G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr.: 12 07 00
Grafisch display multimeter GDM 704
Impressum
Omwille van het milieu 100% recyclingpapier
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl E-mail:
[email protected]
Belangrijk! Beslist lezen!
Wissel-gelijkspanningsmeting in het mV-bereik
17
Weerstandsmeting, akoestische doorgangstest, diodetest
18
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk.
Wissel-gelijkstroommeting
19
Meten van capaciteiten
21
Logicatest
21
Ingang voor optionele adapter "AUX"
22
Subfuncties in de multimeter-mode
23
MIN/MAX aanduiding
23
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Geheugenfunctie
23
Frequentiemeting
24
Inhoudsopgave
Pagina
Relatieve mode (REL)
25
Introductie
4
PEAK Hold (P-H)
26
Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is
4
Limietfunctie
26
Productbeschrijving
5
dB-meting
27
Veiligheids en waarschuwingsaanwijzingen
5
Signaaluitgang
27
Omvang levering
8
Subfuncties in de grafische mode
28
Omschrijving onderdelen
8
Tijdbasis-instelling
28
Beschrijving van de functietoetsen
9
Instellen van de verticale afwijking
28
Beschrijving van de aanduidingen op het display
10
Triggerinstelling
29
Verklaring van het grafische display
11
Instellen van de Single-Sweep
30
Handhaving, ingebruikname
12
Instellen van de Glitch
30
Plaatsen van de batterijen/accu's - vervangen batterij
12
Zekering vervangen
31
Gebruik met accu's/stekkerlaadapparaat
14
Onderhoud
31
Auto-range/handmatig-range keuze
14
Verwijdering
32
Data-hold functie
15
Verhelpen van storingen
32
Auto-power-OFF functie
15
Technische gegevens, meettoleranties
32
Setup-functie
15
Uitvoeren van metingen
16
Wissel-gelijkspanningsmeting
16
2
3
Introductie Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Met de grafisch display multimeter GDM 704 heeft u een meter volgens de nieuwste ontwikkelingen in de techniek aangeschaft. De opbouw is volgens DIN VDE 0411 = EN 61010. Bovendien is deze EMVgetest en voldoet derhalve aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit werd bewezen; de desbetreffende documenten bevinden zich bij de fabrikant. Om deze toestand zo te houden en gebruik zonder gevaar veilig te stellen, dient u zich als gebruiker te houden aan deze bedieningshandleiding! Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst, Nederland: 053 – 428 54 80 Ma. – vr. 09.00 – 20.00 uur E-mail:
[email protected]
Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is: • • • • • • •
Meten van gelijkspanningen tot maximaal 1000 VDC True-RMS-meting van wisselspanningen tot maximaal 700 VACrms Meten van gelijk- of wisselstromen tot max. 20A Meten van condensatoren tot maximaal 4mF Meten van frequenties tot max. 100 kHz Meten van weerstanden tot max. 40 MW Doorgangstest en diodetest
Het meetapparaat mag niet in geopende toestand, geopende batterijvakdeksel resp. zonder batterijvakdeksel gebruikt worden. Een meting onder ongunstige omstandigheden is niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden zijn: – natheid of te hoge luchtvochtigheid 4
– –
stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen onweer resp. weersomstandigheden zoals sterke elektrostatische velden enz.
Een andere toepassing dan hiervoor beschreven leidt tot beschadiging van dit product. Bovendien zijn hieraan gevaren verbonden, zoals b.v. kortsluiting, brand, elektrische schok enzovoort. Het totale product mag niet veranderd resp. omgebouwd worden! U dient zich beslist te houden aan de veiligheidsaanwijzingen!
Productbeschrijving De GDM 704 is een combinatie uit een digitale multimeter en een digitale geheugenoscilloscoop, d.w.z. de meetwaarden kunnen grafisch en numeriek op het display weergegeven worden. Voor de grafische weergave van de meetwaarden beschikt de GDM over een puntmatrix met een resolutie van 128 x 64 pixel en over een bandbreedte van 200kHz met een samplingrate van 1Ms/s. De geïntegreerde triggerfunctie garandeert bij verschillende ingangsignalen een stilstaand beeld. In de Auto Range multimeterwerking staan naast de gangbare meetfuncties zoals stroom, spanning, weerstand, capaciteit, doorgang- en diodetest ook extra functies voor het aansluiten van een bijpassende adapter (als optie verkrijgbaar) voor het meten van hoge stroomsterktes-, of temperatuur ter beschikking. Verdere extra functies zijn logicatest, signaaluitgang, data-hold, min/max-meting, bargraphweergave en Auto-Power Off. Bij gebruik van de als optie verkrijgbare accupack, is het vervangen van de batterijen niet nodig, het laden gebeurt in de GDM via een netvoeding (als optie verkrijgbaar). Het meetapparaat is zowel op het gebied van hobby- als ook voor industriële doeleinden (alleen voorwaardelijk, CAT II) of in scholen te gebruiken.
Veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen Bij schades, die ontstaan door het niet in acht nemen van de bedieningshandleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn. Bij letsel aan personen of schade aan goederen die veroorzaakt wordt door het 5
•
Meetapparaten en toebehoren horen niet thuis in kinderhanden!
•
In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBOvoorschriften.
•
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen dient het omgaan met meetapparatuur te gebeuren onder toezicht van geschoold personeel.
•
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve als dat met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen blootgelegd worden. Ook aansluitingen kunnen spanningvoerend zijn. Voor een reparatie of onderhoud moet het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits losgekoppeld zijn. Een reparatie mag alleen door een vakman uitgevoerd worden, die met de daaraan verbonden gevaren resp. met de desbetreffende voorschriften vertrouwd is
•
Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen > 25 V wissel- (AC) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij aanraking van elektrische leidingen een levensgevaarlijke schok krijgen.
Aardepotentiaal
•
Controleer voor iedere meting of het meetapparaat niet beschadigd is.
Veiligheidsisolatie, Veiligheidsklasse II (dubbele isolatie)
•
Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig of nat worden van de meter resp. van de meetsnoeren.
•
Gebruik voor het meten alleen de meetsnoeren die met de meter meegeleverd zijn resp. de adapters die als optie daarbij passend verkrijgbaar zijn. Met de meegeleverde krokodilklemmen mogen alleen spanningen tot 25 VACrms resp. 35 VDC gemeten worden.
•
Overschrijdt nooit de maximale ingangsgrootten (zie technische gegevens).
zich niet houden aan de veiligheidsbepalingen zijn wij niet aansprakelijk; in dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie. •
Dit apparaat is gebouwd en getest volgens DIN 57 411 / VDE 0411 (veiligheidsmaatregelen voor elektronische meetapparatuur) resp. IEC 1010 en heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte toestand verlaten. Om dit zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, dient de gebruiker zich te houden aan de veiligheidsbepalingen en waarschuwingen die in deze gebruiksaanwijzing staan. Let vooral op bij de onderstaande symbolen: Let op! Aanrakingsgevaarlijke spanningen! Levensgevaarlijk! Nuttige tips/aanwijzing voor de bediening Belangrijke aanwijzing! Lees de gebruiksaanwijzing! Bij het niet in acht nemen kan het apparaat beschadigd raken.
CAT II Het meetapparaat mag alleen in installaties van de overspanningcategorie II volgens IEC 664 toegepast worden, indien de spanning in het meetcircuit niet hoger is dan 700 VACrms of 1000 VDC.
•
Om redenen van veiligheids- en toelatingseisen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het apparaat verboden.
•
Stroommetingen zijn alleen toegestaan in stroomcircuits, die zelf met 16 A afgezekerd zijn en waarin geen spanningen aanwezig zijn groter dan 250 V (250V-zekering).
•
Het meetapparaat mag niet gebruikt worden in installaties uit overspanningcategorie III volgens IEC 664. De meetapparatuur en de meetsnoeren zijn niet beschermd tegen lichtboogexplosies.
6
7
Omvang levering -
Grafisch display multimeter 704 (verder GDM genoemd) Meetsnoeren rood en zwart Gebruiksaanwijzing
Als optie verkrijgbaar accessoires (wordt niet meegeleverd): wisselspannings-stekkerlaadapparaat accupack (3 st. á 2,4 Ni-Cd-accu's 800 mAh) rubberen holster adapter voor het meten van temperatuur en hoge stroomsterktes.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
LC-display Functietoetsen Draaikeuzeschakelaar Ingangsbussen (voor banaanstekker) Laadbus RS –232C interface Batterijvak Zekeringen
Beschrijving van de functietoetsen Om een botsen van de functietoetsen te vermijden kan alleen één toets per seconde ingedrukt worden. Door deze ingebouwde bescherming zijn foutieve invoeren op het minimum beperkt.
Omschrijving van de onderdelen Voorkant
Achterkant
Functietoetsen F1, F2, F3, F4 Deze functietoetsen voeren de functie uit die in het LCD boven deze toets te zien is. De functie van de toetsen verandert zich hierdoor en is afhankelijk van de positie van de draaikeuzeschakelaar en de werkingsmodus. Functies bij welke op het display een pijl naar rechts aangeduid wordt zijn de ingang naar een submenu met verdere keuzemogelijkheden.
Andere functietoetsen MODE
HOLD
STORAGE RANGE
Hz/RESET 8
Omschakeltoets tussen de twee werkingssoorten multimeter en oscilloscoop. De werkingssoort "Oscilloscoop" (grafische mode) is mogelijk in de bereiken V, A, mV, mA en Hi-A. Toets voor het "bevriezen" van de meetwaarde op het LCD. Door opnieuw deze toets in te drukken gaat u terug naar de normale weergave. Zolang de "Hold"-functie actief is wordt "HOLD" aangeduid op het display. Toets voor het opslaan en oproepen van meetwaarden en grafische weergaven. Toets om handmatig een meetbereik te kiezen. Om weer naar de autorange-functie te komen moet u de toets vier seconden ingedrukt houden. Toets voor het omschakelen van het Volt-meetbereik naar het 9
MIN/MAX AC/DC
frequentie-meetbereik. Hiervoor moet u de toets telkens vier seconden ingedrukt houden. Druk de STORAGE-toets vier seconden in om de min/max- en average- (gemiddelde waarde) meting te activeren. Omschakeltoets tussen AC (wissel) en DC (gelijk) in de bereiken mV, mA en A.
Beschrijving van de aanduidingen op het display Aanduiding A AC A/D AUTO AVG BEEPER CALL CLEAR dB dc DUTY F LIMIT Glitch Hi-A Hz mA/D MANUA MAX MIN ms °C °F OUT PAUSE P-H 10
Betekenis ampère wisselstroom ampère per divisie (vakje) autorange (automatische bereikskeuze) Average-functie (gemiddelde waarde) akoestisch signaal "pieper" oproepen van de opgeslagen waarden wissen van het geheugen decibel gelijkstroom Duty-cycle functie Farad (capaciteitseenheid) limiet-functie "Vang"-aanduiding van curven hoge stroommaateenheid (via tangadapter, als optie) Hertz (frequentiebereik) milliampère per divisie (vakje) handmatige Range maximumwaarde minimawaarde milliseconden graad Celsius graad Fahrenheit signaaluitgang pauze bij min/max-meting peak-hold
Psi, kPa RANGE REL RESET RUN Save SINGL SLEEP TEST TRIG V Ω %RH
drukeenheden handmatige range relatieve meetfunctie RESET-functie start voor min/max-functie opslaan van het actuele signaal aanduiding voor een "enkele" curvetrek Auto-Power-OFF functie zelftest-functie frequentie-triggering Volt (spanningseenheid) Ohm (weerstandseenheid) relatieve vochtigheid resterende tijd tot Auto-Power-OFF
56 34
cursor (op, neer) cursor (links, rechts) stekkerlaadapparaat is aangesloten signaal-pulswijdte signaalperiode overloopaanduiding, bij boven het bereik komen
t T
akoestische doorgangstester
Aanwijzing Geinverteerde (wit op zwarte achtergrond) aanduidingen/symbolen laten zien dat de functie geactiveerd is.
Verklaring van het grafische display -
-
In de grafische mode bereikt u door indrukken van de mode-toets de meetbereiken ACV, DCV, mV, A, mA of Hi-A (draaikeuzeschakelaar op adapter) De amplitude (verticaal) en de tijdbasis (horizontaal) worden in de autorange-mode automatisch op de optimale waarde ingesteld. Deze kunnen echter met de toetsen F1, F2 en 56 aangepast worden. 11
Let hiervoor op de afbeeldingen voorin in deze handleiding! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
ingestelde triggerflank ingestelde triggerniveau signaalvorm spanningswaarde signaal aanduiding ac (wissel) of dc (gelijk) frequentiewaarde signaal volt per divisie (vakje in het raster) tijd per divisie (vakje in het raster) autorange aanduiding naar verdere functies (Glitch en Single) triggerinstelling instelling voltbereik instelling tijdbasis
Handhaving, ingebruikname Plaatsen van de batterijen/accu's - vervangen batterijen De GDM kan of via zes penlite-batterijen/-accu's van het type AA of direct via een als optie verkrijgbare stekkernetvoeding (12 VAC) gebruikt worden. Voor het plaatsen van de batterijen/accu's handelt u als volgt: Verwijder het meetapparaat van het meetcircuit, verwijder alle meetsnoeren en schakel de meter uit (werkingschakelaar in positie "OFF"). Verwijder, indien aanwezig, het rubberen beschermframe. Draai met een geschikte schroevendraaier (kruiskop) de drie behuizingschroeven aan de achterkant van het apparaat los en haal de achterwand van de meter af. Haal de lege batterijen uit het apparaat. Vervang de lege batterijen door nieuwe van hetzelfde type (6x AA penlite). Let op de juiste polariteit (+ en -). De poling is in het batterijvak gemarkeerd. Sluit de behuizing weer zorgvuldig en schroef de achterwand weer vast en indien van toepassing, het rubberen beschermframe weer over de meter schuiven. 12
Let op! Gebruik de meter Levensgevaarlijk!
nooit
in
geopende
toestand!
Uitgelopen of beschadigde batterijen kunnen bij aanraking verwondingen veroorzaken, gebruik in dit geval geschikte veiligheidshandschoenen. Let er op dat de batterijen niet kortgesloten worden. Probeer nooit batterijen op te laden. Werp geen batterijen in het vuur, er bestaat explosiegevaar. Laat geen lege batterijen in de meter zitten, omdat zelfs tegen uitlopen beschermde batterijen kunnen roesten en er daardoor chemicaliën vrij kunnen komen, die schadelijk zijn voor uw gezondheid resp. het batterijvak kunnen vernielen. Verwijder de batterijen uit het batterijvak als u de meter langere tijd niet gebruikt. Milieu! Aanwijzing! De eindverbruiker is wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu's (van knoopcel tot loodaccu) in te leveren. Het meegeven met het huisvuil is verboden. U kunt lege batterijen en accu's zowel bij Conrad Boekelo als bij KCA-depots inleveren. Batterijen kunt u bovendien inleveren in inzamelbakken in winkels e.d. Lever uw bijdrage voor een schoon milieu!
TIP! Uit het oogpunt van besparing en milieu raden wij u aan het als optie verkrijgbare accupack aan te schaffen. U kunt deze accupack met het, eveneens als optie verkrijgbare, stekkerlaadapparaat elke keer weer opladen en het vervangen van batterijen is dan niet meer nodig. Dit kan met de tijd een aanzienlijke besparing voor u betekenen. 13
Werking met accu's / stekkerlaadapparaat U kunt de GDM direct met een als optie verkrijgbare stekkerlaadapparaat gebruiken, of met dit stekkerlaadapparaat de ingelegde accu's direct opladen. Handel hiertoe als volgt: -
-
Verbind het optionele stekkerlaadapparaat met een 230V-wisselspanningstopcontact. Verbind de puntige laagvoltstekker met de laadbus van de GDM. De in het apparaat geplaatste accu's worden nu opgeladen. U kunt het apparaat ook zonder accu's gebruiken wanneer deze op de stekkernetvoeding aangesloten blijft. Een volledige acculading benodigd ca. 16 uur, een bijlading ca. 10 uur. Overschrijdt nooit de laadtijden. Als de accu's te ver opgeladen worden kan hierdoor het apparaat en de accu's vernield worden. Laad nooit gewone batterijen op. Gebruik alleen het als optie verkrijgbarewisselspanning-stekkerlaadapparaat om de GDM te gebruiken of om de ingebouwde accu's op te laden.
Auto-range / manual-range keuze Altijd als u de GDM inschakelt bevind deze zich automatisch in het autorange-bereik, d.w.z. het apparaat zal automatisch het meetbereik aan de desbetreffende meetwaarde aanpassen. Voor de meeste toepassingen is dit heel comfortabel en nuttig. Voor bepaalde metingen is het echter noodzakelijk het meetbereik handmatig te veranderen. Handel hiertoe als volgt: Schakel de GDM via de draaikeuzeschakelaar in. Druk op de functietoets "RANGE". Op het LCD wisselt de autorangeaanduiding "AUTO" naar "RANGE" (handmatige range) en het gekozen meetbereik wordt ernaast weergegeven. Door nog een keer op de functietoets RANGE te drukken kunt u het gewenste meetbereik instellen. Om terug te keren naar Auto-Range moet u de functietoets "RANGE" ca. 4 seconden ingedrukt houden. Als op het display "OVER" aangeduid wordt is de meetwaarde boven het handmatig gekozen meetbereik. Wissel met de functietoets 14
"RANGE" naar een hoger meetbereik.
Data-Hold-functie De GDM is met een data-hold-functie uitgerust welke na het indrukken van de functietoets "HOLD" de momenteel weergegeven meetwaarde op het display "bevriest". Als aanduiding dat de data-hold-functie geactiveerd is knippert "HOLD" op het display. Door opnieuw de functietoets "HOLD" in te drukken gaat u terug naar de normale meetmodus.
Auto-Power-OFF functie De GDM bezit een Auto-Power-OFF functie, d.w.z. als er geen toets ingedrukt wordt of de draaikeuzeschakelaar wordt niet aangeraakt, schakelt het apparaat automatisch na 30 minuten uit om de batterijen/accucapaciteit te sparen. De resterende tijd tot de uitschakeling toont de grafische resttijdaanduiding (zie displaybeschrijving). De resttijdaanduiding is in drie zones á vijf lijnen verdeeld. Alle twee minuten, in welke geen toets ingedrukt wordt, verdwijnt een lijn. Als er geen lijn meer te zien is schakelt de GDM automatisch af. De auto-power-OFF functie kan echter deactiveert worden als voor langere tijd metingen uitgevoerd moeten worden (zie Setup).
Setup-functie In de setup-functie kunt u de drie onderstaande basisinstellingen instellen: • dBm referentiewaarde voor dB-metingen (2 Ohm tot 1200 Ohm) • Beeper pieptoon bij het indrukken van een toets ja/nee • Sleep Auto-Power-OFF functie ja/nee
Om de basisinstellingen te veranderen handelt u als volgt: -
Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "SETUP". Kies door indrukken van de functietoets "F1" een van de drie basisinstellingen. Met de functietoets "F2" kunt u de referentiewaarde veranderen of de corresponderende functie activeren (ENABLE) of deactiveren (DISABLE). 15
-
Sla de veranderingen op met de functietoets "F3". Met de functietoets "F4" kunt u een zelftest van het apparaat uitvoeren. Als er na het indrukken van de functietoets "F4" niet bij alle testpunten "GOOD" (= in orde) verschijnt moet het apparaat voor een controle opgestuurd worden na onze Technische Dienst. Opdat de GDM tijdens de eerste minuten na het inschakelen de Setup-instellingen controleert mag in deze tijd de setup-functie niet geactiveerd worden. Kies de setup-functie pas als ten minste een minuut het apparaat ingeschakeld is.
-
Het spanningsmeetbereik laat een ingangsweerstand van ca. 10 MOhm zien. Zodra bij metingen van gelijkspanningen een "min "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of u heeft de meetsnoeren omgewisseld). Doordat de meetingang zeer gevoelig is kan het voorkomen dat bij vrij liggende meetsnoeren (niet met een meetobject verbonden) bepaalde "Fantoommeetwaarden" weergegeven worden. Deze weergave is normaal en verdwijnt zodra u een meting doorvoert.
Uitvoeren van metingen Let op! Overschrijd nooit de maximaal toelaatbare ingangsgroottes in de overspanningscategorie II (huis- en industriële bereik). De frequentie van de wisselgrootten mag niet hoger zijn dan 500 Hz! Raak geen schakelingen of schakelonderdelen aan waarin spanningen >25 VACrms of >35 VDC aanwezig kunnen zijn! Levensgevaarlijk! Controleer voordat u een metingen doorvoert de aangesloten meetsnoeren op beschadigingen, b.v. breuk, scheuren of knellingen. Defecte meetsnoeren direct verwijderen en vervangen door nieuwe. Defecte meetsnoeren mogen niet meer gebruikt worden! Levensgevaarlijk! Controleer bij elke meting of de meetsnoeren vast in de meetbussen zitten. Foutieve metingen door slechte contacten van de meetsnoeren kunnen levensgevaarlijk zijn. De bijgeleverde krokodilklemmen mogen alleen voor metingen tot 25 VACrms resp. 35 VDC gebruikt worden.
Wissel- gelijkspanningsmeting -
16
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de V/afb./Hz-bus. Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "V~" voor wisselspanningmetingen en op positie "V---" voor gelijkspanningsmetingen.
Verbind nu beide meetpunten met het te meten object (generator, schakeling enz.). De momentele meetwaarde en het meetbereik worden op het display weergegeven. Bovendien kunt u bij wisselspanningen de frequentie van het meetsignaal aflezen.
Wissel- gelijkspanningsmeting in het mV- bereik Voor precieze metingen tot 400 mV kunt u ook het "mV"-bereik toepassen. -
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de V/Ω/Hz-bus. Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "mV". Kies met de functietoets "RANGE" de te meten spanning, of gelijkspanning "DC" of wisselspanning "AC" Verbind nu de twee meetpunten met het te meten object (generator, schakeling enz.). De momentele meetwaarde en het meetbereik worden op het display weergegeven. Bovendien kunt u bij wisselspanningen de frequentie van het meetsignaal aflezen.
Zodra bij metingen van gelijkspanningen een "min "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of u heeft de meetsnoeren omgewisseld). Doordat de meetingang zeer gevoelig is kan het voorkomen dat bij vrij liggende meetsnoeren (niet met een meetobject verbonden) 17
bepaalde "Fantoommeetwaarden" weergegeven worden. Deze weergave is normaal en verdwijnt zodra u een meting doorvoert.
-
Weerstandsmeting, akoestische doorgangstest, diodetest Let op! Overtuig u ervan, dat alle te meten onderdelen van schakelingen, schakelingen en componenten en ook te meten objecten beslist spanningloos zijn. Voor het meten van weerstanden handelt u als volgt: -
-
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de V/Ω/Hz-bus. Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "Ω". Controleer de meetsnoeren op doorgang doordat u de twee meetpunten met elkaar verbindt. Hierop moet zich een weerstandswaarde van ca. 0 Ohm instellen. Verbind nu beide meetpunten met het te meten object. De meetwaarde en het corresponderende meetbereik worden op het display weergegeven indien het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Aanwijzingen! Als u een weerstandsmeting uitvoert, dient u er op te letten dat de meetpunten die u voor de meting met de punten van de meetsnoeren aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen. Zodra er "OVER" (voor Overflow = bereiksoverschrijding) op het display verschijnt heeft u het hoogste meetbereik (40MOhm) overschreden resp. het meetcircuit onderbroken.
Akoestische doorgangstest De GDM biedt de mogelijkheid voor een akoestische doorgangstest. Om de akoestische doorgangstest te activeren vanuit de weerstandsmeetfunctie handelt u als volgt: 18
-
Druk op de functietoets "F3" om van de weerstandsmeetfunctie naar de akoestische doorgangstest te komen. Verbind nu beide meetpunten met het te meten object. Zodra de weerstandswaarde onder 50 Ohm zakt wordt dit door een akoestisch signaal (pieptoon) aangeduid. Om weer terug te keren naar de weerstandsmeting drukt u opnieuw op de functietoets "F3".
Diodetest Voor het activeren van de diodetest vanuit de weerstandsmeetfunctie handelt u als volgt: -
-
Druk op de functietoets "F4" om van de weerstandsmeetfunctie naar de diodetest te komen. Verbind nu beide meetpunten met het te meten object (diode/halfgeleider). Is de diode in orde, moet de GDM in doorlaatrichting (rode meetsnoer aan anode = diodekant zonder ringmarkering) een spanning vanaf ca. 0,6 V (doorlaatspanning van een siliciumdiode) meten. In blokkeerrichting (rode meetsnoer aan kathode = diodekant met ringmarkering) daarentegen moet "OVER" aangeduid worden. Wordt daarentegen in doorlaatrichting een aanzienlijk kleinere spanningswaarde (bijna 0) aangeduid is de diode kortgesloten. Wordt in blokkeerrichting niet "OVER" aangeduid is de diode eveneens defect. De doorlaatspanningen van andere diodes kunt u meten volgens de overeenkomstige databladen. Om weer terug te keren naar de weerstandsmeting drukt u opnieuw op de functietoets "F4".
Wissel- gelijkstroommeting Let op! Om een elektrische schok te vermijden (levensgevaarlijk) mag u geen stromen meten in stroomcircuits in welke >250VDC resp. VACrms aanwezig kunnen zijn. Meet in geen geval stromen >20A direct in het 20A-bereik. Voor metingen boven 20A kunt u een als optie verkrijgbare hoogstroom19
tangadapter toepassen. Meet alleen in stroomcircuits die zelf met 6A gezekerd zijn.
20A-bereik -
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de 20A-ingangsbus. Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "~ = A". Kies met de functietoets "RANGE" de te meten stroom, of gelijkstroom "DC" of wisselstroom "AC" Verbind nu beide meetpunten in serie met het te meten stroomcircuit. De momentele meetwaarde en het meetbereik worden op het display weergegeven. Bovendien kunt u bij wisselstromen de frequentie van het meetsignaal aflezen.
Zodra bij metingen van gelijkstromen een "min "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten stroom negatief (of u heeft de meetsnoeren omgewisseld). Let op! Metingen van stromen in het 20A-bereik mogen max. 30s lang en slechts in intervallen van 15 minuten (afkoelfase voor de stroommeetshunt) uitgevoerd worden.
mA-bereik tot 400 mA -
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de mA-ingangsbus (tweede van links). Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "~ = mA". Kies met de functietoets "RANGE" de te meten stroom, of gelijkstroom "DC" of wisselstroom "AC" Verbind nu beide meetpunten in serie met het te meten stroomcircuit. De momentele meetwaarde en het meetbereik worden op het display weergegeven. Bovendien kunt u bij wisselstromen de frequentie van het meetsignaal aflezen.
Zodra bij metingen van gelijkstromen een "min "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten stroom negatief (of u heeft de meetsnoeren omgewisseld).
20
Let op! Meet in dit meetbereik in geen geval stromen >400 mA, opdat dit de zekering of zelfs de GDM kan vernielen.
Metingen van capaciteiten Let op! Ontlaadt elke condensator, voor u deze verbindt met de meter. Geladen condensatoren kunnen de GDM beschadigen. Voer geen metingen uit aan condensatoren die ingebouwd zijn in schakelingen. Let op! Raak de aansluitingen niet aan bij condensatoren met spanningen > 35 VDC resp. 25 VAC. Reeds door deze spanningen kunt u een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. Voor het meten van capaciteiten (tot 4mF) handelt u als volgt: Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de -|(- ingangsbus (tweede van links).. Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "-|(-". Verbind nu beide meetpunten met de te meten condensator. De momentele meetwaarde en het meetbereik worden op het display weergegeven. Doordat de meetingang zeer gevoelig is kan het voorkomen dat bij vrij liggende meetsnoeren (niet met een meetobject verbonden) bepaalde "Fantoommeetwaarden" weergegeven worden. Deze weergave is normaal en verdwijnt zodra u een meting doorvoert.
Logicatest De GDM is met een logica-testfunctie uitgerust, d.w.z. u kunt processignalen van verschillende niveaus op hun correcte spanning onderzoeken. Hiervoor heeft u de keuze uit TTL-, CMOS 3V en CMOS 5V.
21
Voor een logicameting handelt u als volgt: Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de logicabus (rechtse bus), Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "LOGIC". Met de functietoetsen F1-F3 kunt het gewenste niveau kiezen. F1= TTL F2= CMOS 3V F3= CMOS 5V Het gekozen niveau wordt invers (zwarte achtergrond, witte tekst) weergegeven. Verbind nu beide meetpunten met het te meten object. Op het display worden de niveaus als volgt weergegeven: High-niveau Low-niveau ondefinieerbare toestand
=> => =>
pijl naar boven pijl naar beneden lijn
De niveautoestanden zijn als volgt vastgelegd:
TTL CMOS 3V CMOS 5V
Logicaniveaus LOW-niveau High-niveau <0,8 >2,0 <1,0 >2,0 <1,7 >3,3
Ingang voor een optionele adapter "AUX" Deze meetingang maakt het mogelijk om verschillende meetadapters voor verschillende metingen zoals temperatuur of stroommetingen boven 20 A aan te sluiten. De adapters worden niet meegeleverd. Er kunnen alle adapter gebruikt worden die per eenheid 1mV-spanning afgeven, d.w.z. de adapter voor temperatuur moet voor 20°C temperatuur 20mV spanning afgeven. De adapter voor temperatuur en stromen boven 20A zijn als optie verkrijgbaar. -
22
Verbind de zwarte adapteraansluiting met de COM-bus en de rode adapteruitgang met de AUX-bus (tweede van links). Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "ADAPTER". Met de functietoetsen F1-F4 kunt u de meetgrootte kiezen welke de aangesloten adapter meet.
• • • •
F1 F2 F3 F4
= = = =
°C/°F (temperatuur) %RH (luchtvochtigheid) PSI (druk) HI-A (hoge stroomsterktemeting >20A)
Subfuncties in de multimetermode MIN/MAX-aanduiding De GDM is met een MIN/MAX-functie uitgerust, welke de hoogste (MAX) en de laagste (MIN) waarde grijpt en weergeeft. Bovendien berekend de GDM uit de MAX- en MIN-waarde de gemiddelde waarde en toont deze onder AVG (Average = gemiddelde waarde). Voor het activeren van de MIN/MAX-functie handelt u als volgt: Kies met de draaikeuzeschakelaar een meetbereik. Druk op de MIN/MAX-toets ca. 4 seconden lang. Op het LCD worde het MIN/MAX-display weergegeven en de MIN/MAX-waarde registratie loopt. Dit wordt akoestisch door een pieptoon en optisch door de inverse aanduiding "RUN" aangeduid. Met de functietoets F3 wordt de meting gestopt en met de functietoets F2 hervat. Met de functietoets F1 zet u de MIN/MAX-waarde weer terug op Nul (RESET). Op het LCD wordt naast de MIN/AVG/MAX-waarden het tijdstip van optreden aangeduid, dit is vooral nuttig als er een fout gezocht moet worden. Om de MIN/MAX-functie te verlaten drukt u opnieuw ca. 4 seconden lang op de MIN/MAX-toets.
Geheugenfunctie De GDM is met een geheugenfunctie voor 15 geheugenplaatsen uitgerust. Er kunnen 15 beeldscherminhouden in de digitale of grafische mode opgeslagen worden. Voor het opslaan handelt u als volgt: Kies met de draaikeuzeschakelaar een meetbereik en voer een meting door. Als u de actuele meetwaarde wilt opslaan drukt u op de STORAGEtoets (geheugen). 23
-
-
-
-
-
De GDM toont nu de eerste vijf geheugenplaatsen. De al opgeslagen geheugenplaatsen zijn met de bijhorende meetfunctie gekenmerkt, de vrije geheugenplaatsen zijn niet gekenmerkt. Kies met de functietoets F1 een lege geheugenplaats en bevestig deze met de functietoets F2 (SAVE). De inhoud van het beeldscherm is nu op de gekozen geheugenplaats opgeslagen. Voor het oproepen van een opgeslagen scherminhoud, kiest u met F1 de gewenste geheugenplaats en met de functietoets F3 (CALL) roept u de inhoud op. Voor het verlaten van de CALL-weergave drukt u op de functietoets F4 (EXIT). Voor het wissen van een geheugenplaats kiest u deze uit met de functietoets F1 en wist u de inhoud met de functietoets F4 (CLEAR=schoonmaken). Om de geheugenfunctie te verlaten drukt u opnieuw op de STORAGEtoets.
Let er op, dat de opslagprocedure ca. 15 seconden kan duren. Dit is geen foutfunctie van het apparaat. Om de functietoetsen niet te kneuzen mag alleen elke seconde een toets ingedrukt worden. Door deze ingebouwde bescherming zijn foutieve invoeren op het minimum beperkt.
-
F1 (TRIG) = Instelling van het triggerniveau. Met deze instelling kunt u kiezen vanaf welk niveau en bij welke flank (positief of negatief) de triggering moet reageren. Door op de toets F1 te drukken komt u naar het volgende submenu.
•
Met de functietoets F1 kunt u in dit submenu de triggerflank kiezen. Hierbij correspondeert "+" met de positieve en "-" met de negatieve triggerflank. Met de functietoetsen F2 en F3 stelt u het triggerniveau in. Het instelbereik bedraagt 0 tot 95%. Met de functietoets F4 verlaat u het submenu en gaat u terug naar het hoofdmenu van de frequentiemeting.
• •
-
F2 (DUTY) = Bepaling van de puls-pauzeverhouding. De puls-pauzeverhouding berekend zich op de volgende manier DUTY (%) = (A / T) x 100, en dit is in onze voorbeeldberekening 35%. • Druk op de functietoets F2 om de puls-pauzeverhouding te bepalen. • Door opnieuw op F2 te drukken gaat u terug naar het hoofdmenu van de frequentiemeting.
-
F3 ( t) = "delta" t. Bepaling van de pulsbreedte in ms • Druk op de functietoets F3 om de pulsbreedte van het ingangsignaal te bepalen. • Door opnieuw op F3 te drukken gaat u terug naar het hoofdmenu van de frequentiemeting.
-
F4 ( T) = "delta" T. Bepaling van de periodeduur in ms • Druk op de functietoets F4 om de periodeduur van het ingangsignaal te bepalen. • Door opnieuw op F4 te drukken gaat u terug naar het hoofdmenu van de frequentiemeting.
Frequentiemeting
Relatieve-modus (REL) 24
Zet de draaikeuzeschakelaar op een van de navolgende posities: ~V, -V, ~-mV, ~-mA, ~-A. Druk 4 seconden lang op de Hz-toets. Met de functietoetsen F1 tot F4 kunt u submenupunten instellen.
De GDM is met een relatieve-modus-functie uitgerust, d.w.z. u kunt door op de functietoets "REL" te drukken (indien deze op het LCD wordt aangeduid) de momentele meetwaarde op "0" zetten, dit betekend alle toekomstige metingen betrekken zich op deze vastgelegde "0" en op het display wordt 25
alleen het verschil tot deze vastgelegde punt weergegeven. De relatievemodus is geactiveerd indien op het LCD "REL" invers aangeduid wordt. Door op de functietoets "REL" te drukken gaat u terug naar de normale meting.
PEAK Hold (P-H) De GDM is met een Peak-Hold-functie uitgerust, d.w.z. u kunt door drukken op de functietoets "P-H" (indien op het LCD aangeduid) de hoogste (PEAKMAX) en de laagste (PEAK-MIN) meetwaarde laten weergeven. Druk op de functietoets "P-H" (indien dit aangeduid wordt op het display) De GDM registreert nu de hoogste en de laagste meetwaarde. De registratie van een nieuwe MIN- of MAX-waarde wordt door een "piep" gesignaleerd. Met de functietoets F3 kunt u in dit submenu de Peak-Hold registratie onderbreken (pauze) en met de functietoets F2 (RUN) hervatten. Het submenu Peak-Hold verlaat u met de functietoets 4 (EXIT).
-
De limietfunctie kunt u met de functietoets F4 (EXIT) verlaten.
dB-meting De GDM is met een dB-meetfunctie uitgerust. De ingangsweerstand moet in de Setup vastgelegd worden. Deze meetfunctie is in de meetbereiken V, mV, A, mA mogelijk. Druk op de functietoets "dBm" (indien op het display weergegeven). Op het display wordt de meetwaarde nu in "dBm" weergegeven. Voorbeeld: 0,775mVrms aan 600 Ohm corresponderen met 0dBm. De dB-meetfunctie kunt u verlaten door opnieuw op F4 (dBm) te drukken.
Signaaluitgang Let op! Nooit de signaaluitgang van de GDM kortsluiten, anders wordt het meetapparaat beschadigd.
Limietfunctie De GDM is met een limietfunctie uitgerust, d.w.z. u kunt voor de GDM grenswaarden invoeren, waarbij door de GDM aangetoond wordt als deze over- of onderschreden worden. Hiermede heeft u de mogelijkheid om snelle controlemetingen van niveaus door te voeren voor b.v. kwaliteitsbeschermingsdoeleinden of derg..Deze limietfunctie is in de meetbereiken spanning, stroom, weerstand en capaciteit mogelijk. Kies met de Range-toets het gewenste meetbereik. Druk op de functietoets "LIMIT" (indien op het display weergegeven). Op het display knippert de eerste positie van de minimumwaarde. Met de functietoetsen F1 en F2 kunt u deze positie veranderen. Bevestig de invoer met de functietoets F3 (SET). Voer dezelfde handeling uit voor de andere posities tot de gewenste waarde ingevoerd is. Na het invoeren van een grenswaarde kunt u een meting doorvoeren. Wanneer de meetwaarde binnen de vooraf ingestelde grenswaarde is, wordt "PASS" op het display aangeduid. Als de meetwaarde over de max-waarde komt wordt "HIGH" aangeduid en als de meetwaarde onder de min-waarde komt wordt "LOW" aangeduid. 26
De GDM is met een TTL-signaaluitgang uitgerust, d.w.z. de GDM kan als eenvoudige frequentiegenerator voor eenvoudige testdoeleinden toegepast worden. De frequentie kan van 10 Hz tot ca. 50kHz ingesteld worden, het signaalniveau is standaard op 5V-TTL vast ingesteld. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de SIG-bus (tweede van links). Zet de draaikeuzeschakelaar op positie "SIGNAL OUT". Met de functietoetsen F1-F3 kunt u de frequentie van het uitgangssignaal instellen. • F1= keuze tussen grove of fijne frequentie-instellingo. Als op het LCD "FINE" invers aangeduid wordt is de fijne afstelling geactiveerd. • F2= Door op de functietoets F2 te drukken wordt de uitgangsfrequentie verhoogd. • F3= Door op de functietoets F3 te drukken wordt de uitgangsfrequentie verlaagd. • F4= Met de functietoets F4 schakelt u de signaaluitgang in en uit. Als op het display "OUT" invers aangeduid wordt (zwarte achtergrond met witte tekst) is de signaaluitgang geactiveerd. 27
De signaaluitgang is alleen een extra functie van de GDM en niet met een professionele frequentiegenerator te vergelijken. Daardoor kunnen de frequenties alleen in vast geprogrammeerde stappen ingesteld worden, welke bepaald worden door de interne processorfrequentie. Daardoor zijn sommige niet afgeronde waarden normaal, voor eenvoudige testfuncties is dit meestal voldoende. Om het botsen van de functietoetsen te voorkomen kunt u alleen één toets per seconde indrukken. Door deze ingebouwde bescherming zijn foutieve invoeren op het minimum beperkt.
-
-
Kies met de draaischakelaar een meetbereik in welke de grafische mode mogelijk is (b.v. ~V) en activeert u de grafische mode met de toets "MODE". Druk op de functietoets F2 (VOLT) om naar het submenu voor het instellen van de verticale afwijking te komen. Kies met de functietoetsen F1 en F2 de gewenste verticale afwijking. Het instelbereik varieert in de verschillende meetbereiken. Voor het automatische instellen van de verticale afwijking voor het desbetreffende ingangsignaal drukt u op de functietoets F3. Op het display wisselt de aanduiding "MANUA" (handmatig) op "AUTO" (automatisch). De automatische instelling voor de verticale afwijking is nu geactiveerd. Voor het teruggaan naar de handmatige instelling drukt u opnieuw op F3. Om het submenu te verlaten drukt u op de functietoets F4 (EXIT).
Subfuncties in de grafische mode
-
Om het botsen van de functietoetsen te voorkomen kunt u alleen één toets per seconde indrukken. Door deze ingebouwde bescherming zijn foutieve invoeren op het minimum beperkt.
Triggerinstelling
Tijdbasis instellen Voor het instellen van de tijdbasis (horizontale afwijking) handelt u als volgt: Kies met de draaischakelaar een meetbereik in welke de grafische mode mogelijk is (b.v. ~V) en activeert u de grafische mode met de toets "MODE". Druk op de functietoets F1 (TIME) om naar het submenu voor het instellen van de tijdbasis te komen. Kies met de functietoetsen F1 en F2 de gewenste tijdbasis. Een mogelijk instelbereik is vanaf 5µs/div tot 2,6s/div. Voor het automatische instellen van de tijdbasis voor het desbetreffende ingangsignaal drukt u op de functietoets F3. Op het display wisselt de aanduiding "MANUA" (handmatig) op "AUTO" (automatisch). De automatische instelling voor tijdbasis is nu geactiveerd. Voor het teruggaan naar de handmatige instelling drukt u opnieuw op F3. Om het submenu te verlaten drukt u op de functietoets F4 (EXIT).
Om een stilstaande grafische weergave van het ingangssignaal te krijgen kunt u het triggerniveau en de triggerflank overeenkomstig aanpassen. Kies met de draaischakelaar een meetbereik in welke de grafische mode mogelijk is (b.v. ~V) en activeert u de grafische mode met de toets "MODE". Druk op de functietoets F3 (TRIG) om naar het submenu voor het instellen van het triggerniveau te komen. Kies met de functietoetsen F1 en F2 het gewenste triggerniveau. Het instelbereik varieert in de verschillende meetbereiken. Met de functietoets F3 kiest u de gewenste triggerflank uit. Hierbij corresponderen = positieve triggerflank = negatieve triggerflank -
Om het submenu te verlaten drukt u op de functietoets F4 (EXIT).
Instellen van de verticale afwijking Voor het instellen van de verticale afwijking handelt u als volgt: 28
29
Instellen van de Single-Sweep Deze functie is een triggering welke op een "enkele" (single=enkel) curvetrek van een ingangsignaal in de grafische mode reageert. Voor het instellen van de Single-Sweep handelt u als volgt: Kies met de draaischakelaar een meetbereik in welke de grafische mode mogelijk is (b.v. ~V) en activeert u de grafische mode met de toets "MODE". Druk op de functietoets F4 (MORE) een aansluitend op de functietoets F1 (SINGL) om naar het submenu voor het instellen van de SingleSweep te komen. Kies met de functietoetsen F1 en F2 de gewenste tijdbasis. Bij het optreden van een enkele ingangsignaal wordt deze op het display getoond. Om opnieuw een meting uit te voeren drukt u op de functietoets F3 (RESET). Met de functietoets F4 (EXIT) verlaat u het submenu.
Zekering vervangen U dient er voor te zorgen, dat er alleen zekeringen van het aangegeven type en van de aangegeven nominale stroomsterkte ter vervanging gebruikt worden. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan. Voor het vervangen van de zekering koppelt u de meter los van het meetcircuit en schakelt u hem uit. Voor het vervangen van de stroomzekeringen draait u de drie behuizingschroeven op de achterkant open en verwijdert u de achterkant van de GDM. Hef de defecte zekering met een kleine schroevendraaier er uit en vervang deze door een nieuwe van hetzelfde type.
Instellen van de Glitch Deze functie is een triggering welke op onregelmatige curven van een ingangsignaal in de grafische mode reageert. Voor het instellen van de Glitch-functie handelt u als volgt: Kies met de draaischakelaar een meetbereik in welke de grafische mode mogelijk is (b.v. ~V) en activeert u de grafische mode met de toets "MODE". Druk op de functietoets F4 (MORE) en aansluitend op de functietoets F2 (GLITC) om naar het submenu voor het instellen van de Glitch te komen. Kies met de functietoetsen F1 en F2 de gewenste tijdbasis. De Glitch-functie triggert op onderstaande ingangsignalen: • Bij elk signaal welke tot de aanduiding "OVER" (Overflow) leidt. • Bij elk signaal groter dan een verticale eenheid (t/DIV) • Bij elk signaal groter dan 10% van een horizontale eenheid (V/DIV) De Glitch-functie zoekt (searching wordt op het display aangeduid) nu naar een ingangssignaal en toont deze op het display. Om opnieuw een meting uit te voeren drukt u op de functietoets F3 (RESET). Met de functietoets F4 (EXIT) verlaat u het submenu. 30
• •
F1: 500 mA flink-zekering voor het mA-meetbereik (gebruikelijke aanduiding: 250V/F500mA). F2: 20 A, superflink-zekering voor het 20A-meetbereik (gebruikelijke aanduiding: GBB20A/250V).
Plaats de achterkant van de GDM weer terug en schroef de drie behuizingschroeven zorgvuldig vast.
Onderhoud De GDM is behalve de batterij (resp. opladen van de accu) of zekering vervangen en af en toe schoonmaken helemaal onderhoudsvrij. Als u de GDM zelf veranderd of repareert vervalt het recht op garantie, De batterijen en zekeringen vervangen vindt u onder "Handhaving". Voor het 31
schoonmaken van het apparaat resp. het display gebruikt u een schoon, niet-pluizend, antistatisch en droog schoonmaakdoek. Aanwijzing! Gebruik voor het schoonmaken geen koolstofhoudende schoonmaakmiddelen of benzine, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het oppervlak van de meter aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor het schoonmaken ook geen scherpe voorwerpen, schroevendraaiers of metalen borstels e.d. Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetsnoeren b.v. op beschadigingen van de behuizing.
of storingen voordoen. Daarom wordt hieronder beschreven, hoe u een aantal van deze storingen zelf kunt verhelpen: Fout
Mogelijke oorzaak
De multimeter functioneert niet
Zijn de batterijen of accu's leeg? Controleer de batterij resp. laad de accu op.
Geen stroommeting
Is de zekering voor het 500 mA- of 20A- mogelijk stroommeetbereik defect? Controleer de zekering (zekering vervangen)
Andere reparaties mogen uitsluitend door een geautoriseerde vakman uitgevoerd worden.
Voordat u het apparaat schoonmaakt moet u beslist onderstaande veiligheidsaanwijzingen in acht nemen:
Technische gegevens Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve als dat met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen blootgelegd worden. Voor een reparatie moeten alle kabels/meetsnoeren van het apparaat verwijderd worden. Als een reparatie noodzakelijk is, mag dat alleen gedaan worden door een vakman die met de daaraan verbonden gevaren resp. met de desbetreffende voorschriften vertrouwd is.
Verwijdering Als de multimeter ondanks een goede stroomvoorziening niet meer functioneert resp. niet meer gerepareerd kan worden, dient u deze meter volgens de geldende wettelijke voorschriften te verwijderen.
Verhelpen van storingen Met de GDM heeft u een product aangeschaft, dat opbouwt is volgens de laatste stand in de techniek. Desondanks kunnen zich toch nog problemen 32
Algemeen Display Meetsnelheid Overspanningcategorie Verontreinigingsgraad Overloop aanduiding Spanningsvoeding Werktemperatuur Opslagtemperatuur Afmetingen (bxhxd) Gewicht
: 128 x 64 pixel grafisch LCD : digitaal: 4 metingen per sec. bargraph: 7 metingen per sec. : CAT II (huis en industrieel bereik) :2 : OVER : 6 st. penlitecellen type AA (alkaline batterijen of NiCd-accu’s) : 0 °C tot +40 °C / <75% rel- RH : -20 °C tot +45 °C (batterij/accu's verwijdert) / <75% rel- RH : 92 x 192 x 55 mm : ca. 450 g (zonder batterijen)
Digitale geheugen oscilloscoop Bandbreedte : DC tot 200kHz, 1 kanaal Sampling Rate : 1 MS per sec. Beeldschermgrootte : ± 2 div verticaal, 9 div horizontaal Geheugencapaciteit : 25 div 33
Horizontale afwijking Verticale afwijking
Vangtijd Glitch-functie Trigger
: 5 µs tot 2,6s per div : V/div:75mV tot 500V (17 stappen) mA/div: 75mA tot 300mA (4 stappen) A/div 7,5A tot 15A (2 stappen) : min. 500 ns : niveau instelbaar ± 2 div (in 0,1 stappen)
Maximale ingangsspanningen Functie Gelijkspanning (V DC) Wisselspanning (V AC) Weerstand Stroommeting DC/AC Milliampèrebereik Stroommeting DC/AC 20A-bereik Diodetest Max. spanning in het meetcircuit Max. spanning tegen aarde
max. ingangsspanning 1000V DC 700V AC 250V DC/AC 400mA DC/AC 20A DC/AC 250V DC/AC 1000 VDC /750 VACrms (potentiaalvrij) 500 Vrms (CAT II)
Waarschuwing! Nooit de max. toegelaten ingangsgrootten overschrijden. Raak geen schakelingen of schakelonderdelen aan waarin spanningen > 25 VACrms of 35 VDC aanwezig kunnen zijn! Levensgevaarlijk!
Meettoleranties digitale multimeter Weergave van de precisie in ± (% van de aflezing (= reading = rdg) + weergavenfouten in digits (= dgt = aantal van de kleinste posities)). De precisie geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23 °C, bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75%, niet condenserend. 34
35