Pagina 1 van 116
BE0114.000073.0120
Bijlage 2
Groslijst vergroeningsopties
1 1.1 1.2
Energie ......................................................................................................................3 Afbouwen belastingk orting elektriciteit en gas ................................................................3 Verhoging energiebelasting consumenten .....................................................................6
1.3 1.4 1.5
Verhoging van het tarief voor industrieel gas verbr uik ................................................... 10 Heffing op kernc entrales ............................................................................................ 12 Heffing op lozing van restwarmte ................................................................................ 13
1.6 1.7 1.8
CO2-belasting en energiebelasting ............................................................................. 16 Carbon Floor Price .................................................................................................... 21 Veiling van E TS rec hten bij een structurele hervorming ................................................ 23
1.9 1.10 1.11
Afschaffen fiscale bevoordeling rode diesel ................................................................. 26 Afschaffen belastingvrijstelling biodiesel ...................................................................... 29 Verhogen accijnzen op diesel ..................................................................................... 31
1.12 1.13 2
Teruggave accijnzen professionele diesel ................................................................... 34 Conclusie fiscale maatregelen energie ........................................................................ 36 Materialen en grondstoffen...................................................................................... 40
2.1 2.2 2.3
Heffing op PVC en ftalat en ......................................................................................... 40 Heffing op gechloreerde oplosmiddelen ...................................................................... 41 Heffing op bestrijdingsmiddelen .................................................................................. 42
2.4 2.5 2.6
Heffing op fosfor in veevoeder .................................................................................... 47 Belasting op verharding of niet -infiltratie van regenwat er .............................................. 49 Stort- en afvalverbrandings heffing .............................................................................. 52
2.7 3 3.1
Conclusie fiscale maatregelen materialen en grondstoffen ........................................... 54 Consum ptie ............................................................................................................. 57 Vetbelasting .............................................................................................................. 57
3.2 3.3 3.4
Belasting op voedselverspilling ................................................................................... 60 Belasting op dierlijke eiwitten...................................................................................... 63 Belasting op toegevoegde CO2 of Bruto Toegevoegde Koolstof ................................... 66
3.5 4 4.1
Conclusie fiscale maatregelen op consumptie ............................................................. 68 Verkeer en mobiliteit................................................................................................ 71 Congestietaks ........................................................................................................... 71
4.2 4.3 4.4
Kilometerheffing personenvervoer .............................................................................. 73 Kilometerheffing vrachtwagens ................................................................................... 78 Jaarlijkse verkeersbelasting ....................................................................................... 82
4.5 4.6 4.7
Belasting op inverkeerstelling ..................................................................................... 85 Vermindering van het voordeel in natura privé-gebruik van bedrijfs wagens ................... 87 Vliegbelasting............................................................................................................ 90
4.8 5 5.1
Conclusie fiscale maatregelen verkeer en mobiliteit ..................................................... 93 Gebouwen ............................................................................................................... 95 Differentiatie in de onroerende voorheffing op basis van energieprestaties .................... 95
5.2 5.3 5.4
Aanpassing van de woonbonus .................................................................................. 97 BTW tarief van energie besparende investeringen ....................................................... 99 Conclusie gebouwen ............................................................................................... 100
6 6.1 6.2
Arbeidslasten in België/Vlaanderen....................................................................... 101 Doelstelling ............................................................................................................. 101 De Zesde Staatshervorming ..................................................................................... 103
6.3
Algemeen uitgangspunt ........................................................................................... 104
Pagina 2 van 116
6.4 6.4.1
6.4.2 6.5 7
BE0114.000073.0120
Opties voor de Vlaamse Overheid ............................................................................ 105 Loonlastenverlaging op het niveau van de werkgever middels het toekennen van verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die vastgesteld worden in functie van de eigen kenmerken van de werknemers .................................. 105 Loonlastenverlaging op het niveau van de werknemer middels het toekennen van specifieke belastingverminderingen in de personenbelasting ...................................... 106 Opties voor de Federale Overheid ............................................................................ 107 Literatuurlijst ......................................................................................................... 111
Pagina 3 van 116
BE0114.000073.0120
1
Energie
1.1
Afbouwen belastingkorting elektriciteit en gas Vergroeningsoptie
Afbouwen belastingkortingen elektriciteit en gas
Omschrijving
Energiebelasting is een heffing over het verbruik van energie (aardgas, elektriciteit en bepaalde minerale oliën). Met deze belasting wil de overheid CO2-uitstoot verminderen en verbruik van energie terugdringen. In EU-verband is de trend zichtbaar om EBvermindering voor de industrie te beperken:
In Duitsland is begin 2011 de teruggave op de elektriciteitsbelasting voor de industrie beperkt, waardoor h et netto-tarief verhoogd is van 12,3 €/MWh naar 15,37 €/MWh.
In Denemarken is in mei 2009 een nieuwe wetgeving aangenomen die geleidelijk van kracht wordt in de jaren 2010 tot 2029. De energiebelasting op brandstoffen voor ruimteverwarming wordt verhoogd en bedrijven (productieprocessen) worden niet langer volledig vrijgesteld van het betalen van energiebelasting.
Als onderdeel van het Zweedse klimaatbeleid is per 1 januari 2011 het Zweedse belastingsysteem zodanig aangepast dat er voor de industrie die onder het ETS valt geen dubbele CO2belasting is. Daarnaast worden een aantal vrijstellingen beperkt, met name voor de industrie die buiten het ETS valt.
In het Verenigd Koninkrijk is sinds april 2011 de vrijstelling op de klimaatheffing verlaagd van 80% naar 65%. Deze vrijstelling geldt voor sectoren met klimaatafspraken met de overheid.
De belastingen, toeslagen en heffingen op elektriciteit en aardgas zijn een complex kluwen van federale en Vlaamse maatregelen die vaak dalen, stijgen, afgeschaft of toegevoegd worden. Bovendien bestaan
er
nog
veel
vrijstellingen,
verminderingen
en
gedifferentieerde tarieven. In België gelden volgende vrijstellingen of degressieve tarieven:
Vrijstelling op de accijnzen en bijdrage op de energie voor elektriciteit met hoogspanning. Bovendien belastingvermindering voor aardgasverwarming in industrie en vrijstelling voor energie-intensieve bedrijven.
Degressiviteit van de federale bijdrage op de elektriciteit voor grootverbruikers (vanaf 20MWh). 1.
verbruiksschijf tussen 20 en 50 MWh/jaar: 15%;verbruiksschijf tussen 50 en 1.000 MWh/jaar: 20%;
Pagina 4 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Afbouwen belastingkortingen elektriciteit en gas 2.
verbruiksschijf tussen 1.000 en 25.000 MWh/jaar:25%;
3.
verbruiksschijf meer dan 25.000 MWh/jaar: 45 %.
Het gaat hier slechts om een kleine korting. Zowel de vrijstelling als de vermindering zijn ingevoerd met als doelstelling de competitiviteit van energie-intensieve sectoren te verbeteren en extra belasting te vermijden voor bedrijven wiens energiekost al stijgt door o.a. het Europese en nationale klimaatbeleid. Er
bestaat
een
uitgebreide
lijst
van
vrijstellingen 1
op
energieproducten, niet alle vrijstellingen zijn hier beschouwd bv. vrijstellingen Het merendeel van de vrijstellingen is toegekend met een economische doelstelling, om zuurstof te geven aan bepaalde sectoren (bvb. luchtvaart, industrie, landbouw) of industriële processen (e.g. mineralogische procédés). Status
Recentelijk zijn in Duitsland, Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk een aantal vrijstellingen voor grootverbruikers beperkt.
Impact van maatregel op Inkomsten
Onbekend in Duitsland, Denemarken, Zweden en VK. Beperkt: <250 mln. euro Afschaffen van de degressiviteit van de federale bijdrage zou 45 mln. euro/jaar opleveren.
Milieu
De industrie wordt gestimuleerd om meer energie -efficiënte processen te implementeren. De prikkel is beperkt door de bescheiden omvang van kortingen.
Elasticiteiten
De prijselasticiteit van de vraag naar elektriciteit is eerder laag, wat betekent dat de impact op het elektriciteitsverbruik beperkt is, gegeven ook de beperkte omvang van de korting.
Administratieve
Verlaging, aangezien het gaat om een afschaffing van een
lasten
bestaande maatregel.
Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat. Europees:
1
http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-11-238_nl.htm
conformiteit
na
te
gaan
met
EU-
Pagina 5 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Afbouwen belastingkortingen elektriciteit en gas Energiebelastingrichtlijn.
Politiek draagvlak
Een afschaffing of hervorming van de maatregel in Vlaanderen ligt politiek zeer moeilijk, zelfs al is het bedrag relatief klein. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat hogere energiekosten voor energie-intensieve bedrijven een concurrentienadeel kunnen opleveren. Tegelijkertijd is juist de trend om kortingen te verminderen en/of striktere eisen te stellen aan de te verwachten tegenprestatie m .b.t. energie-efficiency. Door de schaliegasrevolutie in de VS en de gevolgen voor de Europese energiemarkten is eerder een trend zichtbaar om energie goedkoper te maken i.p.v. duurder.
Bronnen: Bachus,
K.
(2013),
Vergroening van het
Actualisatie en uitdieping,
belastingstelsel
in
Vlaanderen -
studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse
Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2013/06, HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbei d en Samenleving, KULeuven
Pagina 6 van 116
1.2
BE0114.000073.0120
Verhoging energiebelasting consumenten Vergroeningsoptie
Verhoging energiebelasting consumenten
Omschrijving
Nederland kent binnen de EU relatief hoge belastingen op energiegebruik van consumenten. Na Denemarken kent Nederland de hoogste marginale tarieven. De vergroening van het Nederlandse belastingstelsel is sinds 1990 sterk met de belastingherziening verweven. Met name de energiebelasting is in deze periode verder verhoogd. In België ligt de belasting op energie voor consumenten een stuk lager. Daar waar Nederland de consumentenprijs voor gas en elektriciteit voor ca 40% bestaat uit belastingen en heffingen, is dit aandeel voor België slechts 20%. Ter toelichting: Nederland heeft een belastingvrije voet per huishouden 2 van 320 euro ter compensatie van stijging lasten van de Energiebelasting (EB). Gemiddeld ligt Nederland dus nog achter België als je die 320 euro omslaat over een gemiddeld gebruik van 3.000kWh, maar marginaal (de laatste ingekochte kWh) wordt een EB-tarief van 11 €cent aan EB in rekening gebracht. Het is een optie om de EB in VL op te trekken naar het niveau van NL, in combinatie met financiële compensatie in de vorm van een heffingsvrije voet die niet afhankelijk is van energiegebruik. Zie figuren onder deze fiche. Brussels gewest3 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op 27 maart 2014 de progressieve en solidaire tariefbepaling van elektriciteit definitief goedgekeurd. Op dit ogenblik zijn de elektriciteitstarieven nog degressief: hoe hoger het verbruik, hoe lager de kostprijs per kWh. Dit principe is sociaal onrechtvaardig, want over het algemeen verbruiken gezinnen met een hoger inkomen meer dan gezinnen met een laag inkomen. Bovendien zet dit principe er niet toe aan energie te besparen. De nieuwe tarifering zal ten laatste in januari 2018 van kracht worden. Waals Gewest4 Het Waals Gewest keurde in januari 2014 een nieuw besluit over de progressieve, solidaire en familiale tarificatie goed. Dit systeem maakt de tarifering progressief en billijker, door de kWh-prijs meer te koppelen aan het elektriciteitsverbruik. Vanaf 1 januari 2015 wordt dit decreet van kracht
Status
Verhoging in Nederland ingevoerd.
Impact van maatregel op
2
Dat beschikt over een elektriciteitsaansluiting. http://evelyne.huytebroeck.be/?Progressieve-tariefbepaling-van&lang=nl 4 http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/csr2014/nrp2014_belgium_nl.pdf 3
Pagina 7 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Verhoging energiebelasting consumenten
Inkomsten
Aanzienlijke inkomsten: > 750 mln. euro. De opbrengst in Nederland wordt teruggesluisd in de vorm van verlaging
van
de
inkomstenbelasting
en
later
ook
de
vennootschapsbelasting (winst). De inkomsten van EB-afdracht door particulieren is na 2000 ruim verdubbeld in Nederland van € 1 mld. in 2000 tot € 2,3 mld. in 2010. Gelijktrekken op het Nederlandse niveau houdt grofweg ee n verdubbeling van de EB-tarieven voor gas en elektra in voor Vlaamse huishoudens (energiebelastingdruk neemt toe van 20% naar
40%). Een
deel
van
deze
inkomsten
zouden
dus
‘gereserveerd’ of ‘geoormerkt’ moeten worden voor de forfaitaire belastingvermindering (€320 per huishouden met een aansluiting in dit voorbeeld). Milieu
De effecten van deze groene belastingherziening zijn recentelijk niet ex-post geëvalueerd, maar ondanks de beperkte elasticiteiten van het energiegebruik is er sprake van aanzienlijke effecten in energiegebruik in de gebouwde omgeving. In Nederland behoort de Energiebelasting tot de instrumenten met de belangrijkste bijdrage aan de reductie-opgave voor de gebouwde omgeving.
Elasticiteiten
Op
lange
termijn
kunnen
de
overheidsinkomsten
uit de
energiebelasting lager worden door deze ‘uitverdieneffecten’. Tot op heden is echter het efficiency-effect teniet gedaan door groei van het besteedbaar inkomen en een daarbij behorend toenemend elektriciteitsgebruik van huishoudens. Het gasverbruik neemt in Nederland in absolute zin overigens af met iets meer dan een procent per jaar. In een nota van de BBL 5 wordt de prijselasticiteit van de elektriciteitsvraag weergegen:
Administratieve
Beperkt: energiebelasting is reeds ingevoerd
lasten Vertaling naar Vlaanderen
5
ttp://www.bondbeterleefmilieu.be/uploads/files/BLT%20ENE%20Reactie%20BBL%20btw%20verlaging%20elektriciteit_def.pdf
Pagina 8 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Verhoging energiebelasting consumenten
Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Onbekend
Opbouw gasprijs in €/kWh 0,09 0,08 0,07
BTW
0,06 0,05 0,04
heffingen en belastingen
0,03
productieprijs
0,02 0,01 0 Belgie
Nederland
Europese
Pagina 9 van 116
BE0114.000073.0120
Opbouw elektriciteitsprijs in €/kWh 0,3 0,25 0,2
heffingen en belastingen
0,15
netwerkkosten
0,1
productieprijs 0,05 0 België
Nederland gemiddeld
Nederland marginaal
Pagina 10 van 116
1.3
BE0114.000073.0120
Verhoging van het tarief voor industrieel gasverbruik Vergroeningsoptie
Verhoging gasheffing
Omschrijving
Verhoging van het tarief voor de gasbelasting voor de industrie naar het gemiddelde niveau van Zweden, Nederland en Denemarken. De maatregel zou concreet neerkomen op een verhoging van de Belgische energiebelasting op industrieel gasgebruik met 0,01€/ kWh. Er zijn twee redenen om deze heffing te beperken tot het gasgebruik (en daarmee elektriciteitsgebruik te ontzien): 1.
De basisprijs en heffingen voor elektriciteit is vrij vergelijkbaar met het gemiddelde voor de EU en omringende landen. Daarentegen ligt de basisprijs voor gas lager in België t.o.v. het EU gemiddelde en zijn de energieheffingen in landen als Nederland, Zweden en Denemarken hoger.
2.
Elektriciteit valt voor wat betreft het grootverbruik onder het EUETS. Het EU-plafond betekent dat er netto geen CO2-reductie plaatsvindt in Europa als gevolg van een verhoging van de energiebelasting op elektriciteit.
Status
Nederland (+1 cent), Zweden (+1 cent) en Denemarken (+3 cent).
Impact van maatregel op Inkomsten
Gemiddelde inkomsten: 250-750 mln. euro Niet bekend in Nederland. Een verhoging genereerde wel inkomsten om de arbeidskosten te verlagen (vergroening). Energiebalans Vlaanderen 6 geeft gasverbruik van 93,2 PJ in 2012 aan of 25 109 kWh, wat de potentiële opbrengst op 0,25 mld. euro brengt.
Milieu
De effecten van deze groene belastingherziening zijn recentelijk niet ex-post geëvalueerd, maar het beeld is dat ondanks de beperkte elasticiteiten van het gasgebruik er sprake is van aanzienlijke effecten in gasgebruik in de industrie.
Elasticiteiten
Op
lange
termijn
kunnen
de
overheidsinkomsten
uit de
energiebelasting lager worden door deze ‘uitverdieneffecten’. De elasticiteit van het energiegebruik is vermoedelijk iets hoger dan die van
de
gebouwde
omgeving
(huishoudens), vanwege
de
kosteneffectieve besparingsopties die beschikbaar zijn in de industrie. Administratieve
Beperkt: energiebelasting is reeds ingevoerd
lasten Vertaling naar Vlaanderen
6
http://w w w .emis.vito.be/cijferreeksen (finaal energetisch verbruik industrie)
Pagina 11 van 116
Vergroeningsoptie
Verhoging gasheffing
Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
BE0114.000073.0120
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Europese
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen
0,12 0,10 0,08 0,06 0,04 0,02 0,00
Onbekend
EU-27 Euro area Denmark Belgium Sweden Slovenia Germany Luxembourg Finland Hungary Lithuania Slovakia Ireland Portugal France Italy Czech… Netherlands Latvia Spain Bulgaria Poland Estonia United… Romania FYR of… Croatia Turkey (2)
Euro / kwh gasgebruik
Politiek draagvlak
basisprijs
belasting en heffingen (excl btw)
gemiddelde energiebelasting NL+DK+ZW (1) jaarlijks gebruik : 2.778 MWh < consumptie < 27.778 MWh (tussen 10.000 en 100.000 GJ); exclusief BTW;
Pagina 12 van 116
1.4
BE0114.000073.0120
Heffing op kerncentrales Vergroeningsoptie
Heffing op kerncentrales
Omschrijving
Een heffing op de elektriciteit geproduceerd in afgeschreven kerncentrales. Onder andere de algemene raad van de CREG en de milieuorganisaties pleiten voor de invoering van een nucleaire heffing in België. Deze heffing moet jaarlijks en onafhankelijk berekend worden en geregeld worden door middel van een wetgevend initiatief. Bovendien moet de CREG ervoor waken dat de kernenergie exploitant deze heffing niet doorrekent in de energiefactuur van de consument.
Status
Verhoging nog niet ingevoerd
Impact van maatregel op Inkomsten
Aanzienlijk potentieel voor b udgetneutrale maatregel:>750 mln. euro De door de kernenergieproducenten gegenereerde winsten zouden in 2007 2,07 à 2,28 mld. € bedragen. Momenteel is de taks ingesteld op 470 mln. €.
Milieu
Deze heffing raakt niet aan de uitfasering van kerncentrales.
Elasticiteiten
Bij een eventuele sluiting van de kerncentrales, zal deze bron van inkomsten verdwijnen.
Administratieve
Beperkt, het gaat om een aanpassing van een bestaande
lasten
maatregel.
Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Europese
Pagina 13 van 116
1.5
BE0114.000073.0120
Heffing op lozing van restwarmte Vergroeningsoptie
Heffing op lozing van restwarmte
Omschrijving
Erwordt een grote hoeveelheid restwarmte geloosd, vooral in de chemische sector en de raffinagesector, elektriciteitsproductie, afvalverbrandingsinstallaties
(AVIs)
maar
ook
datacentra
beschikken over restwarmte dat benut kan worden voor verwa rming van aangrenzende complexen of woningen. Door een heffing (of een verbod) in te stellen op de emissie van restwarmte naar de lucht of het oppervlaktewater kan de hoeveelheid onbenutte restwarmte worden verminderd. Dit wordt bereikt door ofwel minder restwarmte te produceren, of door vrijgekomen warmte nuttig aan te wenden in het eigen productieproces, in de gebouwde omgeving of bij een ander bedrijf. De maatregel is onderzocht in Nederland en zou van toepassing zijn voor grote warmte-producenten, met name ETS-bedrijven in de industrie, energiesector en afvalverbrandingsinstallaties . De afvalwaterheffing in Vlaanderen houdt momenteel ook rekening met de restwarmte in de elektriciteitsproductie bij de lozing van het koelwater. De temperatuur van het geloosde koelwater is een parameter om de hoogte van de afvalwaterheffing te bepalen . Status
Plan, niet ingevoerd in Nederland
Impact van maatregel op Inkomsten
Gemiddelde inkomsten: 250-750 mln. euro Deze maatregel zou volgens het CPB een positief effect op het EMU7 saldo hebben van 100 mln. euro in 2013 oplopend tot 300 mln. euro in 2017. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) komt op basis van een heffingstarief van 50 €/ton CO2 -eq. tot een jaarlijkse opbrengst van circa 550 mln. De Studiecommissie Belastingstelsel kwam in 2010 zelfs tot 900 mln. In potentie is dit dus een kansrijke maatregel, gezien de onbenutte restwarmte in de industrie en potentiële opbrengsten, maar er zijn een aantal belemmeringen. Belangrijke belemmering betreft het ontbreken
van
een
robuuste
en
effectief
te
handhaven
heffingsgrondslag. De heffing dient rekening te houden met de hoeveelheid
koelwater
in
het
productieproces
en
het
temperatuurverschil tuss en de in- en uitgaande stroom. Milieu
Belemmeringen voor toepas sing van restwarmte zijn een te lage of te hoge restwarmtetemperatuur, slechte afstemming tussen pieken in de vraag en het aanbod, een te lage omvang of dichtheid van de vraag vanuit andere bedrijven en huishoudens en een te grote
7
Het EMU-saldo of vorderingensaldo is het financieringssaldo minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking, uitgedrukt in geld, van een overheid die lid is van de Europese Muntunie.
Pagina 14 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Heffing op lozing van restwarmte afstand tussen vraag en aanbod. Dit beperkt het aantal locaties waar restwarmte effectief benut kan worden). Regulerende effecten zullen dan niet zeer groot zijn. Elektriciteitscentrales, raffinage en chemie die in staat zijn restwarmte te leveren maar dit door hoge kosten en/of l age opbrengsten momenteel nalaten, kunnen door een heffing een stevige financiële prikkel overgaan. Bovendien kan er een prikkel ontstaan op bedrijven die ook zonder heffing op een efficiënte wijze restwarmte kunnen leveren, maar dit door inertie tot nu to e 8
nalieten . In de glastuinbouw zal de impact beperkt zijn: 2/3 e van het eigen restwarmtepotentieel wordt al benut. De potentiele besparing in de industrie lijkt groter: deze wordt door ECN geraamd op 10-15% van de nog onbenutte restwarmte. Op een totale capaciteit van 200 PJ houdt dit een besparing van 20-30 PJ in, oftewel 1,1 Mton CO2. Elasticiteiten
Op lange termijn kunnen de overheidsinkomsten uit de heffing lager worden als de benutting van restwarmte toeneemt en het aantal lozers van restwarmte verder daalt. Ook zullen de opbrengsten uit aardgaswinning hierdoor afnemen. In de toekomst is het mogelijk dat de groei in het aanbod van restwarmte tot een betere onderhandelingspositie van gebruikers leidt en dat zij kunnen meedelen in winst. Afnemers van restwarmte kunnen meeprofiteren wanneer de prijs van restwarmte beneden die van concurrerende leveringen belandt. Dat laatste is natuurlijk sterk afhankelijk van de prijsontwikkeling van aardgas en CO2.
Administratieve
Moeilijk te handhaven heffingsgrondslag. Heffing vereist meting
lasten
door de belastingplichtige en toezicht en controle door de heffende instantie (belastingdienst of waterschap).
Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaanderen
verdeling Fiscaal-juridische
Er bestaat nog geen belasting op restwarmte zodat Vlaanderen op
knelpunten
basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, § 2 Grondwet) kan beslissen dergelijke belasting in te voeren.
Politiek draagvlak
De Vlaamse Regering heeft eerder de intentie om onder meer een verhoogde investeringssteun in te voeren voor technologieën die gericht zijn op groene warmte en restwarmte.
8
Onbenutte restw armte kan het gevolg zijn van een gebrek aan w armtevraag is die passend is w at betreft gelijktijdigheid, hoogw aardigheid en nabijheid. Daarom kan ook een zeer hoge heffing leiden tot slechts een beperkte afname van de onbenutte restw armte.
Pagina 15 van 116
BE0114.000073.0120
Bronnen:
CPB (2012) Keuzes in Kaart
Wetzels (2010) Benutting restwarmte, beleidsdocument t.b.v. Werkgroep Heroverweging Energie en Klimaat, ECN
Correljé en J. Wempe (2007) De prijselasticiteit van aardgas, ESB, 2007.
B. Schepers en M. van Lieshout (2011) IPO Nationale Routekaart Restwarmte, CE Delft i.o.v. IPO
M. Blom, B. Boon, F. Rooijers en R. Schillemans (2004) Vergroening van het fiscale en financiële stelsel, CE Delft i.o.v. ministerie van VROM
Studiecommissie Belastingstelsel (2010) Continuïteit en vernieuwing; Een visie op het belastingstelsel
http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=NB _KortBestek&pagename= nieuwsberichten/NB_KortBestek/Kortbestek&cid=1370462189613
ARCADIS (2013) De opmaak van GIS- ondersteunde energiekaarten en aanzet tot energiebeleids visie voor de Oost-Vlaamse bedrijventerreinen. In opdracht van POM Oost-Vlaanderen
Pagina 16 van 116
1.6
BE0114.000073.0120
CO2-belasting en energiebelasting Vergroeningsoptie
CO2-belasting en energiebelasting
Omschrijving
Denemarken, Zweden en Duitsland zijn al sinds de jaren ’90 bezig met een vergroening van het belastingstelsel. Zweden: In 1991 was er een grote hervorming, waarbij voor ong. 2 mld. euro
vergroend
werd
van
de
inkomstenbelasting
naar
milieubelastingen. De volgende energiegerelateerde belastingen werden
geïntroduceerd
of
verhoogd
en
tegelijkertijd
gecompenseerd door een arbeidslastenverlaging:
CO2-taks (zo’n 140 €/ton), via een heffing op olie, kolen, natuurlijk gas, petroleumgas, transportbrandstoffen (inclusief voor burgerluchtvaart);
zwaveltaks (via de brandstoffen olie, kolen en turf);
heffing op stikstofoxiden (NOX’en);
taksdifferentiatie voor dieselolie als stimulans voor de meest milieuvriendelijke vorm.
Een nieuwe hervorming startte in 2001 waarbij de indirecte belastingen en niet energie gerelateerde belastingen werden verhoogd (BTW). Inkomsten werden ingezet om arbeidslasten te verlagen, de focus lag daarbij voornamelijk op de lage inkomens en het verhogen van de werkgelegenheid. Sinds 2007 werden de milieubelastingen zowel voor huishoudens als industrie verhoogd met terugsluis van de inkomsten naar arbeidslastenverlaging. Duitsland: De vergroening werd geleidelijk aan ingevoerd tussen 1999 en 2003: elk jaar werden een aantal verhogingen doorgevoerd van de energiegerelateerde belastingen (transportbrandstoffen, belasting op aardgas, stookolie en zware stookolie en elektriciteitsgebruik bij de consument). Denemarken: In 1992 haalde Denemarken de actualiteit door een (expliciete) CO2-taks in te voeren. De taks was zowel gericht op gezinnen als op bedrijven. In 1993 werd in Denemarken een eerste groene belastinghervorming doorgevoerd. Om de arbeidslasten verlaging te financieren, was het verhogen van een aantal milieubelastingen echter slechts één van de maatregelen. Deze hervorming was vooral gericht op gezinnen, en minder op industrie. Naast de verhoging van de CO2-taks werd ook de energietaks voor het verwarmen van gebouwen verhoogd en werd een heffing op natuurlijk gas ingevoerd.
Pagina 17 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
CO2-belasting en energiebelasting Tussen 1998 en 2002 werden de energiebelastingen voor de gezinnen verhoogd als ook de belastingen op brandstoffen, met 5 à 15% en een nieuwe belasting op warmteproductie door afvalverbranding werd ingevoerd. Sinds het begin van de jaren 2000 werden geen verhogingen meer doorgevoerd vanwege een “tax freeze”. In 2010 werd de NOx-belasting geïntroduceerd als gevolg van een aanpassing aan de CO2-belasting (verhoging tot het niveau van de ETS quota). Op korte termijn zullen de energiebelastingen opnieuw worden verhoogd. Belangrijk is dat het belastingsysteem gedifferentieerd is tussen ruimteverwarming industrie/huishoudens en energiegebruik in productieprocessen. Vlaanderen: De Bond Beter Leefmilieu stelt voor om een CO2-belasting in te voeren om fossiele brandstoffen belasten op basis van CO2inhoud. Ten opzichte van de Energiebelasting met een uniform tarief per energie-eenheid worden energieproducten aangeslagen op basis van de koolstofinhoud: kolen meer dan gas, en diesel meer dan benzine vanwege hogere koolstofinhoud. Het
instellen
van
een
CO2-belasting
moet helpen
het
energieverbruik en de CO2-uitstoot in alle sectoren buiten de ETS te verlagen. Een CO2-belasting is ook een alternatief als de ETS niet structureel hervormd wordt. “De BBL stelt voor om de b elasting jaarlijks, trapsgewijs, te laten stijgen om in 2020 minstens de doelstellingen van het IPCC te b ereiken, dit is een interne Europese emissie reductiedoelstelling van minstens 30% en een afname van 80 tot 95 % van de CO2emissies in 2050 essentieel. De BBL stelt voor om minstens 55 €/ton CO2 b ij aanvang en een vrijstelling ETS b edrijven.” We stellen voor om hier te rekenen met 20 €/ton CO2 (minimum bedrag vastges teld door de Europese commissie in voorstel voor herziening van de Energiebelastingrichtlijn). Federaal Planbureau (FPB) Het FPB heeft de effecten geraamd van een fiscale verschuiving (verhoging van de energietaksen en vermindering van andere heffingen). Voor de verhoging van de energietaksen werden vijf modaliteiten onderzocht, gaande van een gelijkschakeling met de gemiddelde energieprijzen in de buurlanden (Frankrijk, Duitsland en Nederland) tot een gelijkschakeling met de energieprijzen in Denemarken, over de invoering van een koolstoftaks van 17€/ton CO2. Na drie jaar zouden de extra overheidsontvangsten 0,9 tot 8,6 mld. euro bedragen, naargelang van de toegepaste modaliteit.
Pagina 18 van 116
Vergroeningsoptie
CO2-belasting en energiebelasting
Status
Ingevoerd in een aantal Europese landen
BE0114.000073.0120
Impact van de maatregel op Inkomsten
Aanzienlijke inkomsten: > 750 mln. euro Zweden: De inkomsten werden geschat op 1,9 biljoen euro en de uitgaven voor arbeidslastenverlaging op 6 biljoen euro. Tussen 2001 en 2006 werd 1,6 biljoen euro verschoven tussen arbeid - en milieubelastingen. Tussen 2007-2010 werd 0,5 biljoen euro opgehaald met een verhoging van de milieubelastingen en werden arbeidslasten verlaagd met 8,6 biljoen euro. Duitsland: De inkomsten werden in 1999 geschat op 33,5 miljard DM; 1% werd ingezet ter ondersteuning van het “Programma ter promotie van Hernieuwbare Energiebronnen” en 85% om arbeidslasten te verlagen (verlaging van de pensioenbijdragen), de overige inkomsten waren bestemd om een begrotingsconsolidatie te bestendigen. Denemarken: Een deel van de inkomsten van de taks werd gereserveerd voor het promoten van energie efficiëntie bevorderende projecten in de industrie. Het grootste deel ging echter naar verscheidene subsidies die de rendabiliteit van aardgas moesten verhogen, en naar warmtekrachttoepassingen. Ten slotte kwam een derde deel van de inkomsten de algemene begroting ten goede. In de eerste fase tussen 1993-1998 werd 1% van het BBP verschoven tussen arbeidslasten en milieubelastingen. De inkomsten uit milieugerelateerde belastingen waren aanzienlijk in de periode 1993-1998, in de periode 1998-2002 werd er enkel nog een groei opgetekend in de energiegerelateerde belastingen. Waar in 1993 7,04% van de belastingen milieugerelateerd was, steeg het aandeel naar 9,54% in 2003. Vlaanderen: Indien een aanvangstaks van 36€/tCO2 (vrijstelling voor ETS bedrijven) wordt ingesteld, zou de belasting 1,373 mld. € (0,4% van het BBP) opleveren volgens berekeningen van CSF. De BBL spreekt van een opbrengst van +/- 2 mld € bij een aanvangstaks van 55€/t CO2 (cijfer van de Hoge Raad van Financiën-2009).
Milieu
Zweden: Verschillende studies hebben aangetoond dat de CO2 -uitstoot tussen 1990 en 2007 met 9% is gedaald, terwijl Zweden een economische groei optekende van 48%. Zonder een CO2 belasting zou de uitstoot vandaag met 20% gestegen zijn in
Pagina 19 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
CO2-belasting en energiebelasting vergelijking met 1990. Duitsland: Er zijn duidelijke aanwijzingen van een verbetering van het leefmilieu – zoals bv. een stijging van het carpoolen en het gebruik van het openbaar vervoer en afname van het verbruik van transportbrandstoffen. De hervorming van de ecofiscaliteit in 1999-2003 heeft geholpen om het energieverbruik met 9% te doen dalen in de transportsector en met 3,5% in woningen. Denemarken: Emissiereducties onbekend, ongetwijfeld aanzienlijke reductie van CO2-emissies. Vlaanderen: De huidige belastingen op energie (accijnzen) houden momenteel geen rekening met het milieuaspect. Zo zijn ze bijvoorbeeld niet gemoduleerd in functie van de CO2-uitstoot van de brandstof. De Hoge Raad van Financiën verklaart eveneens dat de huidige hiërarchie van de belastingen per ton CO2 niet overeen komt met die van de emissiefactoren. Een CO2-belasting kan helpen om de 2020 doelstellingen van het Europese energie- en klimaatbeleid te halen. Federaal Planbureau: In geval de energieprijzen gelijkgeschakeld worden met de buurlanden, zal dit leiden tot een daling van het energieverbruik en bijgevolg een daling van de CO2-uitstoot met 1,5 % tegen 2015 (en 2 % tegen 2020).
Elasticiteiten
De Hoge Raad voor Financiën houdt rekening met elasticiteiten voor de verschillende energiebronnen op korte termijn tussen -0,13 en -0,26. De elasticiteiten op lange termijn zijn a anzienlijk hoger (-0,37 tot -0,46).
Administratieve
Onbekend
lasten Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
De huidige energiebelasting is een federale bevoegdheid. De
verdeling
bevoegdheid voor een CO2-belasting wordt besproken onder ‘fiscaal-juridische’ knelpunten.
Fiscaal-juridische
De CO2-belasting zal (normaliter) op Europees niveau geregeld
knelpunten
worden middels het EC-voorstel voor wijziging van Richtlijn 2003/ (wijziging Energiebelastingrichtlijn). De huidige Energiebelastingrichtlijn werd geïmplementeerd middels de wijziging van de accijnswetgeving (zie twee KB's van 29 februari 2004, BS 5 maart 2005). Dit is een duidelijke federale
Pagina 20 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
CO2-belasting en energiebelasting bevoegdheid. Mogelijkerwijze wordt de nieuwe CO2-belasting als een nieuwe regionale heffing gemodelleerd. De vraag zal wel rijzen of dergelijke heffing al dan niet dezelfde belastbare materie treft als diegene die reeds geviseerd wordt in de accijnzen. Bij wijze van alternatief kan eventueel overwogen worden de nieuwe CO2-belasting als een oneigenlijke regionale belasting te modelleren (wat betekent dat de belastbare materie weliswaar federaal is, maar waarbij de Gewesten belangrijke bevoegdheden krijgen, bv. om de belastbare grondslag, de aanslagvoet, de vrijstellingen en de verminderingen te bepalen). Dat het logisch lijkt om aan de Gewesten belangrijke bevoegdheden te verlenen op het vlak van de CO2-belasting volgt in
ieder
geval
ook
uit
het
feit
dat
de
gewijzigde
Energiebelastingrichtlijn een duidelijke tegenpool beoogt te zijn van de Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap waarvoor de Gewesten (wat de implementatie van de Richtlijn betreft) bevoegd zijn (merk overigens op dat de Gewesten op dit vlak samenwerkingsakkoorden afsloten). Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
Bachus, K., Defloor, B., Van Ootegem, L. (2004) Indicatoren voor de vergroening van de fiscaliteit in Vlaanderen. Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA
Heine, D., Norregaard, J., Parry, I. (2012) Environmental Tax Reform: Principles from Theory and Practice to Date. IMF Working Paper
Ministry of Economy and Finance Sweden (2011) Swedish energy and CO2 taxes National design within an EU framework. Conference on “Environmentally Related Taxes and Fiscal Reform” Ministry of Economy and Finance in collaboration with European Environment Agency
Larssen, T., (2011) Greening the Danish Tax System. Documentatieblad Federale Overheidsdienst België, jaargang 71, nr. 2
Tax Policy Reforms. OECD
http://www.mst.dk/NR/rdonlyres/0ADEDB18-CD64-4B89-846575DECF967786/0/1Lea_pr% C3%A 6sentationafafgiftenogstrategi.pdf
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Pagina 21 van 116
1.7
BE0114.000073.0120
Carbon Floor Price Vergroeningsoptie
Carbon Floor Price in Verenigd Koninkrijk
Omschrijving
Variant
van
de
CO2-belasting; stimuleren
van
CO2-arme
elektriciteitsopwekking, garanderen van een minimum CO2-prijs (37 €/ton in 2020) voor het emitteren van CO2 door de energiesector, zodoende investeringen in CO2-arme energie aantrekkelijk te maken. Als de ETS-prijs onder dit niveau zou dalen, moet de industrie dit verschil bijleggen. Status
Invoering sinds 1 april 2013 in Verenigd Koninkrijk
Impact van maatregel op Inkomsten
Aanzienlijke inkomsten: >750 mln. euro Geschat op £1 biljoen (ong. 1,2 biljoen euro) in 2014 – 2015
Milieu
Milieueffect is niet gekend, maar uit een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse werd een positief kosten-baten saldo ingeschat: Netto Contante Waarde (NCW) 2,4 mld. euro tussen 2013 en 2030.
Elasticiteiten
Het effect is nog onduidelijk. Er wordt gevreesd dat de industrie niet tot grote investeringen in hernieuwbare energie zal overgaan omdat er geen zekerheid is over de inkomsten die er tegenover staan. De prijs wordt immers jaarlijks herzien.
Administratieve
Onbekend
lasten Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaanderen
verdeling Fiscaal-juridische
Zie fiche “CO2-belasting en energiebelasting”
knelpunten Politiek draagvlak
Politiek draagvlak in UK is klein. Critici beweren dat de competitiviteit van bedrijven wordt aangetast. Implementatie in Vlaanderen zou wellicht dezelfde kritiek ondergaan. België stimuleert groene elektriciteit reeds via een vrijstelling voor accijnzen uit zelfopgewekte elektriciteit (Biobrandstoffen, ethanol en methanol zijn vrijgesteld van accijnzen indien geproduceerd door een gebruiker voor zijn eigen gebruik).
Bronnen:
http://www.sandbag.org.uk/site_media/pdfs/reports/Sandbag_Carbon_Floo r_Price_190312.pdf
Pagina 22 van 116
BE0114.000073.0120
http://www.carbonbrief.org/blog/2013/11/unpopular-but-tenacious -a-guideto-the-uk-carbon-price-floor/
http://www.hmrc.gov.uk/climate-change-levy/carbon-pf.htm
Bachus, K. (2013), Vergroening van het belastingstelsel in Vlaanderen Actualisatie en uitdieping, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2013/06, HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KULeuven
Pagina 23 van 116
1.8
BE0114.000073.0120
Veiling van ETS rechten bij een structurele hervorming Vergroeningsoptie
Veiling van ETS rechten bij een structurele hervorming
Omschrijving
Onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) ontvangen lidstaten inkomsten uit de veiling van CO2-rechten (EU allowances, EUAs)
aan
energie-intensieve
bedrijven
en
elektriciteitsproducenten. Het tijdelijk uit de markt halen van 900 mln. EUAs (backloading) moet de CO2-prijs op korte termijn opkrikken. Daarnaast beschreef de EC zes maatregelen om het ETS-systeem structureel te hervormen
(bv.
het
verhogen
van
de
Europese
CO2-
reductiedoelstelling voor 2020 van 20 naar 30%, het aanscherpen van de jaarlijkse reductiefactor van 1,74%, enz.). Het moet ETS bedrijven op pad zetten naar diepere CO2-reducties op korte en lange termijn en innovatie en investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie stimuleren. Status
Nog niet ingevoerd.
Impact van maatregel op Inkomsten
Gemiddeld: 250-750 mln. Euro Een
constante
prijs
van
5€,
zoals
in
de
huidige
marktomstandigheden (2013), zou bij benadering 1 mld. € opleveren voor de periode 2013-2020, ofwel gemiddeld 125 mln. € per jaar. Bij 30€, de prijs waarop de EC zich baseerde om het risico op carbon leakage te berekenen, zou dit België bij benadering 6 mld. € opleveren of gemiddeld 750 mln. per jaar. Om de prijsvariatie in kaart te brengen paste het Öko -instituut een eigen financieel model toe op 4 scenario’s voor Europa (in opdracht van WWF- Greenpeace):
Referentiescenario waarin geen actie wordt ondernomen
Backloading: het uitstellen van de veiling van 1.200 mln. EUAs tot 2017
Long term set aside: het uit de markt halen van 1.400 mln. EUAs voor ten minste 10 jaar
5% interne CO2-reducties: combinatie van de long term set aside en het verhogen van de lineaire reductiefactor van 1,74% naar 2,6% per jaar
30% interne CO2-reductie: combinatie van de long term set aside en het verhogen van de lineaire reductiefactor van 1,74% naar 3,9% per jaar
Voor België betekent dit (2013-2020):
Pagina 24 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Veiling van ETS rechten bij een structurele hervorming
Een hogere klimaatambitie leidt tot hogere inkomsten. De inkomsten worden bepaald door de CO2-prijs en de compensatie die wordt toegekend aan de energie-intensieve sectoren om carbon leakage te vermijden. Milieu
Een belangrijke bijdrage zal geleverd worden aan het bereiken van de
Belgische
doelstellingen
inzake
CO2-reducties,
energiebesparing, hernieuwbare energie en klimaatfinanciering aan ontwikkelingslanden. Elasticiteiten
Gevaar op indirect carbon leakage: een stijgende elektriciteitsprijs ten gevolge van de veiling van ETS-rechten aan
elektriciteits -
producenten zou de concurrentiepositie van bedrijven kunnen beschadigen.
De
BBL
vermeldt
vier
voorwaarden
om
compenserende steun te verlenen:
De CO2-prijs moet voldoende hoog zijn (5 €/ton is te laag)
De steun moet significant lager zijn dan de indirecte emissiekost, (behouden stimulans voor efficiënt verbruik) en dalen in de tijd. Bij de berekening van de indirecte emissiekost moet de overheid rekenen met de gemiddelde CO2 inhoud van de elektriciteitsproductie in België. (0,25 t/MWh i.p.v. het toegelaten maximum van 0,76 t/MWh);
Alle verkregen steun moet volledig benut worden voor innovatie en investeringen in energie-efficiëntie, energiebesparing en hernieuwbare energie om zo bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen, een verlaagde energie afhankelijkheid en verstevigde concurrentiepositie.
Volledige transparantie over de gegeven steun en de berekeningswijze. De bewijslast voor geleden concurrentienadeel t.g.v. de CO2-prijs ligt bij de aanvrager en is gebaseerd op de criteria voor het toekennen van de steun.
Administratieve
Onbekend
lasten Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaanderen
verdeling Fiscaal-juridische knelpunten
Onbekend
Pagina 25 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Veiling van ETS rechten bij een structurele hervorming
Politiek draagvlak
Het is niet onwaarschijnlijk dat energie-intensieve sectoren een aantasting van hun competitiviteit in de strijd zullen werpen om de maatregel af te houden.
Bronnen:
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Pagina 26 van 116
1.9
BE0114.000073.0120
Afschaffen fiscale bevoordeling rode diesel Vergroeningsoptie
Afschaffing fiscale bevoordeling rode diesel in Nederland
Omschrijving
Het huidige accijnsverschil tussen ‘rode’ diesel en ‘blanke’ diesel (16 à 17 €cent per liter) is in Nederland sinds januari 2013 opgeheven. Voor beroepsvaart bestaat deze nog wel.
Status
Afgeschaft sinds 1 januari 2013
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro Als de uitzonderingspositie voor kust- en binnenvaart blijft bestaan, leidt afschaffen van rode dieselaccijns volgens Ecorys tot extra inkomsten van 0,24 mld euro in Nederland.
Milieu
Heffing van accijns op de binnenvaart loopt tegen nationale en internationale
verdragen
op
(Akte
van
Mannheim
en
Gasolieprotocol), zodat de maatregel beperkt moet worden tot tractoren, kranen, mobiele werktuigen (bulldozers, graafwerktuigen, stoomwalsen, etc.), aggregaten en pleziervaartuigen in de landbouw, industrie, bouw en enkele andere sectoren (bv. spoor, nutsbedrijven). Op korte termijn is er geen milieu-impact denkbaar vanwege volledige substitutie richting blanke diesel. Uitgaande van een lage prijselasticiteit op diesel in het wegverkeer (-0,2 à -0,4; zie PBL/CE, 2010) en het feit dat substitutiemogelijkheden nog beperkter zijn in de betreffende sectoren dan in het verkeer, zal op lange termijn het dieselverbruik slechts licht afnemen door bv. omschakeling op energiezuiniger motoren of de keuze voor alternatieve, schonere brandstoffen. Aangezien voor de rode diesel ook een duurder log istiek systeem moet worden gehandhaafd, gaan we hier uit van een netto toename van de dieselkosten in de landbouw, industrie en bouw in een range van 30-65%. Het dieselverbruik (bij een elasticiteit van -0,2) neemt dan op lange termijn af met maximaal 6-13% door afschaffing van rode diesel. Bij een aandeel van rode diesel van 15% in het totale dieselverbruik, neemt het totale verbruik dan met 1-2% af wat een milieuwinst van 0,02-0,05 Mton CO2 inhoudt. Elasticiteiten
De voortdurende investeringen in zuiniger motoren en schonere brandstoffen in de landbouw, bouw en industrie kan op lange termijn tot lagere opbrengsten leiden uit de accijnsheffing op blanke diesel.
Administratieve
Eerder gering; aanpassing van een bestaande maatregel
lasten Implementatie in Vlaanderen
Pagina 27 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Afschaffing fiscale bevoordeling rode diesel in Nederland
Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Europese
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
CPB (2012) Doorrekening Catshuispakket
Ecorys (2010) Tariefdifferentiatie tractoren en mobiele werktuigen i.o.v. Ministerie van Financiën
Planbureau voor de Leefomgeving en CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer
LEI (2012): Het grote Agrodebat.
Blom, M.J., A. Schroten, S.M. de Bruyn en F.J. Rooijers (2010) Grenzen aan groen? Bouwstenen voor een groen belastingstelsel, CE Delft
Acress, ECN (2010) Verkenning duurzame energieproductie i.o.v. Ministerie van LNV landbouwbedrijven
J.Bos, J. de Haan en W. Sukkel (2007) Energieverbruik, broeikasgasemissies en koolstofopslag; De biologische en de gangbare landbouw vergeleken, WUR
Pagina 29 van 116
1.10
BE0114.000073.0120
Afschaffen belastingvrijstelling biodiesel Vergroeningsoptie
Afschaffing belastingvrijstelling biodiesel
Omschrijving
Het afschaffen van de belastingvrijstelling voor biobrandstoffen en de accijnzen op fossiele brandstoffen niet verlagen.
Status
Ingevoerd vanaf 1 januari 2013
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro Volgens ramingen van Inter-Environnement Wallonie kost deze fiscale steunmaatregel, in de vorm van een belastingvrijstelling voor bio-ethanol en biodiesel, België respectievelijk ongeveer 70 en 150 miljoen euro per jaar. Er wordt gerekend op jaarlijks 220 mln. euro extra inkomsten.
Milieu
De voorbije jaren werd sterk ingezet op biobrandstoffen als alternatieve brandstof voor transport in de strijd tegen de klimaatverandering. De laatste jaren worden de nefaste effecten van de grootschalige teelt van energiegewassen echter hoe langer hoe duidelijker. Gewassen voor biobrandstoffen worden geteeld op landbouwgrond. Daardoor moeten boeren voor het telen van voedsel op zoek naar nieuw land, vaak wordt daarvoor regenwoud gekapt. Zo zal de teelt van biobrandstoffen zeer vaak leiden tot meer –in plaats van minder- uitstoot van CO2. Volgens een studie van het Institute for European Environmental policy (IEEP) zal een gebied twee keer zo groot als België omgezet moeten worden in akkers en plantages om te
voldoen
aan
de
toenemende
Europese
vraag
naar
biobrandstoffen. Indien de Europese landen vasthouden aan hun plannen om een deel van de diesel en benzine te vervangen door biobrandstoffen, zal dit een nefaste impact hebben op bossen, waardevolle ecosystemen en lokale bevolkingsgroepen. Bovendien is de productie van vloeibare biobrandstoffen voor de transportsector qua energiepotentieel net de minst efficiënte technologie. Met het opheffen van de vrijstelling van accijnzen voor biodiesel worden deze ongewenste milieueffecten niet langer aangemoedigd. Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Eerder gering; aanpassing van een bestaande maatregel
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids verdeling
Federale bevoegdheid
Pagina 30 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Afschaffing belastingvrijstelling biodiesel
Fiscaal-juridische
Op grond van de wet van 6 juni 2006 heeft de regering aan 7
knelpunten
erkende Belgische producenten accijnsvrije productiequota voor biobrandstoffen toegekend. Deze quota, die zijn vastgelegd tot 30 september 2013 (looptijd van de wet), komen overeen met de totale hoeveelheid die noodzakelijk is om tegen dan de Belgische doelstelling te verwezenlijken. De wet is verlengd (wet van 24 december 2012) tot 2019 of tot wanneer de in 2006 vastgestelde quota zijn opgebruikt (eind 2012 bedroeg de som van de ongebruikte quota ongeveer 875.000 m 3 bioethanol en 600.000 m 3 3
biodiesel, in 2012 bedroeg het jaarlijkse verbruik 107.000 m bioethanol en 407.000 m 3 biodiesel). Maar die verlenging komt er maar als de Europese Commissie het systeem goedkeurt. In dat geval zal er dus een accijnsvrije hoeveelheid biodiesel over zijn die na een paar
maanden
zal
zijn
opgebruikt.
Voor
de
accijnsvrije
hoeveelheden bio-ethanol zal het enkele jaren duren voor het zover is. Bovendien is het sinds 1 juli 2009 verplicht om biobrandstoffen toe te voegen aan benzine en diesel (4% op volumebasis). In 2012 haalde ons land een gemiddelde van 7,2% bio -ethanol in benzine en 5,4% biodiesel in diesel, wat overeenkomt met bijna 5% energie inhoud voor beide soorten brandstoffen. Het federale parlement heeft in juni 2013 een nieuw wetsontwerp goedgekeurd waardoor de minimale opnamepercentages voor biobrandstoffen vanaf 1 juli 2013 zullen stijgen. Het percentage biodiesel in diesel zal minimum 6% bedragen (van het volume) en minimum 4% of 9% in benzine E5 of E10 (die laatste is nog niet verkrijgbaar op de Belgische markt). Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Pagina 31 van 116
1.11
BE0114.000073.0120
Verhogen accijnzen op diesel Vergroeningsoptie
Verhogen accijnzen op diesel
Omschrijving
De figuur onder de tabel geeft aan dat er een groot verschil is tussen de accijnzen die in België gehanteerd worden en onze buurlanden. Als eerste stap kunnen de accijnzen voor diesel op het niveau van onze buurlanden geplaatst worden. In 2012 hief België 42,8 eurocent per liter tegenover 67,4 in het VK, 44 in Nederland (per 1 januari 2014 verhoogd), 42,8 in Frankrijk en met 47 in Duitsland. Vervolgens dienen de dieselaccijnzen verhoogd te worden tot op het niveau van de huidige accijnzen op benzine.
Status
Deels ingevoerd
Impact van maatregel op Inkomsten
Gemiddelde inkomsten: 250-750 mln. euro Eerste fase: gelijkschakelen van accijnzen op diesel met buurlanden brengt netto minstens 300 mln. euro op. Tweede fase: gelijkschakelen van accijnzen op diesel en benzine brengt bijkomend nog minstens 300 mln. euro netto extra op.
Milieu
De huidige toepassing van accijnzen heeft als nadeel dat ze het gebruik van diesel als brandstof bevoordeelt terwijl diesel net zorgt voor een veel hogere uitstoot van fijn stof en NOx. Per liter dieselbrandstof is de CO2-uitstoot ook hoger dan die van benzine. De sancties die België boven het hoofd hangen voor overtreding van de Europese concentratie-normen voor deze polluenten, zijn voor een groot deel op het conto van dieselwagens te schrijven. De externe maatschappelijke kosten van het hoge dieselverbruik zijn, vooral in een dichtbevolkt land als België, bijzonder groot. Accijnzen hebben momenteel een beperkt doch reëel sturend effect op de verplaatsingswijze van de Belg. Dit leidt tot een verminderde uitstoot van luchtpolluenten en heeft op zijn beurt positieve effecten op de menselijke gezondheid. Bijgevolg zullen de uitgaven voor de algemene gezondheidszorg mogelijks dalen.
Pagina 32 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Verhogen accijnzen op diesel
Elasticiteiten
De vraag naar brandstof is slechts in beperkte mate gerelateerd aan de hoogte van de prijs. PBL/CE Delft (2010) gaat uit van een lage prijselasticiteit op diesel in het wegverkeer -0,2 à -0,4. Echter, op lange termijn is de prijselasticiteit hoger dan op korte termijn, mede omdat dan de keuze tussen vervoersmodaliteiten gemaakt kan worden of anders voor een auto met een lager verbruik of voor een alternatieve brandstof. De prijselasticiteit verschilt wel tussen groepen consumenten. Voor sommige
groepen
(zakelijke
klanten
als
‘leaserijders’ en
vrachtvervoerders) ontbreekt een sterke prijsprikkel. Administratieve
Eerder gering; aanpassing van een bestaande maatregel
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Europese
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Klein, Vlaanderen is reeds langer vragende partij. Maar vanwege kostenverhogingen voor bedrijven en particulieren is er weinig draagvlak.
Pagina 33 van 116
BE0114.000073.0120
Figure 1 : source DGEC/bulletin Pétrolier de la commission Européenne (25 April 2014)
Bronnen:
http://www.dekamer.be/kvvcr/pdf_sections/comm/fiscreform/9.6.%20Power point%20Genet.pdf
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Planbureau voor de Leefomgeving en CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer
Pagina 34 van 116
1.12
BE0114.000073.0120
Teruggave accijnzen professionele diesel Vergroeningsoptie
Teruggave accijnzen professionele diesel
Omschrijving
Teruggave is mogelijk voor beroepsvervoerders. Concreet is dit iedereen met een camion waarvan de MTM (Maximaal Toegelaten Massa) 7,5 ton of meer bedraagt. Men moet een standaardformulier invullen en samen met de inschrijvingsbewijzen van de voertuigen opsturen naar de FOD Financiën (Douane en Accijnzen).
Status
Momenteel van toepassing in België
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro Vandaag is de terugbetaling voor in België aangekochte diesel goed voor 76,30 eurocent per liter. In 2005 werd 99 mln. euro terugbetaald en in 2006: 19 mln. euro.
Milieu
Uitgaande van een lage prijselasticiteit op diesel in het wegverkeer (-0,2
à
-0,4;
zie
PBL/CE,
2010)
en
het
feit
dat
substitutiemogelijkheden nog beperkter zijn in de betreffende sectoren dan in het verkeer, zal op lange termijn het dieselverbruik slechts licht afnemen door bv. omschakeling op energiezuiniger motoren. Elasticiteiten
De prijselasticiteit verschilt tussen groepen consumenten. Voor sommige groepen o.a. vrachtvervoerders ontbreekt een sterke prijsprikkel.
Administratieve
Geen administratieve lasten, het gaat om het schrappen van een
lasten
bestaande maatregel
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Europese
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Klein, vanwege kostenverhogingen voor bedrijven (bepaalde sector) is er weinig draagvlak.
Bronnen:
Planbureau voor de Leefomgeving en CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer
Pagina 35 van 116
BE0114.000073.0120
http://fiscus.fgov.be/interfdanl/presentaties/present atatie_benefralux.ppt
http://www.groen.be/sites/www.groen.be/files/uploads/berekend_verkiezing sprogramma.pdf
Pagina 36 van 116
1.13
BE0114.000073.0120
Conclusie fiscale maatregelen energie De huidige belastingen, toeslagen en heffingen op elektriciteit en aardgas vormen een complex geheel van federale en Vlaamse maatregelen die vaak dalen, stijgen, worden afgeschaft en (opnieuw) worden toegevoegd. Bovendien bestaan er nog veel
vrijstellingen,
transparantie niet
verminderingen
en
gedifferentieerde
tarieven,
wat
de
ten goede komt. Binnen de fiches is nagegaan welke
buitenlandse voorbeelden inspiratie kunnen geven voor een wijziging van deze situatie. Een afschaffing in België:
Vrijstelling op de accijnzen en bijdrage op de energie voor elektriciteit met hoogspanning. Bovendien belastingvermindering voor aardgasverwarming in industrie en vrijstelling voor energie-intensieve bedrijven.
Degressiviteit
van
de
federale
bijdrage
op
de
elektriciteit
voor
grootverbruikers (vanaf 20MWh). De degressiviteit voor grootverbruikers is slechts een kleine korting. Een afschaffing (zie fiche 1.1) zou een correcter regulerend signaal geven om energie efficiënter te gebruiken, maar blijkt een beperkt potentieel te hebben wat betreft de inkomsten die deze maatregel kan genereren. Bovendien blijkt het politiek gevoelig om te raken aan deze vrijstellingen, omdat die net zijn ingevoerd om
negatieve effecten op competitiviteit
van een aantal
energie-intensieve
sectoren te vermijden. Om die redenen wordt de maatregel als weinig kansrijk beschouwd.
Het afschaffen van de voordelen van rode diesel (fiche 1.9) zal beperkte inkomsten genereren (in Nederland 0,24 mld. euro). De effecten op het milieu zijn minimaal (het verbruik zal niet afnemen), wel is te verwachten dat motoren op langere termijn schoner en zuiniger zullen worden waardoor op langere termijn een daling van de inkomsten verwacht wordt. In combinatie met andere groene belastingmaatregelen en fiscale vereenvoudiging kan dit prima passen in een scenario gericht op lastenverschuiving. De maatregel wordt in het kader van fiscale vergroening als gemiddeld kansrijk beschouwd.
Bij het afschaffen van de vrijstelling op accijnzen van biodiesel (fiche 1.10) zijn de inkomsten beperkt tot 220 mln. euro. Een afschaffing van de vrijstelling dringt zich op, de laatste jaren zijn de rampzalige gevolgen van de grootschalige teelt van energiegewassen hoe langer hoe duidelijker geworden. Het is nog onzeker of de maatregel op korte termijn kan worden toegepast, bovendien moet men rekening houden met
de productiequota die reeds zijn toegekend aan een aantal
producenten. De maatregel wordt als gemiddeld kansrijk beschouwd.
Pagina 37 van 116
BE0114.000073.0120
Wanneer de accijnzen op diesel verhoogd (fiche 1.11) worden en de prijs op die manier gelijkgeschakeld wordt met de buurlanden, kunnen de inkomsten minstens 300 mln. euro bedragen. Wanneer vervolgens de accijnzen op diesel en benzine gelijkgeschakeld worden, kan bijkomend nog minstens 300 mln. euro opgehaald worden. Deze maatregel wordt bovendien ook door de OESO aanbevolen. Accijnzen hebben momenteel een beperkt doch reëel sturend effect op de verplaatsingswijze van de Belg. Het gaat om een aanpassing van een bestaande maatregel waardoor de administratieve lasten beperkt blijven. De maatregel is zeer kansrijk om verder mee te nemen naar de scenario berekeningen, al gaat het om een federale bevoegdheid.
Ook al valt de energiebelasting voor consumenten (fiche 1.2) niet onder de Vlaamse bevoegdheid, toch wordt de maatregel als zeer kansrijk aangestipt. De vraag naar energie is typisch vrij inelastisch, zodat de heffing eerder als financierend beschouwd dient te worden. Een verhoging van de energiebelasting op consumenten kan daarnaast aanzienlijke inkomsten opbrengen. Bovendien blijkt toch uit Nederlandse ervaringen, waar de energiebelasting veel hoger ligt dan in België, dat een aanzienlijke verlaging van het energiegebruik in de gebouwde omgeving zich heeft doorgezet. Dit betekent dat het regulerend effect, al is het mogelijks beperkt, ervoor zorgt dat men op langere termijn rekening dient te houden met een lichte daling van de opbrengsten. De administratieve lasten zijn minimaal omdat het slechts een aanpassing van een bestaand instrument betreft. Deze maatregel staat echter haaks op de btw-verlaging op elektriciteit van 21 naar 6 procent die de federale regering vanaf 1 april 2014 doorvoert, en dat tot minstens 31 december 2015 (vestzak-broekzak operatie). De hier voorgestelde maatregel wordt dus slechts kansrijk indien deze btw-verlaging afgeschaft wordt. De energielastentoename
voor huishoudens kan beperkt blijven door toepassing van
een generiek (forfaitaire) belastingvermindering per huishouden, gemodelleerd naar
Nederlands
voorbeeld.
Dit
levert
dan
vanzelfsprekend
minder
inkomstenpotentieel op voor uitruil naar arbeidskostenvermindering. Voor de verhoging van het tarief voor industrieel gasverbruik (fiche 1.3) geldt dezelfde redenering: het dient op korte termijn eerder beschouwd te worden als een financierend instrument, maar op lange termijn kan men verwachten dat de industrie energie-efficiëntiemaatregelen doorvoert. Het effect op het wegtrekken van Vlaamse bedrijven schatten we op voorhand in als beperkt, aangezien verhoging vooral een inhaalslag is: de basisprijs inclusief belastingen ligt in België lager t.o.v. het EU gemiddelde en omringende landen.
Zoals berekend in Nederland, zou een belasting op onbenut potentieel aan restwarmte binnen de industrie (fiche 1.5) aanzienlijke opbrengsten kunnen
Pagina 38 van 116
BE0114.000073.0120
genereren. Onderzoek toont echter aan dat het niet eenvoudig is om vraag en aanbod van restwarmte op elkaar af te stemmen, zodat het aantal locaties beperkt is waar restwarmte effectief benut kan worden. Ook kunnen problemen met handhaving verwacht worden,
omdat het de overheid ontbreekt aan een robuuste
en effectief te handhaven heffingsgrondslag. Een heffing wordt om deze reden beschouwd als een minder geschikt instrument om restwarmte meer te gaan benutten en dus wordt de maatregelen als weinig kansrijk beschouwd in het kader van deze studie.
Een heffing op kerncentrales (fiche 1.4) heeft een aanzienlijke bijdrage te leveren
aan
een
budgetneutrale
belastingschuif
van
arbeid
naar
energie.
Bovendien gaat het slechts om een aanpassing van een bestaande maatregel. Aangezien de kerncentrales op middellange termijn zullen sluiten (Doel I en Doel II sluiten in 2015 en Tihange blijft 10 jaar langer open), dient rekening gehouden te worden met het uitdoven van deze inkomsten. Daarentegen is de kans dat de kerncentrales langer openblijven niet onbestaande waardoor de maatregel toch inkomsten zou kunnen generen gedurende een langere periode en het potentieel van de maatregel toeneemt. De maatregel wordt als zeer kansrijk beschouwd.
Het project COMETR onderzocht de effecten van groene fiscale hervormingen in een aantal EU landen die de voorbije jaren een aantal hervormingen hebben doorgemaakt Verenigd
(Denemarken,
Koninkrijk).
voornamelijk
energie-
Finland,
Berekeningen en
Duitsland, met
CO2-belastingen
Nederland,
E3ME-model hebben
Zweden en het
toonden
bijgedragen
aan
dat
tot
een
vermindering van de broeikasgassen. Een aantal succesvolle groene belastingen zijn o.a. de Deense energie- en CO2-belasting, de Zweedse NOx-belasting, de Duitse energie- en transportbelasting en de Climate Change Levy in het Verenigd Koninkrijk. Deze heffingen zijn in staat om substantiële inkomsten te genereren die in principe beschikbaar zijn als basis voor arbeidskostenreductie. Het gaat om jaarlijkse stabiele en betrouwbare inkomsten die het mogelijk maken om de lasten op arbeid te verminderen. Voor België worden de inkomsten geschat tussen 1,3 tot 2 mld. euro. De grootste inkomsten in Denemarken worden geïnd via de CO2belasting, aangevuld met de ‘belasting op inverkeerstelling’ en de jaarlijkse verkeersbelasting. Aangezien de CO2-belasting zijn potentieel voor vergroening heeft bewezen in andere landen en de mogelijkheid bestaat om de belasting (fiche 1.6) op Vlaams niveau te organiseren, wordt de maatregel als zeer kansrijk beschouwd.
Een hervorming van de ETS rechten (fiche 1.8) kan gemiddeld aanzienlijke bijdragen (750 mln. euro per jaar) leveren aan een vergroeningsstrategie. De
Pagina 39 van 116
BE0114.000073.0120
maatregel zal tevens bijdragen tot het bereiken van de Belgische doelstellingen inzake
CO2-reducties,
energiebesparing,
hernieuwbare
energie
en
klimaatfinanciering aan ontwikkelingslanden. Het is niet zeer waarschijnlijk dat energie-intensieve
sectoren
een
aantasting
van
hun
competitiviteit
zullen
opwerpen om de maatregel af te houden, maar toch is het interessant om de maatregel als zeer kansrijk te beschouwen.
De teruggave van accijnzen op professionele diesel (fiche 1.12) is momenteel mogelijk voor beroepsvervoerders in België. De potentiële inkomsten zijn eerder beperkt in 2005 werd 99 mln. euro terugbetaald en in 2006 19 mln. euro. De effecten op het milieu zijn eerder beperkt, het is wel te verwachten dat de vraag naar diesel op termijn zal afnemen door omschakeling op energiezuiniger motoren. De administratieve lasten zijn zeer klein, het gaat om het schrappen van een bestaande maatregel. Er wordt geconcludeerd dat de maatregel gemiddeld kansrijk is.
Tabel 1-1 : Kansrijkheid van fiscale maatregelen op energie
Fiscale maatregelen op energie Afbouwen belastingkorting energie Verhoging energiebelasting consumenten Verhoging van het tarief voor industrieel gasverbruik Heffing op kerncentrales Heffing op lozing van restwarmte CO2-belasting Carbon Floor Price Veiling van ETS rechten bij een structurele hervorming Afschaffen fiscale bevoordeling rode diesel Afschaffen belastingvrijstelling biodiesel Verhogen accijnzen op diesel Teruggave professionele diesel
Kansrijkheid
Pagina 40 van 116
2
Materialen en grondstoffen
2.1
Heffing op PVC en ftalaten
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Heffing op PVC en ftalaten
Omschrijving
Denemarken introduceerde de taks in 2000 om de industrie aan te moedigen om materialen en processen te gebruiken die minder milieuvervuilend zijn. De taks is van toepassing op producten met een
PVC
inhoud
groter
dan
10%,
het
gaat
o.a.
om
vloerbedekkingen, zelfklevende films, plastic handschoenen en schorten, bekabeling. Een gereduceerd tarief is voorzien voor PVC zonder ftalaten. Ingevoerd in Denemarken
Status
Impact van de maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro Ongeveer 4 mln. euro in 2009 in Denemarken.
Milieu
Onbekend
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
In
lasten
administratieve kosten voor de overheid met zich mee dan andere
het
algemeen
brengen
taksen
of heffingen
minder
instrumenten, zoals subsidies voor het zuinig en economisch gebruik van pesticiden, normen of gebruiksquota. Echter de administratieve kosten voor een heffing op producten, bv. PVC, wordt hoger ingeschat aangezien een inventaris moet worden opgesteld van producten met een PVC inhoud groter dan 10% . Vertaling naar Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaanderen kan op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, §
verdeling
2 Grondwet) beslissen om dergelijke belasting in te voeren.
Fiscaal-juridische
Vlaanderen kan op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, §
knelpunten
2 Grondwet) beslissen om dergelijke belasting in te voeren.
Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
https://www.cfe-eutax.org/taxation/environmental -taxes/denmark
http://www.mst.dk/NR/rdonlyres/0ADEDB18-CD64-4B89-846575DECF967786/0/1Lea_pr% C3%A 6sentationafafgiftenogstrategi.pdf
Pagina 41 van 116
2.2
BE0114.000073.0120
Heffing op gechloreerde oplosmiddelen Vergroeningsoptie
Heffing op gechloreerde oplosmiddelen
Omschrijving
De taks is in Denemarken ingevoerd sinds 1996 en is van toepassing
op
de
3
meest
gebruikte
oplosmiddelen:
Tetrachloorethyleen, Trichloorethyleen en Dichloormethaan. Status
Ingevoerd
Impact van de maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro In 1999 schatte men de jaarlijkse inkomsten op 5 mln. DKK (bijna 1 mln. euro). Recente bronnen geven aan dat gechloreerde oplosmiddelen nog nauwelijks worden gebruikt waardoor de heffing in 2009 nauwelijks inkomsten genereerde.
Milieu
De heffing heeft tot doel om het gebruik van deze gechloreerde oplosmiddelen te reduceren. In 2001 werd vastgesteld dat het gebruik van deze solventen met 2/3 gedaald was dankzij de heffing.
Elasticiteiten
Onbekend maar groot, gezien het sterke effect
In het algemeen brengen taksen of heffingen minder administratieve kosten voor de overheid met zich mee dan andere lasten instrumenten, zoals subsidies voor het zuinig en economisch gebruik van pesticiden, normen of gebruiksquota. Implementatie in Vlaanderen Administratieve
Bevoegdheids -
Vlaanderen kan op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, §
verdeling
2 Grondwet) beslissen om dergelijke belasting in te voeren.
Fiscaal-juridische
Vlaanderen kan op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, §
knelpunten
2 Grondwet) beslissen om dergelijke belasting in te voeren.
Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
https://www.cfe-eutax.org/taxation/environmental -taxes/denmark
Dyck-Madsen, S. (2011) The Danish Experiences with Green TaxReforms – and Lessons Learned DIS – US students. Danish Ecological Council
Schlegelmilch, K., (1999) Green Budget Reform in Europe
Pagina 42 van 116
2.3
BE0114.000073.0120
Heffing op bestrijdingsmiddelen Vergroeningsoptie
Heffing op bestrijdingsmiddelen
Omschrijving
Heffing op het gebruik van bestrijdingsmiddelen opgelegd aan de producenten en importeurs van bestrijdingsmiddelen. De hoogte van de heffing wordt berekend aan de hand van een puntensysteem waarbij o.a. de risico’s voor de gezondheid van de mens in rekening gebracht worden. Momenteel ligt het niveau van de bijdrage 2,5 maal hoger voor nietprofessionele dan voor professionele producten. Deze jaarlijkse bijdrage levert nu ongeveer 2 mln. euro/jaar op. Via het gevoelig verhogen van de huidige tarieven, zou men een ontmoedigende taxatie kunnen opleggen en innen. Dit voornamelijk voor producten voor niet-professionelen. Vooreerst kunnen pesticiden uit de lijst van de verlaagde tarieven uit Bijlage III van de BTW-Richtlijn worden geschrapt. Gezien het belang in termen van volumes en gezondheidsrisico’s zou het vanuit milieuperspectief ook interessant zijn om ook het professionele gebruik aan het normale BTW-tarief te belasten. Bovendien kan een gelijkschakeling van het BTW-tarief op Europees niveau bijdragen aan een level playing field voor de producenten. Een laag BTWtarief voor pesticiden gaat in tegen de doelstellingen van de richtlijn 2009/128/EG inzake duurzaam gebruik van pesticiden.
De BBL stelt voor om volgende regels toe te passen:
Afhankelijk van de gebruiksfrequentie (i.p.v. volume actieve bestanddelen);
Afhankelijk van de toxiciteit van de actieve bestanddelen;
Afgestemd op de dosissen die bij de officiële goedkeuring zijn voorgeschreven voor het meest voorkomend gebruik van het product.
Daarnaast stelt de BBL ook voor om te differentiëren tussen professionelen (25 euro/ha) en ‘liefhebbers’ (500 euro/ha). Dit verschil wordt onder andere gelinkt aan de aanzienlijkere impact op het milieu en de gezondheid door het niet respecteren van de gebruiksvoorwaarden en aan de kosten voor het terugwinnen van de verpakkingen en het afvalbeheer. Status
Ingevoerd in Denemarken en Noorwegen
Uiteindeljik niet ingevoerd in Nederland, geen voornemens in Regeerakkoord
Onderzocht in België
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro
Pagina 43 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Heffing op bestrijdingsmiddelen
In de periode 2007 – 2010 bedroegen de jaarlijkse inkomsten 450-500 mln. DKK (ongeveer 60 mln. euro) in Denemarken. Inkomsten worden overgeheveld naar het Landbouwfonds.
De inkomsten van de Noorse overheid uit deze belasting schommelden in de periode 2003-2008 tussen de 10 - 18 mln. euro.
Volgens CPB berekeningen in Nederland zou bij een mogelijke invoering het EMU-saldo structureel verbeteren met 0,1 mld. vanaf 2017.
De potentiële opbrengst voor de federale overheid in België wordt geschat op ong. 125 mln. euro (0,005 euro/gr werkzame stof) en een opbrengst van 502 mln. euro (20 euro/gr werkzame stof).
Het voorstel van de BBL gaat uit van een opbrengst van 60 mln. euro.
Milieu
De heffing heeft vooral impact op teeltwijzen waar alternatieven (minder toxische middelen of biologische bestrijdingsmiddelen) voorhanden zijn, maar die door hoge kosten nog niet toegepast worden. De milieu-impact van de heffing is volledig afhankelijk van de heffingsgrondslag: uniform of gedifferentieerd. Ervaringen
in
Denemarken
leren
dat
het
gebruik
van
bestrijdingsmiddelen nauwelijks is afgenomen door een uniforme heffing (wel door vigerende maatregelen). Op korte termijn was zelfs sprake van het inslaan van extra voorraden en een tijdelijk hoger gebruik. Bij een uniforme heffing bestaat verder de mogelijkheid dat in toenemende mate gekozen wordt voor middelen met een hoge toxiciteit aangezien hun effectiviteit groter is dan die van schonere middelen, terwijl de extra kosten per kg ingekochte middelen in gelijke mate toenemen. Denemarken heeft de intentie om voor 2015 een gedifferentieerde heffing in te voeren op bestrijdingsmiddelen naargelang de impact op mens en milieu. In 1994 heeft Zweden een belasting ingevoerd bij fabrikanten en importeurs van pesticiden om duurzame landbouwpraktijken aan te moedigen en de risico’s voor het milieu te doen afnemen. Het tarief van de belasting wordt bepaald in functie van de samenstelling van de producten (aanvankelijk 0,86 € per kg werkzame stof, nu 3,38 €). De vrijgemaakte ontvangsten, 6,68 mln. €, dienen hoofdzakelijk om de maatregelen tegen de pollutie te financieren. Deze maatregel heeft over de periode 1985-2003, gebundeld met andere beleidsdaden (verbod van de gevaarlijkste actieve bestanddelen, scholing, steun aan de biolandbouw, enz.), ertoe bijgedragen dat het gebruik van pesticiden met 65 % werd teruggeschroefd.
Pagina 44 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Heffing op bestrijdingsmiddelen Noorwegen hanteert een gedifferentieerde heffing: naarmate het bestrijdingsmiddel een grotere impact heeft op de gezondheid en het milieu neemt de heffing toe. Een afname van de toxiciteit met meer dan 50% was merkbaar in dat land, waarbij het leeuwendeel van de besparing voortvloeide uit substitutie richting goedkopere en schonere middelen. Voorts suggereert lopend onderzoek van CE Delft dat het gebruik aan bestrijdingsmiddelen in de Nederlandse landbouw de laatste jaren constant blijft, m aar dat de milieu-impact toeneemt door intensivering van gebruik (kg per ha) en een verschuiving naar middelen met een hogere toxiciteit. Differentiatie in de heffingsgrondslag zal derhalve een veel hogere milieu-impact bewerkstelligen dan een uniforme heffing, welke zelfs averechtse effecten kan hebben. Gezien de complexiteit van een gedifferentieerde heffing is het niet verstandig om hier al uitspraken te doen over de eventuele milieu impact. Nader onderzoek lijkt ons aanbevelenswaardig om de beste vorm en werking van een gedifferentieerde heffing op het gebruik van bestrijdingsmiddelen te onderzoeken en om te bezien welke (veelbelovende) milieu-impact dit kan hebben.
Elasticiteiten
Ramingen voor de prijselasticiteit van bestrijdingsmiddelen lopen uiteen van –0,35 voor pesticiden tot -0,8 voor herbiciden. Deze relatief hoge waarden verhullen het feit dat substitutie tussen bestrijdingsmiddelen zeer sterk is. Een verhoging van de prijs van een bestrijdingsmiddel leidt niet tot minder totaalverbruik maar tot een verschuiving naar andere, goedkopere middelen. Op korte termijn zal de heffingsopbrengst lager zijn omdat er extra voorraden worden ingeslagen tegen de oude, lagere prijzen. Dit effect verdwijnt uiteraard na enkele jaren. Op lange termijn zal idealiter het gebruik van alle (bij uniforme heffing)
of
de
meer
toxische
bestrijdingsmiddelen
(bij
gedifferentieerde heffing) afnemen, wat eveneens tot een daling van de totale heffingsopbrengst leidt. Administratieve
In
het
algemeen
brengen
taksen
of heffingen
minder
lasten
administratieve kosten voor de overheid met zich mee dan andere instrumenten, zoals subsidies voor het zuinig en economisch gebruik van pesticiden, normen of gebruiksquota.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Op het federaal niveau bestaat het Grondstoffenfonds.
verdeling
De huidige bijdragen en retributies worden opgelegd aan personen die producten op de markt brengen of ernaar streven om aan de
Pagina 45 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Heffing op bestrijdingsmiddelen voorwaarden te voldoen om hun producten op de markt te kunnen brengen of ze er te houden. Het gaat om: bestrijdingsmiddelen; dierenvoeders; meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten;
ambachtelijke
maalderijen;
denaturatie
en
inmenging van mager melkpoeder in dierenvoeders; ce rtificaten; genetische
gemodificeerde
organismen
(GGOs);
biociden;
gevaarlijke stoffen; gevaarlijke preparaten; voedingsmiddelen; en andere consumptieproducten. Fiscaal-juridische
Opdat de Gewesten gebruik kunnen maken van de inkomsten die
knelpunten
terecht zouden komen in het huidige fonds (tenzij een nieuw regime verankerd wordt in de wetgeving) moeten deze uitgaven specifiek voorzien worden in de federale begroting, zo niet verdwijnen deze naar de reserve. Ook bij de ontvangende Gewesten moet uiteraard een specifieke allocatie plaats vinden, zodat dit geld kan dienen voor bv. een arbeidslastenverlaging.
Politiek draagvlak
In 2011 was er geen politiek draagvlak om een dergelijke maatregel uit te voeren.
Bronnen:
CPB (2012) Keuzes in Kaart.
Oskam e.a. (1992) Pesticide use and pesticide policy in the Netherlands, economic analysis of regulatory levies in agriculture, WES Study 26, Agricultural University Wageningen
EIM/Haskoning (1999) Study on a European Union wide regulatory framework for levies on pesticides i.o.v. Europese Commissie
Ministerie van LNV (2002) Notitie fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid
Hanemaaijer, T. Manders, S. Kruitwagen en F. Dietz (2012) Voorwaarden voor vergroening van de economie in Nederland, PBL
Pedersen, H. Nielsen en M. Andersen (2012) The Danish Pesticide Tax, Aarhus University i.o.v. Europese Commissie
M. Andersen, M.Skou, A. Pedersen en N. Dengsøe (2000), An Evaluation of the Impact of Green Taxes in the Nordic Countries.
CE, lopend onderzoek naar toxiciteit en gebruik van bestrijdingsmiddelen.
http://www.mst.dk/NR/rdonlyres/0ADEDB18-CD64-4B89-846575DECF967786/0/1Lea_pr% C3%A 6sentationafafgiftenogstrategi.pdf
Larsen, T., (2011) Greening the Danish Tax System. Federale Overheidsdienst Financiën – België. Documentatieblad 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011
Pagina 46 van 116
BE0114.000073.0120
Geeraerts, K., (2011) Aanvullende financieringsinstrumenten voor het federale biodiversiteitsbeleid in België: een verkenning. Federale Overheidsdienst Financiën – België. Documentatieblad. 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Pagina 47 van 116
2.4
BE0114.000073.0120
Heffing op fosfor in veevoeder Vergroeningsoptie
Heffing op het fosforgehalte in veevoeder
Omschrijving
In 2005 werd in Denemarken een heffing op het fosforgehalte in veevoeder geïntroduceerd ter verbetering van het aquatisch milieu. In Vlaanderen wordt het fosforgehalte in de landbouw beperkt via het bijhouden van een nutriëntenbalans. Elke landbouwer dient volgende gegevens op jaarlijkse basis te melden: grootte van de veestapel,
landoppervlakte,
geografische
locatie,
teeltplan,
mesttransport, opslag van mest aan het eind van het jaar, het gebruik van chemische en organische meststoffen. De Mes tbank registreert de data, de P-balans wordt gemeten en de P-behoefte/ha wordt berekend. Sinds 2007 heeft Vlaanderen de mestheffing omgevormd tot een systeem met een norm en administratieve boetes in geval van overtredingen. In deze studie is het daarom minder interessant om te bekijken wat mogelijk is op Vlaams niveau. De federale overheid belast producenten van diervoeder per tonnage (grondstoffenfonds), niet gebaseerd op het fosforgehalte. Status
Ingevoerd in Denemarken
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten in Denemarken: <250 mln. euro 4 DKK per kg toegevoegde fosfor in veevoeder, compensatie werd voorzien voor de landbouwsector in de grondtaks. In 2009 werd 5 mln. euro gegenereerd.
Milieu
Bij lancering van de heffing, mikte de Deense overheid op een reductie tot 25% van het balans surplus.
Elasticiteiten
Onbekend
In het algemeen brengen taksen of heffingen minder administratieve kosten voor de overheid met zich mee dan andere lasten instrumenten, zoals subsidies voor het zuinig en economisch gebruik van pesticiden, normen of gebruiksquota. Implementatie in Vlaanderen Administratieve
Bevoegdheids -
Optie om federale heffing te herzien obv fosforgehalte.
verdeling Fiscaal-juridische
Onbekend
knelpunten Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
Larsen, T., (2011) Greening the Danish Tax System. Federale Overheidsdienst Financiën – België. Documentatieblad 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011
Pagina 48 van 116
BE0114.000073.0120
Bomans E., Fransen K., Gobin A., Mertens J., Michiels P., Vandendriessche H., Vogels N. (2005) Addressing phosphorus related problems in farm practice
Pagina 49 van 116
2.5
BE0114.000073.0120
Belasting op verharding of niet-infiltratie van regenwater Vergroeningsoptie
Belasting op verharding of niet-infiltratie van regenwater
Omschrijving
Een aantal landen of regio’s maakt gebruik van een aanrekening van de kosten voor collectieve buffering en afvoer van hemelwater. In Engeland wordt via de watertarieven door de water- en afvalwatermaatschappijen de kost voor collectieve buffering en afvoer doorgerekend. Soms wordt het vast tarief toegepast op basis van de waarde of oppervlakte van de eigendom; soms wordt de variabele component van de drinkwaterprijs ook nog aangepast in functie van de oppervlakte of waarde van de eigendom . Als de klant kan aantonen dat hij geen gebruik maakt van deze diensten, kan hij een korting krijgen. In Frankrijk is de mogelijkheid om een heffing in te stellen bij wet bepaald, In sommige bekkens wordt (door de gemeente) een eenmalige heffing toegekend bij het aanleggen van verharde oppervlakte (per m²). Indien op het perceel maatregelen genomen worden voor infiltratie kan een lagere heffing voor aanleg van verharde oppervlakte toegekend worden. Zweden kent in sommige gemeenten een vaste bijdrage voor deze kosten op de factuur, anders zijn deze inbegrepen in de tarieven voor riolering. In Stockholm kan de heffing verminderd worden met 50% als er een verminderde of vertraagde afvoer van het regenwater aanwezig is. Er kan een reductie van 100% toegekend worden als er geen aansluiting op het stormwatersysteem vereist is. In
Tsjechië
worden
de
collectieve
maatregelen
die
op
gemeenteniveau worden genomen, zoals bufferbekkens, gedragen via het algemeen gemeentebudget. Bedrijven m oeten een bijkomende heffing betalen voor het water dat van hun terrein draineert in de riolering. Deze tarieven worden bepaald aan de hand van de oppervlakte van het bedrijventerrein. In Nederland kunnen gemeenten een afzonderlijke heffing invoeren voor hemelwaterzorg en grondwaterzorg, maar in praktijk wordt dit als één heffing uitgevoerd (dus geïntegreerd met afvalwaterzorg). Denemarken is van plan om de afvalwaterheffing te differentiëren in functie
van
het
individuele
regenwaterbeheer
(nu
i.f.v.
drinkwaterverbruik). Gezinnen die regenwater afkomstig van hun woning intern gebruiken of laten afvloeien naar de tuin, belasten het rioolstelsel minder en dienen dus in principe ook minder te betalen. Ongeveer een zogenaamde
derde
van
de Duitse gemeenten int een
‘regenwatertaks’
(Berlijn,
Bonn,
Stuttgart,…),
gebaseerd op de oppervlakteverharding. Sommigen kennen een reductie toe als voorzien wordt in waterberging, waterdoorlatende verhardingen e.d.. De invloed is beperkt gezien de lage heffing (vb.
Pagina 50 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Belasting op verharding of niet-infiltratie van regenwater in gemeente Wuppertal: belastingvoordeel van 3 euro per parkeerplaats per jaar in waterdoorlatende verharding) . De oppervlakte groendaken in de steden is door deze belasting (en de mogelijke kortingen) snel gestegen van 10 mln. m² in 1995 naar 84.mln. m² in 1999. In Vlaanderen zitten de kosten voor collectieve afvoer van hemelwater onrechtstreeks (deels) vervat in saneringsbijdrage, waarbij een belasting geheven wordt op het waterverbruik. Personen die regenwater hergebruiken, zullen immers een kleinere saneringsbijdrage
betalen.
Bij
aanpassingen
aan
de
saneringsbijdrage, moet men erop toezien dat kwetsbare groepen niet benadeeld worden. De kosten voor de buffering van hemelwater zitten hier niet in vervat. Momenteel is het niet mogelijk om een heffing te installeren obv verhard oppervlakte omdat er momenteel geen inventaris bestaat. Status
Ingevoerd in Zweden, Frankrijk, Engeland, Duitsland Ingevoerd voor industrie in Tsjechië
Impact van maatregel op Inkomsten
In Duitsland, Wuppertal, wordt 1,9 €/m² verzegelde oppervlakte gerekend per jaar. Er kan een reductie van 30% bekomen worden voor waterdoorlatende oppervlakten, 50% voor regenwaterberging en 50% voor groendaken. In Berlijn bedraagt de belasting 2 €/ m². Een supermarkt met 100 parkeerplaatsen (+/- 1.000m²) zou 570 euro per jaar kunnen sparen.
Milieu
Positieve impact op zowel vermindering van run-off van hemelwater, hitte-eilandeffect
(o.a.
dankzij
groendaken),
aanvullen
grondwaterreserves,… Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Dit is een nieuwe maatregel die nog dient uitgewerkt te worden naar
lasten
implementatie,
handhaving,
inning
en
controle,
waaraan
administratieve kosten vasthangen. Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Bij de buitenlandse voorbeelden wordt de heffing vaak op
verdeling
gemeentelijk niveau georganiseerd (gelieerd aan bevoegdheden omtrent o.a. rioleringen) of via water/ afvalwatermaatschappijen.
Fiscaal-juridische
Geen knelpunten geïdentificeerd
knelpunten Politiek draagvlak
Bronnen:
Onbekend
Pagina 51 van 116
ARCADIS
(2012),
Vergelijking
BE0114.000073.0120
van
water/afvalwater/hemelwater voor de gebruikers
de
kostprijs
van
in verschillende Europese
landen, VMM
Science for environment policy (2012), Soil Sealing, in depth report, European commission
Pagina 52 van 116
2.6
BE0114.000073.0120
Stort- en afvalverbrandingsheffing Vergroeningsoptie
Verhoging heffing op verbranden
Omschrijving
De Vlaamse Regering heeft zich als doelstelling gesteld om materialen maximaal in de kringloop te laten draaien. Daartoe moet de hoeveelheid afval die in de toekomst verbrand of gestort wordt, drastisch dalen. De hoeveelheid verbrand afval komt sinds 2007 boven de 2 mln. ton uit, in 2012 is dit ong. 2.2 mln. ton. Om een daling te bekomen van de hoeveelheid verbrand afval, zal de kostprijs van selectieve inzameling en recyclage lager moeten liggen dan die van afvalverbranding. De economische theorie leert dat
heffingen
efficiënter
zijn
dan
verboden
of
andere
capaciteitsbeperkingen, omdat ze de keuze tussen storten, verbranding en recyclage aan de markt laten en zo garanderen dat de optie met de laagste kosten wordt gekozen. Momenteel bedraagt de heffing voor verbranding 7€/ton. Een verhoging van de heffing op verbranden kan bv. gefaseerd worden ingevoerd vanaf 2015, bv. een jaarlijkse stijging van de heffing met 3 euro/ton resulterend in een heffing van 25 euro/ton tegen 2020. Status
Optie wordt momenteel nader onderzocht
Impact van maatregel op Inkomsten
Uit statistieken van de OVAM blijkt dat de heffingsontvangsten voor stort- en afvalverbranding een duidelijk dalende trend tonen. De trend is toe te wijzen aan de wijzigende tarieven voor diverse fracties, maar zeker ook aan een reguleringseffect. Beperkte inkomsten verwacht van een verhoging: <250 mln. euro De potentiële inkomsten worden <75 mln. euro ingeschat tegen 2020. Mogelijke inkomsten kunnen terechtkomen in een fonds, waarbij de middelen ingezet zullen worden om selectieve inzameling en recyclage te ondersteunen bij bedrijven en/of lokale besturen of kunnen worden voorbehouden om terug te sluizen naar de arbeidsmarkt.
Milieu
Duidelijk reguleringseffect is waargenomen van het reeds gevoerde beleid: de hoeveelheid afvalstoffen die naar storten wordt afgevoerd daalde stelselmatig, en we zien een toename van afval bestemd voor verbranding. De heffingen zijn vooral effectief geweest om een verschuiving te realiseren van storten naar verbranding . De heffingen hebben minder bijgedragen aan het stimuleren van recyclage boven energetische valorisatie van afvalstromen. Een wijziging van de heffing moet bijdragen aan een hoger recyclagepercentage.
Pagina 53 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Verhoging heffing op verbranden
Elasticiteiten
Recent onderzoek ging uit van een prijs elasticiteit van 10%: bij een toename van 1% van het tarief, is er een afname met 0,1% van de hoeveelheid aangeboden afval. Substitutie-elasticiteit 40%: een stijging van het tarief voor verwerking ten opzichte van het tarief voor gescheiden verzameling met 1% leidt dus tot 0,4% meer uitgesorteerd afval.
Administratieve
Beheerskosten voor de overheid/industrie blijven onveranderd, de
lasten
heffing kan middels het systeem van het afvalstoffenregister worden opgevolgd, gegeven dat het register rapporteert obv gewicht (indien een heffing per gewicht wordt vooropgesteld).
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaamse Overheid - OVAM
verdeling Fiscaal-juridische
Geen knelpunten geïdentificeerd, enkel aanpassing van het
knelpunten
Materialendecreet nodig.
Politiek draagvlak
Op een workshop bij de OVAM in 2013 kon de optie op weinig draagvlak rekenen.
Bronnen:
OVAM (2012) Tarieven en capaciteiten voor storten en verbranden. Actualisatie tot 2012
Tricot, P., Blom, M. (2013) Onderzoek naar heffingen ter bevordering van selectieve inzameling en recyclage van bedrijfsafval. In opdracht van OVAM
Pagina 54 van 116
2.7
BE0114.000073.0120
Conclusie fiscale maatregelen materialen en grondstoffen Vlaanderen kan op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, § 2 Grondwet) beslissen een heffing op PVC en ftalaten in te voeren. De opbrengsten van deze maatregel zijn zeer gering (amper 4 mln. euro in Denemarken) en de omvang van de positieve milieu-effecten zijn onbekend. De maatregel wordt als weinig kansrijk ingeschat als basis voor een groene lastenschuif.
Op grond van hetzelfde artikel 170, § 2 Grondwet kan Vlaanderen beslissen om een heffing op gechloreerde oplosmiddelen in te voeren. Deze heffing heeft zijn regulerend effect in Denemarken niet gemist: er zijn reeds ‘uitverdieneffecten’ opgetreden waardoor de overheidsinkomsten teruggevallen zijn op ong. 1 mln. euro. In het kader van een fiscale vergroeningsactie met terugsluis naar de arbeidsmarkt wordt het potentieel van deze maatregel eerder als weinig kansrijk beschouwd.
Het verhogen van de bestaande heffing op bestrijdingsmiddelen zou relatief eenvoudig kunnen worden doorgevoerd, zij het dan wel op initiatief van de bevoegde federale ministers. De potentiële meeropbrengst voor de federale overheid is echter relatief bescheiden, aangezien de huidige opbrengst voor België geschat wordt op slechts ong. 125 mln. euro (0,005 euro/gr werkzame stof) en 502 mln. euro (20 euro/gr werkzame stof). Een voorstel van de BBL om te differentiëren tussen professionelen (25 euro/ha) en amateurs (500 euro/ha) zou ong. 60 mln. euro opleveren. In Zweden heeft de heffing (die een stuk hoger ligt dan het huidige Belgische niveau) ertoe bijgedragen dat het gebruik van pesticiden met
65%
werd
teruggeschroefd.
In
Denemarken
(ex-post)
en
Nederland
(onderzoek ex-ante) is de effectiviteit van de maatregel niet bewezen (er is sprake van een toenemende milieu-impact
door intensivering van gebruik en een
verschuiving naar middelen met een hogere toxiciteit). De maatregel wordt als weinig kansrijk ingeschat.
De
federale
overheid
belast
producenten
van
diervoeder
per
tonnage
(grondstoffenfonds), maar niet op basis van het fosforgehalte. De opbrengsten van een heffing op fosfor in veevoeder zouden zeer gering zijn, in Denemarken bv. brengt de heffing ong. 5 mln. euro op. De milieueffecten zijn nog niet geëvalueerd in Denemarken, bij lancering van de heffing mikte men op een reductie tot 25%. Vanuit de beperkte terugsluismogelijkheden naar de arbeidsmarkt wordt deze maatregel als weinig kansrijk beschouwd.
Pagina 55 van 116
In
Vlaanderen
zitten
de
kosten
BE0114.000073.0120
voor
collectieve
afvoer
van
hemelwater
onrechtstreeks (deels) vervat in de heffing op de waterverontreiniging. De kosten voor de buffering van hemelwater zitten hier niet in vervat. Bij de buitenlandse voorbeelden
wordt
een
belasting
op
verharding
of niet-infiltratie
van
regenwater (fiche 2.5) vaak op gemeentelijk niveau georganiseerd (gelieerd aan bevoegdheden omtrent o.a. rioleringen) of via water/afvalwatermaatschappijen. Om die reden wordt de maatregel als gemiddeld kansrijk aanzien. Let wel, de maatregel heeft zijn positieve impact bewezen op zowel vermindering van run-off van
hemelwater,
hitte-eilandeffect
(o.a.
dankzij
groendaken),
aanvullen
grondwaterreserves, …
Een verhoging van de heffing (fiche 2.6.) op afvalverbranding kan bv. gefaseerd worden ingevoerd vanaf 2015, bv. een jaarlijkse stijging van de heffing met 3 euro/ton resulterend in een heffing van 25 euro/ton tegen 2020. De bijkomende inkomsten zijn eerder gering en lager dan 75 mln. euro per jaar. Voordeel is dat de maatregel eenvoudig kan worden ingevoerd worden en op Vlaams niveau, de maatregel wordt als zeer kansrijk beschouwd in het kader van een Vlaamse vergroeningsstrategie.
Tabel 2-1 : Kansrijkheid van fiscale maatregelen materialen en grondstoffen
Fiscale maatregelen op materialen grondstoffen Heffing op PVC en ftalaten Heffing op gechloreerde oplosmiddelen Heffing op bestrijdingsmiddelen Heffing op fosfor in veevoeder Belasting op verharding of niet-infiltratie van regenwater Heffing op afvalverbranding
Kansrijkheid
Pagina 57 van 116
3
Consumptie
3.1
Vetbelasting
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Belasting op consumptie van verzadigde vetten
Omschrijving
De belasting in Denemarken was bedoeld om de consumptie van ongezonde voeding (boter, hot-dogs, chips…) af te wenden om zodoende de volksgezondheid te verbeteren: minder obesitas en cardiovasculaire
aandoeningen.
begrotingsmiddelen
moeten
Bijgevolg ingezet
zouden
worden
minder
voor
de
gezondheidszorg in Denemarken. Alternatief kan zijn om in Vlaanderen een BTW-verhoging (va 6% naar 21%) voor vethoudende producten door te voeren Status
De belasting werd ingevoerd in Denemarken in 2011 en amper een jaar later terug afgevoerd vanwege lobbywerk van een aantal federaties en gebrek aan draagvlak bij de bevolking.
Impact van de maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro De belasting bedroeg 16 DKK (ong. 2 euro) per kg product waarbij meer dan 2,3% verzadigde vetten gebruikt werden tijdens de productie. De belasting werd dus niet berekend op de inhoud van de vetten in het eindproduct. De verwachtingen werden ingelost en de belasting bracht on geveer 1 biljoen DKK (ong. 130 mln. euro) op. De opbrengsten waren bestemd voor financiering van de gezondheidszorg, maar werden al snel aangesproken voor de algemene overheidsfinanciering. Het fenomeen van cross -border shopping ontwikkelde zich razendsnel, uitstapjes naar Duitsland en Zweden waren populair onder de bevolking om een voorraad bier, frisdrank of andere getaxeerde goederen in te slaan. Onderzoek claimde dat 48% van de Denen af en toe ging shoppen in de nabijgelegen buurlanden. Men berekende dat deze trips samen een economisch verlies veroorzaakten van 10,5 biljoen DKK (ong. 1,5 biljoen euro).
Milieu
Onderzoek naar de gezondheidsimpact van de heffing toonde aan dat amper 7% van de bevolking zijn voedingspatroon aanpaste door minder boter, room of bv. kaas te eten. De meerderheid van de bevolking
veranderde
helemaal
niets
aan
zijn
eet-
en
aankoopgewoonten. Milieueffecten zijn vermoedelijk niet aan te tonen. Elasticiteiten
De
vraag
naar
voedsel
is
relatief
ongevoelig
voor
prijsschommelingen (inelastisch), voedselgewoonten zijn in sterke mate
inert
en
cultureel
bepaald.
Bovendien
fluctueren
Pagina 58 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Belasting op consumptie van verzadigde vetten voedselprijzen op natuurlijke wijze zonder dat mensen het echt merken. Prijsstijgingen worden makkelijk geabsorbeerd zolang voedsel een relatief klein deel van het huishoudbudget uitmaakt. Personen die over een kleiner huishoudbudget beschikken, zullen de prikkel sneller voelen, maar zullen overschakelen naar budgetvriendelijke merken of discountketens. Andere, goedkopere producten zijn echter niet noodzakelijk gezonder. Dit alles betekent niet dat de elasticiteit nul is, maar wel dat een bescheiden verwachting op zijn plaats is.
Administratieve
De administratieve kosten waren voor zowel overheid als industrie
lasten
aanzienlijk, ze werden geschat op 200 mln. DKK (ong. 25 mln. euro). Zo klaagden kruideniers over de kosten die gepaard gingen met het opzetten van software om de belasting te berekenen van duizenden producten die mogelijk meer dan 2,3% verzadigde vetten benodigen tijdens de productie.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Er bestaat nog geen vetbelasting zodat Vlaanderen op basis van
verdeling
haar fiscale autonomie (artikel 170, § 2 Grondwet) kan beslissen dergelijke belasting in te voeren.
Fiscaal-juridische
Onbekend
knelpunten Politiek draagvlak
Een belasting onder de vorm van een hogere BTW is voor het OIVO (Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties) enkel aangewezen voor specifieke categorieën voedingsproducten en in combinatie met goedkopere gezonde producten. De geselecteerde voedingsproducten, zouden minstens aan volgende criteria moeten voldoen :
Uitsluitend
gericht
op
‘luxe’
voedingsproducten, d.w.z.
voedingsproducten die niet ervaren worden als producten die basisbehoeften vervullen;
Uitsluitend gericht op voedingsproducten waarvan consumptie gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, vb. producten met hoge concentraties van snelle suikers, verzadigde vetzuren of zout;
Vooral gericht op voeding met een hoge tot zeer hoge ‘ecologische’ productiekost;
Vooral gericht op voedingsproducten die zeer gevoelig zijn voor verspilling door huishoudens.
Bronnen:
Pagina 59 van 116
BE0114.000073.0120
http://www.economist.com/news/europe/21566664-danish-governmentrescinds-its-unwieldy-fat-tax-fat-chance
Snowdon, C., (2013) The Proof of The Pudding. Denmark’s fat tax fiasco. IEA Current Controversies Paper No. 42
Pagina 60 van 116
3.2
BE0114.000073.0120
Belasting op voedselverspilling Vergroeningsoptie
Belasting op voedselverspilling
Omschrijving
Volgens het onderzoeksrapport ‘Options for cutting food waste’ (2013) kunnen belastingen en heffingen op afvalverwerking een bijdrage leveren aan het verminderen van voedselverspilling, mits voldaan wordt aan volgende randvoorwaarden: 1.
Inzamelen van voedingsafval als afzonderlijke fractie, zowel bij bedrijven als bij huishoudens (dit gebeurt o.a. in Ierland);
2.
Een voldoende hoge belasting om de afvalstroom te minimaliseren;
3.
Bestaande maatregelen om hernieuwbare energie te promoten en te subsidiëren moeten geanalyseerd worden om uit te sluiten dat ze de maatregel tegenwerken. Zeker in kader van de zoektocht naar afval voor verbranding is dit relevant.
Voor supermarkten geldt sinds kort de regel dat geen btw moet betaald worden indien onverkochte consumeerbare voedingswaren geschonken worden aan voedselbanken, sociale restaurants, enz. Varianten op dit systeem vindt men o.a. in Azië en de VS, Texas. Op het niveau van de supermarkten (en de retail in het algemeen) kan dit ‘beloningssysteem’ uitgebreid worden met een hogere taxatie
voor
voedingsproducten
die
toch
in
het
afvalverwerkingscircuit terechtkomen. Het systeem kan (indien relevant)
uitgebreid
worden
naar
bedrijven
binnen
voedingsindustrie. Status
In Zuid Korea is er een heffing op afval van voedsel.
Impact van de maatregel op Inkomsten
Studiewerk van het milieudepartement van Hong Kong toonde aan dat een taks tussen de 20-40$ (15-30€) per maand en per huishouden, niet voldoende is om de kosten te dekken. De taks zou enkel een financiële stimulans geven om minder voedsel te verspillen.
Pagina 61 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Belasting op voedselverspilling
Milieu
Voedsel vertegenwoordigt 1/3 van de ecologische voetafdruk van de Belgen. Volgens publicatie van het Departement Landbouw en Visserij gaan in de distributiesector 90.000 ton levensmiddelen verloren per jaar. Indien geen maatregelen genomen worden zou de voedselverspilling met 40% toenemen tegen 2020. Bij de ontbinding van levensmiddelenafval komt methaan vrij, een broeikasgas dat 21 keer krachtiger is dan CO2. Bovendien gaan via de productie, de verwerking en de distributie van deze verspilde levensmiddelen heel wat natuurlijke hulpbronnen verloren (e.g. verspilling van water en energie). Het OIVO schat de effectiviteit van deze fiscale maatregel hoog in binnen verschillende situaties/actoren waar de consument ter plaatse voedsel consumeert : binnen huishoudens, maar ook in restaurants of hotels, in bedrijfskantines, in schoolkantines, ziekenhuizen en ouderenzorg. Sinds de invoering van de heffing in Zuid Korea is het voedselafval gedaald met 20%.
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Onbekend
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Er bestaat nog geen belasting op voedselverspilling zodat
verdeling
Vlaanderen op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, § 2 Grondwet) kan beslissen dergelijke belasting in te voeren.
Fiscaal-juridische
Onbekend Indien men de belasting wil invoeren bij de afzonderlijke
knelpunten
huishoudens, moet eerst geïnvesteerd worden in de afzonderlijke ophaling van voedselresten. Belasting op voedselverspilling op het niveau van huishoudens is onmogelijk.
Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
Priefer et al., (2013) Technology options for feeding 10 billion peopleOptions for cutting food waste, STOA
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Roels K., Van Gijseghem D., (2011) Verlies en verspilling en de voedselketen, departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel
http://www.greenpower. org. hk/html/eng/2013_6.shtml
Pagina 62 van 116
BE0114.000073.0120
http://smallbusiness.chron.com/figure-food-waste-tax es-74930.html
-
http://www.eu-smr.eu/foodw/documents.php
-
http://www.ovam.be/ voedselverlies
Pagina 63 van 116
3.3
BE0114.000073.0120
Belasting op dierlijke eiwitten Vergroeningsoptie
Belasting op dierlijke eiwitten
Status
Niet
ingevoerd
in
Nederland,
ook
geen
voornemens
in
Regeerakkoord. In Nederland heeft er wel het nodige onderzoek plaatsgevonden over effecten en mogelijke vormgeving. Als onderdeel van het Burgerinitiatief ‘Stop fout vlees ‘ was een vleesheffing onderdeel van een van de eerste Parlementaire behandelingen van een Burgerinitiatief. Omschrijving
Een (al dan niet gedifferentieerde) heffing op dierlijke eiwitten zou Nederlandse consumenten kunnen stimuleren om over te stappen op een duurzamer en gezonder voedingspatroon, waarbij het beslag op
natuurlijke
hulpbronnen
wordt
verminderd.
Sinds
het
Burgerinitiatief in najaar van 2007 staan de cons umptie van vlees en de daarmee gepaard gaande milieueffecten op de politieke agenda. Consumenten hebben vier opties om de milieubelasting van vleesconsumptie te verminderen: 1.
Vlees geproduceerd met een hoge milieubelasting vervangen door hetzelfde type vlees geproduceerd met een lagere milieubelasting.
2.
Vlees geproduceerd met een gemiddeld hoge milieubelasting vervangen door een ander type vlees geproduceerd met een gemiddeld lagere milieubelasting, bijvoorbeeld rund door kip.
3.
Dierlijke eiwitten (vlees, vis en zuivelproducten) vervangen door plantaardige eiwitten (vleesvervangers).
4.
Overstappen op een eiwitarmer dieet.
Het ideale instrument prikkelt al deze opties en zorgt ervoor dat de markt (de consument) de meest efficiënte keuze maakt welke van de genoemde vier opties in te zetten en in welke mate. Er kunnen echter praktische redenen zijn waardoor een instrument niet alle opties prikkelt. In deze fiche gaan we uit van de nietgedifferentieerde
eiwitbelasting: deze
kan
vorm
worden
gegeven door vlees onder het reguliere 21% btw-tarief te laten vallen. Inkomsten
Aanzienlijke inkomsten: <750 mln. euro De variant van het laten vallen van vlees onder het reguliere BTWtarief
(21%)
kan
een
aanzienlijke
lastenverzwaring
voor
Nederlandse consumenten met zich mee brengen. Uit een doorrekening van het Centraal Planbureau blijkt dat een BTWverhoging een lastenverzwaring van 800 mln. euro in Nederland met zich meebrengt. Impact van maatregel op
Pagina 64 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Belasting op dierlijke eiwitten
Milieu
De
milieueffecten
zijn sterk afhankelijk van de elasticiteit
(prijsgevoeligheid van het consumentenkeuzegedrag) en de gekozen vormgeving. Er is geen eenduidige consensus over de grootte van deze elasticiteiten. Elasticiteiten
Het effect van een ongedifferentieerde belasting op Nederlandse vleesconsumptie (btw-verhoging) hangt af van de prijselasticiteit van de vraag naar vlees en de gemiddelde consumentenprijs van vlees. In de internationale literatuur lopen schattingen van de prijselasticiteit van vlees uiteen van –0,1 tot –1,6 (Johnson, 2003 en Van Beers et al., 2002). CLM geeft aan dat de vraag naar vlees een prijselasticiteit van –0,6 heeft, hetgeen een goede werkaanname lijkt. De precieze prijselasticiteit hangt overigens sterk af van het type vlees. Een gemiddelde heffing van 1 €/kg vlees op een gemiddelde detailhandelsprijs van ongeveer 10 €/kg betekent een relatieve toename van de prijs met circa 10%. Bij een prijselasticiteit van -0,6 zal de consumptie op dit deel van de markt met (bijna) 6% afnemen. Volgens een analyse van het CPB zou de vleescon sumptie in Nederland als gevolg van een heffing op vlees(producten) van 0,85 €/kg met ongeveer 2,5% dalen. Het CPB gaat uit van een lagere prijselasticiteit van 0,3 (USDA, 2005). In een aantal studies naar prijsmaatregelen die door het LEI op een rij zijn gezet komt naar voor dat zowel belastende als subsidiërende prijsmaatregelen weinig invloed hebben op de voedselkeuzes van welvarende consumenten. Ter verklaring wordt onder meer gewezen op de lage prijselasticiteit die eigen is aan veel agrarische producten, (Berkhout, 2007; Berkhout en Roza, 2007; Boer et al., 2006). Dit houdt in dat de vraag naar voedselproducten slechts een geringe reactie laat zien op prijsveranderingen (bijvoorbeeld: een toename van de prijs met 10% leidt tot een afname van de vraag met slechts 0,1-1,5%). Met andere woorden, in rijkere landen is de voedselvraag tot op zekere hoogte ongevoelig voor prijswijzigingen.
Administratieve
Laag, het gaat om een aanpassing van het BTW tarief
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Aanpassing van de BTW is een federale aangelegenheid
verdeling Fiscaal-juridische
Onbekend
knelpunten Politiek draagvlak
Onbekend
Pagina 65 van 116
BE0114.000073.0120
Bronnen:
de Bakker, E., Dagevos, H. (2010) Vleesminnaars, vleesminderaars en vleesmijders; Duurzame eiwitconsumptie in een carnivore eetcultuur. Den Haag : LEI
Stolwijk, H., Westhoek, H. J., van Dam, J. (2007) Analyse van het Burgerinitiatief ‘Boeren met Toekomst’ Effecten van een andere Intensieve Veehouderij, Bilthoven/Den Haag MNP/CPB
PBL (2008) Vleesconsumptie en klimaatbeleid http://www.pbl.nl/nl/publicaties/2008/vleescons umptie -enklimaatbeleid.html
PBL (2009a) Milieubalans 2009 http://www.pbl.nl/nl/publicaties/2009/milieubalans/index.html
Davidson, M., Bergsma, G., Blom, M. (2011) Economische instrumenten voor biodiversiteit. Een uitwerking van TEEB-aanbevelingen ten behoeve van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen
Pagina 66 van 116
3.4
BE0114.000073.0120
Belasting op toegevoegde CO2 of Bruto Toegevoegde Koolstof Vergroeningsoptie
Belasting op toegevoegde CO2
Omschrijving
Er vindt een geleidelijke verschuiving van materiaal- en energieintensieve productie plaats naar landen buiten de EU, veelal naar landen waar CO2 geen prijs heeft. In een steeds groter deel van onze consumptie heeft CO2 helemaal geen prijs. Dit zorgt ervoor dat wij, op consumentenniveau, geen goede afwegingen kunnen maken over de keuze voor producten en diensten. De introductie van belasting op koolstof op consumentenniveau kan hieraan tegemoetkomen. Een belasting op de Bruto Toegevoegde Koolstof (BTK) zou analoog aan de BTW kunnen worden vormgegeven en zelfs de BTW op termijn kunnen vervangen. Een dergelijk systeem van BTK, als vervanging van de BTW, heeft diverse
voordelen. Allereerst worden de kosten van CO2
rechtstreeks bij de consument gelegd. De consument zal ervaren dat
bepaalde
producten
relatief
goedkoper
worden
(bv.
schoenreparaties) terwijl anderen duurder worden (zoals auto’s). Ten
tweede
wordt
zo
voorkomen
dat
bedrijven
een
concurrentienadeel ondervinden van milieubeleid, mits de importen ook worden onderworpen aan een BTK. Voor importproducten zal dat moeilijk zijn als de bedrijven die exporteren naar de EU markt geen koolstofboekhouding bijhouden. Een artikel van de University of the West of England oppert een variant waarbij een BTW wordt voorgesteld afhankelijk van de impact van een product gedurende de hele levenscyclus. Milieu impact
kan
veelzijdig
worden
opgevat:
impact
op
het
broeikasgaseffect, toxiciteit voor mens en milieu, uitputting van grondstoffen, aantasting van de ozonlaag, luchtvervuiling. Om de milieu impact te bepalen van een product kan verwezen worden naar de PEF methodologie: Product Environmental Footprint. Status
In Nederland werd onderzoek verricht, maar de maatregel is niet ingevoerd
Impact van maatregel op Inkomsten
Onbekend
Milieu
Het prijsverschil tussen milieuvriendelijke en –onvriendelijke producten moet op deze manier duidelijker zichtbaar worden voor de consument.
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Het BTW systeem bestaat reeds, maar aanpassing naar een
lasten
dergelijk systeem zal significante administratieve kosten met zich meebrengen. Onder een systeem van een BTK zou elke
Pagina 67 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Belasting op toegevoegde CO2 onderneming verplicht worden om een koolstofboekhouding bij te houden. Hierbij wordt aangegeven hoeveel brandstof er binnen de onderneming wordt gebruikt. Een andere mogelijkheid is dat producenten de CO2-uitstoot of milieu-impact van hun product kennen via LCA (levenscyclusanalyse), maar LCA vereist heel veel data en is bijgevolg een dure aangelegenheid. Ook de overheid
zal administratieve kosten moeten dragen, bv
registratiebeheer en inspectie van declaraties. Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
De BTW of aanpassing ervan wordt bepaald op federaal niveau
verdeling Fiscaal-juridische
Onbekend
knelpunten Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
"Science for Environment Policy": European Commission DG Environment News Alert Service, edited by SCU, The University of the West of England, Bristol
http://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/dev_pef.htm
Pagina 68 van 116
3.5
BE0114.000073.0120
Conclusie fiscale maatregelen op consumptie De opbrengsten van de vetbelasting waren in Denemarken eerder gering (ong. 130 mln. euro), zeker in vergelijking met de administratieve kosten die de maatregelen met zich meebracht (ong. 25 mln. euro). Bovendien ontwikkelde het fenomeen van cross-border shopping zich, waardoor enige omzet verdween naar omringende landen. De gezondheidsimpact was beperkt, onderzoek toonde aan dat amper 7% van de bevolking zijn voedingspatroon aanpaste. Het potentieel van deze maatregel wordt als weinig kansrijk beoordeeld.
Er bestaat nog geen belasting op voedselverspilling, zodat Vlaanderen op basis van haar fiscale autonomie (artikel 170, § 2 Grondwet) kan beslissen een dergelijke belasting in te voeren. Hiertoe moeten echter eerst een aantal randvoorwaarden worden geïmplementeerd, bv. gescheiden inzameling van de restfractie. Er is te weinig info (geschatte inkomsten, elasticiteit en administratieve lasten) bekend om de kansrijkheid van deze maatregel te beoordelen. In dit stadium kan de maatregel daarom nog niet worden meegenomen in de scenario’s.
Een verhoging van het BTW-tarief op vlees tot 21% kan een aanzienlijke lastenverzwaring voor sommige consumenten met zich mee brengen (maar hier staat een eventuele verlaging van arbeidskosten tegenover). De opbrengsten van een verhoogd BTW tarief in Nederland werden geschat op 800 mln. euro. Er is echter weinig consensus over het consumentenkeuzegedrag en bijgevolg de milieueffecten.
Het
is
mogelijk
dat
een
prijsverhoging
de
vraag
naar
voedselproducten slechts in geringe mate zal wijzigen. Vlaanderen heeft geen autonomie om dergelijke BTW-verhoging in te voeren. De maatregel wordt als zeer kansrijk gezien.
Het BTW systeem bestaat reeds, maar een omvorming tot een systeem gebaseerd op Bruto Toegevoegde Koolstof (BTK) zou significante administratieve kosten met zich meebrengen. Onder een dergelijk systeem zou elke onderneming verplicht
worden om
een koolstofboekhouding bij te houden waarin wordt
aangegeven hoeveel brandstof er binnen de onderneming wordt gebruikt. Een andere mogelijkheid is dat producenten de CO2-uitstoot of milieu-impact van hun product kennen op basis van LCA (levenscyclusanalyse), maar LCA vereist veel data en is bijgevolg een dure aangelegenheid. Momenteel kunnen de inkomsten nog niet ingeschat worden, vandaar dat het moeilijk is om een afweging te maken van het potentieel van de maatregel. Omwille van de hoge administratieve lasten wordt de maatregel als weinig kansrijk gescoord.
Pagina 69 van 116
BE0114.000073.0120
Tabel 3-1 : Kansrijkheid van fiscale maatregelen op consumptie
Fiscale maatregelen op consumptie Vetbelasting Belasting op voedselverspilling Belasting op dierlijke eiwitten Belasting op toegevoegde CO2 of Bruto Toegevoegde Koolstof
Kansrijkheid
Pagina 71 van 116
4
Verkeer en mobiliteit
4.1
Congestietaks
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Congestietaks
Omschrijving
Men betaalt wanneer men de stadskern binnenrijdt of men heeft een vignet nodig wanneer men de stadskern binnenrijdt. In Londen is de taks vooral bedoeld om de congestie aan te pakken, camera’s lezen automatisch nummerplaten van wie betaalt en wie niet. In Duitsland is de taks vooral bedoeld om de luchtvervuiling terug te dringen, milieuvervuilende wagens moeten een duurder vignet aankopen . Brussel Voor de Brusselse context is de stadstol een goede oplossing , begin 2014 was er een studie die een taks van 12 euro voorstelde .
Status
De congestietaks bestaat al in verschillende steden ter wereld in verschillende vormen; Londen, Stockholm, Milaan en een aantal Duitse en Noorse steden.
Impact van maatregel op Inkomsten
Beperkte inkomsten: <250 mln. euro London 8£/dag (ong. 10€/dag) enkel te betalen op weekdagen tussen 07:00 en 18:00. De netto-inkomsten bedragen 123 mln.£ of ong. 229 mln.€. Stockholm Het voorbeeld van Stockholm toont bovendien aan dat vooral de stadstol zelf en niet zozeer het bedrag belangrijk is. In Stockholm bedraagt de tol ‘maar’ 2,20€ in spitsuren. In de daluren is dit bedrag lager, of zelfs niet van toepassing. De opbrengsten gaan naar beter openbaar vervoer. Enkel te betalen op weekdagen tussen 6:30 en 18:30. De netto-inkomsten bedragen 84 mln.€ per jaar. Milaan Tarief EcoPass: 2 - 10€ naargelang euro norm van het voertuig en tijdstip waarbij men de stad binnenrijdt. Enkel te betalen op weekdagen tussen 07:30 en 18:30. Duitse steden (Keulen, Berlijn en Hannover) Hier wordt gewerkt met een vignet (geel, groen of rood) waarbij de kostprijs afhankelijk (5-15€) is van de milieuprestaties van de wagen.
Pagina 72 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Congestietaks
Milieu
Een stadstol houdt geen rekening met het principe dat de vervuiler betaalt (of toch niet zoveel als bij rekeningrijden) omdat er niet voor de afstand of het gebruik betaald wordt, maar enkel voor de toegang tot de stad. Londen Het verkeer dat de congestiezone binnenkomt is afgenomen met 14% in 2007. Stockholm Het autoverkeer nam af en het gebruik van openbaar vervoer en fiets significant toe. De zichtbare verbetering van de leefkwaliteit in de stad veranderde de aanvankelijke weerstand tegen de tol in een groot draagvlak. Milaan Ex ante beoogde men de emissies in het stadscentrum met 10% terug te dringen.
Elasticiteiten
Stockholm Dankzij de stadstol, daalde het autoverkeer er met 20%
Administratieve
Londen
lasten
De operationele kosten bedragen 90 mln.£ of ong. 135 mln. € en de investeringskosten bedroegen 162£ mln. (200 mln. €) voor de centrale zone en 118£ mln. (145 mln. €) voor de uitbreiding. Stockholm De
operationele
kosten
bedragen
24
mln.
€
en
de
investeringskosten bedroegen 195 mln. €. Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Bij de buitenlandse voorbeelden wordt de heffing vaak op stedelijk
verdeling
niveau georganiseerd.
Fiscaal-juridische
Onbekend
knelpunten Politiek draagvlak
Er zijn heel wat negatieve en emotionele politieke reacties gekomen op de voorgestelde 12 euro tol.
Bronnen:
http://www.bondbeterleefmilieu. be/page.php/milieublog/2014/ 01/256
http://www.beci.be/nl/voice_of_brussels/mobiliteit/tol_wegenvignet_en_heff ing/stadstol_vigneten_taks/
Millan, J., Nguyen, T. , Polet, S. Devuyst, P., Van Schepdael, J., Verthe, C., (2010) DOSSIER INFORMATIF : la mobilité en Région de Bruxelles Capitale. Eléments d’analyse concernant le péage urbain
Pagina 73 van 116
4.2
BE0114.000073.0120
Kilometerheffing personenvervoer Vergroeningsoptie
Kilometerheffing voor personenauto’s en bestelwagens
Omschrijving
Nederland: In deze optie wordt voor personenauto’s en bestelauto’s een kilometerheffing ingevoerd. Tegelijk wordt het rijksdeel van de wegenbelasting afgeschaft, terwijl de Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) wordt verhoogd met 0,7 mld. euro. Het gemiddelde kilometertarief is zodanig gekozen dat deze maatrege l structureel neutraal is voor het EMU-saldo. Daarmee betreft deze optie geen vergroening van de fiscaliteit in klassieke zin. Het totale bedrag dat wordt gevariabiliseerd is hiermee: 4,4 mld. (MRB opbrengsten) min 0,7 mld. (verhoging van de BPM) = 3,7 mld. euro. Dit bedrag met daarbij opgeteld de gederfde accijnsinkomsten en kilometerheffingsopbrengsten van de gedragseffecten (samen ca. 1 mld.) en de systeemkosten (ca. 0,3 mld. per jaar) zal dus de opbrengst van de kilometerheffing, in totaal dus ca. 5 mld. Met de ca. 120 mld. voertuigkilometers die personen- en bestelauto’s jaarlijks afleggen in Nederland, betekent dit dat het tarief van de kilometerheffing gemiddeld ongeveer 4 €ct/km bedraagt. Het is niet evident om de vergelijking met Nederland te maken aangezien de verkeersbelasting en aanschafbelasting in Nederland veel hoger liggen, de budgetneutraliteit in Vlaanderen kan niet vanuit dezelfde optiek worden bekeken. De kilometerheffing vereist een GPS gebaseerd heffingssysteem. Dit betekent dat alle auto’s voorzien worden van een on-board unit, middels welke de benodigde vervoersgegevens worden gestuurd naar een backoffice. Vanuit het backoffice kan vervolgens het verschuldigde bedrag worden bepaald en in rekening worden gebracht bij de eigenaar van het voertuig.
Pagina 74 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Kilometerheffing voor personenauto’s en bestelwagens Vlaanderen/België: De drie Gewesten van België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië, hebben op 21 januari 2011 een Politiek Akkoord gesloten over de hervorming van de verkeersfiscaliteit. Dit akkoord voorziet in de invoering van een intelligente kilometerheffing voor vrachtwagens en een elektronisch wegenvignet voor personenwagens. Het akkoord voorziet ook in een gecoördineerde hervorming van de verkeersbelastingen. Het project kreeg de overkoepelende naam Viapass. De Gewesten voeren een wegenvignet in vanaf 2016. Het is een gebruiksrecht voor veel gebruikte wegen in ons land, dat zal gelden voor zowel Belgische als buitenlandse chauffeurs. Wie van de belaste wegen gebruik wil maken, zal afhankelijk van de timing en de frequentie van zijn traject een vignet moeten kopen. Al lijkt de politieke consensus nu eerder in de richting te gaan van een kilometerheffing voor personenwagens. Begin 2014 liep er een proefproject ‘slimme’ kilometerheffing waarbij de tarieven voor kilometers in de spitsuren hoger lagen dan de tarieven voor kilometers in de daluren. De gehanteerde bedragen tijdens de spits (7-9u en 16-18u) gingen van 0,065€/km op alle niet-autosnelwegen, €0,05 op autosnelwegen en 0,09€/km op wegen in stedelijk gebieden. In de daluren halveerde het kilometertarief en tussen 22 en 05u was er geen kilometerkost. Gedurende de proefperiode werd een OBU (on-board-unit) in een duizendtal wagens geïnstalleerd, een
apparaat
dat de
verreden
kilometers
registreert via
satelliettechnologie. Het proefproject toetste of proefpersonen de auto anders zouden gebruiken door op andere tijdstippen te rijden, door andere vervoermiddelen te kiezen, of door verplaatsingen op andere momenten te plannen. De resultaten zijn vandaag nog niet gekend maar worden in het najaar van 2014 verwacht. Momenteel is het nog onduidelijk of het (al dan niet tijdelijk) wegenvignet of (al dan niet direct) een kilometerheffing wordt voor lichte vracht en/of personenwagens. De beide opties worden open gelaten in het Vlaams Regeerakkoord. Status
De maatregel is niet ingevoerd in Nederland. Er is enkel uitgebreid onderzoek
gedaan
naar
verschillende
varianten
van
de
kilometerheffing. Vlaanderen: voorbereidend werk, in 2014 start in en rond Brussel een
proefproject
personenwagens. Impact van maatregel op
met
een
slimme
kilometerheffing
voor
Pagina 75 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Kilometerheffing voor personenauto’s en bestelwagens
Inkomsten
In Nederland had men de maatregel zodanig ontworpen dat het effect op het EMU-saldi nihil is. Hierbij werd rekening gehouden met uitverdieneffecten op andere belastingen, het gedragseffect en de systeemkosten. Het is niet de bedoeling om extra inkomsten te genereren in Vlaanderen. De Voorlopige Architectuur vermeldt niet waaraan de middelen
besteed
zullen
worden
die
voortvloeien
uit de
kilometerheffing en het wegenvignet. Door het gedrag te sturen, verminderen op termijn de opbrengsten voor de overheid, terwijl de uitgaven groter kunnen worden. In dit geval zou de kilometerheffing een modal shift veroorzaken die de inkomsten doet dalen (minder kilometers) en de uitgaven doet stijgen (meer vraag naar openbaar vervoer). De inkomsten van de in België ingeschreven voertuigen kom en toe aan het Gewest volgens de plaats waar de eigenaar van het voertuig gevestigd is. Alleen voor de nieuwe inkomsten uit het vignet dat aan buitenlanders wordt verkocht, is er een verdeelsleutel bepaald: Vlaanderen (52%), Brussel (10%) en Wallonië (38%). In tegenstelling tot accijnzen kan een
kilometerheffing de
autoverplaatsingen tijdens de spitsuren sturen naar andere momenten op de dag en/of naar andere verkeersmodi. Zo kan het de doorstroming verbeteren. Mobiliteitsstudies tonen dat een kilometer heffing veruit het efficiëntste instrument is in de strijd tegen congestie en zou mogelijks grote infrastructuurwerken overbodig maken. Milieu
Op basis van de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s door het CPB en PBL (Keuzes in Kaart) welke op haar be urt weer zijn gebaseerd op de doorrekening van Anders Betalen voor Mobilliteit schat men in Nederland dat deze maatregel op lange termijn zorgt voor een afname in voertuigkilometers met ong. 10%. Op lang termijn (in 2020/2025 bij invoering vóór 2015) zijn de jaarlijkse milieueffecten naar schatting als volgt (emissiereducties):
2 Mton CO2
2 kton NOx
0,5 kton PM (verbranding en slijtage)
Vlaanderen Met de kilometerheffing van 7 eurocent zou de hoeveelheid CO 2 en zwaveldioxide in de lucht met 9,2 procent dalen. Fijn stof zou met 9 procent dalen, stikstofoxiden (NOx) met 8,9 procent.
Pagina 76 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Kilometerheffing voor personenauto’s en bestelwagens
Elasticiteiten
Bovengenoemde
reductie
in
autokilometers
in
Nederland
correspondeert met een prijselasticiteit van gemiddelde marginale kosten per autokilometer op het totaal aantal kilometers van ongeveer 0,4. Hierbij zijn gemiddelde marginale autokosten van 19 €ct/km verondersteld. De prijselasticiteit voor veranderingen in de kilometerprijs op de afgelegde kilometers met personenauto’s en bestelauto’s schatten we in op ongeveer 0,1. De kilometerheffing heeft als doel een sturende heffing te zijn, tarieven moeten voldoende hoog zijn. Meer nog dan bij andere taksen zullen de inkomsten dus afhangen van de mate waarin chauffeurs hun gedrag aanpassen. In België wordt geschat dat een kilometerheffing van 7€ct/km leidt tot een afname van het verkeer met 10%. Administratieve
De administratieve kosten voor de inning van de kilometerheffing en
lasten
de kosten voor de handhaving in Vlaanderen zullen toch al snel een half miljard euro per jaar (of meer) bedragen. Dit is incl. installatie en aanschaf OBU. De infrastructuur- en exploitatiekosten worden verdeeld over de drie gewesten op basis van de ontvangsten van elk gewest.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Begin 2014 namen de drie gewesten Vlaanderen, Wallonië en
verdeling
Brussel het initiatief voor een proefproject. De uitvoering van dit proefproject houdt geen beslissing van de Gewesten in over de invoering van een kilometerheffing voor pers onenwagens op korte of middellange termijn. Het wegenvignet staat onder regie en toezicht van de Gewesten .
Fiscaal-juridische
Het
wegenvignet
wordt
ingevoerd
als
een
oneigenlijke
knelpunten
gewestbelasting. Hiertoe is de medewerking van de federale overheid vereist. Echter, de kans is reëel dat – net als de kilometerheffing (cfr. Art 3 SWA) – geopteerd zal worden voor invoering als eigenlijke gewestbelasting. Het systeem zal moeten voldoen aan de Europese EETS-richtlijn (Richtlijn
2004/52/EG,
interoperabiliteit
van
elektronische
tolheffingssystemen). Politiek draagvlak
Momenteel heerst nog weinig politieke eensgezindheid rond rekeningrijden. Nochtans steunt Febiac de kilometerheffing: “Niets veranderen aan het huidige mobiliteitsbeleid leidt onvermi jdelijk tot een steeds zwaarder wegende maatschappelijke kost van mobiliteit”. Verwacht
wordt
dat
het
proefproject
zal
bijdragen
tot
draagvlakcreatie. Op die manier kan worden nagegaan onder welke
Pagina 77 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Kilometerheffing voor personenauto’s en bestelwagens voorwaarden (technisch, budgettair, sociaal, economisch) dergelijk systeem mogelijks kan worden ingevoerd.
Bronnen:
CPB (2012) Keuzes in Kaart.
Persoonlijke communicatie met PBL over gehanteerde aannames voor Keuzes in Kaart
Ecorys (2007) Kosten en basten van varianten Anders Betalen voor Mobiliteit, Rotterdam
CE Delft (2009) Opties voor Schoon & Zuinig verkeer, Delft
SEO&CE Delft (2009) Effecten van kilometerbeprijzing op het bbp, Amsterdam
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
http://www.vlaamsparlement.be/ vp/informatie/pi/informatiedossiers/slimme _kilometerheffing.html
http://www.vlaamsparlement.be/ vp/informatie/pi/informatiedossiers/slimme _kilometerheffing.html
http://ikdoe.vlaandereninactie.be/nieuws/proefproject-kilomet erheffingstart-in-2014
http://www.viapass.be/nl/
http://www.viapass.be/fileadmin/ viapass/documents/download/Viapass_Vo orlopige_Architectuurnota_wegenvignet.pdf
http://www.duurzame-mobiliteit.be/artikel/de-krachtlijnen-van-eenhervorming-van-de-verkeersfiscaliteit-liggen-vast
http://www.vandaag.be/binnenland/145469_rekeningrijden -vermindertverkeer-met-10-procent-en-doet -co2-dalen.html
http://www.standaard.be/cnt/dmf20140207_026
Pagina 78 van 116
4.3
BE0114.000073.0120
Kilometerheffing vrachtwagens Vergroeningsoptie
Kilometerheffing voor vrachtauto’s (naar voorbeeld LKW Maut)
Omschrijving
Nederland (naar voorbeeld LKW Maut, Duitsland): Nederland heeft de invoering onderzocht van een kilometerheffing voor vrachtauto’s op alle wegen in 2013, ter hoogte van gemiddeld 0,20 €/km. De vormgeving is gelijk aan de LKW Maut in Duitsland, maar dan toegepast op alle vrachtauto’s en alle wegen. In tegenstelling tot de oorspronkelijke beschrijving van deze maatregel (één uniform tarief voor alle vrachtauto’s) zou de heffing worden gedifferentieerd naar Euro-klasse. Dit is verplicht conform EU Richtlijn 1999/62/EC. De wegenbelasting wordt tegelijk verlaagd tot het minimum niveau volgens dezelfde richtlijn en het huidige Eurovignet wordt tegelijk afgeschaft. Voor het heffen van de kilometerprijs wordt uitgegaan van een GPS gebaseerd systeem. Dit betekent dat alle vrachtauto’s voorzien worden van een on-board unit (OBU), welke de benodigde vervoersgegevens stuurt naar een backoffice. Vanuit het backoffice kan vervolgens het verschuldigde bedrag worden bepaald en in rekening worden gebracht bij de vervoerder. Vlaanderen: Momenteel is het Eurovignet van toepassing in Vlaanderen. Het Eurovignet geeft recht op het gebruik van het wegennet door motorvoertuigen
en
samengestelde
voertuigen
bedoeld
of
uitsluitend gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg en waarvan de maximaal toegelaten massa (MTM) minimum 12 ton bedraagt. De prijs van het vignet is constant, ongeacht het aantal gereden kilometers. Vanaf 2016 wordt het Eurovignet vervangen door Viapass voor vrachtwagens. Het Viapass systeem zal gebaseerd zijn op satelliettechnologie (OBU) en elke verreden kilometer van elke vrachtwagen registreren en belasten. De Voorlopige Architectuur vermeldt dat de kilometerheffing op termijn technisch uitbreidbaar moet zijn naar een systeem van kilometerheffing voor lichte voertuigen. Viapass voor vrachtwagens zal minstens van toepassing zijn op het huidige Eurovignet-wegennet (autosnelwegen, ringwegen rond de belangrijkste steden en een aantal belangrijke hoofdwegen). De Gewesten zullen als dat nodig blijkt extra wegen opnemen in dit netwerk om sluipverkeer te voorkomen. Status
Niet ingevoerd in Nederland, geen plannen Vanaf 2016 implementatie in Vlaanderen.
Pagina 79 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Kilometerheffing voor vrachtauto’s (naar voorbeeld LKW Maut)
Inkomsten
Aanzienlijke inkomsten volgens CPB in Nederland: >750 mln. euro Deze maatregel zou een positief effect hebben van 1,1 mld euro in 2017, waarmee een lastenverzwaring verwacht wordt voor de transportsector. Dit is samengesteld uit de opbrengsten van de heffing zonder gedragseffect (ruim 1,4 mld), de afschaffing van het Eurovignet (ca. 0,15 mld) en de gederfde kilometerheffing en accijns als gevolg van het gedragseffect (een afname in voertuigkilometers; ca. 0,2 mld). Vlaanderen/België: De tolgelden uit Viapass zullen geherinvesteerd worden in onder meer de verbetering van de weginfrastructuur en in de verbetering van de mobiliteit, zodat het vrachtvervoer vlotter zal verlopen. Een aantal NGOs rekenden voor de Kamer uit dat met een basistarief van 0,037€/km en een spitstarief van 0,087€/km, de extra inkomsten in België gerekend worden op 4,4 mld. €. Trekt men daar een sociale compensatie af van 700 mln. € dan bekomt men een netto-opbrengst van 3,7 mld. €. TML (2009) berekende verhoogde inkomsten voor de Vlaamse overheid: daling met 112 miljoen euro in 2020 door het afschaffen van de Verkeersbelasting en het Eurovignette en inkomsten van de kilometerheffing van 200 tot 600 mln. euro.
Impact van maatregel op Milieu
Deze maatregel geeft in Nederland volgens Keuzes in Kaart een afname van het aantal voertuigkilometers van vrachtauto’s met ca. 8%. Dit is een vrij conservatieve schatting. Op lange termijn zou het gedragseffect groter kunnen zijn, wanneer met een elasticiteit van min 0,8 wordt gerekend voor het verband tussen kilometerkosten en voertuigkilometer in het goederen wegvervoer (zie PBL/CE, 2010). In dat geval is een reductie tot ca. 15% te verwachten. De relatieve effecten op CO2-emissies zijn ongeveer even groot de effecten op voertuigkilometers. Deze afname in voertuigkilometers is het gevolg van de volgende deeleffecten:
verbetering van de transportefficiëntie (hogere beladingsgraad, inzet grotere vrachtauto’s);
minder transport;
modal shift naar de trein of de binnenvaart;
minder doorvoerlading door Nederland.
Onderzoek naar de km heffing in Vlaanderen (TML, 2009) toonde een afname van het vrachtverkeer over de weg in Vlaanderen van 0,75% tot 3,4%. De daling van de vrachtwagen-km speelt zich
Pagina 80 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Kilometerheffing voor vrachtauto’s (naar voorbeeld LKW Maut) vooral af op de snelwegen. De verdwenen vrachtwagen-km worden maar voor een klein deel (1% tot 5% van de ton-km) omgezet in andere vervoerswijzen (spoor, binnenvaart). Het overgrote deel verdwijnt in kortere ritten (bestemmingen) en veranderde bedrijfslogistiek (voorraden).
Elasticiteiten
Bovengenoemde reductie in voertuigkilometers correspondeert met een prijselasticiteit van de kosten per kilometer op de afgelegde kilometers van 0,5. De elasticiteit voor het effect op de lange re termijn wordt in andere studies ingeschat op 0,8. De prijselasticiteit voor veranderingen in de kilometerprijs op de afgelegde kilometers met vrachtauto’s schatten we in op ongeveer 0,1.
Administratieve
De infrastructuur van de kilometerheffing voor personenwagens zal
lasten
compatibel zijn met de benodigde infrastructuur voor vrachtwagens. De investeringskosten worden gedragen door beide maatregelen. De administratieve kosten voor de inning van de kilometerheffing voor personenwagens en de kosten voor de handhaving in Vlaanderen zullen toch al snel een half miljard euro per jaar (of meer) bedragen. Dit is incl. installatie en aanschaf OBU. De infrastructuur- en exploitatiekosten zullen op billijke wijze worden verdeeld tussen de 3 gewesten.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Het proefproject is een initiatief van de drie gewesten Vlaanderen,
verdeling
Wallonië en Brussel. De kilometerheffing staat onder regie en toezicht van de Gewesten.
Fiscaal-juridische
Eurovignetrichtlijn (Richtlijn 1999/62/EG) waarbij de invoering van
knelpunten
de wegbeprijzing leidt tot de afschaffing van het Eurovignet. Het systeem zal moeten voldoen aan de Europese EETS-richtlijn (Richtlijn
2004/52/EG,
interoperabiliteit
van
elektronische
tolheffingssystemen). Politiek draagvlak
Niet van toepassing
Bronnen
CPB (2012) Keuzes in Kaart.
Persoonlijke communicatie met PBL over gehanteerde aannames voor Keuzes in Kaart
Ecorys (2007) Kosten en basten van varianten Anders Betalen voor Mobiliteit, Rotterdam
CE Delft (2009) Opties voor Schoon & Zuinig verkeer, Delft
Pagina 81 van 116
BE0114.000073.0120
PBL/CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer, Bilthoven of packaging materials, UvU/ECN
Haelterman, A., Cassaer, E., (2010) Grenzen aan de Regionale Belastingsmacht.Een Fiscale Analyse van de European Electronic Toll Service. Een studie in opdracht van de Vlaamse Overheid
Hoggs, D., Andersen, M., Tim Elliott, T., Sherrington, C., Vergunst, T., Ettlinger, S., Elliott, L., Hudson, J., (2013) Study on Environmental Fis cal Reform Potential in 12 EU Member States. Commissioned by DG Environment
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
De Ceuster, G., Yperman, I., Heyndrickx, C., Vanhove, F., Vanherle, K., Proost, S. (2009) Effecten van een kilometerheffing voor vrachtwagens
http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=65
http://www.duurzame-mobiliteit.be/artikel/de-krachtlijnen-van-eenhervorming-van-de-verkeersfiscaliteit-liggen-vast
http://www.dekamer.be/kvvcr/pdf_sections/comm/fiscreform/9.6.%20Power point%20Genet.pdf
Pagina 82 van 116
4.4
BE0114.000073.0120
Jaarlijkse verkeersbelasting Vergroeningsoptie
Hervorming van de jaarlijkse verkeersbelasting
Omschrijving
Eigenaars van voertuigen worden belast om de weginfrastructuur te gebruiken. Denemarken: In 1997 werd de jaarlijkse belasting aangepast. Waar voorheen voertuigen werden getaxeerd op gewicht, worden wagens voortaan belast op basis van de EU norm volgens brandstof efficiëntie. Benzinewagens die in 2007 zeker 20km/l halen, betalen 520 DKK (ong. 70 euro), voor minder dan 4,5km/l, betaalt men 18.460 DKK (2.500 euro). Dieselwagens die minimum 32,1 km/l halen, worden belast aan 160 DKK (ong. 20 euro), halen ze minder dan 5,1 km/l dan betaalt men 25.060 DKK (ong. 3.400 euro). Zweden: De belasting bestaat uit een basisbelasting van 360 SEK (ong. 40 euro) vermeerderd met 15 SEK/g CO2 bovenop 100g/km. Voor dieselwagens wordt de bijdrage vermenigvuldigd m et 3,5. Alternatieve brandstoffen worden belast aan 10 SEK voor elke 10 gram boven 100g/km. Vlaanderen: Momenteel houdt de verkeersbelasting rekening met fiscale pk’s, die vooral op het vermogen van de wagen gebaseerd is. Een nieuwe verkeersbelasting zal bestaan uit 2 componenten. De Belgische gebruiker wordt onderzocht die zal op zijn aanslagbiljet enerzijds een vast bedrag betalen voor het gebruik van de weg via een elektronisch wegenvignet en anderzijds een variabel bedrag voor de externe kosten die het voertuig veroorzaakt (schadelijke emissies, fijn stof, geluid). Vermoedelijk is het variabele gedeelte beperkt
tot
het
type
voertuig
(diens
milieukenmerken).
Milieukenmerken die mogelijk in aanmerking komen zijn:
Status
De EURO-emissienorm van het voertuig;
De CO2-uitstoot;
De uitstoot van fijn stof (PM10 en PM2,5);
De uitstoot van NOx;
Onderdelen van de zogenaamde Eco-score van het voertuig.
Ingevoerd in Denemarken en Zweden De
Gewesten
in
België
voeren
voorbereidend
werk uit.
Implementatie is verwacht in 2016 (gelijktijdig met het wegenvignet en de kilometerheffing voor vrachtwagens). Impact van maatregel op
Pagina 83 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Hervorming van de jaarlijkse verkeersbelasting
Inkomsten
Inkomsten voor Vlaanderen zijn niet gekend. Het is niet de bedoeling om extra inkomsten te genereren in Vlaanderen. De inkomsten van de in België ingeschreven voertuigen komen toe aan het Gewest volgens de plaats waar de eigenaar van het voertuig gevestigd is. De inkomsten in België in 2012 bedroegen 1,576 mld. euro 9.
Milieu
De verkeersbelasting (VB) en de belasting op de inverkeerstelling (BIV) maken het mogelijk de kosten te doen variëren van respectievelijk het bezit of de aankoop van een voertuig naargelang van bepaalde criteria, teneinde de aankoop van de meest performante voertuigen te bevorderen. De VB en BIV belastingen dekken de externe kosten niet.
Elasticiteiten
Pwc (2013) rekent met een elasticiteit van 0,12 tussen prijs en verkeersvolume. In Nederland rekende men met een prijselasticiteit voor de verkeersbelasting op autobezit: ca. 0,03 (korte termijn) en 0,1 (lange termijn).
Administratieve
Lasten worden niet hoog ingeschat, aanpassing van bestaande
lasten
wetgeving. Als de kilometerheffing er komt, is de kans bestaande dat een vermindering van de VKB nader wordt onderzocht.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
De drie Gewesten van België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië,
verdeling
hebben op 21 januari 2011 een Politiek Akkoord gesloten over de hervorming van de verkeersfiscaliteit. De VKB zal in de drie Gewesten
op
dezelfde
manier
bepaald
worden
voertuigcategorie. Fiscaal-juridische knelpunten Politiek draagvlak
Bronnen:
ACEA (2007) Overview of CO2-based motor vehicle taxes in the EU.
Green Fiscal Commission, UK (2010) Reducing Carbon Emissions Through Transport Taxation
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
PWC (2013) Slimme fiscaliteit voor betere mobiliteit. In opdracht van Febiac
9
http://www.viapass.be/over-viapass/viapass-voor-personenwagens/
Rijksmiddelenbegroting/Budget des Voies et Moyens 2012
per
Pagina 84 van 116
BE0114.000073.0120
http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/getFile.action?id=518193
http://www.duurzame-mobiliteit.be/artikel/de-krachtlijnen-van-eenhervorming-van-de-verkeersfiscaliteit-liggen-vast
Pagina 85 van 116
4.5
BE0114.000073.0120
Belasting op inverkeerstelling Vergroeningsoptie
Belasting op inverkeerstelling (BIV)
Omschrijving
Nederland, Finland en Luxemburg hebben de CO2-uitstoot ingevoerd als onderscheidingscriterium voor de belasting op inverkeerstelling. In Nederland werd de inverkeerstelling verhoogd voor personenauto’s . De tariefstructuur blijft verder ongewijzigd. In Denemarken wordt de inverkeerstelling algemeen berekend als 105% van de belastbare waarde (gem. 10.245 euro). Zowel voor diesel als voor benzine werd een minimale performantie vastgelegd, resp. 16 en 18km/l brandstof. Indien deze niet gehaald wordt loopt de belasting op met 134 euro/km extra. Als de auto het beter doet krijgt de wagen een reductie van 536 euro per km. Vlaanderen: De belasting op de inverkeerstelling of kortweg de BIV wordt geheven op elke eerste inverkeerstelling op de openbare weg door één welbepaalde persoon. Deze belasting is dus maar eenmalig verschuldigd bij de inschrijving van het voertuig (ook bij invoer vanuit het buitenland). De BIV is reeds hervormd in Vlaanderen. De BBL doet nog volgende voorstellen voor een hervorming:
de belasting optrekken tot het Europees referentieniveau (van gem. 664 Euro naar 1.079 euro in 2009);
een grotere progressiviteit inbouwen, ifv de milieu-impact om het sturend effect van de BIV te verhogen rekening houden met de uitstoot tijdens de fabricage en afvalfase en ev. electriciteitsopwekking (geen nultarief)
degressiviteit ifv leeftijd van het voertuig
fiscaal ontmoedigen van dieselwagens in aankoop door h ogere BIV heffing
Status
Ingevoerd in buitenland
Impact van maatregel op Inkomsten
Gemiddelde inkomsten: 250-750 mln. euro In Nederland heeft deze maatregel een positief effect op het EMUsaldo van 0,7 mld. euro. De verhoging van enkel de BIV naar een meer representatief Europees niveau zou 200 mln. euro extra inkomsten opleveren volgens de studie van de BBL. Momenteel levert de BIV €379 mio/jaar10 op.
Milieu
De verhoging van de BIV zal het autobezit licht doen afnemen: ca. 0,7 % op korte termijn en ca. 3% op lange termijn (ten opzichte van
10
FOD Financiën (2010) “Financiering gemeenschappen & gew esten”
Pagina 86 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Belasting op inverkeerstelling (BIV) de
autonome
ontwikkeling).
Eventuele
effecten
van
de
BIV–verhoging op de mobiliteit (afgelegde kilometers e.d.) zijn verwaarloosbaar
ten
opzichte
van
de
effecten
van
de
kilometerheffing. De BIV zal dus met name het autobezit enigszins beperken, het autogebruik alleen in zeer beperkte zin. De BIV verhoging kan mogelijk een klein effect hebben op de CO2 uitstoot van nieuw verkochte auto’s, maar gezien het kleine effect van de maatregel op de nieuwprijs van nieuwe auto’s (7%) zal dit zeer klein zijn. De aankoop van benzinewagens zal worden aangemoedigd waardoor ook een kleine afname van de uitstoot van fijn stof zal plaats vinden. Elasticiteiten
Prijselasticiteit van BIV op autobezit: 0,1 (korte termijn) tot 0,4 (lange termijn). Vermits de belasting op het wegvervoer de externe kosten op verre na niet dekt, kan men zich vragen stellen over het belang om de aankoop van een voertuig te subsidiëren. De prijselasticiteit van de vraag naar vervoer laag is, de aansporing tot de aankoop van schone auto’s kan een verdedigbare oplossing van tweede rang zijn.
Administratieve
BIV is reeds geïmplementeerd, als de kilometerheffing er komt, is de
lasten
kans bestaande dat de BIV wordt afgeschaft.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Vlaanderen
verdeling Fiscaal-juridische knelpunten Politiek draagvlak
Bronnen
CPB (2012) Keuzes in Kaart.
CE Delft (2009) Opties voor Schoon & Zuinig verkeer, Delft
BOVAG /RAI (2012) Mobiliteit in cijfers 2012/2013
PBL/CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer, Bilthoven
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
http://www.mobiliteitsraad.be/mora/nieuws/advies -hervorming-biv
Pagina 87 van 116
4.6
BE0114.000073.0120
Vermindering van het voordeel in natura privé-gebruik van bedrijfswagens Vergroeningsoptie
Vermindering van het voordeel in natura privé-gebruik van bedrijfswagens
Omschrijving
Denemarken: Vóór 2000 bedroeg de belastinggrondslag 25% van de waarde van de auto tot 400.000 DKK, duurdere wagens werden niet hoger belast. Sinds 2000 werd vanaf 400.000 DKK ook 20% getaxeerd. Dit leidde niet tot meer privé wagens maar eerder tot een verschuiving van luxueuze auto’s naar het middensegment. Verenigd Koninkrijk: In 2002 werd de belasting op bedrijfswagens grondig hervormd. De belasting is sindsdien gebaseerd op de CO2 -uitstoot tot aan een maximum van 35% van de aankoopprijs. In 2002 werd eveneens geen
fiscaal
voordeel
meer
toegekend
voor
hoge
bedrijfsvoertuigkilometers en voor oudere auto’s. Vlaanderen/België: Het fiscale stelsel van de bedrijfswagens geeft aanleiding tot de toepassing van drie categorieën van regels:
de fiscale behandeling in hoofde van de werkgever,
de regels met betrekking tot sociale bijdragen,
de waardebepaling van het voordeel van alle aard inzake personenbelasting in hoofde van de werknemer.
Ten opzichte van het algemene belastingstelsel van de lonen maken enkele bijzonderheden bedrijfswagens het nog steeds aantrekkelijk. Het huidige fiscale en s ociale stelsel maakt een belasting mogelijk die lager is dan die op de lonen, zowel vanuit het oogpunt
van
de
werkgever als
van
de
werknemer. De
solidariteitsbijdrage die door de RSZ geïnd wordt, is losgekoppeld van het loon terwijl de sociale bijdragen die vermeden worden door de vervanging van loon door het voordeel van alle aard, een vast percentage van de lonen is. Het belastingvoordeel van de bedrijfswagen is vanuit dat oogpunt dus des te hoger naarmate het loon hoger is en de vastgestelde verdeling van de bezitters van bedrijfswagens bevestigt het verwachte effect van de bestaande bepalingen. Vanuit fiscaal oogpunt stelt men vast dat het aantal kilometers waarop het voordeel van alle aard berekend wordt, zeer waarschijnlijk lager blijft dan het werkelijke aantal kilometers. De belasting op bedrijfswagens moet worden afgestemd op de loonbelasting. Status
Nog niet toegepast in België/Vlaanderen
Pagina 88 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Vermindering van het voordeel in natura privé-gebruik van bedrijfswagens
Impact van maatregel op Inkomsten
Vlaanderen/België: Geschat wordt dat het gaat om: 1 mld. euro jaarlijks gederfde werkgeversbijdragen aan de RSZ, 0,74 mld. euro gederfde werknemersbijdragen aan de RSZ, 1,81 mld. euro gederfde beroepsvoorheffingen. In het totaal loopt de Belgische staat 3,5 mld. euro mis.
Milieu
Het hebben van een bedrijfswagen leidt ertoe dat grotere, zwaardere auto’s worden gekozen waarmee meer kilometers worden gereden in verhouding tot een privé-voertuig. Het correct belasten van een bedrijfswagen beoogt een reductie van de CO2 uitstoot,
andere
luchtpolluenten,
geluidsoverlast
en
verkeerscongestie. Verenigd Koninkrijk: Onderzoek
toonde
dat
de
gemiddelde
CO2-uitstoot
van
bedrijfsvoertuigen daalde van 196g/km in 1999 naar 182g/km in 2002. Door het voordeel voor hoge bedrijfsvoertuigkilometers af te schaffen, werden de bedrijfsvoertuigkilometers gereduceerd tot bijna 500 miljoen kilometer per jaar. In 2005 waren de CO2-emissies van de bedrijfsvoertuigvloot gedaald met 0,7-1,8 Mt of ongeveer 1,5%. Vlaanderen/België: De werknemers die een bedrijfswagen hebben, leggen meer en langere trajecten af dan degenen die er geen hebben. Het effect op het jaarlijkse aantal kilometers is aanzienlijk: het wordt door de auteurs geraamd op 9.196 km voor een gemiddelde van 26.513 km. Volgens de Promoco studie (SDD, Belspo) gaan 84 tot 93% van de mensen met een bedrijfswagen met de auto naar het werk, terwijl dit voor mensen zonder bedrijfswagen maar 59% is. Meer dan 1 op 4 mensen zonder bedrijfswagen nemen de trein naar het werk, terwijl dit voor mensen met een bedrijfswagen minder dan 5% is. Volgens cijfers van FEBIAC voor het jaar 2007 was de gemiddelde uitstoot van nieuwe bedrijfswagens gelijk aan 157,4 g CO2/km, in tegenstelling tot die van privéwagens, die 147,1 bedroeg. In 2010 is het verschil 146,8 g CO2/km (bedrijfswagens) tegenover 138 (privéwagens). Bovendien is de uitstoot door privéwagens tussen 2007 en 2010 met 11,84% gedaald, die van bedrijfswagens met slechts 6,72% (Bron COCA report 2009). Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Onbekend, naar alle waarschijnlijkheid laag aangezien het gaat om
lasten
een aanpassing van bestaande wetgeving.
Pagina 89 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Vermindering van het voordeel in natura privé-gebruik van bedrijfswagens
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Geen knelpunten voorzien
knelpunten Politiek draagvlak
Alhoewel de bedrijfswagen een belangrijk element in het «loonpakket» is en hoe langer hoe meer verspreid geraakt, blijft het gebruik ervan zeer geconcentreerd. Door de status van de bedrijfswagen als verworven fiscaal voordeel – zowel in het hoofd van de werkgevers als van de betrokken werknemers – ligt een herziening van dit systeem politiek zeer gevoelig.
Bronnen:
http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_i nfo/economic_analysis/tax_papers/taxation_paper_22_en.pdf
Green Fiscal Commission, UK (2010) Reducing Carbon Emissions Through Transport Taxation
Hoge Raad Financiën (2009) Het belastingbeleid en het leefmilieu
BBL (2013) 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Pagina 90 van 116
4.7
BE0114.000073.0120
Vliegbelasting Vergroeningsoptie
Vliegbelasting
Omschrijving
Momenteel geniet de luchtvaart van een aantal belastingvoordelen:
Op grond van bilaterale luchtvaartovereenkomsten wordt voor internationale vluchten nergens ter wereld accijns op kerosine (of andere vliegtuigbrandstof) geheven;
Nultarief voor BTW. Binnen de EU kunnen besluiten over BTWtarieven alleen genomen worden als alle landen daarmee instemmen.
Eenvoudiger is het om een vliegbelasting in de vorm van een ticketheffing in te voeren. Het is een eenvoudige vorm van belasting heffen, het enige probleem is mogelijk sterke weerstand vanuit de sector en de publieke opinie. Dit speelde mogelijk een rol bij het afschaffen
van
de
Nederlandse
vliegbelasting
en bij het
tegenhouden van de invoering van een vliegbelasting in België. Voor de Nederlandse vliegbelasting golden tarieven van 11,25 euro per vertrekkende reiziger naar een bestemming binnen de EU of naar een bestemm ing tot een afstand van 2500km en 45 euro per vertrekkende reiziger naar overige bestemmingen. De Britse air passenger duty (APD) heeft tarieven in vier afstandsklassen die oplopen met de afstand. Daarnaast zijn de tarieven afhankelijk van de reisklasse. Het laagste tarief en hoogste tarief in economy bedragen vanaf april 2013 zijn £13 (~15 euro) – £ 94 (~110 euro) en voor businness class tussen £26 (~30 euro) £188 (~225 euro). De tarieven van de Franse “solidariteitsbelasting” hangen af van de bestemming (intra of extra EU) en zijn afhankelijk van de reisklasse. De tarieven differentiëren van 1-4 euro in economy en tussen 10 en 40 euro in business class. De tarieven in Duitsland variëren tussen 8 en 45 euro, afhankelijk van de afstand van de vlucht. Ook in Oostenrijk bestaat een gelijkaardige maatregel en wordt er 7 tot 35 euro belasting geheven op vluchten, afhankelijk van de afstand. Status
In Nederland is de belasting tussen 1 juli 2008 en 1 juli 2009 ingevoerd geweest en onder andere in Engeland en Frankrijk bestaat een ticketheffing nog steeds. Duitsland voerde een belasting op vliegtuigtickets in op 1 januari 2011.
Impact van maatregel op
Pagina 91 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Vliegbelasting
Inkomsten
Het Verenigd Koninkrijk raamt de opbrengsten van deze belasting tussen april 2012 en maart 2013 op ongeveer 2,786 mld. pond (ongeveer 3,3 mld. €). In Frankrijk bracht dit systeem 185,3 mln. € op in 2012. De Duitse overheid verwacht ong. 1 mld. € inkomsten per jaar. De Bond Beter Leefmilieu becijferde dat een forfaitaire belasting van 25 € op vliegtuigtickets in België in totaal 300 mln. € per jaar kan opleveren. >> Gemiddelde inkomsten: 250-750 mln. euro
Milieu
Luchtvervoer is een snel groeiende bron van CO2-emissies. Alleen een heffing die afhangt van de technologieklasse van het vliegtuig leidt tot een prikkel voor luchtvaartmaatschappijen om schoner te gaan vliegen. Een vliegbelasting heeft alleen een indirecte invloed op de emissies omdat ticketprijzen zullen stijgen, kan vraaguitval optreden, zullen emissies worden gereduceerd. In Nederland schatte men een afname van het aantal vluchten van en naar Nederland met 6,5% en bijgevolg een afname van CO2emissies tot 3,8%, een reductie van NOx van 6,3% en een uitstootreductie van SO2 en VOS tot 6,5% respectievelijk 4,9%. De BBL pleit voor een vast bedrag ongeacht de afstand van de vlucht. Op deze manier zullen de korteafstandsvluchten, die het meest vervuilend zijn en waarvoor ook het meeste alternatieven bestaan, proportioneel ook de meeste impact van deze maatregel ondervinden. Dus milieuverbeteringen zullen grotendeels kunnen toegewezen worden aan de afname van milieuvervuilende korte afstandsvluchten.
Pagina 92 van 116
BE0114.000073.0120
Vergroeningsoptie
Vliegbelasting
Elasticiteiten
Door de verhoging van de ticketprijs zal een deel van de consumenten ervoor kiezen om helemaal niet meer te reizen (vraaguitval), terwijl anderen zullen kiezen voor een andere (groenere?) vervoerwijze (substitutie/modal shift). Ook kan de reiziger, bij nationale implementatie, een luchthaven over de grens gebruiken (carbon leakage) waardoor geen milieuverbetering wordt gerealiseerd en lokaal economisch verlies wordt genoteerd . Als er, zoals bij de vliegbelasting, sprake is van tariefdifferentiatie naar bestemming dan zal er waarschijnlijk ook enige substitu tie plaatsvinden van duurdere naar goedkopere bestemmingen. De prijselasticiteit ligt gemiddeld voor alle reizigers op -0,8 (met een bandbreedte van -0,6 tot -1,1). Bij elke procent prijsverhoging zal er een volumedaling van 0,8 procent optreden. Let wel, de
vraag naar vervoer over korte afstanden
prijsgevoeliger dan de vraag naar vervoer over lange afstanden. Administratieve
Onbekend, naar alle waarschijnlijkheid laag.
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Geen knelpunten bekend
knelpunten Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
Kolkman, J. (2010) Belastingen en heffingen in de luchtvaart. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
BBL (2013) 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Final Report of the UK Green Fiscal Commission (2009) The Case for Green Fiscal Reform.
BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
is
Pagina 93 van 116
4.8
BE0114.000073.0120
Conclusie fiscale maatregelen verkeer en mobiliteit Ervaringen
in
hervormingen
Denemarken van
de
en
jaarlijkse
in
Nederland
leren
dat
complementaire
verkeersbelastingen
en
belasting
voor
inverkeerstelling een significante impact hebben op een efficiëntere voertuigvloot. De drie Gewesten van België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië, hebben op 21 januari
2011
een
Politiek
Akkoord gesloten over de hervorming van de
verkeersfiscaliteit. Dit akkoord voorziet in de invoering van een intelligente kilometerheffing
voor
vrachtwagens
en
een
elektronisch
wegenvignet
voor
personenwagens. Het akkoord voorziet ook in een gecoördineerde hervorming van de verkeersbelastingen. Het project kreeg de overkoepelende naam Viapass. Het is niet de bedoeling om extra inkomsten te genereren in Vlaanderen met de invoering van een kilometerheffing voor personenvervoer (fiche 4.2), een aanpassing van de jaarlijkse verkeersbelasting, VKB (fiche 4.4) en een aanpassing van de belasting op inverkeerstelling, BIV (fiche 4.5). De kilometerheffing voor personenvervoer heeft als doel een sturende heffing te zijn, tarieven moeten dus voldoende hoog zijn om een gedragswijziging te bekomen.
In
tegenstelling
tot
accijnzen
kan
een
kilometerheffing
de
autoverplaatsingen tijdens de spitsuren sturen naar andere momenten op de dag en/of naar andere verkeersmodi. Een kilometerheffing is veruit het efficiëntste instrument in de strijd tegen congestie. Indien de tarieven goed worden gezet, heeft de heffing een sturend effect waardoor ook CO2-reducties worden bekomen en andere luchtpolluenten zullen afnemen die een positief gezondheidseffect hebben. Vanuit dit oogpunt wordt de kilometerheffing als zeer kansrijk beschouwd. Toch moet men rekening houden met hoge administratieve kosten voor de inning van de kilometerheffing en de kosten voor de handhaving, die zijn in Vlaanderen geschat op minstens 0,5 mld. euro per jaar (de aankoop en installatie is hierin ook inbegrepen). Ook de kilometerheffing voor vrachtwagenvervoer (fiche 4.3) wordt vanuit deze optiek als zeer kansrijk gescoord. Momenteel is het Eurovignet nog van toepassing in Vlaanderen. Vanaf 2016 wordt het Eurovignet vervangen door
de
Viapass
voor
vrachtwagens
(elke
verreden
kilometer
van
elke
vrachtwagen zal geregistreerd en belast worden). De netto-opbrengst van de kilometerheffing voor vrachtwagens in België wordt geschat op 3,7 mld. euro.
De BIV is al hervormd vandaar dat de maatregel als weinig kansrijk wordt beschouwd in het kader van fiscale vergroening. Ook de VKB beschouwen we als weinig kansrijk, zowel de VKB als de BIV zullen naar alle waarschijnlijkheid worden verminderd
of
geïmplementeerd.
eventueel
afgeschaft
indien
een
kilometerheffing
wordt
Pagina 94 van 116
BE0114.000073.0120
Een congestietaks (fiche 4.1) wordt als een minder relevant beschouwd in de context van een Vlaamse vergroeningsstrategie. De taks wordt geïmplementeerd om verkeer in de binnenstad te weren of beter te sturen tijdens de spitsuren. In buitenlandse voorbeelden wordt de taks dus georganiseerd op lokaal niveau. Uit de aanbevelingen van de OESO noteren we dat de congestietaks een eerste stap is om het rekeningrijden op grotere schaal in te voeren.
Het huidige fiscale en sociale stelsel maakt een belasting op bedrijfswagens (fiche 4.6) mogelijk die lager is dan de belasting op de lonen, het is zowel voordeliger vanuit het oogpunt van de werkgever als van de werknemer. Geschat wordt dat de Belgische staat in totaal 3,5 mld. euro mis loopt, wat de federale overheid een aanzienlijk potentieel geeft om de lasten op arbeid te verlagen. Momenteel hebben werknemers die een bedrijfswagen hebben, geen incentive om het gebruik van de wagen te temperen, men legt meer en langere trajecten af dan degenen die geen bedrijfswagen hebben. Een aanpassing beoogt een meer sturend effect waardoor de CO2-uitstoot kan worden gereduceerd. Let wel, er is weinig draagvlak voor het raken aan de ‘voordelen’ van een bedrijfswagen, niettegenstaande blijft het een zeer kansrijke maatregel.
Een vliegbelasting (fiche 4.7) kan in België in totaal 300 mln. euro per jaar opleveren. Een vliegbelasting heeft alleen een indirecte invloed op de emissies omdat ticketprijzen zullen stijgen, kan vraaguitval optreden, bijgevolg zullen emissies worden gereduceerd. De vraaguitval is groter bij korte afstanden dan bij lange afstandsvluchten. Milieuverbeteringen zullen optreden aangezien het net de korte afstandsvluchten zijn, die het meest milieuvervuilend zijn. De maatregel wordt als gemiddeld kansrijk beschouwd.
Tabel 4-1 : Kansrijkheid van fiscale maatregelen op verkeer en mobiliteit
Fiscale maatregelen op verkeer en mobiliteit Kilometerheffing personenvervoer Kilometerheffing vrachtwagens Jaarlijkse verkeersbelasting Belasting op inverkeerstelling Belasting op bedrijfswagens Vliegbelasting
Kansrijkheid
Pagina 95 van 116
5
Gebouwen
5.1
Differentiatie in de onroerende voorheffing op basis van
BE0114.000073.0120
energieprestaties Vergroeningsoptie
Differentiatie in de onroerende voorheffing
Omschrijving
Het bezit van een onroerend goed brengt jaarlijkse betaling van onroerende voorheffing met zich mee. Om de onroerende voorheffing (OV) te bepalen wordt vertrokken van het geïndexeerde kadastraal inkomen (KI). Dit inkomen wordt forfaitair geschat aan de hand van schalen vastgelegd op basis van de huurwaarde van de vastgoedmarkt in 1975. Deze KI’s zijn toen berekend, gebaseerd op de kenmerken van de woning zelf (grootte, comfort…) en de ligging (KI’s in de stad zijn hoger, wat stadsvlucht bevordert). Een andere basis dan het KI om de onroerende voorheffing op te baseren zou een meer sturend effect kunnen hebben om energieprestaties van gebouwen te verbeteren. Zo stelt de BBL voor om: 1.
De voorheffing te berekenen op het verschil tussen een “objectieve” huurprijs (te bepalen per typewoning, per wijk en rekening houdend met de energieprestaties…) en de werkelijk aangerekende huurprijs.
2.
De energieprestaties in rekening te brengen om de onroerende voorheffing te bepalen, op voorwaarde dat de energieprestatiecertificaten (EPC) verbeterd worden tot objectieve, ondubbelzinnige rapporten van de performantie van de woning. Momenteel is de kwaliteit hiervan nogal pover. De EPB regelgeving is een goede maat voor de energieprestaties van een gebouw te meten, maar het E-peil is momenteel enkel beschikbaar voor nieuwbouwwoningen. Door het energetisch aspect mee te nemen in de berekening, stimuleert de overheid investeringen in rationeel energiegebruik. (Noteer dat Vlaanderen momenteel een korting geeft op de onroerende voorheffing voor energiezuinige woningen).
Momenteel wordt een korting van 50% gegeven op de onroerende voorheffing voor max E40 en 100% voor max. E30. Deze maatregel bevoordeelt dus energiezuinige gebouwen. Status
Niet geïmplementeerd in Vlaanderen
Impact van maatregel op Inkomsten
Het zijn vooral de gemeentebesturen die een belangrijk deel van
Pagina 96 van 116
Vergroeningsoptie
BE0114.000073.0120
Differentiatie in de onroerende voorheffing hun inkomsten uit de onroerende belastingen halen en dus mogelijk moeten incasseren wanneer de inkomsten dalen omdat meer en meer energiezuinige woningen worden gebruikt. De onroerende voorheffing bestaat uit drie delen: - 2,5% van het geïndexeerde KI bestemd voor het Vlaamse Gewes t; - de opcentiemen op de basisheffing voor de provincie; - de opcentiemen op de basisheffing voor de gemeente. Er zijn geen gegevens bekend van mogelijke inkomsten bij aanpassing.
Milieu
Onbekend
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Onbekend, maar kunnen substantieel zijn wanneer inspanningen
lasten
moeten geleverd worden om de energieprestaties van gebouwen in kaart te brengen.
Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
De gewesten zijn sinds 1993 volledig bevoegd voor de onroerende
verdeling
voorheffing en sinds 2002 voor de registratierechten. De mogelijkheden die de federale overheid heeft, zijn het doorvoeren van een algemene aanpassing van het KI en het beperken van de indexering.
Fiscaal-juridische
Geen knelpunten geïdentificeerd om de OV aan te passen aan de
knelpunten
energieprestaties van een gebouw
Politiek draagvlak
Onbekend
Bronnen:
Franckx, L., Michiels, H., Geeraerts, K., Withana, S., ten Brink, ¨P. (2013) Subsidies met impact op het milieu in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid
BBL (2013) 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Hoge Raad Financiën (2009) Het belastingbeleid en het leefmilieu
http://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1023499. html
Pagina 97 van 116
5.2
BE0114.000073.0120
Aanpassing van de woonbonus Vergroeningsoptie
Aanpassing van de woonbonus
Omschrijving
Als het gaat om een woonhuis, komt een heffing op het kadastraal inkomen (KI) in de personenbelasting slechts raar of zelden voor, hetzij omdat het KI niet meer in de belastbare grondslag wordt opgenomen, hetzij omdat de toegekende vrijstelling het inkomen geheel dekt. Bovendien wordt het KI niet meer in de belastbare grondslag opgenomen wanneer de eigenaar geniet van een aftrek voor enige woning voor de lasten van zijn hypothecaire lening. Sinds 2005 wordt bij de berekening van het belastingvoordeel in de Personenbelasting gewerkt met een veralgemeende fiscale korf: de "woonbonus". In die korf komen volgende bedragen terecht:
de kapitaalaflossingen voor de afbetaling van het krediet
de betaalde interesten op het krediet
de premies voor levensverzekeringen die de terugbetaling van het krediet waarborgen
De BBL formuleert de volgende voorstellen: 1.
sturing op ruimtelijk vlak door de ligging van een woning mee te nemen als parameter bij de berekening van de bonus. Hoe slechter of moeilijker bereikbaar gelegen, hoe minder voordelig de bonus.
2.
Meenemen van de energieprestaties (net als de verhouding tussen reële huurprijs en referentiehuurprijs, zoals voorgesteld in fiche “differentiatie in de onroerende voorheffing”).
3.
De maatregel socialer maken, door bv. de oppervlakte van de woning mee te nemen als parameter of de bonus inkomensafhankelijk te maken en sociale leningen ook aftrekbaar te maken.
Status
Nog niet geïmplementeerd
Impact van maatregel op Inkomsten
Onbekend
Milieu
Onbekend
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Onbekend
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
De
zesde
staatshervorming
hevelt
de
bevoegdheid
om
verdeling
belastingsverminderingen of -kredieten voor de eigen woning uit te oefenen over naar de Vlaamse Overheid. De federale overheid
blijft bevoegd voor het KI.
Pagina 98 van 116
Vergroeningsoptie
Aanpassing van de woonbonus
Fiscaal-juridische
Geen knelpunten voorzien
BE0114.000073.0120
knelpunten Politiek draagvlak
Het onderwerp staat op de politieke agenda van de Vlaamse Overheid, omdat deze bevoegdheid is overgeheveld met de zesde staatshervorming. Het valt enigszins te verwachten dat het politiek draagvlak bij de burger klein is.
Bronnen:
Franckx, L., Michiels, H., Geeraerts, K., Withana, S., ten Brink, ¨P. (2013) Subsidies met impact op het milieu in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid
BBL (2013) 12 voorstellen rond groene fiscaliteit
Hoge Raad Financiën (2009) Het belastingbeleid en het leefmilieu
Pagina 99 van 116
5.3
BE0114.000073.0120
BTW tarief van energie besparende investeringen Vergroeningsoptie
Aanpassing van de woonbonus
Omschrijving
Optimalisatie van de BTW tarieven voor nieuwbouwwoningen, een verlaging van 21 naar 6% wat betreft isolatiematerialen, hoogrendementsglas, energiezuinige warmteopwekking (enkel op materialen geplaatst door aannemer om misbruik te vermijden). Zaken zoals elektrische verwarming zouden dan weer onder een hogere BTW kunnen vallen.
Status
Nog niet geïmplementeerd
Impact van maatregel op Inkomsten
Onbekend
Milieu
Onbekend
Elasticiteiten
Onbekend
Administratieve
Onbekend, maar BTW tarief is eenvoudig aan te passen
lasten Implementatie in Vlaanderen Bevoegdheids -
Federale bevoegdheid
verdeling Fiscaal-juridische
Intern Belgisch: Artikel 1 Wet 23 januari 1989: verbod voor
knelpunten
deelstaten om belastingen te heffen op materies die reeds het voorwerp uitmaken van een federale belasting of om opcentiemen te heffen of kortingen toe te staan op belastingen en heffingen en heffingen ten voordele van de Staat Europees:
conformiteit
na
te
gaan
met
Richtlijnen/Verordeningen inzake btw en/of accijnzen Politiek draagvlak
Onbekend
Europese
Pagina 100 van 116
5.4
BE0114.000073.0120
Conclusie gebouwen De maatregel om de onroerende voorheffing aan te passen naar de energieprestaties (fiche 5.1) van een gebouw, wordt momenteel als weinig kansrijk beschouwd. De hoofdreden is dat er op dit moment geen goed en betrouwbaar instrument bestaat om de energieprestaties te meten. Het E -peil zou een optie kunnen zijn, maar dit is enkel beschikbaar voor nieuwbouwwoningen. Voor bestaande (of verbouwde) gebouwen is er reeds een EPC om de energieprestaties van een gebouw te kennen, maar de kwaliteit is ondermaats. Bovendien is er te weinig informatie voorhanden om de impact op het milieu, de inkomsten en de administratieve lasten in te schatten.
Het bovenstaande geldt ook voor de woonbonus (fiche 5.2) indien hier rekening zou gehouden worden met de energieprestaties van de woning. Bovendien is er te weinig informatie voorhanden om de impact op het milieu, de inkomsten en de administratieve lasten in te schatten en ligt het onderwerp momenteel erg gevoelig in de publieke opinie.
Het BTW tarief van energie besparende investeringen (Fiche 5.3) is eenvoudig aan te passen door de federale overheid. Ook hier zijn geen gegevens bekend over mogelijke impact op het milieu en de inkomsten, de maatregel wordt als gemiddeld kansrijk gescoord.
Tabel 5-1 : Kansrijkheid van fiscale maatregelen op gebouwen
Fiscale maatregelen op gebouwen Differentiatie
in
de
onroerende
voorheffing
Kansrijkheid op
energieprestaties Aanpassing van de woonbonus BTW tarief van energie besparende investeringen
basis
van
Pagina 101 van 116
6
BE0114.000073.0120
Arbeidslasten in België/Vlaanderen Een fiscale vergroening zet in op een verschuiving van directe naar indirecte belastingen, waaronder energie en milieugrondslagen. Belangrijke doelstelling is het creëren van ruimte voor verlaging van de arbeidslasten en het verbeteren van milieuprestaties door fiscale stimuli. Een overzicht van de milieufiscaliteit wordt in de voorgaande hoofdstukken besproken, in wat volgt focussen we op de arbeidsfiscaliteit.
6.1
Doelstelling De vergroeningsdoelstellingen zijn voornamelijk van macro-economische aard (stabilisatiefunctie), het gaat om maatregelen die tot doel hebben de groei te ondersteunen en te streven naar volledige werkgelegenheid. Daarnaast dragen de maatregelen ook bij tot het realiseren van het intern (inflatie evenwichtige overheidsfinanciën) en het extern evenwicht (d.w.z. evenwicht op de handels- en betalingsbalans). Op dit terrein zijn de fiscale maatregelen eerder algemeen in plaats van specifiek (vb. doelgroepgericht). Peeters e.a. (2003) geeft aan dat de primaire doelstelling van een algemene belastingvermindering is om de totale fiscale druk te verminderen om zo positieve effecten te creëren op het vlak van het beschikbaar inkomen van gezinnen, de investeringen, de werkgelegenheid en de groei. De belastinghervorming moet voldoende krachtig zijn en daarom vooral bestaan uit wijzigingen in het algemeen stelsel van de belasting (vb. verlaging van de aanslagvoeten, verhoging van de vrijgestelde bedragen,…). Een maatregel om meer werkgelegenheid te stimuleren heeft twee dimensies: het vereist de creatie van nieuwe jobs (arbeidsvraag) én het stimuleert mensen voldoende om te participeren op de arbeidsmarkt (arbeidsaanbod). Idealiter ligt de focus van een vergroeningsstrategie op fiscale (en parafiscale) maatregelen van macro-economische aard.
Naast de maatregelen die gericht zijn op een stabilisatie van de macroeconomische situatie onderscheidt men ook stimulerende maatregelen welke tot doel hebben het gedrag van economische actoren te wijzigen via het corrigeren van marktprijzen. De twee belangrijkste beleidsinstrumenten op dit vlak zijn rechtstreekse steunmaatregelen en fiscale aftrekken. Peeters e.a. (2003) geven aan dat fiscale aftrekken doelmatiger zijn naarmate de gedragingen die zij willen aanmoedigen afhangen van de relatieve prijzen (elastische belastbare grondslag) én naarmate het meeneemeffect beperkt blijft (d.i. wanneer actoren hun gedrag niet
wijzigen
zonder
fiscale
prikkel).
Een
fiscale
aftrek
bereikt
haar
stimuleringsdoelstelling enkel indien de belastbare grondslag elastisch is (er moet
Pagina 102 van 116
een
gevoeligheid
zijn
stimuleringsdoelstelling
t.o.v.
prijzen).
wanneer
er
BE0114.000073.0120
Een een
fiscale groot
stimulans
meeneemeffect
faalt
in
is.
de
Deze
stimulerende maatregelen zijn van minder belang in de klassieke definitie van vergroening, maar bieden zeker kansen om de vergroeningsstrategie uit te voeren.
De beschikbare instrumenten om de arbeidslasten aan te pakken zijn:
Verlaging
van
de
directe
belastingen
op
beroepsinkomsten
(werknemersbezoldiging, vervangingsinkomen, pensioen …) worden in België belast via de personenbelasting. De personenbelasting onderscheidt naast de beroepsinkomsten nog drie categorieën belastbare inkomsten: o
inkomsten van onroerende goederen (kadastraal inkomen, huur);
o
inkomsten van roerende goederen en kapitalen (inkomsten van belegde kapitalen, intrest van een spaarboekje);
o
diverse inkomsten (alimentatiegeld, meerwaarden, winstdeelnames of toevallige winsten ...).
Verlaging van de
sociale bijdragen (RSZ-bijdragen ten laste van werkgever
en werknemer).
De fiscale regionalisering leidt tot een systeem met gemengde bevoegdheden voor de personenbelasting en de sociale bijdragen, een stuk federaal en een stuk regionaal, wat leidt tot een enorme complexiteit. De fiscale bevoegdheden lopen over de niveaus heen.
Het staat de Vlaamse en federale overheid vrij om de meeropbrengsten uit milieuen energiebelastingen - mits Vlaanderen bevoegd is deze belastingen te innen (zie fiches) - te compenseren middels minderopbrengsten uit arbeid die stroken met hun bevoegdheden hieronder vermeld.
Bij de toekenning van belastingverminderingen (of meer in het algemeen fiscale en parafiscale lastenverlagingen) moet erover gewaakt worden dat deze niet kunnen kwalificeren als staatssteun. Bijgevolg moet vermeden worden dat er sprake zou zijn van een (onrechtstreeks) voordeel toegekend aan een selectieve groep van ondernemingen.
Het staatssteunverbod is neergelegd in artikel 107, lid 1 VWEU. In beginsel zal er van staatssteun sprake zijn indien volgende (cumulatieve) voorwaarden vervuld zijn:
Pagina 103 van 116
BE0114.000073.0120
De begunstigde van de steunmaatregel geniet een voordeel dat die onder normale marktomstandigheden niet zou hebben genoten;
De steunmaatregel begunstigt (een) welbepaalde onderneming(en), d.i. selectiviteitsvereiste;
De steunmaatregel wordt gefinancierd met staatsmiddelen of is aan de staat toerekenbaar;
Door de toerekening van de steunmaatregel wordt de mededinging belemmerd en wordt het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloed.
Ook de lastenverlaging op arbeid kan als staatssteun kwalificeren. Zo werd de Maribel-regeling reeds als een vorm van staatssteun aangemerkt in de mate dat aan bepaalde sectoren (werkgevers die hun activiteit uitoefenen in een sector die het meest aan de internationale concurrentie is blootgesteld) een verhoogde bijdragevermindering per arbeider werd verleend (zie HvJ 17 juni 1999, C-75/97, België t./ Commissie).
Op basis van de de-minimisverordening kan evenwel worden gesteld dat een steun aan een onderneming niet zal kwalificeren als staatssteun in de mate deze niet meer bedraagt van 200.000 euro over een periode van drie belastingjaren.
6.2
De Zesde Staatshervorming De Zesde Staatshervorming11 geeft meer bevoegdheid aan de Vlaamse Overheid wat
betreft
de arbeidsmarkt.
We geven hieronder een overzicht
van de
maatregelen en bevoegdheden van de Vlaamse Overheid.
Momenteel bestaat in Vlaanderen reeds de Premie 50-plus (premie voor de werkgever om een werkloze vijftigplusser aan te werven)
en de VOP (Vlaamse
Ondersteuningspremie voor arbeidshandicap).
De Zesde Staatshervorming regionaliseert deels de werkgeversbijdrage, nl. de RSZ-kortingen voor doelgroepen en activering werkloosheidsuitkeringen. In die zin is de Vlaamse Overheid bevoegd om maatregelen te nemen binnen de bevoegdheid van het doelgroepenbeleid. De Gewesten kunnen het overgehevelde budget (zo’n 4.326,1 mln. euro) voor doelgroepenbeleid naar goeddunken gebruiken voor verschillende vormen van arbeidsmarktbeleid in de brede zin (maatregelen inzake loonkosten, opleiding en begeleiding van werkzoekenden, tewerkstellingsprogramma’s, …). De focus in 11
http://w w w .dekamer.be/kvvcr/pdf _sections/home/NLdirupo.pdf
Pagina 104 van 116
BE0114.000073.0120
deze studie ligt echter op de inkomsten uit aanpassingen van de milieufiscaliteit en op welke manier de Vlaamse Overheid die inkomsten kan inzetten op de arbeidsmarkt.
De bestaande doelgroepverminderingen worden hieronder opgesomd. Momenteel zijn
de
maatregelen
van
loonkostensubsidies,
van tegemoetkomingen aan
werknemers en van tegemoetkomingen aan werkgevers behoorlijk complex en ondoorzichtig. Een vereenvoudiging dringt zich op. Het selectief inzetten van middelen heeft een substantiële impact op de loonkost van een weliswaar kleine groep van begunstigden.
Doelgroepvermindering langdurig werkzoekenden (Activa, SINE, WEP/DSP);
Doelgroepvermindering jonge werknemers (-19, erg kortgeschoolden via startbaankaart, 18-30 onder referteloon);
Doelgroepvermindering oudere werknemers (50+ vermindering A, vanaf 57 jaar vermindering B);
Doelgroepvermindering bagger- en sleepdienst;
Doelgroepvermindering Huispersoneel;
Doelgroepvermindering Onthaalouders;
Doelgroepvermindering Kunstenaars;
Doelgroepvermindering Gesco (gesubsidieerd contract), werknemers bij de Vlaamse Overheid, een instelling van openbaar nut en een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) die een sociaal, humanitair of cultureel doel nastreeft.
6.3
Algemeen uitgangspunt De federale overheid blijft in belangrijke mate bevoegd om structurele maatregelen te nemen die kunnen leiden tot een loonlastenverlaging. In die zin blijft de federale overheid bevoegd inzake de vennootschapsbelasting (waaraan het gros van de ondernemingen is onderworpen) en behoudt de federale overheid de bevoegdheid om de grondslag en de vrijstellingen te bepalen in de personenbelasting (waaraan het gros van de werknemers is onderworpen). Daarenboven blijft de federale overheid bevoegd om - zowel voor wat betreft de werkgevers- als wat betreft de werknemersbijdragen - structurele verminderingen van de sociale zekerheid door te voeren. In
de mate op deze domeinen dus
wijzigingen zouden moeten worden
doorgevoerd, zal noodzakelijkerwijze de federale overheid mede in het overleg moeten worden betrokken.
Pagina 105 van 116
BE0114.000073.0120
Aangezien Vlaanderen geen algemene bevoegdheden heeft op het vlak van sociale zekerheid maar enkel op het vlak van een specifiek doelgroepenbeleid, is het niet mogelijk voor de Vlaamse Overheid om met behulp van de inkomsten van haar regionale heffingen de loonkost van alle werkenden te verlagen. Vlaanderen kan de inkomsten wel aanwenden om de lasten voor specifieke doelgroepen (verder) te verlagen. Dat laatste is echter niet het oogmerk van een algemene verschuiving van belastingen op inkomen en arbeid naar milieu. Dit algemeen uitgangspunt doet echter geen afbreuk aan de hiernavolgende opties waarover
de
Gewesten
thans
beschikken
om
in
te
grijpen
in
de
loonlastenstructuur.
6.4
Opties voor de Vlaamse Overheid
6.4.1
Loonlastenverlaging op het niveau van de werkgever middels het toekennen van verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die vastgesteld worden in functie van de eigen kenmerken van de werknemers Op grond van artikel 6, IX, 7° BWHI zijn de gewesten bevoegd om voor specifieke doelgroepen verminderingen in te voeren van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid. Met een doelgroep wordt gedoeld op een bepaalde categorie aan personen die omwille van een eigenschap die hen eigen is - een nadeel ondervindt op de arbeidsmarkt. Deze
bevoegdheid
verleent
dus
zeker
geen
vrijgeleide
om
algemene
lastenverlagingen door te voeren die van toepassing zijn op de volledige actieve bevolking. Het sluit evenwel niet uit dat een doelgroepengerichte keuze wel degelijk aanleiding kan geven tot een substantiële en doeltreffende lastenverlaging die ten goede komt aan een brede laag van ondernemingen. Inzonderheid kan hierbij gedacht worden aan een lastenverlaging voor alle oudere werknemers (vgl. de tewerkstellingspremie 50+) en een lastenverlaging voor alle jongere werknemers (bv. werknemers onder -30). In de mate de leeftijd immers een eigenschap is die voor de betrokkene een effectief nadeel is om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt, verzet er zich niets tegen dat de leeftijd als criterium wordt aangenomen om de doelgroep af te bakenen.
Zo kan bijvoorbeeld in een gradueel systeem worden voorzien waarbij de lastenverlaging vanaf een bepaalde leeftijd langzaam wordt afgebouwd tot de leeftijd waarop men niet langer tot de categorie van de "jongeren" behoort (bv. 30 jaar).
Pagina 106 van 116
BE0114.000073.0120
Vervolgens kan vanaf de leeftijd waarop iemand tot de categorie van de "ouderen" behoort (bv. 50 jaar) opnieuw een gradueel systeem van lastenverlaging worden ingevoerd dat stijgt naarmate men ouder wordt. Voor personen met een leeftijd die valt tussen beide categorieën bestaat er dan geen lastenverlaging. Door de leeftijdscategorieën zo dicht mogelijk bij elkaar te definiëren kan men natuurlijk een verregaande algehele lastenverlaging bekomen.
6.4.2
Loonlastenverlaging op het niveau van de werknemer middels het toekennen van specifieke belastingverminderingen in de personenbelasting Ingevolge
de
Zesde
Staatshervorming
verkregen
de
Gewesten bijkomende
bevoegdheden op het vlak van de personenbelasting. Deze bevoegdheden zijn opgenomen in de artikelen 5/1 e.v. van de wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten; hierna BFW. De Gewesten kunnen opcentiemen heffen die per belastingschijf gedifferentieerd kunnen worden (weliswaar binnen bepaalde grenzen, vermits niet mag geraakt worden aan de progressiviteit) (art. 5/4, §1 BFW). De Gewesten kunnen (o.m.) kortingen toestaan, belastingverminderingen en belastingkredieten toepassen op de opcentiemen die zij heffen (artikel 5/1, § 1, 2° BFW). Vermits de kortingen forfaitair worden vastgesteld en toepasselijk zijn op alle personen die personenbelasting verschuldigd zijn (zie artikel 5/5, § 1, lid 1, 2° BFW), vormen deze kortingen o.i. geen gepast middel om een doelgericht beleid te voeren m.b.t. loonlastenverlaging. Dergelijk doelgericht beleid kan echter wel nagestreefd worden middels het toekennen van specifieke belastingverminderingen. Dergelijke vermindering kan zowel proportioneel als forfaitair zijn, maar moet wel verband houden met de materiële bevoegdheden van de gewesten, geen gemeenschapsbevoegdheden (artikel 5/5, § 2 BFW). De belastingkredieten kunnen zowel forfaitair als proportioneel worden toegekend. Ze zijn noodzakelijk gebonden aan de bevoegdheden van de gewesten (dus geen gemeenschapsbevoegdheden) (art. 5/5, §4 BFW). Het grote verschil tussen belastingverminderingen en belastingkredieten is dat een belastingvermindering maximaal ten bedrage van de belasting kan toegepast worden, terwijl een belastingkrediet kan resulteren in een terugbetaling. Reeds voorafgaand aan de Zesde Staatshervorming heeft het Vlaams Gewest middels
het
Decreet van 30 juni 2006 een forfaitaire vermindering in de
personenbelasting ingevoerd (dit gebeurde destijds in toepassing van artikel 6, § 2, 4° BFW). Deze vermindering was ook gekend onder de noemer "jobkorting" en beoogde duidelijk een lastenverlaging voor de actieve bevolking.
Pagina 107 van 116
BE0114.000073.0120
Het Vlaams Gewest achtte zich destijds bevoegd op grond van artikel 6, VI, 1° BWHI. Deze bepaling verleent een materiële bevoegdheid inzake het "economisch beleid" aan de gewesten en bleek voor de Vlaamse Decreetgever een voldoende grondslag te bieden om de jobkorting toe te staan (zie hierover MvT, Parl. St. Vl. Parl., nr. 805 (2005-2006) – 1, p. 6-7).
Het Europese recht verzette zich evenwel tegen de jobkorting wegens haar discriminerend karakter. De jobkorting was immers niet voorzien voor inwoners van een
andere
lidstaat
die
in
Vlaanderen
werkten
en
er
(bijna)
al
hun
beroepsinkomsten haalden. Dit werd als onverenigbaar bevonden met de artikelen 45 en 49 VWEU (zie ook reeds in vergelijkbare zin C-279/93 Schumacker). Ten gevolge van de Europese vrijheden is de fiscale autonomie van de gewesten derhalve onwerkzaam, gezien deze laatsten immers onbevoegd zijn om hun fiscale regelgeving door te trekken naar de belasting voor niet inwoners ("BNI") en zo een einde te stellen aan de discriminatie. Zoals reeds voorzien in het Vlinderakkoord (p. 63), bepaalt het nieuwe artikel 54/2, §1 BFW met betrekking tot de BNI, wat een exclusieve federale bevoegdheid blijft (zie ook: MvT (Parl.St. Kamer 2012-2013 nr. 53-2974/001, 12), dat:
“het
belastingstelsel van de niet-inwoners (zo) wordt toegepast dat rekening wordt gehouden met de gewestelijke belastingregels, zijnde de in artikel 5/1, §1, bedoelde opcentiemen, kortingen, belastingverminderingen en -vermeerderingen en belastingkredieten, teneinde het principe van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal in het kader van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte na te leven alsmede de non-discriminatiebepalingen uit de verdragen
ter
vermijding
van
de
dubbele belasting” (Zoals
aangepast
na
Amendement nr. 24 Parl.St. Kamer 2013-2014, nr. 53-2974/005, 8.) Principieel zou deze problematiek derhalve van de baan moeten zijn. De jobkorting kan wel aangewend worden op het niveau van de Gewesten, mits behoud van de progressiviteit, binnen bepaalde grenzen en indien gerelateerd tot de Gewestelijke bevoegdheden.
6.5
Opties voor de Federale Overheid De belastingen op het inkomen van natuurlijke personen (personenbelasting - PB) behoort voornamelijk tot de federale bevoegdheden. Het federale niveau heeft volgende structurele instrumenten in handen:
Verlaging van de personenbelasting, d.i. belastbare beroepsinkomsten (mensen worden geprikkeld om te werken);
Pagina 108 van 116
BE0114.000073.0120
Verlaging van de werknemersbijdrage, bv. generieke arbeidskorting of Inkomensafhankelijke arbeidskorting (“Earned Income Tax Credit”) (mensen worden geprikkeld om te werken);
Structurele verlaging van de werkgeversbijdrage (bedrijven worden geprikkeld meer mensen in dienst te nemen door lagere arbeidskosten). De totale loonkost voor een werkgever bestaat uit het brutoloon vermeerderd met de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.
De eerste twee prikkelen met name het arbeidsaanbod (wordt in belangrijke mate beïnvloed door het nettoloon), de laatste optie is vooral gericht op de vraagkant. De
economische
literatuur
leert
dat
het
uiteindelijke
effect
van
een
belastingverlaging op het arbeidsaanbod onzeker is (Peeters e.a., 2003). Daarom lijkt het eerder aanbevolen om via terugsluis trachten in te spelen op de arbeidsvraag. Uit het verslag van de gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming onthouden we dat het verschil tussen het bruto- en nettoloon in België een grote bedreiging vormt voor onze economie en onze sociale zekerheid. Dat verschil ontmoedigt mensen om te werken en ondernemingen om aan te werven. De commissie beveelt aan om het verschil tussen bruto- en nettoloon kleiner te maken. In dit licht zou het een kansrijke optie zijn voor de federale overheid om de extra inkomsten uit de milieufiscaliteit in te zetten op een verlaging van de werkgeversbijdragen met 1%. Naast zuurstof voor de ondernemen zullen ook positieve werkgelegenheidseffecten optreden wanneer de inkomsten aangewend worden om de werkgeversbijdrage te verlagen. Volgens de minister van Financiën, is 1,9 mld. euro nodig om de werkgeversbijdrage te verminderen met 1 %.
Het verslag van de gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming vermeldt nog een aantal andere (juridisch haalbare) opties om de arbeidslasten te verlagen op federaal
niveau. Onderstaande opties werken
voornamelijk in op het arbeidsaanbod:
De Hoge Raad voor Financiën heeft voorgesteld om de nettolonen op te waarderen via een belastingkrediet dat is afgestemd op de lage lonen.
Om het structurele concurrentievermogen te ondersteunen, had de Hoge Raad voor Financiën vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing voor de onderzoekers voorgesteld.
Daling van de personenbelasting op beroepsinkomsten via het optrekken van de belastingvrije som tot het leefloon of het verhogen van het aftrekbaar kostenforfait. Afdeling
fiscaliteit
en
parafiscaliteit
van
de
HRF
bereidt
haar
evaluatieverslag voor dat in de lente 2014 zal worden voorgelegd. Budgettaire kost wordt geraamd op 3.029 mln. euro (SIRe, 2011).
Pagina 109 van 116
BE0114.000073.0120
Verbreden van de schijven inzake personenbelasting, als vastgehouden wordt aan het systeem van inkomen met vrijstelling aan de bron.
Hoogste tarieven inzake de personenbelasting beperken en geen t arieven meer instellen die de huidige tarieven overtreffen. Concreet zou men kunnen voorzien in een tweetarievenstelsel: een eerste tarief van 0 % voor een verruimde schijf en een ander tarief van 35 tot 40 % of opnieuw progressieve belastingen (met een aanslagvoet van maximum 40 %).
Pagina 111 van 116
7
BE0114.000073.0120
Literatuurlijst ACEA (2007) Overview of CO2-based motor vehicle taxes in the EU. Acress, ECN (2010) Verkenning duurzame energieproductie i.o.v. Ministerie van LNV landbouwbedrijven ARCADIS (2012) Vergelijking van de kostprijs van water/afvalwater/hemelwater voor de gebruikers in verschillende Europese landen, VMM B. Schepers en M. van Lieshout (2011) IPO Nationale Routekaart Restwarmte, CE Delft i.o.v. IPO Bachus, K. (2013) Vergroening van het belastingstelsel in Vlaanderen - Actualisatie en uitdieping, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2013/06, HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KULeuven Bachus, K., Defloor, B., Van Ootegem, L. (2004) Indicatoren voor de vergroening van de fiscaliteit
in
Vlaanderen.
Studie
uitgevoerd
in
opdracht
van
de
Vlaamse
Milieumaatschappij, MIRA BBL (2013), 12 voorstellen rond groene fiscaliteit Blom, M.J., A. Schroten, S.M. de Bruyn en F.J. Rooijers (2010) Grenzen aan groen? Bouwstenen voor een groen belastingstelsel, CE Delft Bomans E., Fransen K., Gobin A., Mertens J., Michiels P., Vandendriessche H., Vogels N. (2005) Addressing phosphorus related problems in farm practice BOVAG /RAI (2012) Mobiliteit in cijfers 2012/2013 CE Delft (2009) Opties voor Schoon & Zuinig verkeer, Delft CE, lopend onderzoek naar toxiciteit en gebruik van bestrijdingsmiddelen. Correljé en J. Wempe (2007) De prijselasticiteit van aardgas, ESB, 2007. CPB (2012) Doorrekening Catshuispakket CPB (2012) Keuzes in Kaart Davidson,
M.,
Bergsma,
G.,
Blom,
M.
(2011) Economische instrumenten voor
biodiversiteit. Een uitwerking van TEEB-aanbevelingen ten behoeve van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen de Bakker, E., Dagevos, H. (2010) Vleesminnaars, vleesminderaars en vleesmijders; Duurzame eiwitconsumptie in een carnivore eetcultuur. Den Haag : LEI Dyck-Madsen, S. (2011) The Danish Experiences with Green TaxReforms – and Lessons Learned DIS – US students. Danish Ecological Council Ecorys (2007) Kosten en basten van varianten Anders Betalen voor Mobiliteit, Rotterdam Ecorys (2010) Tariefdifferentiatie tractoren en mobiele werktuigen i.o.v. Ministerie van Financiën EEA (2006) Using the market for cost-effective environmental policy. Market-based instruments in Europe
Pagina 112 van 116
BE0114.000073.0120
EIM/Haskoning (1999) Study on a European Union wide regulatory framework for levies on pesticides i.o.v. Europese Commissie Final Report of the UK Green Fiscal Commission (2009) The Case for Green Fiscal Reform. Franckx, L., Michiels, H., Geeraerts, K., Withana, S., ten Brink, ¨P. (2013) Subsidies met impact op het milieu in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid Geeraerts,
K.,
(2011)
Aanvullende
financieringsinstrumenten
voor
het
federale
biodiversiteitsbeleid in België: een verkenning. Federale Overheidsdienst Financiën – België. Documentatieblad. 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011 Green Fiscal Commission, UK (2010) Reducing Carbon Emissions Through Transport Taxation Haelterman, A., Cassaer, E., (2010) Grenzen aan de Regionale Belastingsmacht.Een Fiscale Analyse van de European Electronic Toll Service. Een studie in opdracht van de Vlaamse Overheid Hanemaaijer,
T.
Manders, S. Kruitwagen en F. Dietz (2012) Voorwaarden voor
vergroening van de economie in Nederland, PBL Heine, D.,
Norregaard, J.,
Parry, I. (2012) Environmental Tax Reform: Principles from
Theory and Practice to Date. IMF Working Paper Hoge Raad Financiën (2009) Het belastingbeleid en het leefmilieu Hoggs, D., Andersen, M., Tim Elliott, T., Sherrington, C., Vergunst, T.,
Ettlinger, S.,
Elliott, L., Hudson, J., (2013) Study on Environmental Fiscal Reform Potential in 12 EU Member States. Commissioned by DG Environment Hoggs, D., Andersen, M., Tim Elliott, T., Sherrington, C., Vergunst, T.,
Ettlinger, S.,
Elliott, L., Hudson, J., (2013) Study on Environmental Fiscal Reform Potential in 12 EU Member States. Eunomia and universiteit Aarhus, commissioned by DG Environment Itinera (2013) Heeft de fiscale vergroening een (te) hoge sociale prijs? J.Bos, J. de Haan en W. Sukkel (2007) Energieverbruik, broeikasgasemissies en koolstofopslag; De biologische en de gangbare landbouw vergeleken, WUR Kolkman, J. (2010) Belastingen en heffingen in de luchtvaart. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Larsen, T.,
(2011) Greening the Danish Tax System. Federale Overheidsdienst
Financiën – België. Documentatieblad 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011 Larssen, T., (2011) Greening the Danish Tax System. Documentatieblad Federale Overheidsdienst België, jaargang 71, nr. 2 LEI (2012): Het grote Agrodebat. M. Andersen, M.Skou, A. Pedersen en N. Dengsøe (2000), An Evaluation of the Impact of Green Taxes in the Nordic Countries. M. Blom, B. Boon, F. Rooijers en R. Schillemans (2004) Vergroening van het fiscale en financiële stelsel, CE Delft i.o.v. ministerie van VROM
Pagina 113 van 116
BE0114.000073.0120
Ministerie van LNV (2002) Notitie fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid Ministry of Economy and Finance Sweden (2011) Swedish energy and CO2 taxes National design within an EU framework. Conference on “Environmentally Related Taxes and Fiscal Reform” Ministry of Economy and Finance in collaboration with European Environment Agency Oskam e.a. (1992) Pesticide use and pesticide policy in the Netherlands, economic analysis of regulatory levies in agriculture, WES Study 26, Agricultural University Wageningen OVAM (2012) Tarieven en capaciteiten voor storten en verbranden. Actualisatie tot 2012 PBL
(2008)
Vleesconsumptie
en
klimaatbeleid
http://www.pbl.nl/nl/publicaties/2008/vleescons umptie-en-klimaat beleid.html PBL (2009a) Milieubalans 2009 PBL/CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer, Bilthoven PBL/CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer, Bilthoven of packaging materials, UvU/ECN Pedersen, H. Nielsen en M. Andersen (2012) The Danish Pesticide Tax, Aarhus University i.o.v. Europese Commissie Peeters, A., Gevers, A., Clémer, A., (2003) Mogelijkheden en beperkingen voor het gebruik van fiscale instrumenten in het Vlaams werkgelegenheidsbeleid in opdracht van Vlaamse Overheid, Departement WSE Persoonlijke communicatie met PBL over gehanteerde aannames voor Keuzes in Kaart Planbureau voor de Leefomgeving en CE Delft (2010) Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer Priefer et al., (2013) Technology options for feeding 10 billion people- Options for cutting food waste, STOA Schlegelmilch, K., (1999) Green Budget Reform in Europe "Science for Environment Policy": European Commission DG Environment News Alert Service, edited by SCU, The University of the West of England, Bristol Science for environment
policy (2012), Soil Sealing, in depth report, European
commission SEO&CE Delft (2009) Effecten van kilometerbeprijzing op het bbp, Amsterdam Snowdon, C., (2013) The Proof of The Pudding. Denmark’s fat tax fiasco. IEA Current Controversies Paper No. 42 Stolwijk, H., Westhoek, H. J., van Dam, J. (2007) Analyse van het Burgerinitiatief ‘Boeren met Toekomst’ Effecten van een andere Intensieve Veehouderij, Bilthoven/Den Haag MNP/CPB Studiecommissie Belastingstelsel (2010) Continuïteit en vernieuwing; Een visie op het belastingstelsel Tax Policy Reforms. OECD
Pagina 114 van 116
BE0114.000073.0120
Tricot, P., Blom, M. (2013) Onderzoek naar heffingen ter bevordering van selectieve inzameling en recyclage van bedrijfsafval. In opdracht van OVAM Verslag namens
de gemengde parlementaire commissie belast
met
de fiscale
hervorming (24 februari 2014) Wetzels (2010) Benutting restwarmte, beleidsdocument t.b.v. Werkgroep Heroverweging Energie en Klimaat, ECN
http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=65 http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_ analysis/tax_papers/taxation_paper_22_en. pdf http://ikdoe.vlaandereninactie.be/nieuws/proefproject-kilomet erheffing-start-in-2014 http://smallbusiness.chron.com/figure-food-waste-tax es-74930.html http://www.carbonbrief.org/blog/2013/11/unpopular-but-tenacious-a-guide-to-the-ukcarbon-price-floor/ http://www.creg.be/nl/cotfede1.html http://www.dekamer.be/kvvcr/pdf_sections/comm/fiscreform/9.6.%20Powerpoint%20Gen et.pdf http://www.dekamer.be/kvvcr/pdf_sections/home/NLdirupo.pdf http://www.duurzame-mobiliteit.be/artikel/de-krachtlijnen-van-een-hervorming-van-deverkeersfiscaliteit-liggen-vast http://www.economist.com/news/europe/21566664-danish-government-rescinds-itsunwieldy-fat-tax-fat-chance http://www.greenpower. org. hk/html/eng/2013_6.shtml http://www.hmrc.gov.uk/climate-change-levy/carbon-pf.htm http://www.mobiliteitsraad.be/mora/nieuws/advies -hervorming-biv http://www.mst.dk/NR/rdonlyres/0ADEDB18-CD64-4B89-846575DECF967786/0/1Lea_pr% C3%A 6sentationafafgiftenogstr ategi.pdf http://www.pbl.nl/nl/publicaties/2009/milieubalans/index.html http://www.sandbag.org.uk/site_media/pdfs/reports/Sandbag_Carbon_Floor_Price_19031 2.pdf http://www.viapass.be/fileadmin/viapass/documents/download/Viapass_Voorlopige_Archi tectuurnota_wegenvignet.pdf http://www.viapass.be/nl/ http://www.viapass.be/over-viapass/viapass-voor-personenwagens/ http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/getFile.action?id=518193
Pagina 115 van 116
BE0114.000073.0120
http://www.vlaamsparlement.be/vp/informatie/pi/informatiedossiers/slimme_kilometerheffi ng.html http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=NB_KortBestek&pagename=nieuwsberichte n/NB_KortBestek/Kortbestek&cid=1370462189613 https://www.cfe-eutax.org/taxation/environmental-taxes/denmark
Kantoren
www.arcadisbelgium.be
Antwerpen- Berchem
Hasselt
Gent
Citylink - Posthofbrug 12
Eurostraat 1 – bus 1
Kortrijksesteenweg 302
B-2600 Berchem
B-3500 Hasselt
B-9000 Gent
T +32 3 360 83 00
T +32 11 28 88 00
T +32 9 242 44 44
F +32 3 360 83 01
F +32 11 28 88 01
F +32 9 242 44 45
Brussel
Liège
Charleroi
Koningsstraat 80
26, rue des Guillemins, 2ème étage
119, avenue de Philippeville
B-1000 Brussel
B-4000 Liège
B-6001 Charleroi
T +32 2 505 75 00
T +32 4 349 56 00
T +32 71 298 900
F +32 2 505 75 01
F +32 4 349 56 10
F +32 71 298 901
ARCADIS Belgium nv/sa BTW BE 0426.682.709 RPR BRUSSEL ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 SWIFT BIC BBRUBEBB
Maatschappelijke zetel Brussel Koningsstraat 80 B-1000 Brussel
Adv iesv erlening, studie en ontwerp v an gebouwen, inf rastructuur, milieu en ruimtelijke ordening. Detachering v an projectmedewerkers. Deze of f erte is af geprint op papier met het FSC -label