Governance van klimaatadapatatie: handelingsperspectieven Impressie van de workshops tijdens de conferentie Kennis voor Klimaat, thema governance op 13 maart, 2014 in Rotterdam.
Tijdens de workshops deelden deelnemers inzichten uit onderzoek of praktijk die bruikbaar zijn voor de governance van klimaatadaptatie. Hieronder volgt een impressie van de volgende workshops: 1. Sturingsinstrumenten voor klimaatadaptatie (Implementatie Canvas) 2. Implementatie van Climate Proof Cities 3. Policy experiments 4. De governance voor een klimaatbestendiger infrastructuur 5. Leren van de buren 6. Invloed van visualisaties op governance 7. Governance scenario’s voor zoetwater: what if…
1
1. Sturingsinstrumenten voor klimaatadaptatie (Implementatie Canvas) Met Rutger van der Brugge (onderzoeker Deltares), Gerald-Jan Ellen (Programma Manager Delta Governance, Deltares), Heleen Mees (PhD-onderzoeker Universiteit Utrecht) Omschrijving Het doel van de workshop was om de aanwezigen te laten kennis maken met de implementatie canvas en zodoende inzicht te krijgen in de implementatie van klimaatadaptatiemaatregelen (beleidsarangementen van meegroei-concepten) Ten aanzien van klimaatadaptatie is veel aandacht voor het in beeld brengen en doorrekenen van effecten van mogelijke maatregelen. Echter er is relatief weinig aandacht voor de wijze waarop we maatregel kunnen implementeren en wat de kritische succesfactoren daarbij zijn. Dit terwijl klimaatadaptatie een aantal kenmerken heeft die aandacht voor implementatie extra nodig maken: …speelt op de lange termijn, maar je moet nu al wat doen, weinig urgentie …er is onzekerheid over hoe erg de effecten van klimaatverandering zullen zijn …klimaatverandering zelf vaak niet genoeg reden, dus meekoppelen …de strategie moet adaptief zijn, dwz aanpasbaar en meegroeien De vragen die echter open blijven zijn: Wie neemt initiatief? Wie betaalt? Hoe flexibel worden onze afspraken? Hoe gaan we om met monitoring? Wat doen we als onze maatschappelijk of fysisch systeem verandert? Kortom: Actoren, Acties, Afspraken. Reflectie Tijdens de sessie stond de case meegroei concepten Zandvoort (een zeewaartse uitbreiding van Zandvoort) centraal. De aanwezige waterschappen, gemeenten en onderzoeksinstellingen werd gevraagd om vanuit drie rollen (gemeente, waterschap en hoteleigenaar) na te denken over de vraag: Wat moet ik als stakeholder doen om te kunnen meegroeien? Welke afspraken zou ik hiervoor moeten maken met de andere stakeholders? We hebben dit gedaan aan de hand van de implementatie canvas. Met behulp van het canvas worden de kritieke factoren van implementatie verhelderd en worden er governance condities en acties aan verbonden. Het resultaat was dat de waterschappen, gemeenten en hoteleigenaren graag een publiek private financiering wilden realiseren met een lange termijn fonds t/m 2035. Het waterschap gaf aan hier ook in te willen storten mits er er een stapsgewijze implementatie en een robuuste oplossing zou komen. Commitment vanuit de hoteleigenaren was er om dan ook een afgesproken service level (resort niveau: zwembad in de duinen en shuttle naar het strand) te leveren, als de gemeente dat de bereikbaarheid van Zandvoort zou verbeteren. De gemeente wilde ook in het fonds storten om aan de wensen van de andere partijen te voldoen, mits er dan jaar rond tourisme mogelijk zou zijn. Mocht u hier interesse in hebben in de implementatie canvas neem dan contact op met
[email protected] of
[email protected].
2
2. Implementatie van Climate Proof Cities Met Arnoud Molenaar (Programma Manager Rotterdam Climate Proof gemeente Rotterdam), Niels Al (planoloog gemeente Den Haag), Christiaan Wallet (teammanager Deltaprogramma nieuwbouw en herstructurering), Ronald Albers (consortiumleider KvK Climate Proof Cities, TNO) Omschrijving Rotterdam en Den Haag hebben recentelijk klimaatadaptatieplannen gepresenteerd. Wat kunnen we leren van hun ervaringen? Hoe organiseer je adaptatie intern in de overheid? Welke rol spelen de elementen weten, willen en werken? Beide steden volgen een verschillende aanpak. Rotterdam heeft het in een aparte programmadirectie ondergebracht, Den Haag werkt volledig in de lijn. Wat zijn de voor- en nadelen daarvan? Hoe was hun relatie met kennis? Hoe werken de plannen door in zichtbaarheid en uitvoering? Reflectie De ervaringen uit de praktijk in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht waren aanleiding tot een informatieve uitwisseling van ideeën. De verschillende organisatievormen van klimaatadaptatie binnen de overheid hebben ieder hun eigen voor- en nadelen. Een programmadirectie of projectorganisatie werkt vooral goed als een bestuurder zich wil profileren en hard maken voor het onderwerp. De zichtbaarheid van het onderwerp is dan groot en er ligt een grote nadruk op publicitair interessante projecten. Voordeel: slagvaardig en geschikt om nieuwe onderwerpen op de kaart te zetten. Onderbrengen van het onderwerp in de lijn heeft als nadeel dat het onderwerp minder zichtbaar is. Echter het doet een groot beroep op de professionaliteit van de afzonderlijke diensten, zodat klimaatadaptatie onderdeel wordt van de alledaagse afwegingen. In Amsterdam wordt nu gewerkt om projectteams op te zetten buiten de overheid om maatschappelijke actoren in beweging te brengen. Wat uiteindelijk de meest effectieve aanpak is, is moeilijk te zeggen. Dat is namelijk sterk van lokale omstandigheden afhankelijk.
3. Policy experiments Met Belinda McFadgen (PhD-onderzoeker VU), Dave Huitema (hoogleraar VU en Open Universiteit) en Robbert Biesbroek (universitair docent Wageningen University, Bestuurskunde) Omschrijving For successful adaptation to climate change, new policy solutions need realizing, but with the uncertainty and complexity that surround adaptation, we never know what the impacts of our new way of managing might be. One way of minimizing uncertainty and bringing new actors into the policy process is by conducting policy experiments.At this session we will discuss the role of experimentation in the policy development process, with a focus on the learning and how science can help. Theoretical and practical insights will be developed through a panel discussion with a PhD researcher and project manager on a recent experiment. Q&A will be encouraged from the beginning! Reflectie Despite the audience only containing a few policymakers with an interest in policy experiments, we had an interesting discussion on their practical uses and what experimenting actually means. It is obvious that experimentation is a concept that needs clarifying, especially in the context of climate adaptation. A presentation on how experimental design can influence learning effects was followed by insights on the state of experimenting in the UK and how pilot projects and experiments are often understood as performing much the same function. This is somewhat true, in that they both trial an initiative in advance, but experiments are distinguished by their potential to fail. There was general support, although someone did query the use of experiments and quipped that: “an innovation may be seem as a project that succeeds and an experiment a project that fails”.
3
4. De governance voor een klimaatbestendiger infrastructuur Met Nienke Maas (TNO), Ruben Vogel (TNO) en Gerald-Jan Ellen (Deltares) Omschrijving Klimaatverandering vormt een bedreiging voor infrastructurele netwerken. Elk infrastructureel netwerk heeft zijn eigen eigenaar en alle netwerken raken steeds meer met elkaar verbonden. Daarom speelt de vraag: wie is er eindverantwoordelijk wanneer er meerdere infrastructurele netwerken tegelijk beschadigd raken door extreem weer of een overstroming. Reflectie Het doel van de workshop was om samen met stakeholders te achterhalen wat er ten aanzien van governance nodig is voor een klimaatbestendiger infrastructuur. De deelnemers kwamen voornamelijk uit onderzoeksinstellingen, maar ook vanuit gemeenten en bedrijven. Door de domeinkennis van infrastructuurnetwerken, de praktijkervaring met de gebiedsstudie in Rotterdam en de wetenschap op dit onderwerp met elkaar te verbinden werden er een aantal kennisvragen en agendapunten benoemd. Vervolgens werden deze vragen en punten onderverdeeld in bepaalde thema’s. Deze liepen uit een van communicatie en afstemming tot verantwoordelijkheid en kostenverdeling. Daarna werd aan alle aanwezigen gevraagd om een relevante ervaring, beleids- of wetenschappelijk document te noemen bij elk onderwerp. Dit zorgde voor een heleboel kennisdeling en inspiratie in de korte tijdsduur van de workshop. De uitkomsten van de workshop zijn in een overzichtelijke tabel uitgewerkt. Mocht u hier interesse in hebben neem dan contact op met
[email protected]
4
5. Leren van de buren Met Julian Wright (senior advisor Environment Agency, Engeland), Sofie Storbjörk (Senior Lecturer Linköping University, Zweden), Eric Massey (onderzoeker VU), Dave Huitema (hoogleraar VU en Open Universiteit) Omschrijving Governing climate change issues means addressing certain dilemmas. How to view the problems at stake? When to act? At what level of government to act? Such questions defy simple answers. Viewing climate change adaptation as just a water safety issue, may have important advantages over viewing it is a very broad issue. But such a problem definition has disadvantages too, which is why we speak about dilemmas. The question addressed in this workshop is how do other countries go about addressing such dilemmas? And what results do they attain? Eric Massey of the VU in Amsterdam presents insights from comparative work between Sweden, Germany, the UK, and the Netherlands and will suggest certain lessons. Reflectie Belangrijke inzichten uit de workshop zijn dat: er daadwerkelijk dilemma’s aan de orde zijn bij het opzetten van een governance regime voor klimaatadaptatie. Nederland kiest voor ene vrij nauwe aanpak (vrijwel alleen op water gericht) en dat wijkt internationaal af. Het voordeel is dat dit duidelijk richting geeft en kan voortbouwen op bestaande en vertrouwde instituties. Het nadeel is dat er op deze wijze mogelijk problemen over het hoofd gezien worden, en er geen vergelijking van mogelijke risico’s wordt gemaakt. In het VK wordt dat wel gedaan, en daar bleek verassend genoeg dat klimaatverandering vooral effecten kan hebben op de investeringen van het Engelse bedrijfsleven in het buitenland; in die lijn gedacht zou adaptatiebeleid in de vorm van ontwikkelingssamenwerking meer positieve effecten kunnen hebben. Zweden was een voorbeeld van een land waar adaptatiebeleid in zeer sterke mate decentraal wordt aangepakt. Het voordeel hiervan is dat maatwerk geleverd kan worden en de focus kan liggen op lokaal relevante problemen – het nadeel is echter dat elke gemeente zelf het wiel moet uitvinden en er relatief weinig verspreiding van werkzame strategieën kan optreden. Nederland lijkt landelijk vooral voor een focus op water gekozen te hebben, maar lokaal zijn veel bredere adaptatiestrategieën zichtbaar, die ook aandacht schenken aan hitte/gezondheid/infastructuuraspecten. Voor wat betreft het thema sturing valt vooral het VK op, omdat er aldaar een klimaatwet bestaat die lokale actie verplicht maakt. Het beeld was echter wel dat dergelijke verplichtingen vooral op planvorming gericht zijn en nog weinig op daadwerkelijke acties.
5
6. Invloed van visualisaties op governance Met Monique de Groot (Stichting Climate Adaptation Services), Ron Janssen (Vrije Universiteit), Tessa Eikelboom (Vrije Universiteit) Omschrijving Wat is de impact van visuele informatie op governance? Hoe de visualisatie van klimaatinformatie en de methoden voor een interactie tussen kaart en mens. Reflectie Monique de Groot begon de workshop met een aantal vragen over klimaatadaptatie en de manieren waarop visualisaties kunnen bijdragen om klimaatadaptatie op de bestuurlijke agenda te zetten. Voorbeelden van visualisaties die gebruikt zijn bij de totstandkoming van de Regionale Adaptatie Strategie Haaglanden zijn: een scenariokaart een samenvattende kwetsbaarhedenkaart een interactieve effectatlas een maatregelentoolbox en gidsmodellen. De deelnemers van de workshop (werkzaam o.a. bij TNO, Deltaprogramma, Ministerie van Infrastructuur en Milieu) zijn het er mee eens dat visualisaties kunnen helpen in het besluitvormingsproces rondom adaptatiemaatregelen. Met name wanneer de kaart met de stakeholders samen wordt gemaakt en het op de kaart zetten onderdeel is van het proces kunnen visualisatie bijdragen aan meer bewustwording, begrip en betrokkenheid. Tessa Eikelboom en Ron Janssen demonstreerden een interactief beeldscherm waarop de interactie tussen mens en kaart mogelijk is. Zij hebben deze tool in workshops gebruikt om scenario’s voor de ‘Friese veenweide visie’ te maken. Deze wetenschappelijk ontwikkelde touch table dient om het leeren onderhandelingsproces van beleidsmakers van provincies en waterschappen te ondersteunen en om nieuwe ruimtelijke plannen te maken. ‘In een sessie wisselen mensen veel lokale informatie uit en krijgen daar veel energie van’ aldus Janssen. Zijn ervaring is dat bestuurders tot betere besluitvorming komen na een sessie, omdat er meer draagvlak gecreëerd is en ze op de touch table direct hebben kunnen zien welke effecten hun besluiten hebben. Op een kaart van een gebied in Friesland kunnen de deelnemers van deze workshop nu zelf ervaren hoe de touch table werkt, door aan te geven waar slootpeil verhoging of –verlaging moet plaatsvinden en waar onderwaterdrainage of waterberging zou kunnen worden aangelegd. De workshop werd afgesloten met een discussie, resulterend in de volgende handelingsperspectieven: Visualisatie workshops kunnen bijdragen aan betere beslissingen op het gebied van klimaatadaptatie omdat er door participatie meer draagvlak gecreëerd wordt. Instrumenten zoals de touch table zijn hierbij zeer behulpzaam omdat ze de effecten van maatregelen direct zicht- en tastbaar maken. Belangrijk is wel dat men het dan eens is over de achterliggende beslisregels. Workshops waarin zowel stakeholders uit het gebied als specialisten betrokken zijn leiden door de kennisuitwisseling tussen beiden tot een verrijking van de informatie. Tijdens visualisatie sessies komt er veel informatie vrij, dus besluiten die worden genomen op grond van meer relevante informatie, zou je kunnen bestempelen als ‘betere besluiten’ omdat ze op meer gegrond zijn. De waarde van visueel weergeven van informatie is te vergroten door meerdere partijen samen kaarten te laten ontwikkelen; van ‘doen’ leer je meer dan van een voltooide kaart.
6
7. Governance scenario’s voor zoetwater: what if… Met Saskia van Broekhoven (PhD-onderzoeker Erasmus Universiteit Rotterdam), Jitske Verkerk (PhD-onderzoeker Erasmus Universiteit Rotterdam) en Arwin van Buuren (Universitair hoofddocent Erasmus Universiteit Rotterdam) Omschrijving Scenario-denken heeft een belangrijke plek in het vormgeven van klimaatbestendig zoetwaterbeleid. Zo zien we hoe economische en klimaatscenario’s intensief worden gebruikt in het Deltaprogramma. Opvallend is dat er nauwelijks nagedacht wordt over governance scenario’s. Tegelijkertijd zijn governance scenario’s hard nodig om ervoor te zorgen dat keuzes robuust en adaptief, maar ook gedragen, legitiem en effectief zijn. Tijd dus voor een eerste oefening met governance scenario’s voor zoetwater! Reflectie In de workshop ‘governance scenario’s voor zoetwater’ is geoefend met het denken in governance scenario’s. Vier governance scenario’s werden gepresenteerd: overheidssturing (public ownership), transactiesturing (private partnership), netwerksturing (public partnership) en zelfsturing (private stewardship). Vervolgens zijn we in twee groepen met de twee uiterste scenario’s aan de slag gegaan, met als opdracht: neem één scenario als uitgangspunt en reflecteer op de vraag hoe de governance van zoetwater in dit scenario eruit ziet. De resultaten van deze korte oefening leidden tot de nodige reflectie. In het scenario overheidssturing is de overheid bepalend, zowel door het stellen van kaders als door sturing op de ruimtelijke ordening. Het zoetwaterbeleid wordt gecentraliseerd om zo efficiënt te zijn in besluitvorming en expertise. De vraag is of dit wel leidt tot een efficiënte aanpak van het zoetwatervraagstuk. In het scenario zelfsturing, ontstaat voor zoetwater een vergelijkbare governance als van energienetwerken en spoorwegen. De overheid is verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem (net als Tennet en ProRail). Rond het regionaal watersysteem kunnen gebruikers en aanbieders van zoetwater zichzelf organiseren. De overheid stelt daarbij duidelijk de kaders over wat verwacht kan worden vanuit het hoofdwatersysteem. Aan de vraag wat dit betekent voor huidige keuzes zijn we helaas niet toegekomen. Wel zijn er enkele interessante reflecties gegeven op de methode van governance scenario’s. We lichten er een aantal uit: Het denken in governance scenario’s is zeker interessant en de moeite waard om verder uit te werken omdat het helpt om de breedte te verkennen van sturingsvormen; Governance scenario’s voelen wel wat gecompliceerd aan, omdat wij als mensen expliciete keuzes in de governance van zoetwater maken. Misschien is het beter om te spreken over (meer of minder autonome) governance trends die we kunnen extrapoleren; Hoe verhouden de governance scenario’s zich tot de Deltascenario’s? Met name het aspect van veel of weinig middelen in de Deltascenario’s is interessant voor de governance scenario’s. Dit heeft immers direct consequenties voor de rol die overheden kunnen spelen; Het denken in termen van governance scenario’s is behulpzaam om te reflecteren op de effectiviteit en efficiency van een specifieke sturingsaanpak en – door in te zoomen op extremen – ook iets te zeggen over de houdbaarheid van een sturingsaanpak.
7