Nota budgetcyclus
De raad der gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 januari 2005; besluit: de aangehechte Nota budgetcyclus vast te stellen en de ingangsdatum van de aangegeven structuur te bepalen op: jaarrekening 2004, zomernota 2005 en begroting 2006. Vastgesteld door de raad van de gemeente Sliedrecht in de openbare vergadering van 31 januari 2005. De griffier, A. Koenen
De voorzitter, M.C. Boevée
Beleid op langere termijn raadsprogramma/ meerjarenbegroting/beleidsnota’s
BUDGETCYCLUS
kaderstelling 1. Programmabegroting
controle en evaluatie 5. Programmarekening
Kaderstelling en controle zijn van de raad
2. bijstelling lopende begroting: - zomernota - raadsvoorstellen - comptabiliteitsbesluiten
Bestuur en toezicht zijn van het college toezicht 4. Productenrekening
bestuur 3. Productenbegroting
-1-
Inhoudsopgave
Bladzijde
1.
Inleiding
3
2.
De instrumenten van de raad 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Raadsprogramma Programmabegroting Programmarekening Zomernota Raadsvoorstellen Comptabiliteitsbesluiten
4 4 5 6 7 8
3.
Planning jaarcyclus
4.
Instrumenten van B&W en ambtelijk management 4.1 4.2 4.3 4.4
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
9
Productenbegroting Afdelingsplannen Productenrekening Beheersbegroting/rekening
10 10 11 11
Structuur programmabegroting Structuur programmarekening Structuur zomernota Afbeelding positie van de kadernota Structuur productenbegroting Structuur productenrekening
13 16 19 21 22 25
-2-
1.
Inleiding
In deze nota wordt nader ingegaan op de ramings- en verantwoordingsdocumenten van de budgetcyclus en de samenhang tussen de afzonderlijke documenten. Het is hierbij van belang dat in kaart wordt gebracht hoe de procedures van opdrachtverstrekking en rapportages eruit zien. In de totale budgetcyclus zijn zowel de rapportages van het ambtelijk management als de aan de raad uit te brengen rapportages van belang. In aansluiting op het dualiseringsproces wordt in deze nota met name duidelijkheid gegeven over de documenten van de raad. Het tijdig en volledig informeren, adviseren en ondersteunen van de bestuursorganen is essentieel voor een integrale beleidsontwikkeling. Hierdoor kan mede het budgetrecht van de gemeenteraad ten volle tot gelding komen: de raad stelt de uitgaven en de inkomsten van de gemeente vast. Voor een goede uitvoering van de begroting is het noodzakelijk dat in de loop van het begrotingsjaar wordt gerapporteerd over eventuele afwijkingen. De rapportage van de zomernota (zie paragraaf 2.4) gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten (input), de activiteiten, producten en diensten (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten (outcome). Wanneer afwijkingen tijdig worden gesignaleerd kan de uitvoering van het te voeren beleid zo dit wenselijk dan wel noodzakelijk is worden bijgestuurd om de gestelde doelen te bereiken. De nota budgetcyclus is ook voor de ambtelijke organisatie van belang omdat iedere individuele budgethouder behoort te weten welke rapportages worden vereist en welke inhoud, frequêntie en gedetailleerdheid. Deze nota biedt aanknopingspunten voor de uitdaging voor de komende jaren, waarbij sprake is van uitbouw en verbetering van het gebruik van reeds bestaande instrumenten. Om de inzichtelijkheid en de informatieve waarde te vergroten geldt hierbij als algemeen uitgangspunt dat de indeling van de begroting en rekening dezelfde moet zijn. Hierdoor kan de raad raming en realisatie eenvoudig met elkaar vergelijken, evenals beoogd doel en gerealiseerd effect.
-3-
2.
De instrumenten van de raad
2.1
Raadsprogramma
Eens in de vier jaar krijgt de budgetcyclus in onze gemeente een bijzondere start met het raadsprogramma. Vooral als het raadsprogramma kan worden vertaald in taakstellende en toetsbare beleidsvoornemens, zal het een belangrijke rol spelen in de volgende vier jaar. Het raadsprogramma biedt een aanknopingspunt voor de raad om over enkele politiek lastige kwesties inhoudelijke of eventuele procedurele uitspraken te doen. Gesteld kan worden, dat het aanbeveling verdient om te werken met beknopte programma’s die ook voor de oppositie aanknopingspunt zijn om het debat te voeren. Het raadsprogramma (of wellicht kunnen we beter spreken van een collegeprogramma) is dus een goed instrument in de budget- en besturingscyclus, als het maar niet helemaal dichtgetimmerd is, zodat het politieke debat open kan blijven. De cyclus start als het ware bij de burger, die via verkiezingen zijn vertrouwen aan bestuurders schenkt. De raad formuleert de wensen, waarvan vaststaat dan wel verondersteld wordt, dat die leven bij de burgers. Bij voorkeur wordt ook een visie op lange termijn gegeven. Een integrale beleidsontwikkeling en een goede afweging wordt bevorderd door het raadsprogramma in te delen naar programma’s en de beleidsvoornemens te voorzien van doelstellingen en beoogde effecten. Middels de raadsplanning (planning van activiteiten) volgt de raad de voortgang en de stand van zaken. In de jaarlijkse zomernota wordt een overzicht opgenomen (overzicht 9.b van bijlage nr. 3) van de actuele stand van zaken met betrekking tot deze planning.
2.2
Programmabegroting
De programma’s en de paragrafen van de programmabegroting hebben als doel het bevorderen van: - het sturen op hoofdlijnen in termen van maatschappelijke effecten en prestaties; - het sturen op politieke effecten; - het sturen op continuïteit; - de kwaliteit van de controle. Daarnaast heeft de begroting een autorisatiefunctie: via vaststelling van de begroting autoriseert de raad het college per programma tot het doen van uitgaven en het realiseren van opbrengsten. Het totaal van lasten en baten van de programma’s dient daarom integraal te zijn, dat wil zeggen dient alle baten en lasten van alle activiteiten van de gemeente te bevatten. In de paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kan de raad ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen. Het gaat bijvoorbeeld om het aangeven van het beleid over het weerstandsvermogen: wat vindt de raad een verstandige spaarpot voor toekomstige tegenvallers? Een programma is een geheel van activiteiten om de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken. De raad bepaalt het aantal en de inhoud van de programma's van de begroting en kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s, stelt de raad de indeling vast. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de vastgestelde indeling wijzigen. Die vaststelling geldt minimaal voor een gehele raadsperiode. Het is de bevoegdheid van de raad om per programma aan te geven: . de beoogde maatschappelijke effecten (outcome): wat willen we bereiken? . de te leveren activiteiten, producten en diensten (output): wat gaan we daarvoor doen? 4
. de lasten (input): wat mag het kosten? In gezamenlijkheid met het college van burgemeester en wethouders wordt gestreefd naar een doorontwikkeling van de huidige programmabegroting tot een programmabegroting waarmee de raad zijn kaderstellende en controlerende functie optimaal kan waarmaken. Het vinden van de goede duale begroting is een zoekproces en vooral een leerproces. Elke gemeente zal daar een eigen invulling aan moeten geven, zo ook onze gemeente. Het college zal per programma indicatoren ontwikkelen met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren output. Er is immers inzicht nodig in de prestaties die gemeenten leveren. Hierbij wordt beseft dat meting niet in alle gevallen mogelijk is, de indicatoren zullen dus moeten verschillen. Bij voorkeur zijn ze kwantitatief, maar soms zal moeten worden volstaan met kwalitatieve indicatoren of zelfs met input- en procesindicatoren. Waarbij overigens moet worden gewaakt voor een “overkill” van indicatoren; het gaat om het zoeken naar de juiste maat. De raad stelt de indicatoren van de programma’s vast door middel van de vaststelling van de programmabegroting. Deze indicatoren bieden de raad gelegenheid om zijn controlerende functie in te vullen door de uitkomsten en resultaten van de programma's te beoordelen. Zo wordt transparant wat de gemeente doet en krijgt het college de mogelijkheid onderbouwd verantwoording af te leggen aan de raad en de raad op zijn beurt weer aan de burgers van de gemeente. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde output en de maatschappelijke effecten (outcome), zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst. Door het college wordt geregeld dat er in de ambtelijke organisatie voor elk programma een programma-coördinator wordt aangewezen die belast wordt met coördinerende werkzaamheden ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering van de programma’s. Voor de structuur van de programmabegroting wordt verwezen naar bijlage nr. 1. Met ingang van 2006 zullen een tweetal overzichten worden toegevoegd aan de programmabegroting: de geraamde subsidies (een nieuw overzicht, zie 12.f in bijlage 1); de prognoses van de bouwgrondexploitaties (zie overzicht 12.g in bijlage 1); Daarnaast zullen in de programmabegroting weer toelichtende grafieken en diagrammen worden opgenomen. Bij de aanbieding van de programmabegroting aan de raad zal per raadsfractie (ter aanvullende toelichting) tevens een exemplaar van de conceptproductenbegroting worden verstrekt.
2.3
Programmarekening
Aan het einde van de jaarcyclus komt de jaarrekening. In feite een rapportage over de eindstand: welke prestaties zijn gehaald en welke effecten bereikt? En uiteraard ook: waar was het budget niet toereikend of te ruim bemeten? De evaluatie uit de rekening kan worden meegenomen in de zomernota en de volgende begroting. Er kan een evaluatie ten aanzien van het beleid geschieden en een nacalculatie van de beschikbaar gestelde middelen. In de opzet van de programmarekening wordt aangesloten op de structuur en inhoud van de programmabegroting. Bij de 14 programma,s gaat het in de kern steeds om drie vragen: . Wat hebben we bereikt? (outcome) . Wat hebben we ervoor gedaan ? (output) . Wat heeft het gekost? (input)
5
De programmarekening is dus de tegenhanger van de programmabegroting. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven. In de paragrafen dient te worden gerapporteerd aan de hand van de uitgangspunten gesteld bij de begroting. De verantwoording via de rekening zal aangevuld kunnen worden met verantwoordingen via beleidsnota's en beleidsevaluaties. Daarbij kan dan verantwoording plaats vinden over het gevoerde beleid op een bepaald beleidsveld. De programmarekening en de beleidsnota's kunnen ook fungeren als documenten om verantwoording jegens de burgers af te leggen. De raad zal de externe omgeving betrekken bij de evaluatie van het gevoerde beleid, de uitvoering van de programma,s en hierover verantwoording afleggen. Kort samengevat, het doel van de programmarekening is: Het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de uitkomsten van de opgedragen taken. Controle op de realisatie van het beleid: door de normeringen en de autorisatie in de programmabegroting zijn er referentiepunten op basis waarvan het college kan worden gecontroleerd. Evaluatie van uitgevoerd/nog niet uitgevoerd beleid terzake van de programma’s en paragrafen.
Omdat de indeling van de begroting en rekening dezelfde zijn kan de raad raming en realisatie eenvoudig met elkaar vergelijken, evenals beoogd doel en gerealiseerd effect. Voor de structuur van de programmarekening wordt verwezen naar bijlage nr. 2.
2.4
Zomernota
Het instrument zomernota heeft een tweetal functies: a. Tussentijdse rapportage lopende begroting en tijdige autorisatie door de raad van verwachte budgetoverschrijdingen; b. Kaders voor het volgende begrotingsjaar.
2.4.1 Zomernota als tussentijdse rapportage lopende begroting In de zomernota wordt de raad geïnformeerd over de uitvoering van de lopende begroting. Hiermee is de zomernota een instrument van de raad om tijdig en adequaat in te kunnen spelen op onvoorziene omstandigheden. Het gaat daarbij in de kern steeds om drie vragen: . Worden de doelen bijgesteld ? (outcome) . Worden de prioriteiten gerealiseerd ? (output) . Worden er budgetmutaties doorgevoerd? (input) In gevallen van dringende spoed dient natuurlijk direct te worden gehandeld en niet te worden gewacht op de zomernota. Door een afzonderlijk raadsvoorstel kan de raad dan worden geïnformeerd. De raad kan naar aanleiding van de verkregen informatie tot eventuele bijsturing overgaan om de gestelde doelen te bereiken. Aandacht zal worden besteed aan een verbetering van de informatie in de zomernota. Hierbij wordt gedacht aan meer accent op de rapportage van afwijkingen in output en outcome (prestaties en effecten) naast de afwijkingen in geld.
6
2.4.2 Zomernota met kaders voor het volgende begrotingsjaar De jaarcyclus voor de raad start met de zomernota. De technische uitgangspunten voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren worden in de zomernota aangegeven. Deze worden verwerkt in de meerjarenbudgetprognose van de zomernota. De details van deze technische uitgangspunten zijn opgenomen in de zogenoemde kadernota voor de begroting, zoals deze ieder jaar in maart door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. De kadernota heeft een technisch karakter en is een document van het college en de ambtelijke organisatie. Met dit document wordt aan de budgethouders een raamwerk geboden op basis waarvan de begrotingscijfers moeten worden aangeleverd. Op deze wijze kan het begrotingswerk van de ambtelijke organisatie op een correcte en soepele wijze worden doorlopen. In de meerjarige budgetprognose van de zomernota worden de structurele gevolgen aangegeven van de feiten en omstandigheden, welke zich na het opmaken van de begroting hebben voorgedaan. Hierbij wordt rekening gehouden met de effecten uit de jaarrekening van het achterliggende jaar. Het aldus bijgestelde meerjarenperspectief kan aanleiding geven tot ombuigingen op het bestaande beleid, zulks in relatie tot het eventuele nieuwe beleid. Deze uitkomst kan de raad als vertrekpunt gebruiken voor het voeren van een kaderstellend debat. Door middel van vaststelling van de uitkomst van de meerjarenramingen wordt deze aangemerkt als financieel kader bij de voorbereiding van de nieuwe begroting. In de zomernota dient tevens een relatie te worden gelegd tussen de ontwikkeling van de lasten voor de burger (de OZB) en het reserveren van middelen ten behoeve van de door de raad gestelde prioriteiten op het gebied van grote projecten. Jaarlijks wordt in de programmabegroting het overzicht “Vooralsnog niet gehonoreerde projecten” opgenomen. Om ten behoeve van de raad een tijdige afweging van prioriteiten mogelijk te maken worden in de zomernota de lasten van de grote projecten geactualiseerd op basis van informatie vanuit de ambtelijke organisatie. De raad zal signalen uit de lokale samenleving inbrengen. De uitkomsten van het kaderstellend debat zijn input voor het college ten behoeve van het opstellen van de conceptprogrammabegroting. In de concept-programmabegroting zal worden aangegeven op welke wijze het college de uitkomsten van het kaderstellend debat in de ontwerp-begroting heeft verwerkt. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de eventuele afwijkingen van het in de zomernota geschetste meerjarenperspectief. Deze informatie heeft de raad nodig voor het voeren van het begrotingsdebat in november. Voor de structuur van de zomernota wordt verwezen naar bijlage nr. 3. De positie van de kadernota wordt aangegeven in bijlage nr. 4.
2.5
Raadsvoorstellen
Als gevolg van de aandacht voor planmatig werken en een juiste prioriteitenstelling zal opdrachtverstrekking en autorisatie van budgetten vooral via de primaire begroting (incl. de 1e wijziging waarbij de investeringsbudgetten in het kader van nieuw beleid worden toegevoegd) geschieden. Toch zal in onvoorziene gevallen opdrachtverstrekking en autorisatie van budgetten nog in de loop van het begrotingsjaar kunnen plaats vinden. In de praktijk is het niet altijd eenvoudig om bij de voorstellen tot budgetaanpassing een keuze te maken tussen “afzonderlijk raadsvoorstel” en “comptabiliteitsbesluit”. Bij het maken van een keuze is het relevant te weten of het voorstel beleidsinhoudelijk onder de aandacht van de raad moet worden gebracht. Is dit het geval dan moet altijd gebruik worden gemaakt van het afzonderlijk raadsvoorstel. De omvang van het budget, de wijze van dekking, en het al of niet hebben van een spoedeisend karakter van het onderwerp, is bij de keuze niet relevant. Het afzonderlijke raadsvoorstel wordt behandeld in de betreffende raadscommissie. 7
2.6
Comptabiliteitsbesluiten
Bij het agendapunt "comptabiliteitsbesluit" worden alleen financieel-administratieve zaken in de sfeer van de uitvoering van de begroting ter autorisatie aan de gemeenteraad voorgelegd. Gelet op het budgetrecht van de raad blijft dit een belangrijk instrument. Het verdient aanbeveling om via dit maandelijkse comptabiliteitsbesluit ook de meerjarenramingen van de begroting maandelijks te actualiseren. Behandeling van dit raadsvoorstel geschiedt alleen in de raadscommissie Burger & Bestuur. Het raadsvoorstel wordt niet geplaatst op de agenda van de andere raadscommissies. Het gaat immers om het beschikbaar stellen van budget. Wanneer de raad inhoudelijk over het betreffende onderwerp wil praten zal er een afzonderlijk raadsvoorstel (zie paragraaf 2.5) geschreven worden. Het instrument “comptabiliteitsbesluit” past ook in het streven van de organisatie om de begroting maandelijks zo actueel mogelijk te houden. Voor een adequate budgetbewaking is het noodzakelijk dat budgetmutaties tijdig, dat wil zeggen voor het aangaan van de verplichtingen, worden ingediend. Met dit systeem wordt in de ambtelijke organisatie actief budgetbeheer gestimuleerd, wordt recht gedaan aan het budgetrecht van de raad en kan de raad haar controlerende taak uitoefenen. Handhaving van het budgetbewakingssysteem door het ambtelijk management, nu de druk op de budgetten fors is toegenomen door de ombuigingsoperaties van de afgelopen jaren, is evident. Mocht bij dit systeem onverhoopt toch een budgetoverschrijding c.q. -onderschrijding voorkomen, dan wordt daarop een toelichting verstrekt c.q. terzake verantwoording afgelegd bij de jaarrekening (de eindrapportage). Alleen bedragen van meer dan € 1.500,- worden in het comptabiliteitsbesluit meegenomen. Overschrijdingen en onderschrijdingen van minder dan € 1.500,- zullen in de jaarrekening tot uitdrukking komen. In het raadsbesluit terzake van de comptabiliteitsbesluiten zal voortaan worden aangegeven wat de budgetmutaties zijn op programmaniveau.
8
3.
Planning jaarcyclus
Conform de bepaling van de Gemeentewet zal de gemeenteraad vóór 15 november de begroting van het volgende dienstjaar moeten kunnen vaststellen. De wettelijke termijn voor inzending van de rekening naar GS van de provincie Zuid-Holland is 15 juli. Overschrijding van de inzendtermijnen leidt tot preventief toezicht. In de hierna aangegeven tijdsplanning is er rekening mee gehouden dat de werkdruk in de ambtelijke organisatie gelijkmatig wordt gespreid en dat bij het opstellen van de zomernota de resultaten van de jaarrekening bekend zijn. Dit is met name van belang in verband met de eventuele structurele doorwerking van de uitkomst van de rekening naar volgende jaren. De meerjarenprognose van de zomernota kan zodoende een zo actueel mogelijk karakter krijgen. Een tijdige jaarrekening zal ook vruchten afwerpen bij een evaluatie van het beleid, waardoor een koers kan worden bijgesteld. Hiertoe zal de jaarrekening inzicht moeten gaan geven in de geleverde prestaties en de bereikte effecten. Het versterken van de bestaande planningsprocessen en verantwoordingsdocumenten (begroting, zomernota, jaarrekening, beleidsnota’s gevolgd door beleidsevaluaties) zal in de komende jaren een hoge prioriteit krijgen. Een cruciaal onderdeel daarbij is dat in overleg met de griffier indicatoren zullen worden ontwikkeld met betrekking tot de door de raad beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output). Periode Januari/maart
Actie(s) Opstellen jaarrekening
Actor College van B&W
Maart
Vaststellen productenrekening
College van B&W
Maart
Vaststellen kadernota
College van B&W
April
Vaststellen programmarekening
Raad
April/mei
Opstellen zomernota
College van B&W
Juni
Kaderstellend debat Vaststellen zomernota Opstellen productenbegroting en programmabegroting
Raad
Begrotingsdebat Vaststellen programmabegroting Vaststellen productenbegroting
Raad
Juni/september November November/december
College van B&W
College van B&W
Projectvoortgangsrapportages Door middel van de zogenoemde projectvoortgangsrapportages als bedoeld in de Nota projectmatig werken (vastgesteld bij B&W-besluit van 2003) wordt een als zodanig aangemerkt project nauwgezet bewaakt en daarover gerapporteerd. Dit maakt het mogelijk om in een zo vroeg mogelijk stadium mogelijke afwijkingen te constateren. Met behulp van het voorgeschreven format wordt aan de raad informatie verstrekt met betrekking tot de uitvoering van activiteiten volgens het projectplan. Indien noodzakelijk worden voorstellen tot bijsturing of bijstelling gedaan. De (eventuele) voorstellen tot het wijzigen van budgetten worden verwerkt in de documenten van de budgetcyclus: zomernota, raadsvoorstel of comptabiliteitsbesluit. Met het oog op de budgetcyclus worden in elk geval twee projectvoortgangsrapportages opgemaakt. De eerste ten behoeve van behandeling in de raad van juni (geïntegreerd in de zomernota) en de tweede in de raad van oktober. Daarnaast is de raad(commissie) van februari eveneens een vast rapportagemoment ten aanzien van de projecten.
9
4.
Instrumenten van het college van B&W en het ambtelijk management
In de nota budgetcyclus gaat het primair om een beschrijving van de documenten van de raad. Ter informatie van de raad en gezien de samenhang in de documenten van de duale besturingscyclus, wordt in deze paragraaf ook ingegaan op de belangrijkste uitgangspunten van de documenten van het college van B&W en de ambtelijke organisatie. Zo moeten de instrumenten van het college van B&W en de directie een goede basis vormen voor de tussentijdse, alsmede de eindrapportages aan de raad.
4. 1
De productenbegroting
De productenbegroting is een vertaling van de programmabegroting in de uitvoerende activiteiten. De productenbegroting ondersteunt zodoende voor het college van burgemeester en wethouders de beheerstechnische en de uitvoerende functie. Het doel van de producten is namelijk de aansturing van de ambtelijke organisatie (managementinstrument). Het volgende schema geeft het voorgaande kort weer. Actor
Ondersteuning van de functies
Soort begroting
Raad
allocatie/kaderstellen/autoriseren/vaststellen (wat willen we en wat mag het kosten?)
programmabegroting
College
uitvoeren/beheersen (wat doen we daarvoor?)
productenbegroting
De productenbegroting is dus een document van het college. Voor de structuur van de productenbegroting wordt verwezen naar bijlage 5.
4.2.
De afdelingsplannen
Door het werken met productenbegrotingen is de verantwoordelijkheid in de ambtelijke organisatie voor resultaten, de afgelopen jaren concreter geworden. De leidinggevenden willen ook verantwoording afleggen en dan ontstaat de behoefte aan betere planning. Het afdelingsplan richt zich met name op het proces: de uitvoering van de taken. Het afdelingsplan is daarmee een waardevol instrument voor de afdelingsmanager ten einde zijn taken in het kader van integraal management volledig waar te kunnen maken en op resultaten te kunnen sturen en verantwoorden. De begroting (incl. wijzigingen) is de basis voor de bedrijfsvoering en voor de daarover af te leggen verantwoording. De afdelingsplannen dienen daarom met de begroting overeen te stemmen. Naast de inhoud van de begrotingsdocumenten kunnen andere stukken en afspraken een bijdrage leveren aan het opbouwen van een compleet afdelingsplan. Genoemd kunnen worden: afspraken met de directie en portefeuillehouder, nieuwe onvoorziene ontwikkelingen en trends, en het afdelingsplan van het vorige jaar (eventueel nog openstaande zaken). Het uniforme model voor het vervaardigen van de afdelingsplannen is beschikbaar op intranet. Het afdelingsplan vormt een goede basis voor een tussentijdse rapportage aan het college. Een tussentijdse rapportage biedt mogelijkheden voor het college tot bijsturing in de loop van het begrotingsjaar. 10
4.3
De productenrekening
Basis voor het opstellen van de programmarekening is de productenrekening. De productenrekening is een document van het college. Na afloop van het jaar kan het college met behulp van de productenrekening controleren of de met de ambtelijke organisatie afgesproken resultaten zijn gerealiseerd en de organisatie daarbij binnen de gestelde kaders is gebleven. Het volgende schema geeft het voorgaande kort weer.
Actor
Ondersteuning van de functies
Raad
Controle en evaluatie (wat hebben we bereikt, wat hebben we ervoor gedaan en wat heeft het gekost?)
College
Analyse en evaluatie van de uitvoering (wat en hoe hebben we het gedaan?)
Instrument programmarekening
productenrekening
Kort samengevat, het doel van de productenrekening is: Het afleggen van verantwoording door het ambtelijk management aan het college over de uitkomsten van de opgedragen taken. Het analyseren van de producten ten behoeve van de rapportage van het college aan de raad over de vraag of de beleidsdoelen en beoogde maatschappelijke effecten bereikt zijn. Evaluatie van het gevoerde beleid en beheer op de diverse producten. Om de inzichtelijkheid en de informatieve waarde te waarborgen zullen de indeling van de begroting en rekening dezelfde zijn. Hierdoor kan het college van Burgemeester en Wethouders raming en realisatie eenvoudig met elkaar vergelijken, evenals beoogd doel en gerealiseerd effect. De structuur van de productenrekening is opgenomen in bijlage nr. 6.
4.4.
De beheersbegroting/rekening
De beheersbegroting en de beheersrekening geven inzicht in de samenstelling van de budgetten/realisatiecijfers van de productenbegroting/rekening in de diverse kostensoorten en opbrengstenspecificaties. Samenvattend, de lasten en baten worden opgenomen op het detailniveau van de economische subcategorieën: 1. Exploitatie van lasten en baten op het niveau van de economische subcategorieën van het dienstjaar en de meerjarenramingen. Per grootboeknummer (de activiteiten van het productieproces) worden de verantwoordelijke budgethouders aangegeven. 2. Balansmutaties. Investeringen en financieringen in het dienstjaar. 3. Kostenplaatsen. De lasten en baten (op het niveau van de economische subcategorieën) van het dienstjaar en de meerjarenramingen. De informatievoorziening in de beheersrekening is op hetzelfde detail-niveau als de beheersbegroting, zodat raming en realisatie met elkaar kunnen worden vergeleken. In het boekwerkje Bijlagen (onderdeel van de beheersbegroting/rekening) zijn specificaties opge11
nomen van bedragen uit de beheersbegroting/rekening. De bijlagen zijn aanvullend en geven bijvoorbeeld detail-informatie over o.a. de urenramingen ambtelijke capaciteit, het meerjarig verloop van de reserves en voorzieningen, de salariskosten gemeentelijk apparaat, de boekwaarde van investeringen, de verantwoording van budgetten bouwrijpmaken en grondverkopen (L.2 bij de jaarstukken).
12
Bijlage nr.1
Structuur programmabegroting 2006
De programmabegroting 2006 wordt opgebouwd uit 12 hoofdstukken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. a.
b. c. d. e. 11. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 12. a. b. c. d. e. BBV) f. g.
Inleiding. Bedrijfsvoering. Begrotingsbeeld 2006 en meerjarenramingen 2007-2009 (analyse verschil met de zomernota; eventueel nieuw beleid). Heffingen en tarievenbeleid Weerstandsvermogen (risico’s en weerstandscapaciteit) Onderhoud kapitaalgoederen Verbonden partijen Grondbeleid Financiering (treasuryparagraaf en toelichting op geraamd EMU-saldo 2006) Voorstellen en vaststellingsbesluit. In het voorstel wordt onder andere expliciet aangegeven: de programma’s en de budgetten voor de diverse beleidsvelden vast te stellen, inclusief de voor 2006 vermelde investeringen en de eerste wijziging (eventuele correcties en nieuw beleid). de in hoofdstuk 5 van de voorliggende begroting genoemde risico’s te bevestigen. de subsidieplafonds vast te stellen zoals deze zijn vermeld in overzicht 12.f. in te stemmen met het verhogen alsmede aanpassen van tarieven per 1 januari 2006. de in overzicht 12.g opgenomen prognoses van de bouwgrondexploitaties vast te stellen. Programma’s: Algemeen Bestuur Burgerzaken en burgerparticipatie Openbare orde en veiligheid Wegen, Verkeer en riolering Economische Zaken Onderwijs en kinderopvang Cultuur en vorming Openbaar groen en reiniging Sport en recreatie Sociale voorzieningen Welzijnszorg en volksgezondheid Milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Belastingen, grondexploitatie en financiën Overzichten: Correcties en eventueel nieuw beleid (1e wijziging 2006-2009). Recapitulatie baten, lasten en saldi programma’s 2004-2009. Vooralsnog niet gehonoreerde projecten 2006-2009. Berekening EMU-saldo 2006. Overzicht algemene dekkingsmiddelen en bedrag voor onvoorzien (art. 8 van het Overzicht geraamde subsidies (nieuw overzicht); Overzicht prognoses van de bouwgrondexploitaties (voorheen in het boekwerkje Bijlagen).
De programma’s (hoofdstuk 11) hebben een vaste opzet en bestaan uit de volgende onderdelen:
13
Programma:
Nummer en naam van het programma
Welke producten? Hierbij wordt een korte opsomming gegeven van de producten die aan het programma zijn gekoppeld. Wat willen we bereiken? (outcome) In dit onderdeel worden allereerst de beoogde maatschappelijke effecten aangegeven. Vervolgens wordt aangegeven of het beleid voor deze programmalijn is vastgelegd in beleidsnota’s. Waaraan kan de raad zien of de doelen worden bereikt ? Met een beperkt aantal indicatoren moeten we de maatschappelijke effecten zien “te vangen”. In de eerste plaats met effectindicatoren en met indicatoren die aangeven wat de gebruiker, als burger of klant, ervan vindt. In de tweede plaats, als effectindicatoren niet beschikbaar zijn, met indicatoren over de door de gemeente geleverde goederen en diensten (output). Wat gaan we daarvoor doen? (output) Dit onderdeel bespreekt de activiteiten voor met name het jaar 2006 die voor de prioriteiten en overige maatregelen van belang zijn, bijvoorbeeld omdat het een beleidsintensivering betreft. Wat mag het kosten? (input) In deze tabel zullen de investeringen, en de baten en lasten worden opgenomen die aan het programma verbonden zijn. Het doel hiervan is autorisatie van de budgetten door de raad. Investeringen van het programma: Omschrijving
Budget 2006
Lasten/baten van het programma: Rekening 2004
Raming 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
Raming 2009
Lasten
0
0
0
0
Baten
0
0
0
0
0
0
0
0
Saldo
0
0
Toelichting: Onder dit kopje wordt een toelichting gegeven op de budgettaire ontwikkelingen in de periode 2006-2009. 14
Ontwikkelingen en overige: In dit onderdeel kunnen de ontwikkelingen rondom het programma, zoals beleidsrelevante activiteiten, worden beschreven. Hierbij moet met name worden gedacht aan werkzaamheden die betrekking hebben op autonoom gemeentelijk beleid. Getracht moet worden de teksten zo beknopt mogelijk te houden.
Portefeuillehouder:
Naam
Structuur hoofdstuk 2 Bedrijfsvoering
Het hoofdstuk Bedrijfsvoering in de programmabegroting zal op hoofdlijnen worden opgebouwd: de uitgangspunten, de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.
In de programmabegroting wordt ingegaan op actuele onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede op nieuwe ontwikkelingen. Gericht op informatie op “concernniveau”: *
Inleiding van de portefeuillehouder P&O
*
Visie/missie, doelstellingen en strategie van de organisatie (de hoofdlijnen van deze combinatie vermelden). Hoewel de begrippen missie, doelstellingen en strategie gemakkelijk in elkaar kunnen overlopen is het aan te bevelen indien hiertussen onderscheid wordt gemaakt door gebruik te maken van structuurkopjes of subtitels.
*
Ambtelijke organisatie (ontwikkelingen op het gebied van organisatiestructuur- en cultuur/kwaliteitsverbetering, formatie en takenpakket op hoofdlijnen)
*
Personeelsbeleid en facilitaire zaken (belangrijke zaken vanuit concernperspectief)
*
Verdere ontwikkeling Planning en Control
*
Het inkoop- en aanbestedingsbeleid: eventuele actuele zaken
*
Eventueel actuele onderwerpen mbt het integriteitsbeleid
*
Rapportage over de voortgang van onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid bedoeld in art 213a Gemeentewet en de uitputting van bijbehorende budgetten
15
Structuur programmarekening 2004
Bijlage 2
De programmarekening 2004 wordt opgebouwd uit 13 hoofdstukken: 1.
Inleiding.
2.
Bedrijfsvoering (in de programmarekening wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen; verantwoording wordt afgelegd over de besteding van het budget voor doelmatigheidsonderzoeken)
3.
Uitgangspunten en systematiek
4.
Resultaat en verkorte balans (waaronder, een overzicht van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen, het resultaat voor en na bestemming, de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves, een analyse van de afwijkingen van de begroting op hoofdlijnen en een overzicht van de incidentele baten en lasten)
5.
Heffingen en tarievenbeleid
6.
Weerstandsvermogen (weergave risico’s en weerstandscapaciteit conform de nota gemeentelijke balans)
7.
Onderhoud kapitaalgoederen (zie art. 14, lid 4 van de nieuwe beheersverordening)
8.
Verbonden partijen (zie art. 17, lid 2, van de nieuwe beheersverordening)
9.
Grondbeleid (zie art. 18, lid 2, van de nieuwe beheersverordening)
10.
Financiering (zie art. 15, lid 2 van de nieuwe beheersverordening)
11.
Voorstellen en vaststellingsbesluit.
12.
Programma’s (verantwoording programma’s).
13.
Overzichten
a.
Recapitulatie baten, lasten en saldi programma’s: rekening 2003, begroting 2004 (incl. 1e wijziging), begroting 2004 (incl. alle wijzigingen) en werkelijk 2004 Afwijkingen offerteregels voor opdrachten inkopen en aanbestedingen boven € 23.000,Uitgebreide balans en uitgebreide toelichting en specificaties Een overzicht van de aanwending van het bedrag voor onvoorzien (art. 28 van het BBV2004). Een overzicht van de incidentele baten en lasten (art. 28 van het BBV2004)
b. c. d. e.
16
Model programmaverantwoording De programma’s hebben een vaste opzet en bestaan uit de volgende onderdelen:
Programma:
Nummer en naam van het programma
Welke producten? Hierbij wordt een korte opsomming gegeven van de producten die aan het programma zijn gekoppeld. Wat willen we bereiken? In dit onderdeel worden de beoogde maatschappelijke effecten aangegeven. Wat hebben we ervoor gedaan? In dit onderdeel wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de in de begroting 2004 beoogde beleidsvoornemens, activiteiten en prestaties. De coördinatie van de samenhang in de programmaverantwoordingen geschiedt door de programmacoördinatoren.
Investeringen van het programma Omschrijving
Uitgaven in 2004
Budget 2004
Restant-budget 31-12-2004
Te handhaven budgetten Af te voeren budgetten -
Toelichting: De cijfers worden centraal ingevuld vanuit de productenrekening 2004. Van de te handhaven investeringsbudgetten dient u in het kort aan te geven wat er met deze restant-budgetten zal worden gedaan. Substantiële budgetafwijkingen (verschil van 10% of meer en/of absolute bedragen van meer dan € 10.000,-) dienen in elk geval te worden toegelicht. In geval van een budgetoverschrijdingen dient te worden aangegeven waaraan deze te wijten zijn en of binnen het vastgestelde beleid is gebleven.
Wat heeft het gekost?
Lasten/baten van het programma: Rekening
Raming 2004 incl. 1e
17
Raming 2004
Rekening 2004
Verschil tussen
2003
wijziging
(1)
(2)
(1) en (2)
Lasten
0
0
0
0
0
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
0
0
0
0
0
(1) Raming 2004 is inclusief alle begrotingswijzigingen
In deze tabel worden de baten en lasten centraal ingevuld vanuit de productenrekening 2004.
Evaluatie: In de evaluatie op hoofdpunten ingaan op:
Beleidsinhoud Hierbij richt het college zich – terugblikkend - vooral op de verantwoording van het gevoerDe beleid,dus geen procedurebeschrijvingen. Zo mogelijk wordt ook het gevoerde beleid geplaatst in het licht van de geanalyseerde omgeving en de verwachte ontwikkelingen. Budgetafwijkingen De reden van substantiële (positieve of negatieve) afwijkingen, te weten verschillen van 10% of meer en/of absolute bedragen van meer dan € 10.000,- worden hier aangegeven. De analyse van verschillen geschiedt afzonderlijk ten aanzien van de lasten en de baten (niet salderen dus). Het gaat in de programmarekening niet zozeer om de exacte hoogte van het bedrag maar meer om de toelichting (exacte bedragen worden genoemd in de samen te stellen verschillenanalyse (bijlage A2). In geval van budgetoverschrijdingen dient te worden aangegeven waaraan deze te wijten zijn en of binnen het vastgestelde beleid is gebleven.
Risico’s Zijn er nog niet eerder gesignaleerde risico’s?
Portefeuillehouder:
18
Naam
Structuur zomernota 2005
Bijlage nr. 3
De zomernota 2005 wordt opgebouwd uit 9 hoofdstukken:
1. 2.
De zomernota 2005 in het kort Technische uitgangspunten begroting 2006-2009 (Bijvoorbeeld aantallen inwoners, woonruimten, uitgangspunten tarievenbeleid, lonen en prijzen en budgettaire proble-
ma3.
4. 5. 6.
7. 8.
9.
tiek; bestemming van het verwachte voordelig saldo 2009) Ombuigingsoperatie 2005 -2008 (rapportage over de stand van zaken mbt de realisering van de geplande ombuigingen; de eventuele budgetafwijkingen worden opgenomen in de programma’s van hoofdstuk 7) Eventuele nieuwe ombuigingen of nieuw beleid (grote projecten in relatie met de ontwikkeling van de OZB) Eventuele wijzigingen in de risicoparagraaf Voorstellen: 1. De zomernota vast te stellen en de begroting 2005 in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze nota. 2. De uitkomst van de meerjarenramingen 2006-2009 aan te merken als financieel kader bij de voorbereiding van de nieuwe begroting voor de periode 2006-2009. 3. Eventuele overige voorstellen Programma’s (zie de vaste opzet onderaan de pagina) Bedrijfsvoering In dit hoofdstuk wordt een beknopte toelichting gegeven op de budgetmutaties die op het terrein van de bedrijfsvoering (de hoofdkostenplaatsen en de interne producten) liggen. Overzichten: a. Overzicht van de budgetmutaties (basis voor de begrotingswijziging 2005-2008) b. Raadsprogramma 2002-2006 (actuele stand planning van activiteiten) c. Ombuigingsoperatie 2005-2008 (realisatie taakstellingen) d. Overzicht post voor onvoorziene uitgaven 2005 e. Overzicht nieuw beleid (actualiseren overzicht 3 “vooralsnog niet gehonoreerde projecten” van de programmabegroting) f. Projectvoortgangsrapportages g. Geactualiseerde prognose van de ABR (tijdvak 2005 t/m 2009)
Hoofdstuk 7 heeft een vaste opzet waarbinnen de verwachte afwijkingen en nieuwe ontwikkelingen worden gerapporteerd aan de raad:
Programma:
Nummer en naam van het programma
Worden de doelen bijgesteld? (outcome) In dit onderdeel worden eventuele bijstellingen van de in de programmabegroting 2005 geformuleerde beleidsdoelen opgenomen.
Worden de prioriteiten gerealiseerd? 19
(output) Dit onderdeel vermeldt de verwachte afwijkingen op de geraamde activiteiten en prioriteiten voor het jaar 2005.
Zijn er ontwikkelingen te melden? Dit onderdeel vermeld eventuele nieuwe ontwikkelingen.
Worden er budgetmutaties opgenomen? (input) In dit onderdeel worden de mutaties op het programmabudget opgenomen. Het doel hiervan is autorisatie van de budgetten door de raad.
Mutaties: Omschrijving van de mutatie
2005
2006
2007
2008
2009
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Budgettair effect + = budgettair voordeel - = budgettair nadelig
Portefeuillehouder:
20
Naam
Positie van de kadernota
Bijlage 4
Beleid op langere termijn raadsprogramma/ meerjarenbegroting
Kadernota
Doelstellingen beleidsjaar zomernota/programmabegroting/ productenbegroting/ beleidsnota’s/ beleidsrelevante activiteiten
Toewijzen middelen en voorbereiding plannen & projecten projectplannen/uitvoeringsnota’s/beheersbegroting/ comptabiliteitsbesluiten/urenramingen per project/ urenramingen ambtelijke capaciteit/ afdelingsplannen/persoonlijke werkplannen
Uitvoering en verantwoording tijdschrijven/managementrapportages/ projectrapportages/bestuursrapportages/ productenrekening/ programmarekening/ sociaal jaarverslag/effectiviteit van het beleid
- 21 -
Structuur productenbegroting 2006
Bijlage nr. 5
De productenbegroting 2006 wordt opgebouwd uit 7 hoofdstukken:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding Bedrijfsvoering (actuele onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede op nieuwe ontwikkelingen. Gericht op verantwoording op afdelingsniveau). Uitgangspunten en begrotingssystematiek Vaststellingsbesluit Externe producten Interne producten (verdeeldienst, kostenplaatsen van de bedrijfsvoering) Overzichten: a. Programma (te activeren) vervangingsinvesteringen en budgetverhogingen t.b.v. verbeteringen outillage 2006-2009 (PVVO) b. Programma investeringen 2006 ten laste van fondsen (PITLF) c. Recapitulatie lasten, baten en saldi 2004 t/m 2009 van de externe producten. d. Recapitulatie lasten, baten en saldi 2004 t/m 2009 van de interne producten. e. Lijst van verbonden partijen (artikel 69 van het BBV 2004)
De producten van hoofdstuk 5 hebben een vaste opzet en bestaan uit de volgende onderdelen:
Product:
Naam
Programma: Nummer
Omschrijving: Hier dient een heldere omschrijving van het betreffende product opgenomen te worden. Het gaat hierbij om een omschrijving van de meest relevante activiteiten. Doel: De gemeente verricht allerlei maatschappelijke taken. Het doel van het product dient hier zo concreet mogelijk te worden omschreven. Om het behalen van de doelstelling te kunnen concretiseren, zullen onder het kopje “Sturingsinformatie” zoveel mogelijk meetbare indicatoren en kwaliteitseisen moeten worden opgenomen. Beleidsmarges: Onder dit kopje dient aan te worden gegeven in hoeverre de gemeente de mogelijkheid heeft om zelf te bepalen welk beleid er met betrekking tot het product wordt gevoerd. In bepaalde gevallen kan de gemeente het beleid zelf bepalen (autonoom beleid), in andere gevallen dient de gemeente regelgeving van andere overheden uit te voeren. De meest relevante wetten dienen vermeld te worden. Sturingsinformatie, waaronder kwaliteitseisen:
- 22 -
Onder deze noemer dienen indicatoren te worden beschreven op basis waarvan kan worden gepland, gemeten en geëvalueerd in hoeverre de doelstelling en de kwaliteitseis van het product wordt behaald. Bij voorkeur een richting aangeven. Een indicator is bijvoorbeeld een afhandelingtermijn van aanvragen of een financieel dekkingspercentage. Ook allerlei landelijke normen kunnen als sturingsinformatie worden genoemd (“benchmarken”). De informatie moet bruikbaar zijn om de beleidskeuzes binnen het product te ondersteunen en te kunnen bepalen in hoeverre de doelstellingen worden bereikt. Aangezien het hier de begroting betreft dienen de indicatoren dan ook zoveel mogelijk te worden opgenomen als streefgetal. Voorbeeld: De gemiddelde doorlooptijd van vergunningaanvragen moet worden teruggebracht van 6 weken naar 4 weken. In de rekening wordt verantwoording afgelegd aan de hand van de in de begroting opgenomen sturingsinformatie. Doelgroep: Hier kunnen de diverse interne- en externe doelgroepen van het product worden genoemd. Aantallen: Omschrijving:
Aantal
Binnen deze tabel kunnen aantallen worden opgenomen die de basis vormen voor het opmaken van de begroting. Het gaat hier om indicatoren (aantallen) die niet of slechts indirect tot beleidskeuzes leiden. Voorbeelden zijn: aantallen cliënten van de sociale dienst, aantal m1 riolering, aantal sportaccommodaties, etc. (In de productenrekening wordt een trend aangegeven door meerdere jaren te vermelden). Investeringen van het product Omschrijving
Budget 2006
Lasten/baten van het product: Rekening 2004
Raming 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
Raming 2009
Lasten
0
0
0
0
0
0
Baten
0
0
0
0
0
0
Saldo
0
0
0
0
0
0
Deze cijfers worden aangeleverd vanuit de beheersbegroting 2006. Ontwikkelingen: Onder deze kop kunnen de ontwikkelingen rondom het product worden beschreven. Welke nieuwe regelgeving zit er aan te komen. Worden er de komende tijd onderzoeken gestart? Wordt er een belangrijk project in verband met het product gestart of juist afgerond? Ook kunnen hier elementen uit het raadsprogramma worden opgenomen. - 23 -
Productnummer: Nummer
Sector/Afdeling: Afkorting
- 24 -
Structuur productenrekening 2004
Bijlage 6
De productenrekening 2004 wordt opgebouwd uit 7 hoofdstukken:
1.
Inleiding
2.
Bedrijfsvoering (in de productenrekening wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen).
3.
Uitgangspunten en systematiek
4.
Vaststellingsbesluit
5.
Externe producten (verantwoording producten)
6.
Interne producten (verdeeldienst)
7.
Overzichten: a. Recapitulatie lasten, baten en saldi van de externe producten: werkelijk 2003, begroting 2004 (incl. 1e wijziging) en begroting 2004 (incl. alle wijzigingen) en werkelijk 2004. b. Recapitulatie lasten, baten en saldi van de interne producten. werkelijk 2003, begroting 2004 (incl. 1e wijziging), begroot 2004 (incl. alle wijzigingen) en werkelijk 2004 c. Productieve en improductieve uren, verschillen begroting 2004 en werkelijk 2004. d. Uitvoering inkoop- en aanbestedingsbeleid, verslag van de opdrachten boven € 23.000,- excl BTW.
Model productverantwoording De producten hebben een vaste opzet en bestaan uit de volgende onderdelen:
Product: Naam intern of extern product
Programma: Nummer
Omschrijving: Hier wordt de omschrijving van het betreffende product opgenomen. Doel: - 25 -
Het doel van het product dient te worden omschreven. Sturingsinformatie, waaronder kwaliteitseisen: Onder dit kopje wordt de tekst van de productenbegroting overgenomen. Doelgroep: Hier worden de diverse interne- en externe doelgroepen van het product genoemd (zie de tekst van de begroting). Aantallen: 2000
Omschrijving:
2001
2002
2003
2004
Binnen deze tabel worden de werkelijke aantallen opgenomen. Zie de onderwerpen van de begroting. Door meerdere jaren te vermelden (voor zover deze gegevens beschikbaar zijn) kan een trend worden aangegeven. Investeringen van het product Omschrijving
Uitgaven in 2004
Budget 2004
Restant-budget 31-12-2004
Te handhaven budgetten Af te voeren budgetten -
Toelichting: Deze cijfers worden centraal ingevuld vanuit de beheersrekening. Van de te handhaven investeringsbudgetten dient de betreffende afdeling in het kort aan te geven wat er met deze restant-budgetten zal worden gedaan. Substantiële budgetafwijkingen (verschil van 10% of meer en/of absolute bedragen van meer dan € 10.000,-) dienen in elk geval te worden toegelicht. In geval van een budgetoverschrijding dient te worden aangegeven waaraan deze te wijten is en of binnen het vastgestelde beleid is gebleven.
Lasten/baten van het product:
Lasten
Rekening 2003
Raming 2004 incl. 1e wijziging
Raming 2004 (1)
Rekening 2004 (2)
Verschil tussen (1) en (2)
0
0
0
0
0
- 26 -
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
0
0
0
0
0
(1) Raming 2004 is inclusief alle begrotingswijzigingen
(Deze cijfers worden centraal ingevuld vanuit de beheersrekening). Evaluatie: In deze evaluatie op hoofdpunten dient men in te gaan op: Sturingsinformatie In de productenbegroting 2004 is sturingsinformatie opgenomen. In de productenrekening worden de werkelijke resultaten aangegeven. Zo mogelijk worden de uitkomsten met die van andere gemeenten (“benchmarken”) vergeleken. Eventuele knelpunten bij de uitvoering van het product kunnen worden gemeld. Productie - Zijn er afwijkingen ten opzichte van de geraamde productie? - Onvoorziene ontwikkelingen, waaronder redenen van verstoringen in trends (zie tabel “Aantallen”). Budgetafwijkingen De reden van substantiële (positieve of negatieve) afwijkingen, te weten verschillen van 10% of meer en/of absolute bedragen van meer dan € 10.000,- worden aangegeven. De analyse van verschillen moet afzonderlijk ten aanzien van de lasten en de baten worden aangegeven (niet salderen dus). Het gaat in de productenrekening niet zozeer om de exacte hoogte van het bedrag maar meer om de toelichting (exacte bedragen worden genoemd in de verschillenanalyse, bijlage A2 van de beheersrekening). In geval van een budgetoverschrijding dient te worden aangegeven waaraan deze te wijten is en of binnen het vastgestelde beleid is gebleven.
Risico’s Zijn er nog niet eerder gesignaleerde risico’s?
Productnummer: Nummer
Sector/Afdeling:
Met betrekking tot de interne producten wordt een vrijwel identiek model ingevuld.
- 27 -
Afkorting