Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
GEMEENTE SMALLINGERLAND
Meidwaan Meedoen Uitvoeringsplan 2015 Participatiewet
meiinoar libje, meiinoar wurkje samen leven, samen werken Sociale Zaken
Collegebesluit 27 januari 2015
Dit uitvoeringsplan biedt een concrete uitwerking van de visie en ambities zoals geformuleerd in de beleidsnota Participatiewet. Die nota is onderdeel van de kadernota 'Samen voor elkaar' waarin de integrale aanpak sociaal domein wordt beschreven. Voor de nota Participatiewet en de voortvloeiende jaarplannen gelden die algemene kaders onverminderd.
1
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
2
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Inhoudsopgave Kernboodschap
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
Hoofdstuk 2
Wat willen we?
13
Ambitie en doelstellingen
Hoofdstuk 3
Wat gaan we doen en met wie?
19
Uitvoeringsplan 2015: Iedereen in beweging
Hoofdstuk 4
Werk en werkgevers
43
Werkgeversdienstverlening Smallingerland
Hoofdstuk 5
Financiële middelen
49
Literatuurlijst
51
Lijst met afkortingen
53
Bijlage
55
3
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
4
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Kernboodschap Iedereen doet mee in de gemeente Smallingerland. Participatie is actief deelnemen aan de samenleving bijvoorbeeld door te werken, of door naar school te gaan, of door vrijwilligerswerk te doen of deel te nemen aan andere maatschappelijke activiteiten. Wij vinden dat ieder mens waarde heeft, ongeacht zijn of haar maatschappelijke positie. Het is belangrijk erbij te horen, mee te tellen in de samenleving. In principe op eigen kracht, maar waar nodig met (tijdelijke) ondersteuning. Voor de doelgroep van de Participatiewet hebben we in de beleidsnota Participatiewet de ambitie geformuleerd dat: Alle mensen uit de gemeente Smallingerland die kunnen werken, werken naar vermogen. Alle mensen uit de gemeente Smallingerland die (tijdelijk) niet kunnen werken, worden geactiveerd voor maatschappelijke participatie. Voor u ligt het uitvoeringsplan Participatiewet 2015. Dit uitvoeringsplan gaat primair over de aanpak, doelen en financiën als het gaat om werk en inkomen van burgers aan de onderkant van de arbeidsmarkt: mensen die op zoek zijn naar een baan, een uitkering ontvangen, mensen die een laag inkomen hebben uit arbeid of eigen onderneming of mensen die begeleid werken. Voor deze burgers is op 1 januari 2015 de Participatiewet van kracht. Met de komst van de Participatiewet is de gemeente verantwoordelijk voor de (arbeids)participatie van een steeds grotere groep mensen. De omvang van de doelgroep stijgt in 2018 met ruim 5% vergeleken met 2014. Daarbij zitten ook mensen met een arbeidsbeperking die meer (structurele) begeleiding nodig hebben. Al deze mensen verdienen kansen op de reguliere arbeidsmarkt. Wel moet dat met een fors kleiner ondersteuningsbudget dan de afgelopen jaren (afname van 19%). Hier ligt een grote uitdaging. Daarbij wordt de noodzaak tot samenwerken met werkgevers, uitzendbureaus, UWV, sociale werkbedrijven, re-integratiepartners, onderwijs en maatschappelijke instellingen groter. Wij gaan op zoek naar nieuwe initiatieven en ondersteunen ideeën uit de gemeenschap. In dit plan beschrijven we de plannen voor 2015 om te bereiken dat zoveel mogelijk mensen zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien en mee kunnen doen naar vermogen: we streven naar een inclusieve arbeidsmarkt.1 Wij begeleiden burgers die een beroep op ondersteuning doen, om zo snel mogelijk weer zelfstandig te zijn met betaalde arbeid of zelfstandig onderneming. Wij creëren samen met werkgevers voldoende arbeidsplaatsen, ook voor wie begeleiding nodig heeft op de werkplek. Als betaald werk nog geen (directe) optie is, verdienen mensen kansen om hun talenten te ontplooien en willen we dat een ieder zich inzet voor de gemeenschap in het algemeen of voor zijn of haar eigen ontwikkeling. Daarnaast bieden we een ieder, die er recht heeft op heeft, het vangnet van bijstand. Kortom: niemand staat aan de kant in de gemeente Smallingerland.
1
Inclusieve arbeidsmarkt: De arbeidsmarkt biedt plaats aan jongeren, ouderen en mensen met en zonder een beperking: iedereen doet mee naar vermogen (c.q. de loonwaarde).
5
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
6
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Hoofdstuk 1
Inleiding
Positionering van dit document 1.1
Iedereen doet mee (visie op re-integratie en participatie)
De meeste mensen kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud, hebben een baan en zijn ook op andere manieren maatschappelijk actief. In onze visie op het sociaal domein en het re-integratie en participatiebeleid is zelfredzaamheid naar vermogen het streven en is duurzame sociaal economische zelfredzaamheid in de vorm van betaald werk het hoogste doel. Burgers zijn primair zelf verantwoordelijk voor het vinden van een betaalde baan. De meeste mensen in de gemeente Smallingerland zijn prima zelf in staat om een betaalde baan te vinden. Hierbij zetten ze hun eigen kracht en talenten in en maken ze gebruik van o.a. hun eigen sociale netwerk, vacaturesites en uitzendbureaus. Voor andere mensen is dit een grotere opgave. Zij hebben moeite met het vinden van een plek op de arbeidsmarkt. Mensen die niet op eigen kracht aan het werk kunnen komen bieden we, samen met werkgevers, maatschappelijke organisaties en andere samenwerkingspartners, ondersteuning op maat. Mensen in de gemeente Smallingerland die (nog) niet kunnen werken, stimuleren wij zoveel mogelijk mee te doen naar vermogen zodat zij een bijdrage leveren aan de wijk of het dorp. Uitgangspunt is dat iedereen mee blijft doen. Ook in het huidige collegeprogramma 2014-20182 heeft het college stevig ingezet op meedoen. Hoe wij dit gaan doen voor het komende jaar vanuit de Participatiewet laten wij zien in dit uitvoeringsplan. We beschrijven welke acties en instrumenten in 2015 worden ingezet om het re-integratie en participatiebeleid concreet neer te zetten, rekening houdend met een evenwichtige aanpak voor wie de gemeente verantwoordelijk is. 1.2
Context uitvoeringsplan
Het uitvoeringsplan is te midden van meerdere ontwikkelingen op participatie en re-integratiegebied geschreven. Hieronder volgt een beknopte uiteenzetting. 1.2.1 Beleidsnota Participatiewet De basis voor dit uitvoeringsplan is het participatiebeleid, opgenomen in de beleidsnota Participatiewet 'MeidwaanMeedoen' 2015-20183. Belangrijke uitgangspunten in deze nota zijn de integrale visie op het sociaal domein van de gemeente Smallingerland en de Participatiewet. Jaarlijks wordt op grond van de verordening4 een uitvoeringsplan opgesteld zoals deze nu voorligt. Participatiewet Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente primair verantwoordelijk geworden voor de groep burgers die in meer of mindere mate behoefte heeft aan begeleiding op en naar de arbeidsmarkt, beter bekend als de Participatiewet. Ook wil het kabinet mensen nog meer aanspreken op de eigen
2
Collegeprogramma gemeente Smallingerland 2014-2018, Samen leven, samen werken/ Meiinoar libje, meiinoar wurkje', 2014 3 raadsbesluit, 9 december 2014 4 verordeningen Participatiewet, raadsbesluit 9 december 2014
7
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 verantwoordelijkheid en de activerende werking vergroten. Daarnaast zijn ook maatregelen ingericht op het aanscherpen van de handhaving en de toegang5. Met de Participatiewet is er één regeling gekomen voor iedereen die in staat is om te werken, ook voor degenen met een arbeidsbeperking6 . We krijgen te maken met een grotere doelgroep. Ook de samenstelling van de doelgroep verandert, deze zal steeds meer mensen bevatten met complexe belemmeringen.7 Tegelijkertijd vindt er een bezuiniging plaats op de middelen waarmee deze grotere en complexe groep moet worden ondersteund. Onze opdracht is dat we een groeiende, meer complexe en ondersteuning behoevende doelgroep zoveel mogelijk blijven ondersteunen bij het vinden van werk - vanuit eigen initiatief, kansen en mogelijkheden - met minder middelen zonder dat tekorten op het bijstandsbudget toenemen of ontstaan. Hier ligt dus een grote uitdaging. Werkgeversbenadering Onverminderd blijft het uitgangspunt van de Participatiewet dat iedere Nederlander naar vermogen deelneemt aan de samenleving. Zoveel mogelijk door een reguliere baan bij een werkgever. En als dit niet mogelijk is, door maatschappelijke participatie. Wij willen daarbij vooral dat mensen aan het werk zijn bij reguliere bedrijven en instellingen. De werkgevers, maatschappelijke organisaties en andere samenwerkingspartners zijn onmisbaar om deze ambitie te kunnen realiseren. Die samenwerking is daarmee ook een speerpunt geworden in het beleid. Onze werkgeversbenadering speelt hierin een belangrijke rol. Sociaal domein gemeente Smallingerland De bepalingen van de Participatiewet komen voor het overgrote deel overeen met de bepalingen en de uitgangspunten van de WWB. Toch is er sprake van een verandering. De Participatiewet maakt deel uit van een groter decentralisatieproces, waarbij taken verschuiven van het Rijk naar de gemeenten. Het Rijk hevelt vanaf 2015 taken op het gebied van Jeugdzorg, AWBZ-Wmo en Participatie over naar gemeenten, samen vormen zij het sociaal domein van de gemeente Smallingerland: de transitie. 'Belangrijker nog dan deze overheveling van taken is de beoogde verandering van werkwijzen en verantwoordelijkheden: de transformatie'8.
5
Deze werking vloeit nog voort uit het wetsvoorstel maatregelen WWB. De maatregelen uit dit voorstel zouden in eerste instantie ingaan op 1 juli 2014, maar vallen nu samen met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015. Hierin worden maatregelen geïntroduceerd die ervoor moeten zorgen dat de bijstandsverlening toegankelijk en houdbaar blijft. 6 Met de komst van de Participatiewet is een aantal regelingen samengevoegd: - de 'oude' Wet werk en bijstand (WWB); (ook wel 'zittend bestand' genoemd, i.t.t. 'nieuwe instroom' m.b.t. de regelingen die hierna zijn beschreven). -delen van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).De Wajong is er vanaf 1 januari 2015 alleen nog voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Inwoners die in principe in staat zijn om te werken, vallen vanaf 2015 onder de Participatiewet; en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Met ingang van 1 januari 2015 is er geen instroom meer mogelijk door een dienstverband via de Wsw. De mensen met een vast dienstverband Wsw behouden echter hun rechten en plichten. Voor hen is er door de komst van de Participatiewet niets veranderd. Afgezien van deze nieuwe doelgroepen voor de gemeente, blijft de kern van deze 'nieuwe bijstandswet': het bieden van een financieel vangnet aan mensen die niet economisch zelfredzaam zijn en het bevorderen van hun participatie op de arbeidsmarkt. 7 Er zullen door de komst van nieuwe doelgroepen meer mensen zijn die (langdurig) ondersteuning nodig hebben bij hun deelname op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het niet alleen om het begeleiden van mensen naar werk, maar ook steeds meer om het begeleiden van mensen in het behoud van werk. 8 Raad voor maatschappelijke ontwikkeling, 'Leren innoveren in het sociaal domein', (2014) p. 15
8
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 In de kadernota 'Samen voor elkaar' is een brede visie voor dit domein geformuleerd. De beleidsnota Participatiewet is hier een onderdeel van. Zelfredzaamheid, eigen kracht en het meer inzetten van sociale netwerken zijn begrippen die in elk van de decentralisaties centraal staan. Hierbij streven we ernaar om, daar waar mogelijk, de te bereiken resultaten per decentralisatie zoveel mogelijk met elkaar te verbinden en de verkokering zoveel mogelijk los te laten. Het uitgangspunt is de vraag van de burger. Zo constateren wij, dat burgers die om (inkomens) ondersteuning vragen vaak ook gebruik maken van andere ondersteuning binnen het sociaal domein. Ons overkoepelende doel zal zijn dat de burger vanuit zijn eigen kracht en verantwoordelijkheid in staat wordt gesteld zijn persoonlijke situatie op de voor hem belangrijkste leefgebieden te verbeteren waardoor het voor hem mogelijk wordt om (maatschappelijk) te participeren. In de ontwikkeling van de ondersteuningsinzet vanuit de Participatiewet zal dan ook steeds meer oog zijn voor de samenhang met de ondersteuning vanuit andere hulpvragen. 1.2.2 Kansen op de arbeidsmarkt In de laatste jaren is gebleken dat de kansen en mogelijkheden voor mensen met een uitkering en werklozen om een plek op de arbeidsmarkt te veroveren, sterk zijn verslechterd. Ook is daar het afgelopen jaar geen verbetering in gekomen. Zo is er binnen de gemeente Smallingerland sprake van een stijgende of min of meer gelijkblijvende werkloosheid (14.8% oktober en 15,5% november)9. De mate waarin bijstandsgerechtigden werk zoeken en vinden hangt naast conjuncturele ontwikkelingen ook samen met inspanningen van gemeenten. We gaan uit van de vraag van de arbeidsmarkt; de vraag van de arbeidsmarkt bepaalt de scholing en training die we onze werkzoekenden bieden. Het is de uitdaging om van de bijstand als laatste vangnet een springplank naar werk te maken. Dat hangt af van de vraag naar arbeid in de regio en de mate waarin de werkzoekende kansrijk is op de arbeidsmarkt. Met onze aanpak voert de werkzoekende zoveel mogelijk zelf de regie over zijn of haar kortste weg naar werk en de gemeente biedt daar waar nodig advies of ondersteuning. We streven er in onze aanpak naar de mensen bagage mee te geven waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. Daarbij laat onderzoek zien dat de inzet van re-integratie op langere termijn leidt tot een blijvend grotere kans op werk10. De inzet richt zich op het behouden en of ontwikkelen van werknemersvaardigheden. In deze aanpak staat de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid van de werkzoekende voorop. Wel kijken we hier kritisch naar de belastbaarheid van de persoon. Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om zelf verantwoordelijkheid te nemen om oplossingen voor hun problemen te vinden11. Als het voor iemand lastig is de eigen keuzes te maken en te organiseren, bieden wij vanuit de gemeente ondersteuning. We willen dat niemand tussen wal en schip raakt. De gemeente Smallingerland heeft de uitdaging om de komende jaren met minder middelen meer mensen ondersteuning te bieden naar werk. Ons vertrekpunt bij het maken van keuzes wordt gevormd door het uitgangspunt dat we nog meer een beroep gaan doen op de eigen kracht van mensen en alleen diegenen die het écht nodig hebben ondersteuning op maat bieden naar werk. De mate van participatieondersteuning is ook beperkter geworden, niet meer kans op kans. Ondanks deze moeilijke arbeidsmarkt en de hoge werkloosheidscijfers in deze regio slaagt de gemeente Smallingerland erin om nog altijd percentages te halen die hoger liggen dan het landelijk gemiddelde als het gaat om uitstroom naar werk vanuit de uitkering (zie tabel op de volgende pagina).
9
UWV Arbeidsmarktinformatie, ultimo november (2014) SEO, 'Langetermijneffecten van re-integratie', (2013) 11 Raad voor maatschappelijke ontwikkeling, 'Leren innoveren in het sociaal domein', (2014) 10
9
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Aandeel bijstandsontvangers ultimo jaar dat in het daaropvolgende jaar werk vindt, naar gemeente Jaar waarin werk gevonden is: 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
9
8
7
11
9
10
% Nederland
15
12
8
9
Smallingerland
18
16
12
13
Bron: Nieuwsbericht CBS, 16 oktober 2014
1.2.3 Samenwerking in de regio De laatste jaren wordt door gemeenten, UWV, werkgevers, onderwijs en provincie nauw samengewerkt in de arbeidsmarktregio Fryslân12. Binnen de regio is afgesproken dat het uitgangspunt voor de regionale samenwerking zal zijn dat de vraag van de werkgevers centraal staat. Met betrekking tot regionale samenwerking hanteren we het uitgangspunt: 'Lokaal wat kan, regionaal wat nodig is’. De samenwerking moet op meerdere terreinen leiden tot de totstandkoming en betere afstemming van het regionaal arbeidsmarktbeleid. Zo moet het voor werkgevers eenvoudig zijn om bepaalde instrumenten in te zetten bij het in dienst nemen van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Onze werkgeversdienstverlening samen met het UWV speelt een sleutelrol bij het ontzorgen en effectief ondersteunen van werkgevers. Om tot een eenduidige regionale aanpak voor werkgevers te komen worden verschillende regelingen en instrumenten ontwikkeld en afgestemd in de arbeidsmarktregio. Voor een aantal geldt dat wij ze als gemeente zo moeten uitvoeren. Wanneer dat niet het geval is, maken we de afweging. De vraag naar een passend schaalniveau geldt ook voor de meer 'specialistische' taken, zoals uit het uitvoeren van beschut werken 'nieuwe stijl'13 en de uitvoering van loonwaardebepaling onder de Participatiewet.
12
Het UWV en de gemeenten organiseren hun dienstverlening vanuit 35 arbeidsmarktregio's waarvan regio Fryslân er één van is. Smallingerland werkt op het terrein van de werkgeversdienstverlening intensief samen met de andere gemeenten in Friesland 13 Beschut werken als nieuwe voorziening - te ontwikkelen vanuit het Werkbedrijf in de arbeidsmarktregio Fryslân - is wel benoemd in dit uitvoeringsplan, maar niet uitgewerkt. In dit uitvoeringsplan is daar geen rekening mee gehouden omdat dit instrument provinciaal nog moet worden uitgewerkt. De uitwerking zal complex zijn, omdat nog onvoldoende duidelijk is welke grenzen gelden voor het instrument beschut werk. Bij ongewijzigd beleid ontstaat er vanaf 2016 een structureel tekort. De kosten voor re-integratie zijn dan hoger dan de vergoeding van het Rijk. Ook omdat het subsidietekort van de Wsw ten laste komt van het participatiebudget. Wanneer wordt besloten om een nieuwe voorziening voor beschut werken in te stellen, zal dit tekort verder oplopen. Met het ontstaan van het sociaal domein wordt gestuurd op een meer integrale benadering van mensen. Dat betekent dat er financieel ook meer integraal wordt gekeken. We zullen het voorziene tekort bij ongewijzigd beleid daarom beschouwen in samenhang met de totale financiële mogelijkheden en onmogelijkheden van het programma Sociaal Domein. Wanneer blijkt dat de middelen in dit programma ontoereikend zijn voor de realisatie van onze ambities en ons beleid zullen we de raad ter afweging keuzes voorleggen. Die kunnen zowel betrekking hebben op de inhoud als op de omvang van budgetten. We komen hier bij de eerstvolgende perspectiefnota op terug en zullen dan een eerste indicatieve beschouwing geven op de financiën voor participatie specifiek en voor het programma als geheel. Deze beschouwing is bepalend voor de voorstellen die vervolgens worden gedaan.
10
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 1.2.4 Meerjarige aanvullende uitkering (MAU) 2013-2015 Het uitvoeringsplan houdt ook rekening met de doelstellingen die zijn opgenomen in het plan van aanpak, in relatie tot de toekenning van de meerjarige aanvullende uitkering (MAU) voor de periode 2013-2015. Het plan beschrijft met welke gerichte maatregelen de instroom beperkt zal worden en de uitstroom bevorderd. Ondersteunende maatregelen zoals handhaving, terugvordering, verhaal en invordering zijn daarbij van groot belang. Uiteindelijke doel is ook hier mensen stappen te laten maken op de participatieladder en de kans op uitstroom naar werk te vergroten, kortom, participatie als hefboom. De gemeente moet jaarlijks rapporteren over de voortgang. Indien doelstellingen niet worden behaald, zal hier tijdig op moeten worden gestuurd door inzet van nieuwe maatregelen. De maatregelen worden niet apart aangegeven in dit plan omdat alle maatregelen vanuit de MAU apart worden geëvalueerd elk jaar. Indien relevant voor de re-integratie, zijn ze in het uitvoeringsplan verwerkt.
1.3
Leeswijzer
Het uitvoeringsplan opent met de kernboodschap. In hoofdstuk 1 hebben we de context benoemd te midden waarvan wij met dit plan kunnen bijdragen aan de visie op het sociaal domein. Vervolgens brengt hoofdstuk 2 in beeld wat de doelstellingen zijn voor 2015 en met welke ondersteuningsvormen we dat willen bereiken. Daarna vertalen we in hoofdstuk 3 de aanpak waarmee we de doelstellingen vormgeven. We beschrijven de instrumenten en activiteiten en nemen de prestatieverantwoording op. Hoofdstuk 4 beschrijft onze werkgeversdienstverlening en laat zien hoe de samenwerking in de arbeidsmarktregio er concreet uitziet. Tenslotte biedt hoofdstuk 5 de financiële verantwoording voor het uitvoeringsplan.
11
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
12
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Hoofdstuk 2 2.1
Wat willen we?
Uitdaging
Wij vinden dat ieder mens waarde heeft, ongeacht zijn of haar maatschappelijke positie. Het is belangrijk erbij te horen, mee te tellen in de samenleving. In principe op eigen kracht, maar waar nodig met (tijdelijke) ondersteuning. Eerder is gesteld dat de doelgroep door de invoering van de Participatiewet stijgt en meer mensen een beroep zullen doen op (meer structurele) begeleiding. Daarbij nemen de beschikbare middelen om mensen te ondersteunen bij het vinden van werk, af. Scherpe keuzes zijn helaas onvermijdbaar. We zijn daarom extra alert bij de inzet van participatieondersteuning en maken de afweging wie het echt nodig heeft. Wij leggen onze focus gericht op werk en vanuit de kernovertuiging dat regulier werk van groot belang is om in de samenleving mee te doen. Uitgangspunt is werk boven inkomen. Wij geloven dat het geluk en welzijn van inwoners toeneemt wanneer men kan deelnemen aan de maatschappij, bij voorkeur door (betaald) werk te verrichten. Wanneer dit laatste niet haalbaar is, dan is een zo groot mogelijke maatschappelijke participatie het hoogste doel. Het is namelijk van groot belang om de talenten en werknemersvaardigheden zoveel mogelijk te benutten en te behouden, ook al is het voor enkele dagdelen per week. 2.2
Ambitie
Voor de doelgroep van de Participatiewet hebben we in de beleidsnota Participatiewet de ambitie geformuleerd dat: Alle mensen uit de gemeente Smallingerland die kunnen werken, werken naar vermogen. Alle mensen uit de gemeente Smallingerland die (tijdelijk) niet kunnen werken, worden geactiveerd voor maatschappelijke participatie. Om deze ambitie te bereiken willen we de mensen die op grond van de Participatiewet een beroep doen op de gemeente, ondersteuning bieden op basis van meerdere arrangementen (zie paragraaf 2.4). Met deze arrangementen willen we zoveel mogelijk mensen laten participeren, waarbij duurzame sociaal economische zelfredzaamheid in de vorm van betaald werk het hoogste doel is. Welke ondersteuning wordt ingezet is maatwerk en vindt plaats in overleg met de persoon. In de beleidsnota Participatiewet is een aantal uitgangspunten benoemd waarlangs deze ondersteuningsvormen zijn ontwikkeld. Die uitgangspunten hebben we gelet op de uitdaging vertaald naar tien concrete speerpunten die centraal staan in onze dienstverlening, namelijk: o Sluitende selectieve aanpak Ondersteuning bij participatie wordt geboden door het aanbieden van een traject of door het geven van advies of doorverwijzing naar andere instanties. Iedereen die op grond van de Participatiewet instroomt in de uitkering en een arbeidsverplichting heeft en ondersteuning daarbij nodig heeft, krijgt een traject/ondersteuning (sluitende aanpak). Daarbij dient te worden opgemerkt dat de aandacht vooral gericht is op diegenen, die niet op eigen kracht aan het werk komen (selectieve aanpak).14
14
KWI, 'Investeren in Participeren', (2013)
13
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 o Diagnose Om ondersteuning effectief in te zetten, is het een voorwaarde om een adequate diagnose te stellen15 als onderdeel van methodisch werken16. Diagnose staat voor een dynamisch proces waarbij kennis en vaardigheden van de persoon in kaart worden gebracht en belemmeringen voor (arbeids)participatie worden geïdentificeerd. Dit proces bestaat uit een screening, diagnose en het toekennen van een ondersteuningsinzet17 , diagnose in brede zin18. Een screening is vooral een snelle beoordeling in hoeverre iemand zelfredzaam is en een indicatie van de kansen op de arbeidsmarkt. Een diagnose is een diepere analyse naar de oorzaken van werkloosheid. Na de diagnose moet er vooral duidelijk zijn welke stappen iemand moet zetten om weer toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt (wanneer dat (nog) niet mogelijk is een andere vorm van participatie) en welke inzet daarbij nodig is. Een goede diagnose helpt ons en de persoon om de juiste invulling te geven aan het traject naar werk. Het voorkomt dat mensen een traject volgen dat ze niet helpt of dat ze niet nodig hebben omdat ze al zelfredzaam zijn19. o Persoonlijk actieplan Alle stappen die nodig zijn om weer toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt vormen het persoonlijk actieplan. Hierin worden samen met de persoon afspraken gemaakt t.a.v. re-integratie en participatie. Werken aan de eigen ontwikkeling staat hierin centraal en is gericht op het versterken van de eigen kracht van de persoon richting participatie. Bij het vormgeven van het plan is de eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de persoon belangrijk. Het persoonlijk actieplan wordt, wanneer van toepassing en voor zover dat mogelijk is, afgestemd met het gezin en/of netwerk vanuit het kader : één gezin , één plan, één regisseur. Daarbij moet de belastbaarheid van de persoon goed voor ogen worden gehouden. Als het zelf regisserend vermogen beperkt is, houdt de gemeente hier rekening mee. In deze situaties hoeft er vaak maar één verstoring plaats te vinden in één van de verschillende leefgebieden, dat vervolgens een domino-effect heeft in de totale belastbaarheid. o Maatwerk Iedereen die een ondersteuning ontvangt gericht op werk of maatschappelijke participatie, moet gebruik kunnen maken van een breed aanbod van voorzieningen dat past bij zijn/haar individuele omstandigheden in samenhang met meerdere leefgebieden. Hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt is, des te meer de ondersteuning gericht is op maatwerk. o (Duurzame) uitstroom Aan het werk komen en aan het werk blijven staat voorop. We gaan uit van de zogeheten 'brede werkdefinitie', wat inhoudt dat iedere vorm van beschikbaar werk mogelijkheden biedt voor werkzoekenden. Daarbij vraagt de arbeidsmarkt steeds meer om flexibele arbeidskrachten. Een uitstroom van minimaal 6 maanden is niet langer een reëel uitgangspunt. Als gemeente anticiperen we op een arbeidsmarkt die steeds flexibeler wordt; werkgevers kiezen steeds meer voor tijdelijkeen deeltijdcontracten. In principe is elke dag werk meegenomen. Daar waar duurzame uitstroom niet mogelijk is, zetten wij in op tijdelijke of gedeeltelijke uitstroom. We ondersteunen de mensen die inen uitstromen administratief met de wisseling van inkomen uit uitkering naar inkomen uit werk en andersom. o Maatschappelijke participatie Het einddoel van een traject kan maatschappelijke participatie zijn, namelijk in die gevallen waar reintegratie naar de arbeidsmarkt (nog) niet haalbaar is.
15
RWI, Re-integratiemarktanalyse, (2011) Model methodisch werken bestaat uit diagnose, aanpak, uitvoeren en evaluatie (Divosa) 17 RWI, Diagnose bij re-integratie, analyse en aanbevelingen, (2009) 18 KWI, Investeren in Participeren, (2013) In brede zin omvat de diagnose de verzameling van activiteiten die worden toegepast om te bepalen welke personen welke hulp moeten krijgen, welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden voor een persoon en op welk moment dit het beste kan gebeuren (wie, wat, wanneer) 19 Divosa Effectiviteit&Vakmanschap, 'Werkwijzer diagnose-instrumenten, (2013) 16
14
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 o Scholing De scholing is in deze gemeente speerpunt en richt zich op kortdurende beroepsgerichte arbeidsmarkt relevante opleidingen. o Jongerentrajecten gaan altijd door Jongeren krijgen altijd een re-integratieaanbod. We laten ons niet ontmoedigen voor wat betreft de jongeren, ook voor de jongeren die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt creëren we een passend traject. o Voorlichting Mensen die een traject volgen of ondersteuning krijgen, moeten goed worden voorgelicht over wat zij kunnen verwachten en wat de gemeente van hen verwacht. We zetten daarmee in op meer transparantie, betere toegankelijkheid en proactieve informatieoverdracht. Van onze partners verwachten we ditzelfde en waar mogelijk werken we met hen samen. o Werkgeversbenadering Geen werkgevers en ondernemers, geen banen. Dus: ondernemers/werkgevers in Smallingerland zijn hard nodig. Daarom biedt Smallingerland een actieve werkgeversbenadering en specifieke werkgeversarrangementen. Hierbij staat de vraag van de ondernemer centraal. Op basis van deze speerpunten moet voorkomen worden dat mensen afhankelijk worden van een bijstandsuitkering, moet er geïnvesteerd worden in re-integratie en begeleiding naar regulier werk, scholing en verhoging van de loonwaarde. Voor degenen waarvoor werk nog geen perspectief is moet gezorgd worden voor begeleiding en activering richting participatie.
2.3
Hoofddoelen
Overkoepelend in de aanpak richting onze ambitie vormen 3 hoofddoelen het uitgangspunt: 1. Voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid; We willen zoveel mogelijk voorkomen dat mensen een beroep op een (inkomens)ondersteuning gaan doen van de gemeente. Het voorkomen van instroom van (nieuwe) werkzoekenden is niet alleen belangrijk om budgettaire redenen, maar met name in het belang van personen zelf. Werk zorgt voor economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en biedt kansen om volop mee te doen in de samenleving en is de beste remedie om armoede te voorkomen of tegen te gaan. 2. Begeleiden van mensen, die een beroep doen op ondersteuning op grond van de Participatiewet, naar betaald werk of regulier onderwijs; We willen mensen die een beroep doen op de Participatiewet zo snel mogelijk laten uitstromen naar een vorm van algemeen geaccepteerde betaalde arbeid of regulier onderwijs, afhankelijk van de voorzieningen die worden ingezet om inzicht te verkrijgen in belemmeringen of die de kansen op de arbeidsmarkt verbeteren. We kijken naar de mogelijkheden en kansen van mensen. Het is onze taak om de intrinsieke motivatie van mensen aan te spreken en waar mogelijk helpen te verbeteren. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een positieve opstelling van de werkzoekende, gekoppeld aan een individuele en stimulerende benadering van de gemeente leidt tot de grootste kans op uitstroom naar werk.20 3. Begeleiden en activeren van mensen, die (voorlopig) geen perspectief hebben op betaalde arbeid, naar maatschappelijke participatie of bij het verhogen van de loonwaarde; We zetten in op het vergroten dan wel het behouden van competenties en de inbreng van kennis en vakmanschap van mensen zelf. We willen mensen met een structurele sociale, functionele, psychische of verstandelijke beperking blijven activeren om mee te doen aan de 20
Inspectie Werk&Inkomen, 'Dat werkt'. Ervaringen van mensen die zich aan uitkeringsafhankelijkheid hebben weten te ontworstelen, (2011)
15
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 samenleving, gelet op het groeiperspectief van mensen. Voor sommigen geldt dat er eerst een tijdelijke ondersteuning georganiseerd moet worden naar bijvoorbeeld zorg of maatschappelijke participatie voordat iemand kan uitstromen naar werk of scholing. Mensen die een structurele ondersteuning vanuit de gemeente nodig hebben, blijven we stimuleren te groeien in hun capaciteiten. Ook zijn er mensen met een minimaal groeiperspectief, die geen zicht hebben op betaald werk. Hen willen we zoveel mogelijk stimuleren mee te doen naar vermogen, bijvoorbeeld door middel van arbeidsmatige activering . De volgende paragraaf laat zien met welke ondersteuningsvormen wij de hoofddoelen willen bereiken. Vervolgens laat hoofdstuk 3 zien hoe we dat gaan doen. 2.4
Werkarrangementen en participatiearrangement
Het re-integratie en participatiebeleid van de gemeente Smallingerland is afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van verschillende mensen. Wanneer blijkt dat iemand in aanmerking komt voor een uitkering, wordt samen met de bijstandsgerechtigde gekeken welke ondersteuningsinzet hij kan krijgen, gelet op de kansen in de arbeidsmarkt, de talenten, de mogelijkheden en leefomgeving van de persoon. Totaal gaat het om een grote en diverse groep mensen voor wie de gemeente Smallingerland op basis van wetgeving verantwoordelijk is. Vanuit de ondersteuningsinzet is hier aandacht voor. Maatwerk is namelijk mogelijk binnen de verschillende arrangementen die zijn ontwikkeld om de ondersteuning in te richten: drie typen werkarrangementen en een participatiearrangement. De ondersteuning verschilt per type arrangement aanzienlijk in karakter en qua type ondersteuning. Onderstaand figuur maakt dat duidelijk. Daarbij is ook aangegeven met welk arrangement wij de geformuleerde hoofddoelen het meest verwachten te bereiken. De indeling is uiteraard geen statisch geheel, maar vraagt om een dynamische benadering.
Werkarrangement 1 • Direct bemiddelbare groep • Zelf doen • Stimuleren initiatief
Werkarrangement 2 • Kleine afstand tot arbeidsmarkt • Uitgebreide diagnose • Leer-werk-trajecten • Training werknemersvaardigheden • Vakscholing • Taalscholing • Nazorg-on-the-job
Voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid
Begeleiden van mensen, die een beroep doen op ondersteuning op grond van de Participatiewet, naar betaald werk of regulier onderwijs
Hoofddoel 1
Hoofddoel 2
Participatiearrangement 4 (Meedoen naar vermogen)
Werkarrangement 3 • Grote afstand tot arbeidsmarkt • Passende werkplekken bij sociaal ondernemers • Loonkostensubsidie nieuwe stijl • Garantiebanen • Nieuwe voorziening beschut werk • Training werknemersvaardigheden • Trajecten voor mensen met specifieke problematiek/zorgvragen
• Groep met minimaal groeiperspectief naar arbeidsmarkt • Vrijwilligerswerk • Maatwerk • Sociale prestatie • Participatie van sociaal kwetsbaren • Arbeidsmatige activering • Gebiedsgericht • WMO-gefinancierd
Begeleiden en activeren van mensen, die (voorlopig) geen perspectief hebben op betaalde arbeid, naar maatschappelijke participatie of het verhogen van de loonwaarde
Begeleiden en activeren van mensen naar vermogen richting maatschappelijke participatie
Hoofddoel 3
Hoofddoelen re-integratie en participatiebeleid gemeente Smallingerland
Afhankelijk van de afstand tot de arbeidsmarkt zijn er op deze manier verschillende mogelijkheden, om in aanvulling op de zelfredzaamheid van de persoon, ondersteuning te bieden bij het vinden van werk, scholing of maatschappelijke participatie. En voor het behalen hiervan, wordt in overleg met de persoon, een persoonlijk actieplan persoon gemaakt, waarin concrete stappen staan opgenomen 16
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 hoe een dergelijk doel te behalen. Iedereen die een beroep doet op de Participatiewet krijgt een persoonlijk actieplan, is zelf actief bezig met de uitvoering ervan en mede verantwoordelijk.21 Wel beseffen we dat dit voor de één lastiger is dan de ander. We voelen ons als gemeente verantwoordelijk die mensen extra te ondersteunen als beperkingen dit minder goed toelaten. In onze aanpak staat werk voorop. Het grootste accent van onze instrumenten ligt bij inpassing in regulier werk en het opdoen van werkervaring. Werken naar vermogen. Een goede samenwerking met ondernemers in Smallingerland is daarom essentieel om de arrangementen goed vorm te kunnen geven. Hoe meer werkplekken, werkervaringsplekken en passende werkplekken kunnen worden gerealiseerd, des te meer mensen kunnen worden ondersteund bij het vinden van werk. Onze werkgeversbenadering speelt hierin ook een belangrijke rol (zie hoofdstuk 4). Daarbij, om onze hoofddoelen te bereiken gaan we en blijven we investeren in: de zelfredzaamheid van de inwoner; de verbindingen binnen het sociaal domein; het zoeken naar creatieve en innovatieve oplossingen binnen de beschikbare (financiële) mogelijkheden. In het volgende hoofdstuk laten we zien met welke instrumenten, projecten en activiteiten de arrangementen vormgegeven worden in 2015, waarmee wij onze hoofddoelen willen bereiken.
21
Eigen verantwoordelijkheid betekent hierbij dat mensen hun eigen talenten leren kennen en ontwikkelen. Een ieder wordt gestimuleerd om door inzet van talenten, kracht, creativiteit en netwerken economische zelfredzaamheid te bereiken. Voor wie dit onvoldoende lukt, is (tijdelijk) professionele ondersteuning beschikbaar.
17
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
18
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Hoofdstuk 3
Wat gaan we doen en met wie?
Uitvoeringsprogramma 2015: Iedereen in beweging
3.1
Actie en focus
Met een focus gericht op werk en vanuit de kernovertuiging dat meedoen van groot belang is om in de samenleving aan te sluiten, zet gemeente Smallingerland haar ambitie en visie om in hierop aansluitende activiteiten voor het jaar 2015. Met een breed aanbod aan arrangementen willen we bevorderen dat zoveel mogelijk mensen meedoen aan de 'samenleving Smallingerland' en voorkomen dat mensen (te lang/of te intensief) gebruik moeten maken van een ondersteuning. Daarbij waarderen we eigen initiatief en honoreren we, binnen de mogelijkheden en wettelijke kaders, reële wensen van mensen die wij moeten ondersteunen. Hierbij zijn we ons ervan bewust dat we door de Participatiewet en de verdere daling van het participatiebudget keuzes moeten maken. Ons vertrekpunt bij het maken van keuzes wordt gevormd door het uitgangspunt dat we nog meer een beroep gaan doen op de eigen kracht van mensen en alleen diegenen die het echt nodig hebben ondersteuning op maat bieden naar werk. Hoe beperkter de zelfredzaamheid, hoe meer ruimte voor individuele ondersteuning (maatwerk). We proberen belemmeringen weg te nemen en daarmee ruimte te scheppen om opnieuw te participeren door middel van de ontwikkelde werkarrangementen en het participatiearrangement. Één van de hoofddoelen is dat we willen voorkomen dat er mensen in de uitkering komen. Hoe we dat willen gaan doen, laat paragraaf 3.2 zien. Vanuit de arrangementen wordt zichtbaar met welke inzet we vooral de andere hoofddoelen willen bereiken; begeleiden en activeren van mensen die een beroep doen op de Participatiewet (vanaf paragraaf 3.3). Per arrangement beschrijven we het productaanbod en ook welke personen daarvoor in aanmerking komen. Veelal maken we daarin een onderscheid naar jongeren (<27 jaar) en ouderen (>27 jaar).
19
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.2
Voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid
Het voorkomen van instroom van (nieuwe) werkzoekenden is niet alleen belangrijk om budgettaire redenen, maar ook in het belang van personen zelf. Voorkomen van instroom is dan ook een hoofddoel. Om dit te bereiken zet de gemeente Smallingerland verschillende acties in. De belangrijkste acties worden hieronder kort beschreven. SAMENVATTING VOORKOMEN VAN UITKERINGSAFHANKELIJKHEID Doelgroep Voortijdig schoolverlaters 16 tot 18 jaar
Jongeren tot 27 jaar
Voorkomen instromen WW-ers
Omschrijving doelgroep Jongeren die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie op minimaal niveau 2 en die onder de verantwoordelijkheid vallen van het RMC Jongeren van 18 tot 27 jaar die zich beroepen op ondersteuning op grond van de Participatiewet en die voor hun aanvraag, tijdens de zoekperiode, een scholingsadvies moeten laten zien richting de gemeente WW-ers waarvan de uitkering bijna afloopt en zij mogelijk te maken krijgen met de Participatiewet
Ondersteuningsinzet RMC trajecten voor vsv-ers
Leerbaarheidstoets voor jongeren die zich aanmelden voor een uitkering op grond van de Participatiewet Voorlichting
Voorlichting en indien mogelijk gerichte ondersteuningsinzet
3.2.1 Voortijdig schoolverlaters < 18 jaar Om te voorkomen dat jongeren in de uitkering komen richt de gemeente Smallingerland zich vooral op de doelgroep voortijdige schoolverlaters22 in samenwerking met het Regionale Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten regio de Friese Wouden (RMC). Het RMC kan voor de doelgroep trajecten inkopen voor jongeren uit Smallingerland die zonder startkwalificatie23 het regulier onderwijs hebben verlaten. Deze trajecten worden uit het participatiebudget van de gemeente gefinancierd. De doelgroep waarvoor het RMC trajecten inkoopt zijn de 16 en 17-jarigen (18-23 jaar valt onder de Participatiewet). Bij deze trajecten is de doelstelling jongeren waar mogelijk terug te leiden naar het regulier onderwijs. Voor jongeren waarvoor dit niet meer tot de mogelijkheden behoort, wordt gezocht naar leerwerktrajecten. Vrijwel altijd is er sprake van multi-problematiek bij de jongeren die aangemeld worden voor deze trajecten. De eerste insteek bij deze trajecten is het stabiliseren van de sociale situatie van de jongere, zodanig dat de jongere weer inzicht heeft in en verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn problemen en een plan voor de toekomst kan maken. 3.2.2 Jongeren tot 27 jaar Voortijdige schoolverlaters die een beroep doen op een bijstandsuitkering vormen in sommige gevallen zowel een doelgroep van het RMC en van Sociale Zaken. Zij dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de begeleiding naar het onderwijs of de arbeidsmarkt, beter bekend als 'sluitende aanpak RMC en Sociale Zaken'24. Samen benutten ze maximaal de mogelijkheden om deze jongeren terug te leiden naar school om een startkwalificatie te behalen, aan het werk te helpen of maatschappelijk te activeren. Zo ondersteunt RMC Sociale Zaken bij de beoordeling van de leerbaarheid van jongeren die een bijstandsuitkering aanvragen. 22
Voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren die de school verlaten zonder een startkwalificatie een diploma op HAVO-, VWO- of MBO2-niveau 24 Notitie sluitende aanpak RMC en Werk&Inkomen (2012) 23
20
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Leerbaarheidstoets Vanuit het rijk is bepaald dat jongeren tot 27 jaar die nog leerbaar zijn terug naar school moeten en geen aanspraak kunnen maken op een uitkering. Om dit te kunnen beoordelen wordt een leerbaarheidstoets afgenomen. Daaruit vloeit een scholingsadvies. De leerbaarheidstoets wordt uitgevoerd door de RMC. De methodische toets bestaat uit meerdere onderdelen en biedt vooral inzicht in; rekenen, taal, talenten en valkuilen en beroeps- of opleidingsinteresse. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de capaciteiten, maar wordt er ook gekeken naar het complete plaatje waarin de persoonlijke omstandigheden en meerdere leefgebieden worden meegenomen. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, moet de jongere die volgen. Hierbij speelt het een rol of een jongere beschikt over een zogenaamde startkwalificatie. Als een jongere dat niet heeft, kan er vrijwel altijd van de jongere gevraagd worden dat hij weer naar school gaat, tenzij hij er de capaciteiten niet voor heeft. Ook als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. In de beoordeling moet wel worden meegenomen of de jongere een beter arbeidsmarktperspectief heeft als hij een vervolgopleiding doet. Voorlichting scholen Daarnaast vindt ook voorlichting plaats om te voorkomen dat jongeren een beroep doen op een uitkering. Door jongeren tijdig voor te lichten over de mogelijkheden in het onderwijs en de kansrijke sectoren kan vroegtijdige uitval vanuit de opleiding worden verkleind en de kans op werk worden vergroot. In samenwerking met onderwijsinstellingen worden leerlingen van het ROC voorgelicht over de bijstand, de sectoren waarin de kans op werk groot is en met welke opleiding de kans op werk het grootst is. De voorlichting wordt niet alleen gegeven door Sociale Zaken, ook de RMC collega's, waarmee intensief wordt samengewerkt, nemen voorlichting voor hun rekening. 3.2.3 Voorkomen doorstroom WW-ers Personen die om enige reden hun baan niet hebben kunnen behouden, kunnen vaak een beroep doen op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De duur van een WW uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden. WW'ers hebben dus vaak een recent arbeidsverleden en nog relevante werkervaring waardoor zij mogelijk met korte ondersteunende activiteiten weer aan een baan te helpen zijn. Door het UWV WERKbedrijf wordt de basisdienstverlening ingezet. De basisdienstverlening bestaat uit een workshop schrijven van sollicitatiebrieven, gebruik van de site werk.nl, competentietesten en vacaturebemiddeling. WW'ers waarvan de uitkering bijna afloopt en zij mogelijk te maken krijgen met de Participatiewet kunnen onder voorwaarden aanspraak maken op het productaanbod van de gemeente Smallingerland als dat zo uitkomt. Daarnaast geeft de gemeente Smallingerland samen met het UWV voorlichting aan mensen die aan het einde van de WW zitten en misschien een beroep moeten doen op bijstand over wat het betekent als je te maken krijgt met de bijstand. We beogen ook hiermee een preventieve werking. Naast het voorkomen dat mensen in de bijstand instromen heeft de gemeente als belangrijk doel om mensen die in een bijstandssituatie terecht zijn gekomen, te laten uitstromen naar regulier werk of onderwijs vanuit de werkarrangementen 1 en 2 (zie de volgende paragrafen). We zetten in op ontwikkeling van talenten en competenties en gaan hierbij uit van de eigen kracht van mensen. Zo versterken zij hun kansen. Eigen verantwoordelijkheid betekent dat mensen hun eigen talenten leren kennen en ontwikkelen. Een ieder wordt gestimuleerd om door inzet van talenten, kracht, creativiteit en netwerken economische zelfredzaamheid te bereiken. Voor wie dit onvoldoende lukt, is (tijdelijk) professionele ondersteuning beschikbaar in combinatie met stimulerende maatregelen, rekening houdend met de vraag van de arbeidsmarkt. 21
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Door het stellen van een gedegen en verantwoorde diagnose streven we naar de inzet van het juiste arrangement voor de persoonlijke situatie. In eerste instantie vindt na aanmelding voor een uitkering, een screening plaats tijdens de werkintake door een consulent van de gemeente. Hierbij wordt bekeken of de persoon op eigen kracht werk kan vinden of niet. De zelfredzamen worden geacht eerst zelf werk te vinden, eventueel met gebruikmaking van de basisdienstverlening van de gemeente. De niet-zelfredzamen krijgen een verdiepende analyse (die wordt in veel gevallen uitgevoerd door onze samenwerkingspartners). Daarmee wordt geprobeerd inzichtelijk te krijgen aan welke zaken de persoon moet werken om weer de stap te maken naar de arbeidsmarkt of een andere vorm van participatie. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van gedegen diagnose-instrumenten25. Het instrument kan een aanvulling zijn op het vakmanschap van de professional, maar vervangt dat niet. Het is niet het doel alle mensen op dezelfde manier te behandelen: maatwerk voor de persoon blijft het uitgangspunt. Samen met de kennis vanuit gesprekken met de persoon en de informatie die al voorhanden is (vanuit andere onderzoeken/documentatie en de expertise van de consulent van de gemeente) wordt uiteindelijk een plan opgesteld samen met de persoon, toegespitst op de persoonlijke situatie. We willen de ondersteuning vooral laten aansluiten op de behoeften en vermogens van mensen. We streven daarbij naar maatwerk, afgestemd op de specifieke hulpvraag en mogelijkheden van de persoon en bieden de ruimte die daarvoor nodig is om deze handeling mogelijk te maken.
25
Een diagnose-instrument is in de definitie van de Raad voor Werk&Inkomen: '{..} een middel dat de klantmanager helpt bij het nemen van een beslissing over de re-integratiemogelijkheden van een klant, door de kenmerken van die klant in kaart te brengen. Het instrument heeft een vaste structuur en een achterliggende onderbouwing', Werkwijzer Diagnose-instrumenten, Divosa Vakmanschap (oktober 2013)
22
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.3
Werkarrangement 1
Mensen die dichtbij de arbeidsmarkt staan, stimuleren wij en spreken wij aan om zelf op zoek te gaan naar een baan of zelfstandig ondernemerschap. De doelgroep bestaat uit mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. De omvang van deze groep varieert en wordt geschat op 100 tot 150 personen. Dit werkarrangement is gericht op het creëren van een zo groot mogelijke uitstroomkans in een zo kort mogelijke tijd. De begeleiding in dit arrangement duurt maximaal vier maanden. SAMENVATTING WERKARRANGEMENT 1 Doelgroep
Omschrijving doelgroep
Kansrijke jongeren
Jongeren zijn kansrijk op de arbeidsmarkt wanneer zij beschikken over een arbeidsmarkt relevante opleiding op minimaal niveau 2 en over recente werk- of stage ervaring Personen zijn kansrijk op de arbeidsmarkt wanneer zij beschikken over recente werk- of stage ervaring en een arbeidsmarktrelevante opleiding hebben Personen met een parttime dienstverband, deels uitkeringsafhankelijk
Kansrijke ouderen dan 27 jaar
Personen met tijdelijke inkomsten
3.3.1
Ondersteuningsinzet
Eigen begeleiding Activeringspool
Eigen begeleiding Activeringspool
Advies voor meer werk (pilot)
Kansrijke jongeren en ouderen:
3.3.1.1 Eigen begeleiding door de gemeente Mensen die in aanmerking komen voor de eigen begeleiding van de gemeente hebben minimaal een startkwalificatie op MBO-2-niveau en/ of recente stage- of werkervaring. Jongeren die nieuw instromen in de bijstand zijn vaak kansrijk vanwege hun leeftijd en recent gevolgde opleiding. Voor ouderen geldt vaak dat zelfredzaamheid op de arbeidsmarkt meer blijkt uit recente werkervaring, de genoten laatste scholing is minder belangrijk. De eigen begeleiding wordt uitgevoerd door consulenten van de gemeente Smallingerland.
De begeleiding bestaat vooral uit stimuleren van het eigen initiatief, sollicitatieactiviteiten en het goed gebruiken van je netwerk en omgeving om een werkplek te krijgen. De afspraken worden vastgelegd in het persoonlijk actieplan. In periodieke gesprekken vervult de consulent van de gemeente vooral een klankbordfunctie en wordt stilgestaan bij de resultaten van de verschillende ondernomen activiteiten. Punten die verder in de gesprekken aan de orde kunnen komen, zijn: 23
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 onderhoud CV, inschrijving op werk.nl, inschrijvingen bij uitzendbureaus, binnengekomen vacatures van het werkgeversteam, enzovoorts. Digitaalvaardige personen (zijn jongeren veelal) worden via e-coaching begeleid, dus minder face to face contact maar wel via telefoon, e- mail en andere vormen van social media, bijvoorbeeld Linkedin. De personen kunnen ook workshops (solliciteren, het maken van een CV, het via internet zoeken naar werk) volgen. De uitvoering wordt (met hulp van UWV en externen) door een aantal van de consulenten verzorgd. Voor deze begeleidingsvorm is een informatiefolder ontwikkeld. We zetten daarmee in op meer transparantie, betere toegankelijkheid en proactieve informatieoverdracht. 3.3.1.2 Net nog dat extra steuntje in de rug Ter verdere ondersteuning in de eindfase van de eigen begeleiding wordt ook geprobeerd om via de activeringspool 'Direct naar werk' van het bemiddelingsbedrijf Flexwurk-Return (FR) mensen uit te laten stromen naar werk. Doel van deze methode is om zo snel en efficiënt mogelijk uitstroom te realiseren. Het gaat dus om mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. De deelnemers kunnen maximaal een half jaar in de pool worden opgenomen. De verdiende inkomsten worden ingehouden op de uitkering. 3.3.2 Ondersteuning bij tijdelijke inkomsten We vinden het belangrijk dat mensen in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Sommige mensen hebben werk, maar moeten nog steeds terugvallen op een uitkering wegens te weinig uren. Voor hen is door Caparis, samen met het gemeentelijke werkgeversteam een traject 'Advies voor meer werk' voor de duur van zes weken ontwikkeld dat mogelijk een uitbreiding van het aantal contract uren bewerkstelligt. Dit kan urenuitbreiding bij de huidige opdrachtgever zijn of een compleet nieuw dienstverband. Belangrijk daarbij is dat het traject de huidige arbeidssituatie niet onder druk zet en daarmee in gevaar brengt. Het traject wordt daarom goed afgestemd op de individuele situatie van de persoon rekening houdende met het actuele dienstverband. Beoogd wordt deelnemers inzicht te bieden in hun eigen situatie en eventuele weerstanden te ontdekken of weg te nemen t.a.v. het werken van meer uren. Het ontdekken van de mogelijkheden van de deelnemer om het aantal uren uit te breiden en wat daar (bijv. in privé) voor geregeld moet worden. Ook krijgt de deelnemer inzicht (door advies te krijgen) in welke stappen genomen moeten worden om uitkeringsonafhankelijk te zijn. Het uiteindelijke doel is volledige uitkeringsonafhankelijkheid. In dit traject is een belangrijke rol vastgelegd voor de gemeentelijke werkgeversdienstverlening. Met toestemming van de deelnemer onderhouden de accountmanagers van het werkgeversteam Smallingerland contact met de werkgever over eventuele urenuitbreiding.
24
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.4
Werkarrangement 2
Mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en de mensen die na vier maanden nog geen werk hebben gevonden, stromen in of door naar werkarrangement 2. Sommige mensen hebben een steuntje in de rug nodig om weer een plaats op de arbeidsmarkt te krijgen, de niet zelfredzamen. Belangrijk is voor iedereen om helder voor ogen te hebben wat en waarom de afstand tot de arbeidsmarkt er is. Pas als alle oorzaken helder zijn, kan er aan gewerkt worden om verbetering te krijgen. De gemiddelde omvang van deze groep wordt geschat op ongeveer 400 mensen. Vanuit dit arrangement wordt veel samengewerkt met re-integratiepartners die de uitvoering hiervan op zich nemen. In dit werkarrangement is veelal sprake van een collectief ondersteuningsaanbod. Waar de zelfredzaamheid beperkter wordt, is meer ruimte voor individuele ondersteuning (op maat). Door zoveel mogelijk op collectieve ondersteuning in te zetten en individueel maatwerk te bieden waar nodig, kunnen we met beperkte middelen meer mensen ondersteunen. SAMENVATTING WERKARRANGEMENT 2 Doelgroep Niet-zelfredzame jongeren die ondersteuning nodig hebben bij hun re-integratie naar de arbeidsmarkt.
Niet zelfredzame mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die ondersteuning nodig hebben bij hun re-integratie naar de arbeidsmarkt
Omschrijving doelgroep Jongeren die niet beschikken over een startkwalificatie en onvoldoende of geen werkervaring hebben waardoor zij niet in staat zijn op eigen kracht een baan te vinden of terug te keren naar het regulier onderwijs. Zij zijn aangewezen op ondersteuning van een reintegratiebedrijf en de inzet van diverse activiteiten Mensen die instromen in de uitkering, ouder zijn dan 27 jaar en die niet beschikken over een startkwalificatie, geschikte opleiding of recente werk- of stage ervaring
Ondersteuningsinzet Individuele re-integratie trajecten Leerwerktrajecten Studiebegeleiding
Diagnosetraject: Werken aan je toekomst (Caparis) (Individuele) reintegratietrajecten
3.4.1 Ondersteuning niet zelfredzame jongeren Jongeren zonder startkwalificatie, jongeren die problemen hebben die belemmerend zijn voor het aanvaarden van een baan of terugkeer naar het regulier onderwijs en jongeren die het niet is gelukt om binnen 4 maanden op eigen kracht een baan te vinden blijven aangewezen op professionele ondersteuning door een re-integratiebedrijf. Het opstellen van een goede en verantwoorde diagnose is dan absolute voorwaarde. Dat betekent dat én de professional én de jongere zelf moeten bijdragen aan het inzicht wat de diagnose moet bieden. Op basis van de diagnose wordt samen een plan gemaakt. Ieder plan is maatwerk. In deze trajecten voor jongeren staat werk voorop. 'Gelijk iets doen' in de uitkering en niet thuiszitten, dat is het motto. De inzet kan gericht zijn op een werkleerbaan, reguliere baan of reguliere opleiding. Het traject wordt afgestemd op de specifieke situatie van de persoon. Voor jongeren die aangewezen zijn op een traject met praktische werk- leerervaring kan de inzet bijvoorbeeld gericht zijn op een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)26.
26
BBL: combinatie van werken en leren. Doorgaans 4 dagen werk ,1 dag scholing.
25
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Afhankelijk van de situatie kan de inzet per persoon verschillend zijn in het traject: een sollicitatietraining; waar nodig toeleiding naar schuldhulpverlening of andere hulpverlening; bemiddeling tussen persoon en werkgever; advisering bij keuze (beroepsgerichte) opleiding/scholing en studiefinanciering; hulp bij het vinden van vacatures; jobhunting; tijdelijke plaatsing in een werkervaringsplaats en coachinggesprekken gedurende het gehele traject. Gedurende het gehele traject wordt aangestuurd op zelfredzaamheid en nemen van regie in de eigen situatie. De regie over deze trajecten is bij de gemeente. De trajecten duren gemiddeld 12 maanden. In 2015 worden deze jongeren begeleid door Louwsma Beheer Groep (LBG).
3.4.2 Ondersteuning niet zelfredzame ouderen Alle niet zelfredzame mensen die 27 jaar en ouder zijn en instromen in werkarrangement 2 nemen in ieder geval deel aan het traject 'Werken aan je toekomst'. Het traject is onderdeel van een totaalprogramma dat de gemeente samen met Caparis heeft ontwikkeld. Het totaalprogramma bestaat uit twee onderdelen: 1. 'Werken aan je toekomst', een introductieprogramma en 2. 'Fit voor werk'. Het is een ondersteuningsaanbod dat naast collectieve groepselementen zoals het volgen van workshops, het voeren van groepsgesprekken en sporten, vooral maatwerk biedt aan het individu door middel van individuele coachingsgesprekken en de eigen bijdrage in en de uitwerking van zelfredzaamheid. 3.4.2.1 Werken aan je toekomst Het introductieprogramma bestaat uit 3 onderdelen: A. voorlichting B. intake C. eigenlijke diagnose programma Doel van het introductieprogramma is te komen tot een goede diagnose om helder voor ogen te krijgen wat de afstand tot de arbeidsmarkt is en waarom dit het geval is. Pas als dit inzichtelijk is, kan er aan worden gewerkt die afstand kleiner te maken. Voorlichting Doel van de voorlichting is om mensen goed te informeren over het doel en de inhoud van het traject. Ook wordt aandacht besteed aan hetgeen de mensen kunnen en mogen verwachten van de gemeente en hetgeen van de mensen zelf wordt verwacht. Deze bijeenkomst duurt ongeveer 2 uur. Er is volop de gelegenheid om vragen te stellen. Tijdens deze voorlichting is er ook een consulent van de gemeente aanwezig aan wie ook vragen gesteld kunnen worden.
26
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Intake Na de voorlichtingsbijeenkomst hebben de deelnemers een individuele intake. Via de Dariuz methode wordt er op methodische wijze een intake verricht. In die intake wordt opnieuw besproken wat het doel en de inhoud is van het programma en wat Caparis en deelnemer over en weer van elkaar mogen verwachten. Bij de intake krijgt de deelnemer een vaste trajectcoach toegewezen die gedurende het gehele programma het aanspreekpunt zal zijn. Daarna vindt het eigenlijke diagnoseprogramma plaats dat 8 weken duurt. Eigenlijke diagnoseprogramma Gedurende de helft van de tijd is men bezig met trainingen, het volgen van workshops, sporten etc. (met name in groepsverband). De deelnemer wordt vertrouwd gemaakt met de methodiek 'jobtowork' (individueel programma). De methodiek 'jobtowork' is gebaseerd op een manier van denken die de deelnemer helpt om concrete, haalbare en meetbare stappen te maken naar werk. De methode is zo opgebouwd dat er voor elke vraag en voor elke deelnemer materiaal in de vorm van opdrachten en testen beschikbaar is. De zelfredzaamheid van de deelnemer wordt gestimuleerd, waarbij uitgegaan wordt van de eigen mogelijkheden van de deelnemer. De deelnemer oefent zelf invloed uit op de inhoud van zijn traject door zelf de oefeningen te selecteren die het beste bij hem passen. De methodiek is opgebouwd uit 4 onderdelen: - omgaan met veranderingen - kiezen - solliciteren en netwerken - social media Elke opdracht wordt afgesloten met reflectie en samenvatting. Via het 'maatjesprincipe' worden mensen aan elkaar gekoppeld om zo met elkaar van gedachten te wisselen. Daarnaast worden coachingsgesprekken met de deelnemer gevoerd door de trajectcoach en vinden er groepsgesprekken plaats. Tijdens deze 8 weken wordt met behulp van het Dariuz-assessment een tiental werkgerelateerde competenties in beeld gebracht27. In een vervolgprogramma wordt aan deze competenties verder gewerkt. De deelnemer volgt ook een sportprogramma. In dit programma wordt sport als middel gebruikt om competenties te ontwikkelen. Daarnaast kan men natuurlijk werken aan de eigen conditie. Alle methodieken en trainingen zijn werkgerelateerd, dus voor ongeveer de helft van de tijd is de deelnemer bezig in een echte werksetting. Speciaal hiervoor wordt door Caparis voor dit doel zoveel mogelijk gericht werk geacquireerd. Diagnose Aan het eind van het introductieprogramma wordt er een gedegen diagnose gesteld voor wat betreft de stappen die de deelnemer moet zetten om toegang te krijgen op de arbeidsmarkt. Dat is dan ook het resultaat van dit introductietraject: een gedegen diagnose en een onderbouwd advies voor de toekomst. Samen, in een driegesprek met een consulent van de gemeente, de trajectcoach van Caparis en de deelnemer wordt het eindresultaat besproken.
27
Samenwerken en collegialiteit; gevoel voor arbeidsverhoudingen; doorzettingsvermogen; nauwkeurigheid; leervermogen; productiviteit; communiceren; zelfstandigheid; stressbestendigheid; flexibiliteit en afspraken nakomen
27
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 In overleg met de deelnemer wordt een vervolgkeuze gemaakt. In veel gevallen zal een vervolgtraject geadviseerd worden, omdat het project is opgezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hierin zal de verdere ontwikkeling van de werkgerelateerde competenties centraal staan. Vervolgtrajecten zijn onder andere:
Fit voor werk SVS Res Nova 55+ traject
Vanuit de diagnose kan ook geconcludeerd worden dat de deelnemer voorlopig nog niet toe is aan de arbeidsmarkt maar dat eerst nog gewerkt moet worden aan sociale, psychische, sociale en of gezondheidsproblematiek. 3.4.2.2 Fit voor werk Wij beschrijven hier het vervolgtraject bij Caparis, 'Fit voor werk'. Het programma 'Fit voor Werk duurt maximaal 6 maanden (is zeer ambitieus) en is weer een mengvorm van trainen, leren en werken. Dat werken gebeurt bij Caparis zelf of bij een externe partij. Er is vooral aandacht bij de ontwikkeling van de werkgerelateerde competenties. De trajectcoach blijft te allen tijde de vaste contactpersoon voor de deelnemers. Door middel van het Dariuz assessment wordt de ontwikkeling van de werkgerelateerde competenties gevolgd en gestimuleerd en daarover heeft de deelnemer eenmaal per 2 weken een individueel coachingsgesprek met zijn trajectcoach. Daarnaast blijft de deelnemer via het 'jobtowork'programma zowel individueel als groepsgewijs werken aan de zelfredzaamheidsvaardigheden die in het introductieprogramma voor het eerst aan de orde zijn gekomen. Er komen groepsgewijze trainingen voor: solliciteren en netwerken; social media; presenteren; styling en imago en weerbaarheid en fitheid. Natuurlijk kan de deelnemer ook weer meedoen aan het sportprogramma. Zodra de deelnemer perspectief heeft en klaar is voor de huidige arbeidsmarkt, dan gaat de accountmanager actief met de deelnemer aan de slag richting reguliere arbeidsmarkt. Hierin zal de deelnemer vooral ook zelf veel energie moeten stoppen door gebruik te maken van het eigen netwerk en actief te reageren op vacatures. De begeleiding daarbij is steeds aanwezig in de persoon van de trajectcoach. Daarnaast zijn er ook speciale groepsbijeenkomsten om te praten over de sollicitatie-ervaringen, de 'do's' en de don'ts'. 3.4.2.3 SVS Voor een selecte groep zijn de werkleertrajecten bij Stichting Veiligheidszorg Smallingerland (SVS) een heel geschikte weg om weer aan het werk te gaan. De SVS organiseert de opleiding Beveiliger 2. Dat is een MBO 2 opleiding. De kandidaten krijgen een opleiding van het Friesland College en gedurende 2 jaar doen ze praktijkervaring op (met behoud van uitkering). Na deze ervaringsperiode en het diploma op zak is het verkrijgen van een reguliere baan een reële optie. Per jaar kan de SVS ongeveer 12 nieuwe mensen in een werk/leertraject opnemen. 3.4.2.4 Res Nova Het project Res Nova loopt sinds eind 2013 en is gericht op klanten met motivatieproblematiek. Met uitzendorganisatie Flexwurk wordt er in dit kader zeer nauw samengewerkt. Het traject richt zich op regulier werk via uitzendwerk en handhaving. De deelnemers hebben in het verleden aangegeven graag aan de slag te willen, maar uit gevolgde trajecten is dit niet naar voren gekomen. Dit is vooral gebleken uit gedragingen en opgelegde maatregelen. Een aantal consulenten is direct bij dit project 28
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 betrokken, zij doen de gesprekken met de kandidaten en stemmen af welke afspraken gemaakt worden. De consulenten zijn zeer nauw betrokken bij de bespreking van de resultaten die werkgevers teruggeven naar aanleiding van de verrichte diensten voor de kandidaten. Werkgevers voor deze doelgroep zijn geacquireerd en onderdeel van het project. 3.4.2.5 55+ Voor oudere klanten heeft de gemeente in samenwerking met het re-integratiebedrijf Ottema en Zwart een speciaal traject ontwikkeld. In deze trajecten zitten klanten (55-65) die jarenlange werkervaring hebben en door de huidige economische situatie hun baan zijn kwijtgeraakt. Op basis van dit gegeven hebben ze voldoende kansen en mogelijkheden om weer toe te treden tot de arbeidsmarkt, echter hun leeftijd zit ze tegen. Aandacht voor deze groep is erg belangrijk, omdat het verlies van een baan grote gevolgen kan hebben voor de persoonlijke en sociale situatie van de persoon. Het is bovendien belangrijk dat iedereen zo lang mogelijk kan doorwerken en kan participeren in de maatschappij. Ook is het voor de maatschappij een verlies dat ze thuiszitten. Dit zijn namelijk de mensen die veel kennis, ervaring en kwaliteiten bezitten. In dit traject staat de doelstelling 'terug naar de arbeidsmarkt' centraal. In het traject wordt uitgegaan van de (soms nog onontdekte) talenten en de mogelijkheden van de 55-plusser, waarbij op realistische wijze wordt gekeken naar de (huidige) mogelijkheden op de arbeidsmarkt. 3.4.3 Overig projecten Naast de trajecten waar de gemeente zelf direct regievoerder is, participeert de gemeente in diverse breder georganiseerde projecten (regionaal, provinciaal of op rijksniveau) waarmee beoogd wordt een bijzondere doelgroep te ondersteunen bij de re-integratie. Waar mogelijk doet de gemeente, indien er kandidaten zijn, mee in deze samenwerking. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn:
Technopark: Een project dat vanuit de Friese werkgeversbenadering is geïnitieerd. Brede opleiding tot houtbewerker. Philips werkgelegenheidsproject. In samenwerking met Philips worden mensen opgeleid tot operator (Vapro 1 of 2 niveau). Voor wat betreft de werving en voorselectie voor Philips treedt de gemeente Smallingerland voor de gemeenten op als contactpersoon. Jobhunting 2.0: Trajecten gericht op verkoop en installatie voor zonnepanelen. Debiteurenbeheer: In 2015 start het project debiteurenbeheer , dit wordt uitgevoerd door GMT. In een combinatie van opleiding en werk wordt de deelnemer opgeleid tot debiteurenbeheerder. De gemeente doet een voorselectie. Door middel van een methodische intake bepaalt GMT of de deelnemer geschikt is. Het traject bestaat uit 3 maanden werken en leren met behoud van uitkering. Bij goed functioneren en goede resultaten van de deelnemer biedt de werkgever de deelnemer een dienstverband van minimaal 6 maanden. Vanuit de arbeidsmarktregio Fryslân werken we samen in het ESF projectplan Brug naar werk 2014-2016. Het plan richt zich op verschillende doelgroepen (mensen met een uitkering langer dan 6 maanden; mensen met een arbeidsbeperking; werkloze 55-plussers; jongeren tot 28 jaar; niet-uitkeringsontvangers; (ex-) leerlingen van praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs). De gemeente Smallingerland werkt met dit actieplan mee. Vanuit dit plan worden ook regionaal diverse projecten uitgevoerd en ontwikkeld op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt. Waar dit voor de gemeente mogelijkheden biedt binnen ons bestaande productaanbod, sluiten we aan. NHI Studiebegeleiding: scholing is één van de speerpunten van ons gemeentelijk reintegratie- en participatiebeleid. We willen dan ook graag bevorderen dat mensen uit ons klantenbestand de kans wordt geboden hun competenties te benutten en zij een (beroeps)opleiding gaan volgen. Voor sommige mensen is het lastig zelfstandig een studie af te ronden. Hen bieden we, gelet op maatwerk, begeleiding door het 29
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 studiebegeleidingcentrum NHI. NHI ondersteunt de klant bij de schoolkeuze en biedt begeleiding tijdens het volgen van de studie. Doel hiervan is uiteindelijk dat de klant de opleiding afrondt met een diploma of certificaat.
30
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.5
Werkarrangement 3
In Smallingerland heeft de gemeenteraad bepaald dat ook de mensen voor wie het soms wat moeilijker is om deel te nemen aan de samenleving, kansen moeten worden geboden om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Daarvoor is werkarrangement 3 ontwikkeld. Dit werkarrangement is bedoeld voor mensen die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt vanwege een structurele sociale, functionele, psychische of verstandelijke beperking. Deze mensen kunnen zonder begeleiding geen arbeidsplek op de reguliere arbeidsmarkt krijgen en kunnen ook beperkt arbeidsproductief zijn. De omvang van de doelgroep wordt geschat op ongeveer 150 personen. Naast de mensen die voor de invoering van de Participatiewet te maken hadden met ondersteuning vanuit dit arrangement, wordt verwacht dat de nieuwe instroom ook ondersteuning vanuit dit arrangement zal krijgen. De nieuwe instroom bestaat namelijk vooral uit mensen met een functionele beperking die in het verleden instroomden in de Wajong en uit mensen die op de WSW-wachtlijst stonden (deze mensen zijn per 1 januari 2015 niet meer uitgezonderd van de arbeidsverplichting). In het Sociaal Akkoord hebben de werkgevers zich garant gesteld voor het realiseren van 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidshandicap (oplopend tot 2026). Voor de nieuwe instroom geldt dat zij de eerste jaren prioriteit krijgen bij de toeleiding naar deze extra banen. Bij werkarrangement 3 staan de volgende soorten ondersteuning centraal:
Zorg en/of sociale activering; met als doel mensen weer op het werkspoor te krijgen. Vaak gaat dit gepaard met toeleiding richting hulpverlening, waarbij zorg een middel wordt om uiteindelijk aan het werk te komen of een plek in het onderwijs te bemachtigen. Ook vrijwilligerswerk of actief meedoen kan een eerste stap zijn richting werk. Ontwikkeling arbeidsvaardigheden; met als doel mensen weer toe te leiden naar werk en vaak wel in combinatie met een aangepaste werkplek. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen waarbij een aanpassing van de werkplek plaatsvindt, zodat de fysieke of psychische belasting minder wordt. Ook kan gedacht worden aan aangepaste functies waar rekening wordt gehouden met de cognitieve vaardigheden van de kandidaat. Hierdoor kan beter aangesloten worden op de mogelijkheden van de werknemer.
De ondersteuning vanuit dit arrangement is meestal intensief en langdurig. Vaak is er sprake van complexe, meervoudige problematiek waarbij veel belemmeringen komen kijken. Deze belemmeringen kunnen in alle mogelijke combinaties en zwaartes voorkomen. Het is de doelgroep die vaak onvoldoende vermogen heeft om de eigen problemen op te lossen. Of kwetsbare mensen die onbekend zijn met professionele organisaties en daardoor buiten de boot vallen. Maar er zijn ook mensen met voldoende ontwikkelde persoonlijke vaardigheden maar die door een ongelukkige samenloop van omstandigheden in de problemen komen en er op eigen kracht niet meer uitkomen. Het gaat bij deze trajecten dus om een gevarieerde klantgroep. In het geval van een aangepaste werkplek is het van belang dat werkgevers gemotiveerd worden om mensen in dienst te nemen. Deze trajecten zijn vooral voor de mensen met een verminderde arbeidsproductiviteit. SAMENVATTING WERKARRANGEMENT 3 Doelgroep
Omschrijving doelgroep
Ondersteuningsinzet
Personen bedreigd met sociale uitsluiting > 27 jaar
Mensen die door een combinatie van medische en/of sociale problemen in een sociaal isolement (dreigen) te komen Personen die belemmeringen ondervinden bij
Maatschappelijke werkprojecten (Pauropus) Zorgtrajecten
Personen die (mogelijk) een
31
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 stoornis ondervinden in het autistisch spectrum Personen die (voorlopig) nog geen perspectief hebben op de arbeidsmarkt Jongeren die aangewezen zijn op professionele begeleiding en zorg– of hulpverlening
het zoeken naar en behouden van regulier werk door (mogelijke) beperkingen in het autistisch spectrum Mensen die 3 of meer trajecten hebben gevolgd dat niet tot uitstroom heeft geleid
(Psychologisch Adviesbureau Heller & Quality Coaching)
Jongeren die psychosociale problemen hebben,de zogenaamde multiprobleem jongeren. Zij zijn voor re-integratie en participatie aangewezen op reguliere hulpverlening en professionele zorg/begeleiding
Zorgtrajecten voor jongeren (Ottema&Zwart)
Activeringstraject (M.O.S.)
3.5.1 Personen bedreigd met sociale uitsluiting De gemeente Smallingerland kent veel mensen met een combinatie van medische en/of sociale problemen, verslavingsproblematiek, justitiecontacten, relationele problemen, een problematische woonsituatie, schulden, geen of ontoereikend opleidingsniveau, geen of verouderde werkervaring e.d. Deze mensen zijn voor lange tijd aangewezen op hulpverlening en ondersteunende begeleiding. Veel van deze mensen zijn gebaat bij een praktische aanpak waarin maatschappelijk nuttig werk gecombineerd wordt met het aanpakken van hun problemen. Alleen op een dergelijke wijze kun je voorkomen dat zij vereenzamen, het contact met hun omgeving verliezen en sociaal geïsoleerd raken. Het doel van het project is te zorgen dat deze mensen weer zelfvertrouwen krijgen en een binding met hun leefomgeving opbouwen. Het uitvoeren van werkzaamheden in maatschappelijk zinvol werk helpt daarbij doordat er weer structuur in hun leven komt, sociale contacten ontstaan doordat zij collega's hebben en er waardering is voor hun werk. Dergelijke trajecten geven mensen de kans weer een plek in de samenleving te ontwikkelen. Hoewel deze trajecten gericht zijn op sociale activering en maatschappelijke participatie blijkt het voor enkelen zelfs een mogelijkheid om uit te stromen naar duurzaam werk. Voor deze doelgroep wordt door de uitvoerder intensief samen gewerkt met de consulent van de gemeente maar ook waar nodig met organisaties uit de zorg- en welzijnssector. Wanneer deelnemers voldoende motivatie en leervermogen hebben om trainingen te volgen krijgen zij daartoe de gelegenheid. Voorbeelden van dergelijke opleidingen zijn: basis VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers), heftruckchauffeuropleiding, bosmaaier- en kettingzaag cursus. Opleidingen voor deze doelgroep kenmerken zich door 'aanpakken en uitvoeren'.
32
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Evenals bij de overige doelgroepen en projecten streven we voor de deelnemers van deze trajecten ook naar het hoogst haalbare einddoel. Voor dit project kan dit variëren van aanvaarden van hulpverlening tot uitstroom naar duurzame arbeid. Via Europese aanbesteding is in 2012 het bureau Pauropus geselecteerd voor de uitvoering van deze trajecten en dat wordt gecontinueerd in 2015. 3.5.2 Personen die (mogelijk) een stoornis ondervinden in het autistisch spectrum Vanuit de gemeenten Smallingerland bieden we mensen die belemmeringen ondervinden bij het zoeken naar en behouden van regulier werk door (mogelijke) beperkingen in het autistisch spectrum een specifiek aanbod. Doelstelling is terug naar de arbeidsmarkt en als dat niet tot de mogelijkheden behoort, dan wordt ingezet op participatie. Deze trajecten worden uitgevoerd door de organisaties Quality Coaching en Psychologisch Adviesbureau Heller. Met de komst van nieuwe doelgroepen (invoering Participatiewet per 1 januari 2015) verwachten wij dat ook een aantal mensen, die kampt met soortgelijke problematiek gebaat is bij ondersteuning vanuit deze trajecten. Beide organisaties hanteren een andere aanpak. Zo proberen we ervaring op te doen en te achterhalen met welke type ondersteuning deze groep het meest gebaat is. Quality Coaching richt zich in eerste instantie op betaald werk (methode begeleid werken 'workfirst principe28') en probeert ook zo snel mogelijk (in samenspraak met de klant) werk te vinden. Mocht betaald werk geen optie zijn, dan wordt gekeken naar alternatieven zoals een werkervaringsplaats of vrijwilligerswerk. Adviesbureau Heller hanteert de meer klassieke re-integratie methodiek (eerst goed onderzoek en diagnosestelling daarna inzetten van activiteiten). Wanneer er bij de consulent van de gemeente het vermoeden bestaat dat een persoon tot de doelgroep autisme behoort, ontvangt de persoon een informatie gesprek over het traject. Als de consulent vaststelt dat er eerst gewerkt moet worden aan diagnostiek of behandeling dan verwijst zij de persoon door naar de huisarts. De huisarts kan vervolgens een indicatie afgeven voor vervolgonderzoek. Indien de klant geschikt worden bevonden voor het traject, dan vindt er een aanmelding plaats bij Psychologisch Adviesbureau Heller of Quality Coaching. Er vindt vanuit beide trajecten een intakegesprek plaats, bij voorkeur in de thuissituatie. Er vindt dan een analyse plaats, daarbij wordt ook gevraagd naar de andere leefgebieden. Op basis van de analyse wordt een trajectplan opgesteld dat onderdeel van het persoonlijk actieplan is. 3.5.3 Jongeren die aangewezen zijn op professionele begeleiding en zorg– of hulpverlening Wanneer blijkt dat een jongere zich (nog) onvoldoende kan focussen op een baan of een opleiding omdat er sprake is van verschillende problemen zoals verslavings-, psychische-, sociale- of schuldenproblematiek zal de jongere doorverwezen worden naar een gespecialiseerd reintegratiebedrijf. De trajecten hebben tot doel de jongere toe te leiden naar de reguliere hulpverlening en waar mogelijk dit samen te laten gaan met activiteiten gericht op toeleiding naar de arbeidsmarkt of maatschappelijke participatie. Voorkomen moet worden dat jongeren door hun problemen steeds verder van werk en maatschappij verwijderd raken. Deze jongeren worden gemeld bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De uitstroomdoelstellingen van zorgtrajecten zijn gericht op maatschappelijke participatie, werk- en opleiding. Ottema & Zwart begeleidt deze trajecten sinds 2012 en zal dit in 2015 blijven continueren. 28
Methodiek begeleid werken kent een zestal stappen: Intake, assessment, jobsearch/acquisitie, jobanalyse, jobmatching, jobcoaching.
33
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.5.4 Personen die (voorlopig) nog geen perspectief hebben op de arbeidsmarkt In 2014 is het project 'Ik doch mei' van start gegaan en we blijven dat continueren in 2015. De doelgroep van het project bestaat uit mensen die (voorlopig) nog geen perspectief hebben op de arbeidsmarkt. Met deze personen zijn in het verleden meerdere re-integratieafspraken gemaakt. Het is hen na een aantal pogingen (minimaal 3 maar ook wel meer) nog niet gelukt om werk te vinden. Door de gemeente is geconstateerd dat zij zich wel hebben ingespannen in hun uitstroomtraject maar dat er kennelijk (nog) geen plaats voor hen is op de arbeidsmarkt. Met het project wordt beoogd de afstand tot de arbeidsmarkt niet groter te laten worden (immers dan zijn de gedane inspanningen voor niets geweest), en om deze groep op allerlei manieren actief te houden voor de arbeidsmarkt zolang de reguliere arbeidsmarkt nog geen aanbod voor ze heeft. Om dit te realiseren biedt de gemeente een extra facilitering bij het vinden van vrijwilligerswerk of ondersteuning richting andere vormen van maatschappelijke participatie. Het verrichten van maatschappelijke activiteiten is daarnaast van groot belang voor de leefbaarheid in Drachten, de buitendorpen en het platteland van de gemeente. De uitvoering van de trajecten wordt neergelegd bij de Maatschappelijke Onderneming Smallingerland (M.O.S.) omdat M.O.S. bij uitstek de organisatie is die in Smallingerland als brede welzijnsinstelling, tot doel heeft mensen, groepen, wijken en organisaties met elkaar te verbinden. De M.O.S. biedt de algemene ondersteuning en professionele welzijnsmedewerkers. De ondersteuning is gericht op het inzichtelijk maken van de intrinsieke motivatie/ talenten van de persoon. Mensen worden ertoe gestimuleerd hun (latente) talenten en mogelijkheden te ontdekken. Wanneer duidelijk is wat iemand werkelijk drijft, wordt zichtbaar wat er nodig is om iemand in beweging te krijgen en voorts te kunnen toeleiden naar bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Om dit te bereiken, wordt een persoonlijk actieplan opgesteld samen met de persoon. Daarna volgt een periode waarin de persoon door de M.O.S. wordt ondersteund bij het bereiken en uitvoeren van zijn of haar doelstelling. De deelnemers worden door de gemeente aangeschreven en krijgen een aanbod voor een huisbezoek met als doel het motiveren en activeren richting vrijwilligerswerk of andere maatschappelijke activiteiten gelet op de specifieke situatie van de persoon. Tijdens het gesprek worden meerdere leefgebieden besproken. In sommige situaties blijkt dat eerst andere belemmeringen of problemen opgelost moet worden voordat iemand zich daadwerkelijk kan richten op vrijwilligerswerk. In die gevallen is het soms van belang, eventueel naast de doelstelling van het traject, andere acties uit te zetten. 3.5.5 Extra stimulerende mogelijkheden Met name voor de mensen die een beroep doen op de ondersteuning in werkarrangement 3 verwachten wij dat zij, gelet op de kenmerken van de doelgroep, in aanmerking komen voor de voorziening 'beschut werk en de loonkostensubsidie (LKS) en de inzet van een jobcoach. Deze mogelijkheden worden verder beschreven in paragraaf 3.7 (ondersteunende activiteiten).
34
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.6
Participatiearrangement 4
Doelgroep
Omschrijving doelgroep
Ondersteuningsinzet
Mensen met een minimaal groeiperspectief
Mensen met vele - soms in combinatiepsychische, structurele, verstandelijke en fysieke beperkingen voor wie maatschappelijke participatie (voorlopig) het hoogst haalbare doel is
Ondersteuning vanuit de gebiedsteams
Voor sommige mensen is het heel moeizaam wegens vele psychische, structurele, verstandelijke en fysieke beperkingen een weg te vinden naar een geschikte werkplek of het vervullen van maatschappelijke participatie. De doelgroep binnen dit arrangement kent vaak een minimaal groeiperspectief. De focus in het persoonlijk actieplan ligt hier vooral op het benoemen van 'kleine stapjes'. Doel van het participatiearrangement is mensen mee te laten doen naar vermogen. Deze groep wordt zoveel mogelijk gestimuleerd actief te participeren. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Maatwerk is altijd het uitgangspunt, afgestemd binnen het kader één gezin, één aanpak, één regisseur waarmee een integrale aanpak op meerdere leefgebieden wordt beoogd. Dit arrangement krijgt gestalte in het gebiedsteam vanuit de pilot 0-10029. Het gebiedsteam 0-100 wordt dé toegangspoort tot de begeleiding, verzorging, dagbesteding, inkomensvoorziening, jeugdzorg, participatie/ re-integratie voor inwoners van 0-100 jaar in een bepaald gebied. De pilot start op 1 januari 2015. De pilot 0-100 wordt uitgevoerd in De Folgeren, Fennepark, Burmania/ Vrijburg, De Swetten, Noord Oost. In de pilot 0-100 participeert de afdeling Sociale Zaken van de gemeente (Wmo loket en Sociale Zaken). Ten aanzien van Sociale Zaken is afgesproken dat er in de pilot informatie en advies wordt gegeven en dat voor een soepele doorgeleiding van de vraag wordt gezorgd. Tevens worden aanvragen voor bijzondere bijstand in behandeling genomen. Ten aanzien van de re-integratie is afgesproken dat de medewerkers in de pilot zich richten op de inwoners die een ontheffing van de arbeidsverplichting hebben. De inzet zal zijn deze mensen actief te krijgen, het liefst in en voor de wijk. Zo proberen we mensen altijd in beweging te houden. Op deze manier willen we zoveel mogelijk voorkomen dat mensen stil blijven staan in hun ontwikkeling, vereenzamen of hun eigen waarde verliezen. Bovenal willen we mensen zo blijven stimuleren hun talenten en mogelijkheden te ontdekken en te ontplooien/cq. arbeidspotentieel. De medewerkers van het Wmo loket, die werken in de pilot voeren dezelfde werkzaamheden uit als hun collega’s in het gemeentehuis en hebben daarbij dezelfde mandaten. De controle van de werkzaamheden in de pilot ten aanzien van Sociale Zaken en de Wmo gebeurt volgens de reguliere dienstverlening door de kwaliteitsmedewerkers.
29
1 januari 2015 start de gemeente Smallingerland met gebiedsgericht werken. Gebiedsgericht werken betekent dat de inzet van diverse organisaties met eenzelfde geografische indeling plaatsvindt en is onderdeel van de visie op het sociaal domein in de gemeente. Smallingerland wordt verdeeld in 4 gebieden. In één van deze gebieden wordt de pilot 0-100 georganiseerd. In de overige 3 gebieden worden de gebiedsteams Jeugd & Gezin ontwikkeld. Het werken in de gebiedsteams is een ontwikkeltraject. Na twee jaar vindt een evaluatie plaats over de vorm, resultaten en het vervolg.
35
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.7
Ondersteunende activiteiten
De ondersteunende activiteiten kunnen in de verschillende acties, trajecten en projecten worden ingezet zodat de gemeente Smallingerland op optimale wijze ondersteuning kan bieden aan alle personen voor wie zij de re-integratieverantwoordelijkheid draagt. De ondersteunende activiteiten zijn:
Assessment Scholing Ontheffingskeuringen Voorzieningen werkgevers No-risk polis Beschut werk Loonkostensubsidie Persoonlijke inzet: jobcoach Verzuimcontrole Scholingsadvies Activeringspool Voucher - recht op gesprek
In de volgende paragrafen volgt een korte beschrijving van deze activiteiten. 3.7.1 Assessment Om mensen een passend traject aan te kunnen bieden moeten we weten wat ze kennen en kunnen. Mensen die aangewezen zijn op ondersteuning door een re-integratiebedrijf zijn vaak gebaat bij een goed assessment voordat de verwijzing naar een re-integratiebedrijf plaatsvindt. Zij krijgen hierdoor meer inzicht in de eigen competenties. Zij krijgen een advies met betrekking tot een passende beroepsrichting en mogelijkheden voor scholing. De uitkomsten van het assessment worden door de psycholoog met de persoon besproken en daarna schriftelijk uitgereikt. De persoon gaat dus met een duidelijk inzicht in zijn mogelijkheden het gesprek aan met de consulent van de gemeente en met het re-integratiebedrijf. De assessments worden afgenomen door een erkend psychologisch onderzoeksbureau. 3.7.2 Scholing Alle trajecten hebben een vaste prijs voor de intake en een vaste all-in prijs voor de begeleiding, bemiddeling en nazorg. Scholing en andere arbeidsmarktinstrumenten die ingezet moeten worden om de klant in staat te stellen een duurzame arbeidsplaats te verkrijgen, zijn niet in de prijs opgenomen. De gemeente heeft hier specifiek voor gekozen zodat door re-integratiebedrijven financiële afwegingen niet als belemmering opgeworpen kunnen worden. De maximale duur van een traject kan verlengd worden wanneer dit i.v.m. scholing noodzakelijk is. Scholing is één van de speerpunten van ons gemeentelijk re-integratiebeleid omdat het opleidingsniveau voor banen steeds hoger wordt en het aanbod ongeschoolde arbeid steeds verder vermindert. Wij willen bevorderen dat de mensen uit ons klantenbestand de kans geboden wordt hun competenties te benutten en een (beroeps) opleiding gaan volgen. Omdat scholing maatwerk is moeten de mogelijkheden tot het volgen van een opleiding door het re-integratiebedrijf voor iedere persoon bekeken worden. Een persoon die mogelijkheden heeft, moet in ieder geval een aanbod krijgen. Omdat een startkwalificatie niet altijd de garantie is dat iemand voldoende is gekwalificeerd voor instroom op de arbeidsmarkt worden in bijzondere situaties ook (beroeps)opleidingswensen tot het niveau van een MBO 3, en die een beter perspectief bieden op
36
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 werk door de gemeente gehonoreerd. Voor alle opleidingen geldt de voorwaarde dat de persoon een assessment heeft gedaan waaruit blijkt: - welk studieniveau voor de persoon haalbaar is; - in welke passende arbeidsmarktrelevante beroepsrichting de persoon kan uitstromen; - of de persoon voldoende motivatie heeft om een opleiding af te ronden. 3.7.3 Ontheffingskeuringen Een ontheffing van de arbeidsplicht (voor bepaalde tijd) is mogelijk op grond van medische of sociale beperkingen. Voordat de ontheffing gegeven wordt, winnen we advies in bij medische en arbeidsdeskundigen. De adviezen van deze deskundigen worden altijd (een heel enkele uitzondering daargelaten, maar dan altijd ten gunste van de persoon) overgenomen. 3.7.4 Voorzieningen werkgevers - afdrachtvermindering op de bruto loonkosten (WVA) van maximaal ca. € 2750,- per jaar, - (gedeeltelijke) vergoeding opleidingskosten door O&O fondsen - proefplaatsing van maximaal 3 maanden - no-risk polis - voorziening beschut werk - loonkostensubsidie - inzet jobcoach 3.7.5 No-risk polis De verhoogde kans op langdurige ziekte uitval van de nieuwe werknemer i.v.m. bestaande medische belemmeringen of mogelijke psycho- sociale problematiek, maakt werkgevers terughoudend om personen die (langdurig) afhankelijk zijn van een uitkering een arbeidscontract te geven. Bij een verzekeringsmaatschappij zijn polissen ingekocht waarvan werkgevers gebruik kunnen maken. De werkgever krijgt de loonkosten bij ziekte van de betreffende werkgever maximaal 1 jaar uit de verzekering vergoed. 3.7.6 Beschut werk30 Om mensen met een arbeidshandicap aan de slag te helpen, bieden we personen die daar in aanmerking voor komen aan om binnen een beschutte werkomgeving te werken. Beschut werk onder de Participatiewet is een nieuwe voorziening die niet verward moet worden met de huidige voorziening in de SW bedrijven. De voorziening beschut werk is bedoeld voor mensen die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen een zodanige mate van begeleiding en aanpassing van de werkplek nodig hebben. Voor deze doelgroep mag niet van een reguliere werkgever verwacht worden dat hij deze mensen in dienst neemt. Dat neemt niet weg dat wij als gemeente deze dienstbetrekking ook kunnen organiseren bij een reguliere werkgever die deze begeleiding en aanpassingen wel kan aanbieden. Vooral vanuit onze werkgeversdienstverlening zullen wij ons inspannen om ook beschutte werkplekken bij reguliere werkgevers te realiseren.
30
In 2015 hebben we onvoldoende middelen om volledig uitvoering te geven aan beschut werk. Bovendien is het de taak van het Werkbedrijf om beleid te ontwikkelen. Ondertussen kunnen werkgevers wel bij het werkgeversteam komen met de vraag om invulling te geven aan beschut werk vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid. En we hebben afgesproken geen nee te verkopen bij werkgevers. We werken in 2015 actief samen met het UWV om te kijken of we de vraag van de werkgever kunnen invullen met Wajong'ers. Die rusten financieel geheel op het UWV.
37
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Bij beschut werk nieuwe stijl moet er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst en de beloning moet minimaal het wettelijk minimumloon zijn, aansluitend bij de cao van de werkgever. Om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, krijgt de gemeente de mogelijkheid om een loonkostensubsidie te verstrekken. In tegenstelling tot de huidige vormen van loonkostensubsidie biedt de Participatiewet gemeenten de mogelijkheid om werkgevers een langdurige loonkostensubsidie aan te bieden. Bij beschut werk moet er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst en de beloning moet minimaal het wettelijk minimumloon zijn, aansluitend bij de cao van de werkgever. Om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, krijgt de gemeente de mogelijkheid om een loonkostensubsidie te verstrekken. 3.7.7 Loonkostensubsidie Sommige mensen zijn niet in staat om het 100% van het wettelijk minimumloon te verdienen (WML). Dit kan worden veroorzaakt doordat iemand fysieke, verstandelijke en of psychische beperkingen heeft, maar het kan ook gaan om mensen die langdurig niet hebben gewerkt en al lange tijd in de bijstand zitten. Voor die personen kan de gemeente de loonkostensubsidie inzetten. Dit moet helpen om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De hoogte van de loonkostensubsidie is afhankelijk van de loonwaarde van de werknemer. De loonwaarde wordt op de werkplek vastgesteld en wordt elk jaar opnieuw vastgesteld. De loonwaardemeting wordt in 2015 gedaan door het UWV door middel van de Dariuz methodiek. De gemeente Smallingerland kiest er voor om een voorselectie te doen. Het is niet zinvol om mensen te laten indiceren door UWV, die vervolgens geen gebruik kunnen maken van dit instrument, omdat er geen passende werkplek is. De uitkomst van de loonwaardemeting is de basis voor een (door)ontwikkeling van de werknemer en daarmee vergroting van de loonwaarde meting. Betreft de methodiek, de uitvoeringstarieven, opleiding, training en werkafspraken wordt zoveel mogelijk gezamenlijk opgepakt vanuit de arbeidsmarktregio Fryslân. In het geval van de voorziening beschut werk wordt de loonwaarde elke drie jaar opnieuw vastgesteld. De loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de werknemer. Hierbij is de loonkostensubsidie maximaal 70% van het wettelijk minimumloon. 3.7.8 Persoonlijke ondersteuning: inzet jobcoach Ook is het mogelijk om een persoon extra begeleiding te bieden tijdens het werk, bijvoorbeeld via een jobcoach. Jobcoaching biedt ondersteuning bij het versterken van je vaardigheden als leerling en/of werknemer. Het doel van het inzetten van een coach is om duurzaam werken (weer) mogelijk te maken of mogelijk te houden. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit wezenlijk verschil kan maken.31 Een jobcoach kan ingezet worden bij: • Ex-leerlingen (praktijkonderwijs en cluster 3 en 4 onderwijs) die vanuit een leerwerkstage begeleidt worden naar duurzaam werk; • Werknemers die dreigen uit te vallen in hun huidige functie; • Werknemers met meer afstand tot de arbeidsmarkt (langdurige werklozen, langdurig zieken, gehandicapten, etcetera). 31
'Ruim 80 procent van de jongeren met ernstige gedragsproblemen, behoudt een betaalde baan als hij of zij langdurig begeleid wordt door een jobcoach. Zonder begeleiding dreigt deze groep buiten het arbeidsproces te belanden'. Bron: http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/inzet-jobcoach-bij-probleemjongerenloont.1425428.lynkx
38
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.7.9 Verzuimcontrole Het verzuimproject van Smallingerland richt zich op het terugdringen van verzuim in de projecten waar mensen werken met behoud van uitkering. Met de re-integratiebedrijven waar mensen werken met behoud van uitkering is een verzuimprotocol afgesproken. Alle verzuimmeldingen worden gemeld bij Sociale Zaken. Een medewerker van Sociale Zaken bezoekt de persoon zo mogelijk nog dezelfde dag en koppelt zijn bevindingen terug aan het re-integratiebedrijf waarna de verzuimbegeleiding wordt uitgevoerd door het re-integratiebedrijf. 3.7.10 Scholingsadvies Bij het aanvragen van een uitkering moeten jongeren het bindend studieadvies voorleggen dat door de onderwijsinstelling is verstrekt. Indien een jongere een positief advies ontvangt, moet hij of zij de mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs benutten. De gemeente Smallingerland heeft beleid ontwikkeld om te kunnen beoordelen of de jongere nog mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs heeft. Dit heeft geleid tot het bindend studieadvies. Om tot dit advies te komen wordt een leerbaarheidstoets afgenomen.
In de toets met betrekking tot het bepalen van de leerbaarheid wordt aangegeven of en voor welke andere opleidingen de jongere wel leerbaar is. De leerbaarheidstoets wordt uitgevoerd door de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC). Het is noodzakelijk om te beoordelen of de jongere nog leerbaar is en mogelijkheden heeft binnen het regulier bekostigd onderwijs. Hierbij speelt het een rol of een jongere beschikt over een zogenaamde 'startkwalificatie': een diploma op HAVO-, VWO- of MBO2-niveau. Als een jongere dat niet heeft, kan er vrijwel altijd van de jongere gevraagd worden dat hij weer naar school gaat, tenzij hij er de capaciteiten niet voor heeft. Maar ook als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, moet de jongere die volgen. In de beoordeling moet wel worden meegenomen of de jongere een beter arbeidsmarktperspectief heeft als hij een vervolgopleiding doet. Met de invoering van dit instrument wordt gestimuleerd dat gemotiveerde jongeren hun studieloopbaan voortzetten en een hoger opleidingsniveau bereiken. Op deze manier worden individuele kansen op de arbeidsmarkt vergroot en wordt ingezet op het verhogen van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking van de gemeente Smallingerland. 3.7.11 Activeringspool Louwsma Beheer Groep Ter ondersteuning van de trajecten bij Caparis, is er een activeringspool opgezet. Op het moment dat een deelnemer een traject bij Caparis heeft gevolgd maar nog niet helemaal klaar is voor de reguliere arbeidsmarkt kan de deelnemer aangemeld worden voor de activeringspool. De activeringspool is 39
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 bedoeld als opstap naar de reguliere arbeidsmarkt maar dat is, naar verwachting, nog niet binnen een paar maanden te realiseren. Het doel is om de deelnemer verdere werkervaring op te laten doen in een reguliere werksetting en uit te laten stromen naar de reguliere arbeidsmarkt in de tijd die daar voor nodig is. Deelnemers die aan dit traject meedoen beschikken over voldoende werknemersvaardigheden en motivatie, maar zijn dus aangewezen op een opstap naar regulier werk. Doelstelling is continu om de klant regulier te laten uistromen. Met de opgedane relevante werkervaring kan het c.v. van de deelnemers worden 'opgeplust'. De activeringspool wordt uitgevoerd door Louwsma Beheer Groep. De pool is in ontwikkeling en de eerste aanmeldingen hebben plaatsgevonden. Alle betrokken partijen zijn tevreden. Zo is er goede samenwerking met Caparis en een goede aansluiting met het werkgeversteam van de gemeente Smallingerland. 3.7.12 Voucher - recht op gesprek In de laatste jaren is gebleken dat de kansen/mogelijkheden voor uitkeringsgerechtigden en werklozen om een plek op de arbeidsmarkt te veroveren, sterk zijn verslechterd. Om de kansen voor deze mensen te vergroten, werken we nog nauwer samen met uitzendbureaus. Zij zijn een belangrijke partij voor bemiddeling naar regulier werk, zo blijkt uit recent onderzoek32. Bijna tweederde van de uitzendkrachten blijft na een uitzendperiode aan het werk. Praktisch de helft stroomt door naar een direct dienstverband. Daarom hebben we de samenwerking met uitzendbureaus vanaf het begin van 2014 verder geïntensiveerd en dit zetten we door naar 2015. De voucher is voor mensen die zich melden voor een uitkering en als kansrijk worden aangemerkt tijdens de werkintake of voor wie blijkt dat zij na afronding van een traject kansrijk zijn. Met de voucher hebben zij recht op een één uur durend gesprek bij een uitzendbureau. Doel van het gesprek is de kandidaat in te schrijven bij het uitzendbureau, te informeren en adviseren over de kansen op werk binnen de huidige arbeidsmarkt en hoe daar mee om te gaan. Om dit te bereiken wordt ingegaan op een passend, reëel en wenselijk loopbaanprofiel en worden de informatie en bekwaamheden die van belang zijn om op doeltreffende wijze de arbeidsmarkt te benaderen en succesvol te solliciteren, doorgenomen.
32
Uitzendmonitor, ABU (2014) 'Bijna twee derde van de uitzendkrachten stroomt door naar een andere baan. Bijna de helft stroomt door naar een direct dienstverband; 15 procent in vaste dienst en 32 procent in tijdelijke dienst. Daarnaast stroomt 17 procent van de uitzendkrachten door naar een andere uitzendbaan'.
40
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.8
Prestatieverantwoording
3.8.1
Sluitende selectieve aanpak
Doelstelling
Alle nieuwe klanten Participatiewet zitten op traject
Acties
De klanten krijgen een motiverend en op maat gesneden trajectaanbod.
Prestatie-indicator
100% Sluitende selectieve aanpak Participatiewet.
De prestatie-indicator komt tot stand door het in een jaar totaal aantal nieuwe klanten te verminderen met: klanten met een ontheffing van de arbeidsverplichting; klanten in de intake fase; klanten met een re-integratietraject; klanten die een keuringstraject volgen. Het restant dient 0 te zijn. 3.8.2
Ontheffingen
Doelstelling
Een zorgvuldig ontheffingsbeleid.
Acties
Ontheffingsbesluiten baseren we op medische, psychische of sociale adviezen.
Prestatie-indicator
95% van alle ontheffingen zijn door externe deskundigen beoordeeld.
De prestatie-indicator wordt gemeten door het aantal ontheffingen verleend in een bepaald jaar te vergelijken met het aantal uitgevoerde keuringsopdrachten. Het aantal opdrachten moet minimaal gelijk zijn aan het aantal ontheffingen. 3.8.3
Succesvolle uitstroom vanuit werkarrangement 1
Doelstelling Acties
De trajecten moeten leiden naar regulier werk, regulier onderwijs of zelfstandig ondernemerschap. De eigen begeleiding van de gemeente moet effectief zijn.
Prestatieindicator
De uitstroom naar werk, regulier onderwijs of zelfstandig ondernemerschap is 70%.
De prestatie-indicator wordt als volgt berekend: Het aantal feitelijk gestarte trajecten in een jaar wordt verminderd met het aantal trajecten dat door niet verwijtbare omstandigheden is beëindigd. Van het resterende aantal trajecten wordt vastgesteld bij hoeveel trajecten er sprake is van uitstroom.
41
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 3.8.4
Succesvolle uitstroom in werkarrangement 2
Doelstelling Acties Prestatie-indicator
De trajecten moeten leiden naar regulier werk, regulier onderwijs of zelfstandig ondernemerschap. De gemeente voert een sterke regie op de re-integratiebedrijven. De gemiddelde uitstroom naar werk, regulier onderwijs of zelfstandig ondernemerschap is gelijk of hoger dan het landelijk gemiddelde.
De gemiddelde uitstroom wordt als volgt berekend: Het aantal feitelijk gestarte trajecten wordt verminderd met het aantal trajecten dat door niet verwijtbare omstandigheden is beëindigd. Van het resterende aantal trajecten wordt vastgesteld bij hoeveel trajecten er sprake is van succesvolle uitstroom. Dit percentage moet gelijk dan wel hoger zijn dan het afgesproken succespercentage. 3.8.5
Succesvolle resultaten in werkarrangement 3
Doelstelling
Per jaar 100 klanten op zorg en activeringstrajecten.
Acties
Een motiverende en stimulerende regievoering op klantniveau.
Prestatie-indicator
25% van de re-integratietrajecten leidt tot maatschappelijke participatie.
De prestatie-indicator wordt als volgt vastgesteld. Het aantal feitelijk gestarte participatietrajecten wordt verminderd met het aantal trajecten dat door niet verwijtbare omstandigheden is beëindigd. Van het resterende aantal trajecten wordt vastgesteld bij hoeveel trajecten er sprake is van deelname aan maatschappelijke activiteiten.
42
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Hoofdstuk 4 4.1
Werk en werkgevers
Inleiding
Werk staat voorop voor iedereen. En daarmee dus ook de werkgever. We willen werkzoekenden (en dan vooral degenen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt) aan het werk helpen. Om kansen zoveel mogelijk te benutten en kansen te creëren blijft de werkgever onze belangrijkste partner. Binnen de arbeidsmarktregio is afgesproken dat het uitgangspunt voor de regionale samenwerking zal zijn dat de vraag van de werkgever centraal staat33. Kiezen om de werkgever centraal te stellen betekent in de uitvoering dat er veel aandacht moet uitgaan naar deze werkgever. De relatie met werkgevers zijn van doorslaggevend belang in het matchen van onze doelgroep op hun vraag. Met de komst van de Participatiewet krijgen we te maken met een grotere doelgroep. Ook de samenstelling van de doelgroep verandert, deze zal steeds meer mensen bevatten met complexe belemmeringen. Met de inzet van de werkgeversdienstverlening willen we werkgevers informeren over de mogelijkheden die de Participatiewet biedt, om ook deze mensen een kans te bieden op de reguliere arbeidsmarkt. De regionale werkgeversdienstverlening stelt alle betrokken partijen (regiogemeenten, UWV en SWbedrijven) beter in staat om in de vraag van werkgevers te voorzien. Eenzelfde werkwijze biedt werkgevers duidelijkheid. Om tot een eenduidige regionale aanpak voor werkgevers te komen en de mensen te bemiddelen naar extra banen uit het Sociaal Akkoord34, zijn door het Rijk regionale Werkbedrijven35 in het leven geroepen. 4.1.1 Werkbedrijf Het Werkbedrijf is feitelijk een doorontwikkeling van hetgeen in Friesland dat al staat als fundament. Sinds enige jaren werken we in de arbeidsmarktregio Fryslân meer en meer samen in een netwerkstructuur met het UWV en de SW-bedrijven om dit te realiseren. In dit samenwerkingsverband is het doel om een inclusieve arbeidsmarkt te realiseren waarin een ieder participeert naar vermogen (op basis van loonwaarde). Het Werkbedrijf wordt dan ook niet neergezet vanaf nul, maar bouwt daarbij voort op wat er al ligt. Voor 1 januari 2015 wordt gekoerst op het neerzetten van de 'minimale variant', bestaande uit een gezamenlijk gedragen marktbewerkingsplan, een uniform basispakket aan voorzieningen en faciliteiten en een eenduidige en uniforme procedure waarin deze voorzieningen worden aangevraagd en afgehandeld. In 2015 wordt een verdere professionalisering ingezet om vraag en aanbod binnen het Werkbedrijf dichter bij elkaar te brengen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan 33
Regionale Werkgeversdienstverlening Fryslân. Samenwerking tussen Friese gemeenten en het UWV WERKbedrijf (2012) 34 In het sociaal akkoord zijn afspraken gemaakt over de benadering van werkgevers, waarbij een regionale aanpak centraal staat. Om tot een eenduidige regionale aanpak voor werkgevers te komen en de mensen te bemiddelen naar de extra banen uit het sociaal akkoord, zijn door het Rijk regionale Werkbedrijven in het leven geroepen. De 35 arbeidsmarktregio’s zijn daarbij het uitgangspunt. Zaken die binnen het Werkbedrijf nader afgestemd kunnen worden zijn: de regionale afstemming over dienstverlening aan werkgevers, minimumeisen voor loonwaardebepaling, de inzet van een no-risk polis en werkvoorzieningen. 35 Het Werkbedrijf is een samenwerkingsverband van gemeenten, uwv en sociale partners. In dit samenwerkingsverband is het doel om een inclusieve arbeidsmarkt te realiseren waarin een ieder participeert naar vermogen (op basis van loonwaarde).
43
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 het doel van de Participatiewet. Een aantal instrumenten over dienstverlening richting werkgevers wordt vormgegeven in het Werkbedrijf zoals de loonkostensubsidie, beschut werk en inzet van de jobcoach36. 4.1.2 Met één gezicht naar de werkgever De gemeente Smallingerland richt zich met de lokale werkgeversdienstverlening op het opdoen en behouden van contacten met werkgevers met name in de eigen gemeente. De samenwerkingsverbanden in de regio zorgen voor een groot netwerk aan werkgeverscontacten. Om werkgevers niet onnodig te belasten met verschillende contactpersonen wordt gestreefd naar één contactpersoon voor elke werkgever. In het marktbewerkingsplan worden hierover ook afspraken vastgelegd. In het markbewerkingsplan37 wordt een werkwijze voorgesteld waarbij in vier logische deelgebieden wordt samenwerkt binnen de arbeidsmarktregio Fryslân. Over deze zones heen wordt branchekennis (branchearrangementen, sectorplannen), en inhoudelijke expertise over werkwijze of doelgroepen gedeeld. Dit plan is nog in ontwikkeling en moet nog worden vastgesteld voor 2015. Vier deelgebieden Om nog effectiever te zijn in het bundelen van krachten, is de arbeidsmarktregio Fryslân verdeeld in vier deelgebieden (rond de plaatsen Leeuwarden, Drachten, Heerenveen en Sneek). Dit betekent dat zowel de individuele gemeenten, de SW bedrijven en het UWV nog meer resultaat gericht samenwerken. Deze deelgebieden kennen hun eigen dynamiek als het gaat om de focus op branches en sectoren, typen werkgevers en aanpak op matchen en bemiddelen. De samenwerking is een netwerkstructuur wat stoelt op bestaande en reeds succesvolle samenwerkingsverbanden.
Vanuit de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de ambitie van de overheid voor de regionale werkbedrijven wordt uitgegaan van het opzetten van een werkgeversservicepunt als één aanspreekpunt voor de werkgever. Het moet tijdens 2015 en vanaf 2016 niet meer uitmaken wie de werkgever aan de lijn krijgt. Alle doelgroepen worden meegenomen in de werving, selectie en matching. Andersom geldt ook dat alle vacatures worden opgepakt en vervuld voor de hele regio. Het opschalen van deze vacatures gebeurt al in Friesland. 36 37
Plan van aanpak 'Werkbedrijf Fryslân Werkt', (2014) Concept marktbewerkingsplan Arbeidsmarktregio Fryslân (2014)
44
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 4.2
Werkgeversbenadering Smallingerland
In de werkgeversbenadering van de gemeente Smallingerland staat een vraaggerichte arbeidsmarktaanpak centraal om zo de belangen van onze werkgevers te behartigen. Een aanpak gericht op werkgevers én op de ontwikkeling van de burgers met een gemeentelijke uitkering (via het re-integratie- en participatiebeleid). We gaan uit van de vraag die er is bij werkgevers en spelen daar op in. De gemeente Smallingerland ondersteunt en stimuleert hierbij door voorwaarden te scheppen, voorzieningen te bieden en verbindingen te leggen en laat werkgevers hierin meedenken. Om de vraag van de werkgever goed inzichtelijk te krijgen, intensiveert het werkgeversteam van Sociale Zaken (SZ) samen met Economische Zaken (EZ) van de gemeente Smallingerland in 2015 het relatiebeheer. Lokale samenwerkingsverbanden zijn namelijk bevorderlijk voor de bereidheid van werkgevers om mensen die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, aan te nemen38. Het werkgeversteam van SZ samen met EZ hebben een sleutelrol richting bestaande én nieuwe werkgevers. Vanuit bestuurlijk niveau van de gemeente willen we het werkgeversteam daarom ook nog meer in beeld brengen bij de werkgever. We zoeken zo de verbinding met de werkgevers. Wij streven ernaar om waar mogelijk de werkgever te 'ontzorgen' zodat er voor de werkgever zo min mogelijk belemmeringen zijn om iemand in dienst te nemen, vooral de mensen met een arbeidsbeperking. Het werkgeversteam SZ van de gemeente Smallingerland gaat zich dit jaar nog verder ontwikkelen in het adviseren en voorlichten van de werkgever over alle regelingen en mogelijkheden die er zijn om dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld tijdens een bedrijfsbezoek met de wethouder. Dit kan voor de werkgever een extra stimulans zijn om iemand van onze doelgroep aan te nemen. Het gaat hierbij om de inzet van loonkostensubsidie, de begeleiding van de werknemer door een jobcoach, het inzetten van de no-risk polis (waarbij de werkgever een compensatie ontvangt voor het loon van een zieke werknemer) en jobcarving. Daarnaast blijven we ook investeren in de contacten met uitzendbureaus en Caparis. Zij hebben namelijk een schat aan ervaring met dienstverlening aan werkgevers in het kader van personeelsvoorziening en bemiddeling van werkzoekenden. Voor dit laatste is het van belang dat de gemeente zicht heeft op de capaciteiten van haar klantenbestand zodat er snel en adequaat gematcht kan worden. Alleen met adequate kennis over het klantenbestand en de vereisten van openstaande vacatures kunnen gemeenten en UWV de juiste re-integratiestrategie toepassen. 4.3
Concrete uitvoering
Er is al veel in gang is gezet in de afgelopen jaren met de werkgeversdienstverlening in de gemeente Smallingerland. In de vorm van een actieagenda gaan we de werkgeversdienstverlening in 2015 verder intensiveren. De agenda bevat onderwerpen over de concrete uitvoeringsafspraken. Het is dus een agenda die als stuur werkt voor de uitwerking van onze aanpak van de werkgeversbenadering. Het ambitiedoel is én blijft om alle mensen die regulier werk nodig hebben naar vermogen te bemiddelen naar de arbeidsmarkt. Ook mensen met een beperking moeten immers hun talenten kunnen laten zien op die markt. In samenhang met het re-integratiebeleid moeten we bereiken dat werkgevers, het onderwijs en de gemeentelijke overheid elkaar versterken in de uitvoering van de opdracht en dat er voor iedereen die kan werken een plekje is op die arbeidsmarkt. Op de volgende pagina ziet u het actieprogramma 2015 met daarin de concrete uitvoeringsafspraken voor 2015.
38
Investeren in Participeren, KWI, (2013)
45
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Actie
Uitvoering
Beoogd resultaat
Realisatie
1.
Participatie in alle overlegvormen die direct of indirect van belang zijn voor de werkgeversbenadering
Participatie in alle overlegvormen die direct of indirect van belang zijn voor de werkgeversbenadering is van belang om te komen tot voldoende samenwerking en het voorkomen van onnodige werkgeverscontacten.
Continu proces
2.
Proactieve werkgeversbenadering
De accountmanager benadert werkgevers in Drachten proactief t.b.v. voorlichting over regelingen en mogelijkheden vanuit de gemeente en werving van vacatures.
3.
Relatiebeheer
4.
Optimaliseren naamsbekendheid
Het werkgeversteam legt veel contacten met werkgevers. Dit jaar vindt een professionaliseringsslag plaats om het relatiebeheer slim in te richten. Naamsbekendheid werkgeversteam vergroten.
Het werkgeversteam Smallingerland participeert in: -de Regionale Werkgeversdienstverlening Fryslân -overleg O3 -gestructureerd overleg Economische Zaken (EZ), RMC en contacten VSO -overleg met Noordenkwartier 39 -Participatie in regio Noordoost Er zijn contacten gelegd met 60 nieuwe werkgevers zodat werkgevers in Smallingerland goed geïnformeerd zijn over de regelingen en mogelijkheden in Smallingerland. Methodiek relatiebeheer is ontwikkeld
Informatiemateriaal wordt actueel gehouden
December 2015
Website werkgeversteam is online (onderdeel gemeentelijke website)
Maart 2015
In de Breeduit staat een speciaal item opgenomen over het werkgeversteam v.d. gemeente Smallingerland
December 2015
I.s.m. EZ opzetten ondernemerslunch cq. Ontbijtbezoeken
December 2015
Bezoek Ondernemersvereniging
December 2015
39
December 2015
December 2015
Zuidhorn, Grootegast, Marum, Leek, Roden
46
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 Drachten
5.
Samenwerking met Caparis m.b.t. werkgeversbenadering
Wederzijdse informatieverstrekking en wederzijdse ondersteuning van de uitvoering. Relatiebeheer is in handen van accountmanagers van de gemeente. In overleg met uitzendbureaus mogelijkheden exploreren om uitstroom te bevorderen.
Accountmanager(s) zijn aanwezig bij Klinkedin! Er zijn 25 werkgevers gezamenlijk bezocht
December 2015
Met drie of meerdere uitzendbureaus is een nieuw project gestart.
December 2015
December 2015
6.
Samenwerking uitzendbureaus
7.
Samenwerking Noordoost/ UWV
We gaan de samenwerking intensiveren in de regio Noordoost en gebruikmaken van elkaars kennis
We initiëren initiatieven en sluiten aan bij initiatieven in de regio Noordoost.
December 2015
8.
Hulpfunctie bij het bedenken van de invulling Social Return On Investment (SROI) in verband met de aanbesteding
Overleg met aanbestedende afdelingen van de gemeente Smallingerland waarbij social return is opgenomen in een aanbesteding m.b.t. de invulling van de afspraken/vacatures
Bij alle aanbestedingen binnen de gemeenten die een Social Returnparagraaf hebben, is afdeling SZ betrokken bij de invulling van de Social Return-verplichting
Continu proces
Organiseren 'Werkvloer 2015'
Opzetten en uitvoeren: 'Werkvloer 2015'
'Werkvloer 2015' is gerealiseerd
Mei 2015
Speciaal item geplaatst in B.V. Drachten (het magazine voor ondernemend Drachten) 80 matches gerealiseerd
Januari 2015
9.
10. Matchen van vacatures die zijn binnengehaald door het werkgeversteam van de gemeente Smallingerland 11. Verzoeken van werkgevers m.b.t. inzetten beschut werk invullen in samenwerking met UWV
Het bemiddelen van personen op binnengehaalde vacatures, bijv. met behulp van WBS40 en andere instrumenten Ontwikkelen (tijdelijke) werkwijze Verzoeken van werkgevers voor toeleiding Wajong'ers uit zijn gehonoreerd Smallingerland op beschutte werkplekken
December 2015
December 2015
December 2015
40
WBS is een landelijk registratiesysteem voor verschillende werkgevers en regionale en landelijke vacatures ('Werken met beperkingen', Inspectie SZW, 2013). Voordeel van dit gebruik is dat er nog meer informatie beschikbaar is, op vacatures gezocht kan worden, gegevens van het UWV beschikbaar zijn en het regionaal gebruikt kan worden. Afspraken met werkgevers en vacatures komen in één systeem, waardoor zij niet onnodig hoeven te worden belast met benaderingen.
47
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
48
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Hoofdstuk 5 5.1
Financiële middelen
Meer met minder
Het Sociale Domein is in Nederland volop in beweging. Het Rijk hevelt vanaf 2015 taken op het gebied van Jeugdzorg, AWBZ-Wmo en Participatie over naar gemeenten. Deze veranderingen worden de transities genoemd. Er komt daarbij veel op de gemeente af. Er komen meer taken bij, de doelgroep neemt toe en wordt complexer. De gemeente moet die taken goedkoper gaan uitvoeren dan Rijk en provincie op dit moment doen. Door zaken dichter bij burgers te organiseren is de verwachting van het Rijk dat een groter beroep op zelfredzaamheid van burgers kan worden gedaan. Ook kan de uitvoering meer integraal (denkend vanuit de burger) plaatsvinden. De verwachting is dat deze inzet gerichter, effectiever en per saldo ook goedkoper is binnen de middelen van het Participatiebudget. Er is gesteld dat de doelgroep Participatiewet stijgt met ruim 5 % in de periode 2014-2018. Daarentegen daalt het participatiebudget voor die jaren. We zullen daarom kritisch moeten kijken hoe en op welke punten wij de ondersteuning aan onze mensen kunnen blijven bieden. In de volgende paragraaf is inzichtelijk gemaakt wat de verwachte kosten zijn in 2015.
5.2
Financiën in beeld
Hoofddoelen Voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid
Begeleiden van mensen, die een beroep doen op ondersteuning op grond van de Participatiewet, naar betaald werk of regulier onderwijs Begeleiden en activeren van mensen, die (voorlopig) geen perspectief hebben op betaalde arbeid, naar maatschappelijke participatie of bij het verhogen van de loonwaarde
Totaal
Ondersteuningsinzet
Verwachte aantallen 2015
Verwachte uitgaven in €
RMC trajecten
15
100.0000
Werkarrangement1
100-150
250.000
Werkarrangement 2
400
1.000.000
Werkarrangement 3
150
650.000
Ondersteunende activiteiten
n.v.t.
500.000 2.500.000
49
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
50
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Literatuurlijst
Centraal Bureau voor de Statistiek (2014), 'Steeds minder mensen vanuit de bijstand aan het werk,URL: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4143-wm.htm (16 oktober 2014) Effectiviteit&Vakmanschap (2013), 'Werkwijzer diagnose-instrumenten, Utrecht: Divosa. Gemeente Leeuwarden (2014), 'Concept marktbewerkingsplan Arbeidsmarktregio Fryslân', Leeuwarden: Gemeente Leeuwarden. Gemeente Leeuwarden (2014), 'Concept plan van aanpak 'Werkbedrijf Fryslân Werkt', Leeuwarden: Gemeente Leeuwarden. Gemeente Leeuwarden (2014), 'ESF projectplan 2014-2016 Brug naar werk', Leeuwarden: Gemeente Leeuwarden. Gemeente Leeuwarden (2012), 'Regionale Werkgeversdienstverlening Fryslân, Samenwerking tussen Friese gemeenten en het UWV WERKbedrijf', Leeuwarden: Gemeente Leeuwarden. Gemeente Smallingerland (2014), 'Beleidsnota Participatiewet 'Meidwaan/Meedoen', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2014),'Collegeprogramma gemeente Smallingerland 2014-2018, Samen leven, samen werken/ meiinoar libje, meiinoar wurkje', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2014), 'Kadernota Samen voor elkaar', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2013), 'Plan van aanpak Meerjarige Aanvullende Uitkering Gemeente Smallingerland 2013-2015', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2013), 'MAU rapportage 2013', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2014),'Notitie sluitende aanpak RMC en Werk&Inkomen', Drachten: Gemeente Smallingerland. Gemeente Smallingerland (2014), 'Verordeningen Participatiewet', Drachten: Gemeente Smallingerland. H. Vermeulen e.a. (2014), 'Uitzendmonitor 2014', Nijmegen: ITS Radboud Universiteit Nijmegen. Inspectie SZW (2011),‘Dat werkt. Ervaringen van mensen die zich aan uitkeringsafhankelijkheid hebben weten te ontworstelen'. Den Haag: Inspectie SZW. Inspectie SZW (2012), 'Werken met beperkingen. Van arbeidsbeperkingen tot arbeidsmogelijkheden', Den Haag: Inspectie SZW. P. Koning e.a. (2013), Investeren in Participeren. Kennis voor de uitvoering van werk en inkomen. Kennisplatform Werk en Inkomen (KWI). 51
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2014), 'Leren innoveren in het sociaal domein', Den Haag: RMO. Raad voor Werk en Inkomen (2009), ' Diagnose bij re-integratie, analyse en aanbevelingen', Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Raad voor Werk en Inkomen (2011), 'Re-integratiemarktanalyse', Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. SEO Economisch Onderzoek (2013), 'Langetermijneffecten van re-integratie' , Amsterdam: in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid UWV (2014), 'Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie', UWV: Arbeidsmarktregio Friesland.
52
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Lijst met afkortingen AMvB AWBZ BBL CAO CBS CJG CV ESF EZ LKS MAU MBO MOS O3 O&O fondsen RMC ROC SROI SW-bedrijf SZ UWV VCA VSO WBS systeem Wet Wajong WML WMO WSW WVA WW WWB
Algemene Maatregel van Bestuur Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Beroeps Begeleidende Leerweg Collectieve arbeidsovereenkomst Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Jeugd en Gezin Curriculum Vitae Europees Sociaal Fonds afdeling Economische Zaken, gemeente Smallingerland Loonkostensubsidie Meerjarige Aanvullende Uitkering Middelbaar beroepsonderwijs Maatschappelijke Onderneming Smallingerland overheid, ondernemers, onderwijs en/of onderzoek Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Regionaal OpleidingsCentrum Social Return On Investment Sociale Werkvoorziening afdeling Sociale Zaken, gemeente Smallingerland Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers Voortgezet Speciaal Onderwijs Werkcoach Bemiddeling Systeem -matchingssysteem van arbeidsaanbod en vraag van het UWV Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wettelijk minimumloon Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet sociale werkvoorziening Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Werkloosheidswet Wet werk en bijstand
53
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
54
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Bijlage
55
Uitvoeringsplan Participatiewet 2015
Participatiewet Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente primair verantwoordelijk geworden voor de groep burgers die in meer of mindere mate behoefte heeft aan begeleiding op en naar de arbeidsmarkt, beter bekend als de Participatiewet. Met de Participatiewet is er één regeling gekomen voor iedereen die in staat is om te werken. Het uitgangspunt van deze wet is dat iedere Nederlander naar vermogen deelneemt aan de samenleving. Zoveel mogelijk door een reguliere baan bij een werkgever. En als dit niet mogelijk is, door maatschappelijke participatie. Net als bij de andere decentralisaties moet de dienstverlening integraal vorm krijgen en wordt er meer gekeken naar de eigen kracht van inwoners. Met de komst van de Participatiewet is een aantal regelingen samengevoegd: - de 'oude' Wet werk en bijstand (WWB); -delen van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).De Wajong is er vanaf 1 januari 2015 alleen nog voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Inwoners die in principe in staat zijn om te werken, vallen vanaf 2015 onder de Participatiewet; en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Met ingang van 1 januari 2015 is er geen instroom meer mogelijk door een dienstverband via de Wsw. De mensen met een vast dienstverband Wsw behouden echter hun rechten en plichten. Voor hen is er door de komst van de Participatiewet niets veranderd. Afgezien van deze nieuwe doelgroepen voor de gemeente, blijft de kern van deze 'nieuwe bijstandswet': het bieden van een financieel vangnet aan mensen die niet economisch zelfredzaam zijn en het bevorderen van hun participatie op de arbeidsmarkt. Verwacht wordt dat wij met de komst van de Participatiewet te maken krijgen met een grotere doelgroep. In de periode 2014-2018 stijgt de doelgroep naar verwachting met 5%41. Onder de Participatiewet is er niet alleen sprake van een groeiende doelgroep. Ook de samenstelling van de doelgroep verandert, deze zal steeds meer mensen bevatten met complexe belemmeringen. Er zullen meer mensen zijn die (langdurig) ondersteuning nodig hebben bij hun deelname op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het niet meer alleen om het begeleiden van mensen naar werk, maar ook steeds meer om het begeleiden van mensen in het behoud van hun werk. Het nieuwe stelsel dat de Participatiewet introduceert, moet activerender en ook betaalbaarder zijn42. Het kabinet wil mensen meer aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid en de activerende werking vergroten. Daarnaast zijn ook maatregelen ingericht op het aanscherpen van de handhaving en de toegang. Onder de Participatiewet is er één budget waaruit alle vormen van ondersteuning bekostigd moeten worden. Het betreft hier de re-integratie van mensen uit de bijstand en de kosten van de oude Wsw. Daartoe wordt het huidige participatiebudget samengevoegd met (een deel van) de middelen voor de re-integratie van Wajongers en de middelen voor de Wsw-oud. Op de afzonderlijke componenten van het re-integratiebudget wordt door het rijk bezuinigd, waardoor ook het totale budget daalt (19% in 2014-2018). 41
Beleidsnota Participatiewet (2014), p. 11 Deze werking vloeit nog voort uit het wetsvoorstel maatregelen WWB. De maatregelen uit dit voorstel zouden in eerste instantie ingaan op 1 juli 2014, maar vallen nu samen met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015. Hierin worden maatregelen geïntroduceerd die ervoor moeten zorgen dat de bijstandsverlening toegankelijk en houdbaar blijft. 42
56