nr. 161
Gemeenteblad van Enschede De Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 september 2001, dienst DMO, nr. prog/01/2038/m bes lui t
1 de nieuwe bijgaande Subsidieverordening Allochtonenorga nisaties 2002 (SVAO-2002) vast te stellen en per 1 januari 2002 in werking te laten treden; 2 kennis te nemen van de toelichting op de SVAO-2002. Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Deze verordening verstaat onder: Artikel 1.
Doel
Het doel van deze verordening is het regelen van de verlening en vaststelling van gemeentesubsidies aan allochtonenorganisaties. Subsidie wordt verstrekt met het doel vrijwilligersorganisaties in staat te stellen activiteiten uit te voeren gericht op het inburgeren van personen uit de doelgroep in onder andere de Enschedese samenleving. De activiteiten worden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van vrijwilligers, eventueel ondersteund door een of meer beroepskrachten. Zelfontplooiing, het dragen van verantwoordelijkheden voor zichzelf en voor anderen en actieve maatschappelijke deelname zijn de belangrijkste aspecten van deze regeling. Artikel 2. 1.
Doelgroep
Ingezetenen uit niet “Westers” Europese landen, die zijn geboren in Turkije, Marokko, Tunesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba of China
2.
Ingezetenen arbeidsmigranten, die zijn geboren in Spanje en Italië en vóór 1992 naar Nederland zijn gekomen.
3.
Ingezetenen die vluchteling of asielgerechtigd zijn en die zijn geboren in Syrië, Li banon, Irak, Iran, Afghanistan of Somalië
4.
Ingezetenen geboren in door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen landen.
5.
De kinderen van de onder 1 t/m 4 genoemde personen.
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
1
Artikel 3.
Leden
Leden zijn personen van 18 jaar en ouder, die behoren tot de in artikel 2 van deze verordening genoemde landen. Zij staan als lid of donateur ingeschreven bij een organisatie zoals omschreven in artikel 4. Artikel 4.
Organisatie
Een in Enschede zetelende vereniging of stichting die zich richt op het doel zoals vermeld in artikel 1. De organisatie dient middels notariële akte te zijn opgericht en ingeschreven te staan in het register van de Kamer van Koophandel. Voor de subsidie op grond van deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen: a.
enkele organisaties en
b.
platforms. Platforms zijn samenwerkingsverbanden van meerdere organisaties dan wel één enkele organisatie die de belangen van alle personen van één of meer landen behartigt. Zij dienen opgericht te zijn op dezelfde juridische grondslag als enkele organisaties.
Artikel 5.
Subsidietijdvak
Het subsidiejaar is het kalenderjaar waarop de subsidieaanvragen en het subsidieplafond betrekking hebben. Het subsidiejaar bestaat uit twee subsidietijdvakken: de periode van 1 januari tot en met 30 ju ni (eerste subsidietijdvak) en de periode van 1 juli tot en met 31 december (tweede subsidietijdvak).
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
2
Hoofdstuk 2 Toelating en beëindiging toelating Artikel 6.
Algemeen
Voor subsidie in het kader van deze regeling komen die organisaties in aanmerking die voldoen aan wat bij of op grond van de bepalingen van deze verordening en de Algemene Subsidieverordening 1999 wordt vereist. Voorts dienen nieuwe organisaties tenminste: a.
één jaar ingeschreven te staan in het register bij de Kamer van Koophandel;
b.
één jaar lang aantoonbaar activiteiten ontplooid te hebben voor de doelgroep zoals vermeld in artikel 1.
Artikel 7. 1.
Toelating
Tot deze verordening worden toegelaten “Enk ele organisaties” en “Platforms”. Voor toelating dient een: a.
enk ele organisatie: aan te kunnen tonen tenminste 50 geregistreerde betalende leden te
hebben; b.
Platform: aan te kunnen aantonen tenminste 500 geregistreerde betalende leden te hebben. Onder platforms vallen ook enkele organisaties die de belangen van alle personen van één of meer landen behartigen en kunnen aantonen tenminste 500 geregistreerde en betalende leden te hebben.
c.
Voor in 1995 bestaande platforms en door de gemeente reeds als zodanig gesubsidieerd geldt een minimum van 100 betalende leden, mits zij open blijven staan voor alle verenigingen die tot hun doelgroep gerekend kunnen worden.
2.
De organisatie dient een ledenadministratie bij te houden waarin van elk lid in het aanmeldingsformulier de volgende gegevens zijn opgenomen: naam, adres, postcode, geboortedatum, geboorteland, geslacht en de handtekening;
3.
De organisatie dient de gemeente desgewenst inzage in de ledenadministratie te verlenen. Organisaties die hiertoe bezwaren hebben, kunnen desgewenst volstaan door een accountantsverklaring over het geregistreerde aantal betalende leden te overleggen.
Artikel 8. Beëindiging toelating B&W kunnen besluiten de toelating tot deze verordening te beëindigen indien een organisatie: 1.
gedurende twee aaneengesloten subsidietijdvakken geen subsidie op grond van het uitgevoerde activiteitenpakket heeft verleend gekregen;
2.
activiteiten uitvoert die indruisen tegen het doel;
3.
twee maal achtereen op de peildatum één januari minder dan het vereiste aantal leden telt.
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
3
Hoofdstuk 3 Subsidieplafond /-grondslag Artikel 9. 1.
Subsidieplafond
Voor de onderdelen van de subsidie als beschreven in artikel 10 lid 1 sub a. en b. van deze verordening geldt een subsidieplafond.
2.
De hoogte van het subsidieplafond wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de besluitvorming over de gemeentebegroting vastgesteld.
3.
Voor zover de gezamenlijke te verlenen subsidiebedragen over een bepaalde subsidietijdvak hoger zijn dan het subsidieplafond, worden deze bedragen door Burgemeester en Wethouders in evenredigheid verminderd.
Artikel 10. Subsidiegrondslag 1.
De subsidie bestaat uit twee onderdelen: a.
een bedrag op grond van het ledental;
b.
een bedrag op grond van een uitgevoerde activiteitenpakket.
Per subsidietijdvak wordt de helft van het volgens dit artikel berekende subsidiebedrag toegekend. 2.
De hoogte van het bedrag per lid per jaar, is gelijk aan de contributie per lid met als maximum het bedrag dat in de geldende activiteitenlijst is opgenomen.
3.
De peildatum voor de bepaling van het aantal leden is 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.
4.
Dezelfde persoon kan alleen door één organisatie als lid worden aangemeld voor het verkrijgen van de subsidie per lid. Indien dezelfde persoon ingeschreven staat bij meerdere organisaties, telt hij/zij bij geen van de organisaties als lid voor deze subsidie.
5.
Voor de berekening van de subsidie voor het activiteitenpakket worden alleen die activiteiten in aanmerking genomen die staan op de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde lijst van activiteiten met criteria en bedrag per deelnemer of activiteit.
6.
De berekening van de subsidie op grond van het activiteitenpakket geschiedt als volgt: a.
Per activiteit wordt een bedrag berekend door het aantal deelnemers te vermenigvuldigen met de gemiddelde welzijnsscore per deelnemer en vervolgens deze uitkomst te vermenigvuldigen met het bedrag waarop de desbetreffende activiteit door Burgemeester en Wethouders op de lijst is gewaardeerd.
b.
Per organisatie worden de aldus berekende bedragen van alle activiteiten in de twee voorgaande subsidietijdvakken opgeteld.
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
4
Hoofdstuk 4 Aanvraag /wijziging subsidievoorschriften Artikel 11. Aanvraag 1.
Tweemaal per jaar - vóór 1 maart en vóór 1 september - dient de organisatie een aanvraag in bij het college van Burgemeester en Wethouders. De aanvraag, die vóór 1 maart moet worden ingediend, betreft het tweede subsidietijdvak in het lopende kalenderjaar. De aanvraag, die vóór 1 september moet worden ingediend, betreft het eerste subsidietijdvak van het volgende kalenderjaar.
2.
Een aanvraag bevat het verslag van de activiteiten van het afgelopen half jaar. Per activiteit blijkt daar in ieder geval uit: a.
het “Formulier A” de aard van de activiteit, welke instelling deze heeft uitgevoerd en de naam van de uitvoerder;
b.
het “Formulier B” het postcodegebied van de deelnemers die aan de activiteit hebben deelgenomen.
3.
De aanvraag vóór 1 maart bevat tevens: a.
een formulier waarop het postcodegebied en de geboortedatum per lid staat, van de betalende leden per 1 januari;
b.
een inhoudelijk verslag van de jaarlijkse ledenvergadering in het voorgaande jaar;
c.
een door de jaarlijkse ledenvergadering vastgesteld financieel verslag van het voorgaande jaar, waarin is opgenomen het aantal leden dat betaald heeft en de hoogte van de geïnde ledencontributie.
d. 4.
een presentielijst van de jaarlijkse ledenvergadering in het voorgaande jaar.
De in bezit van de gemeente zijnde gegevens bedoeld onder lid 3 en 4 van dit artikel worden gebruikt om de aanvraag te toetsen en om beleidskeuzes te onderbouwen. Deze gegevens worden uiterlijk drie jaar na afloop van het subsidietijdvak vernietigd.
5.
Alleen voor zover de aanvragen tijdig en volledig zijn ingediend, worden zij in behandeling genomen.
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
5
Hoofdstuk 5 Procedure en inwerkingtreding Artikel 12 Procedure 1.
Uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan het subsidietijdvak kunnen Burgemeester en Wethouders een wijziging in de subsidievoorschriften aan de betrokken organisaties bekend maken.
2.
Uiterlijk 1 juni en 1 december, voorafgaand aan het subsidietijdvak berichten Burgemeester en Wethouders de betrokken organisaties over hun beslissing voor de vaststelling van de subsidie.
3.
De vastgestelde subsidie wordt telkens in de eerste maand van het betreffende halfjaar uitbetaald.
Artikel 13 Inwerkingtreding 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002” en in verkorte vorm “SVAO 2002”.
2.
Deze gewijzigde verordening treedt in werking op 1 januari 2002.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 oktober 2001 De Secretaris,
De Voorzitter,
Opgenomen in het Gemeenteblad d.d 24-10-2001 Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 nr. 161
6
TOELICHTING SUBSIDIEVERORDENING ALLOCHTONENORGANISATI ES 2002 (SVAO-2002) Toelichting raadplegen bij het aanvragen van subsidie voor allochtonenorganisaties.
Inleiding Allochtone organisaties bepalen zelf welke activiteiten zij belangrijk vinden. De gemeente subsidieert activiteiten gericht op het bevorderen van de inburgering van allochtonen. Allochtone organisaties die dit doel door het aanbieden van activiteiten en voorlichting aan hun achterban helpen realiseren kunnen in aanmerking komen voor subsidie. De activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn in een lijst opgenomen. De activiteitenlijst wordt desgewenst halfjaarlijks in overleg met de organisaties bijgewerkt en door Burgemeester en Wethouders (B&W) vastgesteld. De raadscommissie Welzijn wordt over de wijzigingen geïnformeerd. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Doel De verordening regelt de wijze van subsidiëren en vaststellen van gemeentesubsidies voor aanvragende allochtonenorganisaties. Uitvoeren en / of laten uitvoeren van activiteiten die opgenomen zijn in de activiteitenlijst en gericht zijn op inburgering van allochtonen. Onder 'inburgering' wordt verstaan dat personen hun weg in de Enschedese samenleving kunnen vinden en desgewenst de algemene voorzieningen zelfstandig weten te vinden en gebruiken. Daarnaast kunnen organisaties een eigen rol vervullen gericht op behoud van de eigen cultuur en / of identiteit. Ofschoon activiteiten op dit terrein voor de gemeente en de organisaties waardevol zijn, ligt het niet op de weg van de gemeente om deze activiteiten te subsidiëren. Artikel 2 Doelgroep Voor de definiëring van de doelgroep is gekozen voor het begrip allochtonen in plaats van migranten. Onder migranten worden vaak arbeidsmigranten verstaan. Dus migranten dekt de lading niet omdat ook veel organisaties van mensen uit vluchtelingenlanden en landen met een niet Europees/westers cultuur onder deze regeling vallen. Voor deze regeling komen organisaties in aanmerking die personen in zich verenigen uit de in lid 1. t/m 5 van dit artikel genoemde landen. Onder deze personen wordt in deze verordening verstaan de eerste en tweede generatie. Dit houdt in dat kleinkinderen van deze personen voor deze regeling niet meer als allochtonen worden beschouwd. Uitgangspunt is dat voor deze groepen de nagestreefde inburgering in het algemeen zijn beslag heeft gekregen. Organisaties van allochtonen uit landen die niet in deze verordening worden genoemd en toegelaten willen worden, moeten kunnen aantonen te voldoen aan de eisen van de “Subsidieverordening allochtonenorganisaties 2002” ( SVAO 2002). Indien zij aan de eisen voldoen kunnen zij een verzoekschrift aan het College van B&W richten om tot de regeling te worden toegelaten. Artikel 3. Leden Onder leden wordt verstaan zowel leden van een vereniging als donateurs van een stichting. Organisaties die voor het onderdeel subsidie per lid - omschreven in artikel 2 - in aanmerking willen komen dienen een overzichtelijke ledenadministratie bij te houden. Daarin moeten minimaal de volgende gegevens per lid (donateur) te zijn opgenomen: naam, adres, postcode, geboortedatum, geboorteland, geslacht en de handtekening. Bijlage 3 van deze toelichting is een voorbeeld van een inschrijf- c.q. aanmeldingsformulier voor leden. Stichtingen die het moeilijk vinden om "donateurs" te werven kunnen hun organisatievorm van stichting naar vereniging omzetten. De organisatie mag voor de ledensubsidie van de gemeente alleen leden aanmelden die contributie betalen. Bij controle moet de organisatie kunnen aantonen welke leden betalende leden zij n.
Opgenomen in het gemeenteblad van Enschede d.d.24-10-2001 * Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 (SVAO-2002) nr 161
Artikel 4. Organisatie Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 5. Subsidietijdvak Een subsidietijdvak is een periode van zes maanden. Gekozen is voor twee subsidietijdvakken en dus om per halfjaar te subsidiëren om de mogelijkheid te hebben tot tijdig bijsturen. Hierdoor kan sneller op ontwikkelingen worden ingespeeld. Artikel 6. Algemeen. Spreekt voor zich. Artikel 7. Toelating De leden 1 en 2 van dit artikel spreken voor zich. Lid 3. Organisaties die de gemeente inzage in de ledenadministratie, uit oogpunt van privacy weigeren, dienen zelf de controle door een accountant te laten uitvoeren. Al de kosten die daarmee gepaard gaan zijn voor rekening van de organisatie en kunnen niet als subsidiabele activiteit worden aangemerkt. Artikel 8. Beëindiging toelating De leden 1 en 3 van dit artikel spreken voor zich. Onder lid 2 van dit artikel wordt onder anderen bedoeld dat wanneer een organisatie activiteiten uitvoert en/of ledenwervingsmethodes hanteert die niet verenigbaar zijn met het doel en in strijd zijn met de Nederlandse wetgeving, B&W kunnen besluiten de toelating tot deze regeling te beëindigen. Artikel 9. subsidieplafond Lid 1. Het in dit lid genoemde subsidieplafond is het totaalbedrag dat in de gemeente begroting jaarlijks wordt opgenomen. Het bedrag van het subsidieplafond is geen vast bedrag. Indien de aanvragen dit vereisen kunnen B&W de gemeenteraad voorstellen het bedrag van het subsidieplafond voor een volgend begrotingsjaar te verhogen c.q. te verlagen. Lid 2. Hoogte subsidieplafond Dit is het bedrag dat in de gemeentebegroting voor een bepaald jaar wordt opgenomen. Het is het maximumbedrag dat voor één jaar beschikbaar is voor het subsidiëren van alle aanvragende organisaties over de twee subsidietijdvakken. Lid 3. Het subsidieplafond wordt niet in twee gelijke bedragen over het jaar verdeeld. Als in het eerste subsidietijdvak het totaal van de aanvragen niet hoger is dan ca. 60% van het beschikbaar subsidieplafond, worden de aanvragen 100% gehonoreerd. Voor het tweede halfjaar bestaat dan de kans op een lagere honorering. Dit wordt zo toegepast omdat uit ervaring is gebleken dat door de invloed van de zomervakantie in de tweede helft van het jaar minder activiteiten worden uitgevoerd. Artikel 10. Subsidiegrondslag Lid 1. a. Het bedrag op basis van het ledental is bedoeld ter stimulering van de werving van leden door de organisaties waardoor de continuïteit van de organisatie bevorderd wordt, almede als tegemoetkoming in de kosten van het huren of beheren van een (eigen) ruimte voor de uitvoering van de activiteiten. De subsidie op basis van het aantal leden voor een bepaald jaar is gebaseerd op het aantal leden per 1 januari van het voorgaande jaar. b. Het bedrag op grond van de uitgevoerde activiteit is bedoeld als een stimulans om het bereik onder de doelgroep te verhogen en onder andere de doelactiviteiten aan te bieden. Lid 2. De organisatie moet de leden minimaal het van toepassing zijnde bedrag aan contributie laten betalen. Dit is het bedrag dat op de activiteitenlijst staat. Indien uit het financieel jaarverslag van de organisatie blijkt dat de geïnde ledencontributie lager is, dan betaalt de gemeente het lagere bedrag uit. Dit bedrag wordt eenmaal per jaar, op basis van de op vóór één maart ingediende ledenlijsten, berekend en over twee tijdvakken verdeeld. In bijlage 2 is een voorbeeld berekening opgenomen van onder andere de subsidieverlening op basis van het aantal leden. Lid 3. Spreekt voor zich.
Opgenomen in het gemeenteblad van Enschede d.d.24-10-2001 * Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 (SVAO-2002) nr 161
Lid 4. Een organisatie dient personen die zij op de ledenlijst plaatst voor de subsidieaanvraag, te vragen of zij reeds bij een andere organisatie voor dezelfde subsidie zijn ingeschreven. Is dit het geval dan moeten deze leden zich eerst bij de andere organisatie laten uitschrijven. Indien bij controle blijkt dat op de lijst leden staan die op meerdere lijsten voorkomen, worden deze voor de subsidie van alle lijsten afgevoerd. Leden kunnen weer tot lid worden gerekend pas nadat zij schriftelijk hebben verklaard dat zij voor deze subsidie alleen lid zijn van een bepaalde, met name genoemde, organisatie. Lid 5 en lid 6. Berekening subsidietoekenning op grond van de activiteiten. Voor de berekeningswijze van het onder lid 5 en lid 6 van dit artikel bedoelde acti viteitensubsidie kunt u de aan deze toelichting aangehechte bijlage 1 raadplegen. Artikel 11 Lid 1. subsidieaanvraag en -verlening De subsidieaanvraag en -verlening vinden twee maal per jaar plaats. Subsidies op grond van deze regeling worden achteraf betaald. In januari wordt subsidie betaald op basis van de uitgevoerde activiteiten tussen 1 januari en 30 juni van het voorgaande jaar. Tevens wordt in januari de helft van de subsidie op basis van het aantal leden met op 1 januari van het voorgaande jaar. In juli wordt subsidie betaald op basis van de uitgevoerde activiteiten tussen 1 juli en 31december van het voorgaande jaar, Tevens in juli de andere helft van de subsidie op basis van het aantal leden op 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de bepaling van het uiteindelijk subsidiebedrag van een subsidietijdvak wordt ook de in het voorgaande jaar ontvangen totale subsidie betrokken. De subsidie van een bepaald subsidietijdvak bestaat dus uit drie componenten: A. Het bedrag op basis van de uitgevoerde activiteiten in een halfjaar (b.v. ƒ 3. 000, -); B. Het bedrag aan subsidie ontvangen in het voorgaande jaar (b.v. ƒ 9.500, -) C. Het bedrag aan subsidie op basis van het aantal leden in het voorgaande jaar (b.v.ƒ 845, -). Berekening van de subsidie gaat dan als volgt: A + (B/2) + C = 3.000, - + (9.500/2) + 845 = ƒ 8.595 = ƒ 4.297,50 2 2 2 ======== Deze rekenmethodiek wordt toegepast om pieken te voorkomen. Ook wordt hierdoor opgevangen dat organisaties die in een bepaald subsidietijdvak geen activiteiten uitvoeren, toch subsidie ontvangen. Zie voor de berekeningswijze bijlage 1 en 2 van deze toelichting. Lid 2. Volledige aanvraag Hiermee wordt bedoeld dat NIET goed c.q. onvolledig ingevulde formulieren (die de basis vormen van de subsidieaanvraag) door B&W kunnen worden afgewezen. In de praktijk zal de betrokken vereniging echter eerst worden gevraagd het verzuim te herstellen. Lid 3. en 4. De inhoud van deze twee leden wordt in bijlagen 4 tot met 10 toegelicht. Belangrijk: Voor artikel 11, leden 1 tot en met 5, geldt dat de in dit artikel bedoelde activiteiten- en presentielijsten door de organisaties moeten worden bewaard. Op de lijsten die voor de subsidieaanvraag naar de gemeente worden gestuurd kan volstaan worden met alleen de postcode van de deelnemers en toevoeging: man of vrouw. Omtrent de ledenlijsten het volgende: de organisatie moet een ledenadministratie bijhouden waarin de gegevens van de leden staan vermeld, inclusief het door het lid ondertekende aanmeldingsformulier. Mocht de gemeente desgewenst de volledige ingevulde B activiteitenlijsten willen inzien dan dient de organisatie de gemeente deze mogelijkheid te bieden. Indien de organisatie op grond van privacy overwegingen de controle door de gemeente niet wenst, kan de organisatie de controle door een accountant laten verrichten en de gemeente zijn bevindingen over de juistheid van de administratie laten meedelen. De kosten hiervan zijn geheel voor rekening van de organisatie en zijn niet subsidiabel. Indien niet anders is vermeld zijn alle stukken die de organisatie naar de gemeente stuurt met de subsidieaanvraag openbaar.
Opgenomen in het gemeenteblad van Enschede d.d.24-10-2001 * Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 (SVAO-2002) nr 161
Artikel 12 In lid 1 van dit artikel wordt de termijn genoemd die in acht moet worden genomen voor een eventuele wijziging van de subsidievoorschriften. De in lid 2 van dit artikel bedoelde berichtgeving over de berekening van de subsidie. Het bericht in juni heeft betrekking op de activiteiten en de ledenbijdragen van het twee subsidietijdvak (1 juli tot 31 december) van het voorgaande jaar. De berichtgeving van december heeft betrekking op de vaststelling van de subsidie voor de activiteiten en de ledenbijdragen van het eerste subsidietijdvak (1 januari tot 30 juni) van het voorgaande jaar. In Lid 3 staat dat de vastgestelde subsidie voor het eerste subsidietijdvak van het voorgaande jaar in januari wordt uitbetaald. De vastgestelde subsidie voor de tweede subsidietijdvak van het voorgaande jaar wordt in juli uitbetaald. Artikel 13 Inwerkingtreding Deze nieuwe verordening treedt in werking op de in dit artikel genoemde datum.
Opgenomen in het gemeenteblad van Enschede d.d.24-10-2001 * Subsidieverordening Allochtonenorganisaties 2002 (SVAO-2002) nr 161