STAGEVERSLAG
“GESCHIEDENIS IN KAART”
Roderik Krooneman Verlengde Lodewijkstraat 158 9723AJ Groningen 06-13845296
Master Geschiedenis Vandaag Stagegever: Noordhoff Uitgevers BV Stagebegeleider: Johan Ockels Stagedocent: Dr. J.W. Veluwenkamp
Inhoudsopgave
Inleiding…………………………………………………………………………………………………………..…………………..3 Noordhoff Uitgevers B.V…………………………………………………………………………………..………………….4 Beknopte geschiedenis.……………………………………………………………………………………..…………………4 Organisatie………………...……………………………………………………………………………………..……..…………5 Werkzaamheden……………………………………………………………………………………...………..………..………8 Geschiedenis in Kaart…………………………………………………………………………………………..……………….8 Overige werkzaamheden…………………………………………………………………………………………………….16 Evaluatie…………………………………………………………………………………………………………..………………..17 Conclusie…………………………………………………………………………………………………………………………….19 Bronnenopgave.………………………………………………………………………………………………………………….20 Bijlagen………………………………………………………………………………………………………………….…………...21 Bijlage 1: Projectplan Geschiedenis in Kaart………….…………………………………………...……………….21 Bijlage 2: Inventarisatie bezienswaardigheden……………………………………………………………………30 Bijlage 3: Conceptplan Bronnen Geschiedeniswerkplaats 3/4 VMBO-KGT Hoofdstuk 2….…….……….46 Bijlage 4: Conceptplan Bronnen Geschiedeniswerkplaats 3/4 VMBO-KGT Algemeen.…….…….……….51
2
Inleiding Op 1 november 2015 ben ik begonnen aan een masterstage bij Noordhoff Uitgevers (B.V.) Hier heb ik tot februari 2016 drie dagen in de week stage gelopen. Al voordat ik op zoek was naar een stageplek heb ik diverse opdrachten gedaan voor Noordhoff Uitgevers zoals het nakijken en corrigeren van kopij en het aanmaken van online toets-omgevingen voor diverse methodes voor het voortgezet onderwijs. Tijdens deze werkzaamheden heb ik veel contacten bij Noordhoff Uitgevers opgedaan waardoor het regelen van een stageplek weinig tijd en moeite heeft gekost. Het werken bij Noordhoff Uitgevers heb ik altijd als zeer prettig ervaren omdat de sfeer op het kantoor zeer gemoedelijk is en je als werknemer veel ruimte krijgt het werk zelf in te delen. Daarbij valt op dat Noordhoff Uitgevers zeer innovatief en betrokken is in haar werkzaamheden waardoor je als werknemer of stagiair snel het idee krijgt dat je met iets bezig bent waar zowel collega’s als klanten wat aan hebben. Verder sluit de voornaamste bezigheid van Noordhoff Uitgevers, het leveren van producten en diensten voor het onderwijs, goed aan bij mijn eigen interesse in een eventuele carrière in het voortgezet onderwijs. De hoofdopdracht van deze masterstage was het opzetten van een toegankelijk overzicht binnen de digitale omgeving van de methode Geschiedeniswerkplaats waarin docenten een beeld krijgen van historische bezienswaardigheden in de eigen regio. De vorm waarin het project gepresenteerd zou moeten worden stond van te voren niet vast. Buiten de hoofdopdracht heb ik verschillende kleine opdrachten uitgevoerd ten behoeve van de methode Geschiedeniswerkplaats. Verder heb ik vergaderingen bijgewoond en overleggen gehad met editors, procesbegeleiders en projectleiders. In voorbereiding op deze masterstage heb ik een aantal leerdoelen geformuleerd die ik tijdens mijn stage als handleiding zou gaan gebruiken. Deze waren: een eigen plaats vinden in de organisatie van Noordhoff Uitgevers, het verbinden van de kennis en vaardigheden die ik tijdens de bacheloropleiding Geschiedenis opgedaan heb en het opdoen van nieuwe kennis rond projectmanagement tijdens het ontwikkelen en uitgeven van methoden voor het voortgezet onderwijs.
3
Noordhoff Uitgevers B.V.
Beknopte geschiedenis Op 1 januari 1968 ontstond uitgeverij Wolters-Noordhoff uit een fusie tussen uitgeverijen J.B. Wolters en P. Noordhoff. Beide firma's bestonden toen al meer dan een eeuw, en waren internationaal bekend. Wolters was in 1836 begonnen als een boek- en papierwinkel in de stad Groningen. Een eenvoudige winkel met grote succesuitgaven als de Bos’ Atlas van 1877, de leesboekjes over Ot en Sien en natuurlijk het beroemde leesplankje ‘Aap-Noot-Mies’; misschien wel het meest bekende leermiddel uit de Nederlandse geschiedenis.1 Wolters en Noordhoff waren geduchte concurrenten. Dat hun kantoren pal naast elkaar stonden, deed daar niets aan af. De fusie tussen beide concurrenten kwam dan ook als een verrassing. Deze schaalvergroting bood mogelijkheden om te investeren in een steeds verdergaande professionalisering. In januari 1972 fuseerden Wolters-Noordhoff en Samsom 1. Het leesplankje
Sijthoff tot de Wolters Samsom Groep nv. Wolters Kluwer kwam in 1987 tot stand door de
fusie van de Wolters Samsom Groep en uitgeverij Kluwer.2 De organisaties van Wolters-Noordhoff en Jacob Dijkstra, ook een educatieve uitgeverij binnen de Wolters Samsom Groep, zijn per 1 januari 1994 geïntegreerd. Op 1 januari 2000, werden Wolters -Noordhoff en Educatieve Partners Nederland (EPN) samengevoegd tot Wolters-Noordhoff. Tot 15 juni 2007 was Wolters-Noordhoff een onderdeel van Wolters Kluwer NV. Later heeft Wolters Kluwer alle educatieve onderdelen
1
Bedrijfsgeschiedenis, via: http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nuco/noordhoffuitgevers/overnoordhoffuitgevers/bedrijfsgesch iedenis/ (Geraadpleegd: 06-01-2016) 2 Ibidem.
4
van de organisatie, waartoe ook Wolters-Noordhoff behoorde, verkocht aan Bridgepoint Capital. Na de verkoop is de naam Wolters-Noordhoff veranderd in Noordhoff Uitgevers.3
Organisatie Samen met 5 zusterbedrijven maakt Noordhoff Uitgevers deel uit van Infinitas Learning B.V. Binnen Infinitas Learning zijn vier educatieve uitgeverijen uit vier verschillende landen bijeengebracht: Noordhoff Uitgevers uit Nederland, Liber uit Zweden, e-Cademy uit Duitsland en Plantyn uit België. Noordhoff Uitgevers is gevestigd in Groningen en Houten. De uitgeverij ontwikkelt en levert leermethoden, leermiddelen en educatief materiaal voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. De producten die Noordhoff levert zijn voornamelijk educatieve boeken, atlassen, leermiddelen voor de zorg (Noordhoff Health), educatieve software en online diensten.4 De laatste tijd is er een steeds zwaarder accent komen te liggen op de toepassing van Informatie en Communicatie Technologie (ICT) in het onderwijs. Deze ontwikkelingen en de veranderende maatschappelijke en onderwijskundige opvattingen over hoe onderwijs georganiseerd moet worden, bepalen in hoge mate de strategische keuzes die Noordhoff Uitgevers nu en in de komende jaren zal maken.5 Op dit moment telt Noordhoff meer dan 355 werknemers. Het management staat onder leiding van een CEO die bijgestaan wordt door een CFO en een HR Directeur. Het management bestaat verder uit een Commercieel Directeur, een Uitgeefdirecteur, een Manager Operations, een Directeur Strategie, een IT Manager en een Directeur Health. De bedrijfstak waaronder ik mijn werkzaamheden heb uitgevoerd voor Noordhoff Uitgevers was ‘Uitgeven’ die onder leiding staat van de Uitgeefdirecteur.6
3
Noordhoff Uitgevers, Onze geschiedenis, via: http://werkenbijnoordhoff.nl/web/Over-NoordhoffUitgevers/Bedrijfshistorie-(1).aspx (Geraadpleegd op: 06-01-2016) 4 Ibidem. 5 Ibidem. 6 Noordhoff Uitgevers afdeling HRM, Sociaal Jaarverslag 2014 (2015), 19.
5
2. Detail organogram Noordhoff Uitgevers 2015
Onder de verschillende directieleden opereren een aantal managers. Zo geeft de Uitgeefdirecteur leiding aan vijf uitgeefmanagers en één E-publishing manager. De vijf uitgeefmanagers zijn opgesplitst in drie voor het voorgezet onderwijs en één voor het basisonderwijs en één voor het beroepsonderwijs. De methode voor het geschiedenisonderwijs voor het voortgezet onderwijs (VO) valt onder de groep Mens & Maatschappij (MeMij).7 Tijdens mijn stage ben ik begeleid door Johan Ockels, uitgever binnen de Uitgeefgroep VO MeMij. De Uitgeefgroep VO MeMij bestaat buiten de Uitgeefmanager uit een secretaresse, designspecialisten, projectleiders en uitgevers. Waar de designspecialisten zich richten op de vormgeving van de uitgaven binnen de Uitgeefgroep, houden de uitgevers en de projectleiders zich bezig met de inhoud.8
7
Noordhoff Uitgevers, Organogram met namen – versie september 2015 (2015). Uitsluitend via intranet beschikbaar. 8 Ibidem.
6
De projectleiders ontwikkelen, in samenwerking met de uitgever uitgeefconcepten voor een ‘fonds’; in mijn geval geschiedenis. Zij sturen auteurs aan en beheren de financiële middelen en zorgen voor een tijdige realisatie van de uitgaven. Ook zijn zij verantwoordelijk voor de contacten met scholen en de markt in het algemeen.9 De uitgever is verantwoordelijk voor het opstellen van een commercieel verantwoord uitgeefplan op basis va marktonderzoek. Zij sturen alle betrokken partijen aan en beheren de projectontwikkeling van idee tot boek.
3. Detail organogram Noordhoff Uitgevers 2015.
9
Noordhoff Uitgevers, vacature Projectleider Mens & Maatschappij, december 2015. Via: http://werkenbijnoordhoff.nl/web/Vacante-vacatures.aspx (geraadpleegd op 17-12-2015).
7
Werkzaamheden
Geschiedenis in Kaart De hoofdopdracht van deze masterstage was het opzetten van een toegankelijk overzicht binnen de digitale omgeving van de methode Geschiedeniswerkplaats waarin docenten een beeld krijgen van historische bezienswaardigheden in de eigen regio. Na overleg met mijn stagebegeleider is er gekozen voor de ontwikkeling van een digitale kaart. Nadat de algemene vorm duidelijk was ben ik bezig gegaan met het opstellen van een projectplan waarin de achtergrond van het project, het doel en de methode uitgelegd werden. Hierbij is ook een SWOT-analyse van het project opgesteld en zijn twee concrete voorstellen voor het uiteindelijke ontwerp gepresenteerd. Geschiedeniswerkplaats is een educatieve methode bestaande uit informatieboeken, werkboeken en examenkaternen en een digitale les- en leeromgeving. Volgens de website van Noordhoff Uitgevers laat de methode zich kenmerken door een heldere structuur, rijk beeldmateriaal, een verhalende schrijfstijl en duidelijke instructie. Daarnaast is er in de nieuwste editie extra aandacht geschonken aan extra kennis- en vaardigheidsopdrachten en wordt meer aandacht geschonken aan digitaal bronmateriaal. De methode had in 2014 40.75% van de markt in handen en kan dus redelijk succesvol genoemd worden.10 Op de achtergrond is onder andere aandacht geschonken aan de zogenaamde ‘ 10 tijdvakken’. Geschiedeniswerkplaats werkt, net als alle andere geschiedenisboeken in het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs, met een geschiedenis opgedeeld in tien ‘tijdvakken’.
4. De 10 tijdvakken en de beeldmerken.
Dit is een uitkomst van het adviesrapport van de Commissie historische en 10
http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/wnvo/!ut/ (geraadpleegd op 26-01-2016) en Quickview Totale Markt 2014 (lokaal intranet).
8
maatschappelijke vorming (Commissie de Rooy) in 2001.11 De tijdvakken worden gedurende de schoolcarrière van een leerling meerdere keren herhaald en zijn vernoemd naar de kenmerken van die periode. Zo heet de verlichting de tijd van pruiken en revoluties en is de moderne tijd de tijd van televisie en computer. Elk tijdvak wordt geïllustreerd door zijn eigen ‘beeldmerk’. De achterliggende gedachte is dat leerlingen door de herhaling en de herkenbare beeldmerken sneller en effectiever informatie kunnen opslaan en dat door de chronologische ordening makkelijker de historische volgorde van gebeurtenissen is te onthouden.12 De uitkomsten van het adviesrapport van de Commissie de Rooy zijn meegewogen tijdens de ontwikkeling van het project. Zo versterkt het project de ontwikkeling van het ‘historisch besef’, wat in het rapport van de Commissie de Rooy als belangrijkste doelstelling van het geschiedenisonderwijs wordt genoemd. Historisch besef wordt volgens de Rooy gekarakteriseerd door de complexe relatie tussen interpretatie van het verleden aan de ene kant en de perceptie van de werkelijkheid in het heden en de toekomstverwachting aan de andere kant.13 Het project draagt bij aan de ontwikkeling van historisch besef door bezienswaardigheden in het heden aan te reiken die verband houden met het verleden en deze tastbaar, zichtbaar en toegankelijk te maken. Naar aanleiding van diverse informatie op de websites van Noordhoff Uitgevers, gesprekken met collega’s en mijn begeleider is een SWOT-analyse voor het project opgesteld. Zie voor een uitgebreide versie hiervan de bijlage van dit verslag. Interne Analyse S1 S2 S3 S4 Z1 Z2 Z3
Externe Analyse
Sterke punten Methode is reeds bekend bij docenten. Aanvulling van bestaande leerstof. Kan binnen online lesomgeving worden aangeboden. Kan longitudinaal worden aangeboden. Zwakke punten Bezoek bezienswaardigheden kost tijd. Evenredige vertegenwoordiging van tijdvakken maakt selectie noodzakelijk. Weinig aandacht voor causaliteit.
B1 B2
Kansen Historisch besef wordt versterkt. Binding met lokale instanties. Versterken van interesse in minder populaire tijdvakken. Het project is flexibel. Bedreigingen Database kan snel verouderen. Compatibiliteit van software op lange termijn onzeker.
B3
Door digitalisering van het onderwijs.
K1 K2 K3 K4
5. Swot-analyse ‘Geschiedenis in Kaart’.
11
P. de Rooy, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). 12 De 10 tijdvakken van de Nederlandse Geschiedenis, www.tijdvakken.nl (geraadpleegd op 06-11-2015). 13 P. de Rooy, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001, 1-2. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
9
Na afronding van de SWOT-analyse ben ik bezig gegaan met het opzetten van de mogelijke presentatievormen. Gezien de algemene vorm, digitaal binnen de online leeromgeving van de methode Geschiedeniswerkplaats, is hierbij vooral de afweging geweest welke software of platform hiervoor gebruikt zou gaan worden. Ik ben hierbij op twee voorstellen uitgekomen. Het eerste voorstel was de vormgeving door middel van een interactieve kaart van Nederland binnen het platform van Google Maps. Dit is een is de online kaartendienst van Google waarmee geografische locaties opgezocht kunnen worden en interactieve kaarten kunnen worden aangemaakt. De keuze voor Google Maps in plaats van concurrenten zoals Apple Maps, Bing Maps, OpenStreetmap en Yahoo! Maps is gemaakt vanwege het feit dat scholieren en docenten via diverse methoden van Noordhoff Uitgevers al gebruik maken van de offline kaartendienst van Google, Google Earth. Zij zijn dus al grotendeels bekend met dit platform.
6. Voorstel 1
Het tweede voorstel betrof een interactieve webpagina in HTML. Op de beginpagina staat een kaart van Nederland afgebeeld die met een keuzemenu met de beeldmerken van de tien tijdvakken is aan te passen. In de kaart kan de gebruiker vervolgens een provincie aanklikken. Als een tijdvak en provincie zijn gekozen, wordt een lijst weergegeven met bezienswaardigheden die betrekking hebben op het gekozen tijdvak in die provincie. De 10
bezienswaardigheden verwijzen de gebruiker door naar een aparte pagina met informatie over de betreffende bezienswaardigheid, mogelijke verwijzingen naar de diverse edities van de Bosatlas en de methode Geschiedeniswerkplaats en eventueel links naar lokale instanties.
7. Voorstel 2
Uiteindelijk is na overleg met mijn begeleider voor het eerste voorstel gekozen omdat ingezet kon worden op toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid door gebruik van software waar de docent via thuisgebruik of de online omgeving van Geschiedeniswerkplaats reeds bekend mee is. Verder kan door de flexibele zoomfunctie van de kaart de docent het aanbod van bezienswaardigheden aanpassen aan elke mogelijke regio zonder gebonden te zijn aan provinciegrenzen. Al voor de uiteindelijke keuze voor het eerste voorstel ben ik bezig gegaan met het inventariseren van historische bezienswaardigheden in Nederland en deze in te delen per tijdvak en provincie. In eerste instantie zijn bezienswaardigheden gezocht in De Bosatlas van de Geschiedenis van Nederland en De Bosatlas van het Cultureel Erfgoed.14 Daarna is op internet gezocht voor aanvulling.15
14
De Bosatlas van de Geschiedenis van Nederland (Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2011), De Bosatlas van Het Cultureel Erfgoed (Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2014). 15 Onder andere: http://www.museumkaart.nl/museumkaartgeldig.aspx, nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_musea_in_Nederland, http://www.museumserver.nl/nederland en http://www.dagjeweg.nl/historie (geraadpleegd op 07-01-2016).
11
60
50
40
Groningen Drenthe Friesland Overijsel 30
Gelderland Flevoland Noord-Holland Zuid-Holland Utrecht Noord-Braband
20
Limburg
10
0 1. - 2. 3000 3. 500 – 4. 1000 5. 1500 6. 1600 7. 1700 8. 1800 9. 1900 10. 3000 v. v. Chr. 1000 – 1500 – 1600 - 1700 - 1800 – 1900 – 1950 1950 – Chr. – 500 n. 2000 Chr. 8. Inventarisatie: aantal bezienswaardigheden per tijdvak en provincie.
12
De voorspelling van zowel mijn begeleider als mijzelf, dat in bepaalde tijdvakken de bezienswaardigheden onevenredig verdeeld zouden zijn over de provincies, bleek al snel juist. Zo zijn er weinig bezienswaardigheden in Flevoland die betrekking hebben op thema’s van voor het tijdperk van Burgers en Stoommachines (1800-1900) en zijn veruit de meeste bezienswaardigheden te vinden in de Randstad. Verder valt op dat de meeste bezienswaardigheden betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog en er voor de prehistorie, de oudheid en de tijd tussen de Middeleeuwen en de Gouden Eeuw de minste bezienswaardigheden te vinden zijn. Deze conclusie komt overeen met de resultaten van het onderzoek van Benjamin Lentjes. In deze masterthese onderzocht Lentjes wat historische kennis betekent en in welke tijdvakken de zwaartepunten van historische kennis en interesse van scholieren liggen. Ook hier bleken de Gouden Eeuw en de Wereldoorlogen voor leerlingen veruit de meest interessante tijdvakken van de Nederlandse geschiedenis.16 In het projectplan in de bijlage van dit verslag staan de resultaten van dit onderzoek nader beschreven. Bij de inventarisatie is gestreefd naar minimaal vier bezienswaardigheden per provincie per tijdvak. Dit is voor het merendeel gelukt met uitzondering van de eerste drie tijdvakken en de provincies Drenthe en Flevoland. Tijdens de afsluiting van de inventarisatie is het idee ontstaan om scholieren en docenten de mogelijkheid te geven zelf suggesties aan te dragen om de kaart verder aan te vullen. Deze suggesties kunnen vervolgens na redactie vanuit Noordhoff met weinig moeite aan de kaart worden toegevoegd. Nadat de meeste data verzameld was ben ik begonnen met het opbouwen van de interactieve kaart. Via het platform My Maps van Google is het mogelijk om interactieve kaarten aan te maken en daarop eigen markeringen op aan te brengen. Locaties van instanties en organisaties met een eigen website kan je makkelijk direct via de zoekresultaten van de online zoekmachine van Google toevoegen aan de kaart. Zo was het bij veel bezienswaardigheden nog slechts een kwestie van het in het juiste tijdvak indelen en het handmatig invoeren van de rest. Het voorlopige eindresultaat is een interactieve kaart die zowel online via Google Maps als offline via Google Earth in te zien is en waarbij per tijdvak markeringen op de kaart verschijnen. Doordat Google automatisch verband legt tussen de locatie en de website van 16
B. Lentjes, “Er zat ook iemand in een boekenkist…”, 2009. Via: http://geschiedenis-school.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
13
de bijpassende instantie of organisatie wordt bij veel bezienswaardigheden ook adresgegevens, openingstijden en een link naar de website gegeven. Een ander voordeel van het gebruik van Google is dat de kaart zowel op computers als mobiele apparaten te gebruiken is en dat de applicatie zeer gemakkelijk is toe te voegen aan bestaande websites. Voor het insluiten op een eigen website is slechts één regel code genoeg: <iframe src="https://www.google.com/maps/d/embed?mid=zwY4Wph642A.k8jPWoeW0vq8" width="640" height="480">
Dit komt er op een website als volgt uit te zien:
9. Geschiedenis in Kaart 1.
Naast deze compacte versie van de kaart is er ook een beeldvullende versie van de kaart gemaakt. Waar bij de kleine versie de balk met de tijdvakken aan de linkerzijde kan worden ingeklapt, staat deze hier vast. Dit maakt het navigeren tussen tijdvakken makkelijker en bij volledig scherm is er nog ruimte genoeg voor de kaart. 14
10. Geschiedenis in Kaart 2.
Tenslotte is een zogenaamd KMZ-bestand aangemaakt waardoor gebruikers de kaart ook offline in kunnen zien door middel van het programma Google Earth. Hoewel binnen dit platform veel meer mogelijk is heb ik ervoor gekozen dit bestand zo simpel mogelijk te houden omdat de kaart in deze omgeving vrijwel volledig afhankelijk is van hoe de gebruiker het programma heeft ingesteld. Van deze drie versies zal waarschijnlijk de eerste het meest gebruikt gaan worden. Deze is het meest toegankelijk; er hoeft namelijk geen aparte internetpagina of programma geladen te worden maar kan op dezelfde pagina worden geladen. De drie versies van de kaart zijn gepresenteerd aan mijn begeleider, enkele collega’s en de ICT-editor van de afdeling Mens & Maatschappij (MeMij). De reacties waren positief en er werden veel mogelijkheden gezien om waar mogelijk dergelijke projecten ook te implementeren bij andere methodes als bijvoorbeeld Aardrijkskunde. Ook zijn de kaarten voorgelegd aan de uitgeefgroep van de Geschiedenismethode voor het basisonderwijs. Doordat het basisproduct weinig toegespitst is op een bepaald niveau kan het direct overgenomen worden binnen de online omgeving van het basisonderwijs. 15
11. Geschiedenis in Kaart op Google Earth.
Overige werkzaamheden Buiten het project ‘Geschiedenis in Kaart’ heb ik mij onder andere bezig gehouden met het verzamelen van aanvullend bronmateriaal voor de online lesomgeving van Geschiedeniswerkplaats, het aanmaken van nieuw lesmateriaal en het meelopen met uitgevers en projectleiders tijdens werkzaamheden en vergaderingen. Tijdens mijn werkzaamheden kwam van mijn stagebegeleider de vraag of ik mij ook kon inzetten voor het verzamelen van nieuw bronmateriaal voor Geschiedeniswerkplaats VMBO bovenbouw 2e editie. Binnen de online omgeving van deze methode heeft de leerling en docent toegang tot een digitale versie van het informatieboek waar bij elke positie waar je het boek openslaat een aantal links naar aanvullend bronmateriaal kunnen worden gegeven. De omvang van dit bronmateriaal werd te gering geschat. Vandaar dat mij werd gevraagd hiervoor meer bronmateriaal te verzamelen en deze in de juiste vorm aan te bieden aan de ICT-editor. Voor de selectie van het bronmateriaal heb ik gekeken of het voor leerling of docent bruikbaar was voor het leren thuis of doceren voor de klas, of het aansloot bij het niveau van het boek en of het iets toevoegde aan het bestaande materiaal. Verder heb ik enkele concepten uitgewerkt voor geheel nieuw bronmateriaal bij een hoofdstuk van het informatieboek van Geschiedeniswerkplaats voor 3/4 VMBO-KGT. Dit zijn uiteindelijk twee afzonderlijke documenten geworden. In het eerste document zijn per spread één of meerdere suggesties gegeven voor nieuw bronmateriaal en in het tweede document zijn concepten uitgewerkt voor nieuwe algemene vormen van bronmateriaal die niet specifiek voor een hoofdstuk zijn, maar over de gehele methode kunnen worden uitgevoerd. De documenten zijn terug te vinden in bijlage 4 van dit verslag. 16
Evaluatie Tijdens mijn werkzaamheden heb ik kennis en vaardigheden van zowel binnen als buiten mijn studie Geschiedenis goed kunnen benutten. Binnen het project ‘Geschiedenis in Kaart’ en enkele nevenactiviteiten kwamen kennis vanuit mijn affiniteit met ICT en webdesign samen met vaardigheden die ik tijdens mijn studie Geschiedenis heb opgedaan. Voorbeelden van het laatste zijn inventariseren en analyseren van grote hoeveelheden data, het beoordelen van diverse vormen van bronmateriaal, het omvormen van complex materiaal naar een leesbaar verhaal en dit doelgroepsgericht presenteren. De leerdoelen die ik bij aanvang van mijn stage heb geformuleerd waren een eigen plaats vinden in de organisatie van Noordhoff Uitgevers, het verbinden van de kennis en vaardigheden die ik tijdens de bacheloropleiding Geschiedenis heb opgedaan en het opdoen van nieuwe kennis rond projectmanagement tijdens het ontwikkelen en uitgeven van methoden voor het voortgezet onderwijs. Voor zover ik zelf kan beoordelen zijn mijn leerdoelen grotendeels bereikt. Ik heb veel nieuwe kennis opgedaan over het werk binnen een uitgeverij en een complexe organisatie in het algemeen en heb mijn kennis en vaardigheden die ik heb opgedaan tijdens mijn studie kunnen toepassen en zelfs verder kunnen ontwikkelen tijdens mijn werkzaamheden bij Noordhoff Uitgevers. Een voorbeeld van nieuwe kennis die ik heb opgedaan tijdens mijn stageperiode is bijvoorbeeld hoe het proces verloopt binnen een uitgeverij van kopij tot de definitieve uitgave van een lesboek. Ook heb ik veel nieuwe inzichten verworven over het reilen en zeilen van complexe organisaties en hoe verschillende groepen binnen de organisatiestructuur met elkaar samenwerken. Voorbeelden van nieuwe vaardigheden die ik heb geleerd zijn het opstellen van feedback naar aanleiding van een door auteurs aangeleverde kopij, het presenteren van conceptplannen en het gericht toepassen van universitaire kennis op het andere niveau van het voorgezet onderwijs. In hoeverre ik een eigen plaats heb gevonden binnen de organisatie van Noordhoff Uitgevers is vanuit mijzelf moeilijk objectief te beoordelen. Gedurende mijn stage had ik mijn werkplek midden tussen de uitgevers en projectleiders van mijn uitgeefgroep en heb ik meegelopen met vergaderingen, trainingen, presentaties, kerst- en nieuwjaarsborrels. Doordat ik door mijn eerdere werkzaamheden voor Noordhoff Uitgevers bij veel collega’s al bekend was, waren er weinig obstakels om bij onduidelijkheden vragen te stellen of uitleg te vragen over de organisatie. Ik was al snel dusdanig vertrouwd met de organisatie dat ik op mijn beurt weer nieuwe stagiairs kon helpen. In die zin kan geconcludeerd worden dat ik met succes een plek heb kunnen vinden binnen de organisatie. De opleiding Geschiedenis sluit goed aan met de beroepspraktijk zoals deze tijdens mijn stage bij Noordhoff Uitgevers naar voren zijn gekomen in die zin dat het verbinden van gebeurtenissen uit het verleden met bezienswaardigheden in het heden en deze relatie ‘tastbaar’ maken aansluit bij het argument voor ‘Living Past’ zoals deze in het college ‘Theorie van de Geschiedenis 2’ naar voren is gekomen. Verder lijken de overeenkomsten tussen de opleiding Geschiedenis en de 17
beroepspraktijk zeer gering. Hoewel zowel de opleiding Geschiedenis als Noordhoff Uitgevers streven naar een zo optimaal mogelijke overdracht van historische kennis op studenten of leerlingen, staat bij Noordhoff Uitgevers vanzelfsprekend het commerciële kader meer centraal. Het product dat geleverd wordt, moet ook verkocht worden. Met dit element heb je, als student tenminste, bij de universiteit weinig te maken. Dit maakt het volgen van een stage een zeer waardevolle toevoeging aan een studie. De begeleiding van mijn stage heb ik als zeer prettig ervaren. Tijdens mijn werkzaamheden is mij veel ruimte gegeven zelfstandig te werken aan mijn project en eigen doelen te stellen. Daarnaast waren zowel mijn begeleider als andere collega’s altijd bereid tot het beantwoorden van mijn vragen of mij te helpen als ik ergens vastliep. Gedurende het grootste gedeelte van mijn stagetijd is er dagelijks, of in ieder geval wekelijks, overleg geweest met mijn begeleider om de vorderingen bij de houden en samen na te denken over vervolgstappen. Door dit gedegen contact kon ik ook tijdens de onregelmatige werkweken rond de feestdagen, nieuwjaarsdag en de levensgevaarlijke ijzel van begin januari, wanneer regelmatig overleg niet mogelijk was, goed zelfstandig verder werken.
18
Conclusie Ik heb mijn stage bij Noordhoff Uitgevers als zeer prettig ervaren. Ik heb het idee dat ik zowel zelf veel heb geleerd van mijn stage als iets heb kunnen leveren aan mijn stageplek. Mijn werkzaamheden hebben met het project ‘Geschiedenis in Kaart’ werkelijk een concreet product geleverd dat, op termijn, een eigen plek zal krijgen binnen het online aanbod van Noordhoff Uitgevers. Mijn stage heeft mij geholpen meer inzicht te krijgen in de beroepspraktijk binnen complexe organisaties en hoe de kennis en vaardigheden die ik tijdens mijn opleiding Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen heb opgedaan daarbinnen kan toepassen. Buiten de realisatie van de leerdoelen die ik aan het begin van mijn stage heb opgesteld heb ik veel handige, en vooral leuke, contacten opgedaan en is mijn beeld versterkt dat er in de toekomst wellicht een carrière voor mij ligt binnen de educatieve uitgeverij. Al met al heeft mijn stage bij Noordhoff Uitgevers mijn idee bevestigd dat het volgen van een stage van onschatbare waarde is als aanvulling op een studie. Naast de ervaring die je als student kan opdoen binnen de beroepspraktijk, biedt een stage je de mogelijkheid unieke perspectieven op je eigen opleiding te ontwikkelen die je bij een studiejaar zonder stage zou moeten missen.
19
Bronnenopgave Literatuur: De Bosatlas van de Geschiedenis van Nederland. Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2011. De Bosatlas van Het Cultureel Erfgoed. Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2014. Artikelen Lentjes, B., “Er zat ook iemand in een boekenkist…”, 2009. Via: http://geschiedenisschool.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). Rooy, P. de, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001, 1-2. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). Websites: http://geschiedeniswerkplaats.online.noordhoff.nl http://ilintra.infinitas.local/ http://www.noordhoffuitgevers.nl http://www.werkenbijnoordhoff.nl http://www.tijdvakken.nl
20
Bijlagen Bijlage 1: Projectplan Geschiedenis in Kaart
21
PROJECTPLAN “GESCHIEDENIS IN KAART” Roderik Krooneman, 05-11-2015
1. Achtergrond Uit marktonderzoek bij scholen door Noordhoff Uitgevers is gebleken dat geschiedenisdocenten het moeilijk vinden om historische bezienswaardigheden te vinden in de eigen regio. Als een excursie moet worden georganiseerd om bijvoorbeeld de geschiedenis van Nederland tijdens de Gouden Eeuw bij scholieren onder de aandacht te brengen denkt de docent al snel dat een uitstap naar het Mauritshuis in Den Haag of het Stedelijk Museum in Alkmaar de enige opties zijn. Dat ook in de eigen regio vaak veel historische bezienswaardigheden zijn te bezoeken wordt vaak vergeten of is in zijn geheel niet bekend bij de docent. Noordhoff Uitgevers zou hier op kunnen inspringen door de docenten een overzicht van regionale historische bezienswaardigheden aan te reiken via de online lesomgeving van de methode Geschiedeniswerkplaats. Geschiedeniswerkplaats werkt, net als alle andere geschiedenisboeken in het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs, met een geschiedenis opgedeeld in tien ‘tijdvakken’. Dit is een uitkomst van het adviesrapport van de Commissie historische en maatschappelijke vorming (Commissie de Rooy) in 2001.17 De tijdvakken worden gedurende de schoolcarrière van een leerling meerdere keren herhaald en zijn vernoemd naar de kenmerken van die periode. Zo heet de verlichting de tijd van pruiken en revoluties en is de moderne tijd de tijd van televisie en computer. Elk tijdvak wordt geïllustreerd door zijn eigen ‘beeldmerk’. De achterliggende gedachte is dat leerlingen door de herhaling en de herkenbare beeldmerken sneller en effectiever informatie kunnen opslaan en dat door de chronologische ordening makkelijker de historische volgorde van gebeurtenissen is te onthouden.18 Om discontinuïteit in de methode te voorkomen en de positieve kracht van herhaling zoals beschreven door de Commissie de Rooy te versterken zouden de tijdvakken en de daarbij horende beeldmerken meegenomen moeten worden in het project. Het project ondersteunt en versterkt hiermee het associatieve karakter van de tijdvakken. In het rapport van de Commissie de Rooy wordt als belangrijkste doelstelling van het geschiedenisonderwijs genoemd de ontwikkeling van historisch besef. Historisch besef wordt volgens de Rooy gekarakteriseerd door de complexe relatie tussen interpretatie van het verleden aan de ene kant en de perceptie van de werkelijkheid in het heden en de
17
P. de Rooy, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). 18 De 10 tijdvakken van de Nederlandse Geschiedenis, www.tijdvakken.nl (geraadpleegd op 06-11-2015).
22
toekomstverwachting aan de andere kant.19 Kritiek op het advies van de Commissie de Rooy kwam onder andere van Bastiaan Bommeljé. Zo zou historisch besef volgens Bommeljé een vaag begrip zijn en is het niet duidelijk wanneer en hoe een leerling historisch besef verkrijgt. Het zou voor veel onderwijzers onduidelijk zijn hoe dit historisch besef vorm zou moeten krijgen binnen het onderwijs.20 Het project kan bijdragen aan de ontwikkeling van historisch besef door deze complexe relatie op te lossen door bezienswaardigheden in het heden aan te reiken die verband houden met het verleden deze tastbaar, zichtbaar en toegankelijk te maken. Het project komt door de deze concretisering van historisch besef tegelijkertijd tegemoet aan de eerste kritiek van Bommeljé. Ook het antwoord op de vraag van Bommeljé hoe en wanneer een leerling historisch besef zou verkrijgen krijgt met dit project op zijn minst meer gestalte. Een andere invalshoek die voor dit project van waarde kan zijn is die Benjamin Lentjes in zijn masterthesis naar voren brengt. In deze scriptie heeft Lentjes onder andere onderzocht wat historische kennis voor leerlingen betekent. Zijn conclusie is dat ondanks de voordelen van de nieuwe methodes die gehanteerd worden, het lastig is voor de leerlingen om historische kennis vast te houden. Leerlingen zijn volgens Lentjes zich wel bewust dat geschiedenis belangrijk is, maar vinden lesboeken en geschiedenislessen vaak saai. Er zou veel latente kennis aanwezig over perioden en gebeurtenissen aanwezig zijn bij leerlingen maar ze weten vaak niet wat ze concreet met die informatie moeten doen. Uit de resultaten van de vragenlijsten die Lentjes heeft afgenomen bij leerlingen blijkt dat de interesse, en daarmee vaak ook de kennis van de leerlingen vooral ligt in de periode van de Tweede Wereldoorlog en de Oudheid. Van alle perioden daartussen of na de Tweede Wereldoorlog tot het heden weten de leerlingen zeer weinig te vertellen. Lentjes concludeert dit naar aanleiding van een opdracht die de leerlingen kregen waarbij de leerlingen een opstel over
1. De verdeling van genoemde gebeurtenissen in de tijdvakken. 19
P. de Rooy, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001, 1-2. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). 20 B. Bommeljé, “Historisch besef is onzin”, NRC Handelsblad, 20-01-2003. Via: http://www.nrc.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
23
het verloop van de geschiedenis van Nederland moesten schrijven. De afbeelding illustreert hoe vaak een bepaalde periode is genoemd in de antwoorden op deze vraag.21 Uit het onderzoek van Lentjes blijkt verder dat leerlingen zelf aangeven dat mooie verhalen en over een gebeurtenis interesse zouden kunnen opwekken. Het herkenbaar maken van gebeurtenissen zou er voor zorgen dat deze makkelijker onthouden worden. Het project vindt aansluiting op het onderzoek van Lentjes door de in kaart gebrachte bezienswaardigheden te koppelen aan interessante verhalen, en in het bijzonder bij de tijdvakken die de leerlingen minder interessant blijken te vinden, op zoek te gaan naar bezienswaardigheden met een aangrijpende geschiedenis.
2. Doel Het doel van dit project is het in kaart brengen en overzichtelijk presenteren van bezienswaardigheden in specifieke regio’s die betrekking hebben op specifieke tijdvakken zoals voorgeschreven in het advies rapport van Commissie de Rooy. Daarnaast zal het project, waar mogelijk, gekoppeld worden aan de methode Geschiedeniswerkplaats en diverse uitgaven van de Bosatlas waaronder de Bosatlas van de Nederlandse Geschiedenis en de Bosatlas van het Cultureel Erfgoed. Het project stelt docenten van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in staat de Nederlandse geschiedenis in de eigen regio tastbaar, toegankelijk en zichtbaar te maken. Hierdoor komt het project tegemoet aan de kritiek op de vaagheid en onduidelijkheid rond het ontstaan van historisch besef bij leerlingen. Daarbij kan het project een middel zijn om de historische interesse van leerlingen te verbreden naar het geheel van de Nederlandse geschiedenis.
3. Methode en fasering In de eerste fase van het project zullen zo veel mogelijk bezienswaardigheden geïnventariseerd moeten worden. Hiervoor zal onder andere informatie uit de Bosatlas van de Nederlandse Geschiedenis en de Bosatlas van het Cultureel Erfgoed gebruikt worden. De websites van de tien tijdvakken en de canon van Nederland zullen aanvullende informatie kunnen verstrekken. Bovenal zullen bezienswaardigheden die nadrukkelijk in de methode Geschiedeniswerkplaats worden genoemd in kaart moeten worden gebracht. De tweede fase van het project zal bestaan uit het verkennen van de mogelijkheden waarop de data in een online omgeving gepresenteerd kan worden. Hierover meer in paragraaf 7 van dit projectplan. De werkzaamheden in deze fase zullen vooral zijn het oriënteren op de mogelijkheden die bij Noordhoff reeds in gebruik heeft en verkenning van nieuwe mogelijkheden. 21
B. Lentjes, “Er zat ook iemand in een boekenkist…”, 2009. Via: http://geschiedenis-school.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
24
In de laatste fase zal het project worden uitgewerkt tot een toonbaar ontwerp. Aan de hand van dit ontwerp zal worden gekeken of het project een waardevolle toevoeging is op de online omgeving van de methode Geschiedeniswerkplaats en doorgezet kan worden naar de realisatie van een volwaardig product.
4. Sterke punten De kracht van het project zit onder andere in het feit dat het verbonden zal gaan worden aan de reeds bestaande methode Geschiedeniswerkplaats. Deze methode is al bekend bij docenten en heeft al een groot marktaandeel, te weten 41%.22 De zichtbaarheid van het project is daarmee voor een groot deel verzekerd. Verder kan het project door de verbinding met de methode Geschiedeniswerkplaats de aangeboden lesstof aanvullen en waar dat kan versterken. De methode beschikt over een online lesomgeving waarbinnen het project gehuisvest kan worden. Tenslotte kan het project, gezien het niet direct aan een niveau is gebonden, longitudinaal langs het onderwijstraject worden aangeboden.
5. Zwakke punten Een probleem waar veel docenten, en dan met name op het voortgezet onderwijs, met te maken hebben is het gebrek aan lesuren. Hoewel veel docenten graag excursies met hun klas zouden willen inplannen, is daar simpelweg vaak geen tijd voor binnen de lesuren die zij tot hun beschikking hebben. Uitgezocht kan worden hoe en door welke partijen deze afwegingen worden gemaakt en hoe het project hierop kan inspringen. Een ander zwak punt zou kunnen zijn dat, doordat het project het voornemen heeft om elk tijdvak evenredig te vertegenwoordigen, een selectie van bezienswaardigheden noodzakelijk wordt. De procedure, de criteria en de eventuele verantwoording van deze selectie zijn in deze fase van het project nog niet duidelijk. Tenslotte versterkt het project buiten de sterke punten van de indeling van de geschiedenis in tien tijdvakken ook een nadeel van deze constructie, te weten een gebrek aan aandacht voor causale verbanden tussen gebeurtenissen uit verschillende tijdvakken en gebeurtenissen die de tijdvakken overschrijden. Dit probleem zou ondervangen kunnen worden door in de bijgeleverde informatie bij bezienswaardigheden waarbij bovenstaande van toepassing is nadrukkelijk te wijzen op causaliteit in de geschiedenis.
6. Kansen Het project heeft kansen in het feit dat door het project het historisch besef van leerlingen zal worden versterkt en daarmee aansluit aan de voornaamste doelstelling van het
22
Karin de Vet, Quickview totale markt, 2015. Uitsluitend voor intern gebruik Noordhoff Uitgevers BV.
25
geschiedenisonderwijs volgens Commissie de Rooy.23 Hierdoor beantwoort het project tegelijkertijd aan het landelijk uitgerolde onderwijsbeleid en kritiek op de uitwerking van het begrip van het historisch besef. Verder kan het project door koppeling aan de regio zeer waarschijnlijk rekenen op steun vanuit lokale instanties die de historische bezienswaardigheden tentoonstellen of in beheer hebben. Het project biedt ook kansen om in te springen en bijzondere aandacht te schenken aan onderwerpen en tijdvakken die door leerlingen als minder interessant worden beschouwd. De flexibiliteit van het project zorgt ervoor dat het zich makkelijk kan aanpassen aan verschuivingen in de interesse van leerlingen en nationale richtlijnen in het onderwijs.
7. Bedreigingen De duurzaamheid van het project kan worden bedreigd doordat de database, zonder continu beheer, sterk aan veroudering onderhevig is. Bezienswaardigheden die opgenomen zijn in het project zouden buiten het zicht van het project kunnen verdwijnen, informatie kan over de bezienswaardigheden kan snel achterhaald zijn en nieuwe bezienswaardigheden kunnen ontstaan die nog niet in het project zijn opgenomen. Ook de software achter het project kan op termijn verouderd raken zodat het project niet meer naar behoren functioneert of zelfs in zijn geheel niet meer toegankelijk wordt. Om de weerbaarheid tegen deze bedreigingen te versterken zal gekeken moeten worden naar bestaande procedures binnen Noordhoff Uitgevers. Een andere bedreiging van het project is het proces van snelle digitalisering van het klaslokaal die zich al enige jaren is afspeelt in het onderwijs. Het gebruik van tablets en internet is op veel scholen al gangbare praktijk. Een volgende stap in dit digitaliseringsproces zal dan ook niet lang uitblijven. De vraag is of excursies op locatie op termijn nog passen in het digitale onderwijs.
Interne Analyse S1 S2 S3 S4 Z1 Z2 Z3
Sterke punten Methode is reeds bekend bij docenten. Aanvulling van bestaande leerstof. Kan binnen online lesomgeving worden aangeboden. Kan longitudinaal worden aangeboden. Zwakke punten Bezoek bezienswaardigheden kost tijd. Evenredige vertegenwoordiging van tijdvakken maakt selectie noodzakelijk. Weinig aandacht voor causaliteit.
Externe Analyse K1 K2 K3 K4 B1 B2 B3
23
Kansen Historisch besef wordt versterkt. Binding met lokale instanties. Versterken van interesse in minder populaire tijdvakken. Het project is flexibel. Bedreigingen Database snel verouderen. Compatibiliteit van software op lange termijn onzeker. Door digitalisering van het onderwijs.
De Rooy, “De samenhang in de programma’s geschiedenis” in: Verleden, heden en toekomst., 2001, 1. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
26
2. SWOT-analyse project “Geschiedenis in kaart”.
8. Voorstellen 8.1 Google Maps met overlay: In dit voorstel wordt het project vormgegeven door middel van een interactieve kaart van Nederland. Naast de kaart kan de gebruiker één van de tien tijdvakken selecteren. Na selectie van een tijdvak wordt de kaart gevuld met aanklikbare ‘spelden’ die de bezienswaardigheden die betrekking hebben op dat tijdvak representeren. Naast de selectie van het tijdvak is er de mogelijkheid om de kaart in- en uit te zoomen of een provincie te selecteren uit een keuzemenu gelijk aan die van de tijdvakken. Na selectie van een bezienswaardigheid krijgt de gebruiker een venster te zien met daarin onder andere verwijzingen naar informatie in de verschillende edities van de Bosatlas en de methode Geschiedeniswerkplaats, weblinks naar websites en of lesmateriaal van lokale instanties en een korte eigen beschrijving van de bezienswaardigheid.
3. Voorstel 1.
Voordelen van een presentatie volgens dit voorstel is dat ingezet kan worden op toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid door gebruik van software waar de docent via thuisgebruik of via de online omgeving van Geschiedeniswerkplaats die nu al wordt aangeboden reeds bekend mee is. Verder kan door de flexibele zoomfunctie van de kaart de docent het aanbod van bezienswaardigheden aanpassen aan elke mogelijke regio. Mogelijk nadeel van dit voorstel zou de tijd die het ontwerpen van een interactieve kaart volgens dit ontwerp zal gaan kosten en de financiële kosten die daarmee gepaard gaan. Dit alles is met name afhankelijk van de bruikbaarheid van modellen die Noordhoff Uitgevers reeds gebruikt in haar online omgevingen en de kosten van ontwikkeling van een dergelijk project door externe partijen. Dit zal verder onderzocht moeten worden.
27
8.2 Interactieve webpagina in HTML Een andere mogelijkheid zou zijn om de verzamelde bezienswaardigheden te presenteren door middel van een interactieve webpagina. Op de pagina staat een kaart van Nederland die met een keuzemenu met de beeldmerken is aan te passen aan elk van de tien beeldmerken. In de kaart kan de gebruiker een provincie aanklikken. Als een tijdvak en provincie zijn gekozen, wordt een lijst weergegeven met bezienswaardigheden die betrekking hebben op het gekozen tijdvak in die provincie. De bezienswaardigheden verwijzen de gebruiker door naar een aparte pagina met informatie over de betreffende bezienswaardigheid, mogelijke verwijzingen naar de diverse edities van de Bosatlas en de methode Geschiedeniswerkplaats en eventueel links naar lokale instanties.
4. Voorstel 2
Voordelen van deze presentatie zijn dat het relatief simpel te realiseren is en waarschijnlijk zonder veel aanpassingen in de huidige online omgeving van Geschiedeniswerkplaats is in te passen. De kosten voor deze wijze van presentatie zullen naar alle waarschijnlijkheid dan ook gering zijn. Een nadeel van dit voorstel is dat de regio’s die gekozen kunnen worden vast in het ontwerp liggen. De docent kan hier geen eigen selectie maken. Voor de indeling van de regio’s is in dit ontwerp gekozen voor de provincies gezien dit de enige logische keuze is waarbij gebruik wordt gemaakt van grenzen die bij de totale doelgroep bekend zijn en waarbij per regio voldoende bezienswaardigheden te vermelden zijn; dit zal bij een indeling per gemeente bijvoorbeeld niet altijd het geval zijn.
28
9. Bronnen www.entoen.nu www.noordhoffuitgevers.nl www.tijdvakken.nl Bommeljé, B., “Historisch besef is onzin”, NRC Handelsblad, 20-01-2003. Via: http://www.nrc.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). Bruns, Duco, Nicole Bus, en Bonne Meelsma ed. Geschiedeniswerkplaats. 2e editie, Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2014. De Bosatlas van de Geschiedenis van Nederland. Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2011. De Bosatlas van Het Cultureel Erfgoed. Groningen: Noordhoff Atlasproducties, 2014. Lentjes, B., “Er zat ook iemand in een boekenkist…”, 2009. Via: http://geschiedenisschool.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). Oostrom, F.P. van. De Canon van Nederland: Onze Geschiedenis in 50 Thema's. Amsterdam: Meulenhoff, 2014. Rooy, P. de, “De samenhang in de programma’s geschiedenis: algemene verantwoording en toelichting” in: Verleden, heden en toekomst. Advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming, 2001. Via: http://www.slo.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015). Wilschut, A.H.J., “Historisch besef als onderwijsdoel”, Nieuwste Tijd, december 2002. Via http://www.historischhuis.nl/ (geraadpleegd op 05-11-2015).
29
Bijlage 2: Inventarisatie bezienswaardigheden
30
Tijdvak ; Provincie 1.Jagers en boeren -3000 v. Chr. Groningen
Veendam (Veenkoloniaal Museum) Delfzijl (Muzeeaquarium) Ezinge (Museum Wierdenland) Delfzijl (Grafveld)
Drenthe
Borger (Hunebedcentrum) Schoonhoven (Ellert & Brammert) Emmen (Hunebed- en grafheuvelcomplex) Schoonoord (Hunnebed) Drouwen (Hunnebed) Assen (Drents Museum)
Friesland
Leeuwarden (Fries Museum) Dokkum (Museum Dokkum) Leeuwarden (Tresoar)
Overijsel
Oostmarsum (Grafheuvelcomplex Springendal) Vasse (Grafheuvel) Urnenveld (Ommen)
Gelderland
Nijmegen (Museum Valkhof) Wekerom (Ijzertijdboerderij) Ermelo (Grafheuvels)
Flevoland
Lelystad (Prehistorische nederzetting Flevoland) Lelystad (Nieuw Land Erfgoed) Schokland (Museum Schokland)
Noord-Holand
Castricum (Huis van Hilde) Haarlem (Archeologisch Museum Haarlem) Laren (Geologisch Museum Hofland)
Zuid-Holland
Leiden (Rijksmuseum van Oudheden) Alphen a/d Rijn (Archeon) Den Haag (Museon)
Utrecht
Utrecht (Centraal Museum) Utrecht (Universiteitsmuseum) Utrecht (DoMunder)
Zeeland
Aardenburg (Gemeentelijk Archeologisch Museum) Middelburg (Zeeuws Museum) Hulst (Museum de Vier Ambachten)
Noord-Brabant
Dongen (Ijzertijd Boerderij Dongen) Eindhoven (Eindhoven Museum) Gewande (Hertogsgemaal)
Limburg
Stein (Erfgoed Stein) Venlo (Limburgs Museum) Asselt (Oudheidkunding Museum Asselt)
2. Grieken en Romeinen, 3000 v. Chr. – 500 n. Chr.
31
Tijdvak ; Provincie Groningen
Groningen (Groninger Museum) Groningen (Universiteitsmuseum) Groningen (Noordelijk Scheepsvaartmuseum) Leens (Nederzetting)
Drenthe
Assen (Drents Museum) Diever (OERmuseum West Drenthe) Peelo (Nederzetting)
Friesland
Leeuwarden (Fries Museum) Leeuwarden (Tresoar)
Overijsel
Zwolle (Museum Zwolle)
Gelderland
Nijmegen (Museum Valkhof) Elst (Romeinse tempelresten) Heilig Landstichting (Museumpark Orientalis) Zevenaar (Liemers Museum) Wijchen (Museum Kasteel Wijchen) Ermelo (Marskamp)
Flevoland
Lelystad (Bataviastad) Lelystad (Nieuw Land Erfgoed)
Noord-Holand
Castricum (Huis van Hilde) Velsen (Romeinse vesting) Armsterdam (Allard Pierson Museum)
Zuid-Holland
Leiden (Rijksmuseum van Oudheden) Alphen a/d Rijn (Archeon) Katwijk (Katwijks Museum) Den Haag (Museon)
Utrecht
Utrecht (Castellum Hogewoerd) Utrecht (Centraal Museum) Utrecht (DoMunder) Wijk bij Duurstede (Museum Dorestad) Woerden (Stadsmuseum Woerden)
Zeeland
Middelburg (Zeeuws Museum) Colijnsplaat (Nehalenniatempel) Domburg (Nehalenniatempel)
Noord-Brabant
Den Bosch (Het Noordbrabants Museum) Rijsbergen (Archeologische vondsten) Empel (Tempel van Empel) Boxtel (Oertijdmuseum)
Limburg
Walem (Goudsberg) Heerlen (Thermenmuseum) Venlo (Limburgs Museum)
32
Tijdvak ; Provincie 3. Monniken en ridders, 500 – 1000 Groningen
Aduard (Kloostermuseum Aduard) Groningen (RHC Groninger Archieven) Groningen (Noordelijk Scheepsvaartmuseum) Godlinze (Grafveld)
Drenthe
Assen (Drents Museum) Diever (OERmuseum West Drenthe) Emlichheim (DUI) Zweeloo (Grafveld)
Friesland
Dokkum (Museum Dokkum) Marssum (Poptaslot) Leeuwarden (Fries Museum)
Overijsel
Dalfsel (Kasteel Rechteren) Helmond (Gemeentemuseum Helmond)
Gelderland
s Heerenberg (Huis Bergh) Rozendaal (Kasteel Rosendael) Oosterbeek (Kasteel Doorwerth) Doornenburg (Kasteel Doornenburg) Hernen (Kasteel Hernen) Voorst (Kasteel Nijenbeek) Ammerzoden (Kasteel Ammersoyen) Nijmegen (Museum Valkhof)
Noord-Holand
Medemblik (Kasteel Radboud) Muiden (Muiderslot) Castricum (Huis van Hilde)
Zuid-Holland
Leiden (Burcht van Leiden) Den Haag (Museum Meermanno) Den Haag (Binnenhof)
Utrecht
Utrecht (Museum Catharijneconvent) Wijk bij Duurstede (Museum Dorestad) Utrecht (Domtoren)
Zeeland
Oostkapelle (Kasteel Westhove) Oost-Souburg ( Ringwalburg) Ritthem (Fort Rammekens)
Noord-Brabant
Heeswijk (Kasteel Heeswijk) Eindhoven (Eindhoven Museum) Den Bosch (Het Noordbrabants Museum)
Limburg
Valkenburg (Kasteel Valkenburg) Limbricht (Kasteel Limbricht) Venlo (Limburgs Museum)
33
Tijdvak ; Provincie 4. Steden en staten, 1000 – 1500 Groningen
Groningen (Diepenring) Groningen (RHC Groninger Archieven) Appingedam (Hangende Keukens) Aduard (Klooster)
Drenthe
Meppel (Drukpersmuseum Meppel) Coevorden (Stedelijk Museum Coevorden) Roden (Museum Havezathe Mensinge) Anloo (Klooster)
Friesland
Leeuwarden (Tresoar) Leeuwarden (Fries Museum) Leeuwarden (Blokhuismuseum) Feanwâlden (Kasteel)
Overijsel
Kampen (Hanze) Zwolle (Hanze) Deventer (Hanze) Almelo (Kasteel)
Gelderland
Tiel (Hanze) Zuthphen (Kerk) Kerk-Avezaath (Plattelandswoning) Nijmegen (Kerk) Zeddam (Grafelijke Torenmolen) Woold (Ruiterburgerschans)
Flevoland
Rutten (Spookschip) Nagele (Vrachtscheepje) Zeewolde (Kogge) Zeewolde (Vroege waterschepen)
Noord-Holand
Amsterdam (Grachten) Amsterdam (Oude Kerk en Begijnhof) Medemblik (Kasteel Radboud) Egmond (Kerk) Loosdrecht (De ster van Loosdrecht)
Zuid-Holland
Den Haag (Ridderzaal) Gouda (Erasmus Genootschap) Zoetermeer (Stadsmuseum) Rijnsburg (Kerk)
Utrecht
Oudewater (Heksen) Utrecht (Centraal Museum) Utrecht (Grachten) Eemnes (Zomerdijk)
Zeeland
Valkenisse (Zeedorp) Cadzand (Vroege dijk) Aardenburg (Sint Bavokerk)
34
Noord-Brabant
Den Bosch (Oude Markt) Den Bosch (Het Noordbrabants Museum) Oirschot (Boterkerkje) Aarle-Rixtel (Kasteel Croy)
Limburg
Venlo (Limburgs Museum) Maastricht (Vrijthof) Roermond (Historiehuis Roermond) Nederweerd (Rosveld)
35
Tijdvak ; Provincie 5. Ontdekkers en hervormers, 1500 – 1600 Groningen
Groningen (Noordelijk Scheepsvaartmuseum) Heiligerlee (Graaf Adolf Monument) Ter Apel (Klooster Ter Apel) Holwierde (Oldenbosch)
Drenthe
Assen (Drents Museum) Coevorden (Stedelijk Museum Coevorden)
Friesland
Terschelling ('t Behouden Huys) Sneek (Fries Scheepsvaart Museum) Leeuwarden (Fries Museum) Harlingen (Verstingwerken en stadsuitbreiding)
Overijsel
Deventer (Huis de drie Haringen)
Gelderland
Zaltbommel (Slot Loevenstein) Wolfhze (Oud Wolfheze) Nijmegen (Stadhuis) Woudenberg (Schans bij Woudenberg/Grebbelinie)
Flevoland
Almere (Hoge Vaart)
Noord-Holand
Haarlem (Laurens Jansz. Coster) Amsterdam (Oude Kerk) Alkmaar (Stedelijk Museum Alkmaar) Alkmaar (Droogmakerijen) Hoorn (Sint Jansgasthuis) Monnickendam (De Speeltoren)
Zuid-Holland
Delft (Prinsenhof) Brielle (Historisch Museum Den Briel) Leiden (Stedelijk Museum De Lakenhal) Delft (De Nieuwe Kerk) Den Haag (Stadhuis)
Utrecht
Utrecht (Museum Catharijneconvent) Soesterberg (Nationaal Militair Museum) Vechten (Waterlinie Museum) Den Dolder (Hees) Doorn (Nederlandse Hervormde Kerk)
Zeeland
Middelburg (Wandkleden 80-jarige oorlog) Zierikzee (Stadhuis) Schouwen (Inlaag) Middelburg (De Steenrotse)
Noord-Brabant Breda (Koninklijke Militaire Academie) Breda (Breda's Museum) Den Bosch (Het Noordbrabants Museum) Willemstad (Ruigenhil)
36
Limburg
Venlo (Limburgs Museum) Venlo (Stadhuis) Grevenbicht (Korenwatermolen) Sittard (Watermolen van Stadbroek)
37
Tijdvak ; Provincie 6. Regenten en vorsten, 1600 - 1700 Groningen
Bourtange (Vesting Bourtange) Oudeschans (Vesting Oudeschans) Nieuweschans (Vestingsmuseum) Groningen (Belastingskantoor)
Drenthe
Meppel (Drukpersmuseum Meppel) Coevorden (Stedelijk Museum)
Friesland
Leeuwarden (Fries Museum) Bolsward (Stadhuis)
Overijsel
Eefde (Huis de Voorst) Markelo (Landgoed Weldam) Olst (De Roze) Zwolle (Luttekestraat)
Gelderland
Zaltbommel (Slot Loevenstein) Arnhem (Nederlands Openluchtmuseum) Arnhem (Nederlands Watermuseum) Nijmegen (Museumpark Orientalis) Culemborg (Museum Jan van Riebeeckhuis)
Flevoland
Lelystad (Bataviawerf) Lelystad (Beurtvaarder)
Noord-Holand
Amsterdam (Scheepsvaartmuseum) Alkmaar (Stedelijk Museum Alkmaar) Amsterdam (Tropenmuseum) Beemster (Infocentrum Beemster) Croquius (Croquius gemaal) Amsterdam (Bijbels Museum) Amsterdam (Joods Historisch Museum) Haarlem (Frans Hals Museum) Amsterdam (Het Rembrandtshuis) Amsterdam (Rijksmuseum) Amsterdam (Amsterdams Historische Museum) s-Gravenland (Trompenburgh) Den Helder (Marinemuseum)
Zuid-Holland
Den Haag (Het Binnenhof) Gouda (Sint-Janskerk) Leiden (Stedelijk Museum De Lakenhal) Leiden (Rijksmuseum voor Volkenkunde) Rotterdam (Maritiem Museum) Kinderdijk (Werelderfgoed Kinderdijk) Den Haag (Vredespaleis) Den Haag (Mauritshuis)
38
Utrecht
Utrecht (Museum Catharijneconvent) Soesterberg (Nationaal Militair Museum) Utrecht (Centraal Museum) Maarssen (Huis Ten Bosch) Leersum (Zuylenstein) Houten (Heemstede)
Zeeland
Vlissingen (Maritiem MuZeeum) Middelburg (Oostkerk) Kwadendamme (Kwistenburg) Reimerswaal (Verdronken Land)
Noord-Brabant Uden (Museum voor Religieuze Kunst) Den Bosch (Het Noordbrabants Museum) Nederwetten (Hooydonkse Molen) Den Dungen (Hooidonksestraat) Limburg
Venlo (Limburgs Museum) Amstenrade (Kasteel Amstenrade) Hoensbroek (Kasteel Hoensbroek) Eijsden (Kasteel Eijsden)
39
Tijdvak ; Provincie 7. Pruiken en revoluties, 1700 - 1800 Groningen
Groningen (Universiteitsmuseum) Groningen (Groninger Museum) Midwolde (Landgoed Nienoord) Uithuizen (Menkemaborg)
Drenthe
Dwingeloo (Planetron Dwingeloo) Frederiksoord (Museum de Koloniehof) Dwingeloo (Havesathe Oldengaerde)
Friesland
Franeker (Koninklijk Eise Eisinga Planetarium) Leeuwarden (Fries Museum) Sint-Annaparochie (Van Harenskerk) Wijckel (Vaste Burchtkerk)
Overijsel
Kampen (Nieuwe Toren) Almelo (Grotestraat 62) Haaksbergen (Brummelhoes) Deventer (Voormalige Vrouwengevangenis)
Gelderland
Apeldoorn (Het Loo) De Steeg (Kasteel Middachten) Olst (Ijsellinnie) Kerk-Avezaath (Noordereind)
Noord-Holand
Amsterdam (Tropenmuseum) Amsterdam (Amsterdams Historische Museum) Amsterdam (Nemo) Amsterdam (Joods Historisch Museum) Amsterdam (Nationaal Slavernijmonument) Haarlem (Teylers Museum) Den Helder (Fort Kijkduin) Amsterdam (Trippenhuis) Haarlem (Provinciehuis)
Zuid-Holland
Leiden (Museum Boerhaave) Voorburg (Hofwijck - Huygensmuseum) Reinsburg (Spinozahuis) Rotterdam (Historisch Museum Rotterdam) Rotterdam (Wereldmuseum Rotterdam) Leiden (Academisch Historisch Museum) Leiden (Sterrewacht) Noordwijk (Space Expo) Dordrecht (Huis van Gijn) Den Haag (Omniversum)
40
Utrecht
Soesterberg (Nationaal Militair Museum) Maarssen (Goudenstein/Museum Maarssen) Utrecht (Sonneborg Museum) Hekendorp (Goejanverwellesluis) Woudenberg (Austerlitz) Utrecht (Universiteitsmuseum)
Zeeland
Vlissingen (Koepoort) Middelburg (Zeeuws Archief) Sint-Maartensdijk (Reighersburgh) Sint-Philipsland (De Hoop)
Noord-Brabant Grave (Hampoort) Zundert (De Moeren) Breda (Antoniuskerk) Den Bosch (Voormalig Oude mannen en vrouwenhuis) Limburg
Maastricht (Fort St. Pietersberg) Amstenrade (Kasteel Amstenrade) Hoensbroek (Kasteel Hoensbroek) Roermond (Huis met de Stenen Trappen)
41
Tijdvak ; Provincie 8. Burgers en stoommachines, 1800 – 1900 Groningen
Groningen (Universiteitsmuseum) Noordpolderzijl (Uitwateringssluis Noordpolderzijl) Nieuwolda (Museumgemaal de Hoogte) Groningen (Doveninstituut Guyot)
Drenthe
Zuidlaren (Museummolen de Wachter) Erica (Industrieel Smalspoormuseum) Smilde (Hervormde Kerk) Assen (Paleis van Justitie) De Wijk (Commissieweg)
Friesland
Heerenveen (Domela Nieuwenhuis Museum) Leeuwarden (Fries Museum) Sloten (Spanjaardendijk) Leeuwarden (Westerpark)
Overijsel
Hengelo (Twents Technisch Museum) Haaksbergen (Museum Buurt Spoorweg) Enschede (Twentsewelle) Delden (Twickel)
Gelderland
Arnhem (Nederlands Openluchtmuseum) Apeldoorn (Veluwsche Stoomtrein Maatschappij) Otterlo (Kröller-Müller Museum) Dieren (Hof te Dieren) Ulft (DRU) Oud-Zevenaar (De Panoven)
Flevoland
Urk (Van Gogh Kelder) Lelystad (Nieuwland Museum) Lelystad (Groninger Tjalk) Swifterbant (Lutina)
Noord-Holand
Hoorn (Museum Stoomtram Hoorn-Enkhuizen) Haarlem (Centraal Station) Amsterdam (Multatuli Museum) Amsterdam (Tropenmuseum) Amsterdam (Van Gogh Museum)
Zuid-Holland
Leiden (Stedelijk Museum De Lakenhal) Den Haag (Station Holland Spoor) Den Haag (Binnenhof) Dordrecht (Nationaal Onderwijsmuseum)
Utrecht
Utrecht (Spoortwegmuseum) Baarn (Hoge Vuursche) Utrecht (Academiegebouw) Haarzuilens (Kasteel de Haar) Rietveld (Lagerwoerd)
42
Zeeland
Goes (Museum Stoomtrein Goes-Borsele) Kamperland (De Banjaard) Zeeland (De Roompot)
Noord-Brabant Tilburg (Nederlands Textielmuseum) Zundert (Van Gogh Huis) Vught (De Moerputten) Geldrop (Weverijmuseum) Limburg
Heerlen (Mijn Oranje Nassau I) Valkenburg (Station) Berg en Terblijt (Kasteel Geulzicht)
43
Tijdvak ; Provincie 9. Wereldoorlogen, 1900 – 1950 Groningen
Groningen (Museum Canadian Allied Forces 40-45) Groningen (Oorlogs- en Verzetsmuseum Groningen) Schiermonnikoog (Strandbunker) Usquert (Berlagehuis)
Drenthe
Hooghalen (Kamp Westerbork) Assen (Drents Museum) Schipborg (De Schipborg) Exloo (Van Rooijenpad)
Friesland
Leeuwarden (Fries Verzetsmuseum) Kornwerderzand (Kazzemattenmuseum) Leeuwarden (Fries Museum) Lemmer (Woudagemaal)
Overijsel
Zwolle (Historisch Centrum Overijssel) Nijverdal (Oorlogsmuseum Nijverdal) Markelo (Provinciaal Verzetsmonument) Enschede (Synagoge)
Gelderland
Arnhem (Nederlands Openluchtmuseum) Aalten (Onderduik en Verzetsmuseum Markt 12) Oosterbeek (Airborne Museum) Wageningen (Hotel de Wereld) Groesbeek (Nationaal Bevrijdingsmuseum) Otterlo (Jachtslot Sint Hubertus) Spakenburg (Grebbelinie)
Flevoland
Nagele (Museaal Dorp Nagele) Lelystad (Nieuwland Museum) Oost-Flevoland (Vliegtuigwrakken Fietsroute) Schokland (Schokland)
Noord-Holand
Amsterdam (Anne Frank Huis) Amsterdam (Joods Historisch Museum) Amsterdam (Hollandse Schouwburg) Amsterdam (Stedelijk Museum) Amsterdam (De Burcht Vaksbondsmuseum) Amsterdam (Verzetsmuseum) Wieringemeerpolder (Wieringemeerpolder) Ijmuiden (Haven) Haarlem (Westergracht)
44
Zuid-Holland
Gouda (Verzetsmuseum) Den Haag (Waalsdorpervlakte) Den Haag (Haags Gemeentemuseum) Rotterdam (Café De Unie) Rotterdam (Museum Rotterdam '40'45 nu) Valkenburg (Vliegveld) Scheveningen (Strafgevangenis) Den Haag (Julianakazerne)
Utrecht
Amersfoort (De Stenen Man) Soesterberg (Nationaal Militair Museum) Amersfoort (Mondriaanhuis) Utrecht (Rietveld Schröderhuis) Utrecht (Centraal Museum)
Zeeland
Middelburg (Bevrijdingsmuseum Zeeland) Oudelande (Hof van Dierik) Middelburg (Wederopbouw) Dirksland (Watertoren)
Noord-Brabant Vught (Kamp Vught) Overloon (Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum) Best (Bevrijdende Vleugels) Tilburg (Gilzerbaan) Limburg
Marggraten (Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats) Beek (Oorlogsmuseum Eyewitness) Roermond (Synagoge)
45
Tijdvak ; Provincie 10. Televisie en computers, 1950 – 2000 Groningen
Groningen (Gasunie) Slochteren (Gasveld Kolham) Groningen (RTV Noord) Groningen (Papiermolen)
Drenthe
Orvelte (Apple Museum) Dwingeloo (Radiotelescoop) Emmen (Angelso)
Friesland
Hurdegaryp (Abe Bonnema) Leeuwarden (Stadsschouwburg) Stavoren (Hooglandgemaal) Lauwersmeer (Militair Oefenterrein)
Overijsel
Zwolle (Bonami Spelcomputer Museum) Hengelo (Raadhuis) Hengelo (Sint Raphaëlkerk) Deventer (Sint Jozefsziekenhuis)
Gelderland
Arnhem (Nederlands Openluchtmuseum) Arnhem (Nederlands Watermuseum) Arnhem (Museum Bronbeek) Zaltbommel (Standbeeld Jip & Janneke)
Flevoland
Biddinghuizen (Gemaal Lovink) Swifterbant (Boerderij) Almere (Groene Kathedraal)
Noord-Holand
Croquius (Croquius gemaal) Amsterdam (Rijksmuseum) Amsterdam (Tropenmuseum) Schagerburg (Zijper Museum) Hilversum (Beeld en Geluid) Petten (Energieonderzoek Centrum Nederland) Amsterdam (De Nederlandse Bank)
Zuid-Holland
Rotterdam (Maritiem Museum) Den Haag (Letterkundig Museum) Den Haag (Sarnamihuis) Amsterdam (Imagine IC) Rotterdam (Rotterdams Radio Museum)
Utrecht
Utrecht (Moluks Historisch Museum) Soesterberg (Nationaal Militair Museum) Utrecht (Awesome Space) Ijselstein (Zendmast) Amersfoort (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Zeeland
Ouwekerk (Watersnoodmuseum) Vrouwenpolder (Waterland Neeltje Jans) Kapelle (Geboortehuis Annie M.G. Smidt) Vlissingen (Zeevaartschool)
46
Noord-Brabant Tilburg (Bejaardenhof Jozelfzorg) Eindhoven (Station) Bergeijk (Weverij de Ploeg) Den Bosch (Plan Zuid) Limburg
Heerlen (Mijnmuseum) Maastricht (Bonnefantenmuseum) Valkenburg (Steenkolenmijn Valkenburg) Heerlen (Moeder Anna)
47
Bijlage 3: Conceptplan Bronnen Geschiedeniswerkplaats 3/4 VMBO-KGT Hoofdstuk 2
48
CONCEPT-IDEEËN BRONMATERIAAL GWP VMBO KGT3 4 H2 Bladzijde 32/33: Bron: “Kinderarbeid” Wereldkaart met voorbeelden van kinderarbeid in het heden. Voorbeelden: Bangladesh, Thailand, Vietnam, India, Burkina Faso, Burundi, Congo, Sudan, Zimbabwe etc. Eventueel link naar actueel project goed doel. Eventueel gebruik van bronnen via: http://www.entoen.nu/kinderarbeid of vertelplaten via: http://entoen.nu/verzet-tegen-kinderarbeid, http://entoen.nu/vensterplaat-de-crisisjaren. Bladzijde 34/35: Bron: “Wat is armoede?” Een interactieve grafiek waarmee armoede toen en nu wordt vergeleken. Denk aan minimaal inkomen, kosten van primaire goederen gecorrigeerd naar nu (of vice versa) of percentage van de Nederlandse bevolking per inkomensgroep. Bron: “Armenzorg in Nederland” Interactieve kaart met locaties van armenzorg in Nederland; armenhuizen, hofjes, Maatschappij van Welstand/Weldadigheid, Leger des Heils. Bladzijde 36/37: Bron: “Hygiëne in de stad” Interactieve afbeelding van een straat en doorsnede van een arbeiderswoning. Elementen met korte beschrijving; huisvuil, open riool, stinkende grachten, beerputten, opbergen van voedsel, drinkwater, ziektes etc. Bladzijde 38/39: Bron: “Arbeid toen en nu” Geanimeerde vergelijking arbeid in de 19e eeuw en nu. Arbeidsuren, loon, voorwaarden etc. Bron: “Moderne tijden” Youtubefilm: “Charlie Chaplin – Modern Times/Eating machine/Factory work”. Bron: “Industrialisatie in kaart” Geanimeerde kaart die laat zien hoe waar en wanneer er fabrieken ontstonden in Nederland. Eventueel te combineren met “Urbanisatie in kaart” tot één bron.
49
Bron: “Urbanisatie in kaart” Geanimeerde kaart die verhuizingen van het platteland naar de stad en de groei van steden in de 19e eeuw in kaart brengt. Eventueel te combineren met “Industrialisatie in kaart” tot één bron. Bladzijde 40/41: Bron: “De sociale kwestie” Interactieve tabel waarin de liberale, de socialistische en de confessionele oplossingen voor de sociale kwestie in beeld worden gebracht en vergeleken. Bron: “Spotprenten” Muur met diverse aanplakbiljetten en spotprenten. Bladzijde 42/43: Bron: “Onderwijs in de 19e eeuw” Grafiek met opbouw schoolgaande kinderen, eventueel afbouw van analfabetisme en/of kinderarbeid. Bladzijde 44/45: Bron: “Opbouw verzorgingsstaat” Interactieve tijdlijn met belangrijke gebeurtenissen en personen met betrekking tot armenzorg en de opbouw van de Nederlandse verzorgingsstaat. Portretten of afbeeldingen leiden naar beknopte uitleg. Bladzijde 46/47: Bron: “Toename welzijn” Grafiek met afname zuigelingensterfte, opbouw levensverwachting. Kan ook ontwikkeling geboortecijfer en sterftecijfer met korte uitleg van de context door de jaren heen. Levensverwachting kan ook bij bladzijde 50/51. Bladzijde 48/49: Bron: “Van bloei naar crisis” Grafiek met ontwikkeling economische groei en werkloosheidscijfer/arbeidsongeschiktheid. Bron: “Uitkeringen” Grafiek met ontwikkeling totale overheidsuitgaven ten opzichte van uitgaven ten behoeve van sociale zekerheid (of: WW/WAO). Bladzijde 50/51: Bron: “Toename welzijn” Zie bladzijde 46/47. 50
Bijlage 4: Conceptplan Bronnen Geschiedeniswerkplaats 3/4 VMBO-KGT Algemeen
51
CONCEPTPLAN BRONNEN GESCHIEDENISWERKPLAATS Voorbeeld: GWP VMBO-KGT ¾ Informatieboek: 2 Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat 1. Interactieve tijdbalken De tijdbalk uit de hoofdstukopening komt in het huidige ontwerp en bronnenontwerp niet terug. Door het prominent terug te laten komen van de tijdbalk in de bronnen kan het chronologisch en causaal besef van leerlingen verbeterd worden en kunnen leerlingen gebeurtenissen en processen die beschreven worden in de rest van het hoofdstuk beter in de tijd plaatsen. In de huidige vorm is de tijdbalk uit de hoofdstukopening passief, het biedt geen mogelijkheid tot interactie. Een tijdbalk waar leerlingen gebeurtenissen en processen kunnen aanklikken voor meer informatie en waar leerlingen kunnen in- en uitzoomen op de tijd zal een goede houvast bieden tijdens het opslaan van de leerstof gedurende het hoofdstuk.
2 Huidige situatie
Een idee is om het gebruik van tijdbalken verder uit te breiden door het toevoegen van belangrijke gebeurtenissen die niet noodzakelijk in het thema van het hoofdstuk passen. Zo zou de tijdbalk zoals hierboven weergegeven kunnen worden uitgebreid met de toevoeging van bijvoorbeeld de eerste maanlanding in 1969 of het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945. Deze ‘extra’ gebeurtenissen op de tijdlijn kunnen als mnemotechnische “ankers” fungeren die de leerling in staat stelt nieuw te leren gebeurtenissen en processen uit het hoofdstuk te koppelen aan gebeurtenissen die reeds bij de leerling bekend zijn. 2. Geanimeerde grafieken Vooral in een hoofdstuk waar veel termen gebruikt en geleerd moeten worden als schaarste, levensverwachting en welvaart zou je veel grafieken verwachten. In het huidige ontwerp is de enige grafiek een het aantal verstrekte uitkeringen per jaar laat zien. Naar mijn verwachting zal zowel het onderwerp als het ontwerp van de grafiek niet de interesse van de leerling wekken en zal de leerling hier niet veel van opsteken.
52
3 Voorbeeld grafiek
De grafiek heeft in het huidig ontwerp weinig tot geen inbedding in de tekst die op de pagina gegeven wordt. Het staat in de hoofdstukopening waar, naar mijn mening, juist de interesse van de leerling gewekt moet worden met interessante verhalen en bronnen. De vergelijking van kinderarbeid toen en nu op de vorige pagina van dezelfde paragraaf is hier een goed voorbeeld van; het aantal verstrekte uitkeringen van 1965 tot 2014 is dat volgens mij niet. Wat wel een interessante grafiek zou kunnen zijn is bijvoorbeeld de levensverwachting, zuigelingensterfte, de prijsontwikkeling van een brood, minimumloon, analfabetisme etc. Dit zijn naar mijn mening onderwerpen die de leerling meer zullen aanspreken omdat vergelijkingen zijn te maken met de eigen situatie. De meeste leerlingen hebben wel een concept van minimumloon of levensverwachting in de eigen omgeving maar niet van het aantal bijstandsgerechtigden. Ook zou de grafiek geanimeerd moeten zijn. De grafieken in huidige vorm zijn statisch en geven geen gevoel van ontwikkeling. Een grafiek waarin de lijnen zich ‘door te tijd bewegen’ zou de leerling een beter beeld geven van de chronologische ontwikkeling en de trends in de tijd. 3. Mindmaps In de huidige situatie is de ‘mindmap’-bron niet echt een mindmap maar een ‘woordwolk’. Alle woorden van de te bestuderen termen staan onoverzichtelijk door elkaar. Gezien de beperkte omvang van de stof is er nauwelijks tot weinig verschil in de grootte van de woorden en daarom ook geen visuele steun in het onderscheiden naar mate van belang. Verder is de woordwolk in huidige vorm zeer lastig en onoverzichtelijk om te navigeren. Zodra je een woord aanklikt kom je in een nieuw scherm waar je al dan niet informatie over die term krijgt (zo heeft de term ‘minister’ bijvoorbeeld geen uitleg), maar
53
buiten de relatie tot de hoofdterm (in dit geval ‘Willem Drees’) geen idee krijgt van de relatie tot andere termen in de woordwolk.
4 'Woordwolk'
Beter zou zijn om een ‘mindmap’ te gebruiken zoals deze origineel als concept bedoelt is, namelijk een centraal thema waar vanuit meerdere lijnen lopen naar verwante thema’s die vervolgens op hun beurt ook weer uit te breiden zijn. Het belangrijkste hierin is dat de leerling altijd een beeld behoud waar hij/zij zich in de mindmap bevindt. In plaats van aparte schermen navigeer je vloeiend door de omgeving. Een voorbeeld van dit ontwerp is het systeem van www.mindmeister.com. Hier kan iedereen met een abonnement zelf mindmaps aanmaken binnen de omgeving die de site biedt. Het enige nadeel aan dit ontwerp vind ik dat men niet kan in- en uitzoomen met het muiswiel.
54
5 'Mindmap'
4. Interactieve schoolplaten Een andere soort bron in de online omgeving van Geschiedeniswerkplaats aangebonden zou kunnen worden zijn interactieve afbeeldingen of schoolplaten. Al toen in 1857 geschiedenisonderwijs bij wet verplicht werd er gebruik gemaakt van schoolplaten. Deze werden onder andere uitgegeven door uitgeverijen J.B. Wolters en P. Noordhoff in Groningen, dus enig historisch band is reeds aanwezig. Helaas zijn de schoolplaten van uitgegeven door P. Noordhoff vooral ten behoeve van het aardrijkskundig onderwijs en zijn de schoolplaten van J.B. Wolters die wel zijn bedoeld voor het geschiedenisonderwijs gericht op één specifieke gebeurtenis in plaats van een proces of thema. Bij het gebruik van schoolplaten en het interactief maken daarvan kan gekeken worden naar het ontwerp op de website van de Canon van Nederland. Hier is vrijwel voor elk beeldmerk van de Canon een schoolplaat ontworpen waarin met striptekeningen of ander beeldmateriaal een plaat is gemaakt waarin met kleine iconen extra informatie op te vragen is voor het thema wat op die plek in de plaat is uitgebeeld.
55
6 Schoolplaat Canon van Nederland
Een sterk punt van dit ontwerp is de toegankelijkheid voor de leerling. Serieuze onderwerpen worden op een ludieke manier gepresenteerd waarbij de aanklikbare iconen toegang kunnen bieden tot meer serieuze bronnen en verdieping.
56