2016 2020
d , n n e i a e t t i s g b r n i e m t A es d v o n g zo e g
Beleidsplan LBV vzw, sociaal-culturele ouderenvereniging
Beleidsplan 2016-2020 Colofon Planningsteam Tanja Ceelen, John Delaere, Lotte Dierkens, Jan De Clercq, Aimée De Vos, Luk De Vos, Yvette Engels, Nadine Fiems, Frederik Fluyt, Aagje Frederickx, Petra Lauwrijs, Jacques Laverge, Lien Maes, Gilbert Raymaekers, René Slaets, Etienne Vancraenenbroeck, Heleen Verhasselt en Robert Wils.
Directieraad Philippe Janssens, René Slaets, Etienne Vancraenenbroeck, André Vanhex, Gilbert Raymaekers, Jan De Clercq, Jacky Raymaekers, Geert Messiaen en Frederik Fluyt.
Redactie Aagje Frederickx
Verantwoordelijke uitgever Frederik Fluyt LBV vzw Livornostraat 25 1050 Brussel 02 538 59 05 www.lbvvzw.be
Beleidsplan 2016-2020
Brussel, september 2015
2
Inhoudsopgave Voorwoord
4
1. Stappen in het beleidsplanningsproces
5
2. Missie
6
2.1 2.2
Missietekst Toelichting
6 6
3. Gegevensverzameling 3.1
3.2
7
Intern 3.1.1 Profiel van de organisatie 3.1.2 Zelfevaluatie 3.1.3 Bestuursleden & vrijwilligers Extern 3.2.1 Omgevingsanalyse 3.2.2 Organisaties & deskundigen 3.2.3 Stakeholders: Leden
7 7 13 16 20 20 26 30
4. Uitdagingen 34 Interpretatie van de gegevens tot SWOT Gegevensanalyse en verwerking tot uitdagingen Prioritaire uitdagingen
5. Doelstellingen Strategische Strategische Strategische Strategische Strategische Strategische
doelstelling doelstelling doelstelling doelstelling doelstelling doelstelling
37 1 2 3 4 5 6
6. Mensen en middelen 6.1 6.2
Planning inzet personeel Planning budget
7. Verhouding tot de beoordelingselementen 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11
Besluit
34 35 36
De wijze waarop de vier functies worden gerealiseerd De wijze van begeleiding van afdelingen en groepen, de ontwikkeling van het afdelingswerk en het aantal afdelingen of groepen Het beleid ten aanzien van de vrijwilliger Acties met het oog op de verdieping en verbreding van de participatie De communicatie met de leden Ontwikkelen van acties met een landelijke karakter Ontwikkelen van vernieuwende en bijzondere activiteiten De aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit De samenwerking met andere organisaties De manier waarop in de werking rekening gehouden wordt met principes van integrale kwaliteitszorg (IKZ) De zorg voor professionalisering en professionaliteit
37 37 37 37 38 38
39 39 39
41 41 42 43 43 44 45 45 45 46 47 48
50
Beleidsplan 2016-2020
4.1 4.2 4.3
3
Voorwoord De voorbije beleidsperiode 2011 – 2015 heeft LBV zich ontwikkeld tot een ouderenvereniging die o.a. de landelijke initiatieven, de vrijwilligerswerking, de interne werkprocessen en de educatieve functie prominenter in beeld heeft gebracht. Een nieuwe doelgroepbenadering en een nieuwe naam, vormen hierbij zowel het eindpunt als het startschot van een vijfjarige beleidscyclus. Dit beleidsplan bouwt voort op het vorige, zij het met nieuwe accenten en met nieuwe uitdagingen. Want ondanks dat ouderen in onze samenleving zowel numeriek als op het vlak van inspraak en maatschappelijke betrokkenheid vooruitgang boeken, vergt het van een hedendaagse seniorenvereniging veel creativiteit, kennis en flexibiliteit om een antwoord te bieden op de vele vragen, uitdagingen en noden die bij onze leden en bij de oudere bevolking in het algemeen, leven. Gelukkig zijn we er in dit beleidsplan in geslaagd om deze uitdagingen gedetailleerd in beeld te brengen. Dit hebben we verwezenlijkt aan de hand van een omgevingsanalyse, een bevraging van onze voornaamste stakeholders, een ledenbevraging, een interne evaluatie en een consultatie van de vele bestuursleden die actief zijn in de afdelingen. De resultaten en bevindingen zijn in dit beleidsplan opgenomen, evenals de conclusies die eraan verbonden worden. Met een team van vrijwillige en professionele medewerkers bogen we ons over de vele gegevens en samen slaagden we er in om deze gegevens te stroomlijnen en te vertalen in plannen en prioriteiten. Meer dan een jaar lang werden woorden en zinnen zorgvuldig gewikt, visies gewogen, mogelijke paden verkend en krijtlijnen vastgelegd. Een woord van dank voor de vele uren inzet aan de leden van het planningsteam is dan ook op z’n plaats. De kern van dit beleidsplan wordt gevormd door 6 strategische doelstellingen waarbij we onze rol als ouderenvereniging maximaal willen waarmaken, rekening houdend met onze eigenheid, onze tradities én met de blik op de toekomst gericht. De doelstellingen vormen samen een uitgebalanceerde mix van ambitie, goesting en gezond verstand. De taal die in dit beleidsplan gebruik wordt – wat dacht u van “SWOT-analyse”, “stakeholder”, “operationele doelstelling”,… – mag ons niet afleiden van de essentie van het sociaal-culturele verenigingswerk, namelijk het creëren van een meerwaarde door mensen samen te brengen. We zijn er dan ook van overtuigd dat we aan het eind van deze beleidsperiode een aanzienlijke meerwaarde hebben geboekt wat betreft ons sociaal kapitaal. Afspraak in 2020.
Beleidsplan 2016-2020
Frederik Fluyt Directeur
4
1. Stappen in het beleidsplanningsproces Dit beleidsplan is het resultaat van vele uren overleggen, plannen, terugkoppelen en bijschaven. Er werd bovendien ook over gewaakt dat elk verenigingsniveau betrokken werd in het beleidsplanningsproces. Hierna volgt een chronologisch overzicht van de stappen die geleid hebben tot dit beleidsplan:
12 februari 2014
27 maart 2015
-
-
Samenstelling Planningsteam en inleidende bijeenkomst
4 april 2014 Vastleggen stappenplan beleidsplanningsproces Bijsturen huidige missie Start van omgevingsanalyse
23 april 2015 -
Uitvoering SWOT-analyse Bepalen van prioritaire beleidsuitdagingen
23 mei 2014
13 mei 2015
-
-
Bijgestuurde missie wordt vastgelegd Profiel van de organisatie wordt beschreven Ledenenquête wordt opgemaakt Voorbereiding zelfevaluatie
19 juni 2015 -
13 juni 2014 -
Enquête bestuursleden goedgekeurd Externe stakeholders worden gecontacteerd
22 september 2014 -
Zelfevaluatie wordt uitgevoerd Verzamelen van meningen van externe stakeholders Stand van zaken nagaan van de enquêtes voor interne gegevensverzameling
23 februari 2015 -
Bepalen van Strategische doelstellingen Uitwerken van Operationele doelstellingen
-
Concretiseren van Strategische en Operationele doelstellingen Aanzet tot het formuleren van acties Visie formuleren ten opzichte van de Beoordelingselementen
14 september 2015 -
Planning van budget en inzet personeel Lay-out en laatste wijzigingen
28 september 2015 -
Goedkeuring Algemene Vergadering
Omgevingsanalyse en stakeholdersbevraging worden gefinaliseerd Resultaten van ledenenquête en enquête voor bestuursleden worden overlopen Sterktes, kansen, zwaktes en bedreigingen worden opgelijst
Beleidsplan 2016-2020
-
Terugkoppeling beleidsplan naar Directieraad, Raad van Bestuur en Algemene Vergadering
5
2. Missie LBV is een landelijke sociaal-culturele vereniging van en voor 50-plussers. We werken vanuit een humaan-liberale visie op mens en samenleving, dat betekent dat basisdemocratie, keuzevrijheid en vrije en kritische meningsuiting centraal staan. Vertrouwen in de competenties van mensen en respect voor de sociale, culturele en filosofische diversiteit vormen hierbij sleutelbegrippen. Vrijwilligers en beroepskrachten engageren zich om 50-plussers te verenigen in vorming, cultuur en ontmoeting. Hiervoor wordt een waaier van methodieken gehanteerd op maat van de leden, met ruimte voor inspraak, creativiteit en interactie. Aansluitend creëert LBV een meerwaarde door op diverse niveaus actief deel te nemen aan samenwerkingsprocessen. LBV engageert zich als belangenbehartiger en zet zich in voor een brede en volwaardige participatie binnen de snel veranderende samenleving. Daartoe organiseert en stimuleert LBV sociaal-culturele activiteiten en maatschappelijk gerichte acties, met aandacht voor mensen in een kwetsbare leefomgeving, via een netwerk van afdelingen over heel Vlaanderen. LBV wil voor de huidige en volgende generaties een vernieuwende rol spelen in het omgaan met de uitdagingen van de vergrijzende maatschappij.
2.2 Toelichting Een humaan-liberale visie op mens en samenleving Met de term ‘humaan-liberalisme’ onderscheiden we ons van de zuiver economische of politieke invulling van het liberalisme en leggen we de nadruk op het individueel-menselijk aspect binnen de context van het levenslang leren. Als natuurlijke partner van de Liberale Mutualiteit, scharen we ons achter het solidariteitsbeginsel en achten we het belangrijk om te werken aan de verbondenheid van diverse bevolkingsgroepen in een geest van vrije meningsuiting en respect.
Kritische meningsuiting Met onze sociaal-culturele opdracht en liberaal referentiekader, zien we het sturen van gedrags- of mentaliteitsverande-
ring niet als het ultieme doel van onze vereniging. Ruimte voor discussie, diverse meningen en het respecteren van individuele keuzes, zijn waarden die binnen onze vereniging hoger worden ingeschat dan het gericht stroomlijnen van de ledenpopulatie in een vooraf vastgelegde richting.
Diversiteit Als vereniging zien wij diversiteit in een ruim perspectief. In onze visie betekent werken rond diversiteit het ontplooien en stimuleren van initiatieven over culturele en maatschappelijke thema’s die bijdragen tot verrijking, inzicht en dialoog met respect voor eenieder zijn waarden en keuzevrijheid. Diversiteit vormt voor de LBV een uitdaging om steeds op zoek te gaan naar wat ons bindt en niet, zoals dat vaak gebeurt, om verschillen te beklemtonen.
Vrijwilligers Onder vrijwilligers verstaan we personen die zich onbezoldigd en onverplicht actief engageren voor korte of langere opdrachten. LBV biedt deze vrijwilligers kansen, mogelijkheden en faciliteiten om, ook buiten of na een actieve loopbaan, de jarenlang opgebouwde ervaring, kennis en vaardigheden in te zetten binnen of namens het afdelingswerk.
Samenwerkingsprocessen De term samenwerkingsprocessen duidt op het actief op zoek gaan naar en aangaan van partnerships met andere organisaties of instanties én op de meerwaarde die uit deze samenwerking voortvloeit, zowel op het niveau van onze vereniging als op het niveau van de individuele leden. Samenwerking kan zowel projectmatig gebeuren als op structurele en langdurige leest gestoeld zijn en dit op elk niveau van de vereniging.
Sociaal-culturele activiteiten en maatschappelijke acties Voor de uitwerking van activiteiten en acties wordt een sociaal-culturele methodiek toegepast. Deze methodiek is gericht op de realisatie van een culturele functie, een maatschappelijk activeringsfunctie, een educatieve functie en een gemeenschapsvormende functie. Voor elk van deze 4 functies heeft LBV eigen strategieën ontwikkeld.
Aandacht voor mensen in een kwetsbare leefomgeving Vanwege hun persoonlijke, medische, familiale of maatschappelijke achtergrond, kunnen mensen in een kwetsbare leefomgeving vatbaar zijn voor sociaal isolement en uitsluiting van het samenlevingsgebeuren. Vanuit een solidaire benadering willen we deze mensen (terug) betrekken bij het verenigingsleven en laten participeren aan de samenleving.
Beleidsplan 2016-2020
2.1 Missietekst
6
3. Gegevensverzameling 3.1.1 Profiel van de organisatie Verleden Ontstaan en achtergronden Het ontstaan van de voorloper van LBV, de Liberale Landsbond van Gepensioneerden, situeert zich in de naoorlogse periode. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren ouderen genoodzaakt om tot op hoge leeftijd verder te werken. Na de hervorming van het pensioenstelsel in de tweede helft van de jaren ’40, werd de repartitie ingevoerd. Een deel van de bijdragen (persoonlijke, patronale en schatkist) diende voor de opbouw van de eigen ouderdomsrente, een ander deel betaalde het aanvullend pensioen van de verzekerden die op dat ogenblik reeds op pensioen waren. Ook de ziekenfondsen en arbeidsorganisaties kregen meer oog voor de situatie van de ouderen. Men was de mening toegedaan dat vele bejaarden, na een leven hard werken, hun resterende tijd doelloos uitzaten. Zodoende richtte elke ideologische zuil haar eigen bond op. Naast dienstverlening, behoorde ook belangenbehartiging tot het takenpakket van de jonge bonden. In 1960 worden de doelstellingen van de Liberale Landsbond voor Gepensioneerden als volgt beschreven: -
De door de bejaardenzorg bestaande problemen bestuderen op vraag van openbare of private instellingen. Contacten en gedachtewisselingen tussen deze instanties en de vereniging bevorderen en onderhouden. Diensten en activiteiten bestemd voor het welzijn van de bejaarden, oprichten, besturen en uitbaten.
De nieuwe vereniging, toen de Liberale Bonden van Gepensioneerden, profileerde zich als een Nederlandstalige beweging die voor gepensioneerden vormingsprogramma’s en projecten wil opzetten om hen te ondersteunen bij hun verdere persoonsontplooiing en maatschappelijke participatie. Jaren ’70 - ’80: erkenning en uitbouw landelijke structuur Een eerste landelijke programmatie wordt opgesteld en een erkenningsaanvraag wordt op de toenmalige ‘Dienst Volksontwikkeling’ ingediend. LBG had in die periode 74 lokale afdelingen onder haar vleugels en werkte verder aan de uitbouw van de dienstverlening en het organiseren van sociale en culturele activiteiten. Op het vlak van de belangenbehartiging sluit LBG zich aan bij de “Hoge Raad voor de Derde Leeftijd”. In 1978 behoort de vereniging tot de drie stichtende leden van FIAPA (Fédération
Internationale des Associations pour Personnes Agées). Binnen de LBG zelf wordt een “werkgroep open bejaardenwerk” opgericht. In 1975 wordt LBG via het decreet erkend als Nederlandstalige vereniging voor sociaal-cultureel vormingswerk met volwassenen in verenigingsverband. Het is tijdens deze periode dat het aantal lokale afdelingen aangroeit tot 240 plaatselijke kernen waarvan de werking voldoet aan de eisen van het decreet. Deze erkenning ligt tevens aan de basis van een personeelsuitbreiding. Elke provinciale structuur wordt voortaan gesubsidieerd voor één educatieve medewerker. In het landelijke jaarprogramma worden de inhoudelijke accenten gediversifieerd en via de kadervorming voor de bestuursverantwoordelijken worden de algemeen vormende programma’s in de lokale afdelingen ingevoerd. Een LBG servicedienst voor administratieve en logistieke begeleiding van de afdelingen wordt uitgewerkt en een documentatiedienst (bibliotheek, didactisch materiaal, projectietoestellen, kookbatterij, materiaal voor expressieateliers) wordt opgestart. Een kaderblad ‘Aktief’, later ‘Courant’, wordt uitgegeven en via de ‘LBV uitgaven’, worden brochures en boeken verspreid met betrekking tot de problematiek van de doelgroep. Onze vertegenwoordiging binnen de ‘Hoge Raad voor de Derde Leeftijd’ en het ‘Klachten comité voor Bejaarden instellingen’ wordt bestendigd. 1995: LBG wordt LBV In 1995 komt er een nieuw decreet dat voortaan ons werkveld omschrijft vanuit het begrip volksontwikkelingswerk. Er wordt van die gelegenheid gebruik gemaakt om de vereniging uit te breiden met een nieuwe doelgroep: mensen met een handicap. Zo groeien we stilaan uit tot een vereniging met 307 lokale afdelingen waarvan 287 perfect voldoen aan de eisen van de dienst Volksontwikkeling. De uitbreiding naar de doelgroep personen met een handicap heeft tot gevolg dat de naam Liberale Bonden van Gepensioneerden niet langer de lading dekt. LBG wordt daarom omgevormd tot LBV, Liberale Beweging voor Volksontwikkeling vzw. In deze periode wordt de personeelsbezetting opnieuw uitgebreid. Onze vereniging is ondertussen stichtend lid van het Europese Ouderenplatform. LBV neemt deel aan het Europees project over de euro.
Beleidsplan 2016-2020
3.1 Intern
7
Een nieuwe decretale context Een nieuw decreet in 2003 luidt een nieuwe periode in voor LBV. Volksontwikkeling maakt plaats voor sociaal-cultureel volwassenenwerk. Voortaan worden we beoordeeld aan de hand van beleidsplannen en worden er subsidie-enveloppes toegekend.
-
Uit een eerste oefening – het beleidsplan 2005 – blijkt dat LBV nog niet klaar is voor deze omslag. De beoordelingscommissie oordeelt negatief en ook het daaropvolgende beleidsplan, voor de periode 2006 – 2009, krijgt een negatieve quotering.
Verder waardeert LBV de competenties die vrijwilligers en leden ontwikkelen binnen de vereniging via ‘Oscar’-bewijzen en ontwikkelt LBV jaarlijks een programma-aanbod tegen voordelige prijs voor de afdelingen onder de noemer ‘Programmaboekje’. Een nieuw project JOSS – Jong en Oud Samen Sterk, doet zijn intrede en de lijst van LBV-brochures breidt verder uit met onder andere de titels: ‘Handboek voor vrijwilligers en bestuursverantwoordelijken’, ‘Uit op inspraak, alles over deelname aan adviesraden voor personen met een beperking’ en ‘Liefde, seks en relaties op latere leeftijd’. Tot slot wordt ook 30 jaar Courant gevierd met een jubileumeditie.
2010-2015 Ook in de beleidsperiode die daarop volgt evolueert LBV verder naar een interessante en aantrekkelijke vereniging met zowel aandacht voor de interne als externe werking. Om het groter wordend aantal activiteiten en afdelingen te kunnen ondersteunen breidt het personeelsbestand uit. Op landelijk niveau worden activiteiten zoals een Verwendag voor vrijwilligers, Ideeënwinkel, Startdag en Kadervormingsmidweek ingericht. Daarnaast speelt LBV steeds meer in op thema’s die te maken hebben met de digitale (r)evolutie. Zo worden computer- en tabletcursussen ingericht, gaat LBV aan het communiceren via Twitter en Facebook en komen digitale thema’s in alle communicatiekanalen van LBV aan bod. In deze periode heeft de vereniging ook telkens een jaarlijks of tweejaarlijks thema:
-
Heden Activiteitenaanbod voor leden en vrijwilligers Het coördineren, organiseren en stimuleren van activiteiten voor leden en/of vrijwilligers is een kernopdracht van LBV. Elk type activiteit heeft een bepaald doel. Zo zorgen (kader)vormingsactiviteiten, ateliers, studiedagen en bepaalde culturele activiteiten voor het uitbouwen van kennis en vaardigheden. Daarnaast zorgen culturele activiteiten voor cultuurspreiding. Feestelijke bijeenkomsten, ontmoetingsactiviteiten, culturele activiteiten en sociale inzet-activiteiten dragen bij aan de gemeenschapsvorming. Sportactiviteiten dragen op hun beurt dan weer bij aan het uitbouwen van een goede gezondheid. En bestuurs- en beleidsbijeenkomsten zijn nodig ter ondersteuning van alle voorgaande activiteiten. De verschillende types van activiteiten kunnen door de drie verenigingsniveaus (lokaal, provinciaal en landelijk) geprogrammeerd worden. Hierbij legt elk verenigingsniveau uiteraard eigen accenten. Zo zijn ontmoetingsactiviteiten in hoofdzaak terug te vinden op het lokale vlak, terwijl kadervormingen eerder op landelijk of provinciaal niveau worden georganiseerd.
Beleidsplan 2016-2020
De tweede beleidsperiode 2006 - 2009 LBV dient nu alles te zetten op het remediëringstraject dat van overheidswege wordt voorgesteld. De landelijke werking vindt haar dynamiek terug en er worden op verschillende domeinen actie ondernomen: een eerste echte missie komt tot stand, tal van visienota ’s worden uitgewerkt, de betrokkenheid en inspraak van bestuursleden wordt in een nieuwe vorm gegoten, landelijke gecoördineerde kadervormingsreeksen vinden plaats, een diversiteitsproject wordt opgestart, een registratiesysteem voor afdelingsactiviteiten wordt geïmplementeerd, er vinden grootschalige ledenconsultaties plaats, de publicatiereeks “Wegwijsboekjes” vindt zijn weg naar de basis, het tijdschrift Courant wordt geherwaardeerd, LBV schudt met een nieuw logo, huisstijl en promo-acties haar met stof bedekt imago af en de vereniging voert voor het eerst een jaarthema in. In 2008 is dat ‘Intergenerationeel werken en handelen’ en dat wordt in 2009 opgevolgd door het thema ‘Zet je vereniging in beweging’. De subsidiërende overheid waardeerde deze inspanningen en sloot de beleidsperiode in 2009 af met een positieve beoordeling.
-
2010: ‘Zet je vereniging in beweging – Geef kleur aan onze planeet’ 2011-2012: ‘Ik maak de klik!’ 2013-2014: ‘Gelukkig ouder worden, een zaak van alle leeftijden’ 2015: ‘Daag jezelf uit! Ontdek. Beleef. Geniet.’
8
Voordrachten en vormingsactiviteiten Leden kunnen genieten van een uitgebreid educatief aanbod. Hiervoor wordt een beroep gedaan op tal van sprekers en mensen die thuis zijn in een bepaald vakgebied. De onderwerpen die behandeld worden zijn van diverse aard: digitale vaardigheden, actualiteit, sociale thema’s, zelfredzaamheid, cultuur …
-
Kadervormingsactiviteiten Kadervorming richt zich expliciet naar vrijwilligers en bestuursleden. Dit type vorming heeft tot doel hun functioneren als vrijwilliger en/of bestuurslid binnen de vereniging sterker te maken. Zo gaat het bijvoorbeeld om het bijbrengen van vaardigheden en technieken, het verschaffen van informatie en inzichten, het proeven van voorbeeldactiviteiten …
-
-
Culturele activiteiten De vereniging biedt een brede waaier van culturele activiteiten aan. Hierbij gaat de aandacht zowel uit naar de traditionele vormen van cultuurbeleving, als naar cultuur in het algemeen. Sociale inzet Binnen de afdelingen worden acties op touw gezet rond sociale thema’s of problematieken. Voorbeelden zijn bezoeken aan zieken of rusthuisbewoners en liefdadigheidsacties door de afdeling zelf georganiseerd.
-
Participatieactiviteiten Dit omvat alle deelnames aan en vertegenwoordigingen van de vereniging op externe vergaderingen, beurzen …
-
Ontmoetings- en animatiebijeenkomsten De ontmoetingsfunctie vormt een vaste waarde binnen de afdelingswerking. Dit gebeurt onder de vorm van ontmoetingsnamiddagen. Volksspelen, quiznamiddagen, een kaartje leggen, animatie... Samen vormen ze de vaste ingrediënten van de ontmoetingsactiviteiten.
-
Feestelijke bijeenkomsten Onder feestelijke bijeenkomsten verstaan we ledenbijeenkomsten met een (in hoofdzaak) feestelijk karakter, bijv. het jaarlijks ledenfeest, de viering van een jubilaris ...
-
Ateliers De creatievelingen onder de leden en vrijwilligers kunnen zich van hun beste kant laten zien tijdens de ateliers. Klassiekers als bloemschikken, decoratie, schilderen, houtbewerking en culinaire- en tekenateliers komen aan bod.
-
Bewegings- en sportactiviteiten Een gezonde geest in een gezond lichaam is een credo dat zeker ook van toepassing is op onze doelgroepen. Preventief en verantwoord sporten en bewegen in verenigingsverband vormen dan ook aandachtspunten in het activiteitenaanbod.
-
Bestuurs- en beleidsbijeenkomsten Hieronder verstaan we alle interne vergaderingen en inspraakmomenten die worden georganiseerd ter ondersteuning van de verenigingswerking.
-
Projectmatige werking Via de projectmatige werking kunnen thema’s aangehaald worden die buiten de reguliere werking van de vereniging vallen of die gedurende een bepaalde periode specifiek onder de aandacht worden gebracht. Een voorbeeld daarvan is het project JOSS, Jong en Oud Samen Sterk.
-
Studiedagen Binnen elke beleidsperiode worden één of meerdere studiedagen georganiseerd met een doelgroepgerelateerd thema, waaraan zowel leden als buitenstaanders deelnemen.
Onderzoek Als seniorenvereniging zijn we erg begaan met de wereld van ouderen en de kansen en problematieken die gepaard gaan met het ouder worden. Aspecten als beeldvorming, de gevolgen van de informatiemaatschappij en de vrijetijdsbesteding vormen geregeld onderwerp van een onderzoek in de bestaande literatuur. De verkregen resultaten sterken ons in het nemen van standpunten rond maatschappelijk georiënteerde onderwerpen of dienen als basis om later een projectwerking op te starten. Beleidsparticipatie en belangenbehartiging De Vlaamse bevolking telt ongeveer 24% zestigplussers, een percentage dat de volgende jaren nog verder zal oplopen. Ouderen zijn soms het voorwerp van discriminatie. Voorbeelden zijn de verminderde deelname aan de besluitvorming, de beperkingen inzake mobiliteit, de voortschrijdende digitalisering van onze maatschappij, de beeldvorming, ... Als organisatie ijveren we er voor dat ouderen een zinvolle en verdiende plaats kunnen vinden in ons samenlevingsbestel. Zij moeten alle kansen krijgen om zich verder te kunnen ontplooien op cultureel, sociaal en economisch vlak en op het vlak van inspraak. Om hier mee voor te zorgen is de vereniging vertegenwoordigd in verschillende landelijke ouderenoverlegplatforms zo-
Beleidsplan 2016-2020
-
9
Communicatiemiddelen De vereniging beschikt over een gamma van communicatiemiddelen die worden ingezet voor een intern en extern bereik. Het doel van elk communicatiemiddel wordt in onderstaand schema aangeduid door I (Informeren) en C (Communiceren).
Communicatiemiddel
Omschrijving
Doelpubliek en bereik
Doel
Website www.lbvvzw.be
De website geeft een overzicht van de werking en doelstellingen, de provinciale en landelijke activiteiten, de publicaties, de landelijke en provinciale contact-gegevens en brengt actueel nieuws.
Buitenwereld, leden, vrijwilligers en professionele medewerkers.
I C
Provinciale websites: www.lbgb.be, www.lbva.be, www.lbvlimburg.be, www.lbgoost.be, www.lbvwest.be,
Elke provinciale educatieve medewerker kan eigen accenten leggen op de inhoud van de website.
Buitenwereld, leden, vrijwilligers en professionele medewerkers.
I C
Tijdschrift Courant
Courant is het driemaandelijks tijdschrift dat handelt over de sociale, culturele, educatieve, maatschappelijke en beleidsmatige aspecten waarmee senioren geconfronteerd worden. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan eigen verenigingsnieuws.
Leden en vrijwilligers. Tevens wordt Courant als ‘wisselnummer’ aan een hele reeks organisaties en overheden overgemaakt.
I C
Programmaboekje
Bevat een omschrijving van het jaarthema en een aanbod van landelijk gecoördineerde educatieve activiteiten.
Vrijwilligers van de afdelingen verantwoordelijk voor de programmatie
I
Provinciale nieuwsbrieven/ post
De 5 provinciale werkingen houden op periodieke basis leden en vrijwilligers op de hoogte van het (bovenlokale) activiteitenaanbod.
Leden en bestuursleden
I C
Brochures
Deze zijn bestemd voor bestuurders, vrijwilligers, leden en geïnteresseerden en willen maatschappelijke thema’s en/of verenigingsthema’s in de aandacht brengen.
(Bestuurs)vrijwilligers, actieve leden, geïnteresseerden
I
Ledenwervingsfolder
Kleurrijke folder opgebouwd rond de drie basisthema’s van de vereniging (cultuur, vorming en ontmoeting), bedoeld om leden te werven en om onze werking naar de buitenwereld duidelijk te maken.
Potentiële leden, instanties en organisaties uit de ouderensector en het verenigingsleven.
I
Promotiestand
Mobiele stand uit 7 delen met een voorstelling van de werking en activiteiten van de vereniging.
Potentiële leden die tot de doelgroep behoren, instanties en organisaties uit de ouderensector en het verenigingsleven.
I
Mailings
Wordt ingezet voor specifieke informatie en/of informatie gericht naar een bepaalde groep. Zowel via het klassieke briefpapier als digitaal.
Leden, vrijwilligers en bestuursleden.
I C
Beleidsplan 2016-2020
als de Vlaamse Ouderenraad en de Federale Adviesraad voor Ouderen. Overleg over deze vertegenwoordigingen gebeurt in de interne werkgroep Beleidsparticipatie. Daarnaast is LBV via haar medewerkers en vrijwilligers ook vertegenwoordigd in provinciale en lokale adviesraden.
10
Communicatiemiddel
Omschrijving
Doelpubliek en bereik
Werkgroepverslagen
Vooral gericht op de besluitvorming van de werkgroepen en vergaderingen.
Leden van de werkgroepen, medewerkers en leden van de Raad van Bestuur.
I C
Brieven/e-mail
Schriftelijke (meestal) 1 op 1-communicatie tussen medewerkers, tussen medewerkers en leden of tussen medewerkers en externe personen of instanties.
Intern en extern.
C
Telefonisch contact
Mondelinge 1 op 1-communicatie tussen medewerkers, tussen medewerkers en leden of tussen medewerkers en externe personen of instanties.
Medewerkers, leden en externe personen.
C
Persoonlijk contact
Mondelinge 1 op 1-communicatie tussen medewerkers, tussen medewerkers en leden of tussen medewerkers en externe personen of instanties.
Medewerkers, leden en externe personen.
C
Facebook
Via de Facebookpagina trachten we de verenging ook digitaal levend te houden en willen we communiceren over ‘hot topics’ met leden, vrijwilligers en 50-plussers in het algemeen.
Potentiële leden, huidige leden en vrijwilligers
C
Twitter
Twitter is een medium dat minder intensief gebruikt wordt. Via Twitter blijven we op de hoogte van actueel nieuws in de sector en brengen we de sector op de hoogte van ons actueel nieuws.
Buitenwereld, vrijwilligers en professionele medewerkers.
I
De juridische context Landelijke werking LBV vzw is door de Vlaamse Gemeenschap erkend als sociaal-culturele vereniging voor volwassenenwerk. Daardoor kan zij een beroep doen op subsidies. De erkennings- en subsidievoorwaarden staan beschreven in de decreettekst en de uitvoeringsbesluiten van het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Naast toelagen van de overheid, geniet de vereniging ook steun van de Landsbond van Liberale Mutualiteiten en heeft zij eigen inkomsten. Provinciale geledingen De provinciale vzw’s ontvangen sinds kort hun overheidssubsidies via de landelijke werking. Daarnaast kunnen ze ook genieten van steun van het ziekenfonds. Buiten deze structurele ondersteuning, ontvangen de provinciale afdelingen geregeld projectsubsidies en verwerven zij eigen inkomsten. Afdelingen Afdelingen halen hun werkingsmiddelen uit eigen opbrengsten en sponsering en van de lokale overheden of van de provinciale vzw waaronder de afdeling resulteert.
Beleidsplan 2016-2020
Vernieuwing Naast een aantal positieve bevindingen legde de visitatiecommissie in het rapport, dat we in 2013 ontvingen, de vinger op enkele knelpunten in onze werking. Naar aanleiding daarvan creëerden we binnen de vereniging de ruimte om deze thema’s en werkpunten te bespreken. Het resultaat daarvan is dat de afbakening van de doelgroep van onze vereniging werd verduidelijkt. Voortaan zijn wij een vereniging voor 50-plussers met een werking over heel Vlaanderen en daarbinnen ook aandacht voor maatschappelijk kwetsbare 50-plussers. Daarbij aansluitend werkt de vereniging ook aan een naamsverandering. Voorts zullen een aantal nieuwe thema’s aandacht krijgen in de verenigingswerking: de vertegenwoordiging in adviesraden, interculturaliteit binnen de vereniging en afdelingen, nieuwe vormen van verenigen. En op die manier blijven we zoeken naar mogelijkheden om vernieuwing in de vereniging te brengen.
Doel
11
Organogram
Algemene vergadering
Raad van Bestuur
Directieraad
Directeur
Stafmedewerker
Educatieve medewerkers
Provinciale secretariaten
Administratief medewerker
Educatieve medewerkers
Lokale afdelingen
Beleidsplan 2016-2020
Landelijke secretariaat
12
Situering In het kader van de beleidsplanning was het belangrijk om de interne werking van onze vereniging te evalueren. Op die manier werd vastgelegd hoe onze organisatie werkt, voor wie ze werkt, wat ze wel of niet aankan en wat de sterke en zwakke punten zijn volgens de mensen die nauw betrokken zijn bij de vereniging. Het instrument dat we gebruikten voor deze zelfevaluatie is gebaseerd op de Kwaliscoop, het instrument voor zelfevaluatie dat werd ontwikkeld door Kwasimodo, vroeger de Cel Integrale Kwaliteitszorg voor het sociaal-cultureel werk. In opdracht van het planningsteam werd gewerkt met een vereenvoudigde en aangepaste versie van de vragen uit de Kwaliscoop. Dit om tegemoet te komen aan de complexe structuur van de vereniging; ze bestaat namelijk uit zes besturen en vrijwilligers op verschillende niveaus. Een soortgelijke zelfevaluatie werd reeds uitgevoerd voor de opmaak van het vorige beleidsplan (2011-2015). De resultaten van die evaluatie werden meegenomen tijdens deze zelfevaluatie om op die manier mogelijke evoluties in kaart te kunnen brengen. Hieronder geven we een samenvatting van de belangrijkste elementen. Directie en staf Voor de professionele en vrijwillige medewerkers is er een medewerkersbeleid uitgestippeld door de directies dat indien nodig wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Hiervoor kan ondermeer verwezen worden naar de functiebeschrijvingen in het arbeidsreglement en het kwaliteitshandboek. Zowel voor personeelsleden als voor vrijwilligers is er de ruimte om zich via vorming en interne inspraak persoonlijk te ontplooien en om ideeën een eerlijke kans te geven. De communicatie met de medewerkers gebeurt aan de hand van diverse formele en informelere kanalen. De directies zijn ook betrokken bij het verzorgen, evalueren en sturen van de communicatie. Dit is ook het geval met de externe partners, al hangt de intensiteit af van de partners in kwestie. Klantgericht aanbod Gegevens over de potentiële leden in de samenleving worden opnieuw vijfjaarlijks verzameld naar aanleiding van de opstelling van het beleidsplan en toegankelijk gemaakt via het beleidsplan aan het landelijk en provinciaal bestuur.
Daaruit blijkt dat communicatie naar de potentiële doelgroep en de leden verbeterd is, maar het blijft toch een onderdeel waaraan nog sterk gewerkt moet worden. Aan de hand van een geïnformatiseerd systeem van gegevensverzameling, worden vervolgens ledengegevens bijgehouden en zoals steeds via de jaarlijkse rapportage toegankelijk gemaakt voor het bestuur en de directie. De mate waarin deze gegevens up-to-dat worden gehouden op provinciaal niveau kan nog verbeterd worden. Aan de hand van enquêtes, evaluatieformulieren of mondelinge navraag gaat LBV, in grote mate via haar professioneel team, op regelmatige basis na welke mensen uit de doelgroep gebruik maken van het aanbod en hoe het zit met de tevredenheid. Dit laat ook toe om na te gaan of het aanbod afgestemd is op de verwachtingen en behoeften van het ledenpubliek. Suggesties en klachten van de doelgroep worden vooral op provinciaal niveau beantwoord en kunnen aanleiding geven tot verbeteracties, al gebeurt dat in praktijk soms nog te weinig, mede omdat er geen formele procedure voor uitgeschreven is. Verder kunnen professionele en vrijwillige medewerkers nog verder gevormd worden om te luisteren naar mensen uit de doelgroep, al is er wel een verbetering te merken tegenover de vorige zelfevaluatie. Algemeen kan gesteld worden dat verwachtingen en behoeften bij de leden kunnen leiden tot nieuwe diensten of producten, maar dit vormt, zoals ook bleek uit de vorige zelfevaluatie, geen permanente zorg of aandachtspunt. Tot slot neemt LBV weinig actie om leden te betrekken in de hele structuur en op alle niveaus van de organisatie, maar dat wordt niet als een tekort ervaren. Maatschappijgericht aanbod LBV tracht zich te oriënteren op de behoeften en verwachtingen van de samenleving, maar slaagt daar niet altijd even goed in. Een oorzaak hiervoor is mogelijk dat er een grote waaier aan behoeften bestaat en dat we als middelgrote organisatie niet tegemoet kunnen komen aan al deze behoeften. Voorts blijkt dat de vereniging zich wel oriënteert op bestaande behoeften, maar dat, dat niet altijd tot concrete resultaten leidt. Uit de stakeholdersenquête bleek dat toch redelijk wat belangrijke, rechtstreeks geïnteresseerden op de hoogte zijn van wat LBV doet. Maar hoewel LBV jaarlijks rapporteert aan de overheid welke resultaten ze bereikt op gebied van
Beleidsplan 2016-2020
3.1.2 Zelfevaluatie
13
De mate waarin LBV scoort in de media is sterk afhankelijk van de regio. Sommige provinciale of lokale afdelingen scoren hier zeer goed in, anderen zijn daar helemaal niet mee bezig. Op landelijk niveau scoort LBV absoluut nog steeds te weinig in de media, er zou dan ook dringend een strategie uitgedacht dienen te worden, rond het mediabeleid. Verder wordt de landelijke organisatie positief geëvalueerd door de erkennende en subsidiërende overheid. Op niveau van de lokale afdelingen blijft het zoeken naar erkenning en mogelijke subsidies wel een werkpunt. Professionele medewerkers LBV blijkt haar professionele medewerkers wel te stimuleren in hun functioneren, maar evaluatie van hun functioneren gebeurt niet gestandaardiseerd, al scoort dit onderdeel nu beter dan in de vorige evaluatie. Vooral het gebrek aan een procedure voor de evaluatie van medewerkers, wordt nog als een probleem ervaren. Daarnaast bestaan er binnen LBV ook geen echte criteria om de inzet van medewerkers te evalueren. De professionele medewerkers kunnen hun mening over de strategie en werking van LBV voldoende kwijt tijdens de verschillende overlegmomenten die elk jaar worden gepland. De ondersteuning van LBV bij de creatieve inzet van het personeel om de organisatie te verbeteren verloopt beter dan enkele jaren geleden, maar er moet nog verder aan gewerkt worden. De medewerkers krijgen zowel op provinciaal als op landelijk niveau voldoende informatie om hun werk goed te doen. Het doorgeven van informatie over vorming en opleiding daarentegen kan nog verbeterd worden, in tegenstelling tot de positieve beoordeling uit de vorige zelfevaluatie. De informatie wordt nu sporadisch doorgegeven, maar dat zou meer systematisch moeten gebeuren met specifieke aandacht voor de informatiedoorstroom op horizontaal niveau tussen de professionele medewerkers. Op geregelde tijdstippen worden medewerkers nog steeds aangemoedigd om individuele vorming te volgen. En daarbij waakt LBV er over dat alle medewerkers dezelfde vormingsmogelijkheden hebben. In de jaarlijkse begroting is tot slot een bedrag ingeschreven voor vormingsinitiatieven waaraan medewerkers kunnen deelnemen en daarover wordt jaarlijks gerapporteerd in het voortgangsrapport. Tot slot wordt nu niet echt meer gemeten of de professionele medewerkers werkelijk tevreden zijn in de organisatie en dat wordt wel eens als een tekort ervaren. Als er evenwel ontevredenheid zou heersen, kan dit wel gezegd worden.
Vrijwillige medewerkers Met de term ‘vrijwillige medewerkers’ verwijst LBV naar vrijwilligers die op provinciaal of landelijk niveau actief zijn. In de praktijk zijn dit meestal lokale vrijwilligers die nog een provinciale of landelijke taak op zich nemen. Voor het aantrekken van nieuwe vrijwilligers is het in de praktijk zo dat er vaak weinig keuze is. Indien er wel meerdere vrijwilligers kandidaat zijn voor een functie, dan wordt de keuze vaak gebaseerd op andere criteria dan de behoeften van de vereniging. De werving van nieuwe vrijwilligers voor de werkgroepen op landelijk niveau is voor verbetering vatbaar. Zo werden bijvoorbeeld geen formele oproepen gedaan om vrijwilligers aan te werven voor bepaalde taken. De communicatie daarrond is niet optimaal. Begeleiding en stimulering van nieuwe vrijwilligers in hun functioneren, is nu meer aanwezig bij LBV dan enkele jaren geleden, maar evaluatie gebeurt nog te weinig. Voorts kunnen de vrijwilligers tijdens de jaarlijkse overlegmomenten wel hun mening kwijt over de strategie en de algemene werking van de vereniging. De informatieverschaffing aan de vrijwilligers, over en in verband met het vrijwilligerswerk dat zij verrichten, moet steeds een aandachtspunt blijven. Informatie over opleidings- en vormingsinitiatieven worden dan weer wel voldoende en beter aan hen doorgegeven. Welke de benodigde kennis en vaardigheden zijn om hun taak goed uit te voeren, wordt vooraf niet echt duidelijk omschreven al is er wel verbetering merkbaar. De vormingsbehoeften van de vrijwilligers worden niet individueel gedetecteerd, maar dat gebeurt wel op groepsniveau. Daarnaast worden vrijwilligers ook aangemoedigd om individueel vorming te volgen. In de jaarlijkse begroting tot slot is nu een bedrag ingeschreven voor vormingsinitiatieven waaraan vrijwilligers kunnen deelnemen. De tevredenheid van landelijke en provinciale vrijwilligers wordt in tegenstelling tot vorige zelfevaluatie niet meer gemeten. Zij kunnen hun mening wel kwijt via bevragingen op lokaal niveau. Financieel beheer Het domein financieel beheer wordt geëvalueerd op landelijk niveau. LBV trekt voldoende financiële middelen aan om de werking veilig te stellen en de doelstellingen te realiseren. Naast de klassieke inkomsten, wordt ook gebruik gemaakt van andere inkomstenbronnen, zoals projectfinanciering. Deze bron zou echter nog meer benut kunnen worden.
Beleidsplan 2016-2020
cultureel en maatschappelijk engagement, geeft LBV deze resultaten nog te weinig door aan de directe omgeving.
14
Eindresultaten De financiële situatie van LBV is op dit ogenblik gezond. De inkomsten leveren de nodige middelen om de geplande werking met succes te ontplooien. LBV bereikt min of meer haar algemene doelgroep, maar daar dient nog verder aan
gewerkt te worden. Zo zijn er bepaalde subdoelgroepen die meer aandacht verdienen, zoals jong-senioren, autochtone senioren en senioren die tot een kansarme groep behoren. In het algemeen voelen de medewerkers zich min of meer gewaardeerd en zijn zij relatief tevreden over de gang van zaken in de organisatie. LBV is er zich van bewust dat een aantal aspecten van het medewerkersbeleid vatbaar zijn voor verbetering. Reacties en suggesties over de manier van werken kunnen wel leiden tot een verbetering van de werking en de gang van zaken. Hetzelfde geldt voor de vrijwillige medewerkers. De doelstellingen uit voorbije beleidsplannen werden tot slot grotendeels gerealiseerd en daar waar het niet of gedeeltelijk gebeurde, kon ook worden verantwoord waarom dit niet gebeurde.
Beleidsplan 2016-2020
LBV beschikt vervolgens over een transparante boekhouding, met o.m. de balans en de winst- en verliesrekening. Via tussentijdse begrotingscontroles wordt er meerdere keren per jaar over gewaakt dat de uitgaven zorgvuldig binnen het toegestane budget blijven. Bij de toekenning van budgetten, worden de professionele medewerkers betrokken. Via de Algemene Vergadering en de voortgangsrapportage worden de medewerkers betrokken bij de evaluatie van de financiële afrekening in functie van de gevoerde acties, al blijkt er soms nog meer nood aan evaluatie met het professioneel team.
15
3.1.3 Stakeholders: Bestuursleden & vrijwilligers Als onderdeel van dit beleidsplan, hield de vereniging in de periode juni 2014 – januari 2015 een bevraging bij de bestuursleden en vrijwilligers van de verschillende afdelingsbesturen. De gegevensverzameling gebeurde aan de hand van een schriftelijke enquête. Van de 264 bestuursploegen die de vereniging telt, vulden 118 bestuursploegen de enquête in, dat komt neer op een positieve respons van 45%. Binnen de verschillende regio’s werd volgend aandeel van de afdelingen bereikt:
Gemiddeld zijn de afdelingen 27 jaar actief. Het grootst aantal afdelingen is tussen 11 en 40 jaar actief. De jongste twee afdelingen (binnen de categorie < 5 jaar) zijn minder dan een jaar bezig, de oudste daarentegen is reeds 101 jaar actief. Aandeel Aandeel afdelingen per categori ‘aantal jaarjaar actief’ afdelingen per categorie 'aantal actief' 30% 28%
25% 23%
20%
17%
15% 10%
Provincie Antwerpen: 53% Vlaams-Brabant en Brussel: 62% Limburg: 36% Oost-Vlaanderen: 43% West-Vlaanderen: 39%
0% < 5 jaar
Profiel van de afdelingen Uit het onderzoek blijkt dat de verschillende afdelingen die aangesloten zijn bij LBV een zeer divers naamgebruik hanteren. Zo blijkt uit volgende lijst: Aantal
8%
5%
De samenvatting van de resultaten wordt verder toegelicht.
Naam afdeling
11%
9%
% (volgens aantal enquêtes)
5-10 jaar 11-20 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar > 50 jaar
Vertegenwoordiging in een adviesraad Het grootste deel van de afdelingen (82%) is vertegenwoordigd in de gemeentelijke adviesraad voor ouderen ook wel gekend als seniorenadviesraad. Daarnaast is 30% van de afdelingen vertegenwoordigd in de cultuurraad en 11% in de adviesraad voor personen met een beperking. Vervolgens is een kleiner aandeel afdelingen vertegenwoordigd in de welzijnsraad (9%), de sportraad (5%) enz. Aandeel afdelingen vertegenwoordigd Aandeel afdelingen vertegenwoordigdininde de adviesraad adviesraad
LBG
66
55,9%
Seniorenraad
50 Actief
14
11,9%
Cultuurraad
Mival
10
8,4%
KLBG
3
Ar. voor personen met een beperking
82% 30% 11%
Welzijnsraad
9%
2,5%
Andere adviesraad
7%
Sportraad
5%
Milieuraad
4%
LVSW
3
2,5%
LBV
2
1,7%
Bibliotheekraad
3%
Liberale Senioren
2
1,7%
Centrumraad dienstencentra
3%
Provinciale Ouderenraad
3%
Regionale seniorenadviesraad
2%
Mobiliteitsraad
0%
LSC (Liberale Seniorenclub)
2
1,7%
LSV (Liberale Seniorenvereniging)
2
1,7%
Zilverblauw
2
1,7%
55+ Actief
1
0,8%
Koninklijke seniorenclub
1
0,8%
LSB (Liberale Seniorenbond)
1
0,8%
Andere naam
9
7,6%
0% 10%20%30%40%50%60%70%80%90%
Nog andere adviesraden waarin één of enkele afdelingen zijn vertegenwoordigd zijn: Logo en Welzijnsoverleg, Gemeenschapscentrum, Beheerscommissie (Patrimoniumbeheer), Welzijnschakel, Gezondheidsraad, Stedelijke Adviesraad en Gezinsraad. Daarnaast is 9,3% van de afdelingen (waarvan 3,4% uit Antwerpen, 0,8% uit Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen, 2,5% uit Limburg en 1,7% uit Oost-Vlaanderen) niet vertegenwoor-
Beleidsplan 2016-2020
-
9%
16
digd in een adviesraad. De redenen die daarvoor aangehaald worden zijn de volgende:
Vorm van ondersteuning die wordt Vorm van ondersteuning diegewenst wordt gewenst 30% 25%
-
De vertegenwoordiging wordt op dit moment geregeld De afdeling is pas opgestart Er zijn geen vertegenwoordigers beschikbaar Als liberalen worden we toch miskend in de adviesraden De bestuursleden zijn te oud Omdat de grote zuilorganisaties overal met tal van mensen het voorzitterschap hebben
30% van de afdelingen geeft aan dat zij ondersteuning wensen bij de vertegenwoordiging in een adviesraad. Procentueel gezien zijn het vooral Oost-Vlaamse (54%) en Limburgse (47%) afdelingen die aangeven, nood te hebben aan ondersteuning. Afdelingen uit Antwerpen daarentegen hebben weinig of geen nood aan ondersteuning, slechts 4% van de Antwerpse afdelingen geeft dit aan. 25% van de afdelingen uit Vlaams-Brabant en Brussel en 21% van de afdelingen uit West-Vlaanderen geven nog aan nood te hebben aan ondersteuning bij de vertegenwoordiging in een adviesraad. Voorts blijkt ook uit volgende grafiek dat vooral afdelingen, die minder dan 5 jaar actief zijn en tussen 21 en 30 jaar actief zijn, meer nood hebben aan ondersteuning.
50%
23%
19%
15%
16%
10%
11%
5%
3%
0% ing
orm
rv de
Ka
BV
nL
a nv
lle
ste
ten
un
dp
n sta
d.
e or
d.
me
o
gd
nin
u ste
r
de
On
b
hik
sc
Be
r aa
nt
me
mo
s ing
el
iss
tw
Ui
tie
ca
li ub
of
ng
idi
dle
n ha
re
de
An
P
Het activiteitenprogramma De bestuursleden gaven aan dat het activiteitenprogramma in 63% van de gevallen voor een heel jaar wordt vastgelegd. Vervolgens legt 18% van de afdelingsbesturen een programma vast per trimester, dit zijn vooral besturen uit Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Voorts legt 9% het activiteitenprogramma per semester vast, dit zijn bijna uitsluitend Oost-Vlaamse afdelingsbesturen. Aandeel afdelingen per duur van het
activiteitenprogramma Aandeel afdelingen per duur van het activiteitenprogramma Per jaar
Aandeel afdelingen per categorie dat nood heeft aan Aandeel afdelingen per categorie dat nood heeft aan ondersteuning bij vertegenwoordiging ininadviesraden bij vertegenwoordiging adviesraden ondersteuning 60%
27%
20%
63%
Per trimester
18%
Per semester
9%
Per maand
4%
Per twee maanden
2%
Per kwartaal
1%
Andere
3%
50%
40%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
39% 30%
30%
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
45%
16%
14%
5%
ja
nu
ar
i
r m
be
r ce de
ve
m
be
be no
to
r be pt em
r
4%
ok
1%
us
1%
se
1%
Beleidsplan 2016-2020
Maand waarin het afdelingsbestuur is gestart met de voorMaand waarin het afdelingsbestuur is gestart met de bereiding voor het jaarprogramma 2015 voor het jaarprogramma 2015 voorbereiding
st
Het aanbieden van kadervorming is de meest verkozen vorm voor deze ondersteuning (27%), daarna volgen een uitwisselingsmoment met bestuursleden van andere afdelingen (23%) en het beschikbaar stellen van LBV-standpunten (19%). 16% kiest voor ondersteuning door de educatieve medewerker en 11% verkiest een handleiding of publicatie. Andere ondersteuningsmogelijkheden die nog worden geopperd zijn: het geven van een toelage en een contactpersoon aanduiden waar men bij problemen terecht kan.
gu
5-10 jaar 11-20 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar > 50 jaar
ni
< 5 jaar
au
0%
ju
12%
De maand waarin de afdelingsbesturen startten met de voorbereiding van het jaarlijks programma voor 2015 verschilt van maart 2014 tot januari 2015. Uit onderstaande grafiek blijkt dat vooral in oktober werd gestart met de voorbereiding voor het jaarprogramma. Ook in november en december werd relatief vaak gestart met de voorbereidingen voor dit jaarprogramma.
rt
10%
22%
aa
21%
m
25%
20%
17
3% van de afdelingsbesturen zegt zelden rekening te houden met de mening en suggesties van leden bij de samenstelling van het activiteitenprogramma. 30% houdt er af en toe rekening mee en 67% van de afdelingsbesturen houdt rekening met de mening en suggesties van de leden. Het vaakst komen zij via mondelinge gesprekken tijdens of na de activiteiten te weten wat leden wensen. Soms wordt er ook navraag gedaan naar de wensen van de leden tijdens een Algemene Vergadering. In enkele gevallen mogen leden ook spontaan suggesties doen, worden er enquêtes afgenomen bij de leden of wordt er per brief of via suggestiestrookjes gepolst naar de mening van de leden. Tot slot worden activiteiten een enkele keer geëvalueerd met de leden om te weten te komen wat hun mening erover is en wat zij in de toekomst verwachten van het activiteitenprogramma. 47% van de afdelingsbesturen programmeert bewust bepaalde activiteiten om een jonger of ouder seniorenpubliek te bereiken. Dit gebeurt vooral in de provincies West- en Oost-Vlaanderen (resp. 76% en 67% van de afdelingsbesturen) en in iets mindere mate in Limburg (50% van de afdelingen). 53% van de afdelingsbesturen programmeert de activiteiten dan weer ongeacht de leeftijd van de senioren die ze wensen te bereiken. Vooral de Antwerpse en Vlaams-Brabantse afdelingsbesturen (resp. 92% en 70%) vermeldden dit. Ledenwerving De meest gebruikelijke vorm om nieuwe leden te werven is het persoonlijk aanspreken van potentiële nieuwe leden (28%). Vervolgens worden ook regelmatig activiteiten opengesteld voor niet-leden (21%) en worden heel wat folders en brieven verspreid (14%). In sommige gevallen worden potentiële leden ook gecontacteerd via de Liberale Mutualiteit (10%). Wijze van ledenwerving naarnaar voorkeur van besturen Wijze van ledenwerving voorkeur van besturen
Werven van vrijwilligers Om vrijwilligers te werven spreken de bestuursleden vooral leden aan (65%). In 16% van de gevallen verkiezen afdelingsbesturen ook om personen buiten de vereniging persoonlijk aan te spreken. Onder de categorie ‘Andere’ wordt nog vermeld: leden contacteren per mail, via een vrijwilligersbeurs, oproep doen via het ledenblad en een opendeurdag organiseren. 14% van de afdelingen geeft uitdrukkelijk aan geen actie te ondernemen om nieuwe vrijwilligers te werven. Wijze vanWijze vrijwilligerswerving naar naar populariteit bijbijafdelingsvan vrijwilligerswerving populariteit afdelingsbesturen besturen Leden persoonlijk aanspreken
65%
Personen buiten de vereniging persoonlijk aanspreken Folders en brieven verspreiden
8%
Huisbezoeken afleggen
7%
Andere
4%
16%
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
Provinciaal LBV-secretariaat 98% van de afdelingsbesturen vindt dat het provinciaal secretariaat hen voldoende waardeert. Een enkele keer wordt gesuggereerd dat er meer subsidies welkom zijn en dat er weinig contact is met bestuursleden die niet deelnemen aan provinciale activiteiten. 97% van de afdelingsbesturen vindt dat er voldoende ondersteuning wordt geboden door het provinciaal secretariaat. Ook hier wordt een aantal keer gesuggereerd dat meer subsidies welkom zouden zijn. 79% van de afdelingsbesturen vermeldde dat zij het aanbod van het provinciaal programmaboek interessant vinden. 14% vindt de activiteiten niet interessant voor hun publiek. Voor 5% van de afdelingsbesturen is het aanbod onbekend en ook 6% vindt het aanbod te beperkt.
30%
20%
36% van de afdelingsbesturen vindt de provinciale activiteiten voor bestuursleden uitstekend. 57% vindt de provinciale activiteiten goed en 6% vindt ze matig.
28%
21%
15% 14% 10% 5%
7%
6%
5%
3%
2%
2%
2%
M
Ac
tiv
ite
en se n pe ite rs n oo op nl en ijk st Fo aa el ld l ns en er pr s v ek en oo en rn br M ie ie en ve t-l se ed n n ve en co R rs M ec nt pr en la ac ei se m d t er en n e en co m ak nt vi ac en a LM te vi re a n de vi H a pe ui lib sb rs er ez al oe e or ke g. n Vi af a le m gg O on pe en dnd to D t-m eur Ti e da el jd on ne el g dr ijk m ec en go l am ed aa ko e n be pe ur rl id ze m n aa ts ch ap
0%
10%
Nationaal LBV-secretariaat 66% van de afdelingsbesturen is tevreden over de verzekering Lichamelijke Ongevallen die wordt aangeboden. 16% van de afdelingsbesturen blijkt niet op de hoogte te zijn over het bestaan van deze verzekering, het blijkt vooral te gaan om afdelingen uit Vlaams-Brabant en Brussel. 5% heeft zelf reeds een verzekering voorzien, 6% vindt de verzekering te duur, 3% vindt de verzekering te beperkt en nog eens 3% heeft er geen interesse in.
Beleidsplan 2016-2020
25%
18
Wij zijn hier niet van op de hoogte
16%
We hebben zelf een verzekering
5%
Te duur Geen interesse Te beperkt
6% 4% 3% 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18%
85% van de afdelingsbesturen vindt het belangrijk dat LBV vertegenwoordigd is in de provinciale, Vlaamse en federale ouderenadviesra(a)d(en). Slechts 2% vindt dit onbelangrijk en 5% heeft geen mening over deze vertegenwoordiging. Hoewel zo’n groot aandeel van de afdelingsbesturen de vertegenwoordiging belangrijk vindt, geeft toch nog 11% van de afdelingsbesturen aan, niet op de hoogte te zijn van de werking van de provinciale ouderenraad. Eveneens is 11% van de afdelingsbesturen niet op de hoogte van de werking van de Vlaamse Ouderenraad en 15% is niet op de hoogte van de werking van de Federale Ouderenraad. 67% van de afdelingsbesturen vindt het aanbod van het landelijk Programmaboekje interessant, 16% vindt het aanbod niet interessant voor hun doelpubliek. 11% vindt het aanbod te beperkt en 6% kent het Programmaboekje van LBV niet.
Over de nationale activiteiten die LBV organiseert voor haar bestuursleden is 60% van de afdelingsbesturen tevreden. 26% vindt deze activiteiten zelfs uitstekend. 10% van de afdelingsbesturen vindt ze dan weer matig en 4% blijkt niet op de hoogte te zijn van deze activiteiten. Communicatie De mening over de communicatiekanalen van de vereniging wordt in volgende tabel weergegeven: We kennen het niet
De inhoud is goed
De inhoud is onvoldoende
Courant
7%
90%
3%
Nationale website
34%
65%
1%
Provinciale website
29%
68%
3%
Nationale nieuwsbrief
38%
61%
1%
Provinciale (nieuws)brief
15%
83%
2%
Facebookpagina
53%
45%
2%
Brochures
8%
89%
3%
Beleidsplan 2016-2020
Mening over de verzekering LOverzekering LO Mening over de
19
3.2.1 Omgevingsanalyse Voor het samenstellen van de omgevingsanalyse werd gebruik gemaakt van volgende rapporten en documenten: -
-
IDEA Consult: ‘Toekomstverkenning: de blik van sociaal-cultureel volwassenwerk, amateurkunsten en jeugdwerk gericht op 2025’ In opdracht van: De Ambrassade, Socius en Forum voor Amateurkunsten Verté, Dury, De Donder, Buffel en De Witte: Doe mee! Over ouderen en maatschappelijke participatie (2011) Vlaamse Ouderenraad: Advies ‘Armoede bij Ouderen’ Vlaamse Ouderenraad ‘Omgevingsanalyse beleidsplan’ (2014)
Demografische evolutie Vergrijzing De vergrijzing en verzilvering van de samenleving is volop aan de gang. De stijgende levensduur (door toegenomen welvaart en performantere gezondheidszorg) zorgt in Vlaanderen voor belangrijke demografische verschuivingen. In 2025 zal één op de vijf inwoners in België ouder zijn dan 65 jaar. De verouderingsgraad (het aandeel 65-plussers tegenover 0tot 14-jarigen) zal stijgen van 101,5% in 2010 tot 115,8% in 2025. Wel is er een belangrijk regionaal verschil, de vergrijzing is in Vlaanderen namelijk veel groter dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Waar er in 2025 in Vlaanderen 30% meer 65-plussers zullen zijn dan jongeren tussen 0-14 jaar, zal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de bevolking veel jonger zijn (verouderingsgraad van slechts 66% tegenover 129% in Vlaanderen). Niet alleen de levensverwachting is gestegen, maar ook het aantal jaar dat men nog in goede gezondheid kan doorbrengen, de gezonde levensverwachting dus, is gestegen. Volgens de cijfers van het EHLEIS (European Health and Life Expectancy Information System) in 2013, konden Belgische mannen van 65 jaar in 2010 verwachten om gemiddeld nog 10,4 jaar in goede gezondheid te zullen doorbrengen, vrouwen konden in 2010 nog rekenen op gemiddeld 9,7 jaar in goede gezondheid. Verzilvering Niet alleen het aantal ouderen stijgt, ook het aantal ‘hoogouderen’ of ‘oudste ouderen’ stijgt snel. Men benoemt dit als ‘verzilvering’ of ‘dubbele vergrijzing’. Het resultaat van de verzilvering is dat het aandeel 80-plussers, binnen de groep van 65-plussers, in 2050 zal stijgen tot 40%.
De vergrijzing en verzilvering zelf zijn een feit waar we weinig aan kunnen veranderen. Waar we wel rekening mee kunnen houden is de manier waarop we met dit gegeven omgaan. We kunnen ons bewust zijn van de invloed die vergrijzing en verzilvering uitoefenen op sociaaleconomisch gebied, bijvoorbeeld in verband met pensioenen, gezondheidszorg, mobiliteit, verenigingsleven enz. Heterogene groep Belangrijk in deze context is dat we niet kunnen spreken van dé groep ‘ouderen’, want deze groep is erg groot en ook erg heterogeen. In de eerste plaats is er een grote leeftijdsspreiding binnen de groep, ook de leeftijd waarop men zich tot de ‘ouderen’ rekent is allesbehalve duidelijk afgebakend. Daarnaast verschillen ouderen ook sterk op vlak van inkomen, fysieke gezondheid, burgerlijke status, etniciteit, geaardheid enz. En tot slot zijn ook de noden, behoeften en interesses van ouderen zeer verschillend. Meer alleenstaande ouderen Het aantal alleenstaande, of meer specifiek, alleenwonende ouderen neemt toe. Dat komt in de eerste plaats omdat oudere personen hun partner verliezen en dan alleen verder moeten. Recent stijgt echter ook het aantal echtscheidingen op latere leeftijd. Voorts wordt reeds lange tijd een sterke daling van het inwonen bij kinderen en omgekeerd vastgesteld. Met als resultaat dat de gezinnen van ouderen van samenstelling veranderen en dat ook hun leefsituatie daardoor wijzigt. De gezinsverdunning, of de afname van het aantal gezinsleden per gezin, zal zich de komende jaren nog verderzetten.
Toenemende migratie De prognoses van het Federaal Planbureau gaan ervan uit dat ongeveer 65% van de bevolkingsgroei in België in de periode 2011-2025 te wijten zal zijn aan migratie. Dat betekent dat het aandeel inwoners van vreemde origine in België zal blijven toenemen, weliswaar met regionale verschillen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is momenteel een kleine 62 % van de 1,1 miljoen inwoners van vreemde origine (cijfers Kruispunt Migratie-Integratie (KMI)). In de periode 2011-2025 verwacht het Planbureau voor het gewest nog een toename van de bevolking met ongeveer 300.000 migranten. Anderzijds zullen in diezelfde periode ongeveer 250.000 inwoners vanuit het Brussel Hoofdstedelijk Gewest migreren naar het Vlaamse of Waalse Gewest. In Vlaanderen is op heden ongeveer 15 procent van de inwoners van vreemde herkomst. Ook in Vlaanderen zal migratie zorgen voor 300.000 extra inwoners. Dat betekent dat ook in Vlaanderen het percentage inwoners van vreemde origine zal toenemen.
Beleidsplan 2016-2020
3.2 Extern
20
De superdiversiteit die in de samenleving bestaat zorgt er, anno 2014, voor dat ‘samen-leven’ op bepaalde momenten of op bepaalde plaatsen (nog steeds) een constante zoektocht is. Het valt ons als samenleving moeilijk om met de veelheid en diversiteit van groepen om te gaan. Vragen als: ‘Hoe gaan we om met andere normen en waarden?’, ‘Hoe verhouden we ons tot mensen die in een andere cultuur denken en leven?’, ‘Wat betekent dit voor de manier waarop wij in het leven staan?’ … kennen geen sluitend antwoord. Ondanks het besef van superdiversiteit blijft het moeilijk om aansluiting te vinden bij groepen met een andere achtergrond. Dat brengt ons bij de discussie of het überhaupt nodig is dat alle groepen vertegenwoordigd zijn binnen de vereniging. En ook op die vraag bestaat geen sluitend antwoord. Kiest de vereniging voor een inclusieve benadering en wil ze alle ouderen ongeacht achtergrond, afkomst of taalkennis bereiken of dient de vereniging eerder categoriaal te werken en vooral bepaalde groepen ouderen apart in hun eigen groep te benaderen? Waar de vereniging ook voor kiest, het thema migratie blijft de volgende jaren vast en zeker op de agenda staan.
Oudere zorgvragers Als gevolg van de vergrijzing telt onze samenleving een groot aantal ouderen. Wat er op zijn beurt voor zorgt dat gezondheidsproblemen en zorgbehoeften die gepaard gaan met een oudere bevolking sterker op de voorgrond treden. Om de gezondheidszorg betaalbaar te houden, moeten we proberen gezondheidsproblemen zo veel mogelijk te vermijden of ernaar streven dat ze zich op zo laat mogelijke leeftijd voordoen. Vooruitgang van de geneeskunde en ouderenzorg zal hiertoe moeten bijdragen, maar ook preventie en sensibilisering rond gezond leven, op allerlei vlakken, zullen hierbij een belangrijke rol spelen.
Voorts ligt de oorzaak voor de stijging van de gezondheidsuitgaven niet enkel bij de vergrijzing. Er is ook sprake van een ‘generatie-effect’, dat betekent dat de hele bevolking vaker gebruik maakt van medische verzorging en dat de zorgverleners meer raadplegingen hebben per patiënt en dat ze meer geneesmiddelen voorschrijven. Als de huidige generaties dan ouder worden en op termijn vergevorderde leeftijden bereiken dan zijn ze het reeds gewoon om vaak een beroep te doen op (medische) verzorging en dat zullen ze dan ook blijven doen. Dus ook hier zal in de toekomst een belangrijke rol zijn weggelegd voor preventie en sensibilisering. Tot slot zal ook een groeiende groep mensen in de samenleving te kampen hebben met ouderdomsziekten (bv. dementie) en dit moet gepast opgevangen kunnen worden in de samenleving.
Pensioenstelsel verandert Het toenemend aantal ouderen en het feit dat men steeds langer leeft en dus langer beroep doet op het pensioen, vormen een enorme uitdaging voor de leefbaarheid van het bestaande pensioenstelsel. Om de financiële leefbaarheid van de toekomstige pensioenen te waarborgen, wordt door de overheid momenteel vooral ingezet op twee sporen: - Het geleidelijk optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd (naar analogie met verschillende andere Europese landen) - Aansturen op een algemene stijging van de werkzaamheidsgraad Vooral voor wat betreft de werkzaamheidsgraad scoren België en Vlaanderen momenteel ondermaats in vergelijking met andere Europese landen. Vanaf de leeftijd van 50 jaar neemt de werkzaamheidsgraad gevoelig af in België. Vaak wordt bij deze cijfers aangehaald dat de steeds maar toenemende druk om productiviteitswinsten te realiseren, maakt dat mensen na 50 jaar uitgeblust zijn en daarom de werkzaamheidsgraad na die leeftijd sterk terugvalt. Uiteraard is dit slechts een zeer beperkt beeld van de situatie. Wel is duidelijk dat deze evolutie naar de toekomst toe zal moeten gekeerd worden om het pensioenstelsel betaalbaar te houden. Dat betekent voor de toekomst dat langer werken, minstens tot 65 jaar, steeds meer aan de orde zal zijn. Als gevolg daarvan zal nagedacht (moeten) worden over andere manieren van werken zowel in het bedrijfsleven als in het verenigingsleven.
Beleidsplan 2016-2020
Niet alleen neemt de migratie toe, de migratiestroom naar ons land wordt ook steeds complexer en diverser. Zowel het aantal landen van waaruit men migreert neemt toe (meer migratie uit Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen), als het aantal motieven waarom men migreert (gezinshereniging, studie, asiel, arbeidsmigratie,...). Dat zorgt er op zijn beurt voor dat er een grotere diversiteit ontstaat in de achtergronden van zowel migranten als autochtone groepen op vlak van nationaliteit, etniciteit, taal, religie, cultuur, migratiemotieven, migratietrajecten, positie op de arbeidsmarkt … . Deze ‘groeiende diversiteit in de diversiteit’ duidt men aan met de term ‘superdiversiteit’ (Vertovec, 2007). Het bestaan van deze superdiversiteit wordt nog te vaak niet erkend.
21
Uit de Vlaamse Armoedemonitor 2014 blijkt dat 17% van de 65-plussers in Vlaanderen moet rondkomen met een inkomen dat onder de armoederisicodrempel ligt, terwijl dit percentage voor de gehele bevolking 11% bedraagt. Hoewel 17% een wezenlijk aandeel betreft, blijkt wel dat slechts 2% van de 65-plussers in Vlaanderen geconfronteerd wordt met ernstige materiële achterstelling. Dit lijkt erop te wijzen dat hoewel veel ouderen zich onder de armoederisicodrempel bevinden, het aantal ouderen in zeer diepe armoede relatief klein is. Binnen de groep ouderen blijkt dat vooral 75-plussers en oudere alleenstaande vrouwen erg kwetsbaar zijn wat betreft armoede. Armoede bij ouderen kan van verschillende aard zijn: er bestaat zowel generatiearmoede als armoede die het gevolg is van verarming op latere leeftijd als gevolg van de steeds hogere levensverwachting van mensen. Daarnaast is armoede ook meer dan enkel een geldkwestie. Mensen die in armoede leven, krijgen vaak te maken met uitsluiting en achterstelling op heel wat andere domeinen. Meer dan 70% van de 50-plussers bezit wel een eigen woning, maar toch is dat geen garantie om niet in armoede terecht te komen. Onderhoud en comfortinvesteringen kunnen namelijk zwaar wegen op het inkomen. Daarnaast is één op vijf ouderen huurder. Ouderen met een beperkt inkomen die zijn aangewezen op de private huurwoningmarkt hebben slechts een beperkte keuze. Vaak komen ze in een woning van slechte kwaliteit terecht waar ze toch een hoge huurprijs voor moeten betalen. Die slechtere woonomstandigheden kunnen vervolgens een invloed uitoefenen op de gezondheid. Een minder goede gezondheid kost dan weer geld en door aanslepende gezondheidskosten komen mensen in armoede terecht. Leven in armoede betekent op zijn beurt dan meer kans op stress, een slechtere gezondheid en sneller ziek worden. En zo ontstaat een vicieuze cirkel. Ouderen in armoede die willen deelnemen aan cultuur, sport of ontspanning, worden vaak geconfronteerd met een aantal drempels. Ten eerste is er de financiële drempel: het toegangsticket, de gepaste kledij, het vervoer, een drankje voor of na de activiteit, ... . Daarnaast kennen mensen in armoede het aanbod vaak minder goed, voelen ze zich soms minder thuis in bestaande verenigingen, ervaren ze mobiliteitsproblemen of hebben ze minder sociale contacten waardoor ze vaak alleen op stap moeten. Het gevolg van een lagere deelname aan culturele, sportieve en vrijetijdsactiviteiten is
dat de sociale contacten verminderen en het sociale netwerk krimpt, wat dan weer gemakkelijker leidt tot eenzaamheid of isolement. En het is die eenzaamheid die één van de meest fundamentele problemen vormt voor arme ouderen. Als gevolg van uitsluitingsmechanismen blijven mensen in armoede vaak verstoken van de ondersteunende sociale contacten. Tot 40% van de ouderen in armoede leeft sociaal geïsoleerd. Hun mobiliteit verkleint en hun directe netwerk, zoals hun partner, familie en vrienden, vallen stilaan weg. Bovendien weten we dat eenzaamheid een grote invloed heeft op iemands mentaal welbevinden en op termijn kan leiden tot ziekte en depressie. De komende jaren zal het dus zaak zijn om vooral preventief te werk te gaan. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen niet in armoede terechtkomen en een hoge leeftijd kunnen bereiken met voldoende ‘reserves’ zowel op materieel vlak als inzake gezondheid en sociale ondersteuning. Anderzijds mag het economisch belang van de groep kapitaalkrachtige ouderen niet onderschat worden. Deze groeiende groep ouderen vraagt steeds meer een aangepast aanbod aan producten en diensten, onder andere in de financiële sector, het toerisme, de voedingsindustrie en de cultuur-, sport- en vrijetijdssector. Ouderen hebben, qua consumptiekracht, in de voorbije decennia een inhaalbeweging gemaakt ten aanzien van andere leeftijdsgroepen.
Deelname aan het maatschappelijk leven Het denken over 50-plussers en hun rol in onze samenleving veranderde de laatste jaren. Daar waar vroeger het stereotiepe beeld van de ‘afhankelijke oude dag’ heerste, staan vandaag de dag meer de competenties van 50-plussers centraal. In de samenleving wordt de deelname aan het maatschappelijk leven sterk aangemoedigd. ‘Actief ouder worden’ wordt gezien als de sleutel tot een goede en gezonde oude dag. Maar ondanks een verandering in het denken en de promotie van ‘actief ouder worden’ nemen 50-plussers en gepensioneerden nog beduidend minder deel aan cultuur, sport en het verenigingsleven, volgens de Vlaamse Armoedemonitor 2013. Binnen dit domein onderscheiden we vijf tendensen die volgens ons van groot belang zijn in het vergroten van de deelname aan het maatschappelijk leven bij gepensioneerden en 50-plussers. Digitale (r)evolutie De technologische verandering met de grootste impact op maatschappelijk vlak in de laatste decennia is de digitale (r) evolutie. Ontwikkelingen op gebied van ICT, digitale media
Beleidsplan 2016-2020
Financiën en drempels
22
en specifiek de opkomst van web 2.0 hebben een groeiende invloed op zo goed als alle facetten van het dagelijks leven (communicatie, vrije tijd, verenigingsleven, dienstverlening, leren ...) en deze impact zal de komende jaren nog verder toenemen.
om de overheid te betrekken bij wat er leeft bij de burgers. Overheden, en ook verenigingen, zullen als gevolg hiervan steeds meer een rol krijgen in het opsporen, stimuleren, mogelijk maken en ondersteunen van sociaal-culturele burgerinitiatieven.
Digitale geletterdheid (het kunnen werken met digitale apparatuur en effectief kunnen gebruiken van digitale media) wordt een steeds belangrijkere vereiste om te kunnen functioneren in de maatschappij, en dit doorheen alle lagen en leeftijdsgroepen van de bevolking. Het gaat hierbij niet zozeer om het bezitten van een computer of internetverbinding, maar om het kunnen omgaan met de nieuwe digitale mogelijkheden. Zo zal bijvoorbeeld nieuwe digitale apparatuur toelaten dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen wonen en vanop afstand verzorging kunnen krijgen/gemonitord worden, maar dit vereist een bepaalde digitale geletterdheid.
Als we dan specifiek naar de doelgroep 65-plussers gaan kijken dan blijkt dat hun deelname aan politiek nog steeds eerder laag is in vergelijking met de totale bevolking en afneemt naarmate het beleidsniveau hoger wordt, zo beschrijft Verté et al. (2011). Dat komt omdat ouderen minder vaak aangespoord worden om op politiek vlak nog een formele rol op te nemen. We zouden kunnen stellen dat de groep ouderen in onze samenleving ‘groot is in aantal, maar beperkt in (politieke) invloed’. Deze uitsluiting van ouderen op politiek vlak is meestal geen bewuste discriminatie, maar is het gevolg van instellingen die zich niet aanpassen aan de vergrijzing.
Omdat niet iedereen in de samenleving (in dezelfde mate) is opgegroeid met ICT en digitale media, is niet iedereen even ‘digitaal geletterd’. En hoe meer onze samenleving digitaliseert hoe meer dat een probleem kan/zal worden. In praktijk zien we dat vooral 65-plussers minder digitaal geletterd zijn of minder kennis hebben van de digitale wereld. Daarnaast heeft ook slechts 1 op 4 van de 65-plussers toegang tot het internet. Deze trend wordt ook vaak bestempeld als de ‘digitale kloof’. Maar de laatste jaren lijkt ook de samenleving zich van deze digitale kloof bewust te worden. Dat is te zien aan de aandacht die wordt besteed aan het fenomeen en de initiatieven die reeds werden opgezet om ook 65-plussers warm te krijgen voor ICT.
In deze omgevingsanalyse concentreren we vooral op ‘onrechtstreekse’ politieke participatie via ouderenadviesraden, gezien de grote opkomst van de gemeentelijke ouderenadviesraden de voorgaande jaren. Deze adviesraden houden zich vooral bezig met het uitbrengen van adviezen aan het gemeentelijk bestuur, het waarborgen van inspraak in het beleid en het bieden van een platform voor gesprek en samenwerking tussen verenigingen, organisaties en instellingen in het domein van de ouderen. En hoewel in 2012 zo’n 90% van de gemeenten beschikte over een ouderenadviesraad in werking (Vlaamse Ouderenraad) wordt, jammer genoeg, vaak geconstateerd dat het bestaan van een ouderenadviesraad nog geen garantie vormt voor een effectieve belangenverdediging van ouderen in het gemeentelijk beleid.
Vertegenwoordiging in adviesraden Vandaag de dag zijn we aanbeland bij de ‘derde generatie burgerparticipatie’. Deze vorm van burgerschap houdt in dat burgers (politieke) initiatieven nemen waar de (gemeentelijke) overheid naderhand op inspeelt. Het gaat er vooral om,
Mantelzorg en kinderopvang Heel wat ouderen nemen langdurig en onbetaald de zorg van anderen uit hun persoonlijk netwerk op zich. Bijna 20% van de 65- tot 74-jarigen en 8% van de 75- tot 90-jarigen verleent hulp aan iemand buiten het huishouden, bijvoorbeeld aan ouders en niet-inwonende kinderen. 7% van de 65- tot 90-jarigen zorgt voor een langdurig ziek gezinslid, meestal is dat de partner (Vanderleyden en Moons, 2010). Voor ouderen komt de informele zorg of mantelzorg voor een partner of kinderen vaak samen met de zorg voor hun kleinkinderen. Zo wordt 16% van de kinderen tot 3 jaar opgevangen door de grootouders. Daarnaast fungeren grootouders in 76,7% van de gevallen als tweede opvangvorm, naast de formele opvang (‘Kind in Vlaanderen’-rapport van Kind en Gezin, 2013). Daarnaast wordt 30% van de kinderen tot 12 jaar enkel opgevangen door grootouders en ongeveer 14% combineert opvang in de school met opvang door grootouders.
Beleidsplan 2016-2020
Volgens cijfers van het Kenniscentrum Mediawijsheid beschikt 3 op 4 van de 65-plussers over een computer. 1 op 4 van hen heeft een tablet en 80% heeft een gsm. Daarnaast blijkt dat 50% van de 65-plussers nog nooit internet heeft gebruikt. Oorzaken daarvoor zijn: geen interesse, ontbrekende vaardigheden, te duur en omwille van privacy- en veiligheidsoverwegingen. Van de 65-plussers die het internet wel gebruiken doen de meesten dat om te communiceren (93%), om informatie op te zoeken (89%) en om te bankieren (66%). Als het gaat om sociale media stelt het Kenniscentrum Mediawijsheid dat 30% van de senioren over een Facebook-account beschikt. Uit deze cijfers blijkt dat er nog een grote uitdaging zal zijn om alle 65-plussers over de digitale kloof heen te helpen.
23
Verenigen en vrijwilligerswerk verrichten Onderzoekers spreken over een verandering in de manier waarop 50-plussers zich verenigen en vrijwilligerswerk verrichten. De belangrijkste transformaties zijn de ‘individualisering’ en de ‘intensivering’. Deze beide ontwikkelingen hebben in de toekomst een invloed op de klassiek georganiseerde verenigingen in de sociaal-culturele wereld. In de eerste plaats heeft men het over de ‘individualisering’. Daarmee bedoelt men dat 50-plussers minder beïnvloed worden door traditionele opvattingen, gedragspatronen, structuren en sociale verbanden. In plaats van terug te vallen op ‘wat traditioneel wordt verwacht’ kiezen 50-plussers zelf hoe ze zich verenigen, los van wat bijvoorbeeld binnen kerk, gezin of op de arbeidsmarkt wordt voorgeschreven. Langs de andere kant nuanceert professor Elchardus (socioloog) voorgaand idee dat mensen helemaal zelf kiezen voor de invulling van hun leven en de manier waarop ze zich verenigen. Hij ziet nu nieuwe vormen van beïnvloeding en sociale controle opkomen zoals massamedia, sociale netwerken, reclame, marketing enz. Daarnaast worden de traditionele structuren ook minder belangrijk binnen het sociaal-culturele leven. Een dertigtal jaar geleden was het sociaal-culturele veld grotendeels op levensbeschouwelijke basis onderverdeeld (cf. verzuiling). Maar momenteel zijn de gevolgen van de ontzuiling sterk voelbaar. Dat wil zeggen dat de traditionele manier van verenigen en participeren heeft plaatsgemaakt voor een manier van verenigen en participeren waarbij keuzes minder afgestemd worden op basis van een levensbeschouwelijke achtergrond maar eerder op persoonlijke afwegingen (eigen behoeften, ervaringen, problemen en afwegingen).
Leren ‘Leren’ definiëren we in deze context als het ‘doelbewust of toevallig verwerven van kennis en vaardigheden’. De tijd dat leren beperkt was tot schoolse kennisoverdracht louter ter voorbereiding van het beroep, lijkt al een tijdje achter ons te liggen. Sinds een tiental jaren heeft men meer aandacht voor ‘leren vanuit competenties’, dit is het ontwikkelen van vaardigheden die je nodig hebt om taken goed uit te voeren op alle levensdomeinen. Niet alleen het denken over leren verandert, leren wordt ook steeds belangrijker als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen zoals: de toenemende snelheid en complexiteit van informatie, het ontstaan van nieuwe digitale technologieën en thema’s als de multiculturele samenleving, verduurzaming en armoedebestrijding krijgen meer aandacht. Voorts verandert ook de manier waarop we leren. Zo wordt het ‘emancipatorisch leren’ opnieuw belangrijk. ‘Emancipatorisch leren’ vertrekt vanuit de zelfontplooiing van iedere mens. De eigenheid van ieder individu staat centraal en het leren is erop gericht zelfstandigheid en verantwoordelijkheidszin te stimuleren. Om dat te doen vertrekt men vanuit de vaardigheden en capaciteiten die iemand reeds bezit en die bouwt men verder uit. Tot slot kan men ook leren in samenwerking met anderen zoals bijvoorbeeld in het verenigingsleven. Dit ‘sociaal leren’ houdt in dat men werkt in groepsverband en leert in de samenleving en via directe interactie binnen en tussen gemeenschappen en met andere culturele, sociale of leeftijdsgroepen.
Concurrentie in de vrijetijdssector
Tot slot blijkt dat de deelname aan vrijwilligerswerk daalt met de leeftijd. Uit het ouderenbehoefteonderzoek bleek dat 20,4 procent van de ouderen in de leeftijdscategorie 60 tot 69 jaar vrijwilligerswerk verricht, 15,7 procent van de 70-tot 79- jarigen en 9,7 procent van de tachtigplussers.
Vroeger bestonden er duidelijke grenzen tussen het middenveld (het geheel van organisaties in de samenleving die verschillende groepen, meningen en belangen vertegenwoordigen) en de profit sector (markt). Maar die grenzen zijn aan het vervagen en er is tegenwoordig meer overlap tussen beide spelers. Het gevolg hiervan is dat het sociaal-culturele volwassenenwerk steeds meer de directe concurrentie voelt van het exploderende aanbod aan commerciële initiatieven. De markt treedt steeds meer binnen in wat voorheen het exclusieve domein van het sociaal-cultureel werk was. Herpositioneringen en samenwerkingen kunnen antwoorden bieden op de concurrentie van commerciële initiatieven.
Beleidsplan 2016-2020
Een tweede ontwikkeling die men ziet gebeuren wordt aangeduid met de term ‘intensivering’. Intensivering betekent dat de ‘beleving’ een belangrijkere plaats inneemt bij de keuze voor een manier om zich te verenigen of om vrijwilligerswerk te verrichten. Men bedoelt daarmee dat 50-plussers ‘consument’ of ‘klant’ worden van sociaal-culturele praktijken. Met als gevolg dat ze zich niet meer zomaar binden aan een vereniging, maar meer tijdelijk en vrijblijvend engagement opnemen. Daarnaast betekent dit ook dat 50-plussers meer shopgedrag vertonen waarbij ze uit het vrijetijdsaanbod kiezen wat het best overeenkomt met hun persoonlijke noden.
24
De aanwezigheid van een gigantisch (al dan niet commercieel) vrijetijdsaanbod maakt ook het kiezen moeilijk. Steeds meer 50-plussers doen ook meer activiteiten in de vrije tijd. Ze nemen deel aan zowel sociale, culturele als sportieve activiteiten. Niet vreemd dat deze opeenstapeling van de vrije tijd in sommige gevallen leidt tot stress, keuzedwang en shop- of zapgedrag. Het sociaal-cultureel werkveld zal zich in de komende jaren steeds steviger moeten positioneren ten opzichte van het commerciële vrijetijdsaanbod en het groeiend belang van individuen met weinig beschikbare tijd. Maar tegelijkertijd kan het sociaal-cultureel werkveld terugvallen op haar unieke positie in de samenleving en op haar soms averechtse en kritische positie tegen dominante groepen en ideeën.
nationaal, lokaal, collectief en individueel. Niet alleen overheden en grote bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Ook de levensstijl van miljoenen mensen heeft een impact op ons klimaat. Wonen, eten, mobiliteit en recreatie zijn verantwoordelijk voor 70% van de milieu-impact van onze productie en consumptie (Climate Challenge). De ‘ver-van-mijn-bed-klimaatverandering’ moet vertaald worden in concrete acties die 50-plussers aanspreken en hen overtuigen van de impact. Het is hierbij belangrijk dat een duurzame levensstijl aangemoedigd wordt en de sociale norm gaat uitmaken. Men moet dus werken op verschillende niveaus: -
verandering verandering verandering verandering
van van van van
individuele overtuiging individueel gedrag structuren het wereldbeeld binnen de samenleving
Duurzaamheid De rol van ‘leren’ kan in deze context niet onderschat worden, maar het moet wel duidelijk zijn dat enkel leren over duurzame ontwikkeling tekortschiet.
Beleidsplan 2016-2020
De klimaatverandering is een globaal probleem dat oplossingen vraagt op vele verschillende niveaus: internationaal,
25
Externe organisaties en deskundigen hebben bepaalde verwachtingen en verlangens ten aanzien van de organisatie of kunnen in de toekomst een impact hebben op het functioneren van de vereniging. We ontvingen respons van volgende organisaties en deskundigen:
-
-
-
Sportievak vzw LM Provincie Antwerpen Dienst Maatschappelijk Werk (DMW) LM Provincie Antwerpen Luc Van de Ven (Ouderenpsycholoog) LM Landsbond Willemsfonds FOV Socius LVZ-vorming Fanny Matheusen (Docent Interculturele Hulpverlening en Bemiddeling en Interculturele Begeleiding en workshopbegeleider) Comé, vormingsdienst ACLVB Solidarteit voor het gezin (Erwin Devriendt) Liberaal Archief (Geertrui Coppens) Vlaamse Ouderenraad (Mie Moerenhout)
Wat verwacht u van onze seniorenvereniging? - Dat onze samenwerking nog versterkt wordt (Sportievak vzw) - Coproducent van politieke beslissingen zijn (LM Provincie Antwerpen) - Aanbod van nuttige tijdsbesteding voor senioren en het wegwijs maken van senioren in de administratieve rompslomp door hen door te verwijzen naar de juiste instanties. (LM Provincie Antwerpen) - Informatie dienstig voor de 50+, nieuwe wetgeving aangaande pensioenen. (LM Landsbond) - Verbondenheid stimuleren als belangrijkste taak o.a. via informatiesessies, ontspanning, beweging.... (Luc Van de Ven) - Dat ze bijeenkomsten, daguitstappen, voordrachten, cursussen, sportieve en culturele activiteiten organiseert voor senioren, dat ze 55+ informeert over gezondheid, ... (Willemsfonds) - Dat zij blijvend 50-plussers en mensen met een beperking samenbrengt, inspireert, vormt en doet bewegen (FOV) - Organiseren van voordrachten en opleidingen binnen de interessesfeer van 50-plussers. (DMW LM Provincie Antwerpen) - Bezoeken aan musea en ontspannende activiteiten zoals theater, gezamenlijk ontwikkelen van visie en beleid op
-
-
-
-
-
-
langere termijn. Eventueel af en toe een debat over een actueel onderwerp. (DMW LM Provincie Antwerpen) Dat ze verschillende activiteiten regelen, eventueel voordrachten i.v.m. interessante zaken voor senioren (LM Provincie Antwerpen) Dat ze senioren op een aangename, maar ook zinvolle manier samenbrengt en voor en met hen activiteiten onderneemt. (Socius) Dat ze maatschappelijke kwesties die senioren aanbelangen (vb. info over testamenten of al dan niet zelfstandig (blijven) wonen), maar ook meer algemene maatschappelijke kwesties (vb. kwestie duurzaamheid) bespreekbaar maakt en daar goede informatie over aanbrengt. (Socius) Senioren een aangename tijd geven, zich nuttig laten voelen in de maatschappij (LVZ-vorming) Kennisdeling van oudere met jongere generaties mogelijk maken. Met als doel: transitie naar aan andere samenleving: ambachten/artisanaal, spaarzaam leven, tuinieren, maar ook vertellen over die oorlogen, over cultureel erfgoed. (Fanny Matheusen) Sensibilisering van ouderen: bewustmaken van ouderen die vaak leefden in de gouden jaren 60 dat bepaalde gedragingen nu niet meer kunnen bijvoorbeeld: vertonen zij nog steeds een achterstand op vlak van recycleren; eten zij nu minder gezond dan toen ze zelf een gezin voedden; zij gebruiken vaak de auto voor korte afstanden ... (Fanny Matheusen) Ouderen uit hun isolement halen: activiteiten voorzien die actieve deelname bevorderen en contact tussen bevolkingsgroepen aanwakkeren bv. een woensdag-boekenkaftnamiddag waar ouderen en jonge kinderen samen aan de slag gaan; een specifiek aanbod waarbij alle vrouwen bv. tussen 75 en 80 (over etniciteit heen) een middagje verwend worden ... (Fanny Matheusen) Van LBV verwacht ik duidelijke en overzichtelijke informatie over allerhande thema’s die met 50-plussers te maken hebben. Als ‘externe stakeholder’ hoop ik die vooral op de website te vinden. Voor 50-plussers zelf denk ik dat vooral het samenzijn en het ontmoeten belangrijk is. Als medewerker van Comé hecht ik belang aan de mogelijkheid om samen te werken. (Comé) Drie doelstellingen: Verhogen van de zelfredzaamheid en autonomie van senioren, Initiatieven ondernemen om alleenstaande senioren uit de eenzaamheid te halen en Educatieve opdrachten om senioren te informeren over dingen die hun aangaan (over zorg, welzijn, cultuur & ontspanning, ...) (Solidariteit voor het gezin) Een seniorenvereniging die leden heeft tussen 50 en 80 jaar dient een heel divers en variabel aanbod aan activiteiten, aandachtspunten, enz. aan te bieden. Er is immers een groot verschil tussen de leefwereld waaruit 50+ en 80+ komen. De aandachtspunten en interesses
Beleidsplan 2016-2020
3.2.2 Stakeholders: Organisaties & deskundigen
26
Voldoet de vereniging op dit moment aan uw verwachtingen? - Ja er is een heel vlotte communicatie (Sportievak vzw) - Ik heb te weinig zicht op de vertegenwoordiging in de gemeentelijke besturen. Wat doen de vertegenwoordigers in de cultuurraden, seniorenraden? (LM Provincie Antwerpen) - Er wordt ernstig werk gemaakt van activiteiten voor senioren. (LM Provincie Antwerpen) - Voor zover ik er zicht op heb: prima! (Luc Van de Ven) - Ja (FOV) (LM Provincie Antwerpen) (LM Landsbond) (LVZ-vorming) - Ja, voldoende afwisseling. (DMW LM Provincie Antwerpen) - Ik vind in ieder geval dat LBV interessante (en niet steeds evidente) pogingen en initiatieven onderneemt. Ik zou zeggen: doe zo voort. (Socius) - Misschien moeten we de weg van de samenwerking opnieuw exploreren... (Comé) - Ik heb het ‘gevoel’ dat de intake van senioren TE sterk is georiënteerd naar de leden van LM en te weinig een breed publiek aanspreken. (Solidariteit voor het gezin) - LBV organiseert een zeer brede waaier van activiteiten en vormingsaanbod die vooral door de senioren gesmaakt worden. (Liberaal Archief) - Ja, de vertegenwoordiging in bepaalde commissies kan wel nog verbeterd worden. (Vlaamse Ouderenraad)
Wat zou de vereniging volgens u meer kunnen doen? - Nog meer bewegingsactiviteiten inlassen op maat van de actieve 50 plussers zoals: lessenreeksen van 10 lessen (Sportievak vzw) - Laat je meer horen! (LM Provincie Antwerpen) - Bevraging naar alle 50-plussers inzake pensioen, vrije tijd en gezondheid algemeen. Meer actief betrekken in de onderwerpen die voorgesteld worden. (LM Landsbond) - Willemsfonds en LBV zouden meer beroep op elkaar kunnen doen bij het organiseren van lokale, culturele activiteiten. (Willemsfonds) - Sterker profileren misschien? Nadruk op LBV als een inclusieve werking (mix van doelgroepen) én keuzevrijheden (FOV) - Waakzaam blijven voor actualiteiten en afwisseling in het programma. Leden betrekken in het opstellen van programma. (DMW LM Provincie Antwerpen) - De uitstappen zijn redelijk duur (LM Provincie Antwerpen) - Diversiteit is natuurlijk een belangrijk speerpunt. Leeftijdsdiversiteit is jullie al wat eigen, maar ook werken rond etnisch-culturele verschillen, rond anders geaardheid, ... (Fanny Matheusen) - Zich meer positioneren binnen het sociaal-cultureel werk. Binnen de werking lijkt me de ontmoetingsfunctie de belangrijkste. (Comé) - Zoeken naar een breed (communicatie) platform om een groter publiek te kunnen aanspreken. Onrechtstreeks zou dit ook naar nieuwe leden voor LM kunnen leiden. Misschien moet de naamgeving gemoderniseerd worden en minder gestigmatiseerd worden op het politiek geladen ‘liberale beweging’. (Solidariteit voor het gezin) - LBV zou meer aandacht kunnen besteden aan de medioren, de toekomstige generatie senioren. Zij hebben een eigen vraag maar ook aanbod in hun vrijetijdsbesteding na hun oppensioenstelling. Daarnaast dient men ook voldoende aandacht te hebben voor de potentiële leden: weduwen vormen een grote groep, maar ook steeds meer alleenstaanden. Deze laatste groep zal alleen maar aangroeien, gezien de hedendaagse evolutie binnen de maatschappijsamenstelling. Het sociale contact zal blijven primeren, het opbouwen van een sociaal netwerk na een scheiding, een overlijden, het enigszins invullen van het lege nestgevoel draagt in grote mate bij tot een gevoel van eigenwaarde en sociaal engagement. (Liberaal Archief) - Volgens ons kan LBV nog werken aan: Versterking van de vertegenwoordiging in de commissies Voorbereiding en terugkoppeling met de vertegenwoordigers in de commissies Alle vertegenwoordigers zouden voldoende sterk
Beleidsplan 2016-2020
-
tussen deze generaties liggen ver uiteen. Deze generaties werden elk gevormd door een gedeelde levensgeschiedenis, nagenoeg zelfde levensomstandigheden en werden door dezelfde tijdsgeestbeleving beïnvloed. Het is dus wellicht aangewezen een verschil te maken tussen deze generaties, tussen echte senioren en medioren. Daarom dient het aanbod van activiteiten voor de senioren en de medioren verscheiden te zijn en aangepast aan elke groep met een niet aflatende aandacht voor hun noden, ambities en verwachtingen aangaande de invulling van hun vrijgekomen tijd. Medioren zijn de eerstvolgende generatie senioren. Maar ook binnen deze groep moet men oog hebben voor de dualiteit. De LBV dient steeds alert te zijn, oog te hebben voor de verschillen van haar doelgroepen en hierop inspelen in het vormingsaanbod, de artikels van het tijdschrift en de website, de activiteiten. (Liberaal Archief) Een permanente medewerking en inbreng in commissies en bestuursvergaderingen is belangrijk. Met daarbij telkens een interne uitwisseling voor en na vergaderingen van de Vlaamse Ouderenraad. Ook inbreng voor adviezen en standpunten wordt verwacht. En tot slot het opvolgen en bekend maken van activiteiten/nieuws van de Vlaamse Ouderenraad. (Vlaamse Ouderenraad)
27
Wat vindt u minder belangrijk bij de werking van onze vereniging? - Niets is onbelangrijk (LM Provincie Antwerpen) (Sportievak vzw) - Ik geloof persoonlijk niet zo erg in de toekomst van een verzuild Vlaanderen. Ik zou me meer aangetrokken voelen tot een vereniging/beweging als die een duidelijk onderscheid maakte met partijwerking en zich pluralistisch zou opstellen in woord én daad. Bijkomend voordeel is dat krachten en middelen gebundeld zouden kunnen worden. Er zijn veel initiatieven voor ouderen die nu weinig of geen kennisdeling doen, beroepskrachten poolen, ... (Fanny Matheusen) - Alle aspecten van de werking zijn -denk ik- belangrijk. Als kleinere organisatie is het wel moeilijk op alle fronten mee te spelen. Keuzes dringen zich soms op. (Comé) - In de toekomst mag de aandacht voor de nieuwe media, het internet, het gebruik van de PC enigszins dalen want voor de toekomstige generatie senioren zal het werken hiermee veel evidenter zijn. (Liberaal Archief) Wat zijn volgens u de sterke punten van de vereniging? - De sterke liberale samenhang (Sportievak vzw) - M.i. enthousiaste medewerkers en plaatselijke verantwoordelijken. (Luc Van de Ven) - In de kijker zetten van de vrijwilligers (Willemsfonds) - Aandacht voor senioren en hun leefwereld (Willemsfonds) - Link met de liberale mutualiteit (Willemsfonds) - Campagnes zoals Joss-project (Willemsfonds) - Inspireren van senioren om actief te blijven in het verenigingsleven (Willemsfonds) - De mogelijkheden die de mix van doelgroepen biedt (FOV) - De binding met een mutualiteit (FOV) - Een sterke vrijwilligerswerking; sterk vormend aanbod (FOV) - Soms met aanbod prikkelend werken, vrijwilligers en achterban wat uit ‘comfortzone’ durven trekken (FOV) - Het groepsgebeuren. (DMW LM Provincie Antwerpen) - Het goede personeel (LM Provincie Antwerpen) - Organisatie van aangepaste activiteiten (LM Provincie Antwerpen) - Enthousiaste, jonge, leergierige medewerk/st/ers. (Socius)
-
-
-
Het gemeenschapsvormende, mensen bij elkaar brengen, de vergrijzing geeft kansen. (LVZ-vorming) Ik ken de vereniging vooral vanuit het verleden. De vroegere samenwerking verliep altijd vlotjes. De website is in elk geval duidelijk en functioneel. (Comé) Het werken vanuit een humaan-liberale visie, het engagement voor een brede en volwaardige participatie binnen de snel veranderende samenleving, de aandacht voor de steeds wisselende noden en interesses van de senioren, het aanbod van sociaal contact, een sociaal netwerk binnen gelijkgezinden en gelijkgestemden. (Liberaal Archief) Sterk vertegenwoordigd in de FAVO en ook vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Ook steeds bereid te luisteren naar andere organisaties. (Vlaamse Ouderenraad)
Wat zijn volgens u de zwakke punten van de vereniging? - De kleine verenigingen van bv een 10-tal personen waar veel energie naartoe gaat (Sportievak vzw) - Moeilijke rekrutering. De oudjes voelen zich nog allemaal veel te jong om lid te worden. (LM Provincie Antwerpen) - Te beperkt in naam bekendheid (LM Landsbond) - In de naamgeving zit ‘beweging’, maar het is een socioculturele ‘vereniging’? Welke is hoofddoelstelling? (Willemsfonds) - Op welke manier komt de aandacht voor kansengroepen tot uiting? (Willemsfonds) - De naam misschien? (FOV) - Leden kunnen in leeftijd variëren van 50+ naar 80+. Niet altijd makkelijk om onderwerpen of activiteiten te vinden die iedereen boeien. (DMW LM Provincie Antwerpen) - Veel concurrentie (LVZ-vorming) - De mindere aandacht aan de jonggepensioneerden. (Liberaal Archief) - De afhankelijkheid van/gedirigeerd worden door het ziekenfonds, de zichtbaarheid van de lokale afdelingen en het woord nemen in de media (Vlaamse Ouderenraad) De vereniging wil graag meer 50-plussers en senioren aantrekken. Welke kansen ziet u op dat vlak? - Senioren zijn beter bereikbaar dan vroeger (internet, e-mail) (Sportievak vzw) - Meer samenwerking met andere seniorenverenigingen (Willemsfonds) - Vergrijzing van de bevolking. (LVZ-vorming) - Actief op zoek gaan. Gebruik maken van instrumenten van het ziekenfonds (vb ledenblad ziekenfonds). (DMW LM Provincie Antwerpen) - Er komen op korte termijn zeer veel 50-plussers bij, zij zijn lang(er) gezond, zij zijn flexibel en mobiel en kunnen dus participeren aan allerlei activiteiten (Socius) - Er bestaan veel verenigingen die werken met en voor
Beleidsplan 2016-2020
-
moeten staan om inhoudelijk mee te praten en dat ook effectief doen. Openstaan voor kleine organisaties-nieuwkomers Openstaan voor de ouderenraden van andere niveaus, ook met onafhankelijken (Vlaamse Ouderenraad)
28
-
-
Welke bedreigingen of valkuilen ziet u op het vlak van het aantrekken van meer 50-plussers en senioren? - Zal een van de grote uitdagingen zijn. Een groep senioren wordt een erg grote groep met grote leeftijdsverschillen. Niet zo voor de hand liggend. (Luc Van de Ven) - Er zijn heel wat seniorenorganisaties (Socius) - Er is een ontzettend groot aanbod aan activiteiten buiten het ‘klassieke’ sociaal-cultureel volwassenenwerk (Socius) - Zeker de jongere senioren willen nog veel genieten en zullen zich niet zo snel binden aan één organisatie (Socius) - Afbouw van de zuilgebonden verenigingen. (Socius) - Opgelet: vitale 50-plusser zich niet oud laten voelen. (LVZ-vorming) - Nadenken over de meerwaarde van LBV voor een senior, waarom sluit een 55+ aan bij LBV en waarom gaat hij/zij bijv. niet gewoon naar een lokaal dienstencentrum? (Willemsfonds) - Opboksen tegen grote organisaties zoals OCRA, die wellicht meer middelen hebben. (DMW LM Provincie Antwerpen) - Men moet meer reclame maken (LM Provincie Antwerpen) - Het aantrekken van 50 plussers mag er niet toe leiden dat de oudere generaties zich minder op hun plaats voelen in de vereniging. (LM Provincie Antwerpen)
-
-
-
-
-
-
-
-
De leeftijd schuift op voor beroepsactieve mensen; dus je aanbod zal daar ook aan aangepast moeten worden. (Fanny Matheusen) Meer en meer zijn vijftigers en senioren nog actief/al actief in veel andere verenigingen; men haakt minder snel af. is er dan nog wel een specifiek aanbod nodig puur op basis van leeftijd? (Fanny Matheusen) Vanuit de seniorenwerking in de eigen organisatie, merk ik dat de leeftijd van 50 jaar niet zo determinerend meer is. Gezien iedereen langer moet werken, zijn de meeste 50-plussers nog actief op de arbeidsmarkt. Ik heb ook de indruk dat senioren die niet (meer) actief zijn op de arbeidsmarkt, minder en minder vrije tijd hebben. Dus bewustere keuzes uit verschillende activiteiten maken. (Comé) De strategie om binnen ‘de zuil’ te werken is een anachronisme [iets wat achterhaald is, niet meer in zijn tijd past] geworden. We leven in de 21ste eeuw: d.w.z. probeer de mens centraal te stellen en daar uw aanbod op aan te passen, waarbij de inspraak en vrijheid van de senior een cruciaal gegeven is. Probeer niets alles omvattend te maken, maar een project waaruit de senior kan kiezen. (Solidariteit voor het gezin) (Vormings)activiteiten organiseren voor verschillende generaties samen, elk met hun eigen behoeften, vraagt veel energie, inzet en inspiratie. (Liberaal Archief) De vereniging draait plaatselijk op vrijwilligers, zullen die in de toekomst voldoende gevonden worden? (Liberaal Archief) De gekleurdheid van de ouderenverenigingen, de verzuiling van de verenigingen wat aanleiding geeft tot samenkoeken per ideologie. (Vlaamse Ouderenraad) Het is moeilijk om 50-ers en 60-ers aan te trekken omwille van beeldvorming en het zelfstandig, ingebonden hoppen in tijdsbesteding (waaronder ook zorg en vrijwilligerswerk). Het is nodig om hedendaags, dynamisch, actief, anders, … naar buiten te komen op verschillende manieren en op verschillende momenten. Laat de 70ers, 80-ers een jongere persoon uitnodigen/meebrengen. (Vlaamse Ouderenraad)
Beleidsplan 2016-2020
-
50-plussers. De bomen door het bos zien, is een moeilijke opdracht voor de 50-plusser. Het is een uitdaging om een origineel concept uit te werken, zodat men opvalt tussen de andere organisaties. (Comé) Inspelen op de uitdagingen van de nieuwe maatschappijsamenstelling: er zijn meer alleenstaanden en dit niet alleen door een overlijden en er zijn meer ouderen. (Liberaal Archief) De onthaalstructuur verder ontwikkelen om ook de niet-geëngageerde senioren aan te spreken. (Liberaal Archief) De sociale contacten zijn een meerwaarde. (Liberaal Archief) Inspelen zowel op de vaardigheden als op de behoeften van de nieuwe generatie senioren. (Liberaal Archief) Het aanbieden van een gevarieerde activiteitenwaaier. (Liberaal Archief)
29
3.2.3 Stakeholders: Leden
Alleenstaanden (%) per leeftijdscategorie Alleenstaanden (%) per leeftijdscategorie
In de periode juni – december 2014 hield LBV een ledenonderzoek. De gegevensverzameling gebeurde aan de hand van een schriftelijke enquête. Van de 2500 verspreide exemplaren werden er 1097 ingevuld, dat komt neer op een positieve respons van 44%. De samenvatting van de resultaten wordt verder toegelicht. Geslachts- en leeftijdsverhouding Als seniorenvereniging hebben we uiteraard een ouder publiek. Zeventigers vertegenwoordigen 47% van het ledentotaal, gevolgd door zestigers (27%), tachtigers (21%), vijftigers (4%) en negentigers (1%). In vergelijking met het ledenonderzoek in 2009 zijn de cijfers gelijkaardig, alleen het aantal tachtigers is met 5% gestegen. LedenaandeelLedenaandeel (%) per leeftijdscategorie (%) per leeftijdscategorie
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 46-50 51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-80 81-85 86-90 91-95
Voorspelbaar is het statuut van de leden: 93% is met pensioen. Daarnaast is 2% bruggepensioneerd, 2% is werkzaam en 2% is invalide. De beroepsachtergrond van de leden is heel divers. 25% van de leden was huisvrouw of –man, verder bevinden zich onder de leden voormalig bedienden (21%), zelfstandigen (17%), arbeiders (17%) en ambtenaars (11%).
30%
70% van de leden blijkt noch vrijwilliger in een andere vereniging, noch mantelzorger. 22% van de leden is vrijwilliger in een andere vereniging en 7% is mantelzorger. Slechts 1% is zowel mantelzorger als vrijwilliger in een andere vereniging.
25% 20% 15% 10% 5%
5
00 -1
96
0
-9 91
5
-9 86
0
-8 81
5
-8 76
0
-7 71
5
-7 66
0
-6 61
5
-6 56
0
-5 51
5
-5 46
0
-4 41
5
-4 36
-3
-3
De vereniging kent ook een overwegend vrouwelijk ledenbestand; 70% vrouwen tegenover 30% mannen. In onderstaande grafiek wordt het aantal mannen en vrouwen per leeftijdscategorie weergegeven. Aandeel mannen en vrouwen per leeftijdscategorie Aandeel mannen en vrouwen per leeftijdscategorie
Toegang tot internet per
Toegang tot internetleeftijdscategorie per leeftijdscategorie
20% 15%
16%
10%
16%
12% 7%
5% 0%
Internetgebruik De toegang tot het internet blijkt af te nemen met de leeftijd, maar is in het algemeen wel gestegen tegenover de resultaten uit 2009. Zo gaf 29% van de leden in 2009 aan, toegang te hebben tot internet. Het aandeel leden dat in 2014 toegang heeft tot internet is gestegen tot 47%. Voorts wil 58% van de leden, die toegang hebben tot internet, ook het LBV nieuws digitaal ontvangen.
1%2%
3%
5%
56-60
61-65
66-70
Man
11% 7%
71-75
Vrouw
8%
76-80
5%
1%4%
81-85
86-90
Sociale achtergrond 54% van de leden is gehuwd of woont samen met de partner. 45% van de leden is daarentegen alleenstaand. Het percentage van de alleenstaanden blijkt uitgesproken leeftijdsgebonden en loopt op tot 92% bij de oudste leeftijdsgroep.
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-80 81-85 86-90 91-95
Toegang tot internet 80% 78% 72% 63% 51% 33% 27% 21% 15% 2014 Toegang tot internet 59% 56% 50% 37% 25% 18% 11% 2009
4%
Duur van het lidmaatschap bij LBV 12% van de leden is 2 jaar of minder lid van de vereniging. 20% van de leden heeft een lidmaatschap van 2 tot 4 jaar en 45% van de leden heeft een lidmaatschap tussen 5 en 20 jaar. Het aantal leden met een lidmaatschap van meer dan 20 jaar is, in tegenstelling tot de andere categorieën, gedaald. Namelijk van 32% in 2009 tot 23% in 2014.
Beleidsplan 2016-2020
25
31
0
0%
30
Beweegredenen voor lidmaatschap per
Ledenaandeel (%) per aantal jaren lidmaatschap
Beweegredenen voor lidmaatschap per leeftijdscategorie leeftijdscategorie
Ledenaandeel (%) per aantal jaren lidmaatschap
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
50% 40% 30% 2009
20%
2014
10%
Ledenactiviteiten
0% < 2 jaar
2-4 jaar
5-20 jaar
> 20 jaar
Wijze waarop leden in contact komen met de vereniging Zo’n 46% van de leden kwam in contact met de vereniging via vrienden en/of kennissen. Vervolgens is 29% van de leden in contact gekomen met de vereniging via de LM (Liberale Mutualiteit). 24% van de leden (tegenover 16% in 2009) is aangebracht via plaatselijke bestuursleden. Verder is slechts 2% van de leden via de lokale pers of het gemeentelijk infoblad in contact gekomen met een lokale afdeling. Tot slot wordt ook een enkele keer aangegeven dat iemand via familieleden of via een politieke vereniging in contact kwam met de vereniging.
51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-80 81-85 86-90 91-95 40%
45%
32%
34%
30%
24%
31%
25%
17%
Contact met anderen 50%
29%
47%
41%
44%
36%
35%
39%
58%
Liberale vereniging
26%
22%
25%
26%
40%
34%
37%
25%
10%
Mobiliteit 88% van de leden geeft aan dat zij op eigen kracht naar de activiteiten komen (tegenover 87% in 2009). Dat betekent dus dat 12% wordt gebracht en opgehaald. Zoals verwacht stijgt het aantal leden dat wordt opgehaald en gebracht met de leeftijd. Ledenaandeel (%) dat wordt gebracht en opgehaald per leefLedenaandeel (%) dat wordt gebracht en opgehaald per tijdscategorie leeftijdscategorie 100%
85%
80%
Lidmaatschap 0-4j
2%
22% 26% 25%
49% 28% 46%
23% 2% 19% 56%
Bestuurder of lid sprak mij aan Via gemeentelijk infoblad/ pers Via mutualiteit
6%
6%
8%
11%
56-60
61-65
66-70
71-75
76-80
26%
0% 81-85
86-90
91-95
Voorkeuren in het activiteitenaanbod De 4 activiteiten waar de leden het meest interesse in hebben zijn: uitstappen (27%), feestelijke bijeenkomsten (24%), ontmoetings- en animatieactiviteiten (16%) en voordrachten en lezingen (12%) Activiteitenvoorkeur van de ledenvan de leden Activiteitenvoorkeur 27%
24% 16%
Via kennissen/vrienden
12%
Beweging & sport
Voordrachten
Ontmoeting & animatie
Feestelijke bijeenkomsten
Uitstappen
6%
In 39% van de gevallen geven leden aan dat ze lid zijn van de vereniging omwille van het sociaal contact. Vervolgens geeft 30% van de leden aan, lid te zijn omwille van de liberale achtergrond van de vereniging, 29% is dan weer lid vanwege de activiteiten die worden georganiseerd. 2% geeft nog een andere beweegreden aan voor hun lidmaatschap. Opgesplitst naar leeftijdscategorieën zijn er geen duidelijke trends te onderscheiden in de beweegredenen voor lidmaatschap, zoals is af te lezen uit onderstaande grafiek.
19%
4%
4%
4%
4%
Daarbij valt op dat de interesse in bewegings- en sportactiviteiten, cursussen, uitstappen en activiteiten rond andere culturen afneemt met de leeftijd.
Beleidsplan 2016-2020
Lidmaatschap 5-20j
1%
6%
Activiteiten met jongeren en senioren
Lidmaatschap > 20j
20%
Activiteiten rond andere culturen
weergegeven per aantal jaren Voornaamste beweegredenen voor lidmaatschap lidmaatschap
40%
Cursussen
Wijze waarop ledenwaarop in contact kwamen met de vereniging, Wijze leden in contact weergegevenkwamen per aantal met jaren de lidmaatschap vereniging,
60%
Creatieve ateliers
Uit volgende grafiek kan verder afgeleid worden dat de mutualiteit als bron van nieuwe leden aan belang heeft ingeboet. In plaats daarvan werden leden de voorbije jaren steeds meer via kennissen of vrienden geïntroduceerd in de vereniging. Het aandeel nieuwe leden dat werd aangesproken door bestuurders is ongeveer gelijk gebleven in de tijd.
31
De interesse in feestelijke bijeenkomsten stijgt dan weer met de leeftijd. Volgende activiteiten werden het vaakst aangeduid als activiteit waarvoor de leden geen interesse hadden: creatieve ateliers (20%), voordrachten (15%), beweging en sportactiviteiten (14%), cursussen (13%) en activiteiten rond andere culturen (13%). waarvoor interesse hebben hebben ActiviteitenActiviteiten waarvoor ledenleden geengeen interesse 20% 14%
13%
13% 9%
en
en
4%
its
se
ta
ni
or
pp
st m ko
en
U
en
n
m
Fe
et
es
jo
te
ng
lijk
e
er
bi
en
je
& g tin oe m nt O
6%
en
ie at an
su ur C
de an nd ro n
ite
ite ite tiv Ac
Ac
tiv
ite
im
ss
re ltu cu re
g in eg
en
n
t or sp &
ra w
Vo o
rd Be
C
re
at
ie
ve
at
el
ch
ie
te
rs
n
6%
Vrijwilligerswerk Op de vraag of leden zich actief zouden willen inzetten in de vereniging antwoordde 33% “ja”. Deze leden zijn het meest bereid om mee te helpen bij de praktische taken van een activiteit (55%), vervolgens zou 19% een bestuursfunctie op zich willen nemen. 14% zou willen helpen bij de organisatie en begeleiding van uitstappen en 13% wil een steentje bijdragen bij het administratief werk. Het maken en onderhouden van een website, de vertegenwoordiging in een adviesraad en de organisatie van activiteiten zouden het minst graag gedaan worden.
Daarbij valt op dat het vooral leden uit de jongere leeftijdsgroepen zijn die geen interesse hebben in het volgen van voordrachten en lezingen. Wat voordrachten betreft, hebben leden nog steeds een duidelijke voorkeur voor gezondheidsthema’s (27%). Andere thema’s die goed scoren zijn reisverslagen (14%), cultuur (11%), milieu en natuur (10%) en sociale zekerheid en pensioenen (10%). De interesse voor het thema gezondheid neemt duidelijk af met de leeftijd, net zoals de interesse voor het thema ‘digitale wereld’, ‘vrijwilligerswerk’ en ‘milieu en natuur’. De interesse voor cultuur en milieu en natuur is erg groot bij de leeftijdscategorie ’51-55’ en de leden in de leeftijdscategorie ’56-60’ hebben een opmerkelijk grote interesse in reisverslagen en hebben ook duidelijk meer dan andere leden interesse voor het thema ‘maatschappij en politiek’. De thema’s die de meeste voorkeur genieten om cursus over te volgen zijn: Computer en digitale wereld (30%), kooklessen (18%), bloemschikken (16%) en huis- en tuinklusjes (13%). Als we de leden beschouwen die geïnteresseerd zijn in cursussen, dan valt op dat de interesse voor de thema’s ‘computer en digitale wereld’ en ‘taal’ afneemt met de leeftijd. Voorts blijkt er een grote interesse voor ‘bloemschikken en knutselen’ bij de 56 tot 60-jarigen en de 91 tot 95-jarigen. Vrouwen hebben dan weer een veel grotere voorkeur voor ‘bloemschikken en knutselen’ en een lichtere voorkeur voor ‘koken’. Mannen daarentegen zijn meer geïnteresseerd in het thema ‘computer en digitale wereld’.
De leden die in het verleden huisvrouw/-man, bediende of arbeider waren blijken iets meer bereid te zijn om actief mee te helpen in de vereniging. 26% van de mannelijke leden blijkt bereid te zijn om actief mee te helpen tegenover 23% van de vrouwelijke leden. Zoals ook te verwachten is neemt de bereidheid om actief mee te helpen in de vereniging af met de leeftijd. Bereidheid tot actief meehelpen in de vereniging per leefBereidheid tot actief meehelpen in de vereniging per tijdscategorie leeftijdscategorie 60% 50%
50%
40% 30%
34%
34%
32%
20% 17%
10%
21% 14%
15% 8%
0% 51-55
56-60
61-65
66-70
71-75
76-80
81-85
86-90
91-95
Beoordeling van de werking van het bestuur Over het algemeen (85%) zijn de leden tevreden over de werking van het afdelingsbestuur. 5% van de leden vindt dat de werking beter kan en 10% heeft er geen mening over. 61% van de leden geeft ook aan dat er rekening wordt gehouden met hun interesses bij de samenstelling van het activiteitenprogramma. 29% weet niet of er rekening wordt gehouden met hun interesses en 10% van de leden vindt dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun mening.
Beleidsplan 2016-2020
15%
Algemene appreciatie van het activiteitenaanbod 90% van de leden geeft aan tevreden te zijn over het aangeboden activiteitenaanbod in de vereniging. 9,7% is min of meer tevreden en 0,3% is niet tevreden over het activiteitenaanbod.
32
Courant en website 18% van de leden is geabonneerd op het tijdschrift Courant en nog eens 20% kent het tijdschrift wel maar is geen abonnee. Dat wil zeggen dat 62% van de leden nog niet van het tijdschrift heeft gehoord. Dat is een lichte daling ten opzichte van 2009 (71%).
45%
41%
40%
37%
35%
31%
30% 25% 20%
29%
29%
30%
28%
20% 15%
15% 10% 5% 0% 51-55
56-60
61-65
66-70
71-75
76-80
81-85
86-90
91-95
Voorts heeft 27% van de leden, met toegang tot internet, de landelijke website van de vereniging reeds bezocht. 13% van de leden met internettoegang heeft al over de website gehoord en 44% van de leden met internettoegang heeft nog nooit over de website gehoord.
Beleidsplan 2016-2020
Uit onderstaande grafiek valt op te maken dat Courant meer dan gemiddeld is gekend door de leden tussen 56 en 65 jaar en bij de leden tussen 51-55 jaar en 91-95 jaar iets minder dan gemiddeld.
33
4. Uitdagingen 4.1 Interpretatie van de gegevens tot SWOT Op basis van de gegevensverzameling worden in dit onderdeel de sterktes en zwaktes van de organisatie geselecteerd, evenals de externe kansen en bedreigingen waarmee rekening gehouden dient te worden voor de opmaak van het beleid.
Kansen K1.
K2.
K3.
Sterktes S1. S2. S3. S4. S5. S6. S7. S8. S9. S10. S11.
De vereniging heeft jarenlange expertise opgebouwd als vereniging van en voor ouderen. De vereniging beschikt over een divers en geapprecieerd activiteitenaanbod voor leden. De vereniging heeft een sterke vrijwilligerswerking. De vereniging is een gerespecteerde belangenbehartiger. De vereniging heeft een goed uitgebouwd netwerk van functionerende afdelingen. Samenwerking met LM biedt een duidelijke meerwaarde. De vereniging staat sterk op het vlak van oudereneducatie. De vereniging beschikt over diverse en goed uitgebouwde communicatiemiddelen. Er is een sterke inzet en betrokkenheid van het personeel. De vereniging heeft expertise opgebouwd met projectmatige werking. De vereniging heeft een gezonde financiële situatie.
K4. K5.
De vergrijzing versterkt de positie van ouderen en hun organisaties op het vlak van participatie en maatschappelijke betrokkenheid. Het toenemend aantal 80-plussers en de verkleuring van de ouderenpopulatie vormt een relatief nieuwe doelgroep binnen het sociaal-cultureel werk. Toenemende interesse bij de ouderen voor digitale geletterdheid. Toenemend belang van sociaal leren. Toename van het potentieel doelpubliek in absolute aantallen.
Bedreigingen B1. B2.
B3.
B4. B5. B6.
De samenleving worstelt in het omgaan met de veelheid en diversiteit aan groepen. Traditionele structuren in het middenveld (vb: vakbonden, milieubewegingen, sociale organisaties, werkgeversverenigingen, pressiegroepen …) verliezen aan belang. Levensbeschouwing en ideologie vormen moeten het afleggen tegen persoonlijke afwegingen wat de participatie aan het verenigingsleven betreft. Vrijwilligers zijn minder gebonden en kritischer bij de keuze van een vrijwilligersorganisatie. Toenemende concurrentie en vermarkting in de vrijetijdssector. De beschikbare overheidsmiddelen zijn beperkt.
Z1. Z2. Z3. Z4. Z5. Z6. Z7.
De publieksgerichte acties komen onvoldoende in de kijker. Er is een te beperkt bereik van jong-senioren. De vereniging geniet weinig naambekendheid. De vereniging mist wat slagkracht door de getrapte verenigingsstructuur. Intensieve samenwerkingsverbanden zijn beperkt. Versnipperd personeelsbeleid. De publieksgerichte werking is te weinig gedifferentieerd.
Beleidsplan 2016-2020
Zwaktes
34
Via het uitvoeren van een SWOT-analyse werden interne en externe factoren met elkaar gecombineerd tot een lijst van beleidsuitdagingen voor de vereniging.
BU19
BU20
BU21
Investeren BU1
Gezien S1 & K1 gaan wij zoveel mogelijk ouderen aanzetten tot deelname aan en betrokkenheid bij de samenleving. BU2 Gezien S1+S2+S8 & K2+K5 gaan wij trachten nieuwe doelgroepen aan te spreken. BU3 Gezien S1+S7 & K4 gaan we de educatieve functie verder uitbouwen. BU4 Gezien S2+S10 & K3 gaan we in het activiteitenaanbod meer inspelen op digitale geletterdheid. BU5 Gezien S3+S5+S6 & K5 investeren wij in de uitbreiding van het ledenaantal. BU6 Gezien S3 & K2 streven we ernaar het doelpubliek diverser te maken op lokaal niveau. BU7 Gezien S3+S4+S8 & K1 gaan wij ons als ouderenvereniging sterker profileren. BU8 Gezien S3+S8 & K3 Gaan we de interne werking van de vereniging meer digitaliseren. BU9 Gezien S3 & K5 gaan wij de vrijwilligerswerking verder uitbreiden en ondersteunen. BU10 Gezien S4 & K1 gaan wij nog meer deelnemen aan het beleid en ons duidelijker profileren als belangenvertegenwoordiger. BU11 Gezien S10 & K4 gaan we meer inzetten op projectwerking. BU12 Gezien S10 & K1 gaan we via projecten hedendaagse thema’s aankaarten.
Verdedigen BU13 Ondanks B1 & dankzij S1+S4 blijven wij pleitbezorger voor de belangen van ouderen in de samenleving. BU14 Ondanks B2 en dankzij S1+S2+S5 gaan we blijvend inspanningen leveren om senioren te verenigen. BU15 Ondanks B2 & dankzij S7 gaan we investeren in sociale educatie. BU16 Ondanks B3 & dankzij S1+S2+S5+S6 blijven we de humaan-liberale visie hoog in het vaandel dragen. BU17 Ondanks B4 & dankzij S3+S9 investeren we nog meer in de ondersteuning en waardering van vrijwilligers. BU18 Ondanks B4+B5 & dankzij S8 dient de communicatie optimaler ingezet te worden om vrijwilligers en (poten-
BU22
BU23
tiële) leden te bereiken. Ondanks B4 & dankzij S1+S2 gaan we aandacht besteden aan het werven van vrijwilligers aan de hand van hedendaagse thema’s. Ondanks B5 & dankzij S2 investeren we in het uitbouwen van een goed en concurrentieel activiteitenpakket. Ondanks B5 & dankzij S8 gaan we de meerwaarde van de vereniging duidelijker weergeven in de communicatie. Ondanks B3 & dankzij S10 trachten we leden en vrijwilligers aan te spreken op basis van hedendaagse thema’s in projectvorm. Ondanks B6 & dankzij S11 trachten we de financiële situatie van de organisatie gezond te houden (bv. door alternatieve financiering).
Beslissen BU24 Gezien K1 & Z1 investeren we in een betere communicatie over de werking en uitstraling van de vereniging. BU25 Gezien K3 & Z1 investeren we in meer online communicatie over de vereniging. BU26 Gezien K5 & Z2 gaan wij ons meer richten naar jong-senioren. BU27 Gezien K3 & Z2 ontwikkelen we een digitale mediastrategie om jong-senioren te bereiken. BU28 Gezien K2+K5 & Z3 gaan wij een toekomstgerichte mediastrategie ontwikkelen. BU29 Gezien K1 & Z3 gaan we meer inzetten op de maatschappelijke activeringsfunctie. BU30 Gezien K1 & Z4 gaan we de interne verenigingsstructuur hervormen om meer slagkracht te tonen in het maatschappelijk debat. BU 31 Gezien K3+K4 & Z5 gaan we nauwere samenwerkingsverbanden opzetten om hedendaagse thema’s aan bod te laten komen. BU32 Gezien K2+K5 & Z5 gaan we nauwere samenwerkingsverbanden opzetten om een groter en diverser publiek te bereiken. BU33 Gezien K2+K5 & Z7 gaan we de publieksgerichte werking beter differentiëren om een groter en diverser publiek te bereiken. BU34 Gezien K4 & Z2 gaan we meer inspelen op de leerbehoeften bij jong-senioren.
Schade beheersen BU35 Omwille van B2+B5 & Z1+Z3 gaan we een moderne communicatiestrategie ontwikkelen om de vereniging in de kijker te zetten.
Beleidsplan 2016-2020
4.2 Gegevensanalyse en verwerking tot uitdagingen
35
4.3 Prioritaire uitdagingen De uitgebreide lijst van beleidsuitdagingen werd vervolgens afgetoetst aan de missie van de vereniging, samengevoegd en bewerkt met als resultaat de volgende lijst van prioritaire beleidsuitdagingen: 1. De ontwikkeling van een vrijwilligersbeleid dat waardeert, vormt en werft. 2. De optimalisering van de interne communicatie zodat informatie vlot doorstroomt naar alle verenigingsniveaus. 3. De uitbreiding en verbetering van de externe communicatie en promotie en bekendmaking van de vereniging. 4. De maatschappelijke activeringsfunctie op de voorgrond plaatsen door gebruik te maken van projectmatige werkingen en trajecten. 5. Het netwerk van lokale afdelingen ondersteunen, aanpassen en begeleiden bij samenwerking. 6. Een goed en kwaliteitsvol activiteitenpakket ontwikkelen met aandacht voor educatie, gemeenschapsvorming, cultuur en maatschappelijke activering. 7. De belangenbehartiging op federaal, Vlaams en provinciaal niveau bestendigen en betere ondersteuning bieden aan de belangenbehartiging op lokaal niveau. 8. De ondersteunende processen dermate te stroomlijnen dat zij een kwaliteitsvolle inhoudelijke werking mogelijk maken.
Beleidsplan 2016-2020
BU36 Omwille van B5 & Z5 gaan we meer samenwerking opzetten om onze positie als representatieve seniorenvereniging te blijven behouden. BU37 Omwille van B4 & Z1+Z3 gaan we bestaande vrijwilligers sensibiliseren om op een efficiënte manier nieuwe vrijwilligers te zoeken. BU38 Omwille van B5+B2 & Z3+Z6 gaan we vanuit een gemeenschappelijk merk en imago naar de buitenwereld communiceren.
36
5. Doelstellingen Op basis van de prioritaire beleidsuitdagingen werden zes strategische doelstellingen bepaald. Elke strategische doelstelling reeds uitgewerkt in een aantal operationele doelstellingen (OD). Aan de doelstellingen in dit beleidsplan werden nog geen indicatoren gekoppeld. Dat gebeurt later nauwgezet in de voortgangsrapportage.
Strategische doelstelling 1 De vereniging zet zich in voor doelgroepgerelateerde maatschappelijke thema’s. OD 1: Aan de hand van projectwerking en trajecten wordt de maatschappelijke activering bewerkstelligd. Daarbij kunnen volgende thema’s aan bod komen: (kans)armoede, wonen, gezondheid en zorg, duurzaamheid, beeldvorming, mobiliteit, digitale kloof, inkomen, pensioenen, diversiteit. OD 2: Aan de hand van een jaarthema wordt telkens een doelgroepgerelateerd maatschappelijk onderwerp onder de aandacht gebracht.
Strategische doelstelling 2 De publieksgerichte activiteiten zijn divers en kwaliteitsvol. OD 3: Afdelingen worden geïnspireerd en aangezet om een divers jaarprogramma samen te stellen. OD 4: De educatieve, gemeenschapsvormende en culturele functie worden gerealiseerd. OD 5: De publieksgerichte activiteiten voldoen aan de geldende kwaliteitsnormen.
Strategische doelstelling 3 De ledenwerking is structureel uitgebouwd binnen een netwerk van lokale afdelingen. OD 7: Nieuwe leden vinden de weg naar de vereniging. OD 8: De provinciale secretariaten begeleiden en ondersteunen de lokale afdelingen. OD 9: Tegen 2017 is de interne aanbeveling omtrent de oprichting van nieuwe afdelingsvormen vertaald in concrete acties. OD 10: Landelijke en provinciale initiatieven bevorderen de uitwisseling, ontmoeting en samenwerking tussen de lokale afdelingen.
Strategische doelstelling 4 Het vrijwilligersbeleid is eigentijds, attractief en warm. OD 11: Vrijwilligers voelen zich gewaardeerd en gehonoreerd. OD 12: De inspraak en betrokkenheid van vrijwilligers bij het verenigingsbeleid is verzekerd. OD 13: Tegen eind 2017 worden de vormingsbehoeften van de vrijwilligers in kaart gebracht met het oog op een geactualiseerd kadervormingsaanbod. OD 14: Het wettelijk, juridisch en aansprakelijkheidskader inzake vrijwilligerswerk wordt nauw opgevolgd en zo nodig vertaald in concrete acties.
Beleidsplan 2016-2020
OD 6: Een gedifferentieerd aanbod van publieksgerichte activiteiten beantwoordt aan de behoeften en mogelijkheden van verschillende leeftijdsgroepen.
37
Strategische doelstelling 5
Strategische doelstelling 6
Het communicatieplan leidt tot een optimale informatiedoorstroom en verstevigt het imago.
De belangenbehartiging op lokaal, Vlaams en federaal niveau is effectief en zichtbaar voor het publiek.
OD 16: Eind 2016 is de nieuwe naam, de huisstijl en het logo definitief geïmplementeerd en worden deze uitgedragen. OD 17: Tegen eind 2017 zijn de interne en externe communicatiekanalen in kaart gebracht, geëvalueerd en geactualiseerd in een communicatieplan dat vanaf 2018 wordt geïmplementeerd.
OD 18: De vereniging is zichtbaar als belangenbehartiger en representatieve ouderenorganisatie. OD 19: De vereniging speelt een actieve rol in het doelgroepen sectoroverleg op het lokale, Vlaamse en federale niveau. OD 20: De werkgroep beleidsparticipatie coördineert het overleg, de participatie en standpuntenbepaling. OD 21: Er wordt geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering en uitwisseling met en tussen afgevaardigden in lokale adviesraden. OD 22: In elke provincie wordt de lokale en bovenlokale beleidsparticipatie opgevolgd en ondersteund.
Beleidsplan 2016-2020
OD 15: De informatie en communicatiemiddelen sluiten aan bij de doelgroep en de communicatie- en informatiebehoeften van leden, vrijwilligers, bestuur, lokale afgevaardigden in adviesraden, personeel en buitenwereld.
38
7. Verhouding tot de beoordelingselementen Gemeenschapsvorming LBV ziet gemeenschapsvorming op twee niveaus. Enerzijds vormen we een gemeenschap binnen de vereniging en anderzijds zorgen we ervoor dat leden, die deel uitmaken van onze vereniging, deelnemen aan de samenleving. Een gemeenschap vormen binnen de vereniging wil zeggen dat LBV ervoor zorgt dat leden zich ‘thuis’ voelen in de vereniging. Het creëren van dit ‘thuis’-gevoel of samenhorigheidsgevoel gebeurt op drie manieren: -
-
-
Door leden samen te brengen: Daarbij stimuleert LBV de lokale afdelingen om ontmoetingsactiviteiten te organiseren zodat leden regelmatig kunnen samenkomen en op die manier een groep kunnen vormen waarin een samenhorigheidsgevoel ontstaat. Datzelfde proces wordt ook gefaciliteerd op bovenlokaal niveau. Dit gebeurt weliswaar op minder regelmatige basis en draagt op die manier een ook steentje bij tot het vormen van een gemeenschap binnen de vereniging. Door het contact tussen leden onderling te stimuleren: LBV wil het contact tussen leden onderling, stimuleren, om zo het sociaal netwerk van de leden te versterken en de onderlinge solidariteit tussen hen te vergroten. Dat zoveel alleenstaande leden de weg naar onze vereniging weten te vinden, onderstreept nog eens de rol die we als vereniging vervullen in het tegengaan van sociaal isolement. Door het proces van groepsvorming te ondersteunen: Groepsvorming vindt voor het grootste deel plaats op lokaal niveau, in de lokale afdeling en wordt daar meestal ‘geleid’ of begeleid door de lokale vrijwilligers en bestuursleden. LBV wil als vereniging dan ook ondersteuning bieden aan de vrijwilligers en bestuursleden om dit proces goed te (bege)leiden.
In tweede instantie wil LBV er ook voor zorgen dat haar leden deelnemen aan de samenleving in zijn geheel. Om dat te doen zet ze in op gemeenschapseducatie om leden te vormen tot meer competente en kritische burgers in de brede samenleving. Dat zal vooral gebeuren via vormings- en voordrachtinitiatieven. En tot slot wil de vereniging de leden er ook toe brengen om zelf mee vorm te geven aan de samenleving via projecten en acties.
Cultuur LBV wil de culturele functie voornamelijk vervullen via de organisatie van cultuurconsumptie en daarmee het bevorderen van cultuurparticipatie onder de leden. Het organiseren van cultuurconsumptie gebeurt in de eerste plaats stimulerend. Daarbij wil de vereniging de lokale afdelingen op lokaal niveau aanzetten om zelf cultuurconsumptie te organiseren en de leden aanzetten om deel te nemen aan het cultuuraanbod. Daarnaast voorziet LBV op bovenlokaal niveau zelf in een cultuuraanbod dat openstaat voor leden en vrijwilligers. Op die manier wil de vereniging zoveel mogelijk leden in contact laten komen met cultuur in de brede zin van het woord. Door op grotere schaal te werken kunnen deze activiteiten vaak ook aan gunstige prijsvoorwaarden aangeboden worden.
Maatschappelijke activering LBV streeft ernaar deel uit te maken van een humaan-liberale samenleving waarin basisdemocratie, keuzevrijheid en vrije en kritische meningsuiting centraal staan. Om tot een dergelijke samenleving te komen, gaan we op bovenlokaal niveau uit van een sociale veranderingsstrategie, waarbij onder andere maatschappijkritische opvattingen in de kijker worden gezet, wordt gecommuniceerd met overheden en de publieke opinie en leden worden samengebracht en aangezet tot sociale actie en maatschappelijk engagement. Voorts wil de vereniging de leden als individu versterken door te werken vanuit een empowerment-benadering. Dat wil zeggen dat LBV steeds vertrekt vanuit de aanwezige kennis en kwaliteiten bij een individu en deze verder wil ontwikkelen om er zo voor te zorgen dat leden leren omgaan met individuele en maatschappelijke veranderingen. Tot slot willen we binnen onze vereniging ruimte creëren voor discussie, diverse meningen en het respecteren van individuele keuzes, zodat leden op deze manier nog meer hun weg vinden in de samenleving.
We formuleerden daartoe strategische doelstelling 1.
Beleidsplan 2016-2020
7.1 De wijze waarop de vier functies worden gerealiseerd
41
Wat betreft het vervullen van de educatieve functie houdt LBV volgende aandachtspunten in gedachten: ‘Zowel levenslang als levensbreed leren’ Levenslang leren betekent dat leren zich niet beperkt tot een leeftijdscategorie. LBV gaat uit van het standpunt dat op elke leeftijd heel wat te leren valt. Levensbreed leren betekent dan weer dat leren ook kan in niet-formele en informele situaties. Niet-formeel leren gebeurt vanuit een duidelijke leerintentie bij de deelnemer, maar krijgt vorm in nauwe samenspraak met die deelnemer. Informeel leren daarentegen gebeurt niet noodzakelijk vanuit een leerintentie bij de deelnemer. Het is leren vanuit dagdagelijkse situaties en activiteiten en gebeurt autonoom; leden bepalen zelf de inhoud, diepte en breedte van hun leerproces. ‘Sociaal leren’ Leren gebeurt in onze vereniging in groepsverband. Dat betekent dat er ook wordt geleerd door met elkaar in interactie te zijn. Er wordt dus geleerd in samenspraak en samenwerking met anderen in de groep over heel wat verschillende thema’s. ‘Leren wordt belangrijker’ Als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen zoals de toenemende snelheid en complexiteit van informatie, het ontstaan van nieuwe digitale technologieën enz. wordt de educatieve functie steeds belangrijker. Leren is dan het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn om taken goed te blijven uitvoeren op alle levensdomeinen.
Opvolging van de vier functies gedurende de beleidsperiode LBV beschikt over een online applicatie die alle activiteiten (zowel binnen de lokale afdelingen als activiteiten die bovenlokaal plaatsvinden) registreert en op een centrale databank opslaat. Data, locaties, deelnemersaantallen, behandelde thema’s, begeleidingsmomenten door de educatieve medewerkers, samenwerkingsverbanden, e.d. zijn op deze wijze per afzonderlijke activiteit of als globaal overzicht te consulteren. Deze databank maakt het mogelijk om de realisatie van de vier functies in het veld op te volgen. Tevens kan een beeld gevormd worden van de mate waarin de vier functies ingevuld worden. Om nauw toe te zien op de realisering van de vier functies formuleerden we strategische doelstelling 1 en operationele doelstelling 4 en 5.
7.2. De wijze van begeleiding van afdelingen en groepen, de ontwikkeling van het afdelingswerk en het aantal afdelingen of groepen LBV ziet twee kernopdrachten inzake de begeleiding van de afdelingen, die we als volgt beschrijven: -
‘Leren om te leven’ en ‘leren uit het leven’ We streven er in eerste instantie naar onze leden kennis, vaardigheden en inzichten bij te brengen die hen vooruithelpen in het dagelijks leven. Maar daarnaast willen we het ook mogelijk maken dat onze leden leren uit hun opgedane ervaringen binnen en buiten de vereniging en zich op die manier ontwikkelen tot kritische en zelfbewuste burgers. Deze aandachtspunten worden in praktijk gebracht door te voorzien in een educatief ICT-aanbod voor de leden; een (landelijke) thematische werking met een educatief luik, een specifiek kadervormingsaanbod voor vrijwilligers en via specifieke educatieve programma’s die op provinciaal en landelijk niveau ontwikkeld worden, rond bepaalde thema’s of gericht naar bepaalde doelgroepen binnen LBV. Tenslotte vindt LBV het ook zeer belangrijk om de resultaten van deze educatieve processen te benoemen en dat via de uitreiking van leerbewijzen en competentiedocumenten.
-
Stimulatie, omdat we het belangrijk vinden dat mensen ook na een actieve loopbaan of in hun vrije tijd, het engagement opnemen om senioren samen te brengen in een verenigingsverband. Ondersteuning, omdat we, onze missie indachtig, elk obstakel willen opruimen dat het vrijwillige engagement en het recht op verenigen in de weg staat.
Naar aanleiding van de stimulatie en ondersteuning formuleerden we ook strategische doelstelling 3. Wat betreft het aantal afdelingen streeft LBV ernaar om tijdens de beleidsperiode het aantal afdelingen te behouden. Om te voorkomen dat de werking van afdelingen stilvalt wordt ingezet op een preventief beleid in samenwerking met de educatieve medewerkers. In geval we toch te maken krijgen met slapende afdelingen wordt een heractiveringsbeleid gehanteerd.
Beleidsplan 2016-2020
Educatie
42
7.3 Het beleid ten aanzien van de vrijwilliger
We zien vrijwilligers als deelnemers die taken opnemen binnen een afdeling, om ervoor te zorgen dat de afdeling wordt bestuurd en/of een goede inhoudelijke werking heeft. Vrijwilligers zijn dus leden die extra taken op zich nemen om de afdeling te besturen. Vanuit een traditioneel oogpunt kunnen deze taken gebundeld worden in vaste functies als voorzitter, penningmeester en secretaris. Het opnemen van een dergelijke bestuursfunctie vraagt een redelijk duurzaam engagement van de vrijwilliger, maar gaat eveneens gepaard met een bepaalde vorm van aanzien binnen de afdeling. Vanuit een meer ‘vernieuwend’ oogpunt kunnen vrijwilligers taken opnemen op basis van hun interesses en capaciteiten. Kenmerkend voor dit oogpunt is dat taken los staan van traditionele bestuursfuncties. We spreken in dat geval dan ook niet meer van een bestuur, maar eerder van een werkgroep van vrijwilligers, die zich samen inzetten voor het reilen en zeilen van de afdeling. Een vrijwilligersengagement kan vanuit dit standpunt een meer tijdelijk en vrijblijvend iets zijn. Verder hebben we ook aandacht voor de verschillende typologieën binnen de vrijwilligers. We onderscheiden daarbij kernvrijwilligers, losse vrijwilligers en de passant-vrijwilligers. Samenvattend zijn de verschillende benaderingen op dit moment even waardevol. Het komt er voor ons dus op neer om vrijwilligers zoveel mogelijk op maat te benaderen. Het vrijwilligersbeleid van LBV steunt voorts op de vier volgende pijlers: -
Informeren betekent dat vrijwilligers op de hoogte gebracht worden van de lopende en geplande activiteiten. Het houdt tevens in dat er een duidelijk beeld wordt geschetst van wat onze vereniging van de vrijwilliger verwacht en wat de vrijwilliger wenst van de vereniging. Om
-
-
-
Strategische doelstelling 4 werd gewijd aan de uitwerking van het vrijwilligersbeleid.
7.4 Acties met het oog op de verdieping en verbreding van de participatie Verdieping en verbreding van de participatie wordt door LBV beschouwd als een permanente opdracht en zorg. Zo staat LBV, net als de rest van het verenigingsleven, voor de uitdaging om het leden- en vrijwilligersbestand uit te breiden en te verjongen. Ook het betrekken van mensen met een diverse culturele achtergrond, jongeren en mensen actief in andere organisatieverbanden, maakt deel uit van het actuele verenigingsbeleid. Toch kiezen we er tegelijk voor om niet te evolueren naar een algemene, sociaal-culturele vereniging voor volwassenen. We blijven trouw aan onze doelstelling en missie. Beiden houden een expliciete afbakening in van het doelgroepbereik. Onze expertise ligt in werken samen met ouderen en dat willen we graag verder uitdragen als ons handelsmerk. We zijn er ons evenzeer van bewust, dat binnen deze doelgroep tal van mogelijkheden liggen om dieper en breder te werken. Samenwerkingsverbanden met andere organisaties en een gericht communicatiebeleid zijn hierbij van belang. -
Aanbod ‘open activiteiten’: voor deelname aan LBV-activiteiten is geen strikt lidmaatschap vereist. Op lokaal vlak
Beleidsplan 2016-2020
Lokale afdelingsverantwoordelijken en vrijwilligers worden steeds vaker geconfronteerd met de complexiteit van het verenigingswerk: de verzekering en aansprakelijkheid, het juridisch kader, het beheer van de gelden, het ontwikkelen van een activiteitenaanbod dat voldoet aan subsidiereglementen enz. Naast ‘intensivering’ houden we ook rekening met ‘individualisering’ in het vrijwilligerswerk. Wat wil zeggen dat vrijwilligers zich niet meer ‘zomaar’ binden aan een vereniging, maar zich eerder tijdelijk en vrijblijvend willen engageren.
gericht op de informatiebehoeften van vrijwilligers in te spelen, hanteert LBV een aantal communicatiemiddelen die zich specifiek richten tot de groep van vrijwillige medewerkers. Vormen van vrijwilligers heeft enerzijds tot doel om nieuwe thema’s en actuele onderwerpen mee te helpen introduceren in de plaatselijke werkingen en anderzijds om de vrijwilligers te ondersteunen bij hun bestuurlijke taken binnen de werking. Met betrekken beoogt LBV het opzetten van acties en activiteiten die de vrijwilligers aanspreken en die rekruteren. Ook valt hieronder vrijwilligers aanmoedigen en ruimte geven voor de inbreng en inspraak van de vrijwilligers in de vereniging. Dit vindt o.a. zijn uitwerking via de landelijke medewerkersdagen en via interne werkgroepen die ingebed zitten in de landelijke verenigingsstructuur. Het vierde aspect, waarderen, houdt in dat je als organisatie de vrijwilligers apprecieert en dat je op prijs stelt wat ze doen.
43
-
-
Naar aanleiding van de verbreding van de participatie formuleerden we operationele doelstellingen 7 en 15. In verband met de verdieping van de participatie werd operationele doelstelling 6 opgenomen in het beleidsplan.
7.5 De communicatie met de leden In het communicatiebeleid van LBV wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het afstemmen van media en informatie op maat van de doelgroep. Leden en bestuursleden hebben zowel gelijklopende als verschillende informatiebehoeften. Leden willen in de eerste plaats op de hoogte gehouden worden van de lokale afdelingswerking en activiteiten die in hun buurt plaatsvinden. Leden met een ruimere culturele of vormingsinteresse dienen toegang te hebben tot het aanbod dat vaak op bovenlokaal of provinciaal niveau samengesteld wordt. Dit geldt ook voor projecten of thema’s die vanuit het landelijke of provinciale secretariaat worden gelanceerd.
Vrijwilligers en bestuursleden hebben dan weer specifiekere informatiebehoeften: kadervormingsactiviteiten, landelijke thema’s en projecten waaraan men als individu of afdeling kan participeren, nieuwe reglementeringen, nieuws van de landelijke vereniging, inspraakmomenten, enzovoort. Dit impliceert in de eerste plaats dat LBV de communicatiekanalen en –media dient te diversifiëren in functie van de communicatiebehoeften. Onze vereniging zet dan ook verschillende communicatielijnen in om hieraan te voldoen. Tevens is het een uitdaging om de verschillende communicatiemiddelen complementair te laten functioneren en niet los van elkaar in te zetten. Een belangrijk aandachtspunt betreft het hanteren van klassieke versus digitale communicatie. De digitalisering van onze samenleving heeft immers gevolgen voor de manier waarop organisaties hun interne communicatie voeren. Websites, elektronische nieuwsbrieven en sociale e-netwerken worden volop ingeschakeld door de verenigingssector. Recente cijfers illustreren dat de zogenaamde digitale kloof echter nog steeds is terug te vinden in de hedendaagse maatschappij. Voor een vereniging van en voor ouderen, vormt dit een sterk aandachtspunt. Daarom heeft LBV er voor gekozen om een communicatiestrategie te hanteren die zowel inspeelt op de nieuwe communicatie-ontwikkelingen, als op de behoefte naar vertrouwde communicatiemedia. In de communicatie met de leden worden volgende communicatiemiddelen ingezet: -
-
-
De landelijke en provinciale websites van LBV wordt gehanteerd als het dynamisch uithangbord van de vereniging. De activiteiten worden up-to-date gehouden, nieuwe publicaties worden aangekondigd en landelijke initiatieven en standpunten worden bekend gemaakt. Hieraan gelinkt zijn het intranet voor medewerkers, de sociale media Facebook en Twitter en de elektronische nieuwsbrief. Het magazine Courant is hét leden- en vrijwilligersblad van LBV. Het verschijnt vier maal per jaar. Redactioneel wordt de nadruk gelegd op eigen verenigingsnieuws en maatschappelijk relevante onderwerpen die een duidelijke link hebben met onze organisatie. Externe artikels worden zoveel mogelijk gemeden. De focus ligt op bijdragen met een eerder kritische politiek-maatschappelijke inhoud, stukken waarin de wereld van de ICT op een eenvoudige wijze wordt toegelicht en door regelmatig vrijwilligers aan het woord te laten, wordt de voeling met de basiswerking aangehaald. Via nieuwsbrieven houden de 5 provinciale werkingen op periodieke basis leden en vrijwilligers op de hoogte van
Beleidsplan 2016-2020
-
is het de keuze van de afdelingsbesturen om activiteiten al dan niet een publiek karakter te geven door ook niet-leden toe te laten. Vaak wordt voor niet-leden een faire meerprijs aangerekend. Activiteiten specifiek voor vrijwilligers binnen LBV zijn in regel enkel toegankelijk voor wie lid is. Landelijke of provinciale studiedagen worden dan weer wel bewust opengesteld voor mensen buiten de vereniging. Bekendmaking van het aanbod: om mensen aan te zetten tot participatie, is het van belang dat het eigen aanbod makkelijk consulteerbaar is en uitnodigend werkt. LBV maakt gebruik van uiteenlopende kanalen om het aanbod bekend te maken. Van passieve naar actieve ledenparticipatie: LBV biedt kansen en mogelijkheden aan ‘gewone’ leden om een meer actievere rol op te nemen binnen de vereniging. Binnen het ledenbestand vind je altijd wel mensen die bereid zijn om een korte of een langere vrijwilligersopdracht uit te voeren. LBV voorziet in begeleiding en omkadering om de doorstroom van een passieve naar een actieve ledenparticipatie te stroomlijnen a.d.h.v. kadervorming en opleidingsmomenten; landelijke ontmoetingsdagen; workshops en het persoonlijk aanspreken van mensen. Verbreding van de participatie door uitstraling van de LBV-werking: naast het stimuleren van de individuele participatie (de afzonderlijke leden en vrijwilligers) acht LBV het ook belangrijk om als vereniging (zowel lokaal, bovenlokaal als landelijk) een participerende rol te spelen en dit zichtbaar te maken in de brede samenleving.
44
-
Operationele doelstellingen 15 en 17 richten zich o.a. op de communicatie met de leden.
7.6 Ontwikkelen van acties met een landelijke karakter LBV zorgt er voor dat er jaarlijks acties en activiteiten plaatsvinden met een sterke landelijke uitstraling, en dit complementair op de werking van de provinciale en lokale afdelingen. Deze acties omvatten zowel de eerder structureel lopende initiatieven als acties waaraan qua thematiek als qua aanpak telkens een nieuwe invulling kan gegeven worden. Belangrijk in deze is dat we met het pakket aan landelijke acties een zo breed mogelijk doelgroepbereik realiseren. Zowel leden als vrijwilligers moeten zich erin kunnen terugvinden, maar landelijke acties dienen evenzeer om ons naar de buitenwereld te profileren als een actieve en representatieve ledenvereniging voor en van ouderen. Om dit te verwezenlijken programmeert LBV volgende acties: -
-
-
Landelijke themawerking: het lanceren en uitwerken van eigen, landelijke jaarthema’s die tot op het lokale niveau doordringen, dragen bij tot de ‘groepscohesie’ binnen LBV. Ledenmanifestaties: landelijke, laagdrempelige manifestaties zijn het middel bij uitstek om een grote massa leden en vrijwilligers te mobiliseren én bij elkaar te brengen. Landelijke acties m.b.t. de vrijwilligerswerking Landelijk ledenaanbod: LBV ontwikkelt jaarlijks een landelijk activiteitenaanbod, complementair met het lokale en provinciale aanbod waarop afdelingen kunnen intekenen.
Operationele doelstellingen 1 en 2 handelen over de inrichting van acties met een landelijk karakter.
7.7 Ontwikkelen van vernieuwende en bijzondere activiteiten Een vereniging voor en door ouderen hanteert een eigen manier en tempo van werken en dit liefst in een stabiele en vertrouwde omgeving. Het zou van erg weinig respect betuigen ten aanzien van de leden en bestuursleden mochten er zich bruuske koerswijzigingen in het verenigingsbeleid voltrekken of thema’s opgedrongen worden die niet van nature aansluiten bij de leef- en interessewereld van het doelpubliek. Dit wil echter niet zeggen dat LBV een statische en een op zichzelf berustende vereniging zou zijn. Vernieuwing en verandering vindt wel degelijk plaats, zij het geleidelijk door introductie van (ver)nieuwe(nde) thema’s. Dit wordt op volgende wijze gerealiseerd: -
-
-
Introductie van vernieuwende en hedendaagse thema’s in het activiteitenaanbod aan de hand van landelijke werkthema’s en programmaboeken; Ondersteuning van afdelingen bij de organisatie van bijzondere en vernieuwende activiteiten; Kadervorming voor vrijwilligers waarbij vernieuwende activiteiten, werkvormen en thema’s geïntroduceerd worden. Om vernieuwende en bijzondere activiteiten in de werking te introduceren, worden de professionele medewerkers gestimuleerd om regelmatig bijscholing te volgen over actuele onderwerpen.
7.8 De aanpak van diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit Als liberale ledenvereniging zien wij diversiteit in een ruim perspectief. In onze visie betekent werken rond diversiteit het ontplooien en stimuleren van initiatieven over culturele en maatschappelijke thema’s die bijdragen tot verrijking, inzicht en dialoog met respect voor eenieder zijn waarden en keuzevrijheid. Het planningsteam dat zich boog over de missie van LBV stond er op om in deze missie de visie op diversiteit op te nemen: “Diversiteit vormt voor LBV een uitdaging
Beleidsplan 2016-2020
-
het (bovenlokale) activiteitenaanbod. Ook op het lokale vlak beschikken nogal wat afdelingen over een nieuwsbrief die het ledenpubliek informeert over de activiteiten die op til zijn. Het belang van directe communicatie mag in onze vereniging niet onderschat worden. We zijn er ons immers goed van bewust dat niet elk lid of vrijwilliger dagelijks websites consulteert of tijdschriften en nieuwsbrieven van a tot z uitpluist. Eigen publicaties en brochures, dewelke als doel hebben om actuele en praktische informatie, tips en richtlijnen te verschaffen voor de diverse aspecten waarmee men binnen de afdeling te maken kan hebben of die een bepaald aspect van het ouder worden behandelen.
45
Omgaan met de diversiteit binnen de doelgroep van LBV Binnen de doelgroep van ouderen worden we in de dagelijkse praktijk geconfronteerd met verschillende achtergronden, behoeften, noden, mogelijkheden en beperkingen van onze leden. De interessesferen van jong-gepensioneerden bijvoorbeeld liggen vaak ver verwijderd van wat bejaarde leden verlangen van het verenigingsleven. Het lijkt dan ook vanzelfsprekend om het aanbod en de werking zoveel mogelijk te segmenteren in functie van de doelgroepbehoeften. Alhoewel je op deze wijze kan inspelen op de specifieke behoeften van het doelgroepsegment (activiteiten voor ouderen met beperkingen, jong-senioren, ...), mogen we ook niet uit het oog verliezen dat door het apart benaderen van ledengroepen, het integratie-aspect minder aan bod komt. Daarom vinden we het belangrijk dat er naast een specifieke doelgroepwerking, er ook ruimte gecreëerd wordt voor initiatieven waar onze leden, los van generatieverschillen of functionele beperkingen, met elkaar kunnen samenwerken of samen aan activiteiten deelnemen.
Voor het inrichten van een gedifferentieerd aanbod van activiteiten formuleerden we operationele doelstelling 6.
Werken aan interculturaliteit LBV opteert ervoor om het thema interculturaliteit zowel in de breedte als in de diepte uit te werken. Met het eerste beogen we om een groot aandeel van het ledenpubliek de kans te geven om op een zeer toegankelijke wijze kennis te maken met andere, etnische culturen. Naast loutere kennismaking, willen we een deel van onze leden en vrijwilligers aanzetten tot werkelijke interactie en samenwerking met mensen en organisaties van andere origine. Dit veronderstelt een intensievere begeleiding, omkadering en opvolging.
Beide benaderingen worden in de praktijk a.d.h.v. volgende initiatieven gerealiseerd: -
-
Inrichten van laagdrempelige interculturele activiteiten voor de leden Introduceren van traject- en projectwerking Aangaan van samenwerkingsverbanden en uitwisseling met verenigingen en organisaties met een andere culturele achtergrond. Interculturele afdelingswerking opstarten Aandacht besteden aan diversiteit binnen het bestuur en personeelsbestand Voor het werken aan interculturaliteit formuleerden we operationele doelstelling 1.
7.9 De samenwerking met andere organisaties LBV vindt het belangrijk om via samenwerkingsinitiatieven onze leden en vrijwilligers te laten ervaren dat het verenigingsleven verder reikt dan de eigen club, vriendenkring of afdeling waartoe men behoort. Netwerkvorming en uitwisseling met andere verenigingsverbanden kan verrijkend werken en draagt bij tot een solidaire samenleving. LBV gaat dan ook gericht op zoek naar partners en samenwerkingsverbanden die vanuit een win-win-perspectief kunnen bijdragen tot de realisatie van een gezamenlijk doel. LBV voert een actieve politiek naar haar afdelingen om samen te werken met andere verenigingen of instanties. LBV zal gedurende de beleidsperiode de netwerkvorming verder bestendigen en waar mogelijk uitbreiden.
Beleidsplan 2016-2020
om steeds op zoek te gaan naar wat ons bindt en niet, zoals dat vaak gebeurt, om verschillen te beklemtonen.” Dit vormt voor LBV nog steeds het uitgangspunt om rond diversiteit en interculturaliteit binnen onze vereniging te werken en strategieën te ontwikkelen.
46
7.10 De manier waarop in de werking rekening gehouden wordt met principes van integrale kwaliteitszorg (IKZ) IKZ betekent voor LBV een permanent bewustzijn en continu zorg dragen voor de kwaliteit van het werk. Binnen onze vereniging heeft het begrip kwaliteit betrekking op enerzijds het aanbod van LBV en anderzijds de organisatorische processen. Het begrip ‘aanbod’ kent een ruime invulling. Het omvat elke activiteit ontwikkeld op landelijk, provinciaal of plaatselijk niveau waaraan leden en vrijwilligers participeren en die bijdragen tot de realisatie van de organisatiedoelstellingen. Voor onze leden en vrijwilligers komt kwaliteit overeen met een afweging van de geschiktheid van ons aanbod tegenover de eigen inbreng (lidgelden, investering van tijd, administratief werk…). Leden en vrijwilligers zullen daarom de kwaliteit van LBV evalueren aan de hand van de output, eerder dan aan de hand van interne organisatorische aspecten. Voor onze leden en vrijwilligers komt kwaliteit daarom overeen met de kwaliteit van het product of de dienst, de omkadering en begeleiding, de beschikbaarheid en bereikbaarheid van het aanbod en de prijs. Specifiek voor vrijwilligers vermelden we hierbij ook de kwaliteit van de inspraak en betrokkenheid bij de vereniging.
Kwaliteit voor de organisatie - Kennis van wensen en behoeften van de doelgroep - Aanbod dat overeenstemt met wensen van leden en vrijwilligers - Keuze van juiste middelen en methoden - Beheersing van interne processen - Medewerkersbeleid - Kwaliteitsverbetering
Integrale benadering Het ‘integrale’ aspect van IKZ betekent dat kwaliteitszorg en -ontwikkeling een zaak van iedereen is. Vooraleer leden van onze vereniging gebruik maken van het aanbod van LBV, hebben verschillende personen, diensten en geledingen in min of meerdere mate bijgedragen tot de ontwikkeling ervan. De kwaliteit van ons aanbod, hangt bijgevolg af van de kwaliteit van de voorafgaande tussenfases. Daarnaast betekent ‘integraal’ eveneens dat kwaliteitszorg geïntegreerd is in de dagelijkse activiteiten doorheen alle geledingen van onze vereniging. Dit impliceert dat we zelf voortdurend aandacht moeten hebben voor het kwaliteitsniveau van het eigen werk. In die zin heeft IKZ veel gemeen met een bewustwordingsproces, een houding waarbij iedereen zich bewust wordt van zijn bijdrage in de verwezenlijking van de verenigingsdoelen en waarbij elkeen een kritische houding aanneemt tegenover zijn input en output.
Beide aspecten van kwaliteit binnen LBV staan weergegeven in onderstaande tabel: Kwaliteit voor leden en vrijwilligers -
Kwaliteit van het product of dienst Omkadering en begeleiding Beschikbaarheid en bereikbaarheid Kostprijs van het aanbod Inspraak en betrokkenheid
Kwaliteitsverbetering is een permanente zorg en dient te steunen op een systematische manier van werken. Voor de ontwikkeling en uitvoering van integrale kwaliteitszorg binnen onze organisatie wordt uitgegaan van de welbekende PDCA-cirkel. Het beschrijft een stappenplan dat uit 4 fases bestaat: - Plan: Er wordt gekeken naar de huidige werkzaamheden en er wordt een plan opgesteld voor de verbetering van deze werkzaamheden en dit gekoppeld aan doelstellingen. - Do: Nadat het actieplan voldoende is uitgewerkt, kan overgegaan worden tot het nemen van concrete acties. - Check: Het resultaat van de verbetering wordt gemeten en vergeleken met deze van de oorspronkelijke situatie en getoetst aan de vastgestelde doelstellingen. - Act: Het plan wordt tijdens en na de uitvoering opgevolgd en bijgestuurd. Deze fase kan aanleiding geven om opnieuw de 4 fases te doorlopen, zodat het proces telkens beter beheerst kan worden en men de normen scherper kan stellen.
Beleidsplan 2016-2020
IKZ als permanente zorg De kwaliteit van onze ‘output’ – het ledenaanbod – staat uiteraard niet los van de kwaliteit van het organisatorisch functioneren. Beiden zijn complementair. Voor de organisatie heeft kwaliteit te maken met het aanvoelen van de wensen en behoeften van de leden en vrijwilligers; het ontwikkelen van een aanbod dat overeenstemt met de wensen van onze leden en vrijwilligers; het bepalen van de middelen en methoden om dit zo goed mogelijk te doen, het beheersen van de interne processen, het medewerkersbeleid en het aanhouden van de kwaliteitsverbetering.
47
Eigen kwaliteitsboek
Functiebeschrijving
Het kwaliteitsbeleid dat LBV voert, wordt geconcretiseerd onder de vorm van een praktisch werkinstrument voor de medewerkers en bestuurders van de vereniging, namelijk een kwaliteitsboek.
Van elke functie beschikt LBV over een uitgebreide functiebeschrijving en een functieprofiel van de verwachtingen en voorwaarden waaraan voldaan dient te worden. Deze functiebeschrijvingen worden aangewend bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers en vormen tevens een ijkpunt bij de begeleiding en evaluatie van de medewerkers. Functiebeschrijvingen kunnen te allen tijde aangepast worden. Ook hiervoor is een procedure uitgewerkt.
Ontwikkeling van professionele medewerkers -
De medewerkers van LBV hebben toegang tot het kwaliteitsboek met daarin (de minimale) elementen waaraan de kwaliteitszorg dient te voldoen via uitgeschreven processen. Tevens wordt hierin aangegeven hoe de kwaliteit van de organisatorische processen en de dienstverlening voor leden en vrijwilligers gemeten en geëvalueerd kunnen worden. Het kwaliteitsboek is op regelmatige basis voorwerp van herziening, bijsturing en uitbreiding.
7.11 De zorg voor professionalisering en professionaliteit De zorg voor professionalisering en professionaliteit krijgt gestalte in het medewerkersbeleid van LBV. Het medewerkersbeleid valt onder de verantwoordelijkheid van de directieraad en loopt in overleg met de professionele medewerkers en de raad van bestuur. Het medewerkersbeleid omvat volgende aandachtsgebieden:
Werving en selectie Op geregelde tijdstippen maken nieuwe medewerkers hun opwachting. Voor de werving en selectie van professionele medewerkers hanteert LBV een uitgeschreven procedure die is terug te vinden in het kwaliteitshandboek. Deze omvat richtlijnen m.b.t. omschrijving en bekendmaking van de vacature, de selectieprocedure, het sollicitatiegesprek, het afleggen van een of meerdere proeven. Voor nieuwe medewerkers is er een onthaalprocedure uitgewerkt. Hierbij staan kennismaking met de verschillende geledingen van de vereniging, de collega’s en bestuurders centraal. Tevens wordt er een mentor aangesteld die de nieuwe medewerker begeleidt tijdens de eerste maanden.
-
Jaarlijks voorziet LBV een functioneringsgesprek tussen de direct leidinggevende en de professionele medewerkers over de taken die de medewerker uitvoert, de manier waarop hij die uitvoert en de positie van hem binnen het professioneel team. Opleidingen, vorming en competentieontwikkeling van medewerkers wordt als belangrijk geacht. In de eerste plaats voor de individuele ontwikkeling van de medewerkers, maar in de tweede plaats ook voor de professionalisering van de vereniging. Daarom wordt er binnen het medewerkersbeleid op gecoördineerde wijze initiatief genomen om doelgericht vorming en opleiding aan te bieden dat concreet vorm krijgt via een opleidingsplan. Vertrekkende vanuit de hoofdopdrachten, strategische doelstellingen en primaire processen wordt nagegaan wat er nodig is aan kennis, vaardigheden en attitudes om de taken en opdrachten uit te voeren. Op basis hiervan worden functieprofielen opgesteld voor de medewerkers. Binnen de grenzen van de functieprofielen is er nadrukkelijk ruimte voor het individueel ontwikkelen van kennis en vaardigheden, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige en toekomstige behoeften van de organisatie en doelgroep én met de behoeften en ambities van de professionele medewerkers. Dit wordt geconcretiseerd onder de vorm van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP). Dit plan is bedoeld om de aanwezige capaciteiten en ontwikkelingswensen van de individuele medewerkers zichtbaar te maken en te ontwikkelen. De opmaak van een ontwikkelingsplan zit geïntegreerd in het functioneringsgesprek.
Beleidsplan 2016-2020
LBV heeft kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd voor alle aspecten van de vereniging. Deze kwaliteitsdoelstellingen worden op hun beurt vertaald in activiteiten en processen. Bij de beschrijving van de processen wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de medewerkers en hoe ze geëvalueerd kunnen worden.
48
Arbeidsvoorwaardenbeleid Het loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid staat gebundeld in het arbeidsreglement en in dienstnota’s. Belangrijke aandachtspunten hierbij vormen het waarborgen van een aantrekkelijk beloningsbeleid (voorzien van extra-legale voordelen, belonen van medewerkers met veel dienstjaren, ...), een preventief verzuimbeleid, het creëren van goede arbeidsomstandigheden en de toepassing van de CAO’s van het Paritair Comité 329.01.
Communicatie
Beleidsplan 2016-2020
De gedecentraliseerde organisatiestructuur van LBV vraagt om een specifieke communicatie-aanpak voor de professionele medewerkers. De maandelijkse stafvergadering vormt hier het communicatieforum bij uitstek. Daarnaast worden ook elektronische dienstnota’s gehanteerd voor formele mededelingen.
49
Besluit Tijdens het beleidsplanningsproces nam het planningsteam het jaarthema van 2015 ter harte. Dat luidde namelijk: ‘Daag jezelf uit’. En dat is net wat LBV met dit beleidsplan heeft getracht. Door ambitieuze doelstellingen te formuleren voor de toekomst wil LBV haar horizon verruimen en haar grenzen verleggen. LBV bepaalt daarom in zes duidelijke doelstellingen wat de krachtlijnen zijn voor de komende beleidsperiode. Maatschappelijke thema’s aan bod brengen, diverse en kwaliteitsvolle activiteiten aanbieden, de ledenwerking uitbouwen, een attractief vrijwilligersbeleid uittekenen, een communicatieplan opstellen en de belangenbehartiging zichtbaar maken zijn de uitdagingen waar de vereniging voor staat.
Beleidsplan 2016-2020
En met ambitie, goesting en gezond verstand streven we ernaar deze doelstellingen in 2020 te verwezenlijken.
50
Verantwoordelijke uitgever: LBV vzw, Frederik Fluyt, Livornostraat 25, 1050 Brussel - Editie september 2015