faculteit ruimtelijke wetenschappen
contactadres postbus 800 9700 AV Groningen
e-mail
[email protected]
faculteitsbl ad ruimtelijke wetenschappen
girugten
w w w . g i r u g t e n . n l
girugten
Digitale wereld
01 jaargang 44
girugten
girugten
01 / november 2012 digitale wereld redactie
01 / november 2012 digitale wereld inhoud
colofon
redactioneel
Inhoud 4.
Eindredactie Thijs Fikken (hoofdredacteur) Sanne Feenstra (vormgeving) Redactie Eva Bouw Robin Groenewold Jordy Janssen Wymer Praamstra Jorn van der Scheer Martinus Spoelstra Steven Wester Wietske Wilts Saskia Zwiers
Druk Drukkerij Veenstra, Groningen
Wymer Praamstra
Het collegejaar is al weer een tijdje onderweg. De eerste tentamenuitslagen zijn (hopelijk) binnen en nu ligt ook de nieuwste Girugten bij je op de mat! In dit nummer kun je van alles lezen over de Digitale Wereld, die steeds belangrijker wordt binnen ons vakgebied. In de thema-artikelen in dit nummer komen verschillende onderwerpen naar voren. Onderwerpen die allemaal aankaarten hoe de geografie een nieuwe dimensie heeft gekregen. Een digitale dimensie. Zo wordt de rol van sociale media bij revoluties uitgelicht en kijken we uitgebreid naar de digitale controle op dijken. En hoe zit het met Google Street View? Wie verzamelt al die Geodata toch? Daarnaast kan een interview met GISexpert Marien de Bakker natuurlijk niet ontbreken. Deze Girugten is goed gevuld met studiegerelateerde onderwerpen. Zo vertellen een aantal Honours College-studenten over de toekomst van ons vakgebied, en wordt op de Forum-pagina de relevantie van het vak Fysische Geografie besproken.
6.
18.
De digitale revolutie Thijs Fikken
8.
Zoektocht naar ruimtelijke perspectieven Rozanne Spijkerboer, Ries Knigge, Patrik Nowak & Frank Brander
Beste lezer,
Op de bank van... Marien de Bakker Eva Bouw
19.
Thuisafgehaald.nl Wietske Wilts
Bouwput - Oostwand Grote Markt krijgt nieuw gezicht Saskia Zwiers
9.
20.
Verbeter je buurt via een app Saskia Zwiers
Geografen aan het werk - strijd om de ligruimte Gerard Nijensteen
10.
Google Street View: de ins en outs
21.
Ibn Battuta
22.
Pro Geo & Forum
Steven Wester & Jordy Janssen
900 stuks
Girugten bevindt zich in zwaar weer. Door de crisis moet er ook bij Girugten bezuinigd worden en dat vind je in het blad terug. Zo verschijnt Raad De Plaat helaas niet meer in kleur. Ook de redactie heeft wat veranderingen ondergaan. Mark Veenstra is afgestudeerd en heeft de redactie verlaten. Gelukkig heeft Steven Wester de plek van Mark ingenomen.
E-mail
Met zijn allen gaan we ervoor zorgen dat Girugten niet uit je brievenbus verdwijnt!
Oplage
16.
Google vs. China
[email protected]
12.
De Digidijk Mar tinus Spoelstra
13.
14.
Godgames Jorn van der Scheer
Veel leesplezier, Contactadres
Postbus 800 9700 AV Groningen
Thijs Fikken Hoofdredacteur
6. Girugten is het onafhankelijk faculteitsblad van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Girugten functioneert als een zelfstandige redactie onder faculteitsvereniging Ibn Battuta.
18.
De eindredactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen artikelen in te korten, dan wel te weigeren.
16.
10.
9.
girugten
wymer praamstra
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
Google vs. China westerse openheid tegenover oosterse geslotenheid
5.
4. .
Voor ons studenten is toegang tot Google en alle websites die we maar kunnen bedenken al lang gewoon. In China is dit wel anders. Jullie hebben vast wel gehoord van de Great Firewall of China. Deze door de overheid gecreeërde online-muur zorgt ervoor dat zoektermen als bijvoorbeeld ‘Tiananmenprotest’, het grootste protest van burgers tegen de Chinese communistische overheid ooit, geblokt worden. Ook websites als Facebook, YouTube en Twitter zijn niet toegankelijk in China. Op de studieresultaten van Chinese studenten zal dit waarschijnlijk een positief effect hebben, maar naar onze westerse maatstaven zijn er veel vragen te stellen bij deze vorm van censuur. Google China werd in 2005 opgericht, maar besloot in 2010 weg te trekken uit de Aziatische grootmacht, omdat het niet langer mee wilde doen aan het achterhouden van informatie voor hun gebruikers. De Great Firewall of China Hoewel de naam erg grappig is, zijn de consequenties van deze firewall niet echt om te lachen. Geheel volgens het motto van Deng Xiaoping, een van de leiders van de transformatie van China tot een economisch grootmacht, is de bevolking van China beter af als sommige dingen voor hen verborgen worden gehouden. ‘Als je het raam openzet voor frisse lucht, kun je verwachten dat een paar muggen binnen komen’, vatte hij de visie van de Chinese overheid over de vrijheid van het volk samen. Niemand weet precies hoeveel mensen werken aan de Chinese internetcensuur. Wie heeft de software gemaakt, wie zorgt voor het onderhoud en werkt de verboden thema’s bij? Per dag kan het verschillen wat de Chinese burgers wel of niet kunnen vinden op het internet. Van search engines als Google en Baidu, de belangrijkste speler op de Chinese markt, wordt verwacht dat ze ook zelf onderhouden en programmeren welke zoekresultaten geblokt dienen te worden voor ‘de veiligheid van het land’. Als iemand in China op Baidu nu bijvoorbeeld Plein van de Hemelse Vrede intypt, krijgt diegene niks te zien of te lezen over de grote protesten die daar hebben plaatsgevonden, maar wel gewoon informatie over andere evenementen en enkele historische feiten. Google heeft er in 2010 voor gekozen om niet langer mee te werken aan deze internetcensuur. Door te kiezen voor een herlocatie naar Hong Kong, waar
door de semi-onafhankelijke status van dit gebied geen wetten over vrije informatievoorziening gelden. De druppel was een cyberattack die vermoedelijk door de Chinese overheid was gepland en uitgevoerd. Hierbij werden gegevens van Google-gebruikers (Google+ en Gmail valt hier ook onder) ‘gestolen’. Google had al langer moeite met de vormen van censuur die zij verplicht moesten toepassen en besloot na deze aanvallen om te kiezen voor herlocatie. Grappig detail: het vertrek van Google uit China en de redenen daarvoor zijn ook weer gecensureerd door de overheid. Waarom al die censuur? Voor ons westerlingen roept de censuur door de Chinese overheid veel onbegrip en vragen op. Voor ons is vrijheid offline én online een gewoon goed geworden. Maar kijken we niet teveel door een gekleurde bril naar de internetpolitiek in China? Feit is dat de vele regels en het bannen van sites als Facebook, Twitter en YouTube ervoor zorgt dat de vele Chinese internetbedrijven een kans krijgen op de markt. Twitter mag dan geblokkeerd zijn, er zijn voldoende andere microblogs te bereiken, waar binnen de grenzen van het acceptabele gepost kan worden door gebruikers. De eigen economie wordt dus gestimuleerd door het buitensluiten van voornamelijk Amerikaanse grootmachten. Anderzijds is het de vraag wat de bevolking wil. In een aflevering van Tegenlicht over dit onderwerp gaven veel van de
geïnterviewden aan de internetcensuur niet eens heel slecht te vinden. Het belang van rust en stabiliteit in hun land werd als belangrijkste reden aangevoerd. Dat belangrijke informatie over de geschiedenis van China en dus de eigen identiteit niet bereikbaar is, word ondergeschikt gevonden aan de voordelen. Maar als je kijkt naar de functies van geïnterviewden, voornamelijk professoren op mediagebied en werknemers van grote Chinese internetbedrijven, is hun mening waarschijnlijk niet representatief voor alle Chinezen. Zoals Thijs in zijn artikel over De Digitale Revolutie (pagina 6 & 7) ook aangeeft heeft de sociale media een catalyserende invloed gehad op de ontwikkeling van de Arabische Lente. Veel Chinezen hebben slechte herinneringen aan eerdere opstanden en met de stijgende economische lijn van China in het achterhoofd zijn ze tevreden met hun huidige situatie. Revolutie zorgt, indien het al slaagt, ongetwijfeld in een land met een dusdanig sterke overheid als China ongetwijfeld voor veel doden en een achteruitgang van de economie. Liever gaan veel van de geïnterviewde Chinezen met subtiele veranderingen vooruit naar een eerlijker China. Het opengooien van alle informatiekanalen kan een schokgolf teweegbrengen waar niemand, laten we eerlijk zijn, ook wij als westerlingen, niet op zitten te wachten. g /// meer weten? http://www.greatfirewallofchina.org
girugten
6.
Thijs Fikken
7.
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
De digitale revolutie hoe sociale media politieke verandering beïnvloeden
beschrijven als die van een katalysator. Het versnelt het proces. En dit versnellen is eigenlijk iets wat we in alle nieuwe ontwikkelingen op de aarde zien.
De rol van sociale media binnen de politiek groeit met het jaar. De overheid speurt elke dag de sociale media af om slechte berichtgeving te kunnen beantwoorden. Als politicus hoor je er zonder Twitter-account eigenlijk niet meer bij. Ook fascistische regimes zijn bang voor sociale media. Politieke veranderingen lijken immers steeds vaker gepaard te gaan met een zogenaamde ‘Facebook-revolutie’. Maken sociale media de stap naar een revolutie daadwerkelijk makkelijker? Werkt berichtgeving via het internet niet juist als woedetherapie voor de massa? Of werken sociale media als een katalysator voor revoluties? In dit artikel een verkenning.
Als we alles samenvoegen blijkt dat de openheid van informatie en de functie als discussieplatform bepalend zijn voor onze katalysator. De belangstelling neemt hierdoor exponentieel toe, niet alleen bij de bevolking, maar ook bij de buitenwereld.
De Arabische lente. Als we het over ‘Facebook-revoluties’ hebben is dit misschien wel het meest prangende voorbeeld. Regimes van twintig, dertig en soms wel veertig jaar oud zijn in een korte periode uit elkaar gespat als een zeepbel, met enorme politieke veranderingen als gevolg. Volgens de berichtgeving in de traditionele media was de rol van sociale media van onmisbare waarde voor de oppositie. Zo werd de eerste massale demonstratie in Egypte georganiseerd via Facebook. Ook heeft de verspreiding van nieuws over de protesten via internet geleid tot protesten in omringende landen tegen andere regimes. De revolutie verspreidde zich mede dankzij sociale media als een olievlek door de Arabische wereld. Slacktivism?! Maar wat is de rol van sociale media bij politieke verandering nou eigenlijk? Toen er nog geen internet was vielen regimes ook regelmatig door grootschalige revoluties. Denk aan de val van de Sjah in Iran in 1979, of het afbrokkelen van het IJzeren Gordijn eind jaren tachtig. Malcolm Gladwell, journalist en auteur bij de ‘New Yorker’, is een van de bekendste sceptici op dit gebied. Hij stelt dat het gebruik van sociale media misschien wel een remmend effect heeft op de ontwikkeling van een eventuele revolutie. De mogelijkheid om je mening op het internet te plaatsen zou leiden tot activisme met weinig risico’s, een beweging die hij omdoopt tot ‘slacktivism’. Een status
opstand te voorkomen. Misschien heeft de menigte het zelfs zo druk met kletsen óver het regime dat er geen tijd is om daadwerkelijk wat te doen tégen het regime. Slacktivism!?
Malcolm Gladwell ‘liken’ is immers makkelijker dan de was doen. Volgens Gladwell heeft activisme pas echt nut als het met levensbedreigende risico’s gepaard gaat: de opstand tegen het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, of de strijd voor homorechten in San Francisco in de jaren zeventig. Met het plaatsen van je mening op het internet ontwijk je volgens Gladwell de echte confrontatie. Het uitten van je mening werkt in die situatie als woedetherapie voor de massa, waardoor de menigte juist beter beïnvloedbaar is door de lokale autoriteiten. Ook Evgeny Morozov, onderzoeker aan Stanford University, bediscussieert de rol van sociale media binnen de golf van revoluties. De openheid van de media is volgens Morozov zowel de kracht als de achilleshiel. Naast revolutionairen kan ook de overheid bij de informatie. Op die manier kan de overheid zich voorbereiden en eventueel inspelen op de berichten om een
Clay Shirky
Beschikbaarheid van informatie als troef Als we het bovenstaande samenvatten komen we snel tot een conclusie: sociale media vertraagt het ontstaan van een revolutie. Helaas is het zo simpel niet. We vergeten hier namelijk een belangrijke eigenschap van sociale media: het beschikbaar stellen van informatie. In onderdrukte regimes is de persvrijheid vaak beperkt. Dit zorgt ervoor dat wreedheden lang verborgen blijven voor de buitenwereld. Met de komst van het internet en sociale media kan iedereen informatie online zetten en bewerken. Iedereen, dus ook het volk zelf. Door deze wijde beschikbaarheid van informatie kan iedereen over de hele wereld zien hoe het er aan toe gaat in het desbetreffende land. Leden van de eigen bevolking, maar ook staatshoofden van andere staten. Dit laatste is een bepalende factor bij de ‘Facebook-revolutie’. Door de beschikbaarheid van informatie kunnen andere landen oordelen over de gebeurtenissen. Met dat oordeel komt vaak internationale druk aan de hand van sancties, handelsverboden en in extreme gevallen zelfs militaire bemoeienis. Deze internationale druk was erg duidelijk aanwezig bij de val van het regime van Khadaffi in 2011. Bij dit extreme geval werd het regime door aanvallen van de NAVO omvergeworpen. Zonder deze internationale inbreng had het veel langer geduurd voordat Khadaffi van de troon was gestoten. Massa-tegen-massa Naast de voorziening in informatie is ook de functie van discussieplatform een belangrijke rol van de sociale media. Alleen die informatie zegt immers niets. Een gefundeerde mening over het probleem is vele malen belangrijker. Nu denk je natuurlijk meteen terug aan de term van Gladwell: ‘slacktivism’. Praten, maar niet protesteren. Clay Shirky, hoogleraar media aan de Universiteit van New York, denkt daar heel
anders over. Hij is van mening dat de sociale media als conversatieplatform dient, waarbij naast oppervlakkige uitspraken ook goede discussies gevoerd worden. Het unieke aan de sociale media is dat het deze discussies omvormt van één-op-één gesprekken naar massa-tegen-massa gesprekken. Hierdoor raken enorme groepen mensen betrokken.
Sociale media als katalysator Het is erg moeilijk te zeggen wat nou daadwerkelijk de rol van sociale media bij politieke verandering is. Er zijn weinig voorbeelden beschikbaar. Bij de voorbeelden die we wel hebben verschilt de rol van sociale media enorm. In mijn optiek kun je de rol van sociale media het beste
Dit laatste is cruciaal. Zonder de invloed van andere staten is het voor het volk een stuk lastiger om een dictator om te werpen. Dit is de kern van de rol van sociale media bij revoluties. Of dit goed is? Wie zal het zeggen. g
girugten
8.
Wietske Wilts
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
gezonde en goedkope maaltijden bij jou in de buurt!
Thuisafgehaald.nl biedt fanatieke koks de ruimte om hun kookkunsten met buurtgenoten te delen en ‘luie’ afhalers de gelegenheid om goedkoop een gezonde maaltijd op te halen. De website, die begin dit jaar werd gelanceerd, is een groot succes. Al ruim 2400 koks en bijna 17000 afhalers maakten een profiel aan. In de grote steden werkt Thuisafgehaald.nl het beste. Waar veel mensen dichtbij elkaar wonen, is de kans het grootste dat er een paar enthousiaste ‘thuiskoks’ tussen zitten. En voor deze thuiskoks is er dan ook een groot afhaalpubliek beschikbaar. Zo zijn er dankzij Thuisafgehaald.nl in Utrecht en Amsterdam thuiskoks die bijna elke dag een maaltijd aan hun buurtgenoten aanbieden en afhalers die elke dag elders in hun buurt terecht kunnen voor een verse maaltijd.
In Groningen heeft het even geduurd voordat het concept goed van de grond kwam. Getipt door een vriendin heb ik afgelopen voorjaar gelijk een Thuisafgehaald.nl-profiel aangemaakt. Het aantal koks in de stad was toen nog op één hand de tellen. Met enige regelmaat bied ik een maaltijd aan. Afhalers die mij ‘volgen’ via de site, krijgen dan een bericht dat er bij mij een maaltijd af te halen is. Ze reserveren een portie, zodat ik weet voor hoeveel mensen ik ga koken. Ik ga naar de markt voor de boodschappen en duik dan mijn keuken in. Eén voor één druppelen de afhalers binnen met een bakje. In het begin moest ik even wennen aan vreemde mensen in mijn keuken (zeker ook omdat mijn keuken piepklein is). Nu voelt dat heel gewoon. Doordat koks en afhalers direct met elkaar afrekenen, blijven de kosten laag. Voor drie of vier euro haal je dus een volledige maaltijd af. Na afloop kunnen de afhalers via de website een bedankje achterlaten voor de kok. Omgekeerd heb ik ook al diverse malen eten bij buurtgenoten afgehaald. Tegenwoordig gaat dat heel makkelijk, omdat er bijna elke dag wel een maaltijd aangeboden wordt in Groningen. In de loop van de dag (het tijdstip kun je zelf instellen op de site) krijg ik een mailtje met welke maaltijden er vandaag en
Saskia Zwiers
9.
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
Thuisafgehaald.nl Je kent het vast wel. Dat je na een dag hard studeren het liefst thuis wil komen en dat er dan een heerlijke maaltijd op je staat te wachten… Of dat je na een brakke dag geen zin hebt om te koken en toch iets fatsoenlijks wil eten… Het liefst een beetje gezond en goedkoop. Nu is er een oplossing: Thuisafgehaald.nl! Via deze website kun je voor een paar euro een gezonde maaltijd bij jou in de buurt ophalen.
girugten
Verbeter je buurt via een app
morgen in mijn buurt (en van de koks die ik ‘volg’) worden aangeboden. Kortgeleden is er ook een app voor ontwikkeld. Laatst was ik bij een thuiskok in mijn buurt. Haar zelfgemaakte naanbrood was nog niet helemaal klaar, dus bood de kok de afhalers een wijntje aan tijdens het wachten. Door Thuisafgehaald.nl zat ik dus zomaar aan de wijn in de keuken van een ‘vreemde’. Overigens wel samen met een afhaler die ik al ‘kende’, omdat hij eerder een maaltijd bij mij had afgehaald.
Gemeenten beschikken al jaren over loketten waar burgers melding kunnen maken van defecte lantaarnpalen of verzakte stoeptegels. De overheid speelt momenteel goed in op nieuwe communicatiemiddelen en wint met ‘digitale meldingen’-applicaties steeds meer terrein bij 3G-beminnend Nederland. Naast de landelijke ‘BuitenBeter’ -applicatie heeft elke zelf respecterende gemeente een meldingsapplicatie. Hoe werken deze mobiele applicaties en wat hebben wij er aan?
Zo’n concept als Thuisafgehaald.nl bevestigt maar weer dat digitale communicatie mensen niet uiteendrijft, maar juist samenbrengt. Het succes van Thuisafgehaald.nl laat zien dat mensen bij het koken en eten ook aan elkaar denken en hun maaltijden delen. Bovendien kan het je zomaar gebeuren dat je je buren beter leert kennen, omdat je via de website eten bij hen kunt afhalen. Zonder digitale communicatie en Thuisafgehaald.nl was dit niet op deze laagdrempelige manier mogelijk geweest.
Dat de komst van smartphones onze communicatiestijlen drastisch veranderd heeft moge duidelijk zijn. Dat ook de overheid zo goed weet te profiteren van die ontwikkeling is bijzonder. De overheid heeft vaak moeite om contact te onderhouden met jonge burgers, omdat de communicatie als afstandelijk, formeel en stroef ervaren wordt. Het vooroordeel dat bij een gemeente alles traag verloopt, kan overboord gegooid worden dankzij de komst van de nieuwe manier van communiceren: de meldingsapplicatie.
Ga dus snel naar Thuisafgehaald.nl en maak een profiel aan. Voor je het weet haal je met gemak de heerlijkste maaltijden in huis of kun je je buurtgenoten blij maken met jouw heerlijke gerechten. Eet smakelijk! g
Met de meldingsapplicatie BuitenBeter kan iedereen met een smartphone op iedere plek in Nederland een gebrek in de openbare ruimte doorgeven. Via een GPS-signaal kan de applicatie (app) exact bepalen waar de melder zich bevindt en daarmee de locatie van melding gemakkelijk koppelen aan de daarbij behorende gemeente. De melder hoeft dan enkel nog een foto te maken van het voorval en een korte toelichting te geven, waarna de klacht met één druk op de knop wordt verstuurd. De gemeente ontvangt de melding en registreert deze bij de werkbonnen. Het doorgeven van een dergelijke melding kan eventueel anoniem en op ieder moment van de dag. Een voordeel voor de gebruiker is dat hij/zij niet afhankelijk is van de openingstijden van het telefonisch loket. Het gebruiken van een dergelijke app is erg laagdrempelig en vooral voor de jongere doelgroepen eenvoudig in gebruik. Bovendien hoeft de burger niet te bedenken welke gemeente verantwoordelijk is voor deze klacht en als een ware spoorzoeker contact te zoeken met het juiste loket. Ook voor loketmedewerkers biedt de app een uitkomst, omdat via GPS de locatie
direct duidelijk is. Een telefoongesprek als dit wordt zeldzaam: “Ja met Hendriks, er zit een gat in de stoep. - Dat is vervelend meneer, om deze melding in behandeling te kunnen nemen zou ik graag de locatie noteren. – Nou, het gat zit precies voor mijn huis. - Waar woont u meneer Hendriks? - Ik woon in Groningen. - Waar in Groningen precies? - In Beijum. – Meneer, wat is uw adres?” Een nadeel van de BuitenBeter-app is echter dat de nuance of noodzakelijke details soms ontbreken. De melder kan óf een foto toevoegen óf een toelichting typen. Een wazige foto, slechte omschrijving of een anonieme melding kan juist van de loketmedewerkers spoorzoekers maken. Daarnaast is de BuitenBeter-app een landelijke app, waar alle gemeenten via een algemeen e-mailadres op aangesloten zitten, waardoor het een tijdje duurt voor de melding het juiste loket bereikt.
Gemeenten hebben liever rechtstreeks contact met hun bewoners, omdat dit sneller is en er gedetailleerder gewerkt kan worden. Het laatste jaar hebben veel gemeenten dan ook een broertje ontwikkeld van BuitenBeter, waarbij alleen meldingen binnen die gemeente doorgegeven kunnen worden. Zo ontwikkelde de gemeente Amsterdam de app ‘Opgeruimd’ en maakt Groningen gebruik van ‘MeldStad’. Een voordeel van deze lokale apps is dat je openstaande meldingen in die straat of buurt direct kunt zien. Daarop is te zien of iemand anders dat zwerfafval al gemeld had en wat de status van deze melding is. Bovendien is het zo dat een landelijke app erg abstract is en uitgaat van het idee dat Nederlanders zich betrokken voelen bij de kwaliteit van de openbare ruimtes in het hele land. Veel meldingen komen van directe omwonenden of wanneer men er zelf expliciet hinder van ondervindt in het dagelijks leven. Tijdens een éénmalig uitstapje naar Utrecht zal een smartphonegebruiker niet gauw een digitale melding maken van defecte straatverlichting daar. Lokale meldingsapplicaties voorzien beter in de behoefte om de eigen buurt te verbeteren en een steentje bij te dragen aan de kwaliteit van de openbare ruimtes. Gezien het nog altijd groeiende aantal smartphonetoepassingen, gaat deze gemeentedienst 2.0 een succesvolle toekomst tegemoet. g /// Meer weten? http://gemeente.groningen. nl/woonomgeving/meldstad/ of scan de code.
girugten 01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
Steven Wester & Jordy Janssen
10.
11.
Google Street View: de ins en outs Als je aan het thema digitalisering denkt en je wilt dit in relatie brengen met geografie, dan kom je al snel bij Google Maps terecht. Google Maps is de meest gebruikte online kaart ter wereld. Sinds 2007 bestaat in Google Maps de functie Street View, waarmee je nog verder kan inzoomen op de aarde en virtueel kan rondlopen over onze planeet. Het begon op een kleinschalig niveau in de Verenigde Staten, vijf jaar later zijn grote delen van de wereld zichtbaar gemaakt in Street View. Het kan natuurlijk erg leuk zijn om de wereld op deze manier te ontdekken, maar toch is niet iedereen zo blij met de functie Google Street View. Sommige mensen zijn van mening dat het de privacy van mensen aantast, en keuren Street View daarom af. Street View-auto’s Om gegevens te kunnen weergeven moet je natuurlijk altijd eerst data verzamelen. Als de data niet al beschikbaar is moet je deze zelf gaan verzamelen. Dit is wat Google ook gedaan heeft. Omdat er geen goede en volledige data beschikbaar is om de wereld vanaf straatniveau te bekijken is men zelf op pad gegaan om deze data te verzamelen. Google Street View werd in het begin gestart als een experimenteel project,
waarbij met computers in de kofferbak en camera’s, lasers en GPS-apparaten op het dak de eerste beelden verzameld werden. Deze auto’s reden voor het eerst rond in 2007 door een aantal grote steden in de Verenigde Staten. Deze auto’s maakten snel plaats voor busjes en vervolgens werd een heel wagenpark gebruikt om beelden te verzamelen. Dit scheelde een hoop, want nu kon men met één computer per auto rondrijden. Ook werd in korte tijd de kwaliteit van de camera’s verbeterd. Deze camera’s konden nu foto’s in 360 graden maken. Ook was er 3D-apparatuur aanwezig waarmee afstanden realistischer weergegeven konden worden. Koers bepalen Naast dat de apparatuur natuurlijk erg belangrijk is om mooie beelden op te vangen, moet er ook rekening gehouden worden met fysisch-geografische factoren. Het weer heeft een grote invloed op de planning. Als het regent of sneeuwt kunnen straten en gebouwen minder makkelijk vastgelegd worden. Naast het weer is de stand van de zon ook belangrijk. Als de zon niet hoog genoeg staat, staan gebouwen in de schaduw. Het doel van Google is om alle
plaatsen zo mooi mogelijk weer te geven op Google Street View, en in de zon kan dat beter dan in de schaduw. Verder moet er ook rekening gehouden worden met de seizoenen. Geprobeerd wordt om alle plaatsen in goede weersomstandigheden op de foto te zetten. Als je bijvoorbeeld naar Europa kijkt, begint Google in het voorjaar met rondrijden door Spanje en Italië, om vervolgens in de zomer naar het noorden te rijden richting Scandinavië. Als het weer herfst begint te worden, rijden ze weer richting het zuiden. Bij de start van het in kaart brengen van de wereld, is Google begonnen met het fotograferen van de stedelijke gebieden, omdat hier de meeste mensen wonen en omdat stedelijke gebieden optisch gezien aantrekkelijker zijn. Het is logisch dat mensen op Street View eerder rondkijken in New York dan in Siberië. Toen een groot deel van de stedelijke gebieden in kaart gebracht was, werd begonnen met het fotograferen van de landelijke gebieden. Data-analyse Nadat de Google-auto’s de foto’s genomen hebben, moet hier mee aan de slag gegaan worden. Men moet precies weten welke foto waar gemaakt is. Hier gebruiken ze GPSapparaten voor en sensoren die de snelheid en richting van de auto meten. Om vervolgens een mooi doorlopend panorama van 360 graden te maken, worden verschillende foto’s over elkaar heen geplakt. De overgangen worden zo onzichtbaar mogelijk gemaakt. Om het ook mogelijk te maken om door de straten heen te lopen, zitten er drie lasers op de auto’s. Deze kaatsen terug op gebouwen en andere objecten in de omgeving, waardoor het mogelijk is een 3D-model te maken. Dit systeem is vergelijkbaar met de manier waarop vleermuizen hun weg vinden in het donker, maar dan niet met geluid, maar met licht. Als uiteindelijk alle beelden mooi aan elkaar gekoppeld zijn, kun je over de straten gaan rondlopen. Hiervoor gebruik je het bekende poppetje dat je ziet op Google Maps, genaamd ‘Pegman’. De beelden die op deze manier worden verzameld voor Google Street View, worden ook gebruikt voor Google Earth.
Off-Road Backpack Google’s nieuwste Street View project vindt niet langer plaats op de weg, maar Google gaat off-road. Het bedrijf heeft een backpack ontworpen waarmee ook de wildernis aangedaan kan worden, genaamd de Street View Trekker. Ze worden gebruikt in grote steden om fiets- en voetpaden in beeld te brengen. Ook buiten de grote steden kan de ‘backpack’ goed gebruikt worden. Zo zijn er plannen om binnenkort de Grand Canyon in kaart te brengen. Bij een lezing van Ed Parsons in het Belgische Leuven tijdens het Annual Congress van EGEA, zei hij dat Google nog op zoek is naar avonturiers om te helpen bij dit project. Er wordt namelijk nog gezocht naar mensen die met een backpack om mee willen helpen de wereld te ontdekken. Privacy Het feit dat Google de hele wereld afgaat om foto’s te maken is op zich mooi, zolang het maar niet ten koste gaat van de privacy vinden veel mensen. In de tijd dat Google Street View nog niet zo lang bestond hield Google minder rekening met de veiligheid dan het tegenwoordig doet. Zo was het tot een paar jaar geleden niet zo gemakkelijk om een klacht tegen Google in te dienen, als je een foto verwijderd wilde hebben. Zo waren foto’s te zien van mannen die een stripclub verlieten, en vrouwen die kinderen sloegen. Er stond ook een foto op van een overval die plaatsvond hier in Groningen. De
daders hiervan zijn vervolgens opgepakt. Dit is dan weer de andere kant van het verhaal. De laatste jaren heeft Google strengere maatregelen getroffen betreffende de privacy. Tegenwoordig kunnen problemen of klachten makkelijk en snel gemeld worden, simpelweg door de knop ‘meldt probleem’ aan te klikken. Ook worden gezichten van mensen en nummerborden onherkenbaar gemaakt. Gebruikers kunnen zelfs aanvragen hun huis en omgeving niet te laten zien. Duitsland Toch vindt nog lang niet iedereen dat de privacy van mensen hiermee genoeg gewaarborgd is. Er zijn verscheidene rechtzaken aangespannen tegen Google, met wisselend resultaat. In Duitsland protesteerde de bevolking massaal tegen Google Street View. De rechter in Duitsland heeft besloten dat de beelden legaal waren, maar toch is Google gestopt met het verder updaten van Duitsland. Zoals ook te zien is op het kaartje hiernaast. Er zijn alleen van de grote steden in Duitsland beelden te zien. De privacykwestie in Duitsland liep hoog op. Er zijn bijna 250.000 klachten geweest van huishoudens tegen Google Street View. Zelfs ministers gingen zich ermee bemoeien. Zo vonden ministers dat de beelden pas vrij mochten worden gegeven als elke klacht ertegen was afgehandeld. De regering werd verweten dat men eerder maatregelen had moeten nemen tegen Google om
deze situatie te voorkomen. Waar Google inmiddels dus is gestopt met het maken van Street View beelden in Duitsland, is Microsoft juist net begonnen. Dat bedrijf gebruikt de beelden voor haar Bing Maps. Wordt vervolgd.. In Nederland zijn minder klachten geweest tegenover Street View dan in Duitsland, sterker nog, Nederland was het eerste land dat nagenoeg volledig beschikbaar was in Google Street View. Ook bestaat er een site, streetviewnederland.nl, waarop mensen opvallende foto’s plaatsen. Zo bestaan hier categorieën als mooie meiden, en bekende Nederlanders. Het lijkt er dus op dat Nederland een stuk minder moeite heeft met de privacyrechten dan Duitsland. g /// Meer weten? www.streetviewnederland. nl, www.google.com/streetview
g
girugten
12.
13.
01 / november 2012 digitale wereld raad de plaat
Raad de Plaat
Van welke pc-games zijn deze screenshots? Weet jij welke spellen de Girugtenredactie de afgelopen weken heeft gespeeld? Stuur je antwoord naar
[email protected] en maak kans op een prachtige prijs!
Oplossing vorige keer: Bass Rock (Schotland) Winnaar: Leon Lukkien
g
Extra: In de bovenbalk van dit nummer vind je op iedere pagina een logo van een spel, een programma of iets anders digitaals. Probeer ze allemaal te raden en maak kans op een mooie prijs!
girugten
14.
martinus spoelstra
girugten
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
01 / november 2012 digitale wereld thema-artikel
De Digidijk
Godgames
hoe satellieten en sensoren onze dijken bewaken dijkmonitoring Lauwersmeerdijk
Sinds mensenheugenis worden de dijken in Nederland in de gaten gehouden door Rijkswaterstaat en de waterschappen. Vele dijkwachters kijken dan routinematig met het blote oog ter plaatse hoe de dijk erbij ligt en hoe stevig het dijkmassief is. Logischerwijs wordt er ten tijde van storm dan extra gecontroleerd. Al met al een methode die lang stand heeft gehouden, maar wellicht niet de meest zekere manier is om de 3.500 kilometer tellende primaire waterkering (en 14.000 km secundaire waterkering) gelijktijdig, gelijkwaardig, en structureel te observeren. Dit bleek bijvoorbeeld in de warme, droge zomer van 2003 toen in Wilnis een woongebied plotseling onder water stond. Onverwacht bezweek daar een veendijk onder invloed van de droogte. Daarnaast spelen de voorspelde zeespiegelstijging, toenemende rivierafvoer en lopende bodemdaling van veengebieden ook een rol in de toenemende last voor de dijken. De toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vond dat het tijd was voor verandering. Het programma Verbetering Inspecties Waterkeringen (VIW) werd opgericht. Het doel van dit programma was te komen tot realiseerbare technieken voor permanent monitoren en meten van de veiligheid als aanvulling op de bestaande visuele dijkinspecties. Dit project zou niet veel later de naam DigiDijk krijgen. Aan de hand van SBIR (Small Business Innovation Research), een Amerikaans principe waarbij de markt wordt opgeroepen om nieuwe ideeën aan te dragen en uitvoerbaar te maken, werd het DigiDijk-project in gang gezet. Een voordeel van dit principe is dat de overheid door participatie van de markt het flexibele karakter, het specialisme en de ondernemingslust van de bedrijven kan benutten. Het is dus Rijkswaterstaat die als projectleider de randvoorwaarden stelt, waaronder ondernemers een nieuwe
techniek kunnen ontwikkelen. Het DigiDijkproject past goed binnen de kaders van het onderzoeksprogramma Flood Control 2015. Dit is een initiatief van de overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten om gezamenlijk de beheersing van overstromingsrisico’s te verbeteren en deze kennis te integreren met besluitvorming omtrent calamiteiten. De projectenfasen van een SBIR bestaan doorgaans uit: (1) Een haalbaarheidsonderzoek, (2) het ontwikkelen en realiseren van een prototype en (3) de commerciële verkoop. Het project werd gefinancieerd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Ministerie va Economische Zaken. Na aanleiding van de oproep volgden er 21 inschrijvingen. Hiervan kregen in 2007 vijf bedrijven een SBIR-cheque toegewezen om de eerste fase te doorlopen, dus het onderzoeken van de haalbaarheid van nieuwe methoden voor dijkinspectie. De selectie ging verder voor de tweede en derde projectfase. Een jaar later werden er twee bedrijven gekozen die een prototype konden gaan ontwikkelen en realiseren. Het eerste bedrijf Hansje Brinker B.V., een operationele monitoringsen waarschuwingsdienst, ontwikkelde een radartechniek via satellietgegevens waarmee er continu actuele informatie over het gedrag van de dijk kan worden geboden. Het gedrag van een dijk bestaat uit de stabiliteit, integriteit en de hoogteverandering. Door deze gegevens kan de lineaire deformatiesnelheid worden berekend. Dit is in principe de snelheid waarmee de waterkering omhoog komt of juist verzakt. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door inklinking, afschuiving of schade aan de aanliggende infrastructuur. Een automatisch waarschuwingssysteem treedt in werking wanneer de stabiliteit van waterkeringen niet optimaal is op bepaalde plaatsen. Hierdoor kunnen dijkbeheerders tijdig maatregelen treffen voor de veiligheid
van de dijken en het achterliggende land. Het voordeel van deze radartechniek is de inspectie op grote hoogte dag en nacht, bij helder en bewolkt weer en op de millimeter nauwkeurig de stand van de dijk kan weergeven. Het tweede bedrijf, Alert Solutions, kreeg door het DigiDijk-project de kans om de zo geheten GeoBeads-techniek te ontwikkelen. Het betreft een chiptechnologie waarbij sensoren als een soort kunstmatige zintuigen in de dijk een ondergronds beeld geven van de toestand van de dijk. Dit beeld is online vanaf elke gewenste computer toegankelijk. Deze sensoren meten gelijktijdig en continu verschillende grondeigenschappen zoals de waterdruk, de temperatuur en de beweging van de dijk. Hierdoor heeft men de mogelijkheid vroegtijdig in te grijpen mochten de meetgegevens een slechter wordende of kritieke toestand aangeven en de kans op calamiteiten kan worden verkleind. Een ander voordeel is het terugdringen van de kosten van dijkbewaking. Het eerste ontwikkelde prototype is de levensechte testdijk in Bellingwedde (Groningen). Bij dit experiment wordt de stabiliteit van de dijk getest door de dijk kunstmatig te laten bezwijken, wat een goed beeld en model heeft opgeleverd van hoe dit proces verloopt. Momenteel wordt de GeoBeadstechniek ook in rivierdijken, zeedijken en ophoogwerkzaamheden van kades gebruikt. De hierboven besproken technieken van de twee bedrijven kunnen worden gezien als complementaire technieken; ze sluiten goed op elkaar aan. De (traditionele) menselijke ogen op en om de dijk, worden vanaf nu bijgestaan door ‘ogen’ boven de dijk en in de dijk. g /// Meer weten? www.innoverenmetwater.nl dijkmonitoring lineaire deformatiesnelheid Hondsbossche Zeewering
g
jorn van der scheer
15.
startpunt voor de planoloog De afgelopen twee jaar heb ik voor het vak Ruimtelijke Planning 1 het simulatiespel PINgame begeleid. Het spel wordt twee dagen gespeeld door ongeveer dertig mensen, voornamelijk eerstejaars planologie, en laat onder andere zien wat diverse actoren doen binnen het ontwikkelen van een stad. Iedereen gaat voor eigen gewin maar leert naarmate het spel vordert dat je het dichtste bij komt als je de juiste mensen aan je zijde hebt. Daarnaast zijn er allerlei regels waaraan je moet voldoen. Zo heb je het juiste bestemmingsplan nodig om je plannen ten uitvoer te kunnen brengen. Door allerlei rollen binnen het spel te laten samen- en tegenwerken ontstaat er dus een stad met slecht en goed functionerende groepen. In dit spel wordt vooral het planproces duidelijker gemaakt aan de planologen in spe. Een ‘analoog’ spel als de PIN-game is opgenomen binnen de bachelor Technische Planologie, maar waarom wordt er niet een middag SimCity gespeeld om mensen bewust te maken van bepaalde planologische processen? Onderstaand artikel geeft een korte blik op deze vraag. Tycoons Velen van jullie hebben vast wel eens een ‘tycoon-game’ gespeeld. Een spel waarbij je de Tycoon probeert te worden in de branche van het spel. Aan vele branches is wel een ‘tycoon-game’ gewijd, variërend van de klassiekers Rollercoaster Tycoon en Zoo Tycoon tot het wat minder geslaagde Prison Tycoon. Met Rollercoaster Tycoon merk je dat er een verband is tussen het verdwalen van gasten en de routes in je park. Daarnaast is plaatsen van een kiosk, waar de gasten kaarten van het park verkopen, op de juiste plek ook zeer belangrijk. De keuzes tussen dure attracties, prijskaarten en campagnes laten zien dat het maken van een goed plan, in dit geval het plan voor een pretpark, bestaat uit allerlei keuzes en dat de gulden middenweg lastig te vinden is. Dit neemt
niet weg dat bijvoorbeeld Rollercoaster Tycoon dusdanig simpel is dat er nauwelijks een koppeling met de werkelijkheid te maken is, maar dat het denken volgens bepaalde patronen en structuren een goede basis kan zijn. Een spel dat wat Tycoons betreft meer de diepte in gaat is Transport Tycoon. Het originele spel is uitgebracht in 1994 en heeft nog steeds een grote ‘community’ van spelers die het spel updaten en uitbreiden. De mening van de spelers is dat er sinds Transport Tycoon geen spel meer is uitgebracht dat het transporteren van goederen en het vervoeren van mensen zó leuk maakt. Het is geen realistische weergave van de werkelijkheid, maar het heeft voor mij, en vele anderen, de interesse voor de planologie gewekt. Het gaat bij dit spel om het aanleggen van routes tussen bijvoorbeeld twee steden. Het vervoer gaat per bus, trein, boot of vliegtuig en de speler heeft de vrijheid om zelf de route te bepalen en/of aan te leggen. Elk vervoersmiddel heeft zijn vooren nadelen en zorgt voor een afweging, die per keer verschillend is. Hierdoor word je gedwongen na te denken en creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen. Dit maakt het spel erg interessant en levert het een simplistische maar leuke kijk op het oplossen van planologische vraagstukken. SimCity De release van SimCity in 1989 heeft een unieke reeks opvolgers en spin-offs afgeleverd. Met de nieuwste versie van SimCity, SimCity, zijn we al toe aan de twaalfde versie van dit spel. Daarnaast is het aantal spin-offs ook bijzonder groot, waarvan de bekendste The Sims is. SimCity is een van de meest gespeelde spellen onder planologen. SimCity gebruik ik tijdens voorlichtingsdagen voor de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, omdat veel
geïnteresseerden vragen wat planologie nou eigenlijk inhoudt. Omdat het begrip ‘planologie’ zo breed is, stel ik meestal als tegenvraag of ze SimCity hebben gespeeld. SimCity is een leuke kennismaking met de planologie. Er zijn allerlei actoren die hun wensen vervuld willen hebben, zo wil de gemeente niet te veel geld uitgeven, willen de bewoners een veilige wijk en wil het bedrijfsleven de belastingen zo laag mogelijk houden. Ondertussen dien je ook nog rekening te houden met het milieu en de reisafstand. Naast het inspelen op al deze factoren is het leuke van SimCity dat je alle macht hebt. Alles wat jij wilt, wordt uitgevoerd. Er is geen instantie die je tegen kan houden. Dit is dan ook meteen de reden dat SimCity een leuk spel is, maar geen simulatie van de werkelijkheid. Daarnaast is SimCity, omdat het een computerspel is, opgebouwd uit algoritmes die vaststaan. Dit, in tegenstelling tot de werkelijkheid, waarin alles veel chaotischer en onvoorspelbaarder verloopt. Als een plan op dit moment goed wordt gevonden, betekent dat niet dat het over een aantal jaar nog steeds goed is. De mening van een mens verandert nou eenmaal. Plezier Het is vrij eenvoudig om te stellen dat bepaalde spellen wel raakvlakken met de planologie hebben, maar geen directe toegevoegde waarde zijn. Maar misschien is dat wel helemaal niet de vraag die gesteld moet worden. Bovenstaande spellen hebben voor velen van ons uren aan speelplezier opgeleverd en daar gaan met de release van de nieuwe SimCity in februari nog heel wat uren bijkomen. Het feit dat voor velen onder ons de interesse voor planologie door SimCity en Transport Tycoon gewekt is, is voor mij de toegevoegde waarde van deze spellen. Want, zeg nou zelf, wat is er nou leuker dan de mooiste stad ooit te bouwen in SimCity of het, zonder vertraging functionerende, grootste spoornetwerk te bouwen in Transport Tycoon?! g
girugten 01 / november 2012 digitale wereld ingezonden artikel
Rozanne Spijkerboer Ries Knigge Patrik Nowak Frank Brander
16.
17.
Zoektocht naar ruimtelijke perspectieven Eind 2011 zijn wij, bachelor Honours Collegestudenten, aan de zoektocht begonnen wat de perspectieven voor ons vakgebied – geografie en planologie – zijn. Aan de hand van verschillende analyses hebben we onderzocht wat de wetenschappelijke en maatschappelijke agenda’s voor de toekomst zijn. Ondertussen bleek de vraag in hoeverre deze twee agenda’s met elkaar in overeenstemming dienen te zijn, boven te drijven. Zou de wetenschap enerzijds de maatschappij moeten dienen en de vraagstukken oplossen, of produceert de wetenschap, anderzijds, kennis en zegt het tegen de maatschappij ‘doe er je voordeel mee’, om er vervolgens de handen van af te trekken? Een gulden middenweg lijkt de ideale situatie en ook de situatie die wij zijn tegengekomen. In onze zoektocht hebben we op verschillende gebieden binnen ons vakgebied vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften, Nederlandse onderzoeksgroepen en scenariostudies van Nederlandse planbureaus geanalyseerd. Door de resultaten hiervan te bundelen is geprobeerd een overzichtelijk beeld te schetsen van de thema’s die in de wetenschap en maatschappij van belang zijn en hoe dit wordt gethematiseerd in het onderzoek. Het eerste belangrijke thema is het vraagstuk rondom ‘agglomeratie’. In de wetenschap wordt de hoofdvraag gesteld waar bedrijven heengaan. Voor de maatschappij wordt deze vraag vertaald naar werkgelegenheid en migratie: waar banen te vinden zijn. Het betreft hetzelfde thema, maar er wordt een andere vraag gesteld. Zo ook zijn de doelstellingen van onderzoek naar deze verschijnselen verschillend. Ten eerste wordt de vraag gesteld waarom bedrijven daar gaan waar ze gaan. Ten tweede roept dit de vraag op wat er vervolgens met de bevolking gebeurt: gaan mensen de bedrijven, en dus de banen, achterna? En wat gebeurt er met de plaatsen van vertrek? Zo zien we dat wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van economische geografie vervlechten en de ene vraag een andere oproept.
Het tweede belangrijke thema is te vinden in de stadsgeografie: het vraagstuk rondom segregatie. Op verschillende gebieden en op verschillende schaalniveaus wordt onderzoek gedaan naar het bestaan of de toename van verschillen binnen de bevolking. De faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de RuG heeft een bijzondere benadering van dit vraagstuk. Segregatie roept namelijk ook vragen op omtrent individuele en collectieve sense of belonging en plaatsgedrag. Dit is relevant als ook de maatschappelijke vraagstukken in ogenschouw worden genomen. Er blijkt immers dat verschillen in de bevolking steeds groter worden. Dit manifesteert zich binnen, maar ook tussen steden en heeft verschillende versterkende oorzaken zoals demografische en economische krimp en groei. Ondanks dat segregatie zich uiteraard niet enkel voordoet in steden, is het wel een thema van belang voor de stedelijke geografie. Immers wonen er tegenwoordig meer en meer mensen in steden, zowel mondiaal als in Nederland, en hoe groter een bevolking, hoe groter ook de verschillen. Segregatie is dus geen urbaan fenomeen, maar wel een fenomeen dat grote consequenties kan hebben, met name in steden. Bovendien wordt benadrukt dat deze verschillen steeds extremer worden. Een maatschappelijk vraagstuk, wat wetenschappelijk onderzoek nodig heeft. Een belangrijk vraagstuk binnen de planologie dat hierop aansluit is in welke ‘urban form’ deze ontwikkelingen plaatsvinden en hoe beleid deze ontwikkelingen kan beïnvloeden. Segregatie en de vorming van agglomeraties zijn fenomenen die over de hele wereld plaatsvinden, zowel in krimpregio’s, groeiende global cities en steden waar urban sprawl een probleem vormt. Welke urban form is een passende in deze verschillende situaties en welke bestaande en nieuwe planvormen op verschillende schaalniveaus kunnen dit in goede banen leiden? Ook de veranderende rol van de overheid en een herverdeling van de taken hierbij is een vraagstuk dat door veel Nederlandse planologische onderzoeksgroepen behandeld wordt.
In de culturele geografie zijn de onderzoeksthema’s niet wezenlijk veranderd. Wat wel is veranderd, is de benadering van het cultureel-geografisch onderzoek. Niet alleen object en onderzoeksproces staan centraal, steeds vaker staat ook de onderzoeker zelf centraal. Hij onderzoekt elementen uit zijn eigen leven, als het ware. Zo kan de ervaring van het lezen van een boek, verklaard vanuit geografisch perspectief, een prima onderwerp voor onderzoek zijn. De vraag is natuurlijk wel in hoeverre de lezer de onderzoeker kan volgen in diens eigen wereld, tijdens het lezen van een dergelijk artikel over de ervaringen de onderzoeker. Daarnaast probeert de culturele geografie ook steeds meer aansluiting te vinden in de maatschappij. Cultureel-geografen treden buiten de academische wereld en gaan zich ook bezig houden met de praktische uitwerking van hun ideeën. Een voorbeeld hierbij is de vakgroep Migration & Development van de Radboud Universiteit, die als beste naar voren kwam in een onderlinge vergelijking van de vakgroepen culturele geografie in Nederland. Deze vraagstukken hebben we in een originele ‘pick-my-brain-sessie’ voorgelegd aan de internationaal bekende toponderzoeker van onze faculteit: prof. Philip McCann. In een bijeenkomst die speciaal georganiseerd is voor Honours College-, Research Master- en PhDstudenten, gaf McCann zijn visie op deze en andere vragen en wat de ruimtelijk wetenschappelijke en maatschappelijke agenda zou moeten zijn. In onze zoektocht kwam in de verschillende gebieden naar voren dat stedelijke issues steeds belangrijker worden. We zagen in de economische geografie het thema ‘agglomeratie’ en ‘stedelijke vorm’ in de planologie. In onderzoek wordt de stedelijke schaal dan ook vaak gebruikt, mede door de mondiale urbanisering. Stedelijke issues zijn volgens McCann echter niet het belangrijkst. Het stedelijke fenomeen is zeker van belang, maar onderkent moet worden dat in Nederland en West-Europa er geen sprake meer is van toenemende urbanisatie. Stedelijke issues zijn interessant, er zijn vele problemen,
maar steden zijn niet belangrijker dan periurbane plaatsen (intermediate places). Dit is zeker interessant als men kijkt naar de trend van de afgelopen decennia. Pas sinds begin jaren negentig is er in West-Europa namelijk weer sprake van re-urbanisatie na jarenlange suburbanisatie. Sindsdien concentreert alles zich steeds meer in bepaalde mondiale steden, zoals London. Dit betekent dat ‘de stad’ niet meer als universeel fenomeen beschouwd kan worden. Er zijn zowel krimpende als groeiende steden, ofwel verliezende en
winnende steden. Zodoende is ook het thema ‘segregatie’ van belang, niet alleen tussen steden maar ook binnen steden. De vragen: ‘wie heeft wat en waarom?’ en ‘wie heeft dit niet en waarom?’ zijn volgens McCann zeer belangrijk in de geografie. Het ziet er naar uit dat we ons in een vakgebied bevinden dat zich steeds verder manifesteert. Het belang van geografie en planologie is de laatste decennia steeds verder toegenomen, volgens McCann. De geografie is vanaf begin jaren negentig
veranderd van een ‘sluitend’ departement tot een geëvolueerde studie. Plaatsen bevinden zich in een systeem van urbane, peri-urbane en rurale gebieden. De stedelijke vorm is hiermee niet meer de enige plaats die er toe doet. Door een toenemende segregatie zowel binnen als tussen plaatsen, met het bestaan van verliezende en winnende plaatsen, doet plaats er toe, misschien wel meer dan ooit. g
girugten
18.
Eva Bouw
girugten
19.
Saskia Zwiers
01 / november 2012 digitale wereld op de bank van...
01 / november 2012 digitale wereld bouwput
Op de bank van... Marien de Bakker
Oostwand Grote Markt krijgt nieuw gezicht
Op onze faculteit gebeurt vaak meer dan je denkt. Daarom komen in de rubriek ‘Op de bank van…’personen aan het woord die een bijzondere functie aan de faculteit vervullen. Om aan te sluiten bij ons thema zitten we deze keer op de bank van drs. Marien de Bakker. Kunt u ten eerste wat over uzelf vertellen? Ik ben geboren in Wageningen in 1958. Ik ben voor mijn studie Fysische Geografie naar Amsterdam gegaan en heb daarnaast in andere steden nog meer vakken gevolgd. Bij het ITC in Enschede (Faculty of geoinformation science and earth obeservation) heb ik een groot bijvak gevolgd, over Remote Sensing (het gebruik maken van beelden uit de ruimte om verschijnselen op aarde beter te kunnen bestuderen) en de eerste vormen van Geografische Informatie Systemen (GIS). Daarnaast heb ik het vak Bodemkunde gevolgd in Wageningen. Tijdens mijn studie was ik graag nog naar het buitenland gegaan, maar helaas waren er voor mij toen niet echt Erasmusmogelijkheden en het was financieel ook lastig. Ik vind het daarom erg leuk als studenten van onze faculteit wel de kans grijpen om een tijdje in het buitenland te studeren. Verder was mijn studietijd een fantastische combinatie van veldwerk - waar je letterlijk diep in de grond wroette- en met ontspanning bij diverse studentenverenigingen. Heeft u andere banen gehad naast uw functie bij de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen ? Mijn eerste werkgever was ook het ITC. Hier heb ik bij practica geassisteerd en ik heb het luchtfotoarchief op orde gebracht. In 1989 ben ik naar het Van Hall Instituut in Groningen gekomen als docent Milieumodellen. Hier heb ik internationale congressen georganiseerd en me beziggehouden met GIS en het beginnend onderwijs hierin. Ik heb ook een tweejarige opleiding Geo-informatiekunde opgestart bij een onderdeel van de voorganger van de Hanzehogeschool. Toen dit onderdeel het bedrijf GEON werd, is de opleiding overgenomen door van Van Hall waarna ik een aantal jaren coördinator van deze opleiding geweest. Daarnaast was ik organisator van de deeltijdopleiding Milieukunde. Dit heb ik tot ongeveer 2007 gedaan, waarna ik het
tijd vond voor wat anders. Hierna heb ik een baan gehad bij ESRI (de leverancier van GIS). Daar was ik business consultant, waarbij ik GIS bij waterschappen en gemeentes onder de aandacht probeerde te krijgen en dan vooral het belang van de kennisoverdracht. Hier heb ik ook nog een aantal trainingen in gegeven. Eén van de leukste projecten die ik gedaan heb was bij de NATO in Brussel, om daar de nieuwste technieken van GIS en analyses over te brengen. Drieënhalf jaar geleden ben ik gevraagd om te solliciteren als coördinator bij het Centrum voor Ruimtelijke Informatiekunde aan de RUG (CRIG), waar ik nu nog steeds werk.
Ons nummer heeft als thema de digitale wereld. De ontwikkelingen binnen de Geografische Informatie Systemen hebben daar natuurlijk veel mee te maken. Waarom heeft u zich verdiept in het gebruik van GIS en wat vindt u er interessant aan? Mijn vader heeft gewerkt bij de Stichting voor Bodemkartering, wat tegenwoordig Alterra heet. Toen ik daar een vakantiebaantje had, ben ik voor het eerst met de beginselen van GIS in aanraking gekomen. Ik vond het heel interessant dat je data op zo’n manier kon verwerken dat het je de informatie geeft die je nodig hebt. Ik interesseerde me in wat je met de techniek van computers kon doen en hier ben ik verder in gegaan. Vooral het maken van iets dat je over kunt brengen aan mensen, uit ‘iets’ wat in het begin nog helemaal ‘niets’ is, vind ik leuk. Hier zit denk ik ook een stukje creativiteit in wat ik leuk vind.
Wat vindt u van de veranderingen binnen de digitale wereld? De veranderingen zijn natuurlijk fantastisch. Nu hoef je veel minder met de hand in te voeren. De verandering die zich de afgelopen jaren voor hebben gedaan zijn dat het er eerst om ging of je data had; nu gaat het er vooral om wat je met de data wil doen. Die verandering is natuurlijk heel aantrekkelijk en brengt ook meer mogelijkheden met zich mee. Een nadeel kan zijn dat mensen minder goed nadenken over wat ze maken, omdat je makkelijker en sneller resultaat hebt. Daar tegenover staat natuurlijk wel dat gegevens voor een veel breder publiek beschikbaar zijn dan voorheen. Het is als het ware een beetje gedemocratiseerd. Twee belangrijke veranderingen zijn dat Bill Clinton de GPS vrijgegeven heeft en vooral dat het gebruik van internet zo gegroeid is. De uitspraak van Al Gore dat elke burger geïnformeerd kan worden en dat de wereld een ‘digital village’ kan worden, komt nu wel erg dichtbij.
Wat doet u naast colleges geven nog meer op de faculteit? Ik ben coördinator van het Centrum Ruimtelijke Informatiekunde, waarbij ik onderzoekers ondersteun bij het gebruiken en analyseren van de juiste data. Ik ondersteun ze ook bij projecten die te maken hebben met bijvoorbeeld bevolkingskrimp en voorzieningenkrimp in Noord-Nederland en de Achterhoek. Het gaat hierbij om het verwerken van data en het maken van atlassen. Mijn werk houdt dus vooral in dat ik service verleen op dat gebied. Daarnaast doe ik tussendoor ook nog onderzoek. En als laatste vraag: wat voor bank heeft u? Mijn bank heb ik al ruim twintig jaar. Deze bank is van bamboe gemaakt en staat voor mijn tv. Het is een tweeënhalfzitter, die mij vooral dierbaar is omdat hij heel lekker zit. g
In januari is begonnen met een grootscheepse ‘renovatie’ van de Oostwand van onze geliefde Grote Markt. Over een periode van vier jaar wordt de huidige wand gesloopt en komen er vijf nieuwe panden voor in de plaats. In deze rubriek een korte geschiedenis van de plannen en een vooruitblik op de planning. Tot de helft van de twintigste eeuw kende Groningen een prachtig marktplein omringd door middeleeuwse panden. De oostwand van de Grote Markt kenmerkte zich door het grote woonhuis van de familie Scholten. De grote industrieel W.A. Scholten brak drie panden af om zijn paleis te kunnen bouwen: het Scholtenshuis. Dit prachtige pand viel ook bij de Duitse bezetter direct in de smaak en deze nam het al snel in beslag als noordelijk hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog verzetten de Duitse bezetters zich stevig in de binnenstad, waardoor de noord- en oostwand van de Grote Markt na de bevrijding totaal verwoest waren. Na de bevrijding waren er twee mogelijkheden: restaureren of vernieuwen. Men koos toen voor totale vernieuwing van de binnenstad. Stedenbouwer M.J. Granpré Molière kreeg de opdracht voor een wederopbouwplan voor de binnenstad. Onder zijn visie onderging de Grote Markt een schaalvergroting. In die tijdsgeest kwam er moderne nieuwbouw dat hoger mocht worden dan de bestaande bebouwing en werd het plein groter door de panden naar achter te schuiven. Zo werden de zichtlijnen ruimer en de straten breder, wat een grootse uitstraling gaf. Met enkele aanpassingen in het plan door tegenspraak vanuit het Rijk, waren pas in 1975 alle nieuwe panden aan de oostwand gereed, waarvan de Naberpassage het jongste gebouw is.
Oostwand rond 1900
de wens uit voor een vijfsterrenhotel en een klein warenhuis.
Een paar decennia later had het stadsbestuur al spijt van haar besluit destijds. Het oostelijke deel van de binnenstad verkeert in economisch verval. De Naberpassage functioneert niet en ook de Grote Markt is te vaak een kale grote leegte. Na een weggestemd plan om de noordwand te renoveren komt de gemeente in 2005 met een nieuw plan dat zich richt op de oostwand. Het gemeentebestuur komt terug op het plan van Granpré Molière en wil de rooilijn weer terugzetten op haar vooroorlogse plek, inclusief bebouwing in een klassieke stijl. Daarachter zal op een nieuw plein het Groninger Forum gerealiseerd worden, dat mede dankzij zijn opvallende architectuur een culturele publiekstrekker moet worden voor de oostelijke binnenstad. De nieuwe oostwand gaat bestaan uit vijf panden, met middenin een straat van middeleeuwse afmeting. Al in 2008 stelde de Duitse architect Thomas Müller een beeldkwaliteitsplan vast voor de ontwerpen van deze panden. Naast een maximale hoogte van 23 meter dienen de panden in een klassieke stijl gebouwd te worden, wat past bij de zuidwand en de sfeer van een historische binnenstad. Van het hoekpand nabij de Martinitoren is de bestemming en het ontwerp inmiddels bekend. De definitieve ontwerpen voor de andere panden worden begin 2013 verwacht. Momenteel werken vier architecten aan de ontwerpen hiervan, die allen een gemixte functie van winkelen/horeca/wonen/ kantoren krijgen. De exacte invulling is nog niet bekend, mede omdat een aantal van de panden pas eind 2016 opgeleverd worden. Wel spreekt de gemeente samen met ontwikkelaar VolkerWessels Vastgoed
Op de hoek naast de Martinitoren zal de komende maanden het nieuwe onderkomen van studentenvereniging Vindicat verrijzen. Momenteel werkt men aan de zogenoemde soilmix-wanden waarop de fundering gebaseerd is. Deze techniek is een geluidsarm alternatief voor heien, dat voor enkele jaren geluidsoverlast zou zorgen in de binnenstad. Eind 2013 is het gebouw gereed, waarna de studenten verhuizen en de huidige sociëteit gesloopt wordt. De sociëteit zal begin volgende jaar enkele maanden te midden van een bouwput verkeren, omdat aan de rechterzijde van Vindicat de Naberpassage gesloopt gaat worden. Wanneer Nijestee haar intrek neemt in het nieuwe kantoor op het Damsterdiep, begint de aannemer in januari met de sloop. De vrijgekomen ruimte zal dan eerst archeologisch onderzocht worden, waarna het tijdelijk als toegang kan dienen voor werkverkeer naar de bouwplaats van het Forum. De werkzaamheden aan de oostwand zijn voor de aannemer een enorme uitdaging. De locatie ligt pal langs een belangrijke busroute, waar veel winkelend publiek passeert en tegelijkertijd het Groninger Forum wordt gebouwd. Er moet rekening gehouden worden met bestaande gebouwen en de werklocatie is krap. Er moeten daarom telkens scherpe afspraken gemaakt worden met vele partijen. Volgens deze strakke planning is de nieuwe oostwand eind 2016 gereed. Of dit haalbaar is, hangt grotendeels af van goede communicatie. Een jaar na aanvang van de werkzaamheden verloopt alles nog volgens schema. Een goed begin is het halve werk… g /// Meer weten? www.groningenvernieuwt. nl of scan de code
start sloop Oostwand
girugten
gerard nijensteen
20.
01 / november 2012 digitale wereld geografen aan het werk
De associatie met ‘Herinneringen uit het ondergrondse’ van Fjodor Dostojevski ligt me het meest voor de hand als ik mijn werk verricht aan een slordige 50 bedrijventerreinen in de 23 gemeenten tussen Leerdam en Stellendam. Ik zal er eentje daarvan uitlichten. In het boek van de gekende schrijver ervaar je ruimtelijke wetenschap in je werk: “Maar de mens heeft zulk een voorliefde voor het systeem en voor de abstracte gevolgtrekkingen, dat hij bereid is ziende niet te zien en horende niet te horen, als hij zijn logica maar kan hoog houden.” Hieronder volgt een paletje van “allemaal lekker je eigen belang”… “Vernieuw bestaande bedrijventerreinen, het liefst duurzaam!”, zo luidt -kort samengevat- mijn opdracht. Zorg wel dat er extra ruimte is voor de binnenvaart. Daarmee bespaar je immers al twee derde van de brandstofkosten-over-de-weg en je bestrijdt ook files. Vervoer over water staat weer sterk in de belangstelling. Kijk maar naar bedrijventerrein ’t Plaatje in baggerdorp Sliedrecht. Rijkswaterstaat zoekt een locatie voor minstens 18 overnachtingsplaatsen voor een vlotte en veilige binnenvaart. Daarvoor heb je een wateroppervlak van een slordige 13 hectare nodig. Het krappe natte bedrijventerrein ’t Plaatje ligt ingeklemd tussen de Merwede en het dorp Sliedrecht. Aan de overkant van de rivier ligt de Hollandse en Sliedrechtse Biesbosch, een Natura 2000-gebied. Meervleermuizen (een ondersoort van de gewone, beschermde vleermuizen) vliegen regelmatig de rivier over. In een bedrijfspand gaan hangen, dat doen die beestjes vanzelf wel natuurlijk, maar toch mag industrielawaai niet toenemen in het beschermde gebied. Ten noorden van bedrijventerrein en
21.
Ibn Battuta
01 / november 2012 digitale wereld studentenorganisaties
Strijd om de ligruimte In deze rubriek beschrijft een alumnus van de FRW recente belangrijke ontwikkelingen in het werkveld van geografen. Deze rubriek wordt gemaakt in samenwerking met de Professor Keuning Vereniging, de alumnivereniging voor alle afgestudeerden van de faculteit. Vandaag is het woord aan Gerard Nijensteen, programmamanager duurzame bedrijventerreinenherstructurering in ZuidHolland Zuid.
girugten
binnenhaven ’t Plaatje liggen een woonwijk en het Groene Hart (“Niet aankomen!”) en zuidelijk ligt de Merwede, waarvoor het zes jaar oude Ruimte voor de Rivierbeleid geldt (“Maak de rivier niet kleiner, liever breder!”).
Gerard Nijensteen Programmamanager duurzame bedrijventerreinenherstructurering in Zuid-Holland Zuid
Eigenlijk heb je dan al genoeg aan je hoofd, maar de Betuwelijn en een te verbreden A15, die liggen er óók. Om maar te zwijgen van strijd waarvoor je het dorp niet eens uit hoeft: van bewoners tegen het gemeentebestuur. De geluidcontouren voor bedrijven in de hoge milieucategorieën liggen over woonwijken heen… In de strijd om de ruimte in het nieuwe bestemmingsplan zie je zelfs het Nationaal Baggermuseum meedoen. Om het nog complexer te maken: hier en daar hebben ontwikkelende bouwers ook nog een stukje bedrijventerrein gekocht waarop ze het liefst een paar woningen bouwen… Maar die bedrijven hebben ook ruimtevragende wensen: méér kadelengte, een diepere binnenhaven, meer ligruimte! Menig binnenschip is anno 2012 veel langer dan vroeger; nu gaan ze tot 135 meter aan toe. Dat vraagt langere kades en een diepere binnenhaven. Ze worden ook niet meer één voor één hier gebouwd. Werven bouwen aan meerdere schepen tegelijk, waarvoor ze casco’s uit het (soms verre) oosten laten invaren. Hierdoor is er meer ligruimte in de binnenhavens nodig. Voor offshorevaartuigen en –uitrusting nog meer zelfs. En van wie is die ligruimte eigenlijk? Bij bedrijventerrein ‘t Plaatje is dat van de aanliggende ‘natte bedrijven’. Als je hen vraagt of ze nog genoeg hebben, luidt het antwoord dat ze de ruimte van hun
Mededelingen van Ibn Battuta buurman er het liefst bij zouden nemen. En de schippers dan die met kerst en oud & nieuw naar hun thuishaven Sliedrecht komen. Zij nemen vierjaarlijks deel aan raadsverkiezingen om hùn ligruimtebelang te bepleiten. Waarheen met hen? Maar als bedrijven meer ligruimte nodig hebben voor meer en tevens grotere schepen, kun je dan niet de haven verdiepen en een beetje vergroten? Dat gaat niet zomaar. Daarom heeft een ingenieursbureau onderzocht of een diepere binnenhaven de achterliggende Alblasserwaard niet zal doen verzilten? En dat de waterkerende dijk straks niet minder stabiel komt te staan Met die onderzoekuitkomst kan de gemeente het bestemmingsplan aanpassen en ook de aanlegvergunning van het waterschap voor dit havenwerk stel je daarmee zeker. Oud-minister Willem Vermeend beweert dat in het mondialiserende internettijdperk twee jaar veel is: “Geen enkel bedrijf weet anno 2012 of ze in 2014 nog bestaat. Zó snel vinden de veranderingen plaats!” Dat geldt ook voor de bedrijven op natte bedrijventerreinen. Nog een praktische vraag: zit je met de hele scheepswerf aan tafel, als je met de directeur spreekt? Zijn vaste personeelsbestand is soms maar 25% van de werknemers die op de werf hun stiel uitoefenen. Dus 75% is personeel van onderaannemers uit binnen- en buitenland, zzp-er en/of, ja wie? Dat zie je duidelijk terug in de schipperskranten als een nieuw/ vernieuwd binnenvaartschip is opgeleverd. Een dubbele pagina met een foto van het schip met daaromheen een hele vloot logo’s van onderaannemers en toeleveranciers. Ten slotte: de schrik slaat een beetje om mijn wetenschapshart (of wat daar van over is): want het hoofdkantoor van die winnaar staat aan een rivierdijk in een oudere woonwijk van Sliedrecht. Statistisch gezien heet dat dienstverlening, geen industrie, terwijl 95% van de werknemers in fabriekshallen werkt! De economie wordt steeds meer tertiair, roept iedereen, terwijl –als je goed kijkt- die ‘dienstensector’ juist hier secundair produceert! Werktuigbouwen metaalopleidingen, ze worden steeds krachtiger gevraagd! Maar zoveel is zeker: met technische planologie kun je anno 2012 toch echt je hart ophalen. g
Iedereen heeft zijn eerste colleges er al weer op zitten en komt langzaam aan in het vertrouwde ritme. Voor Ibn Battuta is het ook het teken om weer enthousiast een nieuw studiejaar te beginnen vol leuke en leerzame activiteiten. Nieuwe commissies De vele activiteiten kunnen onmogelijk allemaal doorgaan zonder onze commissies. Enkele weken geleden zijn er een aantal nieuwe commissies samengesteld. Het gaat hier om de Eerstejaarscommissie, Excursiecommissie, Mediacommissie en de Carrièredagcommissie. We hebben het volste vertrouwen in deze commissies en we kijken nu al uit naar de activiteiten die zij zullen organiseren. Afgelopen activiteiten Aan het begin van het seizoen hebben we veel nieuwe leden mogen verwelkomen. Veel van deze nieuwe leden zijn mee geweest met het introductiekamp op Ameland, waar ze Ibn Battuta beter hebben leren kennen.
Vele eerstejaars zagen we ook terug op de borrels die volgden. De Excursiecommissie organiseerde op 13 september een interessante stadswandeling door onze mooie stad. Deze werd goed bezocht en was naast leerzaam ook heel erg gezellig. EGEA verzorgde 25 september net zo’n gezellige activiteit, namelijk de traditionele Barbecue. Het weer zat mee, het vlees smaakte goed en ook het bier ging er goed in. Ten slotte organiseerde de Lezingencommissie nog een interessante lezing van Stefan van der Poel. Deze universitair docent en historicus kwam spreken over Midden-Europa en de geschiedenis van de relatie tussen verschillende landen in deze regio dit gebied. Vooruitblik Het wordt langzamerhand winter en de donkere dagen komen er weer aan. Daarom organiseert Ibn Battuta ook in deze tijd van het jaar genoeg activiteiten om warm voor te lopen.
- Op 20 november komt Sinterklaas in ‘t Pleidooi alvast even een bezoekje brengen aan Ibn Battuta. Hij zal zijn trouwe Pieten meenemen om cadeautjes uit te delen aan diegenen die braaf zijn geweest. Kom dus lekker mee borrelen met de goedheiligman. - 23 November zal de Businesscourse van Grontmij, onze hoofdsponsor, plaatsvinden. Meer informatie hierover volgt nog, dus houd onze site goed in de gaten en houd deze datum alvast vrij in je agenda! - Om alvast 2013 goed in te luiden organiseert de Wintersportcommissie een wintersport van 4 t/m 13 januari. Dit jaar zullen we afreizen naar St. Jean d’Arves. Met meer dan 300 km piste voor zowel beginners als gevorderden en een centraal gelegen appartement op kruipafstand van zowel skilift als bar mag je deze reis zeker niet missen. Kosten zullen ongeveer €295 euro bedragen, exclusief materiaalhuur en skiles. Je kunt je inschrijven t/m 16 november, via de website of via de inschrijflijst bij de koffiekamer! g
introductiekamp ibn battuta op ameland
girugten
22.
Pro Geo
01 / november 2012 digitale wereld studentenorganisaties
girugten
Pro Geo Pro Geo is dé organisatie die zich inzet voor studentenbelangen aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Sinds onze aanstelling op 1 september, hebben we hard gewerkt aan ons beleidsplan met punten waar we ons extra op willen richten dit jaar. In de volgende editie van Girugten zullen we hier verder op ingaan. Verder hebben we de studentleden voor de opleidingscommissies (OC) gekozen. Elke opleiding heeft zijn eigen
vertegenwoordiging in zo’n commissie. Kijk hieronder wie er namens jou in de OC zit. Voor op- of aanmerkingen over de opleiding kan je bij hem of haar terecht! Hij of zij zal het meenemen naar de eerstvolgende vergadering. Op onze website (www.progeo. nl) zijn ook alle namen en foto’s te vinden van deze studentleden. Ook wij zijn natuurlijk altijd benieuwd naar
We horen graag van jullie! Bestuur Pro Geo 2012-2013
Studentleden opleidingscommissies 2012-2013 Master Lerarenopleiding 1. Anoek van Eck 2. Samantha van der Sluis
Research Master 1. Paula Prenzel 2. Gwenda van der Vaart
Master Economische Geografie 1. Chris Schuchmann
Master Sociale Planologie 1. Ellen Verbeek 2. Willemien Vlas
Bachelor Technische Planologie 1. Tobias Grond (1e jaars) 2. Robin Neef (2e jaars) 3. Jorren Westra (3e jaars)
Master Vastgoedkunde 1. Martijn Beer 2. Rinse Bruggeman
Master Culturele Geografie 1. Aniëlla van den Heuvel 2. Beatrijs Lont
Master Population Studies 1. Medhanit Getachew 2. Simone Soeters
Wil je reageren op deze stelling? Of heb je ideeën voor nieuwe discussie? Laat het ons weten via
[email protected]!
g
Website: www.progeo.nl E-mail:
[email protected]
Master Environmental and Infrastructure Planning 1. Neli Brankova 2. Jimme Zoete
23.
In deze editie van het Forum gaan we in op het aanbod van fysische geografie aan de FRW en de vraag of het vak thuis hoort in ons onderwijsprogramma. Erik Meijles vertelt waarom hij fysische geografie een belangrijk onderdeel vindt van de bachelor sociale geografie. Fedde is het ook met de gegeven stelling eens, zoals te lezen is in zijn reactie. Ondanks dat we overwegend mensen spraken die het eens zijn met de stelling, hebben we toch iemand kunnen vinden die een andere mening heeft. Dit is te lezen in Thom zijn reactie.
wat je van de opleiding vindt. Door jullie input kunnen we het onderwijs helpen te verbeteren! Spreek ons dus aan of stuur een email met je suggesties of klachten. We zijn te bereiken via
[email protected], of neem een kijkje op onze website waar je meer informatie over ons kunt vinden.
Bestuur Pro Geo 2012-2013: (v.l.n.r.) Martine Mollema Vice-voorzitter Anne Boer Secretaris Roselinde van der Wiel Penningmeester Loes Kerkdijk Voorzitter Berber Oosterhagen Commissaris OC’s
Bachelor Sociale Geografie en Planologie 1. Wouter Gaastra (1e jaars) 2.Jacco Groen (2e jaars) 3. Neeltje Westra (3e jaars)
Pro Geo
01 / november 2012 digitale wereld studentenorganisaties
stelling: ‘De bacheloropleidingen van de FRW zijn de enige in Nederland die fysisch geografische vakken als verplicht onderdeel in het programma bevatten. Fysische geografie hoort thuis in ons onderwijsprogramma.’ Voor sociaal geografen en planologen is het kunnen werken met ‘het landschap’ een essentieel onderdeel van hun studie. Als geograaf onderzoek je ruimtelijke verschijnselen en verschillen daartussen, als planoloog is het van belang om bij het aanbrengen van veranderingen in de ruimte rekening te houden met de invloed van of op het landschap. Om dit op een goede manier te kunnen doen, moet je het landschap kunnen doorgronden, kunnen lezen. Kennis van de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving, de manier waarop deze omgeving in de loop van miljoenen jaren ontstaan is en de manier waarop deze omgeving voortdurend onderhevig is aan natuurlijke veranderingen dragen bij aan een beter begrip hiervan. Fysische geografie lijkt mij dus een onmisbare schakel binnen de bacheloropleidingen. Daarom vind ik het logisch dat fysisch-geografische vakken verplicht onderdeel uitmaken van het FRWprogramma. Daarnaast is het ook gewoon erg leuk om te weten hoe bijvoorbeeld het weerbericht werkt, waarom de stad Groningen op deze plek ligt, waarom er in Drenthe wel hunebedden gevonden worden maar in Groningen niet en waarom er een vulkaan in de Waddenzee ligt. Eigenlijk is een bacheloropleiding zonder fysische geografie als een bakker zonder brood, een slager zonder vlees en als Bassie zonder Adriaan. Fedde Ruijl, tweedejaars Technische Planologie
De bacheloropleidingen aan onze faculteit zijn de enige in Nederland die fysisch-geografische vakken als verplicht onderdeel in de bachelor hebben. Elke andere opleiding Planologie in Nederland heeft al door dat dit vak niet in de planologielijn thuishoort. Het is slechts een veredelde vorm van aardrijkskunde. Mochten mensen dat interessant gevonden hebben, dan zouden ze het op de middelbare school wel gevolgd hebben. Planologie hoort zich enkel te focussen op de planologie en sociale lijn. Er zou in de plaats van dit vak veel beter een vak kunnen komen gefocust op ruimtelijke ordening, waarmee de bachelor planologie meer betekenis krijgt. Door in te zetten op het ondersteunen van de kerndoelen van de opleiding kan een sterkere en toepasbaardere bachelor gecreëerd worden. Nu is het door dit soort vakken een te gefragmenteerde opleiding met veel verwarring over wat het algemeen ervan nut is. Thom van der Gragt, derdejaars Technische Planologie
Jazeker! In Nederland maakt (ten onrechte!) fysische geografie vaak geen onderdeel uit van sociale geografie. Een korte inventarisatie laat zien dat in landen als Australië, Duitsland en Engeland de fysische en sociale disciplines vaak in dezelfde faculteit zijn gehuisvest. De plaats van de mens in de ruimte werd zowel in het verleden als in het heden beïnvloed door natuurlijke processen. Mensen zoeken in hun omgeving altijd naar geschikte plekken om te wonen en te werken. De geschiktheid wordt soms bepaald door kansen (bijv. bodemvruchtbaarheid, strategische positie, aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen), maar ook door bedreigingen (overstromingsrisico’s, extreem weer, etc.). Door een gebied te gebruiken, worden natuurlijke ruimtelijke processen ook weer beïnvloed. Denk hierbij aan biodiversiteit, landschapsverandering of milieuverontreinigingen. Daarnaast is er vaak een relatie te leggen tussen de woon- en leefomgeving van de mens en de (lokale) cultuur. Om in een kwalitatief hoogwaardige omgeving te kunnen leven, is het dus belangrijk voor de studie naar de ruimtelijke spreiding van mensen dat de natuurlijke omgeving begrepen wordt. Uiteraard geldt dit voor een land als Nederland, waar factoren als zeespiegelfluctuaties, kustdynamiek, waterkwantiteit en -kwaliteit en bodemgesteldheid een belangrijke rol spelen in de ruimtelijke ordening. Maar dit geldt net zo goed op mondiale schaal. De afgelopen decennia komen we weer terug van de sectorale benadering en zien we in dat de interdisciplinaire aanpak van ruimtelijke problemen noodzakelijk is. De onderwijsvisitatie van 2007 heeft aangegeven dat natuur, landschap en milieukunde in Nederland weliswaar hier (!) en daar al beperkt wordt gegeven, maar dat dit verder uitgebreid dient te worden. Dit is daarom expliciet opgenomen in de eindkwalificaties voor de Sociale Geografie en Planologie. Fysisch-geografisch georiënteerde vakken horen dus binnen de sociale geografische context. En natuurlijk betekent dat ook dat studenten fysisch-geografisch inzicht behoren te krijgen in sociaal-ruimtelijke relaties! Erik Meijles, docent fysische geografie