Gemengd naar school
Vriendschapsscholen Een uitgave van het Kenniscentrum Gemengde Scholen
Inhoud Voorwoord
3
Wat zijn Vriendschapsscholen? Waarom Vriendschapsscholen?
4
Ervaringen met Vriendschapsscholen en vergelijkbare initiatieven
5
Hoe gaat dat: een Vriendschapsschool starten? Tips voor gemeenten 6 Tips voor scholen 8
6
Praktijkvoorbeelden Rotterdam: Vriendschapsscholen Amsterdam: Welkom in mijn wijk Utrecht: School in de wereld Den Haag: Den Haag ontmoet Den Haag
Gemengd naar school Vriendschapsscholen
4
11
11 12 14 16
Bijlage Drie fasen model ontmoetingsprojecten
18
Colofon
19
Vriendschapsscholen | Voorwoord
Voorwoord Van oudsher is er in Nederland sprake van segregatie in het onderwijs. Die verloopt vooral langs sociaaleconomische lijnen. In de eerste helft van de twintigste eeuw sprak men wel van klompenscholen en schoenenscholen om het verschil aan te duiden (arme mensen droegen toen klompen, ook in de stad). Tegenwoordig spreekt men meer van kansrijke en kansarme groepen. Omdat etnische minderheden oververtegenwoordigd zijn in de lagere sociaaleconomische klassen, wordt in de grotere steden ook wel gesproken van ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. De afgelopen vier jaar hebben pilotgemeenten beleidsinstrumenten uitgeprobeerd om gemengde scholen te bevorderen en segregatie tegen te gaan. In 2008 begonnen er zeven pilotgemeenten, uiteindelijk waren er twaalf. Het Kenniscentrum Gemengde Scholen heeft de pilots ondersteund. Gemeenten, schoolbesturen, scholen en oudergroepen zijn van advies voorzien. Twee maal per jaar zijn bijeenkomsten met de pilotgemeenten gehouden, waar ervaringen werden uitgewisseld en men van elkaar kon leren. De ervaringen laten zien in hoeverre onderwijssegregatie goed bestreden en voorkomen kan worden. Om deze en andere ervaringen te delen, heeft het Kenniscentrum een serie brochures gemaakt over de vier belangrijkste instrumenten: aannamebeleid, gerichte voorlichting (inclusief scholentochten), ouderinitiatieven, en vriendschapsscholen. Doelgroepen voor de brochures zijn: schoolbesturen en scholen in het basisonderwijs, ouders en gemeenten. Zij kunnen samen helpen bij het meer gemengd maken van scholen. Door uit te gaan van deze brochure kunnen zij optimaal gebruik maken van de stand van de kennis en hoeven zij niet het wiel op dit terrein opnieuw uit te vinden. Deze brochure gaat over vriendschapsscholen en vergelijkbare ontmoetingsprojecten. Vanuit het Kenniscentrum zijn Ruth Frans en Monique van der Putten experts op dit gebied. Zij hebben bijvoorbeeld in Den Haag de ontmoetingsprojecten geleid en hebben zicht op projecten in andere gemeenten. Zij hebben ervoor gezorgd dat deze brochure de stand van onze kennis op dit terrein goed weergeeft De brochures over gemengde scholen staan samen met andere informatie ook op de website www.gemengdescholen.nl .
Het Kenniscentrum hoopt van harte dat ouders, scholen, schoolbesturen en gemeenten met deze informatie geïnspireerd aan de slag gaan om het onderwijs kleur te geven. Guido Walraven Coördinator Landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen
3
Vriendschapsscholen | Waarom Vriendschapsscholen?
Wat zijn Vriendschapsscholen? ‘Vriendschapsscholen’ zijn scholen in Rotterdam die een samenwerking zijn aangegaan met een andere school in Rotterdam met een andere leerlingenpopulatie, met als doel leerlingen in contact te brengen met leeftijdgenoten uit andere sociale groepen en buurten. In Utrecht heeft een zelfde initiatief de naam ‘School in de Wereld’ gekregen, in Den Haag heet het ‘Den Haag ontmoet Den Haag’ en in Amsterdam noemen ze het project ‘Welkom in mijn wijk’. We spreken in deze brochure van Vriendschapsscholen maar daarmee bedoelen we het initiatief om eenzijdig samengestelde scholen te laten samenwerken.
Waarom Vriendschapsscholen? Segregatie begint al op heel jonge leeftijd: kinderdagverblijven worden voornamelijk bezocht door ‘witte’ kinderen van hoger opgeleide ouders terwijl peuterspeelzalen voornamelijk worden bezocht door allochtone kinderen. Deze trend zet zich voort bij de basisschool en er ontstaan ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. Gemeenten hebben sinds 2006 een wettelijke taak om samen met de schoolbesturen in het Lokaal Educatief Overleg afspraken te maken over het tegengaan van onderwijssegregatie en het bevorderen van integratie. De manier waarop door gemeenten aan deze wettelijke taak invulling wordt gegeven, verschilt per gemeente. Eén van de mogelijkheden is scholen te stimuleren om Vriendschapsschool te worden. Door geregeld gezamenlijk activiteiten te ondernemen – zoals een voorstelling, spelletjes of sportlessen – ontmoeten leerlingen, leraren en (hulp)ouders met verschillende culturele achtergronden elkaar. ‘Ontmoeten’ wordt binnen de Vriendschapsscholen gezien als een manier om integratie te bevorderen. Het impliceert dat van ontmoetingen een positief effect uitgaat op beelden die leerlingen van elkaar hebben en op de manier waarop zij met elkaar omgaan. Deze vooronderstelling is gebaseerd op de ‘contacthypothese’ en er is veel onderzoek dat aangeeft dat die hypothese onder bepaalde voorwaarden klopt. Die voorwaarden zijn: 1. Gelijke status tussen groepen 2. Gemeenschappelijke doelen 3. Samenwerking tussen groepen 4. Steun van institutionele autoriteiten De voorwaarden komen hieronder nader aan de orde. In een recent proefschrift wordt de conclusie getrokken dat mengen wel degelijk integratie bevordert (T. Stark, Integration in schools: a process perspective on students’ interethnic attitudes and interpersonal relationships, www.gmw.rug.nl/~stark). Volgens Stark leiden ervaringen uit positieve persoonlijke relaties met leden van een andere etnische groep tot sterkere positieve beeldvorming ten opzichte van die etnische groep in het geheel. Het omgekeerde geldt ook, dus om een succesvolle integratie te bewerkstelligen moeten er positieve persoonlijke relaties tussen leden uit verschillende etnische groepen gestimuleerd worden. Vriendschapsscholen is een van de manieren om dat te doen.
4
Vriendschapsscholen | Ervaringen met Vriendschapsscholen
Ervaringen met Vriendschapsscholen In zes gemeenten in Nederland (naast de vier grote steden ook Schiedam en Almelo) is inmiddels ervaring opgedaan met Vriendschapsscholen of een vergelijkbaar initiatief met een andere naam. In Rotterdam en Utrecht niet alleen in het primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Die ervaringen vormen de basis voor deze brochure. Er hebben in de projecten die bekend zijn bij het Kenniscentrum Gemengde Scholen nog geen effectmetingen met een nulmeting plaatsgevonden. Het meten van effecten is gedurende de afgelopen jaren vaak onderwerp van gesprek geweest bij betrokken partijen - immers, men zou graag in harde cijfers bevestigd zien wat men gevoelsmatig denkt te bemerken. In de praktijk is het echter nog niet zo eenvoudig om een meetinstrument te ontwikkelen dat effectief ingezet kan worden in de uiteenlopende situaties die in de projecten gelden (er is vaak sprake van veel vrijheid bij invulling en dat wil men graag zo houden). Bovendien is het de vraag of met een paar ontmoetingsactiviteiten per jaar op betrekkelijk korte termijn resultaat te verwachten valt en of eventueel gemeten effecten enkel aan deze activiteiten toe te wijzen zouden kunnen zijn. Met dit gegeven in het achterhoofd hebben de meeste gemeenten ingezet op sturen op de input-zijde door voorwaarden te stellen aan de gesubsidieerde activiteiten (wat maakt ontmoeting kansrijk?). Daarnaast vindt in enkele gemeenten monitoring en evaluatie van de activiteiten plaats.
De kinderen zijn veel te weten gekomen over hoe de anderen feest vieren, waar ze wonen en hoe ze les krijgen op school. Gestimuleerd door de leerkrachten, stellen ze elkaar vragen: Met z’n hoevelen wonen jullie thuis? Wat zijn je hobby’s? Waar gaan jullie op vakantie? In de loop van het jaar groeit de betrokkenheid. Leerlingen komen nu ook zelf met plannen, bijvoorbeeld om een dagje op de andere school lessen te volgen.’ Leerkracht
5
Vriendschapsscholen | Een Vriendschapsschool starten
Hoe gaat dat: een Vriendschapsschool starten? Om de samenwerking tussen twee scholen met een eenzijdige samenstelling – zoals ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen of christelijke en islamitische – kansrijk te laten zijn, dient er bij de invulling van het project rekening gehouden te worden met een aantal voorwaarden. Om gemeenten en scholen hierbij te ondersteunen heeft het Kenniscentrum deze brochure opgesteld, met daarin een aantal tips (en valkuilen) die zijn gebaseerd op ervaringen van andere gemeenten en scholen. Daarbij maken we onderscheid tussen tips voor gemeenten enerzijds en voor scholen anderzijds.
Tips voor gemeenten Gemeenten hebben een wettelijke taak om met schoolbesturen in het Lokaal Educatief Overleg afspraken te maken over het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie. De rol van de gemeente kan stimulerend, faciliterend of ondersteunend zijn. Zo is – als het gaat om vriendschapsscholen – de gemeente Amsterdam zelf geen trekker van een project om vriendschapsscholen te stimuleren, maar wordt subsidie verleend aan de stichting Welkom in mijn Wijk. De gemeenten Rotterdam en Utrecht hebben de ondersteuning van vriendschapsscholen projecten door een externe partij laten uitvoeren (respectievelijk Stichting De Meeuw en Alleato). Gemeente Den Haag heeft een projectleider aangesteld die actief betrokken is bij de werving van scholen, selectie van de plannen van aanpak en toeziet op de uitvoering.
Rol van de gemeente Op basis van cijfers over het aantal ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen in de gemeente kan bepaald worden of de gemeente voor zichzelf een taak ziet in de aanpak van segregatie en het bevorderen van integratie (in het onderwijs). Vervolgens kan worden bedacht wat de rol van de gemeente is bij initiatieven om scholen met elkaar in contact te brengen: een aanjaagfunctie, stimulerend, of alleen faciliterend? De visie van de gemeente kan vervolgens met de schoolbesturen worden besproken in het kader van de Lokale Educatieve Agenda (LEA).
Projectleider Voor de begeleiding van het traject, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering, is het verstandig een projectleider aan te stellen. Dat kan een ambtenaar zijn of die rol kan worden uitbesteed aan een externe organisatie met expertise op dit terrein.
Niet te ambitieus! De ervaring leert dat gemeenten ambitieuze doelstellingen formuleren met betrekking tot het aantal scholen dat deelneemt aan het project. Niet alleen is het lastig om een geschikte samenwerkingspartner te vinden, ook vragen de trajecten veel aandacht en energie. Het is daarom belangrijk van tevoren een goede afweging te maken tussen kwaliteit en kwantiteit.
6
Vriendschapsscholen | Een Vriendschapsschool starten
Ondersteuning Om ontmoetingen kansrijk te laten zijn is het van belang dat de activiteiten aan een aantal voorwaarden voldoen. Uit evaluaties in verschillende gemeenten blijkt dat het voor een aantal scholen lastig was om aan deze voorwaarden te voldoen – ondanks dat die werden genoemd in hun eigen plan van aanpak. Zo blijkt dat het mengen van leerlingen erg lastig is te realiseren. Ondersteuning van leerkrachten bij het organiseren van betekenisvolle samenwerkingsactiviteiten is vrijwel overal noodzakelijk. Gemeente Den Haag heeft daarom workshops georganiseerd over coöperatieve werkvormen bij ontmoetingsprojecten. Enkele gemeenten hebben een website ontwikkeld als ondersteuning bij de ontmoetingsprojecten. De praktijk laat zien dat er nog veel te winnen valt als het gaat om (optimaal) gebruik van deze websites. Veel functionaliteiten blijven on(der)benut doordat niet alle leerkrachten gewend zijn ICT in te zetten/te gebruiken in het onderwijs. Vanzelfsprekend is gebruiksvriendelijkheid van de websites essentieel en dient de website op bijeenkomsten onder de aandacht te worden gebracht.
PR en communicatie De gemeente kan ervoor kiezen om samen met de schoolbesturen een bijeenkomst te organiseren, waarbij scholen worden uitgenodigd om informatie te krijgen. Scholen kunnen elkaar op deze bijeenkomst ontmoeten en afspreken een koppel te vormen. Er kunnen dan ook inspirerende voorbeelden van succesvolle initiatieven gepresenteerd worden. Een andere mogelijkheid is om, een website te ontwikkelen waar goede voorbeelden op staan en scholen elkaar kunnen ontmoeten.
Subsidiebeleid Formuleer een heldere doelstelling voor het verkrijgen van (waarderings-)subsidie en bepaal de subsidievoorwaarden. Denk daarbij aan zaken als: • Zijn scholen verplicht om gezamenlijk een aanvraag in te dienen? • Moet het initiatief een integraal onderdeel zijn van het schoolplan? • Is de rol van de leerlingen, docenten en ouders uitgewerkt? • Is er een minimaal aantal deelnemende groepen? • Bepaal het minimale aantal contactmomenten tussen de leerlingen in. • Is er sprake van een verdeelsleutel? • In hoeverre dient het initiatief bij te dragen aan het gemeentelijke beleid? • Is er een minimum en een maximum bedrag per deelnemende school? • Hoe worden de projecten geëvalueerd? Er zal van tevoren rekening gehouden moeten worden met evaluatiecriteria. Licht dit ook toe op het formulier waarmee de subsidie aangevraagd kan worden.
Termijn De ervaring leert dat in het eerste ‘ontmoetingsjaar’ veel tijd en energie gaat zitten in het ontwikkelen van samenwerkingsrelaties tussen de deelnemende scholen, het maken van afspraken, afstemmen van activiteiten etc. In een aantal gemeenten is daarom een meerjarige aanpak ontwikkeld, waarbij van de scholen verwacht wordt dat zij in de loop van de tijd een verdieping laten zien van de activiteiten en de borging in het team en het jaarplan.
7
Vriendschapsscholen | Een Vriendschapsschool starten
Tips voor scholen De verantwoordelijkheid voor het schoolklimaat en de activiteiten op school ligt in de eerste plaats bij de scholen. Ook scholen met een eenzijdige leerlingenpopulatie zullen in zelf invulling moeten geven aan de doelstelling om hun leerlingen in contact te brengen met leeftijdgenoten met een andere cultuur of achtergrond. Het vormen van een Vriendschapsschool kan daar een zinvolle bijdrage aan leveren. Het is mogelijk dat de gemeente subsidie beschikbaar stelt om Vriendschapsscholen of vergelijkbare initiatieven te stimuleren, maar ook zonder subsidie is het mogelijk op – op beperkte schaal – activiteiten met een andere school te organiseren.
Waarom een Vriendschapsschool? Om te beginnen zullen directie en het team met elkaar van gedachten moeten wisselen over de vraag waarom zij het belangrijk vinden dat hun leerlingen in aanraking komen met andere leerlingen met een andere (etnische) achtergrond. Wat missen leerlingen op een (te) eenzijdig samengestelde school? Wat willen we de leerlingen leren? Onderzoek ook of er voldoende draagvlak is binnen de school voor het uitvoeren van dergelijke plannen. Leg het uitgewerkte voorstel daarna ook voor aan de MR en/of OR. Maak ook meteen een begroting en onderzoek hoe de activiteiten gefinancierd kunnen worden.
Een andere school zoeken Het gaat erom een school te vinden met een andere leerlingenpopulatie. Bij voorkeur in de buurt of anders in een aangrenzende wijk. Wellicht organiseert de gemeente een voorlichtingsbijeenkomst waar andere scholen aanwezig zijn, of heeft de gemeente een website waarop naar andere scholen gezocht kan worden.
Gedeelde visie Bespreek met de potentiële partnerschool wat met de samenwerking beoogd wordt (visie en missie). Vraag ook of de andere school heeft onderzocht of er voldoende draagvlak is en of het voorstel aan de MR is voorgelegd. Bedenk ook welke groepen het meest geschikt zijn voor deelname aan dit initiatief. Het is te overwegen om te starten met een beperkt aantal groepen. Als de samenwerking succesvol is kan in een volgend schooljaar het aantal groepen uitgebreid worden.
Idee uitwerken Als er een geschikte school is gevonden om mee samen te werken, ga dan met een aantal vertegenwoordigers van beide scholen brainstormen over (bestaande) activiteiten en (nieuwe) ideeën. Zoek daarbij vooral naar raakvlakken. Zet vervolgens globaal een aantal ideeën op papier (denk aan inhoudelijke invulling, frequentie van contact, deelnemende groepen, inzet van team, ouders en eventueel andere wijkinstellingen). Zorg voor regelmatige terugkoppeling met het team – ook tijdens de uitvoering van het project – om ervoor te zorgen dat iedereen op de hoogte is (en niet alleen de leerkrachten die actief deelnemen).
Werkgroep Benoem een beperkt aantal personen binnen de school die – samen met enkele personen van de andere school – het project gaan trekken. Benader daar ook actieve ouders. Spreek vooraf taken en verantwoordelijkheden af.
8
Vriendschapsscholen | Een Vriendschapsschool starten
Draagvlak De projecten vragen veel tijd en energie van de betrokken leerkrachten. Juist daarom is draagvlak onder de leerkrachten ook van groot belang.
Langdurig proces Tijdens het vriendschapsproces moet met de andere school een vertrouwensrelatie worden opgebouwd, en moeten schooldirecties, teams, leerlingen en ouders weten wat ze aan elkaar hebben. Het kost over et algemeen aardig wat tijd om dit te realiseren. Het is daarom verstandig in de beginfase niet te veel en te ingewikkelde activiteiten op touw te zetten. Na verloop van tijd (enkele jaren) kan sprake zijn van een ‘verdieping’ van de ontmoetingen. Het Kenniscentrum heeft bij de evaluatie van ontmoetingsprojecten in Utrecht een duidelijke fasering voorgesteld (zie bij het praktijkvoorbeeld Utrecht).
Activiteitenplan Ontwikkel vervolgens een meer gedetailleerd activiteitenplan met doelstellingen per activiteit. Probeer zoveel mogelijk de doelstelling uit te werken en houdt het niet alleen op ‘elkaar ontmoeten’. Uit evaluaties blijkt dat er over het algemeen een positieve energie uitgaat van de ontmoetingen tussen leerlingen, maar dit is niet vanzelfsprekend. Incidenten tussen leerlingen komen vooral voor tijdens ‘vrije spelmomenten’. Denk dus ook na over werkvormen waarbij daadwerkelijk samengewerkt moet worden (coöperatieve werkvormen). Houd er bij het ontwikkelen van het activiteitenplan rekening mee dat er, verspreid over het jaar, een aantal contactmomenten moeten worden ingepland. Houd daarbij rekening met de eigen activiteiten die al plaatsvinden op school en die zich wellicht goed zouden lenen voor samenwerking met de andere school. Denk ook aan activiteiten in het kader van burgerschap, museumbezoek, deelname aan landelijke wedstrijden, goede doelen projecten, et cetera. Dit beperkt de extra belasting voor leerkrachten en leerlingen. De contactmomenten kunnen fysiek zijn maar kunnen ook via e-mail, MSN of videoconference plaatsvinden. Het verdient aanbeveling om bij het ontwikkelen van de plannen zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds beproefde activiteiten en organisatievormen. Het streven kan daarbij zijn om bij het organiseren van de activiteiten een mate van routine te laten ontstaan, zodat de focus meer kan komen te liggen op inhoudelijke versterking van de activiteiten.
Geregeld contact Voor een blijvend effect zijn herhaalde ontmoetingen tussen de leerlingen noodzakelijk. Het is daarom belangrijk over een langere periode regelmatig contact met ‘de ander’ te hebben. Deels gaat het dan om fysiek contact, maar de rest kan via e-mail, MSN of een videoconferentie. Het is ook mogelijk het contact te beperken
9
Vriendschapsscholen | Een Vriendschapsschool starten
tot een korte maar zeer intensieve periode, zoals een werkweek waarbij de leerlingen ‘gemengd’ aan het werk zijn.
Gemengde teams Om ervoor te zorgen dat de leerlingen elkaar echt ontmoeten en leren kennen, worden gemengde groepjes samengesteld, met leerlingen van beide scholen. Op die manier wordt voorkomen dat leerlingen die elkaar kennen, met elkaar gaan samenwerken. Het kan verstandig zijn om over een langere tijd in dezelfde groepjes te blijven werken omdat er dan meer binding en/of een groepsgevoel kan ontstaan.
Gelijkwaardigheid tussen leerlingen Soms lopen leerlingen van de ene school met bepaalde vaardigheden vóór op leerlingen van de andere school. Om ‘gelijkwaardigheid’ te waarborgen is het van belang dat verschillende vaardigheden worden aangesproken, zodat alle kinderen trots kunnen zijn op wat zij goed kunnen.
Wederzijdse afhankelijkheid en gezamenlijk doel Het is belangrijk dat leerlingen elkaar nodig hebben om opdrachten uit te voeren en dat er daadwerkelijk sprake is van interactie. Alleen als er echt samengewerkt moet worden, kan waardering ontstaan voor de ander. Is er geen interactie, dan bestaat het gevaar van ‘aapjes kijken’ en dat kan zelfs averechts werken.
Gemeenschappelijke interesses en belangen Het is beter om naar overeenkomsten te kijken dan naar verschillen. Verschillen kunnen wel aan de orde komen, maar sluit altijd af met overeenkomsten, gemeenschappelijke interesses en belangen. Zorg ervoor dat de activiteiten dicht bij de belevingswereld van alle leerlingen liggen.
Team en ouders betrekken De houding van ouders tegenover het contact ‘met de ander’ kan bepalend zijn voor hoe leerlingen erover denken. Daarom is het belangrijk dat ouders bij het project betrokken worden, bijvoorbeeld door ze als coach/begeleider van groepjes en/of teams in te zetten. Daarnaast maakt een breed draagvlak van het initiatief de kans op duurzaamheid groter.
Inbedding van activiteiten in reguliere schoolprogramma Omdat resultaten pas na enkele jaren blijken is het belangrijk het initiatief op te nemen in het meerjaren schoolbeleid. Het ontmoeten loopt dan als ‘rode draad’ door de schooljaren. Als er sprake is van een subsidie kan de coördinerende leerkracht wellicht enkele uren voor het project worden vrij geroosterd.
Thema Zorg voor een inhoudelijke rode draad die als kapstok voor de verschillende activiteiten kan dienen, zoals een jaarthema.
PR & communicatie Zorg voor bekendheid van het initiatief onder de leerlingen en ouders, bijvoorbeeld door er aandacht aan te besteden in de schoolkrant of op de schoolwebsite. Hang of plaats materialen van de partnerklas/-school zichtbaar in het lokaal en/of de school. Hang in het klaslokaal bijvoorbeeld een foto van de ‘andere klas’.
10
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Praktijkvoorbeelden Rotterdam Vriendschapsscholen Rotterdam was een van de eerste gemeenten die actief maatregelen trof om segregatie op school tegen te gaan. Dit gebeurde in het kader van het actieprogramma ‘Integratie op school’ (2004) met een vijftal beleidsmaatregelen, waaronder ‘het bevorderen van vriendschapsrelaties tussen witte en zwarte scholen’. De gemeente zag dat het door woonsegregatie niet mogelijk was in iedere wijk gemengde scholen te realiseren, vandaar dat de oprichting van Vriendschapsscholen werden gestimuleerd. Doordat Vriendschapsscholen regelmatig contact met elkaar hebben, leren leerlingen elkaar beter kennen en waarderen. Zonder kennis van elkaar is het immers moeilijk om elkaar te begrijpen. In opdracht van de gemeente werd een gratis kant-en-klaar lespakket ontwikkeld. Daarnaast startte de gemeente de website www.vriendschapsscholen.nl, waar inspirerende voorbeelden van scholenkoppels en hun activiteiten te vinden waren. Hier kon een school ook een ‘contactadvertentie’ plaatsen om een ‘partnerschool’ te vinden. In Rotterdam kwamen Vriendschapsscholen tot schooljaar 2010/2011 in aanmerking voor een waarderingssubsidie van € 2.000 tot € 5.000 per school. De eisen die aan deze subsidie werden gesteld, werden in de loop der jaren aangescherpt om tot meer diepgang in de activiteiten komen. Uitgangspunt bleef overigens wel dat deelnemende scholen zoveel mogelijk vrijheid behielden bij het inrichten van de activiteiten. Stichting De Meeuw zorgde in opdracht van de gemeente voor de inhoudelijke begeleiding en monitoring van het initiatief. De evaluatie van de activiteiten vond plaats op basis van een verslag van de deelnemende scholen en interviews met leerkrachten en leerlingen. Uit deze evaluaties blijkt onder andere dat het enthousiasme van de directie en de leerkrachten bepalend is voor het succes van het project. In het nieuwe Rotterdamse onderwijsbeleid (2011-2014) wordt niet langer expliciet aandacht besteed aan de bestrijding van segregatie en/of de bevordering van integratie, waardoor de subsidie voor Vriendschapsscholen wegvalt. Ook de website wordt niet langer in de lucht gehouden. De gemeente zal de komende jaren vooral inzetten op het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs en het verbeteren van de prestaties van jongeren. Willen de scholen het project voortzetten dat moeten de activiteiten door de scholen zelf gefinancierd worden. In de komende jaren moet blijken of Vriendschapsscholen ook zonder subsidie kunnen bestaan.
praktijkvoorbeeld
11
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Amsterdam Welkom in mijn Wijk In Amsterdam speelt de gemeente geen actieve rol bij de ontmoetingsprojecten. Wel zorgen de Stichting Welkom in mijn Wijk en de Stichting voor Kennis en Sociale Cohesie elk voor een programma dat scholen kunnen uitvoeren. Wij gaan hieronder vanwege ruimtegebrek alleen in op Welkom in mijn Wijk. Voor het project Jouw School, Mijn School van de Stichting voor Kennis en Sociale Cohesie verwijzen we naar hun website www.skcnet.nl (zie onder projecten). Vergeleken bij de aanpak in andere gemeenten wordt in het programma Welkom in mijn Wijk veel aandacht besteed aan de inhoudelijke kant van het project. Daarnaast is de uitvoering gegarandeerd doordat getrainde begeleiders de school bij de uitvoering begeleiden. Leerkrachten worden daardoor minimaal belast: de inhoud en de organisatie wordt door de stichting verzorgd. Een nadeel van deze aanpak is misschien dat scholen minder ‘eigenaar’ worden van het project en zich mogelijk minder sterk identificeren met de doelstellingen.
De aanpak Stichting WIMW (www.welkominmijnwijk.nl) ontwikkelde in Amsterdam een programma in voor bovenbouwgroepen om leerlingen met verschillende achtergronden met elkaar in contact te brengen. Scholen uit verschillende stadsdelen worden partnerscholen in het uitwisselingsprogramma. De Basismodule is gericht op ‘zwarte’ en witte scholen in stedelijke omgevingen. Het programma bestaat uit twee delen: in het eerste deel is er aandacht voor ‘Wie ben ik?’ en ‘Hoe ziet mijn school en de wijk eruit?’. In het tweede deel draait het vooral om de kinderen, de school en de wijk van de partnerschool. Kinderen worden gestimuleerd zowel de verschillen als overeenkomsten te onderzoeken. Het programma vormt een goede voorbereiding voor het leven in de multiculturele stad. Het programma Stad-Dorp kent in grote lijnen hetzelfde programma maar brengt leerlingen uit stedelijke omgeving en leerlingen uit omliggende dorpen met elkaar in contact. De programma’s helpen basisscholen om invulling te geven aan het kerndoel Actief Burgerschap en Sociale Integratie. Ze stimuleren met name de multiculturele vaardigheden van kinderen en versterken de binding aan de woonomgeving.
Succesfactoren: • Wetenschappelijke inzichten als basis voor de ontmoetingen. Het programma is gebaseerd op de bewe zen effecten van Coöperatief Leren. Onderzoek wijst uit dat het simpelweg bij elkaar zetten van kinderen niet voldoende is om oordelen over elkaar op een positieve manier te beïnvloeden. Coöperatief Leren, de door Welkom in mijn Wijk gebruikte methode, geeft wel positieve effecten, ondermeer omdat het zorgt voor gelijkwaardige interactie tussen kinderen. • Er is sprake van herhaalde ontmoetingen tussen de leerlingen. Ook ontvangt de leerkracht een boek met tips om het contact na afloop van de uitwisselingen te onderhouden.
praktijkvoorbeeld
12
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
• Het programma problematiseert multiculturaliteit en andere vormen van diversiteit niet maar laat leerlingen er praktisch mee omgaan, door nieuwsgierigheid naar de wijk en leefgewoonten van leerlingen van de partnerschool te stimuleren. • Het programma wordt steeds beter door effectmetingen die plaats vinden na afloop van het programma. Er wordt zowel gekeken naar outcome/impact als naar het proces. De effectmetingen vinden plaats in samenwerking met de universiteit Leiden.
Knelpunten en oplossingsrichtingen: • Het lukt niet altijd om ouders erbij te betrekken, vooral niet als scholen zelf beperkt of moeizaam contact hebben met de ouders. Om dit te verbeteren is in het programma een interview ingebouwd dat leerlingen moeten afnemen met hun ouders over het leven in de wijk. • Het programma is inzetbaar voor alle gemeenten in Nederland en op zowel scholen die een afspiegeling vormen van de wijk, als op scholen die dit niet zijn. Scholen betalen zelf een eigen bijdrage voor gebruik van de methode en fondsen zijn in principe bereid een deel mee te financieren. Hiervoor is het wel nodig dat een aantal scholen uit dezelfde regio tegelijkertijd een aanvraag doen.
praktijkvoorbeeld
13
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Utrecht School in de Wereld De gemeente Utrecht wil samenwerking tussen eenzijdig samengestelde scholen vormgeven en begeleiden. Dit wordt gezien als belangrijk onderdeel van burgerschapsonderwijs. Hieraan wordt o.a. invulling gegeven door het schoolproject ‘School in de Wereld’ (www.schoolindewereld.nl). Uitgangspunt van dit project is dat de kinderen van nu opgroeien in een gemeenschap die veelzijdiger wordt. De gemeente Utrecht vindt dat leren omgaan met diversiteit een voorwaarde is om in een mondiale multiculturele samenleving goed te kunnen functioneren. Daarbij is de school een belangrijke plek om kinderen te leren respectvol met verschillen tussen mensen en culturen om te gaan. Het is niet altijd vanzelfsprekend dat leerlingen op school kinderen of jongeren met een andere achtergrond ontmoeten. Beelden over elkaar zijn vaak gebaseerd op vooroordelen. Het project ‘School in de Wereld’ helpt deze beelden te nuanceren en vooroordelen weg te nemen. Scholen die meedoen, kunnen zich ‘School in de Wereld’ noemen. In Utrecht zijn al tientallen basis- en middelbare scholen die deze titel dragen, en waar naast de voordeur een mooi ‘School in de Wereld’-plakkaat prijkt. Eind 2011 nemen 27 PO scholen en 13 VO scholen actief deel aan School in de Wereld. Een succesfactor van het project is volgens de uitvoerders het feit dat scholen niet in een keurslijf worden gedwongen; het project biedt ruimte voor een eigen invulling die past bij de school. PO scholen schrijven hun eigen plan met betrekking tot burgerschap en sociale integratie en School in de Wereld is daarvan (of kan daarvan) een onderdeel (zijn). VO scholen schrijven gezamenlijk een plan en worden als koppel begeleid door Alleato. De scholen krijgen ideeën en tips aangereikt waarmee ze in hun schoolprogramma dieper in kunnen gaan op de diversiteit en (culturele) verscheidenheid dicht bij huis. Het kan daarbij gaan om verscheidenheid in culturele achtergrond, om sociaaleconomische verscheidenheid, verschillen tussen stad en platteland en tussen leerlingen in regulier en speciaal onderwijs. Het doel is - door ontmoeting - leren omgaan met verschillen en bevorderen van tolerantie en respect tussen leerlingen. Leerkrachten, leerlingen en ouders leveren een bijdrage aan de activiteiten. Met allerlei activiteiten besteden ze aandacht aan verschillen en overeenkomsten van Nederlandse bewoners. ‘Scholen in de Wereld’ organiseren bovendien uitwisselingen met andere scholen, zodat leerlingen van ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen, VMBO en Gymnasium, regulier en speciaal onderwijs en met andere achtergronden elkaar kunnen ontmoeten. De gemeente Utrecht beschouwt de afgelopen jaren van het project School in de Wereld als ontwikkelfase. Om in de komende jaren voor meer borging en verdieping te zorgen in het project heeft Alleato, op verzoek van gemeente Utrecht, in het schooljaar 2010/2011 inspanningen verricht om de effecten van deelname meetbaar te maken, door invoering van een fasen model (naar aanleiding van aanbevelingen in het rapport ‘Toekomstgerichte Evaluatie School in de Wereld’ Kenniscentrum Gemengde Scholen, 2010). Het werken met een groeimodel van fasen biedt de scholen ruimte om vanuit hun eigen mogelijkheden een Vriendschapsscholen project te ontwikkelen. Scholen bepalen in welke fase zij zitten en wat het doel voor de komende periode is. De (externe) ondersteuning die ze daarbij nodig hebben verschilt per fase: scholen die nog in de opstartfase zitten en vooral bezig zijn met het organiseren van ad hoc activiteiten hebben behoefte aan andere ondersteuning dan scholen die het leren omgaan met verschillen al in lessen hebben geïntegreerd en die hun eigen activiteiten monitoren om de resultaten te meten.
praktijkvoorbeeld
14
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Scholen die al langer activiteiten organiseren kunnen de verdiepingsslag maken, waarbij ze echt kunnen gaan werken aan een didactische aanpak om de houding en het gedrag van leerlingen en van leerkrachten blijvend te veranderen. Een voordeel van dit fasen model is dat het richting kan geven aan de verdieping die gemeenten willen zien bij ondersteuning van de Vriendschapsscholen projecten. In het model worden drie fasen onderscheiden: 1. In de startfase gaat het vooral om een kennismaking met het onderwerp, het zoeken van partnerscholen, het oefenen met het schrijven van een activiteitenplan en het gezamenlijk organiseren van activiteiten, het opzetten van een registratie en het evalueren van de resultaten. De ondersteuning is vooral instrumenteel en organisatorisch; 2. In de verdiepingsfase zijn de ervaringen uit de eerste fase vastgelegd en geïmplementeerd, is de methodiek van doelgericht werken aan ontmoeting in het onderwijs geïntegreerd en zijn de doelstellingen van het project in de missie van de school opgenomen. De ondersteuning is meer gericht op het oefenen met het realiseren van de andere doelstellingen en op het meten daarvan; 3. In de structurele fase wordt nog sterker ingezet op de kwaliteit van de activiteiten; op het evalueren van de resultaten, op het vergroten van de didactische vaardigheden van de door het aanbieden van verdiepende trainingen en op het integreren van de werkwijze in alle lessen. De ondersteuning wordt afgebouwd en de scholen zijn steeds meer zelf verantwoordelijk. Alleato heeft het drie fasen model uitgewerkt in een formulier, aan de hand waarvan scholen kunnen bepalen in welke fase ze zitten. Dat formulier is in de bijlage opgenomen. Uit een verslag van Alleato: “De ontwikkeling van dit fasen model zijn we gestart met het vaststellen van een aantal parameters om de ontwikkelingsfasen van scholen te kunnen onderkennen. De fasen die we onderscheiden zijn basisfase, verdiepingsfase en structurele fase. Deze fasen worden ingevuld voor ieder van de parameters: beleid, activiteiten, docenten, leerlingen en ondersteuning vanuit Alleato. De indicatoren van de fasen zijn uitgewerkt met vertegenwoordigers van een basis- en een vo-school”
praktijkvoorbeeld
15
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Den Haag Den Haag ontmoet Den Haag Den Haag is van oudsher een naar inkomen, woonsituatie en kleur sterk gesegregeerde gemeente, met als gevolg dat er veel eenzijdig samengestelde scholen zijn. Voor deze scholen ontwikkelde de gemeente het ontmoetingsproject ‘Den Haag ontmoet Den Haag’ om leerlingen met elkaar in contact te brengen. De gemeente speelt sinds 2008 een proactieve rol door scholen de gelegenheid te bieden met elkaar in contact te komen op door de gemeente belegde bijeenkomsten. Scholenkoppels kunnen een gezamenlijk plan maken en een subsidieaanvraag indienen, waarna de gemeente die scholenkoppels selecteert die aan de subsidievoorwaarden voldoen. Deze scholen krijgen in de eerste fasen van het project intensieve begeleiding bij het vormgeven en de uitvoering van het programma. In schooljaar 2009-2010 hebben 10 scholen (5 koppels) deelgenomen aan het project. In schooljaar 2010-2011 heeft dit aantal zich verdubbeld – 20 scholen deden mee. Voor 2011-2012 hebben 18 scholen een aanvraag voor subsidie ingediend. De gemeente Den Haag heeft een subsidiekader opgesteld, waarin de doelstellingen van het project staan vermeld en de criteria waaraan de plannen van aanpak inhoudelijk worden getoetst. De gemeente stelt o.a. de volgende eisen aan de subsidieaanvragers: • Een ontmoetingsproject telt minimaal drie contactmomenten tussen de klassen van de deelnemende scholen, waarvan minimaal één fysiek. • Gedurende de ontmoetingen is er tijdens de uitvoering van opdrachten/activiteiten sprake van gemengde teams en wederzijdse afhankelijkheid tussen de deelnemende leerlingen om gezamenlijke doelstellingen te realiseren. • Gedurende de ontmoetingen ligt de nadruk op samenwerking en bevat het programma voldoende niet-competitieve onderdelen. • Leerkrachten en ouders worden actief bij het project betrokken. • Voor het aantal leerlingen per school dat actief aan het project deelneemt geldt een minimum van 40 leerlingen vanaf groep 3 primair onderwijs. Het deelnemende aantal leerlingen van de twee scholen moet (redelijk) gelijk opgaan. De subsidiebedragen variëren. Elke school ontvangt een basisbedrag van € 2.000,- en daarbij €€ 75,- per deelnemende leerling. Het totaalbedrag wordt door de scholen gedeeld. Het maximaal te verwerven subsidiebedrag is € 15.000,-. De gemeente heeft een projectleider aangesteld die de begeleiding van de deelnemende scholen gedurende het jaar op zich neemt. De projectleider is ook degene die de activiteiten monitort. Aan het eind van het jaar evalueert de gemeente de ontmoetingsprojecten op proces en behaalde resultaten. Bij de aanvang van schooljaar 2011-2012 is, zoals elk ontmoetingsjaar, een startbijeenkomst voor alle deelnemende scholen georganiseerd. Op deze bijeenkomst stond het verdiepen van de ontmoetingen centraal. Drie workshops werden daarvoor aangeboden, elk met een eigen invalshoek voor het welslagen van de uitwisseling:
praktijkvoorbeeld
16
Vriendschapsscholen | Praktijkvoorbeelden
Coöperatieve werkvormen Uit evaluaties blijkt dat het voor een aantal ontmoetingsscholen niet vanzelfsprekend is om activiteiten te bedenken waarbij leerlingen in gemengde groepjes samen werken aan een gezamenlijke doelstelling. Interactie, tijdens doe-activiteiten is een belangrijke voorwaarde om elkaar te leren kennen en zal dan ook meer van de leerlingen gevraagd moeten gaan worden. Om leerkrachten te ondersteunen bij het inrichten van betekenisvolle samenwerkingsactiviteiten krijgen leerkrachten in deze workshop handvatten aangereikt. Leerkrachten ondervinden aan den lijve hoe door gestructureerde en interactieve toepassing van coöperatieve werkvormen een hogere opbrengst van de ontmoeting bereikt kan worden: Ieder kind krijgt de kans om in een veilige context zijn/haar eigen bijdrage aan de ontmoeting te leveren, daadwerkelijk in contact te zijn met de ander en het allerbelangrijkste: veel plezier te beleven aan de ontmoeting met de ander!
‘Ik dacht dat ik al op een coöperatieve manier werkte. Nu heb ik ervaren wat het met je doet als je in een groepje op je eigen kwaliteiten wordt aangesproken. Ik zie het de kinderen samen doen! Leerkracht Ouderbetrokkenheid Over het algemeen gaat er een positieve energie uit van de ontmoetingen tussen leerlingen. Deze positieve energie is echter niet vanzelfsprekend. De leerlingen hebben begeleiding nodig zowel van leerkrachten alsook van ouders. Ouders die een begeleidende rol vervullen tijdens het ontmoeten dienen voorbereid te worden op hun rol als begeleider. Dit vraagt om uitleg die vooraf gaat aan de ontmoeting, uitleg van hetgeen zij kunnen verwachten en hetgeen van hen verwacht wordt. Om de begeleidende rol van ouders haalbaar te laten zijn is het kiezen van activiteiten die om samenwerking van de leerlingen vragen van belang. Ouders ervaren onmacht wanneer zij activiteiten begeleiden waarbij de leerlingen parallel actief zijn. Door goede voorbereiding is de kans op succesvolle begeleiding door ouders groter en wellicht daardoor de motivatie om bij een volgende ontmoeting te willen helpen, geprikkeld.
Video conferencing Zeven koppels gebruiken video conferencing (door gemeente gefaciliteerd) als middel om regelmatig contactmomenten met elkaar in te richten. Om het gebruik van dit medium zo optimaal mogelijk te laten zijn hebben alle leerkrachten al eerder een instructiesessie bijgewoond. Tijdens de workshop wordt het gebruik en de veelzijdigheid van mogelijkheden verder uitgewerkt en geoefend.
praktijkvoorbeeld
17
Bijlagein Drie fasen model ontmoetingsprojecten School de Wereld 2010-2011 FASENMODEL
Vriendschapsscholen | Bijlage
18
Dit formulier wordt aan het begin van het schooljaar ingevuld door de contactpersoon, met ondersteuning van Alleato. Het geeft de stand van zaken en ambities van de school weer voor schooljaar 2010-2011. NAAM SCHOOL: contactpersoon: DATUM:
* Burgerschap is in iedere school een item. School in de Wereld (SidW) is daar een invulling van. In dit format gaat het erom in hoeverre SidW expliciet wordt benoemd binnen de school (als onderdeel van Burgerschap).
FASE PARAMETERS
basisfase Incidenteel
Schoolafspraken rond School in de Wereld (ikv Burgerschap)*
Er zijn geen schoolafspraken, acties Er is aan het begin van het jaar een worden incidenteel gepland en makkelijk activiteitenplan dat door minimaal 2 gewijzigd of niet uitgevoerd. medewerkers (= projectteam / contactpersonen SidW) wordt gedragen. School in de Wereld wordt geborgd op het niveau van de schoolleiders. SidW is nog niet in beleid (mbt SidW is opgenomen in het Schoolplan. burgerschap) opgenomen, wel intentie tot.
B E L E I
Toelichting: met school met markeerstift aangeven waar de school NU staat en met andere kleur wat de AMBITIE is voor dit schooljaar (kan overeen komen)
Schoolbeleid
D
Communicatie naar ouders
Geen communicatie. Ouders horen hoogstens iets van hun kinderen.
Activiteiten in school
Activiteiten zijn willekeurig
verdiepingsfase Planmatig
Er is een activiteitenplan dat door de hele school wordt gedragen (MR, OR, team, directie ed). In het PO werkt men planmatig en geintegreerd aan div. SidW-activiteiten. In het VO staat SindW centraal in één studiejaar.
SidW staat in Schoolplan van de school; is een vast onderdeel van burgerschap en school en docenten dragen de doelstelling en betrokkenheid actief uit naar leerlingen en ouders). Informatie over SidW staat vermeld op de SidW is vast PR-onderdeel (website, nieuwsbrief, website. Ouders worden geinformereerd over ouderavond, etc). Ouders worden ook bij activiteiten activiteiten in kader van SidW. betrokken. Activiteiten in kader van SidW zijn een Activiteiten zijn geintegreerd in andere lessen of in aanvulling op lesmethoden projecten.
Activiteiten in minimaal één groep
Activiteiten in meerdere groepen
Thema is vrij willekeurig gekozen
Thema/ project is bewust gekozen door klein Thema/project is gezamenlijk gekozen en wordt projectteam gedragen door de hele school.
Activiteiten zijn gericht op kennisoverdracht (op thema)
Naast kennisoverdracht ook gericht op zelf onderzoeken en zelf ervaren
A C
structurele fase Structureel
T
In alle groepen (PO van de hele school, VO van één studiejaar)
I V I T E
Ontmoetingsactiviteiten
Eerste contact met evt. partnerschool
I
Vooral gericht op kennismaken
T E N
D
Naast kennisoverdracht, onderzoeks- en ervaringsgericht werken zijn leerlingen actief betrokken bij ontwikkelen van activiteiten rondom tolerantie en respect. Contact met partnerschool wordt verder Contact met partnerschool is onderdeel van de uitgebouwd jaarplanning. Minimaal 3 contact-momenten tussen de Leerlingen van de partnerscholen ontmoeten elkaar scholen, waarvan minimaal 1 fysiek. (Niet op verschillende manieren op verschillende fysiek kan betekenen via brieven, tekeningen, momenten per jaar. e-mail, msn, profielen maken op internet, etc).
Betrokkenheid overige docenten
1 á 2 naast het projectteam (contactpersonen)
Uit iedere bouw (PO) of team (VO) minimaal één betrokkene.
Samenwerking docenten
Iedere docent op zijn/haar eigen manier
Docenten hebben binnen de school ook af en Docenten hebben binnen de school regelmatig toe onderling overleg over hoe SidW vorm te overleg met elkaar, iedereen is goed op de hoogte en geven. men werkt goed samen (co productie)
Betrokkenheid leerlingen
Incidenteel, leerlingen zijn zich niet SidW is een bekend begrip voor de leerlingen. Leerlingen zijn zich ervan bewust dat ze het hele jaar bewust dat activiteiten onder SidW vallen bezig zijn met SidW (ikv burgerschap) en ervaren tolerantie en respect voor elkaar en in de school.
Rol Alleato, naast basisondersteuning zoals adviesgesprekken, nieuwsbrieven, handleiding en website.
Operationeel Alleato verkent met de school wat de mogelijkheden en wensen zijn met betrekking tot uitwerking van de doelstelling binnen de school. Contact met een partnerschool onderzoeken. School stimuleren SidW structuereler vorm te geven.
O
Alle teamleden
C E N T E N L E E R L I N G E N
O N D E R S T E U N I N G
Tactisch Alleato stimuleert verbreding SidW binnen de school onder docenten en het betrekken vanmeerdere groepen. Advisering bij inbedding in Schoolplan. Procesbegeleiding intensivering van contact met partnerschool.
Strategisch Alleato stimuleert en inspireert en levert ondersteuning bij integratie van SidW in alle lessen. Ondersteunen van verhogen kwaliteit van ontmoeting. Op afstand scholen begeleiden.
Vriendschapsscholen
Colofon Tekst: Ruth Frans, Monique van der Putten en anderen Eindredactie: Timke Visser Ontwerp: Greetje de Graaff Dit is een uitgave van het Landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen. Het Kenniscentrum ontvangt subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Mocht u na het lezen van deze brochure meer informatie willen hebben over het mengen van scholen in het algemeen en de organisatie van vriendschapsscholen in het bijzonder, dan kunt u terecht op www.gemengdescholen.nl. Ook voor ondersteuning of advies kunt u bij het Kenniscentrum terecht. Andere publicaties in deze reeks zijn: Gemengde Scholen, Ouderinitiatieven Gemengde Scholen, Aannamebeleid Gemengde Scholen, Scholencarrousel
19