WELZIJN / GEZONDHEID / GEZIN In de sectorale beleidsnota 2007 – 2012 van de provincie West-Vlaanderen wordt in de inleiding stilgestaan bij het begrip ‘welzijn’. Helemaal terecht wordt daar gewezen op de verscheidenheid aan ervaringen die het begrip welzijn teweeg brengt bij de mensen. 4 cruciale elementen voor een accurate en goede omschrijving van dit beleidsdomein worden hier dan ook naar voren gebracht: 1. een overvloed aan initiatieven en spelers op het welzijnsveld 2. de complexiteit en verwevenheid van heel wat thema’s 3. de grote nood aan en de beschikbaarheid van heel wat overleg(fora) 4. de snelle en voortdurende evolutie van thema’s en problematieken Die verscheidenheid zal ook blijken in dit Oranjeplan. Onze voorstellen Tussen het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin en andere beleidsdomeinen zijn er verschillende raakvlakken. In een volgende legislatuur dient die interactie op punt te worden gesteld.
ZORG IN WEST-VLAANDEREN
welzijn / gezondheid / gezin
De West-Vlaamse zorgsector is heel sterk en breed uitgebouwd. We ondersteunen de garantie om te komen tot een toereikend, efficiënt, effectief en voor iedereen toegankelijk, betaalbaar en kwaliteitsvol zorgaanbod. Ook in de toekomst wil CD&V blijven inzetten op zorg. Zoals het Pact 2020 voorziet, moet er tegen 2020 een toegankelijk en betaalbaar kwaliteitsvol aanbod zijn aan hulp- en zorgverlening.
Zorginfrastructuur VIPA ( Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) Als financieringsinstrument van de Vlaamse overheid verleent het VIPA financiële steun aan welzijns- en gezondheidsvoorzieningen die infrastructuurwerken willen uitvoeren. Dat maakt het mogelijk voorzieningen aan te bieden die betaalbaar zijn en tegelijk beantwoorden aan de hedendaagse eisen inzake woon- en zorgcomfort. Als gevolg van de reorganisatie van de Vlaamse overheid in het kader van het Beter Bestuurlijk Beleid, onderging ook het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) enkele grondige wijzigingen. Zo kan het VIPA vanaf 2007 investeringssubsidies verlenen aan voorzieningen voor personen met een handicap en aan kinderdagverblijven. Die bevoegdheid die vroeger aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en het agentschap Kind en Gezin toekwam, werd van rechtswege aan het VIPA overgedragen. 81
Vanaf 1 mei 2007 komen alle rusthuizen die voldoen aan welbepaalde voorwaarden, in aanmerking voor de investeringswaarborg van het VIPA, ook de rusthuizen die geen recht hebben op VIPAinvesteringssubsidies. Dat wordt bepaald door het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen en tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het VIPA. Voor het eerst werden gedurende een volledig jaar alternatieve investeringssubsidies verleend. Dat resulteerde in het verstrekken van 81 principiële akkoorden.
welzijn / gezondheid / gezin
We sommen hier graag een aantal van de West-Vlaamse VIPA-dossiers voor u op: • Maria Rustoord in Ingelmunster • RVT Sint-Vincentius in Lendelede • CGG Ieper – Roeselare – Veurne • de Centra voor Algemeen Welzijnswerk De Piramide in Kortrijk, de Stimulans in Menen, Midden-West-Vlaanderen in Roeselare en de Papaver in Ieper. • Voorzieningen voor bijzondere jeugdbijstand Ti-Ki in Oostduinkerke, De Brem in Oostende en de Walhoeve in Ieper. • Kinderopvang Blydhove in Assebroek, Bubbeltje in Diksmuide en de Speelberg in Kortrijk. • Heilig Hartziekenhuis in Roeselare en PC Heilig Hart in Ieper • Beschut wonen in Brugge • De rusthuizen Rustenhove in Ledegem, De Ril in Middelkerke, het Pardoen in Wervik, Sint-Jozef in Lichervelde, … Onze voorstellen CD&V wil de infrastructuursubsidies van het VIPA aanzienlijk verhoogd zien, zodat de aangroei en de vernieuwing van het patrimonium verzekerd blijft. Speerpuntsectoren zijn de ziekenhuizen, de ouderenvoorzieningen, de kinderdagverblijven en de voorzieningen voor personen met een handicap.
Ziekenhuizen Er zijn 15 ziekenhuizen in West-Vlaanderen. Daarbij gaat het om ziekenhuizen die zowel daghospitalisatie als cardiale of oncologische basiszorg aanbieden. Die beschikken over apparatuur voor medische beeldvorming of net heel gespecialiseerd zijn in bv nierdialyse, locomotorische aandoeningen of geriatrie. Al deze ziekenhuizen staan voor een aantal uitdagingen.
82
Federaal versus Vlaams De federale overheid wil een betere organisatie van het aanbod organiseren. Ze wil daarbij uitgaan van een nieuw concept van de zorgbekkens. Hierdoor zou een doorgedreven samenwerking en de vorming van associaties tussen ziekenhuizen kunnen ontstaan, dit met het oog op betere afspraken op het gebied van specialisaties en de organisatie van het aanbod. De Vlaamse overheid heeft echter op grond van het decreet van de zorgregio’s een eigen geografische structuur uitgewerkt die mogelijks van deze federale plannen afwijkt. Bovendien heeft zij steeds gesteld niet te zullen overgaan tot een verplichte samenwerking. Onze voorstellen Wij blijven pleiten voor efficiëntie, transparantie en toegankelijkheid. De huidige reeds vrijwillig aangegane samenwerkingsverbanden moeten gerespecteerd worden, net zoals de vrije keuze van partner met het oog op een rationele samenwerking.
Werken in de gezondheidszorg
welzijn / gezondheid / gezin
Naast de creactie van voldoende aanbod in de zorg, is er ook nood aanvoldoende gekwalificeerd personeel om zorg te verstrekken. Te weinig personeel in de ziekenhuizen. Het is voor iedereen die onlangs in een ziekenhuis binnenliep helaas geen nieuwtje. Als we de cijfers erbij nemen zien we dat er in 2007 62.700 verpleegkundigen ingeschreven waren bij het RIZIV. Dat waren er 4,9% minder dan in 2006. Hier moet dus dringend iets gebeuren. Onze voorstellen CD&V wil een masterplan om voldoende en geschikte krachten aan te trekken in de welzijns – en gezondheidszorg. Dit plan dient ook gericht te zijn op opleidingen op de arbeidsvloer en op het verhogen van de diversiteit van het personeelsbestand. Ook de inzet van technologische hulpmiddelen dient hierbij bekeken te worden. Centraal principe moet echter het subsidiariteitsprincipe zijn: de juiste mensen de juiste taken laten doen. We vragen dan ook om niet langer diploma’s te hanteren als enig bepalend criterium voor de aanwerving van het gesubsidieerde personeel in de welzijns – en gezondheidszorg. Bewijzen, verworven via de reeds bestaande EVC-procedure (Elders Verworven Competenties) moeten bij de recrutering voor bepaalde jobs of functies als evenwaardig aanzien worden.
Preventiebeleid Preventiebeleid dekt vele ladingen. Specifiek voor West-Vlaanderen zijn er de laatste jaren wel enkele preventiecampagnes die duidelijk in het oog sprongen: de campagne ter preventie van borstkanker, baarmoederhalskanker, prostaatkanker, … Als kustprovincie zetten we ook telkens een preventiecampagne op rond ‘verstandig zonnen’. Specifiek willen we hier ingaan op het gezegde ‘mens sana in corpore sano’ (een gezonde geest in een gezond lichaam).
83
Gezonde voeding en voldoende beweging Voel je fit. Gezonde voeding en voldoende beweging : het zijn de essentiële basisingrediënten voor een verantwoord gezondheidsbeleid. Voel je fit in je vel verwijst naar het 10-puntenplan die de Vlaamse regering heeft uitgewerkt om aandacht te vragen voor geestelijke gezondheidszorg en om een goed preventiebeleid tegen depressie en zelfmoord te ontwikkelen. De hoge nood aan uitwerking van dit preventiebeleid in West-Vlaanderen, blijkt uit de cijfers:
Aantal suïcides per 100.000 inwoners In de Europese Unie (EU) sterven jaarlijks 18 per 100.000 mannen en 6 per 100.000 vrouwen tengevolge van suïcide. De EU behoort tot de regio’s met de hoogste suïcidecijfers ter wereld. De situatie is in Vlaanderen nog slechter dan in de gehele EU. Vlaanderen scoort bijna 50% hoger dan het EU-gemiddelde. Op West-Europees niveau staan we voorlaatste (na Finland). In 2002 bedroeg het aantal zelfdodingen bij mannen 27 per 100.000 en bij vrouwen 10 per 100.000. Voor twintigers, dertigers en bij mannen ook bij veertigers is zelfdoding de belangrijkste doodsoorzaak. Voor jongeren onder de twintig is het de tweede belangrijkste doodsoorzaak (na verkeersongelukken). Dit zijn indrukwekkende cijfers die maken dat zelfdoding in Vlaanderen een belangrijk gezondheidsprobleem is. Onze voorstellen
welzijn / gezondheid / gezin
CD&V wenst tevens de preventieve gezondheidszorg te versterken en wil dat de bestaande preventieprogramma’s een optimaal bereik kennen, voor iedereen voldoende beschikbaar en toegankelijk. Preventie mag niet blijven hangen in coördinatieopdrachten. Nee, het moet werkelijkheid worden, op het terrein, bij en voor de mensen. Hart- en vaatziektes, kanker, obesitas, osteoporose, … moeten onderwerp blijven van preventie-acties. Met CD&V zijn we ook voorstander van het voeren van ontradingscampagnes tegen alle soorten van drugs.
GEZINSBELEID De moeilijke taak van het opvoeden Een gezin leeft niet op een eiland. Het staat in het midden van het maatschappelijk leven. Gezinnen bestaan er dan ook onder verschillende vormen: de samenstelling verschilt (leeftijd, geslacht, alleenstaand, gehuwd of samenwonend, nieuw samengesteld gezin, met of zonder kinderen, …), evolueert (alleenstaand, trouwen, samenwonen, scheiden, …), breidt uit en krimpt in (geboorte en adoptie, kinderen verlaten het huis, …). Opvoeden kan soms lastig zijn en die onzekerheid mag zeker meer bespreekbaar zijn. CD&V wil meer dan ooit kansen geven aan gezinnen met kinderen, wil plaats maken voor onze kinderen. Letterlijk plaats maken, namelijk ruimte voorzien waar ze veilig kunnen spelen in de buurt, school, … Maar ook figuurlijk willen we plaats maken voor onze kinderen, meer bepaald in onze agenda. Onze voorstellen
Opvoedingswinkels Via een versterking van het psychosociaal en pedagogisch luik en een grote samenwerking tussen al wie binnen deze sectoren werkzaam is, moet opvoeden makkelijker bespreekbaar worden. Hiervoor moeten dan ook de nodige financiële middelen worden voorzien. Tegelijk wordt er ruimte gemaakt voor “opvoedingswinkels”. Ook Roeselare, Brugge en Kortrijk zullen hieraan participeren. 84
Combinatie werk – gezin Vlaams minister voor welzijn Vanackere liet in 2008 een website ontwikkelen die heel specifiek de relatie arbeid – gezin in de kijker zet. Daarbij is het duidelijk geworden dat zowel werkgevers als werknemers hier de nodige sensibilisering konden gebruiken. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat het geluk van de mensen in belangrijke mate afhangt van een goede gezondheid en het hebben van tijd. Te veel gezinnen hebben te veel last van tijdsdruk. De combinatie van werk en gezin moet dan ook vlotter verlopen dankzij een breed aanbod en keuze van mogelijkheden en van gezinsondersteunende diensten. Ook CD&V had dit jaar heel wat aandacht voor die combinatie werk en gezin. Het was dan ook één van de thema’s op de verschillende provinciale congressen ‘Klaar voor de wereld’, senator Nahima Lanjri maakte een heus gezinsplan op waaruit wij als West-Vlamingen heel wat inspiratie konden putten, … Onze voorstellen
Verlofstelsels harmoniseren en uitbreiden In 2007 maakten 111.623 personen gebruik van tijdskrediet (t.o.v. 2003 bijna een verdubbeling), 72.251 mensen namen loopbaanonderbreking, 34.723 jonge ouders deden beroep op ouderschapsverlof. 79% onder hen is vrouw. CD&V wil het evenwicht herstellen. Velen vinden hun weg niet in de veelheid en complexiteit van verlofstelsels.
welzijn / gezondheid / gezin
Loopbaanrekening Met CD&V willen we ook dat iedereen de kans krijgt om via elektronische weg de persoonlijk opgebouwde rechten inzake de sociale zekerheid, banenplannen, thematische verloven, pensioen, … op een eenvoudige manier kan bekijken. Dergelijk Carrière Planning Systeem (CPS) kan toelaten om degelijk geïnformeerde en bewuste keuzes te maken tijdens de beroepsloopbaan, waardoor men later ook voor minder (financiële) verrassingen zal komen te staan.
Nood aan kinderopvang Wanneer we het over het samengaan van werk en gezin hebben, dan is kinderopvang het eerste onderwerp dat aan bod komt. Door het stijgende geboortecijfer, de hoge werkzaamheidgraad en het toenemende gebruik van kinderopvang, wordt de al grote behoefte aan opvang voor gezinnen met jonge kinderen, alleen maar groter. Wanneer kinderen niet of onvoldoende thuis opgevangen kunnen worden, moet dit in de directe omgeving mogelijk zijn. Daarom wordt in het raam van de kinderopvang een meersporenbeleid gevoerd.
Op die manier is het ook mogelijk gebleken om de doelstelling van het regeerakkoord ( 5.000 bijkomende kinderopvangplaatsen ) te halen. Sinds het begin van de legislatuur werden tot op 1 september 2007 11.489 bijkomende plaatsen in de kinderopvang gecreëerd. In 2007 werd een eerste uitbreidingsoperatie toegekend. Deze werd binnen elke provincie beperkt tot die gemeenten die de duidelijkste “ witte vlek” vertoonden. Voor West-Vlaanderen waren dat Kortrijk, Oostende, Tielt, Roeselare en Brugge. Daarnaast gingen er ook nog uitbreidingen naar de diensten kinderopvang in Alveringem-Veurne en Hooglede-Lichtervelde-Torhout-Zedelgem.
85
Onze voorstellen
Extra plaatsen in de kinderopvang Verdere uitbreidingen in de kinderopvang zullen echter nodig zijn. Zowel de “gewone” opvang in kinderkribbe of bij een onthaalouder, als de voor- en naschoolse opvang, de occasionele (onverwachte) opvang als de opvang op vroege en late uren vraagt om een bijkomende impuls. Via het “actieplan flexibele en occasionele kinderopvang” , wordt hiervoor ruimte gecreëerd. Kwaliteit en een goede spreiding – gebaseerd op objectieve parameters - staan daarbij voorop. Samen met de minister werd vooropgesteld om in de gesubsidieerde ‘occasionele’ opvang minstens 439 plaatsen in Vlaanderen en 29 in Brussel toe te wijzen. Ook zullen er 54.000 extra personeelsuren vergoed worden voor opvang buiten de gewone openingstijd. In elke regio moet minimaal de zogenaamde Barcelona-norm worden gehaald inzake voorschoolse kinderopvang. Dat betekent dat voor 33% van de kinderen tot 3 jaar voorschoolse opvang mogelijk moet zijn. De evolutie van het aantal geboorten is een factor die mee verrekend moet worden bij de beschikbare budgetten voor kinderopvang. Hoe meer kinderen, hoe groter het budget moet zijn.
welzijn / gezondheid / gezin
Met CD&V willen we ook niet dat kinderen nodeloos op de bus zitten: buitenschoolse kinderopvang moet bijvoorbeeld de eerste 30 minuten na het einde van de schooldag mogelijk zijn op school. Ook beogen we een nauwere samenwerking tussen de buitenschoolse kinderopvang en de sport- en cultuursector.
Fiscale aftrek voor kinderopvang De fiscale aftrek voor kinderopvang en dienstencheques willen we onmiddellijk laten verrekenen in de prijs. Zo worden ook ouders die te weinig verdienen om te kunnen aftrekken, niet uitgesloten. CD&V blijft in elk geval volop inzetten op het betaalbaar houden van de kinderopvang. Voor iedereen. Kwaliteit van de opvang Niet enkel het aantal plaatsen is van belang. Opvang moet ook kwaliteitsvol zijn. Ouders en kinderen moeten kunnen rekenen op betaalbare, veilige en degelijk werkende opvang met competente opvangmedewerkers. Kinderopvang bouwt immers mee aan de generatie van morgen. Hij draagt mee de maatschappelijke verantwoordelijkheid om oog te hebben voor de behoeften van elk kind en voor het opvoeden in samenspraak met de ouders. Voor minstens de helft van de kinderen tot 3 jaar moeten tegen 2020 formele en kwaliteitsvolle vormen van kinderopvang worden aangeboden. CD&V wil in dit verband een decretaal kader voor kinderopvang realiseren. Aangepast aan de omgeving Net zoals we zeiden dat gezinnen niet op een eiland wonen, zijn opvangvoorzieningen ook geen eilanden op zich. Ze moeten dan ook oog hebben voor wat er leeft en nodig is in hun buurt en moeten gericht inspelen op lokale en/of regionale vragen, noden en behoeften. Zij verdienen ondersteuning wanneer zij daartoe samenwerken en elkaars werking versterken.
86
Kinderen en het bedrijf Bij het plannen van vergaderingen, ook op het politieke toneel, moet meer aandacht zijn voor het gezin. Ook bij andere bedrijven is een zekere flexibiliteit nodig bij onverwachte gezinsproblemen (bv ziekte kind) Met CD&V willen we ook een faciliterend beleid voeren inzake bedrijfsgerelateerde kinderopvang. Een fonds voor de financiering door de werkgevers van bedrijfsgerelateerde kinderopvang wordt in het leven geroepen. Aanbieders van kinderopvang kunnen op die manier bijkomende plaatsen realiseren voor de werknemers van deze bedrijven, idealiter in de regio waar deze werknemers wonen.
Als het fout loopt Intrafamiliaal geweld Zie ook hoofdstuk gelijke kansen van het oranjeplan Dit thema ligt CD&V, als gezinspartij, nauw aan het hart. Zo participeert de vrouwelijke geleding van de partij, Vrouw en maatschappij, jaarlijks aan de actie rond de witte lintjes. Dit jaar, in 2008, stond deze actie in het teken van het intrafamiliaal geweld. Onze voorstellen
welzijn / gezondheid / gezin
We moeten trachten intrafamiliaal geweld tegen te gaan via het verder sensibiliseren, vormen en begeleiden van de medewerkers binnen de centra voor algemeen welzijnswerk. Verder dienen we ook de doorstroming uit de vluchthuizen voor mishandelde vrouwen die onvoldoende mogelijkheden/middelen hebben om op de private markt een woning te huren/kopen, te stimuleren. Alsook moeten we verder bouwen aan een nauwe samenwerking tussen welzijn, justitie en politie. Pleegzorg Pleegzorg betekent dat een kind ‘tijdelijk’ in een ander gezin gaat wonen. Wanneer de moeilijkheden van het gezin van oorsprong voldoende opgelost zijn, kan het kind/jongere terugkeren naar huis. Soms blijven pleegkinderen ook in hun pleeggezin wonen, gaan zelfstandig wonen of wordt een andere oplossing gezocht. Pleegzorg is een tijdelijke zorg, het eigen gezin van het kind/jongere blijft een belangrijke rol spelen.
Soorten pleegzorg Pleegzorg kan zeer veel verschillende vormen aannemen: • Pleegzorg duurt zo lang als nodig is. Meestal tot de problemen die zich in het oorspronkelijke gezin stelden opgelost zijn. De opvang is mogelijk voor enkele dagen, maar ook voor jaren. • Pleegzorg kan vrijwillig zijn of opgelegd worden. Alleen een jeugdrechter kan pleegzorg opleggen. • familiale pleegzorg: Pleegzorg waarbij de pleegouders zorgen voor een familielid • Sociale netwerkpleegzorg: Pleegzorg waarbij pleegouders zorgen voor iemand uit hun omgeving (een buurkind, een leerling op school …) • Bestandspleegzorg: Als de pleegouders op voorhand hun pleegkind of pleeggast niet kenden. Diensten voor pleegzorg zoeken namelijk een pleeggezin uit hun ‘bestand’. • Gezinsondersteunende pleegzorg is een vorm van pleegzorg waarbij de ouders zelf contact opnemen met een dienst voor pleegzorg, bijvoorbeeld wanneer zij om een bepaalde reden moeilijk voor hun kinderen kunnen zorgen. Tijdens de periode van pleegzorg krijgen zij de kans om hun situatie aan te pakken. Gezinsondersteunende pleegzorg werkt preventief en duurt meestal maar enkele maanden. Aantal cijfers De belangrijkste tendens is dat pleegzorg al 10 jaar aan een stuk groeit, in totaal met 53%. In 2007 werden er 6.008 pleegzorgsituaties geregistreerd. De groei is vooral te wijten aan de sterke stijging van pleegzorg in de Bijzondere Jeugdzorg, maar liefst 71 % op 10 jaar. 87
5.772 pleegkinderen en -gasten verbleven in 2007 in 4.117 pleeg- of gastgezinnen. Ongeveer 1 op 5 is meerderjarig (= vanaf 18 jaar), iets minder dan 1000 heeft een handicap. 3/4de hiervan heeft een licht tot matig mentale handicap. In de afgelopen 10 jaar is het aandeel van de bestandspleeggezinnen gedaald ten voordele van de familie- en netwerkpleeggezinnen tot minder dan de helft. Onze voorstellen CD&V wil vanuit een coherente en gedragen visie op pleegzorg komen tot afstemming van de verschillende vormen van pleegzorg.
OUDERENBELEID Actieve en minder actieve ouderen
welzijn / gezondheid / gezin
Verscheidenheid De verscheidenheid in het ouderenpubliek vraagt om een grote verscheidenheid in het aanbod en een breed pallet aan ondersteunende maatregelen. Zo wordt de thuiszorgondersteuning verder versterkt. Globaal genomen heeft de huidige regering een groei vooropgesteld van meer dan 2% per jaar over heel Vlaanderen. Uiteraard weerspiegelt dit zich ook voor West-Vlaanderen. Onze voorstellen
Inclusief ouderenbeleid Wij pleiten voor een inclusief en geïntegreerd ouderenbeleid. Wanneer beslissingen genomen worden op het domein van cultuur, zorg, toerisme, … dienen de noden van onze senioren mee bekeken worden. Een beleid uittekenen zonder rekening te houden met deze groep mensen, kan niet meer, zeker niet in deze tijden van vergrijzing. CD&V wil dan ook voldoende middelen voorzien voor de lokale besturen om hun lokaal ouderenbeleid vorm te kunnen geven.
Gezinszorg / thuiszorg
De cijfers Hoewel er in absolute cijfers een stijging van het aantal uren gezinszorg was vast te stellen, daalde het aandeel van West-Vlaanderen ten opzichte van de totaliteit in Vlaanderen. De reden is dat WestVlaanderen reeds een hoge ‘bezetttingsgraad’ kende. 88
Aandeel gezinszorg West-Vlaanderen/ Vlaanderen in % Nieuwere cijfers?
1999
2000
2001
2002
2003
2004
24,61
/
24,42
23,82
23,51
23,23
2005
De toekomst ziet er echter rooskleuriger uit: op grond van de nieuwe programmatiecijfers voor de thuiszorg zullen er (enkel) in West-Vlaanderen uren gezinszorg kunnen bijkomen. Dit heeft te maken met een stijgende vergrijzing die nu ook in de bevolkingsstatistieken, die als basis voor de programmatieberekeningen gelden, is terug te vinden.
De realisaties Wat de diverse vormen van dienstverlening ter ondersteuning van de thuiszorg betreft, hoort West-Vlaanderen bij de beste leerlingen van de klas. Van de voorziene projecten is reeds heel wat gerealiseerd. Deze evolutie zal in de volgende jaren verder gezet worden volgens de voorziene 2 % groei per jaar. Lokale dienstencentra : 34/106 = 32% gerealiseerd, tav 27% over heel Vlaanderen Dagverzorgingscentra: 477/514 = 93% gerealiseerd, tav 50% over heel Vlaanderen Centra kortverblijf : 208/514 = 40% gerealiseerd, tav 28 % over heel Vlaanderen Regionale dienstencentra: 11/11 = 100% gerealiseerd, tav. 83% over heel Vlaanderen Oppasdiensten : 11/11 = 100% gerealiseerd, tav. 82% over heel Vlaanderen Onze voorstellen
welzijn / gezondheid / gezin
Voor CD&V moet het aanbod van thuisondersteunende diensten (bv dagverzorging en kortverblijf) aanzienlijk verhogen. Wij willen dat de Vlaamse subsidies voor deze vorm van ondersteuning van zorgbehoevende ouderen aanzienlijk verhogen. Met CD&V willen we ook de mantelzorg versterken. Daarvoor zou in elk Sociaal Huis een informatiepunt ingericht moeten worden. De vaardigheden van de mantelzorgers dienen ook maximaal erkend te worden als Elders Verworven Competenties (EVC).
De grenzen van de thuiszorg Maar ook de thuiszorg kent haar grenzen . Daarom blijft een goed uitgebouwd residentieel kader noodzakelijk. Nieuwe, creatieve vormen van samenwerking tussen (sociale) huisvesting en welzijn zouden ruimte moeten creëren voor meer aangepaste woningen, of woningen met dienstverlening.
Opvangcentra
Centra voor kortverblijf Recent heeft de Vlaamse regering een besluit goedgekeurd waarbij die gemeenten die nog niet beschikken over een centrum voor kortverblijf de kans krijgen om dit – gekoppeld aan een OCMW of VZW-rusthuis te realiseren, zelfs indien de programmatie voor die gemeente volgeboekt is. Meer concreet gaat het om de gemeenten Alveringem, Bredene, Ichtegem, Koekelare, Tielt en Vleteren. Woon- en zorgcentra Daarnaast blijven woon- en zorgcentra, waar 24u op 24u zorg aanwezig is een noodzaak. Sinds 2004 konden 9 instellingen hun werkzaamheden starten : Het ging zowel om (ver)nieuwbouw als om uitbreidingen, aanpassingswerken aan woon- en zorgcentra en de uitbouw van een dienstencentrum. De komende jaren zullen er, dankzij de alternatieve financieringsformule, meer voorzieningen hun werkzaamheden kunnen aanvatten. Dit zodra de instellingen wiens dossier in 2005 ontvankelijk was en die hun financieel plan geactualiseerd hebben een principieel akkoord krijgen. 89
Dit was reeds het geval voor Roeselare (Vincenthove). Op die manier kregen 8 voorzieningen een principieel akkoord in 2006 en 9 andere dossiers in 2007. Wanneer er – binnen de programmatieruimte - nieuwe initiatieven genomen worden zal dus ook korter op de bal gespeeld kunnen worden.
Inzet van de middelen Uit diverse studies blijkt dat de instroom op almaar oudere leeftijd gebeurt . Een instroom op latere leeftijd ( 80-85 jaar ) impliceert vaak meer zware zorg : een correcte spreiding van (beter vergoede) rust- en verzorgingstehuizen - erkenningen is dan ook een noodzaak. Daarom worden de middelen uit de eerste schijf van het protocolakkoord dat hierover met de federale overheid gesloten werd eerst ingezet om elk individueel rusthuis een RVT-dekkingsgraad van minimaal 66% toe te kennen. Voor Vlaanderen betekent dit in deze eerste fase 940 omzettingen van ROB naar RVT- statuut . Hiervan gaan er 388 (of 41.27 %) naar West-Vlaanderen. Onze voorstellen CD&V wil dat de Vlaamse Gemeenschap, naast de RIZIV-financiering, een eigen subsidiëring opzet voor de residentiële ouderenzorg (naast de bestaande subsidiëring voor de animatiefunctie en de infrastructuursubsidiëring). Een dergelijke subsidiëring zal onder meer betrekking hebben op het management van woon- en zorgcentra die functioneren in een context van schaalvergroting.
welzijn / gezondheid / gezin
JEUGDBELEID Een derde, meer bepaald 33%, van de West-Vlamingen is jonger dan 30 jaar. Als CD&V lijkt het ons dan ook van groot belang om ook die groep van mensen wat speciale aandacht te geven. Integraal jeugdbeleid Jeugdbeleid is een categoriaal beleidsterrein. Dat betekent dat het heel wat beleidssectoren doorkruist. Heel wat beleidsterreinen hebben een impact op de leefwereld van kinderen en jongeren. Een integraal jeugdbeleid houdt hier rekening mee. Het jeugdbeleid kan uiteraard geen eiland zijn. Het moet aansluiting vinden bij het algemene beleid van bv de gemeente en bij het beleid dat wordt vormgegeven via andere beleidsplannen. Daarom ook dat we in dit oranjeplan, oa bij onderwijs, economie en toerisme, specifieke maatregelen naar jongeren toe in de verf zetten. We willen alle kinderen en jongeren kansen geven om àl hun talenten te ontplooien. Ontwikkelings- en ontplooiingskansen hebben niet alleen te maken met de vrije tijd maar met alle domeinen waarmee de jongeren te maken krijgen, denken we bijvoorbeeld maar aan opvoeding, onderwijs, verkeer, gezondheid, cultuur, kennis,… Op deze domeinen zijn er verschillende diensten en organisaties actief en ook diverse stedelijke diensten nemen maatregelen of ondernemen acties die hun weerslag hebben op kinderen en jongeren. Wij zien het als onze taak om ervoor te zorgen dat deze organisaties, verenigingen en instanties elkaar niet tegenwerken of dubbel werk doen maar dat integendeel, samenwerking en onderlinge afstemming bevorderd worden.
90
De grote principes van het Vlaamse jeugdbeleidsplan Naar analogie met wat de gemeentebesturen al sinds 1995 doen, maakte ook de Vlaamse Gemeenschap ‘haar’ jeugdwerkbeleidsplan in 2001. Hierdoor kregen de inspanningen voor de ondersteuning van het Vlaamse jeugdwerk een samenhangend kader en een concreet perspectief. Verschillende decreten werden geactualiseerd (gemeentelijk en provinciaal niveau) of ingrijpend vernieuwd (landelijk jeugdwerk, reorganisatie van de bovenbouw en jeugdverblijfscentra). Deze nieuwe regelgeving ging gepaard met een opvallende toename van de middelen. Een jaar later (2002) werd het eerste jeugdbeleidsplan aan het parlement voorgelegd. Daarin werd resoluut gekozen voor een omvattende en brede benadering. Het werd een systematische screening van de jeugdbelangen en -aandachtspunten in de verschillende beleidsterreinen van de Vlaamse overheid. Nog twee jaar later (2004) keurde de Vlaamse Regering een omvattend Vlaams Actieplan Kinderrechten goed. Daarmee gaf zij het goede voorbeeld in de voorbereiding van het Nationaal Actieplan.
De missie De Vlaamse overheid formuleert voor haar jeugdbeleid de volgende missie: “Het Vlaamse jeugdbeleid wil bijdragen tot de optimale participatie, ontplooiing en ontwikkeling van alle kinderen en jongeren, als individu en in formele en informele groepen. Het besteedt bijzondere aandacht aan het belang van maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Het is gebaseerd op vertrouwen in de mogelijkheden en geloof in de grote diversiteit van de jeugd. Die wordt beschouwd als volwaardige actor in en mede-eigenaar van de samenleving.”
welzijn / gezondheid / gezin
Een visie Deze missie wordt gekoppeld aan een visie: “De Vlaamse overheid wil deze ontplooiing vormgeven op een actieve, systematische, duurzame en samenhangende wijze, in alle facetten, geledingen, structuren en niveaus van haar beleidsvoering, en op een interactieve, participatieve en dialogerende wijze.” Onze voorstellen Tegen deze missie en visie kunnen we niets op tegen hebben. Belangrijk is echter wel dat de praktische uitvoering ervan ook voeling houdt met de realiteit en niet enkel regeltjes oplegt.
Participatie en aandacht voor iedereen
Verenigingsleven Het verenigingsleven biedt volgens CD&V veel kansen voor jongeren. We pleiten specifiek dan ook voor extra steun aan bovengemeentelijke initiatieven voor het verenigingsleven, vooral in plattelandsgemeenten. Kunst- en cultuureducatie Ook kunst- en cultuureducatie verdienen de nodige aandacht. Graag willen we dat kinderen en jongeren ook in hun vrije tijd, via het gezin en via jeugdorganisaties kansen krijgen om actief en passief te participeren aan kunst en cultuur. Het Entrepot in Brugge zien wij hier als mooi rolmodel voor toekomstige projecten. Natuur Willen we van onze kinderen geen wereldvreemde wezens maken, dan moeten we hen ook de kans geven kennis te maken met de natuur. De aanleg van speelbossen, speelzones en speelgroen moet dan ook zeker in het licht hiervan gezien worden. In Ieper werd bv in 2006 al het eerste speelbos een feit, ook in Ingelmunster is er nu al een speelbos, en de rij wordt steeds langer. De lijst met positieve reacties hierop zeer terecht ook.
91
Internet en gamen Internet en games vormen een niet meer weg te denken onderdeel van de leefwereld van kinderen en jongeren. Als overheid moeten wij hen, maar ook ouders en leerkrachten helpen bij een verantwoord en kritisch gebruik. De Vlaamse overheid moet een gamingbeleid ontwikkelen. Een aantal maatregelen die ze hierbij volgens ons dient te nemen zijn: • de opmaak van een duidelijke rating (oa aanduiding inzake geschikte leeftijd), • wetenschappelijk onderzoek naar de positieve en sociale gevolgen van gaming, • sensibiliseringsacties over mediawijsheid en wegwerken van digitale ongeletterdheid, • innovatiesteun voor Vlaamse game-bedrijven (oa incubatiecentrum in Kortrijk rond Digital Arts and Entertainment in HOWEST Kortrijk), • …
Recht op ruimte
welzijn / gezondheid / gezin
Kinderen en jongeren hebben recht op ruimte: een jeugdlokaal, een tof jeugdhuis, een goede kampplaats, een basketbalpleintje waar ze kunnen samenkomen, enz.
Provinciaal jeugdruimteplan Met het voorliggend provinciaal jeugdruimteplan neemt de provincie West-Vlaanderen de gevraagde verantwoordelijkheid rond jeugdruimte op. Het ruimteplan beschrijft de stand van zaken van fuifruimte, skate-infrastructuur, jongerencultuurcentra en jeugdlokalen in de provincie. De belangrijkste thema’s zijn evenwel op kamp gaan en speelruimte. CD&V neemt deze dan ook als prioriteiten voor het jeugdruimtebeleid in onze provincie. Onze voorstellen
Jeugdkampen Jaarlijks trekken 48.000 West-Vlaamse kinderen en jongeren op kamp, de bekroning van een jaar jeugdbeweging. Toch daalt het aanbod aan kampplaatsen. De provincie West-Vlaanderen ging alvast in op de oproep van CD&V om meer ruimte te maken voor kampplaatsen en ontwikkelde een visie over ruimte voor jeugdkampen. Steun aan gemeenten Wij pleiten dan ook voor verdere steun aan gemeenten voor voldoende aangepaste ondersteuning voor jongeren en jeugdbewegingen. De uitbouw van jeugdlokalen, kampplaatsen, jeugdverblijven en openbare plekken waar kinderen en jongeren zich thuis voelen, blijft een punt waar we met CD&V verder aan willen blijven werken. Het lokalenfonds is hierbij dan ook een goed initiatief dat zeker uitbreiding en een betere uitwerking verdient.
92
Het fonds speelt met jaarlijks 1 miljoen euro in op de hoge nood aan betere verenigingslokalen en kan zo een extra stimulans geven aan de inspanningen van gemeentebesturen. 54 verenigingen komen in 2009 in aanmerking voor deze subsidie van maximum 20.000 euro. Bij de aanvragers zaten ook 7 West-Vlaamse verenigingen. Met dit bedrag kunnen de aanvragers hun lokalen veiliger en comfortabeler maken of verfraaien.
Gezamenlijk gebruik infrastructuur Tegelijkertijd moet de Vlaamse overheid het gezamenlijk gebruik van sport- en spelinfrastructuur door sport- en jeugdverenigingen stimuleren. We zien dan ook graag de subsidie voor eenmalige infrastructuurwerken verlengd. Jeugdverblijven De regelgeving rond milieu en ruimtelijke ordening dient in elk geval beter te worden afgestemd op de noden van jeugdverblijven. Met CD&V West-Vlaanderen stimuleren we ook de oprichting van nieuwe jeugdverblijfscentra, in eerste instantie aan C-huizen aan de kust en Leie-Scheldestreek, daarnaast ook in het noorden van de Westhoek.
welzijn / gezondheid / gezin
In het luik toerisme komen ook de jeugdherbergen, oa in Kortrijk en Oostende, aan bod.
Jongeren (en) welzijn
Globaal Plan Jeugdzorg Het Globaal Plan Jeugdzorg zet de agenda voor de Bijzondere Jeugdbijstand voor de periode 2007 tot en met 2009. Dit plan biedt een breed palet aan antwoorden op de problemen waarmee de Vlaamse jeugdzorg geconfronteerd wordt. Naast een capaciteitsuitbreiding, concretiseert het Globaal Plan Jeugdzorg via vernieuwende initiatieven eveneens de volgende beleidskeuzes: • Inhoudelijke aansturing van het huidige en toekomstige hulpaanbod • Flexibelere inzet van het aanbod opdat de cliënt naadloze hulp kan ervaren; • Vernieuwende opvang en begeleiding van minderjarige delictplegers; • Inzicht op de instroom, doorstroom en uitstroom van jongeren; • Investeren in wetenschappelijk onderzoek van de hulpverlening. Vlaams minister van Welzijn, Steven Vanackere, heeft, rekening houdende met de budgettaire ruimte en de mogelijkheden van de private partners, een maximale inspanning geleverd om deze uitbreidingen zo snel als mogelijk te realiseren. Het leeuwendeel ervan werd dan ook al in 2007 en 2008 geëffectueerd. Onze voorstellen
Aandachtspunten in nieuw meerjarenplan: preventie, uitbreiding, … Alle betrokken actoren zijn het erover eens dat een planmatige meerjarenaanpak een duidelijke meerwaarde biedt in de aanpak van actuele knelpunten. Hoewel het Globaal Plan Jeugdzorg nog in volle uitvoering is en de effecten bijgevolg nog niet volledig op het werkveld merkbaar zijn, mogen we ervan uitgaan dat de realisatie van het plan niet alle problemen zal oplossen. De minister van welzijn werkt dan ook aan een volgend meerjarenplan voor de jeugdzorg. Belangrijk zal zijn dat in dit meerjarenplan sterk ingezet wordt op preventie in de meest brede zin van het woord. Daarnaast moeten ook initiatieven ontwikkeld worden voor een uitbreiding van de jeugdhulpverlening en voor eenkwalitatieve werking van de verwijzers en het hulpaanbod. 93
Jongeren die het moeilijk hebben Vakantie: Het zou een zorgeloze tijd moeten zijn voor alle kinderen, maar helaas is het dat niet altijd. Sommige jongeren krijgen hun vakantietijd maar moeilijk zinvol ingevuld, anderen kunnen die vakantie niet thuis beleven omdat ze in een instelling zitten, nog anderen staan op de wachtlijst bij een schoolvervangend project zoals bv een zorgboerderij of een voortraject. Met CD&V zijn we ervan overtuigd dat àlle kinderen en jongeren de kans moeten krijgen zichzelf te ontwikkelen in een veilige omgeving. Jongeren komen al te vaak aan de kant van onze maatschappij te staan, voelen zich door allerlei redenen niet meer verbonden met hun omgeving. Dit uit zich in agressief gedrag ten aanzien van anderen of zichzelf. Omdat jongeren de basis zijn van onze samenleving van morgen wil CD&V prioritair aandacht voor kinderen en jongeren die het moeilijk hebben. We willen dat iedere jongere kansen krijgt om zich te ontwikkelen. We hebben extra oog voor jongeren die uit de boot vallen. Voor verbaal of fysiek geweld, pesten, intrafamiliaal geweld, werkloosheid, gebrek aan kansen, geestelijke gezondheid, … Tegelijk stellen we vast dat er meer vraag is dan aanbod. Steeds meer jongeren zitten in een moeilijke situatie door hun gezinssituatie of doordat ze een als misdrijf omschreven feit pleegden. Het aanbod aan jeugdhulp, zowel laagdrempelige initiatieven als een vrijetijdswerking of jeugdhuis, als time-out initiatieven, zorgboerderijen, of residentiële instellingen neemt lichtjes toe maar kan niet aan de vraag voldoen. Ook niet in West-Vlaanderen.
welzijn / gezondheid / gezin
CD&V wil daarom een actieplan ontwikkelen dat effectief voor deze kinderen en jongeren weer tracht te verbinden met anderen. De ministers van Jeugd, Welzijn en Onderwijs moeten de handen in elkaar slaan zodat geen enkele jongere tussen 2 stoelen valt. Onze voorstellen Meer preventie, een sterk jeugdwerk & een voorbereide school • We steunen verder jeugdbewegingen en verenigingen waar jongeren samen plezier kunnen maken, samen sporten, jeugdhuizen, en zich kunnen ontplooien. Zowel tijdens de vakantie als in het schooljaar. • We hebben ook speciale aandacht voor laagdrempelige vrijetijdsinitiatieven voor jongeren die niet in het reguliere jeugdwerk zitten. Vzw Boothuis in Kortrijk is er een interessant voorbeeld van. • Jongeren die schoolmoe zijn of moeilijkheden veroorzaken op school worden best niet zomaar geschorst of van school gegooid. Daarom breiden we de ‘schoolvervangende’ projecten uit. Zowel de korte time-outprojecten voor leerlingen bij wie de eerste moeilijkheden zich manifesteren als het aanbod aan lange time-outprojecten, waarbij leerlingen die grote moeilijkheden veroorzaken op school of helemaal gedemotiveerd zijn, verschillende weken uit de school worden gehaald en apart worden begeleid, met als doel hen terug op de schoolbanken te krijgen. Zij werken meestal aan een project in een voortraject, zoals bij voorbeeld de ombouw van dit schip, of ze werken bijvoorbeeld mee op een zorgboerderij bij een landbouwer die zich hiervoor engageert. In West-Vlaanderen zijn er momenteel 4 korte time-out-projecten, meer bepaald Horizon Educatief in Oostende, Ligand in Kortrijk, Swob in Brugge en korte time-out Westhoek – Ieper. • We leren leerkrachten en scholen beter omgaan met beginnende conflicten in de klas. Hiertoe richten we een kenniscentrum op dat hen leert hoe herstelgericht te werken. Ligand Kortrijk is hier reeds een expert in het begeleiden van een herstelgericht groepsoverleg. • We maken opvoedingsondersteuning concreet, bv. opvoedingswinkels (al in Kortrijk en Oostende) en initiatieven inzake voorlichting, opleiding, vorming of training in verband met de opvoeding van kinderen. We betrekken verenigingen, oudercomité’s, Kind en Gezin hierbij. • We willen vanuit een coherente en gedragen visie op pleegzorg komen tot een betere pleegzorg door afstemming van de verschillende vormen van pleegzorg op elkaar.
94
• We zetten in op de aanpak van intrafamiliaal geweld. • Vrijwilligerswerk is cruciaal voor de werking van vele initiatieven die jongeren een kans willen geven. We ondersteunen de vrijwilligers waar we kunnen. • Betere toeleiding naar en uitbreiding van de jeugdhulp • We willen een betere toeleiding van de jongeren naar en een verdere uitbreiding van de ambulante en residentiële hulpverleningscapaciteit van de instellingen binnen de jeugdhulpverlening. Met integrale jeugdhulp wordt getracht om de organisatie van het jeugdhulpaanbod zo te verbeteren dat er een betere afstemming is op de vraag van ouders en/of kinderen. Tegelijk wordt er gewaakt over efficiëntie en effectiviteit. • CD&V wil ook een hogere doorstroming in de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand realiseren. • We willen investeren in formules waardoor jongeren die de bijzondere jeugdbijstand verlaten, niet aan hun lot worden overgelaten (bv. onder begeleiding, een beroep kunnen doen op huursubsidies). • We ijveren voor meer federale middelen voor de kinderpsychiatrie. Dit zijn enkele maatregelen die illustreren dat een samenwerking tussen welzijn, onderwijs en jeugdbeleid een betere omkadering kunnen bieden voor jongeren die het moeilijk hebben.
Pestgedrag
welzijn / gezondheid / gezin
Pesten op school Pesten komt op vele plaatsen voor waar jongeren met mekaar samenkomen, maar toch vooral op school. Eén op vier leerlingen in het basisonderwijs is het slachtoffer van pesterijen. In het secundair is dat nog 15 procent. Vooral kinderen tussen negen en veertien jaar pesten er duchtig op los. Na de leeftijd van vijftien jaar blijven alleen nog de extreme gevallen doorgaan: jongens en meisjes met meestal ook andere problemen. Onderzoek toont aan dat 40 procent van de slachtoffers nooit hulp krijgt. Gewone tuchtprocedures die worden opgelegd aan jongeren die voor problemen op school zorgen, moeten in elk geval blijven bestaan. Probleem bij die reguliere procedures is echter dat de jongere maar zelfden op zijn verantwoordelijkheid gewezen wordt. Hij of zij ondergaat de straf, maar moet er niet dieper over nadenken. Cyberpesten Cyberpesten is stevig doorgedrongen in het leven van de Vlaamse tieners en jongeren. De daders zien het vaak als een grap en schatten de kans klein in dat ze gevat worden. De slachtoffers krimpen. Ze zijn nergens veilig, ook thuis niet. Cyberpesten is hard en heeft een grotere impact dan het klassieke pesten. De meeste slachtoffers zwijgen, uit angst voor nog meer pesterijen. Hun ouders en leraren weten en zien niets. Toch gebeurt cyberpesten in nagenoeg elke klas... Onze voorstellen
Time-out en HERGO uitbreiden De methodiek van time-out wordt ondertussen al enkele jaren toegepast in Vlaanderen, eerst onder de vorm van een proefproject door 4 organisaties, sinds het schooljaar 2006-2007 over heel Vlaanderen door 15 organisaties. In het proefproject werd gewerkt met lange time-out, waarbij leerlingen die grote moeilijkheden veroorzaken op school of helemaal gedemotiveerd zijn, verschillende weken uit de school worden gehaald en apart worden begeleid, met als doel hen terug op de schoolbanken te krijgen. Het is een middel om vroegtijdige schooluitval tegen te gaan. Spijbelen is dan ook één van de redenen waarom een jongere kan aangemeld worden bij een time-outproject. In navolging van de lange time-out kwam er ook een korte formule van time-out, om nog korter op de bal te kunnen spelen en in een vroeger stadium te kunnen ingrijpen. Een korte time-out duurt slechts enkele dagen en richt zich op leerlingen bij wie de eerste moeilijkheden zich manifesteren en waar de school niet direct een oplossing voor heeft. Vijftien organisaties in Vlaanderen bieden momenteel korte en/of lange time-out aan voor scholen en ontvangen hiervoor subsidies van het departement Onderwijs & Vorming (voor de lange timeoutprojecten gaat het om een cofinanciering met het departement Welzijn, Volksgezondheid & Gezin).
95
In West-Vlaanderen gaat het om 4 projecten, meer bepaald Horizon Educatief in Oostende, Ligand in Kortrijk, Swob in Brugge en korte time-out Westhoek – Ieper. Daarnaast is HERGO op school een methodiek die gebruikt kan worden in het kader van de korte timeout. HERGO staat voor herstelgericht groepsoverleg en is een bemiddelingsvorm waarbij niet alleen de dader(s) en slachtoffer(s) aanwezig zijn, maar waarbij zij elk ook hun ‘achterban’ mogen meebrengen (personen uit hun sociale netwerk, die hen kunnen ondersteunen tijdens het proces). Het gehele proces wordt gestuurd door een moderator/bemiddelaar. Tijdens de HERGO op school probeert men een oplossing te vinden voor wat er gebeurd is, bijvoorbeeld door na te gaan hoe eventuele schade hersteld kan worden, welke sanctie de dader moet krijgen enzovoort.
welzijn / gezondheid / gezin
Preventie Zeker in het geval van cyberpesten is preventie volgens ons zeer belangrijk. Leer de jongeren wat internet is en wijs hen daarbij vooral op de gevaren. Wij zijn er in elk geval van overtuigd dat wanneer ouders en leerkrachten het internetgedrag van hun kinderen mee in de gaten houden, al veel problemen vermeden kunnen worden. Om dat te kunnen doen, moeten ouders echter ook in staat zijn om met die nieuwste multi-media-technologieën te kunnen omgaan. Daarom ook lijkt het ons een goed idee wanneer scholen internetlessen aanbieden aan ouders die dat wensen. Uiteraard dienen ook leerkrachten op de hoogte te zijn van de nieuwste technologieën zodat ook zij kunnen ingrijpen waar nodig.
PERSONEN MET EEN HANDICAP Een betere zorgregie, bemiddeling , afstemming en planning moet leiden tot een beter antwoord op de individuele nood van mensen met een handicap. Uitgangspunt blijft de persoon met de hoogste ernst en urgentiegraad. De behoefte aan extra opvangcapaciteit in ambulante en residentiële voorzieningen blijft toenemen. De operationalisering van het uitbreidingsbeleid via de programmatiestudie 2003-2007 betekent ook voor WestVlaanderen een grote sprong voorwaarts. Zo kwamen er in 2005 58 residentiële en 82 ambulante plaatsen bij ( vgl Vlaanderen : 300 en 563 ), in 2006 was er een uitbreiding met 54 residentiële en 79 ambulante plaatsen (vgl voor heel Vlaanderen : 331 en 462). Nieuwe cijfers voor 2007, evtl al van 2008?
Vlaams agentschap voor personen met een handicap (VAPH) Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) wil de participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap bevorderen in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Het doel is dat zij de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit bereiken. Het VAPH subsidieert hiertoe personen met een handicap en diensten of voorzieningen op verschillende domeinen.
96
Onze voorstellen CD&V gaat opnieuw voluit voor de implementatie van een nieuw meerjarenplan voor de ondersteuning van personen met een handicap. Problemen van bevoegdheidsafbakening in het hulpmiddelenbeleid mogen geen problemen zijn van mensen met een handicap. CD&V beoogt daarom een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en de federale overheid, zodat personen met een handicap enkel het VAPH hoeven aan te spreken voor een tegemoetkoming. Het agentschap kan dan de prefinanciering van de federale tussenkomst verhalen op het RIZIV.
Databank zorgvragen en hulpbehoeften Analyses van allerhande gegevenstabellen tonen verschillende zaken aan: - Het aantal personen dat een continue opvang vragen in een dag- en een nachtopvang is relatief beperkt. - De meeste vragen (41,6%) voor opvang gaan over ambulante begeleiding. Dit zijn vragen van gezinnen met een kind met een handicap om opvoedingsondersteuning aan huis te krijgen (thuisbegeleiding) of van personen met een handicap die wel zelfstandig wonen, maar die toch een aantal uren per week ondersteuning kunnen gebruiken.
welzijn / gezondheid / gezin
Zonder afbreuk te doen aan de vragen op zich, blijkt in elk geval uit de cijfers van het kabinet van de minister dat een groot aantal wachtenden slechts een beperkte ondersteuning vragen en/of al een zekere ondersteuning hebben, zij het echter onvoldoende intensief of onvoldoende specifiek. Trajectbegeleiding
Project persoonlijke toekomstplanning Het project Persoonlijke Toekomstplanning heeft als doel de persoon met een handicap meer greep te doen krijgen op zijn eigen leven, via een versteviging van zijn sociale netwerk en de realisatie van een zo groot mogelijke inclusie. Het project heeft de resultaatsverbintenis inzake het aantal begeleidingen voor 2006, nl. 75 begeleidingen, gerealiseerd. Medio 2007 was al 60% van het voor 2007 vereiste aantal individuele ondersteuningsprocessen (nl. 250) opgestart. Het begeleidend wetenschappelijk onderzoek met het oog op de evaluatie van het project is in mei 2007 opgestart. Cijfers 2008?
Uitbreiding van de opvangcapaciteit Sinds september 2004 is de sector uitgebreid met 3.919 plaatsen. Dit vertegenwoordigt een budget van 85,9 miljoen euro. Voor de capaciteitsuitbreiding van het zorgaanbod in 2007 werd een extra krediet van 24,5 miljoen euro op jaarbasis ingezet. Hiermee werden 339 (semi-) residentiële plaatsen en 715 ambulante plaatsen gecreëerd in Vlaanderen. In overeenstemming met de eerder beloofde extra inspanning en gesteund op de hoogste aantallen dringende zorgvragen, lag de klemtoon op de uitbreiding van het aantal plaatsen bezigheidstehuis (115) en nursing (85), en het aantal plaatsen thuisbegeleiding (476), begeleid wonen (163), beschermd wonen (49), en geïntegreerd wonen (16). In 2008 werd het uitbreidingsbudget nogmaals substantieel verhoogd, dit tot 32,5 miljoen euro. Met het oog op het uitbreidingsbeleid 2008 liet Vlaams minister voor Welzijn Vanackere nieuwe richtlijnen opstellen en per provincie een programmatievoorstel uitwerken door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
97
Onze voorstellen Ondanks het gevoerde uitbreidingsbeleid is er nog steeds een stijging in het aantal urgente zorgvragen. Als CD&V pleiten we er dan ook voor om het beleid rond capaciteitsuitbreiding de verdere aandacht te blijven geven.
VRIJWILLIGERSWERKING Vlaams minister van Welzijn, Steven Vanackere, schreef het volgende over de vrijwilligers in zijn beleidsbrief: “ Elkaar helpen is een belangrijke bouwsteen voor een gezonde en solidaire samenleving. Vele mensen zetten zich spontaan in voor medemensen die hulp of zorg nodig hebben. Velen organiseren en verenigen zich om hun vrijwillige inzet vorm te geven. Vrijwilligers in de welzijns- en gezondheidssector bieden een grote meerwaarde aan de hulpverlening omdat ze waarden als solidariteit, verbondenheid en respect voor de menselijke waardigheid concreet gestalte geven. Ik wil het vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector stimuleren, ondersteunen en appreciëren.”
welzijn / gezondheid / gezin
In Vlaanderen zijn er meer dan 200.000 vrijwilligers actief in de welzijns- en gezondheidszorg. Zij zetten zich op verschillende manieren in om mensen die het nodig hebben bij te staan: een luisterend oor bij een zieke of hulpbehoevende, een bezoekje of helpende hand bij de maaltijd in het rusthuis, maar ook concrete hulpverlening zoals het begeleiden van rusthuisbewoners tijdens een uitstap of de ondersteuning van zwaar zieke mensen in de thuissituatie. Telkens gaat het hier om een bijzonder engagement dat voor velen een meerwaarde creëert. Steunpunten vrijwilligerswerk Organisaties die werken met vrijwilligers kunnen voor hun informatie- en ondersteuningsvragen terecht bij provinciale steunpunten. Op Vlaams niveau functioneert het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. Het richt zich tot vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in alle beleidsdomeinen en in het bijzonder ook tot de organisaties in het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. De Vlaamse minister bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport heeft daarom besloten het Steunpunt te cofinancieren. De actiemogelijkheden van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk zijn in 2007 aanzienlijk toegenomen. Onze voorstellen Naar aanleiding van de Week van de Vrijwilliger in 2007 peilde Vlaams parlementslid Vera Jans bij 140 vrijwilligersorganisaties naar hun ervaringen, knelpunten en verwachtingen. Uit hun antwoorden halen we het volgende:
Nood aan meer externe expertise “Vrijwilligers zijn ‘doeners’ en zien op tegen allerlei administratieve verplichtingen (afsprakennota’s, verzekeringen, jaarverslagen, enz.). Deze verplichtingen gaan ten koste van het eigenlijke vrijwilligerswerk.” Uit de resultaten van de bevraging blijkt de vraag naar meer middelen voor omkadering en vorming. Deze vraag kan als zeer terecht bestempeld worden. Zeker omdat het globale, maar beperkte bedrag voor subsidies (780.000 euro) onder meer organisaties moet worden verdeeld. Terwijl dus het aantal verenigingen toenemen, blijven de budgetten gelijk. Dit maakt dat momenteel een vrijwilligersorganisatie gemiddeld ongeveer 5.500 euro subsidies ontvangt. Een budgettair groeipad voor de ondersteuning van deze organisaties is dan ook noodzakelijk.
98
Oog hebben voor andere inkomsten van vrijwilligersverenigingen Uit de reacties van de bevraagde organisaties leiden we ook af dat de regelgeving soms barrières opwerpt die de verdere ontwikkeling van vrijwilligerszorg in de weg staan. Zo komen organisaties die het vorige werkjaar een winst hebben geboekt die meer bedraagt dan voor het huidige werkjaar aangevraagde subsidiebedrag, niet in aanmerking voor subsidiëring. Deze regel staat de ontwikkeling van een langetermijnvisie en het opzoeken van andere, noodzakelijke financieringsbronnen in de weg. Het kan niet de bedoeling zijn dat we vrijwilligersorganisaties aanzetten tot het zogenaamd creatief boekhouden. Een andere belemmering gaat uit van de federale Vrijwilligerswet van 2005 die een maximum stelt aan de forfaitaire vergoeding van vrijwilligers. Vooral voor de oppasdiensten is dit een belemmering. Zij bereiken te snel dit plafond waardoor ze soms minder kunnen presteren dan ze wel zouden willen. Dit vraagt om aanpassingen aan de regelgeving. Nood aan een evaluatie van het decreet van 1994 vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidszorg In het decreet wordt een moeilijk toepasbaar onderscheid gemaakt tussen het autonoom vrijwilligerswerk (hoofdzakelijk draaiend op vrijwilligers) en ingebouwd vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld in een rusthuis). Het bestaande decreet schept enkel de basis voor erkenning en subsidiëring van de autonome vrijwilligersorganisaties. Voor de ondersteuning van het ingebouwd vrijwilligerswerk moet men kijken naar de verschillende sectorale regelgevingen (bijvoorbeeld thuiszorg, of algemeen welzijnswerk). Een preciezere definitie van deze vormen van vrijwilligerswerk dringt zich op.
welzijn / gezondheid / gezin
Behuizing faciliteren Veel vrijwilligersorganisaties signaleren ook problemen rond hun behuizing. Ook hier dient een faciliterend beleid op Vlaams en lokaal niveau te worden gevoerd.
99