063-072
GEMEENTE OVERBETUWE Bestemmingsplan Buitengebied, Randwijkse Waarden
INHOUD
BLZ
1.
INLEIDING................................................................................. 3
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Algemeen ....................................................................................... 3 Plangebied ..................................................................................... 4 Doelstelling ..................................................................................... 4 Projectorganisatie........................................................................... 5 De m.e.r. procedure ....................................................................... 7
2.
HUIDIGE SITUATIE .................................................................. 8
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7.
Karakteristiek van de omgeving ..................................................... 8 Geomorfologie en bodem............................................................... 8 Landschap .................................................................................... 10 Natuur........................................................................................... 11 Functiepatroon ............................................................................. 14 Waterhuishouding ........................................................................ 17 Cultuurhistorie en archeologie ..................................................... 19
3.
BELEIDSKADER..................................................................... 23
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Internationaal................................................................................ 23 Rijksbeleid .................................................................................... 26 Provinciaal beleid ......................................................................... 32 Gemeentelijk beleid...................................................................... 37 Waterbeleid .................................................................................. 42
4.
ONTWIKKELINGEN IN OMGEVING...................................... 47
4.1. 4.2.
Centrumplan Heteren ................................................................... 47 Lexkesveer ................................................................................... 47
5.
ONTWERPUITGANGSPUNTEN ............................................ 49
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. 5.9.
Programma van Eisen.................................................................. 49 Betekenis van het plangebied en directe omgeving .................... 49 Waterstaatkundig ......................................................................... 50 Landschap .................................................................................... 53 Recreatie ...................................................................................... 53 Natuurwaarden............................................................................. 57 Verkeer en parkeren..................................................................... 58 Milieu ............................................................................................ 59 Archeologie/cultuurhistorie ........................................................... 62
6.
DEFINITIEF ONTWERP.......................................................... 64
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
1
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
Aanleiding..................................................................................... 64 Doelstelling ................................................................................... 64 Planbeschrijving ........................................................................... 64 Zonering ....................................................................................... 72 Uitvoering herinrichting Randwijkse Waarden ............................. 74
7.
BEHEER .................................................................................. 76
7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
Duurzaam beheer als uitgangspunt van het ontwerp .................. 76 Uitgangspunten beheer ................................................................ 76 Per deelgebied een andere beheerstrategie................................ 77 Organisatie beheer in samenwerking met lokale partners........... 82 Wegbeheer ................................................................................... 83
8.
VERGUNNINGEN ONTHEFFINGEN REGELINGEN............. 84
9.
PLANTOETSING..................................................................... 87
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5. 9.6. 9.7. 9.8. 9.9. 9.10.
Bodemkwaliteit ............................................................................. 87 Waterkwaliteit ............................................................................... 88 Ecologisch onderzoek .................................................................. 88 Rivierkundige doorrekening ......................................................... 90 Archeologisch onderzoek ............................................................. 90 Geo-hydrologisch onderzoek ....................................................... 91 Luchtkwaliteit ................................................................................ 91 Geluid ........................................................................................... 92 Externe veiligheid ......................................................................... 93 Explosievenonderzoek.............................................................. 95
10.
JURIDISCH PLAN................................................................... 96
10.1. 10.2. 10.3.
11. 11.1. 11.2.
Bestemmingsregels .................................................................. 96 Algemene regels..................................................................... 100 Overgangsregels en slotregel................................................. 100
PROCEDURE ........................................................................ 102 Inspraak .................................................................................. 102 Vooroverleg ............................................................................ 102
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
2
1.
INLEIDING
1.1. Algemeen Een deel van de Randwijkse uiterwaarden, waar door de jaren heen over grote oppervlakten kleiwinning heeft plaatsgevonden, is in het recente verleden ook benut voor de winning van zand. Deze ontgrondingsactiviteiten, en met name de laatstgenoemde, hebben de landschappelijke waarde van het gebied geen goed gedaan. De hierdoor gevormde zandwinplas, de Plas van Wijck vormt een wezensvreemd element in dit gebied. Dit ondanks het feit dat volledig is voldaan aan de eisen die destijds aan de eindafwerking werden gesteld. De winplas zal worden overgedragen aan Dekker Grondstoffen B.V., die hier op basis van een zandwinning tot een maatschappelijk verantwoorde eindafwerking wil komen, met verhoogde ruimtelijke betekenis. Hiertoe is een landschapsvisie opgesteld waarmee het gebied een ruimtelijke kwaliteitsslag kan maken. Het plan moet de huidige uiterwaard een landschappelijke, ecologische en recreatieve meerwaarde geven. Ook in rivierkundig opzicht zal het plangebied aan kwaliteit winnen, doordat bij piekafvoeren een waterstandverlagend effect kan optreden. Om een en ander mogelijk te maken, is een herziening van de bestemmingsplannen noodzakelijk, waarin zowel de planrealisatie als beheersfase na afronding zijn geregeld. Voor u ligt de toelichting van dit herziene bestemmingsplan. De daarvoor vigerende plannen betreffen: Bestemmingsplan Uiterwaarden Neder-Rijn, vastgesteld 22 februari 2005; Bestemmingsplan Uiterwaarden Neder-Rijn herziening 2006, vastgesteld 27 november 2007; Bestemmingsplan Buitengebied 1981, vastgesteld 14 december 1981. Gelijktijdig met de bestemmingsplanprocedure wordt de MER-procedure voor dit plan doorlopen. Tevens is de procedure voor de ontgrondingsvergunning in tijd gelijkgeschakeld, waardoor eventuele reacties in het kader van inspraak en zienswijzen gelijktijdig kunnen worden beoordeeld en doorgevoerd in de planstukken. Hierdoor is gewaarborgd dat alle planstukken een juiste afstemming tot elkaar krijgen en dat belanghebbenden de planstukken in onderlinge samenhang kunnen beoordelen. Voorliggende toelichting bevat toelichtende teksten die zijn samengevat uit de Ontwikkelingsvisie Randwijkse Waarden, zoals deze is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders op 27 september 2011. Deze zijn waar nodig aangevuld of geactualiseerd.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
3
1.2. Plangebied Het studiegebied wordt gevormd door een groot deel van de Randwijkse waard; een op de linkeroever van de Nederrijn gelegen uiterwaard direct ten westen van de A50. Het plangebied betreft de directe omgeving van de Plas van Wijck en sluit rechtstreeks aan op de dorpskom van Heteren. De A50 en de Renkumse Veerweg vormen respectievelijk de oost- en westgrens van het plangebied, dat op de volgende afbeelding is aangegeven. Aangezien er in het kader van dit plan ook een verlegging van een gasleiding zal plaatsvinden, is daarvoor het volledige tracé meegenomen, inclusief het fabrieksterrein van Wienerberger. Dit fabrieksterrein is overigens voor het overige ongewijzigd overgenomen uit het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan buitengebied.
1.3. Doelstelling De huidige Plas van Wijck, hoewel als zandwinplas inmiddels volledig conform de gestelde eisen afgewerkt, vertoont in wezen een onvoltooid karakter. De plas heeft jarenlang industriezand opgeleverd. In de omgeving van de plas is in het verleden over grote oppervlakten klei gewonnen. Het landschapsbeeld heeft ten gevolge van de ontgrondingsactiviteiten echter aan kwaliteit ingeboet.
Landschapsbeeld Plas van Wijck
Door verdere en gerichte zandwinning kan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied worden verbeterd en kan bovendien worden ingespeeld op bepaalde wensen uit de Heterense samenleving.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
4
Tal van programmatische en maatschappelijk wensen worden zo met een integrale planontwikkeling meegenomen, waarbij “werk met werk” gemaakt wordt. Het gaat daarbij om de volgende maatschappelijke doelen: Versterken van de landschappelijke kwaliteit; Vergroten van de natuurwaarden; Verbeteren van de recreatieve mogelijkheden; Verruimen van het rivierbed voor piekafvoeren; Realiseren van een hoogwaardige afwerking van de Plas van Wijck; Borging van belangen van bedrijven en bewoners.
1.4. Projectorganisatie Om het planproces een zorgvuldige procesgang te laten doorlopen is een projectorganisatie opgezet. Aan het project “Ontwikkelingsvisie Randwijkse Waarden” werkten mee een projectgroep, een klankbordgroep en een stuurgroep. Over deze visie is volledige consensus bereikt en deze vormt daarom de basis voor het bestemmingsplan. De projectgroep bestond uit de gemeentelijk projectleider en medewerkers van de gemeentelijke organisatie (betrokken vakdisciplines), Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat, Waterschap Rivierenland, initiatiefnemer Dekker Grondstoffen B.V. en bureau Pouderoyen Compagnons. Pouderoyen Compagnons stelde het plan op voor de Randwijkse Waarden. De projectgroep was verantwoordelijk voor de voortgang, kwaliteit en inhoudelijke toetsing. Een stuurgroep (hoofd RO, wethouder RO) stelde tussenrapportages vast. Het inrichtingsplan voor de Randwijkse Waarden is augustus 2011 vastgesteld door b&w en in januari 2013 aangepast (nog vast te stellen). De klankbordgroep vormt een afspiegeling van organisaties die nauw betrokken zijn bij de Randwijkse Waarden. Voor het opstellen van het plan hebben zij hun gebiedskennis ingebracht en adviseerden ze de projectgroep bij het opstellen van het plan. De Klankbordgroep bestond uit vertegenwoordigers van: Dorpsraad Heteren; Bewoners en grondeigenaren plangebied; Vogelwerkgroep Wageningen/Wetlandwacht; Steenbakkerij Randwijk; Steenfabriek Wienerberger bv; Historische Kring Marithaime; Stichting Overbetuwe Groen Natuurlijk; GLTO afdeling Overbetuwe; Manege De Fruithof; Geldersche Milieufederatie.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
5
Gedurende het planproces zijn de bewoners en overige belanghebbenden op verschillende momenten geïnformeerd en geraadpleegd. De beschreven werkwijze is in het volgende participatieoverzicht schematisch in beeld gebracht.
(* De aangegeven Commissie ruimte is tegenwoordig de Voorbereidende vergadering) Participatieoverzicht
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
6
1.5. De m.e.r. procedure Grontmij Nederland B.V. heeft het “MER Randwijkse Uiterwaarden, Zandwinning Randwijkse Uiterwaarden” (versie definitief, GM-0070850, revisie 5, gedateerd 28-01-2013) opgesteld. Uit de effectbeoordeling blijkt dat de effecten van de gestuurde zandwinning op het milieu beperkt zijn en in het algemeen positief. Dit omdat in het ontwerp al veel rekening is gehouden met de belangrijkste milieuaspecten: landschap, natuur en recreatie. Ook van de cultuurhistorische waarden in het gebied is gebruik gemaakt in het ontwerp. Een overzicht van de milieueffecten geeft het volgende beeld (zie tabel S1.1).
Na vaststelling van een m.e.r.-plichtig plan of het nemen van een m.e.r.plichtig besluit moet het betreffend bevoegd gezag de daadwerkelijke milieugevolgen van de uitvoering van de voorgenomen activiteit onderzoeken. Voor de zandwinning Randwijkse Uiterwaarden is het belangrijkste onderwerp hierbij grondwatermetingen bij de waterkering en de ontwikkeling van natuur, landschap en recreatie. Het MER is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
7
2.
HUIDIGE SITUATIE
2.1. Karakteristiek van de omgeving Het plangebied is gelegen in de Randwijkse Waarden; een op de linkeroever van de Nederrijn gelegen uiterwaard, direct ten westen van de A50. Het plangebied sluit rechtstreeks aan op de dorpskom van Heteren.
De Nederrijn
Authentieke steenfabriek
Het gaat hier om een in oorsprong reliëfrijke uiterwaard, waar door afticheling het maaiveld sterk is genivelleerd. Het hoogste deel van de uiterwaard wordt gevormd door een centraal gelegen “kade”. Deze kruinlijn is waarschijnlijk ontstaan bij het aftichelen en is in feite een niet afgegraven terreinstrook. Langs de zomerkade is sprake van plaatselijke verbredingen, waardoor hoogwatervrije terpen ontstonden ten behoeve van de oorspronkelijke steenfabrieken. Op dit moment gaat het hier overwegend om modern ingerichte bedrijfsterreinen. Een deel van het terrein is nog als authentieke steenfabriek herkenbaar en heeft monumentale waarde (steenbakkerij Randwijk). De oostelijk gelegen steenfabriek (Wienerberger) maakt onderdeel uit van het bestemmingsplangebied. Het overig grondgebruik is overwegend agrarisch; vooral weidebouw en ten dele ook maïsteelt bepalen het beeld hier. Tussen de beide industriële bedrijfsterreinen op de oeverwal ligt een agrarisch bedrijf op een eigen terp en een voormalig veerhuis wat nu in gebruik is als burgerwoning. Incidenteel komen natuurelementen voor (kolkje, strangresten, ed.). De landschappelijke karakteristiek is open; er is veelal sprake van grote zichtlengten. Hierdoor bepalen de bedrijfsterreinen in en rond het gebied (waaronder Parenco) sterk het beeld. Maar ook de aan de overkant gelegen stuwwal is met haar fraaie hellingbossen van belang voor het landschapsbeeld.
Plas van Wijck
Dicht tegen de dorpskern van Heteren ligt in de waard een ontzandingsplas, die in open verbinding staat met de rivier (plas van Wijck). De gebruiks- en beeldwaarde ervan is op dit moment beperkt, mede vanwege de open, onbeschutte ligging en kale oeverpartijen. Een relatief hoge kade met een sterk cultuurtechnisch karakter omgeeft de plas, die voor recreanten weinig aantrekkelijk en nauwelijks bereikbaar is.
2.2. Geomorfologie en bodem
Maaiveldwelving
De maaiveldhoogte in het plangebied is ten gevolge van natuurlijke rivierafzettingen en kleiwinningen nogal wisselend. Het gebied oostelijk van de plas ligt op circa 8,5 m +NAP waarbij de oeverwal langs de rivier plaatselijk zelfs een hoogte van 10,45 m +NAP haalt.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
8
Hier is, mede ten gevolge van plaatselijke en kleinschalige kleiwinning, sprake van een sterk wisselend reliëf. Aan de zuidzijde van de direct langs de rivier gelegen oeverwal ligt een duidelijk afgetekende laagte met strangresten; een voormalige rivierbedding. Ten westen van de Steenoord ligt, een poel, of kolkje; welke een afwijking vormt in het hier verder tamelijk vlakke maaiveld. Rond de plas liggen kades met een hoogte van circa 10,0 m+NAP. Het terrein ten zuiden en zuidwesten van de plas ligt ten gevolge van afticheling op gemiddeld 7,75 m +NAP. Het gebied direct ten westen van de plas ligt op circa 8,25 m+NAP en is gescheiden van het lagere deel door een rug (restkade) met een hoogte van circa 9,5 m, plaatselijk 10,0 m +NAP. In de huidige situatie heeft het westelijke terreindeel een min of meer bolle ligging; een hogere rug vormt de centrale ruggengraat, terwijl het terrein in noordelijke en zuidelijke richting afhelt. De laagste delen liggen aan de teen van de bandijk en langs de achterzijde (landzijde) van de fabrieksterpen. De gronden in het plangebied en omgeving zijn ten behoeve van de kleiwinning grotendeels afgegraven tot op de kalkhoudende zandondergrond. Door het terugstorten van de oude bovengrond zijn de profielen nogal heterogeen. De bodem in het plangebied bestaat uit kalkhoudende poldervaaggronden, voornamelijk opgebouwd uit zavel (Rn 52A). Dit bodemtype is het gevolg van het ontkleien van de bovenlaag, die moet hebben bestaan uit kalkhoudende ooivaaggrond, bestaande uit zware zavel en lichte klei (Rd 90A).
Reliëf
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
9
2.3. Landschap De plas van Wijck, omgeven door kades, vormt het centrale element in het plangebied. Deze door ontzanding gevormde plas heeft een rechthoekige vorm en staat in open verbinding met de Nederrijn. De gebruiks- en beeldwaarde ervan is op dit moment gering. Het zuidelijk en westelijk van de plas gelegen gebied vertoont een open karakter en kent een agrarisch grondgebruik (weidebouw). Incidenteel komen natuurelementen voor (kolkje, strangresten, e.d.). Door de landschappelijke openheid is veelal sprake van grote zichtlengten. Hierdoor bepalen de bedrijfsterreinen in en rond het gebied (waaronder Parenco) sterk het beeld. Maar ook de aan de overkant gelegen stuwwal is met haar fraaie hellingbossen van belang voor het landschapsbeeld. Brug van de A50
Vanaf de bandijk loopt (langs de westzijde van de plas) een tot kade verhoogde weg (Steenoord) naar het pal aan de rivier gelegen fabrieksterrein. Een zware beplanting van meidoornstruweel, els, populier, etc. markeert de terreingrens van het bedrijf, terwijl het verdere verloop van de noordelijke plasoever wordt bepaald door een strook wilgenooibos. De landtong tussen fabrieksterrein en invaart wordt agrarisch gebruikt (weiland). Het fraaie beeld van de historische Steenbakkerij Randwijk wordt, gezien vanaf de dijk ter hoogte van Heteren, gedomineerd door het immer zichtbare complex van Parenco.
Floristische rijkdom
Grote zichtlengten, o.m. richting Parenco
Het gebied ten oosten van de plas bestaat uit een stelsel van ruggen, geulen en andere laagtes, die mede het gevolg zijn van kleiwinning. Dit gevarieerde en geaccidenteerde terrein wordt extensief agrarisch gebruikt. Ruimtelijk is het enigszins verdicht door de aanwezigheid van meidoornstruwelen. De aan de overzijde van de rivier gelegen stuwwal en de vrijstaande toren van Heteren dragen sterk bij aan het waardevolle landschapsbeeld. Meer naar het oosten speelt vooral de brug van de A50 een grote rol.
Landschappelijke karakteristiek Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
10
2.4. Natuur
De plas van Wijck.
De Randwijkse uiterwaarden vertonen in de huidige situatie beperkte actuele natuurwaarden. In algemene zin heeft het gebied echter een hoge potentiële natuurwaarde, die onder invloed van gericht beleid vrij snel tot ontwikkeling kan komen. Het extensieve gebruik, de beperkte toegankelijkheid, de periodiek bepaalde milieudynamiek en het specifieke grondgebruik vormen gunstige omstandigheden voor tal van diergroepen, waaronder weidevogels. Het gevarieerde terrein heeft voor de verschillende soorten waarde als leefmilieu, foerageergebied en voortplantingsbiotoop. Alleen de extensief beweide percelen in de directe oeverzone van de rivier vertonen nog een zekere floristische rijkdom. De meer intensief gebruikte delen hebben ten gevolge van het beheer (bemesting en/of gewasbescherming) duidelijk minder waarde. De begreppeling en de watergangen vormen een geschikt voortplantingsbiotoop voor insecten en amfibieën. Dat geldt ook voor beide, in het westelijk deel van het plangebied gelegen kolkjes (poelen, of strangresten), die soms door een opgaande beplanting van meidoorn en wilg worden gemarkeerd. De plas van Wijck heeft, door de schrale oevervegetatie en het ontbreken van ondiepe oevers als zodanig weinig natuurwaarde. Voor watervogels heeft de plas echter wel een redelijk grote betekenis. Ganzen en eenden gebruiken de plas frequent als rust en slaapplaats. Duikeenden, futen en aalscholvers vinden in de plas een redelijk foerageergebied.
Wilgenooibos met “natte voeten”.
Verspreid in het agrarisch gebied, maar ook langs de fabrieksterreinen komen groepen meidoorn voor, die beschutting en nestgelegenheid bieden. Deze meestal als kavelgrens aanwezige beplanting komt o.m. voor in het gebied oostelijk van de plas, op de centraal door de uiterwaard lopende kade en op de rand van fabrieksterrein. Meest in het oog springend is echter de kavelgrensbeplanting in het gebied tussen de Steenoord, de Renkumse Veerweg en de centrale kade. Mede door de gave, nog authentieke parcellering, vormt dit gebied een waardevolle landschappelijke (en ecologische) eenheid binnen het plangebied. De noordelijke oever van de plas wordt begeleid door een zware beplantingswal, bestaande uit wilgenooibos. De met het rivierpeil fluctuerende waterspiegel zorgt hier periodiek voor “natte voeten”.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
11
Natuurwaarden
Bureau Jos Rademakers Ecologie en Ontwikkeling heeft de actuele ecologische kwaliteiten van het plangebied beschreven. Hierna volgt een overzicht. Vegetatie en flora Er zijn dertien aandachtsoorten waargenomen in het onderzoeksgebied: 2 beschermde soorten: Zwanenbloem en Aardaker. 6 Rode Lijst soorten (Rode Lijst 2000): Karwijvarkenskervel (kwetsbaar), Echte karwij, Kamgras, Veldgerst, Kattendoorn en Goudhaver (gevoelig). 4 soorten van de Rode Lijst 1990 die niet meer op de Rode Lijst 2000 staan: Engelse alant, Gewoon vingerhoedskruid, Groot warkruid, Klein vlooienkruid en Zacht vetkruid. In de uiterwaard komen diverse redelijk ontwikkelde, tamelijk soortenrijke vegetaties voor: Rond de zomerkade bevinden zich relatief grote aantallen grassen (Glanshaver, Timothee, Roodzwenkgras, Goudhaver, Kamgras, Veldgerst, Beemdlangbloem) en kruidachtigen (Kruldistel, Echt walstro, Echte karwij, Grote bevernel, Hopklaver, Knolboterbloem, Kruipend stalkruid, Kattedoorn, Kraailook etc.) Op de oevers van de rivier en de plas komen ruigte- en pioniersoorten voor als Akkerkers, Boerenwormkruid, Bosrank, Waterpeper, Late guldenroede, Melganzevoet, Zwart tandzaad, Kruldistel en Heksenmelk. In de uiterwaard komen ook opvallend soortenrijke moeras- en watervegetaties voor. Kenmerkend is het voorkomen van moeraskruiden als Zwanenbloem, Pijptorkruid, Watertorkruid, Grote kattestaart, Bitterzoet, Poelruit en Echte valeriaan. Zoogdieren Naast de algemene zoogdieren (o.m. Haas, Konijn, Muizen, Egel en Vos) zijn er geen gegevens bekend over het voorkomen van (beschermde) zoogdieren in het plangebied. Gezien de terreingesteldheid en habitatgeschiktheid van het plangebied kan op voorhand met zekerheid gesteld worden dat belangwekkende soorten als Das, Boommarter, Bever etc. ontbreken. Grote zoogdieren (Ree, Wild zwijn) zullen niet aanwezig zijn. Het plangebied maakt met zekerheid deel uit van het foerageergebied van Vleermuizen. Geschikte winter- en/of zomerverblijven zijn in het plangebied niet aanwezig, maar zeer waarschijnlijk wel in de directe (bebouwde) omgeving (steenfabrieksterreinen, Heteren). Vogels Het plangebied is van matig belang als broedgebied. In de af te graven percelen zijn in 2008 meerdere territoria waargenomen van grondbroedende rode lijst soorten van het agrarisch landschap als Tureluur, Patrijs, Graspieper, Veldleeuwerik en Gele kwikstaart.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
12
Verder zijn van het plangebied en directe omgeving alleen enkele broedgevallen bekend van rode lijst soorten van struwelen en half open landschappen: Spotvogel, Matkop, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus en Kneu. Uit het plangebied is één kleine kolonie Oeverzwaluwen bekend. Bijzondere, meer kritische vogels als Grutto, Grauwe gors, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Zwarte stern, Woudaap, Visdief, Roerdomp, Purperreiger, Grote karekiet, Snor en Watersnip ontbreken als broedvogel in de uiterwaarden bij Heteren. Kolonies van koloniebroedende vogels als Blauwe reiger, Aalscholver, Visdief en Roek komen niet voor. Het plangebied is, uiteraard, wél van betekenis voor een grote groep, meer algemene broedvogels. In de winterperiode is het plangebied van een zeker belang voor zowel grazende wintergasten (Kolgans, Grauwe gans, Smient) als voor echte watervogels (Tafeleend, Fuut, Krakeend). Amfibieën en reptielen In het plangebied blijken de Gewone pad, Kleine watersalamander, Bruine kikker, Bastaardkikker (inclusief Groene kikker onbepaald) én de Rugstreeppad voor te komen. De eerste vier soorten komen in Nederland algemeen voor, maar worden niet bedreigd. De Rugstreeppad behoort tot de strikt beschermde soorten in Nederland. Gezien de historische gegevens van RAVON is het voorkomen van de Kamsalamander in het plangebied niet uit te sluiten. Vissen Uit het plangebied zijn uit de periode 1991-2005 waarnemingen bekend van 6 algemene en 2 bijzondere vissoorten. Baars, Snoek, Tiendoornige Stekelbaars, Driedoornige Stekelbaars, Rietvoorn en Zeelt komen in Nederland algemeen voor, zijn niet beschermd en hebben geen bijzondere status. De Kroeskarper staat op de rode lijst als kwetsbaar, maar is niet beschermd. De Kleine Modderkruiper ondervindt geen bedreigingen in Nederland voor wat betreft zijn overleving. De soort is beschermd omdat de soort in grote delen van Europa zeldzaam is. In de aangrenzende km-hokken zijn ook nog recente waarnemingen van beschermde soorten Grote Modderkruiper en Rivierdonderpad. Het voorkomen van deze soorten in het plangebied kan dan ook niet worden uitgesloten. Dagvlinders In de periode 2002 t/m 2005 zijn uit de km-hokken waarbinnen het plangebied is gelegen, 17 meldingen van in totaal 8 vlindersoorten (Argusvlinder, Atalanta, Distelvlinder, Bruin blauwtje, Icarusblauwtje Klein geaderd witje, Klein koolwitje en Kleine vos) opgenomen in de databanken van de Vlinderstichting. Daarmee is het gebied spaarzaam onderzocht. Géén van deze recent waargenomen soorten is wettelijk beschermd. Met uitzondering van het Bruin blauwtje zijn alle waargenomen soorten momenteel niet bedreigd. Overige insecten en andere ongewervelden Uit het plangebied zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van andere beschermde insecten, ongewervelden en overige beschermde diersoorten. Gezien de terreingesteldheid en habitatgeschiktheid zal slechts een klein aantal beschermde libellensoorten, gezien hun habitateisen, incidenteel in het plangebied voor kunnen komen (Oeverlibel, Gaffellibel, Sierlijke witsnuitlibel).
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
13
2.5. Functiepatroon Agrarisch bodemgebruik Afgezien van de plas van Wijck met haar oeverzones en kade is het overig grondgebruik overwegend agrarisch. Het gaat daarbij voornamelijk om hooi- en weidebouw. Ook komt in toenemende mate maïsteelt voor. Industriële bedrijvigheid (deels buiten het plangebied) Op de oeverwal langs het zomerbed ligt een tweetal fabrieksterpen (westelijke locatie buiten het plangebied van dit bestemmingsplan, oostelijke locatie (Wienerberger) binnen plangebied). Op de meest e oostelijke vindt reeds vanaf het midden van de 18 eeuw steenfabricage plaats. Het gaat inmiddels om sterk geïnnoveerde bedrijven met een groot economisch belang. Op het meest westelijke terrein is nog altijd het beeld van een authentieke steenfabriek zichtbaar (de monumentale Steenbakkerij Randwijk).
Bodemgebruik
Wonen In het plangebied komen geen woningen voor. Direct grenzend aan het plangebied vindt bewoning uitsluitend plaats op en achter de dijk en op de oeverwal en op de fabrieksterreinen. Juist buiten het plangebied ligt binnendijks de dorpskern van Heteren, vanouds een dijkdorp, waarvan het centrum (met kerkje) nog altijd tegen de dijk aan ligt. De directe relatie tussen dorpskern en uiterwaard maakt de Randwijkse Waarden interessant voor recreatief medegebruik. Recreatie De omgeving van het plangebied, een prachtig stukje rivierenlandschap, biedt in principe uitstekende mogelijkheden voor recreatief medegebruik, zoals wandelen en fietsen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
14
De geringe toegankelijkheid van de Randwijkse Waarden en het ontbreken van voorzieningen vormen hierbij echter een beperking. De plas en oeverlanden worden op zomerse dagen (informeel) benut door m.n. de inwoners van Heteren. De recreatieve activiteiten liggen vooral op het vlak van wandelen, hondenuitlaten, vissen, zwemmen, watersporten (onder meer zeilen, surfen, kanoën, motorbootvaren, inclusief overnachten, waterskiën), vliegeren, avontuurlijk spel en schaatsen. Er bestaat grote behoefte aan legalisatie, regulering en voorzieningen. Het uitloopgebied in de huidige situatie betreft de uiterwaard langs de gehele noordrand van het dorp Heteren, vanaf de A50 t/m de Steenovenlaan, inclusief de plas zelf. Inmiddels is de aanleg (bewegwijzering) van een regionaal zogenaamd fietsknooppuntennetwerk gerealiseerd. Gezien het beperkte aantal oeververbindingen en het aantrekkelijke stuwwallandschap aan de overzijde, wordt overwogen, het veer Heteren Renkum opnieuw in de vaart te nemen. Hoewel er binnendijks enkele maneges aanwezig zijn en er grote belangstelling bestaat voor buitenritten, ontbreken goede ruiterroutes in het buitengebied. Infrastructuur Het gebied wordt doorkruist door een enkele weg (Steenoord vormt ontsluiting fabrieksterrein) en vanaf de dijk geven verschillende afwegen toegang tot de agrarische percelen. Ter hoogte van de oude toren loopt een route vanaf de dijk naar de plas en de landtong nabij de invaart vanaf de Nederrijn. Deze oude, vrijstaande toren is overigens van grote cultuurhistorische betekenis. Invaart vanaf de Nederrijn.
Aan de westzijde van de toegangsweg (Steenoord) naar het fabrieksterrein van Wienerberger bv ligt een gasleiding. Een stelsel van greppels en watergangen verzorgt de afwatering, die in westelijke richting verloopt. Dit stelsel bestaat grotendeels uit een noordelijk (juist langs de oeverwal) en een zuidelijk (in de dijkvoet) gedeelte. De centraal gelegen restkade vormt zo een soort waterscheiding.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
15
Waterstelsel
Waterkering De bandijk vormt de hoofdwaterkering en begrenst het winterbed van de rivier. Langs de rivierbedding ligt de zomerkade, die plaatselijk is verbreed tot fabrieksterrein. Aangezien de plas waterstaatkundig deel uitmaakt van de rivier nemen de kades rond de plas de functie over van de (ter plaatse van de invaart doorbroken) zomerkade. Het Waterschap Rivierenland heeft de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van kaden en dijken en heeft in haar Keur de benodigde beschermingsmaatregelen vastgelegd. Verkeer Het plangebied wordt primair ontsloten door de Randwijkse Rijndijk. Vanaf de dijk loopt een aantal landbouwwegen het uiterwaardengebied in. Binnen het plangebied zijn dat de Steenoord die naar het fabriekscomplex van Wienerberger bv voert en de oude Renkumse Veerweg die naar de meer westelijk gelegen fabrieksterp loopt. Daarnaast loopt er een beheerpad vanaf de picknick-plaats nabij de oude toren over de hoofdwaterkering naar de veerstoep aan de oostzijde van de Kastanjelaan. Aan de binnenzijde van de dijk ligt een aantal afwegen naar de verschillende woonbuurten in de kern Heteren. De verkeersintensiteit op de Randwijkse Rijndijk bedraagt 600 mvt/etmaal (tussen Kastanjelaan en Bretagnesingel) en 1.300 mvt/etmaal (tussen Bretagnesingel en Steenovenlaan). De recente aanleg van een zogenaamd fietsknooppuntennetwerk, waarin een route over de dijk een belangrijk onderdeel vormt, kan leiden tot conflictsituaties met het gemotoriseerde verkeer. Ook de verschillende oversteken vanuit de woonbuurten naar de recreatief te ontwikkelen
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
16
uiterwaard vragen de aandacht in het kader van de verkeersveiligheid. Mede daarom is de maximum snelheid op de Randwijkse Rijndijk vastgesteld op 60 km/uur en ter hoogte van de woonkern Heteren op 30 km/uur. Er zijn aanvullend nog verkeersremmende maatregelen op de oversteekpunten noodzakelijk, waarbij ook de aansluiting op de dijk van Renkumse Veerweg en Steenovenlaan zullen worden betrokken.
Oversteekpunten en toegangen tot uiterwaard
2.6. Waterhuishouding Watersysteem
Poel met knotwilgen
Bij tijden van hoog water
Het binnendijkse deel van de Overbetuwe is een vrij afwaterend gebied dat bestaat uit oeverwallen langs de rivieren en komgronden in de centrale delen. De waterhuishouding wordt hier grotendeels bepaald door de geologische opbouw van het gebied. Door de aanwezigheid van dikke zandpakketten (zandbanen), afgedekt met een relatief dunne deklaag, volgen de waterstanden aan de binnendijkse zijde de rivierstanden met enige vertraging en demping. Afwisselend optredende kwel bij hoge rivierstanden en wegzijging bij lage waterstanden, bepalen voor een deel de dynamiek van het systeem. Daarnaast is sprake van een continue diepe kwelstroom vanuit het Veluwemassief. Om deze reden is in de Overbetuwe geen peilbesluit van toepassing, maar worden zogenaamde streefpeilen gehanteerd. Afwatering van de Overbetuwe geschiedt door vrije afstroming naar de Linge, die door het lage centrale deel van de Overbetuwe loopt. Het plangebied is buitendijks gelegen en behoort tot de uiterwaarden (het winterbed) van de Nederrijn. Dit gebied, de Randwijkse uiterwaard, watert onder normale omstandigheden, tijdens lagere rivierstanden af via een stelsel van greppels en watergangen. Westelijk van de plas van Wijck liggen langs de teen van de dijk en aan de voet van de steenfabrieksterpen enkele hoofdwatergangen.
Uitwateringssluisje
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
17
Even ten westen van de meest westelijke terp ligt een uitwateringssluisje, waar deze watergang haar water op de Nederrijn lost. Via deze weg lost het gebied, na periodieke inundatie ook het tijdelijk geborgen rivierwater. De buitendijks aanwezige watergangen zijn in de legger van het Waterschap gekwalificeerd als C-watergang. Er bestaat hier geen peilregime. De bestaande plas van Wijck, een oude zandwinput, staat in open verbinding met de rivier. Er is onder normale omstandigheden geen uitwisseling mogelijk tussen het rivierwater en het “polderwater” in de watergangen. In opdracht van Rijkswaterstaat is onderzoek verricht naar de zwemwaterkwaliteit. Sinds 2006 vereist de Europese regelgeving dat Profielen worden opgesteld voor alle (openlucht) zwemwateren. Mogelijke knel-, c.q. aandachtspunten met betrekking tot de zwemwaterkwaliteit voor de Plas van Wijck zijn: Open verbinding met de rivier; Recreatievaart/beroepsvaart; Vermesting door grazers, honden, vogels; Uitspoeling van meststoffen. Voor nadere gegevens omtrent de onderzoeksresultaten wordt verwezen naar paragraaf 9.2. Geohydrologie en grondwatersysteem Het bodempeil ligt gemiddeld enkele meters boven het zomerpeil van de rivier. Bij zeer hoge rivierstanden, veelal in de winter, of het vroege voorjaar vindt overstroming plaats. Het grondwater binnen de uiterwaard fluctueert onder invloed van neerslagintensiteit en rivierpeil. Aan een dergelijk dynamisch grondwatersysteem kan geen grondwatertrap worden toegekend, zoals het Stiboka dat wel voor binnendijkse gronden heeft gedaan. Er bevinden zich voor zover bekend geen uitgesproken kwelvensters in deze uiterwaard, waarin het diepe grondwater uit het Veluwemassief opkwelt. Toch lijkt de plas “van onderuit” gevoed te worden door kwel vanuit de Veluwe. Bij windstil weer en een bestendig rivierpeil is namelijk bij de invaart een naar buiten gerichte stroom waarneembaar. Van rivierkwel in binnendijks gebied is pas sprake bij rivierstanden van meer dan 10,5 m +NAP. Bij normaal stuwpeil is hiervan geen sprake. Afvalwatersysteem Afvalwater van de bewoonde enclaves (huisterpen, fabrieksterreinen, etc.) wordt individueel verwerkt in zogenaamde IBA’s (Individuele Behandelingsinstallatie van Afvalwater), of mini-zuiveringen. Van afvalwaterstromen naar overstorten op de plas is geen sprake.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
18
2.7. Cultuurhistorie en archeologie De uiterwaarden rond het plangebied werden op de historische kaart van Engelman & Conrad uit 1793 aangeduid als de Randwijksche en e Hetersche Waarden. Vanaf het midden van de 18 eeuw (circa 1740) vindt op de locatie van het huidige Wienerberger bv al fabricage van baksteen plaats. Over de oeverwal ligt nog een uit puin opgebouwd pad, dat ooit de toegangsweg vanaf het Renkumse veer naar deze steenbakkerij vormde. Ongeveer ter hoogte van de huidige plas van Wijck lag een perceel “De Bouwert” genaamd. De naam verwijst naar een bouwwerk,of zoals andere bronnen melden op een bebouwbare waard, (spreek dan uit: “De Bouw-wért”) en kan betrekking hebben gehad op een voormalige boerderij, maar ook op een steenfabriek. Hierover bestaat bij de verschillende bronnen geen eenduidigheid. In het plangebied zijn hier nu echter geen sporen meer van te vinden.
1793.
1871.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
19
Het noordelijk deel van de Limes, de grens van het Romeinse Rijk, heeft globaal de loop van de huidige Nederrijn gevolgd. Uit onderzoek is gebleken dat het tracé (een Romeinse heerbaan) nabij Heteren uitsluitend binnendijks gelegen was.
1850.
1905.
Aan de rand van het plangebied komen enkele Rijks- en enkele gemeentelijke monumenten voor:
Steenbakkerij Randwijk.
Oude toren (Peperbus).
Rijksmonumenten Steenbakkerij Randwijk; Het beschermde complex bestaat uit een Steenovenlaan met schoorsteen (in 1977 verbouwd tot zig-zag-vlamoven), een fabrieksgebouw, en een drietal droogschuren, alle daterend uit het e tweede kwart van de 20 eeuw; NH kerk met vrijstaande toren (“Peperbus”); De NH kerk dankt haar beschermde status vooral aan enkele e interieurdelen. De monumentale waarde schuilt met name in een 18 e eeuwse preekstoel met lezenaar en een tweetal 18 eeuwse kronen. e Zware bakstenen toren, vroeg 14 eeuws, enig overblijfsel van de middeleeuwse dorpskerk. In de toren een luidklok van Peter van Trier, gedateerd 1660.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
20
Gemeentelijke monumenten Voormalig veerhuis Renkumse veer; Volgens muurankers gebouwd in 1892. Blokvormig, geheel gepleisterd gebouw op rechthoekige plattegrond, bestaande uit begane grond, verdieping en schilddak met hoekschoorstenen. Het schilddak is gedekt met opnieuw verbeterde blauwe Hollandse pannen. Voormalig gemeentehuis; Gebouwd in 1876 in neoclassicistische stijl. Een blokvormig gebouw op rechthoekige plattegrond bestaande uit een souterrain, bel-etage, verdieping kap met plat, gedekt met gesmoorde pannen. Symmetrische voorgevel, 3 traveeën breed met risalerende middenpartij, gevat tussen gepleisterde hoekpilasters, op bel-etage in geblokte uitvoering en op de verdieping met geprofileerde verdiepte schacht. De gevel wordt afgesloten door brede kroonlijst met in het fries zoldervensters. Historische geografie De bodem van deze uiterwaard vertoont nog altijd de sporen van een roemrucht verleden als winplaats van keramische klei en (wellicht) het tracé van het smalspoor dat de klei naar de fabrieken heeft vervoerd (de centraal gelegen restkade). Uit vergelijking van oude topografische kaarten blijkt dat de onregelmatige verkaveling in het gebied, gelegen tussen beide afwegen naar de fabrieksterpen en tussen restkade en Rijndijk nog grotendeels een authentiek patroon vertoont. De bedding van de Rijn heeft zich in het verleden verschillende malen verlegd. Zo heeft zij in het verleden ook bezit genomen van delen van het dorp Heteren. Van dit gedeeltelijk “verdronken dorp” vormt de oude toren (Peperbus) op haar Vluchtheuvel nog een relict. Van het middeleeuwse schip van de dorpskerk zijn geen sporen meer te vinden, al wijst de tufstenen markering in het metselwerk aan de oostzijde van de toren nog op de plaats waar het schip ooit aan de toren verankerd was. Archeologie Het gebied is archeologisch van minder belang: het is in het gemeentelijk Erfgoedplan aangewezen als gebied met lage archeologische verwachtingswaarde. Wel is in het gebied een aantal vondsten gedaan: In de omgeving van de oude toren een niet nader gedefinieerde vondst; Late Middeleeuwen (catalogusnr. 60); Ter plaatse van de huidige plas een niet nader gedefinieerde vondst; Late Middeleeuwen (catalogusnr. 64);
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
21
Pot, aangetroffen bij baggerwerkzaamheden in de Rijn; Romeinse tijd (catalogusnr. 360).
Daarnaast is sprake van een aantal niet gedocumenteerde vondsten in de vorm van potscherven, mammoetbotten en -tanden, fossiele stamresten en enkele complete Romeinse amfora’s. In het “Archeologisch onderzoek Randwijkse Waarden te Heteren” (Bureauonderzoek, Grontmij Archeologische Rapporten 649, versie 3, ISSN 1573-5710, gedateerd 30 november 2012, is de volgende conclusie opgenomen: Uit de geologische, geomorfologische en bodemkundige gegevens blijkt dat de sedimenten die in het plangebied aanwezig zijn, in relatief recente perioden zijn afgezet door de Rijn. Deze rivier heeft tevens oudere sedimenten weggeërodeerd. Alleen aan de randen van het plangebied komen waarschijnlijk oeverafzettingen voor, maar ook deze afzettingen zijn relatief jong. De vondst die in het plangebied is aangetroffen staat op zichzelf en zou ingespoeld kunnen zijn. Alleen in het noordelijke gedeelte van het plangebied kunnen vondsten worden verwacht die te maken hebben met de Limes. De lage archeologische verwachtingswaarde zoals aangegeven op de IKAW, CHW en de archeologische beleidskaart van de gemeente Overbetuwe kan worden behouden voor het grootste gedeelte van het plangebied. De meest noordelijke rand van het plangebied kan op basis van het bureauonderzoek naar een middelhoge archeologische verwachtingswaarde worden bijgesteld. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. In het gebied met een middelhoge verwachtingswaarde worden geen bodemingrepen uitgevoerd. Bovendien is in delen van het plangebied reeds archeologisch onderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd. Alle graafwerkzaamheden worden verricht in gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde. De voorgenomen grondwerkzaamheden kunnen zonder archeologisch bezwaar worden uitgevoerd. Hoewel bij het onderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied, wordt erop gewezen dat eventuele vondsten direct worden gemeld bij de provincie Gelderland, één en ander conform de standaardbepalingen in de Ontgrondingswet
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
22
3.
BELEIDSKADER
3.1. Internationaal Natura 2000-gebieden (Vogel- en/of Habitatrichtlijn) De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden. Om de Europese biodiversiteit te behouden en te herstellen wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een groot Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, ‘Natura 2000’. Hiervoor zijn onder meer de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) opgesteld. Op basis van deze Europese richtlijnen is Nederland verplicht om beschermde habitats, soorten en hun leefgebieden in stand te houden of te herstellen. Daarvoor worden gebieden aangewezen waar deze soorten en habitats voorkomen. Voor deze aangewezen gebieden, veelal reeds onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur, geldt een speciaal beschermingsregime. Bij uitbreiding of verandering van bestaande ruimtelijke activiteiten dan wel bij nieuwe ruimtelijke activiteiten in of in de nabijheid van deze gebieden moet er getoetst worden of er significante, negatieve gevolgen zijn te verwachten van de voorgenomen activiteiten op de te beschermen natuurwaarden binnen de aangewezen gebieden.
Gebiedsbegrenzing volgens nieuw Natura 2000 besluit
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
23
Onderhavig plangebied is bijna geheel gelegen in het aangewezen Vogelrichtlijngebied Neder-Rijn (blauw gebied). Het gebied ligt niet in het Habitatrichtlijn (groen) gebied Veluwe. Momenteel worden de Vogelrichtlijngebieden zoals die reeds aangewezen waren opnieuw vastgesteld met een nieuw Natura 2000-besluit waarmee een eerdere aanwijzingsbesluit als Vogelrichtlijngebied vervalt. Met het nieuwe besluit (conform de laatste voortgangsrapportage uit oktober 2012 heeft dit besluit nog de status van ontwerp) verandert er beleidsinhoudelijk weinig, wel is er zijn er kleine wijzigingen in de begrenzing. Zo maakt de bestaande bebouwing aan de noordzijde van de Kastanjelaan straks geen onderdeel meer uit van het Natura 2000-gebied.
Oude, maar nog vigerende begrenzing Vogelrichtlijngebied.
Concept begrenzing nieuwe aanwijzing Natura 2000-gebied ‘Uiterwaarden Neder-Rijn’
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
24
De gebiedsbeschrijving behorende bij het concept document voor de aanwijzing volgens het nieuwe besluit vermeldt het volgende: De Nederrijn beslaat de uiterwaarden van de Nederrijn tussen Renkum en Wijk bij Duurstede. De rivier vormt een dynamisch systeem, een samenspel tussen natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. De Nederrijn moet in perioden met hoge rivierafvoer 2/9 van de Rijnafvoer voor haar rekening nemen. In perioden met lage rivierafvoer wordt het water op peil gehouden door de stuw bij Amerongen. De rivierbedding heeft een breedte van 200 tot 250 m. Het winterbed varieert in breedte van 500 m bij Rhenen tot maximaal twee kilometer bij Amerongen. Karakteristiek voor dit rivierenlandschap is de overgang naar de hogere gronden, de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Enkele voorbeelden zijn de Blauwe Kamer onder aan de Grebbeberg, de Elster buitenwaarden die grenst aan Plantage Willem III en de Amerongse Bovenpolder aan de voet van de Amerongse Berg. Hier liggen op de overgangen restanten van hardhoutooibossen. De uiterwaarden zijn gevarieerd in breedte en hoogteligging. De uiterwaarden bestaan voornamelijk uit graslanden, afgewisseld met enkele akkers, meidoornhagen, knotwilgen, bosjes, moerasgebiedjes, ontgrondingsgaten, geïsoleerde oude riviertakken en nieuwe, aangetakte nevengeulen. Door kwel vanuit de hogere gronden is het water in poelen en plassen in de uiterwaarden van goede kwaliteit. Het zijn geaccidenteerde terreinen met hoge, droge ruggen en vochtige laagten die incidenteel geïnundeerd worden. De kernopgaven die gaan gelden gericht op natuurdoeltypen zijn: Grasetende watervogels: Behoud voldoende slaapplaatsen- en foerageerterrein voor ganzen, kleine zwanen, wilde zwanen en smienten. Plas-dras situaties: Behoud en uitbreiding areaal van plas-dras situaties en ondiep water voor eenden, kwartelkoning, porseleinhoen en steltlopers. Droge graslanden: Kwaliteitsverbetering en uitbreiding van stroomdalgraslanden, glanshaver- en vossestaarthooilanden (glanshaver). Droge hardhoutooibossen: Ontwikkeling droge hardhoutooibossen: groter oppervlakte en kwaliteitsverbetering. Daarnaast gelden de meer algemene doelen gericht op behoud en herstel. Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
25
Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd. Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd. Ontwikkelingen dienen bij te dragen aan de geformuleerde instandhoudingsdoeleinden.
3.2. Rijksbeleid De op rijksniveau vastgelegde watertoets is ook onderdeel van dit plan. Daarmee samenhangend beleid, onderzoek en maatregelen zijn in een aparte ‘Waterparagraaf’ beschreven. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en enkele ruimtelijke doelen en uitspraken uit andere documenten zoals de Agenda voor een Vitaal Platteland. In de SVIR schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De volgende nationale belangen zijn op het plangebied van toepassing: Efficiënt gebruik van de ondergrond (nationaal belang 4) Vanwege onder meer de beperkte ruimte in de ondergrond, de betekenis van de ondergrond voor het economisch functioneren van Nederland en afstemming op activiteiten in de bovengrond, is efficiënt gebruik van de ondergrond van nationaal belang. Er is een blijvende behoefte aan winning van oppervlaktedelfstoffen uit de Nederlandse land- en zeebodem. De mogelijkheden voor import zijn beperkt en de winningsmogelijkheden zijn ongelijk verdeeld in Nederland. De winning van oppervlaktedelfstoffen dient daarom een nationaal belang. Voor de Noordzee is dit geregeld in het Nationaal Waterplan. Voor het landgebied en de grote wateren is het belangrijk dat maatschappelijk aanvaarbare winmogelijkheden worden benut. Winning van oppervlaktedelfstoffen wordt daarom verbonden met andere ontwikkelingen zoals recreatie, water, woningbouw en natuur. Met het afbouwen van de rijksregie in 2003 is de rol van de markt toegenomen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
26
Het Rijk monitort nog wel de ontwikkelingen en bepaalt op basis hiervan of een ruimtelijke interventie via het instrumentarium van de Wro nodig is. In het onderhavige plan wordt invulling gegeven aan de verbinding tussen de winning van oppervlaktedelfstoffen en andere ontwikkelingen zoals natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling (nationaal belang 9) Het Rijk is verantwoordelijk voor het integrale beheer van het hoofdwatersysteem en, samen met de waterschappen, verantwoordelijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. Het is belangrijk dat bij ruimtelijke plannen waaronder voor stedelijke (her)ontwikkeling rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. In het Deltaprogramma werken de gezamenlijke overheden onder regie van de Deltacommissaris aan een totaalpakket aan water- en ruimtelijke oplossingen die voor de korte en lange termijn zekerheid bieden over waterveiligheid en zoetwatervoorziening in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen. Het Deltaprogramma omvat verschillende deelprogramma’s. Het programma voor de rivieren luidt als volgt: In verband met verwachte hogere rivierafvoeren van Maas en Rijntakken zal voor het rivierengebied binnen het deelprogramma Rivieren een integrale gebiedsopgave worden geformuleerd en worden strategieën uitgewerkt vanuit opgaven (veiligheid, zoet water) en ambities (o.a. economische ontwikkeling, woningbouw, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur). Het plangebied wordt in combinatie met de mogelijkheid tot winning van delfstoffen integraal ontwikkelt vanuit de opgave voor waterveiligheid, zoet water, ruimtelijke kwaliteit en natuur. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten (nationaal belang 10) Het Rijk laat de sturing tussen verstedelijking en landschap over aan de provincies om meer ruimte te laten voor regionaal maatwerk. Daarmee is het beleid ten aanzien van landschap niet langer een rijksverantwoordelijkheid.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
27
Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten (nationaal belang 11) Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen, zijn vanuit ruimtelijk oogpunt 2 zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000) gecommitteerd aan afspraken over soorten (flora en fauna) en leefgebieden van soorten (habitats). Binnen de door het Rijk gestelde kaders begrenzen, beschermen en onderhouden de provincies een natuurnetwerk met de juiste ruimtelijke, water- en milieucondities voor kenmerkende ecosystemen van (inter)nationaal belang. Dit provincie- en landsgrensoverschrijdende netwerk is de herijkte nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied maakt zowel onderdeel uit van een Natura 2000-gebied als de EHS. Door middel van onderhavig bestemmingsplan blijft het mogelijk om de gewenste ecologische doelstellingen te behalen. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het besluit is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Voor het plangebied gelden de nationale belangen 1 ‘Rijksvaarwegen’, 4 ‘Grote Rivieren’ en 10 ‘EHS’. Titel 2.1: Rijksvaarwegen Het plangebied ligt direct grenzend aan de Nederrijn, een rijksvaarweg van CEMT-klasse Va. Conform artikel 2.1.2 is opgenomen dat een vrijwaringszone van 25,0 m moet worden aangehouden aan weerszijden van de begrenzingslijn van een rijksvaarweg (uit CEMT-klasse Va) zoals opgenomen in de legger bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
28
Aangezien er binnen de begrenzing van de rijksvaarweg en de bijbehorende vrijwaringszone geen nieuwe belemmeringen worden opgeworpen voor de scheepvaart, hoeft niet verder aan deze titel getoetst te worden. Titel 2.4: Grote rivieren Het plangebied is zowel gelegen binnen het ‘rivierbed’ als binnen het ‘stroomvoerend rivierbed’. Conform artikel 2.4.3 lid 1 mag een bestemmingsplan ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan alleen nieuwe bestemmingen in een rivierbed aanwijzen in het geval sprake is van: een zodanige situering van de bestemming dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft; geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier; een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; een zodanige situering van de bestemming dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert. Bij toepassing van het eerste lid worden resterende waterstandeffecten of afname van het bergend vermogen gecompenseerd. Tevens moet in dat geval in een bestemmingsplan worden vastgelegd hoe de effecten op de waterstand en de afname van het bergend vermogen worden gecompenseerd. Voorliggend bestemmingsplan leidt niet tot van de afvoercapaciteit van de rivier. Het veilig en doelmatig gebruik van de Nederrijn komt zodoende niet in het geding. Bovendien verbetert de ecologische toestand in het plangebied na afronding van de winning van de oppervlaktedelfstoffen en de daaropvolgende herinrichting van het gebied. Conform artikel 2.4.4 kan een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het stroomvoerend deel van het rivierbed (onverminderd artikel 2.4.3) ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan uitsluitend een wijziging mogelijk maken, voor zover daarbij een of meer van de volgende activiteiten worden mogelijk gemaakt: a. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige kunstwerken; b. de verwezenlijking van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- of recreatievaart; c. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales; d. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier;
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
29
e. de aanleg of wijziging van scheepswerven voor beroeps- of pleziervaartuigen; f. de verwezenlijking en het beheer van natuurterreinen; g. de uitbreiding of wijziging van bestaande steenfabrieken; h. de verwezenlijking van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden; i. de winning van oppervlaktedelfstoffen; j. de verwezenlijking van voorzieningen van groot openbaar belang die niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd; k. activiteiten van een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd; l. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing; m. activiteiten die onderdeel uitmaken van de lijst van maatregelen opgenomen in de Bijlage bij de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier en waarvan de uitvoering wordt gefinancierd door Onze Minister. In dit bestemmingsplan wordt de winning van oppervlaktedelfstoffen mogelijk gemaakt en daaropvolgend de verwezenlijking en het beheer van natuurterreinen. Beide zaken zijn toegestaan conform dit artikel. Titel 2.10 Ecologische hoofdstructuur Het plangebied is gelegen in de EHS. Conform artikel 2.10.3 worden bij provinciale verordening de gebieden aangewezen die de ecologische hoofdstructuur (EHS) vormen. In de provinciale verordening moeten regels gesteld worden, zodat geen activiteiten mogelijk zijn die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante aantasting van de oppervlakte of de samenhang van de EHS, tenzij: Er sprake is van een groot openbaar belang; Er geen reële alternatieven zijn; De negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden, oppervlakte en samenhang worden beperkt en overblijvend effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd. De kwaliteit van de EHS in het plangebied verbetert na afronding van de winning van de oppervlaktedelfstoffen en de herinrichting van het gebied. Verdrag van Malta In dit verdrag is in Europees verband vastgelegd dat met de archeologische waarden zorgvuldig moet worden omgegaan. Algemeen geldt de verplichting dat wanneer de ondergrond verstoord wordt, er onderzoek naar aanwezige waarden gedaan moet worden (“verstoorderbetaalt” principe). Overigens is het nationaal beleid inmiddels vastgelegd in de Wet op de archeologische monumentenzorg. In het hoofdstuk Cultuurhistorie en Archeologie wordt hier nader op ingegaan.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
30
Nota Belvedère Het plangebied behoort niet tot een Belvedèregebied, maar het Belvedèrebeleid is wel van toepassing op onderhavig initiatief. De nota Belvedère werd bij publicatie in 1999 gezien als een bouwsteen voor de vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. De centrale doelstelling wordt omschreven als: “De cultuurhistorische identiteit wordt sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte, en het rijksbeleid zal daarvoor goede voorwaarden scheppen”. Cultuurhistorie wordt daarbij beschouwd als van vitale betekenis voor de samenleving en de individuele burger. Het behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat daarbij centraal. De Nota Ruimte positioneert cultuurhistorie als een vastere basis voor ontwikkelingsplanologie, met als doel “Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden. Op verschillende plaatsen in Nederland is zichtbaar dat het landschap ‘verrommelt’ en versnippert door onder andere aanleg van infrastructuur, verstedelijking en intensivering van de landbouw. Hierdoor staat de kwaliteit van natuur, landschap en cultuurhistorie onder druk, waardoor zowel internationaal unieke als voor Nederland kenmerkende waarden zouden kunnen verdwijnen. (…) Deze nota biedt de benodigde ruimtelijke randvoorwaarden voor borging en ontwikkeling van deze natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden”. Daarnaast wordt in hoofdstuk 3 van de Nota Ruimte expliciet aandacht besteed aan cultuurhistorische waarden in natuurgebieden: “De instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden in de VHR (Vogel en/of Habitatrichtlijn), NB-wet (Natuurbeschermingswet) en EHS (Ecologische Hoofdstructuur) gebieden kan strijdig zijn met de instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische landschappen, gebouwde monumenten en archeologie. Dit is in voorliggend plan evenwel niet het geval: alle genoemde aspecten worden versterkt danwel in hun waarde behouden. Indien in de natuurgebieden sprake is van in rijks-, provinciale of gemeentelijke kaders vastgestelde bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, moet de ontwikkeling van natuurlijke waarden daarop worden afgestemd. Waar sprake is van overlap tussen VHR, NB-wet en EHS-gebieden enerzijds en nationale landschappen anderzijds, geven provincies in hun streekplan aan hoe zij instandhouding en ontwikkeling van ecologische en culturele waarden in deze gebieden combineren”.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
31
Maar ook daar waar nog geen inkadering van cultuurhistorische kwaliteiten heeft plaatsgevonden, wordt een streven naar synergie vastgesteld. Zo staat in de paragraaf over de robuuste verbindingszones binnen de EHS nog het volgende: “Om de ruimtelijke samenhang van de EHS op nationaal en internationaal niveau te verbeteren, realiseert het rijk samen met de provincies als onderdeel van de EHS een aantal robuuste verbindingen. (…) Voor zover de ecologische functie dit toelaat dragen ze ook bij aan de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische identiteit, meer natuur bij de stad, een duurzaam waterbeheer en betere toeristisch-recreatieve mogelijkheden”.
3.3. Provinciaal beleid Structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Het is in september 2005 van kracht geworden en geldt nog steeds. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Gemeenten krijgen een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van hun locale zaken.
In de structuurvisie is de volgende drieledige provinciale ruimtelijke hoofdstructuur opgesteld: het groenblauwe raamwerk: dit betreft functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek. De gebieden waar deze functies zijn geconcentreerd zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimtegebruik. Deze gebieden zijn de ecologische hoofdstructuur en waardevolle open gebieden, en de gebieden waar meer ruimte voor water moet worden gecreëerd (zowel voor rivieren als voor regionale waterberging). Het provinciaal beleid is gericht op het vrijwaren van deze gebieden van intensieve gebruiksvormen. Hier is ruimte voor ecologische en hydrologische dynamiek, bescherming van stilte, rust en milieukwaliteit. Deze gebieden zijn met overwegend groene en blauwe tinten op de beleidskaart aangeduid (zie onderstaande figuur). Het rode raamwerk: dit betreft ‘hoogdynamische’ functies. Dit raamwerk is niet relevant voor het plangebied. Deze gebieden zijn met overwegend rode tinten aangeduid op de beleidskaart (zie onderstaande figuur). De gronden buiten de provinciale hoofdstructuur betreffen het multifunctioneel gebied. Op dit gebied wordt geen expliciete provinciale beleidssturing gericht. Er is ruimte voor meervoudig ruimtegebruik (verweven functies) in het landelijk gebied.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
32
De multifunctionele gebieden zijn met gele en donkergele tinten aangeduid op de beleidskaart (zie onderstaande figuur).
Uitsnede beleidskaart Ruimtelijke Structuur
Voor het initiatief gelden de volgende ruimtelijke voorwaarden: Bij winning van primaire bouwgrondstoffen moet koppeling plaats vinden met realisatie van gewenste functies, zoals water- en waterberging, wonen, recreatie, natuurontwikkeling, aanleg van vaargeulen en bedrijventerreinen; Projecten voor winning van primaire bouwgrondstoffen moeten ruimtelijke meerwaarde bieden. Het plangebied is gelegen in het groenblauwe raamwerk. De provincie moedigt marktpartijen aan om samen met gemeenten met plannen te komen die passen in het provinciale landschaps- en ruimtelijk beleid. Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities
Uitsneden kaarten Provinciale kernkwaliteiten en omgevingscondities
Met de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities (2006) geeft de provincie aan welke ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten aan de orde zijn in deze gebieden. Buiten de EHS en de Waardevolle landschappen is de bemoeienis van de provincie met ecologische en landschappelijke kwaliteiten klein. De uitwerking richt zich op: 1. Uitwerking van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS. Voor het plangebied is de rivier met bijbehorende dynamiek en morfologie, als bron van natuurlijke processen en de relatie met het binnendijks gebied van belang. 2. Uitwerking van de kernkwaliteiten van het Waardevolle landschap ‘Uiterwaarden Nederrijn’. De kernkwaliteiten waarmee in de planvorming rekening gehouden moet worden zijn: Smal en verstild, laagdynamisch karakter;
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
33
Weidse vergezichten over de rivier en vaak fraai zicht op de stuwwallen; Grote openheid van de uiterwaarden, nauwelijks bebouwing en grotendeels grasland. Als ontwikkelingsopgaven voor het Rivierengebied zijn onder meer geformuleerd: Het ontwikkelen van enkele, grote, dijkoverschrijdende natuurterreinen; Het ontwikkelen van het buitendijkse rivierengebied tot een samenhangend, gevarieerd en dynamisch natuurterrein met behoud van actuele natuur- en cultuurwaarden; Het ontwikkelen van het binnendijkse gebied tot een natuurlijk cultuurlandschap met goede ecologische verbindingen tussen rivieren en stuwwallen en met rijke cultuurhistorie. Gebiedsplan natuur en landschap Gelderland 2006 De streekplanuitwerking vormt de verantwoording voor de keuzes die in dit gebiedsplan zijn gemaakt. Dit met uitzondering van de gebieden, die in dit gebiedsplan worden begrensd bovenop de EHS uit het streekplan. Het gebiedsplan is een uitwerking van de Gelderse Natuurdoelenkaart.
In een gebiedsplan vinden eigenaren en beheerders van het buitengebied welke mogelijkheden de Subsidieregelingen Agrarisch Natuurbeheer (SAN) en Natuurbeheer 2000 (SN) hun bieden. Deze plannen zijn het belangrijkste instrument om de Ecologische Hoofdstructuur te realiseren. Het plangebied is aangegeven als nieuwe natuur (oranje) en zoekgebied landschap (geel).
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
34
Beleidsplan zand- en kleiwinning De provincie Gelderland heeft in haar Beleidsplan zand- en kleiwinning een aantal kwaliteitseisen opgenomen, die als toetsingscriterium worden gehanteerd bij het toekennen van een ontgrondingsvergunning. De beoordeling vindt mede plaats naar aanleiding van een behandeling van het plan door het zogenaamde Kwaliteitsteam Ontgrondingen; een multidisciplinair team van specialisten, die de plankwaliteit toetsen en aanbevelingen (kunnen) doen voor een verdere planoptimalisatie. Globaal kunnen de kwaliteitseisen als volgt worden samengevat : De delfstofwinning dient te worden gekoppeld aan andere strategische doelen, die als taakstellend zijn opgenomen in streekplan, of streekplanuitwerkingen; Er dient in voldoende mate te worden ingespeeld op bestaande waarden in het gebied; Het plan moet qua schaal en vormgeving goed zijn ingepast in de verdere omgeving; Er dient voldoende maatschappelijk draagvlak voor het plan te bestaan; De winning moet binnen afzienbare tijd kunnen worden afgerond. In november 2008 heeft de beoordeling door het Kwaliteitsteam Ontgrondingen plaats gevonden. In maart 2009 heeft een tweede overleg met een delegatie van het Kwaliteitsteam plaatsgevonden. De aangegeven verbetervoorstellen voor de westzijde van de plas zijn opgenomen in het Definitief Ontwerp. Ruimtelijke Verordening Gelderland Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kunnen middels een provinciale verordening regels gesteld worden omtrent de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen, voor zover provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland heeft op 25 november 2008 besloten voor een aantal onderwerpen de Ruimtelijke Verordening Gelderland (vastgesteld 15 december 2010) op te stellen. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten de RVG deels herzien. Deze herziening is per 5 juli 2012 in werking getreden en verwerkt in de geconsolideerde versie. Voor het plangebied is alleen het volgende thema van toepassing: Ecologische hoofdstructuur Het plangebied valt op de kaart ‘EHS’ binnen de aanduidingen ‘EHSnatuur’ en ‘EHS-verbinding’. Op basis van artikel 18.2.1 van de RVG kan een bestemmingsplan activiteiten mogelijk maken die mede tot doel hebben de kwaliteit van de EHS te verbeteren, waarbij de oppervlakte van de EHS gelijk blijft of toeneemt.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
35
In artikel 18.2.2 staat dat de toelichting een verantwoording moet bevatten van de aard, de wijze en het tijdstip van realisatie van de kwaliteitswinst. De provincie heeft op basis van de verordening gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Overbetuwe. Op basis daarvan is de plansystematiek voor het ontwerp bestemmingsplan bepaald, die tevens is gehanteerd voor voorliggend bestemmingsplan. De kwaliteit van de EHS in het plangebied verbetert na afronding van de winning van de oppervlaktedelfstoffen en de herinrichting van het gebied. In paragraaf 9.3 wordt ingegaan op de aard, de wijze en het tijdstip van realisatie van de kwaliteitswinst.
Regionaal structuurplan In het regionale structuurplan, vastgelegd in het Regionaal Plan 2005 – 2020, legt de stadsregio Arnhem – Nijmegen de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio.
Uitsnede visiekaart RP 2005-2020
De stadsregio start met de realisatie van het recreatieve routenetwerk in de regio; een fijnmazig netwerk van routes, paden en wegen die geschikt zijn voor wandelen, fietsen en kanoën, met daaraan verbonden pleisterplaatsen en verpozingsplekken. Inzet is de ontwikkeling van een landschap waar naast agrarisch gebruik ruimte wordt gemaakt voor het benutten van cultuurhistorische waarden, toeristische en recreatieve voorzieningen en natuur- en landschapsontwikkeling. Door deze functies met elkaar te verbinden middels een recreatief netwerk wordt het landschap van de stadsregio toegankelijk en beleefbaar gemaakt. Het plangebied grenst aan het geprojecteerde recreatieve routenetwerk van de stadsregio. Dat volgt bij Heteren de Rijnbandijk en vormt een knooppunt met de noord-zuidroute die de Nederrijn kruist bij de brug. De ‘Branding’ is tot aan het plangebied geprojecteerd pal ten zuiden van de Rijnbandijk. In de directe omgeving van het plangebied zijn te ontwikkelen cultuurhistorische zones geprojecteerd. De blauwe cirkels op de visiekaart zijn indicatief voor ‘Klei en Kolk’, het betreft hier onder andere de strangresten en kolken ten westen van het plangebied, maar ook de steenfabrieken. Daarnaast is Heteren ook aangemerkt als te ontwikkelen cultuurhistorische zone in relatie tot het thema ‘Frontlinie (WOI - WOII). Dit biedt wellicht aanknopingspunten in de toeristisch recreatieve setting van dit project.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
36
3.4. Gemeentelijk beleid Toekomstvisie+ De gemeente Overbetuwe heeft in september 2009 de Toekomstvisie+ vastgesteld. Hierin is een aantal opgaven geformuleerd, waaronder het beschermen van de kenmerkende waarden en de eigenheid van de gemeente Overbetuwe. Bestaande landschapstypen vormen de basis van de (historische) identiteit van de gemeente Overbetuwe. Deze landschapstypen zijn uitgangspunt en worden gebruikt als afwegingskader voor verdere ontwikkelingen. Gestreefd wordt naar versterking van het onderscheid tussen de oeverwallen, komgronden en uiterwaarden. De uiterwaarden met rivierstrangen, wielen, kades, baksteenindustrie en hoge natuurwaarden verdienen hierbij o.m. de aandacht. Verder zijn de stroomgeulen bijzondere elementen in het landschap, waar zorgvuldig mee omgegaan zal worden. In principe worden in de uiterwaarden geen bouwmogelijkheden toegestaan. Uitzondering hierop kan zijn een combinatie met ontwikkelingen voor extensieve veeteelt, natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Ontwikkelingen worden afgestemd op het Natura 2000-gebied en met aandacht voor het huidige verschil tussen de uiterwaarden van de Nederrijn (cultuurlijk karakter) en die van de Waal (natuurlijk karakter). In het kader van ontwikkeling en beheer wordt ingezet op samenwerking met eigenaren en (agrarische) bedrijven. Archeologische beleidsadvieskaart RAAP Archeologische Adviesbureau heeft in mei 2004 een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld ter ondersteuning van het gemeentelijke beleid als onderdeel van het gemeentelijke Erfgoed. De archeologische beleidsadvieskaart biedt inzicht in de bestaande archeologische toestand van het landelijke en bebouwde gebied van de gemeente. Met dit inzicht is in de beleidsuitvoering een weloverwogen omgang met archeologie te bereiken. Het beleid archeologie is in 2009 geactualiseerd (vaststelling raad 15 dec 2009). De archeologische beleidsadvieskaart geeft een zo actueel mogelijk overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. Door aan deze waarden een advies te koppelen ten aanzien van het te voeren beleid, vormt de kaart een instrument om behoedzaam om te gaan met archeologische waarden in de ruimtelijke planvorming en ontwikkeling. De kaart biedt tevens perspectieven met betrekking tot het ontwikkelen/versterken en verbeelden van cultuurhistorische waarden (bijvoorbeeld ten behoeve van recreatieve doeleinden). Voor een groot deel van het plangebied wordt aangegeven dat deze een ‘onzekere archeologische verwachting’ heeft, hetgeen betekent dat niet hoeft te worden gestreefd naar behoud in de huidige staat.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
37
Bij diepe bodemingrepen dient eventueel vroegtijdig archeologische onderzoek (IAO) te worden verricht en te worden gestreefd naar inpassing van terreinen met een archeologische status. Op de kaart geldt voor het plangebied een ‘lage archeologische verwachting’, voor deze gebieden hoeft niet te worden gestreefd naar behoud in de huidige staat. Wel wordt aanbevolen grondwerkzaamheden archeologisch te begeleiden. Erfgoedplan Overbetuwe In december 2004 is het gemeentelijk Erfgoedplan vastgesteld met als doel een integraal kader te creëren met beleidsvoornemens om de cultuurhistorie (archeologie, historische geografie en historische bouwkunde) beter te verankeren in de ruimtelijke planning, de cultuurhistorie zichtbaar te maken en de educatieve en recreatieve waarden ervan te verhogen. De archeologische beleidsadvieskaart vormt één van de pijlers. De gemeente Overbetuwe beschikt over tal van cultuurhistorische waarden van hoge kwaliteit. Het huidige beleid is gericht op behoud van die waarden en vormt één van de afwegingsfactoren in het ruimtelijke beleidsproces. De cultuurhistorische waarden omvatten de ruimtelijke kwaliteit van het rivierenlandschap met zijn oeverwallen en komgronden, de fraaie monumenten – zoals boerderijen, kerken en huizen – het rijke bodemarchief en het archeologische erfgoed. Het Erfgoedplan beoogt cultuurhistorisch beleid niet als een obstakel in de gemeentelijke, ruimtelijke ontwikkelingsprocessen te laten zijn, maar juist een kans of uitdaging en soms zelfs een sturende factor. Het plangebied valt onder de kaarteenheid Rivierenlandschap. Voor een uitgebreide cultuurhistorische beschrijving van deze kaarteenheid wordt verwezen naar het Erfgoedplan.
Picknickplaats met zicht op oude kerktoren
Relevante aanbevelingen die voor Heteren voortvloeien uit het Erfgoedplan en waarop met dit plan ingespeeld kan worden, zijn de volgende: Het zoveel mogelijk herstellen van de visuele relatie van Heteren als dijkdorp met de uiterwaarden. Verduidelijk de bijzondere betekenis van de steenfabrieken in een lesbrief en/of rondleidingen (als educatieproject) voor de scholen en plaats een informatiebord op locatie. Verbijzonder de ligging van de kerk in de uiterwaarden ten behoeve van het toerisme. ‘Horizontopper’: uitzichten vanaf de oude (in werking zijnde) steenfabriek naar de oude en nieuwe fabrieken, de uiterwaarden met het kerkje van Heteren.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
38
De ligging van de oude kerktoren (de ‘peperbus’) in de uiterwaarden is bijzonder. De toren ligt op een fraaie plek in het landschap met mooie vergezichten. Onderzoek of het mogelijk is de toren toegankelijk te maken ten behoeve van een (te maken) uitzichtpunt. Aan de dijk is reeds een picknickplaats gecreëerd met uitzicht op de kerktoren. Juist hier moet een fraai geïllustreerd informatiebord komen voor recreanten en toeristen. Milieubeleid In maart 2011 is het Milieubeleidsplan 2011 - 2014 vastgesteld met een integrale visie op het milieubeleid. De puur sectorale benadering acht de gemeente niet afdoende om de milieudoelstellingen te halen. Alvorens aan alle milieuaspecten integraal aandacht te besteden zijn de speerpunten van het milieubeleid uitgeschreven naar hinderaspecten (geluid, veiligheid en luchtkwaliteit), belevingsaspecten (groen) en duurzaamheid (klimaat, duurzaam bouwen, bodem, natuur en landschap) als onderdeel van de leefbaarheid. Het milieubeleidsplan zoekt kansen om de keuzes van andere beleidsterreinen dan milieu zo duurzaam mogelijk te laten uitvallen. Milieu is slechts één van de aspecten in de totale besluitvorming. Naast milieu spelen ook economische, ruimtelijke, sociale en financiële aspecten een rol. Milieu wil haar inbreng leveren op een realistische en constructieve wijze. Dat betekent dat de inzet per beleidsproces en –onderdeel op maat (projectmatig) wordt afgestemd. Gebiedsgerichte milieukwaliteit Overbetuwe De gemeente kent grofweg vijf milieutypen in het landschap, waarbij het plangebied in het milieutype ‘Uiterwaarden met directe omgeving’ valt. Dit type wordt als volgt omschreven: Uiterwaarden zijn gebieden met veel ruimte voor natuur en recreatie. De milieuhygiënische kwaliteit is vaak goed. Het grote contrast tussen de binnenvaartschepen, grote grazers, natuurlijke hoogteverschillen en het water zorgen voor dynamiek in dit landschap. De fiets is bij uitstek een geschikt vervoersmiddel om deze gebieden te verkennen. Ook nodigt het gebied uit om te struinen. De ontwikkelingsrichting voor dit milieutype betreft: de kwaliteit van de uiterwaard is de unieke combinatie van (water)dynamiek en stilte/rust. De milieuhygiënische kwaliteit is hier overwegend goed tot zeer goed. De uiterwaarden zijn een pleisterplaats voor veel vogels. De mogelijkheden voor recreatie zijn, in harmonie met natuur, benut (kleinschalig in verband met Vogelrichtlijn status van uiterwaarden). Recreatie is op deze wijze dicht bij huis. Dit vermindert de (auto)trek naar verder gelegen oorden. Fijnmazige fiets- en wandelpaden geven toegang tot het open ‘reservaat’ van natuur en cultuur.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
39
Een van de kansen specifiek genoemd in het milieubeleidsplan betreft de mogelijkheid om natuur te ontwikkelen in de uiterwaarden van de Waal en de Rijn. Voorliggend plan biedt de kans om deze wens te helpen realiseren. Daarbij kunnen dan tevens synergievoordelen behaald worden op het gebied van de beleidslijn grote rivieren, door waterstaatkundige verbeteringen op te nemen in het plan. Gemeentelijk Mobiliteitsplan Overbetuwe 2003-2013 Het gemeentelijk verkeersbeleid is geformuleerd in het GMO 2003-2013. Hierin wordt de Rijndijk, voor zover gelegen ter hoogte van de bebouwde kom (globaal tussen A50 en Steenovenlaan), niet aangeduid als gebiedsontsluitingsweg, noch als hoofdfietsroute. In het gehanteerde streefmodel Rondje Overbetuwe, waarbij de verschillende kernen via een doorgaande ringroute met elkaar zijn verbonden, speelt de Rijndijk tussen de A50 en Randwijk geen rol. De dijk blijft zo, ook in de toekomst, van een ondergeschikte betekenis voor het doorgaande verkeer. Uiteraard is deze route wel van groot belang in recreatief opzicht. In eerdere studies (verkeersbeleidsplan voormalige gemeente Heteren) is om deze reden wel geopteerd voor een afsluiting voor gemotoriseerd verkeer tussen Bretagnesingel en Steenovenlaan; een maatregel die nooit tot uitvoering is gekomen. Het openbaar vervoer maakt hierbij deels gebruik van de Rijndijk voor het gedeelte dijk tussen Kastanjelaan en Bretagnesingel. Het gemeentelijk beleid richt zich nadrukkelijk op het stimuleren en bevorderen van het lokale fiets- en wandelverkeer (zowel utilitair, als recreatief) door de aanleg van sociaal veilig fietspaden-netwerk. Op regionale schaal is de aanleg van een fietsknooppunten-netwerk voltooid. Hierin speelt de Rijndijk wel een grote rol. De verkeersintensiteiten op het binnen het plangebied gelegen traject bedragen als volgt: 2.000 mvt/etmaal (traject Kastanjelaan); 600 mvt/etmaal (tussen Flessestraat en Bretagnesingel); 1300 mvt/etmaal (tussen Bretagnesingel en Steenovenlaan). Volgens de prognose zullen deze intensiteiten in de periode tot 2017 nauwelijks veranderen. Het snelheidsregime is buiten de bebouwde kom gesteld op 60 km/uur en tussen Steenovenlaan en A50 op 30 km/uur. Landschapsontwikkelingsplan De Gemeente Overbetuwe vindt het belangrijk om aan het landschap van het buitengebied bijzondere zorg te besteden. In september 2010 heeft de gemeente een Landschapsontwikkelingsplan (kortweg LOP) vastgesteld.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
40
Met het Landschapsontwikkelingsplan wil de gemeente ontwikkelingen (be-)geleiden die te maken hebben met het landschap. Het voornaamste doel daarbij is het stimuleren van initiatieven in het buitengebied (door o.a. particulieren, instanties en gemeente) die te maken hebben met het behouden, versterken en verbeteren van de landschappelijke identiteit, in de brede zin van het woord. Daarnaast biedt het Landschapsontwikkelingsplan de mogelijkheid om ook nieuwe ontwikkelingen op een passende manier in het bestaande landschap op te nemen. Het LOP sluit aan bij de ontwikkeling van de Randwijkse Waarden. Met het plan Randwijkse Waarden wil de gemeente natuurontwikkeling, kleinschalige recreatie en rivierverruiming in combinatie met zandwinning mogelijk maken. Recreatiebeleid Het gemeentelijk recreatiebeleid is geformuleerd in het Beleidsplan Recreatie en Toerisme, dat in oktober 2008 door de Raad is vastgesteld. Het actieprogramma omvat de volgende, voor het plangebied relevante punten: Realiseren van lokale ommetjes door de uiterwaarden van onder meer de Nederrijn. Hierbij wordt zo mogelijk aangesloten bij oude paden, zoals kerkenpaden; Realisatie van pleisterplaatsen, die in deze routes worden opgenomen, met o.a. informatieborden over het gebied; Realisatie van TOP’s; toeristische overstappunten, waar de auto op de parkeerplaats achterblijft en men overstapt op de fiets; Doorkoppeling van aangrenzende lokale ommetjes tot een regionaal routenetwerk; Verbeteren van de verkeersveiligheid op de rivierdijken, hetzij door de dijk (deels) autovrij te maken, hetzij door snelheidsremmende maatregelen te treffen; Reactiveren fiets- en voetveren, zoals Renkum - Heteren; Ontwikkelen van ruiterroutes, in aansluiting op de plaatselijke maneges; Ontwikkelen van de omgeving van de Plas van Wijck tot extensief recreatiegebied met nadruk op natuurbeleving, wandelen en struinen. Hierbij zou een relatie gelegd kunnen worden met het Smalspoormuseum en het opnieuw in de vaart nemen van het veer Renkum-Heteren. Voor het plangebied geldt nadrukkelijk de eis om het recreatieve gebruik te beperken tot extensieve (mede)gebruiksvormen, gericht op lokale gebruikersgroepen (inwoners van Heteren en Randwijk).
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
41
Wandelen langs de Rijn De ANWB heeft Projectvoorstel Wandelen langs de Rijn gelanceerd, waarmee een doorgaande wandelroute wordt beoogd door het Gelderse deel van de uiterwaarden langs de Rijn van Lobith tot Culemborg. Sobere inrichtingsmaatregelen maken deel uit van het project, zoals overstapjes, bewegwijzering en promotie. Het project voorziet in de realisatie van toegankelijkheid van de uiterwaarden door middel van aaneengesloten routes, waardoor lange wandelmogelijkheden ontstaan. Deelroutes en dagwandelingen tussen oeververbindingen (pont of brug) maken deel uit van dit project. De routes sluiten aan bij openbaar vervoersverbindingen. Het plangebied kan in dit opzicht een schakel vormen in het grotere geheel, waarbij ook de plas van Korevaar een rol speelt.
3.5. Waterbeleid Nationaal beleid Nationaal Waterplan Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in het Nationaal Waterplan en is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is het beleid aangegeven voor thema’s die landelijk spelen. Daarnaast zijn de stroomgebiedbeheerplannen voor het Nederlandse deel van de stroomgebieden Eems, Maas, Rijn en Schelde opgesteld. Daartoe behoort ook de afstemming met de andere landen in deze stroomgebieden. Kern van het waterbeleid is het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma heeft als doel een duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening te realiseren. Met het Deltaprogramma wordt een doelmatige, daadkrachtige en integrale aanpak van de grote wateropgaven voor Nederland in de komende decennia nagestreefd. Het Nationaal Waterplan geeft een eerste uitwerking van het Deltaprogramma. De grondgedachte van het Deltaprogramma is ‘meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten’. Deze adaptieve benadering is in het waterplan nader uitgewerkt. Beleidslijn grote rivieren Naast het Nationaal Waterplan bestaat het relevante rijksbeleid uit de Beleidslijn grote rivieren (sinds 14 juli 2006 van kracht). De Beleidslijn grote rivieren is bedoeld om plannen en projecten in het rivierbed te kunnen beoordelen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
42
Onder voorwaarden worden mogelijkheden geboden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed. De voorwaarden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed.
Voor wat betreft de ruimtelijke doorwerking van de Beleidslijn grote rivieren in bestemmingsplannen is vanaf 30 december 2011 het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) het toetsingskader. Dit besluit is eerder besproken in paragraaf 3.2 onder de gelijknamige kop. Via het spoor van de van de Waterwet en de daarop gebaseerde regelingen blijven de Beleidsregels grote rivieren echter hun werking behouden als afwegingskader voor de reeds verleende watervergunning.
Zoals op het voorgaande kaartbeeld valt te zien ligt het plangebied in zijn totaliteit in het stroomvoerend regime. In het gedeelte van het rivierbed waar het stroomvoerend regime geldt, worden in principe alleen “riviergebonden” activiteiten toegestaan. Hier geldt een “ja,mits” afweging; dat wil zeggen, dat deze riviergebonden activiteiten zijn toegelaten, wanneer aan de gestelde rivierkundige voorwaarden (stap 5 uit het volgende schema) wordt voldaan. Het betreft hier een beperkt aantal nader omschreven activiteiten, waarvan op voorhand duidelijk is dat situering buiten het rivierbed niet mogelijk of wenselijk wordt geacht. De winning van oppervlaktedelfstoffen is één van deze activiteiten. Diepe winning van oppervlaktedelfstoffen in de uiterwaarden is in beginsel toegestaan voor zover mogelijk binnen de beperkingen van Vogel- en
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
43
Habitatrichtlijn en EHS. Winning van oppervlaktedelfstoffen wordt van nationaal belang geacht. In de uiterwaarden heeft koppeling met andere riviergerichte projecten (rivierverruiming en natuurontwikkeling) de voorkeur. De winning zelf valt onder de riviergebonden activiteiten.
Integrale plannen die naast de winning ook voorzien in andere functies zoals bijvoorbeeld recreatie of wonen zijn geen riviergebonden activiteiten en worden als zodanig getoetst. Dit geldt niet ten aanzien van activiteiten die op zichzelf niet riviergebonden zijn, maar die wel redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een toegestane riviergebonden activiteit mogelijk te maken, of de negatieve effecten daarvan te mitigeren. Dergelijke activiteiten vallen tevens onder de riviergebonden activiteiten. De beleidslijn geeft aan dat in uiterwaarden in principe alleen “riviergebonden activiteiten” mogen plaatsvinden. Ontgrondingen en natuurontwikkeling worden in principe toegestaan, mits het veilig functioneren van waterstaatswerken gewaarborgd blijft; de mogelijkheden voor toekomstige vergrotingen van de afvoercapaciteit niet worden
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
44
belemmerd, er geen verhoging van de hoogwaterstandstanden optreedt en het bergend vermogen niet afneemt. Op 1 oktober 2010 zijn de beleidsregels grote rivieren opnieuw aangepast en nader afgestemd op het Waterbesluit (zie hierna onder Waterwet). Zo biedt het beleid de mogelijkheid om bestaande bebouwing eenmalig uit te breiden met ten hoogste tien procent van de bestaande oppervlakte. Ook voor tijdelijke activiteiten en zogenaamde overige activiteiten, voor zover deze rivierkundig van ondergeschikt belang zijn, biedt de regeling een specifiek beleid. Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Voor werkzaamheden in, op of nabij een werk dat in beheer is bij Rijkswaterstaat dient een vergunning op basis van de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken te worden aangevraagd. Echter met de invoering van de Waterwet dient voor werkzaamheden nabij rijkswateren een vergunning te worden aangevraagd in het kader van de Waterwet. De regeling voor rijkswaterstaatwerken is uitgewerkt in het Waterbesluit (30 november 2009). Voor de beoogde werkzaamheden in de Randwijkse Waarden is een Watervergunning in het kader van de Waterwet afgegeven. Taakstelling projectdirectie RWS De in de Beleidslijn grote Rivieren opgenomen maatregelen nabij het plangebied beperken zich vooralsnog tot het verruimen van het winterbed nabij het Lexkesveer. Voor het plangebied bestaat op dit vlak dan ook geen specifieke taakstelling. Provinciaal beleid Waterplan Gelderland 2010 - 2015 Het Waterplan Gelderland 2010 - 2015 is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland 2010 - 2015 is op 22 december 2009 in werking getreden. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In de Randwijkse Waarden zijn geen ruimtelijke ingrepen gepland.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
45
Waterschapsbeleid Waterschap Rivierenland heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010 - 2015. Het plan is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap op 30 oktober 2009. Het plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. Het Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor instandhouding en beheer van de waterkeringen zoals de Randwijkse Rijndijk en voor de waterhuishouding in de Randwijkse buitenpolder. Het waterschap wil het beheergebied in 2015 klimaatbestendig hebben op basis van de huidige klimaatscenario’s. Ingrepen in de inrichting van dit gebied, zoals dit plan beoogt voor de omgeving van de Plas van Wijck, kunnen van invloed zijn op de waterhuishouding en/of het beheer van het gebied. Gemeentelijk beleid Europees, rijks- en provinciaal beleid maken het noodzakelijk dat het waterbeleid ook op gemeentelijk niveau verankerd wordt. De afstemming van beleid en de stroomlijning van procedures, als ook keuzes met ruimtelijke consequenties (bijvoorbeeld aanwijzing retentiegebied voor regionale wateroverlast) vragen een gezamenlijke aanpak. Een en ander heeft geresulteerd in de vaststelling van een gemeentelijk Waterplan in 2008. In het gemeentelijk beleid is overigens de aanwijzing van retentiegebieden komen te vervallen. De verantwoordelijkheid voor het waterbeheer in het uiterwaardengebied ligt bij Rijkswaterstaat. Het plangebied valt daarmee ook buiten de werkingssfeer van het gemeentelijk Waterplan.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
46
4.
ONTWIKKELINGEN IN OMGEVING
Toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de directe omgeving van het plangebied kunnen van invloed zijn op de betekenis ervan. Bovendien kan onderlinge afstemming noodzakelijk zijn. Het gaat hierbij om een tweetal plannen; het Centrumplan voor Heteren en het plan Lexkesveer.
4.1. Centrumplan Heteren De gemeente Overbetuwe heeft de ontwikkeling van het Centrumplan Heteren in voorbereiding genomen; een plan dat de ruimtelijke ontwikkeling van het centrumgebied in beeld brengt. Zo wordt voor een aantal locaties nagegaan op welke wijze herontwikkeling mogelijk is. Meestal gaat het daarbij om kleinschalige inbreidingslocaties, die op zichzelf weinig invloed hebben op het plangebied. Wel van belang is de ontwikkeling van het winkelcentrum De Beemdhof, waarbij rehabilitatie van de (gebouwde) omgeving, vergroting van het bruto verkoopvloeroppervlak (bvo) en uitbreiding en herschikking van parkeervoorzieningen aan de orde zijn. De recreatieve functie van de Randwijkse Waarden mag niet leiden tot extra parkeerdruk op de omgeving, en met name op De Beemdhof. Dit zou ten koste gaan van het functioneren van de winkelvoorzieningen.
4.2. Lexkesveer
De veerdam naar het Lexkesveer vormt vanouds een obstakel voor de afvoer bij hoge rivierstanden. In het kader van de rivierverruiming (Ruimte voor de Rivier) heeft Rijkswaterstaat de rivier rondom Lexkesveer meer ruimte gegeven op een traject van 7 km. De dam die nu vanaf de zuidoever naar het veer leidt, is voor een deel vervangen door een brug.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
47
Het water kan daardoor snel onder de weg en de brug door stromen. Ook zijn de uiterwaarden aan de zuidelijke oever afgegraven. Hierdoor ontstaat een natuurlijke hoogwatergeul. Bestaande zomerkades zijn verlaagd en een nieuwe zomerkade is aangelegd aan de zuidoever. Op sommige plaatsen langs de rivieroever zijn de stenen beschermlagen verdwenen. Hierdoor zal de rivier er weer natuurlijker gaan uitzien. Als de oevers weer helemaal van zand zijn, krijgen zij door de werking van het rivierwater hun oorspronkelijke natuurlijke uiterlijk terug. Paarden en runderen lopen vrij rond om het gebied open te houden. Door middel van begrazing voorkomen zij dat het open landschap in bos verandert. Op strategische plaatsen zijn hoogwatervrije vluchtplaatsen aangelegd, waar dieren zich kunnen terugtrekken bij hoge rivierstanden. Zo voorziet dit plan onder meer aan de westzijde van de fabrieksterp van Wienerberger bv in zo’n hoogwatervrije vluchtplaats. Deze inrichtingsmaatregel valt daarmee binnen het plangebied voor de Randwijkse Waarden en moet dan ook als gegeven worden beschouwd. Verder maken enkele struinroutes deel uit van het plan Lexkesveer, o.m. gesitueerd op een nieuwe zomerkade in het westelijk deel van de Randwijkse Waarden. Vooralsnog moet rekening gehouden worden met een ontbrekende schakel tussen de wandelroute in plan Lexkesveer en de Renkumse Veerweg. Natuurontwikkeling is het tweede hoofddoel van de herinrichting. In 2015 moet er ongeveer 7000 hectare nieuwe natuur zijn langs de grote rivieren. Rijkswaterstaat heeft dat afgesproken met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het convenant “Nadere uitwerking voor rivierengebied” (NURG). Het project Lexkesveer is een NURG-project.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
48
5.
ONTWERPUITGANGSPUNTEN
Het door de gemeente Overbetuwe opgestelde Programma van Eisen vormt de basis voor de gehanteerde ontwerpuitgangspunten. Het overleg met project- en klankbordgroep, dat op de verschillende momenten in het planproces is gevoerd, heeft bovendien geleid tot een nadere afweging, aanpassing en soms keuzes tussen de vanuit diverse disciplines ingebrachte programmapunten. Na enkele korte inleidingen over het Programma van Eisen en de maatschappelijke betekenis die het plangebied heeft, volgt een thematisch overzicht van de gehanteerde ontwerpuitgangspunten.
5.1. Programma van Eisen Door de gemeente Overbetuwe is een Programma van Eisen opgesteld, dat deel uitmaakt van de intentieovereenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer Dekker Grondstoffen B.V.. Dit Programma van Eisen is opgesteld vanuit de verschillenden ambtelijke diensten van de gemeente Overbetuwe, en betreft Landschap, Recreatie, Verkeer, Milieu en Cultuurhistorie. De betrokken afdelingen hebben alle de specifieke eisen vanuit hun vakdiscipline gegeven. Bovendien werd daarbij aansluiting gezocht met de algemene maatschappelijke doelstellingen, zoals deze verder zijn benoemd onder dit hoofdstuk. Voor verdere inhoudelijke aspecten wordt hier volstaan met een verwijzing naar Programma van Eisen (PvE) van de gemeente Overbetuwe. Tijdens het planvormingsproces en het overleg met tal van partijen, zoals vertegenwoordigd in de verschillende overlegplatforms, hebben enkele accentverschuivingen plaatsgehad. Soms bestaat ook spanning tussen de beoogde programmaonderdelen onderling. In die gevallen heeft onderlinge afstemming geleid tot een nadere afweging en – soms – tot keuzes. Zo is bijvoorbeeld de beoogde haven op goede gronden teruggebracht tot eenvoudige aanlegsteiger/passantenligplaats. Ook blijft de plas, in weerwil van het PvE, toegankelijk voor vaartuigen, zij het dat deze zijn gebonden aan een strikte snelheidsbeperking.
5.2. Betekenis van het plangebied en directe omgeving De Randwijkse Waarden hebben, zoals zoveel uiterwaarden een belangrijke maatschappelijke betekenis: Overstromingsvlakte; vormt een deel van het winterbed van de Nederrijn en dient voor de berging en doorstroming van hoogwaters (water, ijs en sediment); Agrarisch gebied; wordt benut als landbouwgrond voor met name weidebouw, en incidenteel (in toenemende mate) als bouwland;
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
49
Delfstofwinning; de winning van grondstoffen voor (wegen)bouw, zoals zand, klei en grind, vinden volgens landelijk beleid grotendeels plaats in buitendijks gebied, waarbij de Gelderse rivieren een centrale rol vervullen; Natuurgebied; de uiterwaarden van de grote rivieren zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur en worden geleidelijk omgevormd tot een samenhangend stelsel van natuurgebieden; Recreatief gebied; met het omvormen van de uiterwaarden tot natuurgebied, wordt het gebied ook meer en meer publiek domein. De aanleg van struinroutes en recreatief te benutten wateren en oeverzones biedt prachtige mogelijkheden voor de bewoners van het rivierengebied; Bedrijventerreinen met grote betekenis voor de werkgelegenheid in combinatie met dienst- en burgerwoningen.
De planvorming rond de Randwijkse Waarden wordt dan ook ingezet vanuit de volgende doelstellingen: Versterken van de landschappelijke kwaliteit; Vergroten van de natuurwaarden; Verbeteren van de recreatieve mogelijkheden; Verruimen van het rivierbed voor piekafvoeren; Realiseren van een hoogwaardige afwerking van de Plas van Wijck. Duidelijk is dat de genoemde doelen in de juiste onderlinge balans moeten worden uitgewerkt. Zo zal het landschapsbeeld van deze uiterwaard vooral “landschap” moeten blijven uitstralen, zonder dat het gebied tot stadspark wordt omgevormd. Primair doel is het realiseren van een landschappelijk milieu, dat mogelijkheden biedt voor extensieve vormen van medegebruik, en waar natuurontwikkeling en landbouwkundig gebruik het beeld blijven bepalen. De ontwikkelingen mogen daarbij geen negatieve invloed uitoefenen op het aanpalende bedrijfsterrein. Hieronder worden de ontwerpuitgangspunten per thema gebundeld weergegeven.
5.3. Waterstaatkundig Rivierkundig aspect
Vizierstuw te Driel
De Nederrijn vormt een van de grotere rivierarmen van onze delta. Het betreft hier een gestuwde rivier met als gevolg een beperkte rivierdynamiek. De voor dit plangebied meest relevante stuw is de bovenstrooms gelegen vizierstuw te Driel. De Randwijkse uiterwaarden dienen ten behoeve van de berging en afvoer van water, ijs en sediment bij hogere rivierstanden.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
50
De hoogte van de hoofdwaterkeringen in het traject Nederrijn / Lek moeten zijn afgestemd op een maximaal debiet van 16.000 m3 per seconde bij Lobith. Om steeds verdergaande dijkverzwaringen (overigens niet voorzien voor de omgeving van het plangebied) te voorkomen, wordt in het kader van het project Ruimte voor de Rivier gezocht naar middelen om tijdens piekafvoeren tot waterstandverlaging te komen. Hiertoe is binnen de verschillende uiterwaarden een studie gedaan naar de mogelijkheid om de ter plaatse gewenste waterstandverlaging te bereiken. Dit onderzoek leverde een keur aan bouwstenen (“Blokkendoos”) op die, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de desbetreffende uiterwaard, in verschillende combinaties zouden kunnen worden ingezet. Voor de Randwijkse waard mondde deze studie uit in denkbare maatregelen als: Afgraven maaiveld en het ontwikkelen van een natuurlijke graslandvegetatie; Verlagen van de zomerkades; Graven van een strangenstelsel / nevengeul. Deze maatregelen zijn verwerkt in een tweetal varianten, waarvan de variant met nevengeul op dat moment (2004) als kansrijk werd bestempeld. Vanuit de “Blokkendoos” zijn vervolgens voor die uiterwaarden, die de grootste knelpunten in het riviersysteem vormden, ontwerpvarianten opgesteld, die in een MER zijn onderzocht. Hoewel de genoemde maatregelen voor de Randwijkse waard een positieve invloed hadden, heeft de beperkte urgentie er toe geleid dat geen verdere uitwerking heeft plaatsgehad en het gebied ook niet is opgenomen in de MER Ruimte voor de Rivier. Wel heeft e.e.a. geleid tot een aanpassing van de situatie rond het Lexkesveer. Niettemin kan ook met het initiatief rond de Plas van Wijck alsnog uitvoering worden gegeven aan enkele rivierverruimende ofwel waterstandverlagende maatregelen. Zo wordt aangesloten bij de algemene uitnodiging van de overheid aan private partijen om met initiatiefplannen te komen, die de opgave tot dijkversterking kunnen beperken. Waterkering Het Waterschap Rivierenland beschikt over een beheerplan Primaire Waterkeringen (BPW), vereist op grond van de provinciale verordening. Het BPW is een beheerinstrument met een belangrijke externe werking, doordat het de visie op het dijkbeheer verwoordt.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
51
De visie vormt de vertaling naar de beheerfase van de visie op dijkverbetering vanuit de laatste dijkversterkingsronde. Naast veiligheid als hoofdfunctie zijn aan de dijkgedeelten ook nevenfuncties toegekend, zoals landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden en recreatief medegebruik. Het waterschap streeft zodoende naar veilige en mooie dijken. De zuidelijke grens van het plangebied is gelegen op de primaire waterkering Rijndijk. De aansluitende gronden behoren deels tot de kernzone en tot de beschermingszone van de waterkering. In de ‘Keur voor waterkeringen en wateren van het Waterschap Rivierenland’ (inwerkingtreding 1 januari 2007) zijn gebods- en verbodsbepalingen neergelegd. De kernzone van de waterkering wordt gedefinieerd als de waterkering met aan weerszijden een strook van 4 m, gerekend vanuit de teen van de dijk. De beschermingszone betreft een strook van 35 m aan weerszijden van de kernzone. In het plangebied moet derhalve rekening worden gehouden met een te beschermen zone van 39 m vanuit de teen van de dijk. De in het bestemmingsplan opgenomen dijkbeschermingszones zijn in het kader van de zienswijzenprocedure door het waterschap aangepast aangeleverd en verwerkt in de bestemmingsplankaart. De aanleg van paden en/of ruiterroutes in de teen van de dijk moet in dit opzicht ernstig worden afgeraden.
De buitenbeschermingszone is aan de binnenzijde van de dijk 100 m breed. Aan de buitenzijde van de dijk loopt de buitenbeschermingszone tot aan de oever van de rivier bij een normaal zomerpeil. Verder ligt rond de Plas van Wijck een zomerkade die het omliggende deel van de uiterwaard beschermt tegen hogere rivierpeilen; dit ter bescherming van het agrarisch bodemgebruik. Bij een verdere uitbreiding van de plas zal de bestaande zomerkade moeten worden verlegd en zal de nieuwe kade tenminste dezelfde kruinhoogte moeten vertonen. Het plan dient uiteraard ook rekening te houden met eventuele gevolgen voor het binnendijks waterbeheer. Verdere vergraving van de uiterwaard mag bijvoorbeeld niet leiden tot vergroting van de kwellast.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
52
Hydrologische berekeningen hebben aangetoond, dat het plan geen negatieve effecten heeft op de waterhuishouding binnendijks (zie paragraaf 9.6).
5.4. Landschap De authentieke kavelstructuur in het centrale deel van het plangebied, waarop zich een gebiedseigen beplantingsstructuur heeft ontwikkeld, dient zo veel mogelijk te worden gespaard. Dit gebied vertegenwoordigt een zekere ruimtelijke en cultuurhistorische waarde. De visueel-ruimtelijke kwaliteit van het gebied is een belangrijke voorwaarde voor het recreatief medegebruik. Cultuurhistorie moet een belangrijke rol spelen bij de inrichting; met name de agrarische achtergronden, de geschiedenis rond de baksteenfabricage en de ontstaanswijze van het landschap dienen in de planvorming te worden betrokken. Een deel van het gebied wordt onttrokken aan het landbouwareaal. Behoud van het landbouwkundig gebruik op de resterende gronden is van belang voor (het behoud van) het landschapsbeeld. Verwerving van gronden en beëindiging van agrarisch gebruik moet met de belanghebbende agrariërs op een correcte wijze worden afgehandeld. Wellicht kan de landbouw bijdragen aan het toekomstig terreinbeheer. Landbouwkundig gebruik in de aangrenzende gebieden moet onbelemmerd kunnen worden voortgezet. Om die reden zal een duidelijke zonering moeten worden aangebracht, zodat een natuurlijke scheiding ontstaat tussen recreanten en het agrarisch gebied. Wel zal gestreefd worden naar beperking, en bij voorkeur volledige beëindiging van de maïsteelt in het plangebied. Indien mogelijk zal een beroep worden gedaan op bestaande subsidieregelingen om dit doel te bereiken. Door het aanbrengen van variatie en differentiatie in het abiotische milieu ontstaan optimale kansen voor natuurontwikkeling. Hierbij moet vooral worden gedacht aan het aanleggen van gevarieerde oeverzones, het aanleggen (en in stand houden) van kades en het inspelen op bestaande geomorfologische waarden (restkades, strangresten, watergangen en poelen).
5.5. Recreatie Bij de bewoners van Heteren bestaat de wens om naast de ontwikkeling van natuur en landschap ook de recreatieve gebruikswaarde van de Randwijkse Waarden te vergroten. De belevenis van een dorp aan de rivier moet naar voren komen in de inrichting. De bevolking moet kunnen genieten van het gebied. Met volledige toegankelijkheid krijgt men een kans de natuur te ervaren, daarmee ontstaat de beste garantie voor natuurbescherming: betrokkenheid. De functies in het gebied moeten elkaar aanvullen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
53
Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de recreatieve functies een extensief karakter moeten hebben en zich uitsluitend richten op de lokale doelgroepen (inwoners Heteren en Randwijk). Ook zullen delen van de waard moeten worden afgeschermd voor recreatief gebruik (bedrijventerreinen, natuurzones, etc.). Routes Het plan dient te voorzien in een stelsel van wandel- en struinpaden, waarbij aansluiting wordt gezocht op de aanwezige Lange Afstands Wandelpaden. De mogelijkheid moet bestaan om vanuit meerdere punten in het dorp een ommetje over een goed begaanbaar pad door de uiterwaard te maken. In verband met gewenst gebruik door minder validen dienen de paden goed begaanbaar (verhard) te zijn. Verder bestaat grote behoefte aan ruiterpaden, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de binnendijks aanwezige maneges. Op dit moment biedt de omgeving geen enkele mogelijkheid voor ruiters. Attractiepunten Het plan moet voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie bevatten, zoals enkele vissteigers voor minder validen, een vogelobservatiehut, een uitzichtpunt over de rivier, etc. Uitgangspunt bij de vissteiger moet zijn dat de mindervalide deze per auto kan bereiken en op korte afstand kan parkeren (circa 4 auto’s per steiger). De ontsluiting ervan dient o.m. ook te voldoen aan de eisen, die gesteld worden door gebruik door minder validen. Bouwwerken dienen of verplaatsbaar, of drijvend te zijn, dan wel bestand tegen de druk en werking van hoogwater. Ligweide/zwemoever Verder wordt een veilige recreatieoever/ligweide opgenomen, met (eventueel tijdelijke) voorzieningen zoals toiletgebouwen, recreatiemeubilair, etc. Op basis van ervaring wordt voor een fraaie zomerdag uitgegaan van een bezetting van 50 tot 100 personen, in principe afkomstig uit Heteren. Parkeervoorzieningen worden niet aangelegd om gebruik van langzaamverkeer te stimuleren. Mede hierdoor dient voldoende gelegenheid tot het stallen van fietsen te worden geboden (uitgangspunt 50 tot 70 fietsen). 2
Qua ruimtegebruik wordt uitgegaan van 30 tot 40 m per persoon, ofwel circa 100 m2 per groepje van gemiddeld 2,5 tot 3 personen. De 2 oppervlakte van de ligweide moet dan circa 3.000 à 4.000 m bedragen, met een oeverlengte van circa 150 m en een breedte van circa 25 m. Onderwatertaluds zijn daarbij niet steiler dan 1:12 tot een waterdiepte van 1.50 tot 2.00 m.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
54
Door een informele aanleg kan het graslandgebied van de uiterwaard vloeiend overgaan in de ligweide, waarbij enkele boomgroepen de nodige geleding en beschutting bieden. Zo is de opvang van onverhoopte pieken in de bezoekersaantallen mogelijk. Qua doelgroep is het plan vooral gericht op de inwoners van Heteren en wellicht ook Randwijk, waarbij het uitgangspunt moet zijn een kort verblijf van maximaal een dagdeel. Voor een langer verblijf en een bijpassend hogere voorzieningengraad zijn de Rijkerswoerdse Plassen en het Strandpark Slijk-Ewijk beschikbaar. Randvoorwaarde voor deze functie is uiteraard een waterkwaliteit die voldoet aan de jongste Europese normen. Passantensteiger De plas van Wijck wordt met enige regelmaat gebruikt als overnachtingsplaats door passanten. Ook liggen er regelmatig enkele boten van inwoners op geïmproviseerde ligplaatsen. In relatie met de plas dient een aanlegsteiger te worden gerealiseerd ten behoeve van ligplaatsen voor de lokale watersport. Deze voorziening moet een geschikte overnachtingsplek voor passanten gaan vormen. Er komt een eenvoudig stelsel van drijvende steigers met een capaciteit van maximaal 10 ligplaatsen (gemiddelde scheepslengte 8,0 m). Bij een dergelijke opzet blijft de voorziening beperkt en wordt het extensieve karakter en de primair lokale functie bevestigd. Plas Op de plas is gemotoriseerde pleziervaart beperkt toegestaan. Waterscooters, jetski’s en snelle motorboten en waterskiërs krijgen geen toegang tot de plas. Voor overige vaartuigen zal een stringente snelheidsbeperking gelden. Om een goede waterkwaliteit te bereiken mag geen lozing van afvalwater en vermesting plaatsvinden. Verder zal de inrichting van de plas op ecologische principes moeten worden gebaseerd, waardoor het zelfreinigend vermogen van de plas wordt bevorderd. Veerstoepen De veerstoepen zijn in de beleving van de bewoners, vanouds de schakels tussen dorp en rivier. De veerstoepen dienen dan ook weer te worden hersteld en te worden uitgebouwd tot ontmoetingsplaatsen en attractiepunten. De stoep aan de Renkumse Veerweg is in feite verdwenen, terwijl die aan de oostzijde van de Kastanjelaan enigszins sleets is geworden. Het plan dient zich te richten op herstel en de inrichting tot fijne verblijfplaats. Gedacht wordt aan plaatsing van enkele bankjes, markering met enkele bomen, etc.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
55
De veerstoep oostelijk van de Kastanjelaan zal worden aangepast als geschikte, en vooral veilige trailerhelling. Ook moet hier voldoende parkeerruimte worden geboden. De veerstoep aan de Renkumse Veerweg zal weer geschikt gemaakt moeten worden als landingsplaats voor een opnieuw in de vaart te brengen voet-/ fietsveer. Reactivering veer Renkum - Heteren; De gemeenten Overbetuwe en Renkum onderzoeken de mogelijkheden voor het reactiveren van het oorspronkelijke voet-/ fietsveer. Nagegaan wordt of de aanschaf en exploitatie van het veer een haalbare kaart is. Beide gemeenten achten deze ontwikkeling kansrijk. Als het voet-/ fietsveer opnieuw in de vaart komt zal ook de Renkumse Veerweg geschikt moeten worden gemaakt voor drukker fietsverkeer, zonder dat dit de overige ontsluitingsfuncties (fabriek) of de verkeersveiligheid belemmert. Informatieborden en bewegwijzering; De plaatsing van informatieborden maakt de bezoekers bewust van de in het gebied aanwezige waarden. Ook kan worden verwezen naar specifieke planonderdelen, zoals bijvoorbeeld een uitzichtspunt. Daarnaast kan worden verwezen naar de Lange Afstandwandelroutes en het fietsknooppuntenstelsel. De borden mogen daarbij niet te veel in het landschapsbeeld domineren, maar moeten wel leesbaar zijn. Ook zullen ze een bepaalde uniformiteit moeten vertonen, en/ of aan de gestelde standaard moeten voldoen (bewegwijzering routes, knooppunten). Aandachtspunten Waarborging van de continuïteit van de bedrijfsvoering van de steenfabrieken is uitgangspunt. Het vervallen van de Steenoord als ontsluitingsweg dient te worden gecompenseerd door een vervangende route, die tenminste dezelfde (hoogwatervrije) bereikbaarheid biedt als de huidige weg. De inundatiefrequentie van de huidige weg is maatgevend. Overigens zal de obstakelwerking bij hoogwater niet mogen toenemen ten opzichte van de huidige weerstand die de uiterwaard biedt. Ook voor de nutsvoorzieningen zal een vervangende leidingstraat moeten worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan bevat daartoe (voor verlegging van de gasleiding) een regeling. In de inrichting moet een mogelijkheid komen voor het laden en lossen voor de steenfabriek van Wienerberger bv; dit betekent een loswal in de plas. Verder dienen de bedrijfslocaties te worden gevrijwaard van recreatie; dit in verband met de veiligheid.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
56
Ook mag de kwaliteit van de woonomgeving rond de op de oeverwal aanwezige (dienst)woningen op de oeverwal niet nadelig worden beïnvloed.
5.6. Natuurwaarden Het gebied valt binnen de Vogelrichtlijn. Het initiatief moet aansluiten bij de geldende instandhoudingsdoeleinden. Voor de meeste broedvogelsoorten van het Rivierengebied is behoud van het leefgebied voor behoud van de huidige populatie als doel gesteld. Voor de nietbroedvogels, zijn de doelen op gebiedsniveau in termen van behoud kwaliteit leefgebied geformuleerd. Voor de niet-broedvogels kolgans, grauwe gans en smient is enige achteruitgang in omvang foerageergebied toegestaan ten gunste van habitattypen stroomdalgraslanden, glanshaver- en vossestaarthooilanden, vochtige alluviale bossen of droge hardhoutooibossen. Het plangebied is onder meer van waarde voor ganzen en uilen. Door middel van een goede zonering zullen negatieve effecten van recreatie op de rustgebieden worden voorkomen. Voor het Natura 2000-gebied zijn op hoofdlijnen de volgende doelen voor de habitattypen geformuleerd: Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden: in alle gebieden uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit; Stroomdalgraslanden: oppervlakte-uitbreiding in nagenoeg alle gebieden; Ruigten en zomen: het subtype A (moerasspirea) in nagenoeg alle gebieden op behoud, het subtype C (droge bosranden) staat overal op uitbreiding in samenhang met uitbreiding van droge hardhoutbossen; Glanshaver- en vossestaarthooilanden: in meer dan de helft van de gebieden oppervlakte-uitbreiding; Vochtige alluviale bossen: het subtype B (essen-iepenbossen) in nagenoeg alle gebieden uitbreiding oppervlakte, het subtype A (zachthoutooibossen) voor de helft van de gebieden uitbreiding oppervlakte (in de meeste gebieden op behoud kwaliteit); Droge hardhoutooibossen: uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Voor vissoorten en andere soorten gelden de volgende doelen: Voor de vissoorten bittervoorn en kleine modderkruiper en voor de soort meervleermuis is overal behoud leefgebied voor behoud populatie toegekend; Voor de rivierprik en zeeprik ligt op (nagenoeg) alle gebieden een opgave voor uitbreiding van het leefgebied voor uitbreiding van de populatie;
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
57
Voor kamsalamander en de grote modderkruiper zowel behoud als verbetering van de kwaliteit van het leefgebied.
Met betrekking tot de visstand streeft de gemeente Overbetuwe ten aanzien van de inrichting van de plas naar: Ruime migratiemogelijkheden; Geschikte paaiplaatsen voor de verschillende vissoorten. Hiertoe moet worden gestreefd naar brede zones ondiep water (0,00 tot 6,00 m. waterdiepte) ten behoeve van een goed ontwikkelde onderwatervegetatie. Deze gebieden vormen goede paaiplaatsen voor soorten als snoek, rietvoorn, zeelt en kroeskarper. De hoogwatervrije vluchtplaats, die in het kader van het plan Lexkesveer wordt gerealiseerd, dient voor wild en vee goed bereikbaar te zijn. Het inrichtingsplan voor de Randwijkse Waarden mag geen belemmering vormen voor het beoogd gebruik ervan. Op 9 januari 2012 is een NB-wet vergunning verleend voor de planuitvoering. Aldus wordt aan de instandhoudingsdoelen voldaan.
5.7. Verkeer en parkeren Het initiatief mag niet leiden tot onevenredige aantrekking van gemotoriseerd verkeer op Rijndijk en andere routes, die daar nu niet op zijn toegerust.
Toegangen en oversteekpunten
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
58
De veiligheid van voetgangers die gebruik maken van de dijk of de afwegen dient te worden bevorderd door o.m. snelheidsremmende en attentieverhogende maatregelen en voorzieningen. Deze zullen goeddeels komen te vallen binnen het als 30 km/uur zone aangewezen trajectdeel. De omvang van eventuele parkeer- en fietsstallingsvoorzieningen dient in verhouding te staan tot de aard en omvang van de recreatieve voorzieningen. In principe moet worden ingezet (stimulans) op toestroom te voet, of per fiets; parkeervoorzieningen zullen mondjesmaat, en uitsluitend voor minder validen worden aangelegd. De inwoners van Heteren vormen immers de primaire doelgroep; het optreden van regionale verkeersstromen mag niet worden gestimuleerd. Optredende parkeerdruk dient in principe binnen het plangebied te worden opgevangen en mag niet leiden tot extra parkeerdruk op de omgeving (winkelcentrum Beemdhof en aangrenzende woonbuurten). Monitoring van verkeers- en parkeergedrag moet daarbij duidelijk maken of de doelstellingen gehaald worden. Wanneer zou blijken, dat een te grote parkeerdruk ontstaat, zullen gemeente en initiatiefnemer in overleg treden om tot een oplossing te komen. Er moeten voldoende fietsparkeervoorzieningen worden aangelegd. In verband met de gewenste spreiding zullen bij iedere afrit naar de uiterwaard voorzieningen moeten worden getroffen. De aan te leggen recreatieve voorzieningen (met name waarbij grotere groepen tegelijkertijd aanwezig zijn) zouden bereikbaar moeten zijn voor de hulpdiensten. De toegangsweg naar de steenfabriek dient (ook bij vervanging) het huidige peil te behouden: enerzijds vanwege een gelijkblijvend inundatierisico, maar anderzijds ook geen verdere rivierkundige obstakelwerking.
5.8. Milieu MER De ontgronding van de Randwijkse Waarden valt onder het regime van Categorie C 16.1, met een drempelwaarde van 25 ha. Daardoor is er sprake van een MER-plicht. De bestemmingsplanprocedure en merprocedure worden daarom gelijktijdig doorlopen. Tevens wordt de procedure voor de ontgrondingsvergunning hierop afgestemd. De procedure NB-wet vergunning is voorafgaand doorlopen en de vergunning is inmiddels verleend.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
59
Geluid Voor de uiterwaarden is een gebiedsgerichte ambitiewaarde vastgesteld van 45 dB(A). Bij de inrichting van het gebied en de eventueel in te passen functies mag deze waarde in principe niet worden overschreden. De huidige geluidbelasting ten gevolge van de A50 heeft geen gevolgen voor het project, omdat hier geen geluidgevoelige functies worden gesitueerd. Luchtkwaliteit Er doen zich in het gebied geen normoverschrijdingen voor van het Besluit Luchtkwaliteit. In het MER is de toets Wet luchtkwaliteit herinrichtingsplan Randwijkse Uiterwaarden opgenomen, mede gebaseerd op “Luchthygiëne onderzoek en advies”, Buro Blauw, 4 november 2010. De PM10 emissie tijdens de voorbereidende fase bedraagt 500 kg/j. Deze emissie is tijdens de inrichtingsfase 14.300 kg/j. De NOx emissie bedraagt tijdens de voorbereidende fase 4.900 kg/j en is tijdens de inrichtingsfase 61.900 kg/j... Tijdens de herinrichting is er een geringe verhoging van de jaargemiddelde PM10 concentratie op leefniveau. Uit berekeningen met het NNM blijkt voorts dat door de herinrichting de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 van 40 μg/m3 niet wordt overschreden. Ook wordt de grenswaarde van PM10 als 24uursgemiddelde van 50 μg/m3 niet vaker dan 35 keer overschreden. Voor PM10 wordt voldaan aan de grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit. Tijdens de herinrichting is er ook een geringe verhoging van de jaargemiddelde NO2 concentratie op leefniveau. Uit de berekeningen blijkt voorts dat de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie NO2 van 40 μg/m3 niet wordt overschreden. De grenswaarde (bij drukke (snel)wegen) van 200 μg/m3 wordt geen enkel uur overschreden. Ook voor NO2 wordt voldaan aan de grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit. Het effect van de zandwinning op luchtkwaliteit wordt in het MER als neutraal beoordeeld, omdat de wettelijke normen op dit gebied niet overschreden worden. Externe veiligheid In het plangebied liggen twee aardgasleidingen. Deze leidingen transporteren het gas naar beide steenfabrieken en zullen in verband met de uitbreiding van de zandafgraving moeten worden verplaatst. Incidentele bebouwing is pas op vijf meter uit de leiding toegestaan. De inventarisatieafstand bedraagt 45 meter uit de as van de leidingen. De bestaande leiding kent op de risicokaart geen 10-6 PR contour. Binnen het inventarisatiegebied bevinden zich weinig mensen; de oriënterende waarde is nihil. Ter vervanging van de bestaande leidingen wordt langs de Renkumse Veerweg een nieuwe gasleiding aangelegd. Hiervoor is door Gasunie een studie uitgevoerd; het nieuwe tracé dat daaruit volgt, is reeds bestemd in dit bestemmingsplan.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
60
De tracéwijziging dient nog uitgevoerd te worden. Vandaar dat in het bestemmingsplan zowel het bestaande als het nieuwe tracé positief zijn bestemd en voorzien van een beschermende regeling. Daarbij is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen om de bestaande leiding weg te bestemmen zodra deze ook vervangen is door de nieuwe leiding. Conform art. 6 lid 2 (Bevb) zal de 10-6 PR contour van de nieuwe leiding niet meer dan vijf meter uit de as van de leiding komen te liggen. Binnen het inventarisatiegebied bevinden zich weinig mensen; de oriënterende waarde is nihil. Het plan voorziet in onder andere een ligweide met zwemoever, uitzichtpunten en visvoorzieningen. De voorzieningen zijn in omvang beperkt en in principe bedoeld voor mensen uit de directe omgeving. De zwemoever waar de meeste mensen (maximaal 100 op zeer mooie zomerdagen) aanwezig zijn, ligt op grote afstand van de leiding. De oriënterende waarde zal hierdoor niet of niet significant toenemen. Ten oosten van het plangebied ligt de autosnelweg A50 (Arnhem – Eindhoven). In de risicoatlas van maart 2003 is de 10-6/jr plaatsgebonden risicocontour niet berekenbaar gebleken (nihil). De oriënterende waarde bleef onder de 0,1. Uit de projectstudie van het Anker (doorkijk naar het jaar 2010) blijkt hetzelfde. Ten noorden van het plangebied ligt vaarweg Nederrijn. In de risicoatlas van februari 2003 is de 10-6/jr plaatsgebonden risicocontour niet berekenbaar gebleken (nihil). De oriënterende waarde bleef onder de 0,1. Uit de projectstudie van het Anker (doorkijk naar het jaar 2010) blijkt hetzelfde. Ten tijde van de winningsperiode zijn twee installaties actief. De elektrisch aangedreven zandzuiger (winwerktuig) en de veredelingsinstallatie zijn geen installaties die risico’s naar de omgeving met zich meebrengen (dus geen 10-6/jr externe veiligheidscontour). De afvoer van het gereed product zal per schip plaatsvinden. Ook dit brengt geen risico’s met zich mee. Geconcludeerd kan worden dat: er geen 10-6/jr risicocontour van omliggende bedrijven of transportbronnen over het plan heen liggen; de 10-6/jr risicocontour van de huidige vier inch hogedruk aardgastransportleiding boven op de leiding ligt; dat deze vier inch en kleinere twee inch hogedruk aardgastransportleiding verplaatst gaan worden (hiervoor is een nieuw tracé opgenomen in het bestemmingsplan); er tijdens de winningsperiode geen risico’s voor de omgeving zijn. Het effect van de zandwinning op externe veiligheid wordt als neutraal beoordeeld in het MER (effectbeoordeling: 0). Bodem Er is “Verkennend bodemonderzoek Randwijkse Uiterwaarden te Heteren” uitgevoerd door Grontmij Nederland, gedateerd 29 november 2010.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
61
In het kader van een verkennend bodemonderzoek heeft zowel veld- als laboratoriumonderzoek plaatsgehad. Het plangebied is daarbij onderverdeeld in een aantal deellocaties. Onderwatertalud huidige plas. Terrein west van plas. Kade met asfaltweg (Steenoord). Zomerkade zuid van plas. Gebied aan weerszijden van invaart. Voor alle onderzochte deellocaties geldt dat zowel bij klasse A monsters als bij klasse B monsters sprake is van overschrijding van de achtergrondwaarde. Het betreft hierbij hoofdzakelijk metalen, PAK en PCB’s. Overschrijdingen van de tussenwaarde of interventiewaarde zijn niet aangetroffen. Het vrijkomende bodemmateriaal tot aan de zandondergrond (roofgrond) zal binnen het project worden verwerkt, onder meer in kades en oeverzones. Daartoe zijn de toepassingsmogelijkheden van het bodemmateriaal nader onderzocht. Het gaat hierbij om klasse A en B materiaal. Klasse A kan binnen het gehele projectgebied worden toegepast. Klasse B kan worden toegepast in die terreindelen waar ook nu reeds klasse B aanwezig is (delen van het terrein west van de plas). Hergebruik van verhardingsmateriaal (Steenoord) kan slechts deels plaatsvinden. De teerhoudende asfalt dient zorgvuldig te worden verwijderd en afgevoerd. De funderingslaag bestaat uit baksteen en metselpuin met plaatselijk een laagje hoogovenslak. Voor zover zich er geen hoogovenslak in bevindt, is hergebruik van de puinfundering mogelijk. In delen van de restkade is puin met asbestverdacht materiaal aangetroffen. Geadviseerd wordt een asbestverkennend onderzoek uit te voeren om na te gaan of het puin inderdaad met asbest is verontreinigd. Een groot deel van het vrijgekomen materiaal kan in het projectgebied hergebruikt worden. Het saneren van asbest wordt in het MER als positief beoordeeld omdat daardoor verontreinigde bodem(materiaal) wordt gesaneerd. De effectbeoordeling is daarom positief (+).
5.9. Archeologie/cultuurhistorie Het onderzoeksgebied is aangeduid als gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Streven naar behoud in de huidige staat is dan ook niet vereist. Wel kan de omvang van een mogelijke verstoring leiden tot aanvullende onderzoekseisen. Uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de ontzanding geen nadere eisen worden gesteld op gebied van archeologie. Buiten de ontzanding zijn gronden niet onderzocht en zijn waar relevant dubbelbestemmingen (archeologie 2, 3 en 4) opgenomen voor bescherming van mogelijk voorkomende archeologische waarden.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
62
De essentiële cultuurhistorische waarden van het gebied dienen te worden beschermd en zo mogelijk te worden versterkt. Indien het gaat om niet zichtbare (bijvoorbeeld archeologische) waarden/informatie, kan dit met informatiepanelen worden “ontsloten” voor belangstellenden. Monumenten, c.q. monumentale waarden in de vorm van de Steenbakkerij Randwijk, de Peperbus, het voormalige raadhuis en het Veerhuis dienen uiteraard te worden behouden en prominent in het landschapsbeeld te worden opgenomen. Vanaf de Rijndijk en vanuit het dorp (opritten naar de dijk) moeten eventuele zichtlijnen op de cultuurhistorisch belangwekkende elementen zo goed mogelijk worden vrijgehouden; dit geldt eveneens voor de standpunten op/bij de voorzieningen voor recreatief (mede)gebruik (bijvoorbeeld een uitzichtpunt). Een van de mogelijkheden om de monumentale Steenbakkerij met haar unieke zigzag-oven in stand te houden, is het herbestemmen en herinrichten van de Steenbakkerij tot educatief centrum. Wellicht zou ook een relatie kunnen worden gelegd met een nog op te richten smalspoormuseum. Ook de aanleg van een wandelroute naar deze steenfabriek kan daarbij worden overwogen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
63
6.
DEFINITIEF ONTWERP
6.1. Aanleiding De Randwijkse Waarden bestaan voor een deel uit relatief hooggelegen gronden, die de doorstroming bij hoogwater belemmeren. De ecologische waarden zijn beperkt door relatief intensief grondgebruik. In potentie echter bestaan hier grote mogelijkheden. De uiterwaarden maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en vallen onder de Vogelrichtlijn / Natura 2000. De recreatieve mogelijkheden voor de dorpsbewoners zijn zeer beperkt. Enerzijds door de beperkte toegankelijkheid van de gronden en anderzijds doordat de plas en haar oeverzones vrijwel ongeschikt zijn voor recreatief gebruik. De visuele dominantie van bedrijvigheid, zoals bijvoorbeeld Parenco reikt over grote afstand en is zelfs van invloed op het dorpsbeeld van Heteren. Dit geldt ook voor de bedrijvigheid in de Randwijkse waard zelf. De rivier is wel erg ver verwijderd van, en tamelijk onbereikbaar voor de bewoners van Heteren. Landschappelijke inpassing van de plas heeft (nog) niet plaatsgehad; vorm, noch aankleding sluiten aan bij het landschappelijk gegeven.
6.2. Doelstelling
Natuurontwikkeling kansen bieden; gebiedseigen karakteristiek vormt uitgangspunt; Landschapsontwikkeling tot stand brengen; met aandacht voor cultuurhistorie en ontwikkelingsgeschiedenis plas inpassen en meerwaarde geven; Zicht op bedrijvigheid en met name Parenco verzachten; Extensief recreatief medegebruik mogelijk maken/bevorderen; Rivierkundige verbetering realiseren (Ruimte voor de Rivier); Voortzetting bedrijfsvoering en leefbaarheid rond bestaande woningen borgen; Zandwinning inzetten als “motor”, als middel om te komen tot landschappelijke meerwaarde.
6.3. Planbeschrijving Algemeen Het inrichtingsplan richt zich vooral op het herstellen van de samenhang in het, door allerlei activiteiten versnipperde en versneden landschap. De elementen die tezamen het landschapsbeeld bepalen, worden daarbij zodanig ingezet dat de lengterichting van het rivierenlandschap wordt versterkt. De storende elementen in en rond het gebied worden met beplantingscoulissen verzacht en waardevolle elementen worden juist (versterkt) in beeld gebracht.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
64
Van het qua verkavelings- en beplantingspatroon waardevolle gebied, dat wordt ingesloten door de Renkumse Veerweg, Steenoord, Rijnbandijk en de centrale restkade wordt zoveel als mogelijk in stand gehouden. De belangen van de bedrijfsmatige functies op de oeverwal, zoals beide steenfabrieken, blijven uiteraard volledig gehandhaafd. Onderstaand volgt een plantoelichting op de verschillende planonderdelen. Verder wordt verwezen naar de bijlagekaart Inrichtingsplan Randwijkse Waarden schaal 1 : 5.000. Plas Het beeld van de huidige plas wordt met behulp van beplanting zoveel mogelijk verzacht. De invaart vanaf de Nederrijn wordt weer op diepte gebracht ten behoeve van beroeps- en recreatievaart. Een kleine inham oostelijk van de invaart biedt gelegenheid tot het afmeren van een aantal (tot maximaal 10) kleine recreatievaartuigen. De plas zelf wordt in westelijke richting uitgebreid, zodanig dat zich als het ware twee “stromen” lijken te gaan vormen. De hogere kruinlijn - de restkade - vormt de scheiding tussen beide. Aandachtspunt is de noodzakelijke verlegging van de ontsluitingsweg (Steenoord) en de hieraan gekoppelde nutsvoorzieningen (telefoonkabel, elektriciteitskabel en gasleiding). Voor deze laatste is een regeling opgenomen in het bestemmingsplan. Nieuwe ontsluiting bedrijven Door de westelijke uitbreiding van de plas komt de ontsluitingsroute naar de meest oostelijke bedrijfsterp (Wienerberger bv) de Steenoord te vervallen. Om het fabrieksterrein bereikbaar te houden en om de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied te verhogen, is gekozen voor het benutten van de Renkumse Veerweg in combinatie met een nieuwe ontsluitingsweg tussen beide fabriekscomplexen in. Mede door de aanleg van een hoogwatervrije vluchtplaats voor het wild (onderdeel plan Rivierverruiming Lexkesveer) is deze oplossing ruimtelijk zeer acceptabel. De aanleghoogte van het nieuwe weggedeelte zal tenminste het peil krijgen van de huidige Steenoord (verhoogde inundatiefrequentie niet aanvaardbaar). Vanaf de Renkumse Veerweg zal de nieuwe weg vrij snel oplopen naar het niveau van het fabrieksterrein en in de vorm van een kade daar naartoe leiden. Voor vee en eventueel wild zal een onderdoorgang (veecorridor) worden gerealiseerd, die tevens het functioneren van de hoogwatervrije vluchtplaats zal bevorderen. De te verleggen nutsvoorzieningen worden langs dit nieuwe weggedeelte getraceerd. Ten behoeve van de aanleg van deze nieuwe ontsluitingsweg naar de steenfabriek zal nog nader onderzoek worden verricht naar de effecten op een voormalige vuilstortplaats ter plaatse.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
65
Tijdens hoogwater zal de nieuwe weg de bereikbaarheid van de woningen aan de Renkumse Veerweg nadelig beïnvloeden. Dit effect wordt gecompenseerd door, waar nodig, de weg tussen de woningen en het fabrieksterrein op te hogen. Daarnaast wordt de tijdelijke (geïmproviseerde) vaarroute tussen fabrieksterrein en winterdijk extra gemarkeerd met behulp van een hoogwaterlamp. Voorts wordt gestreefd naar het verleggen van de route van zwaar vrachtverkeer van en naar de steenfabrieken tot buiten de dorpskom van Heteren. De beoogde route naar beide fabrieken over de Renkumse Veerweg biedt de kans om de Randwijkse Rijndijk af te sluiten voor vrachtverkeer en dit via de Steenkuil direct naar de Boterhoeksestraat te leiden. Wel dient de Steenkuil dan te worden verbreed. De bermsloten langs de Steenkuil worden tegelijkertijd verbreed ten behoeve van de opvang en afvoer van het surplus aan kwelwater. Oeverzones Langs de noordrand van de plas wordt een brede beboste oever ontwikkeld. In aansluiting op de reeds bestaande, spontaan ontwikkelde oever langs de huidige plas wordt langs de noordzijde van de plas een tientallen meters brede vlakke oever aangelegd, waarop spontane bosontwikkeling mogelijk is. Het doel is hier een bredere, meer robuuste beboste oever te laten ontstaan. Frequente inundatie voorkomt verruiging en bosontwikkeling.
Periodiek droogvallende zand- en slikplaten met wilgenooibos op de hogere delen.
De westelijke oever van plas wordt vormgegeven als een dynamische zandige oever met eilandachtige zandplaten die door golfwerking en langdurige inundatie naar verwachting lang vrij zullen blijven van opgaande vegetatie. Deze oeverzone omvat een groot aandeel zeer ondiep water (nooit droogvallend, onder stuwpeil), incidenteel droogvallende zandplaten (enkele weken per jaar), frequent droogvallende platen (rond mediaan peil) en langdurig droogvallend zandige oevers. De oevers worden zo aangelegd dat de kans op de ontwikkeling van bos en ruigte beperkt blijft. De oeverzones rond de “zuidlob” worden ingericht met een grazige oever met steilkanten, een deels beboste oever rond de middelste kade en in de vorm van een onbegroeid, grazig/zandig eiland. In dit deelgebied zullen natuurelementen als steilranden, knotwilgen, struwelen, solitaire bomen en weidevogelgraslanden met de nodige jaarlijkse zorg worden onderhouden. De oeverzone langs de zuidrand van de put wordt volledig geprofileerd in zand en ingericht als een recreatieoever. De breedte van de oeverstrook en de beplantingsstructuur maakt de zone tevens geschikt als ecologische verbindingszone.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
66
Het voorstel is dan ook om de zuidelijke plasoever langs de vliegerweide als geheel uit te rasteren aan de buitenteen van de nieuwe kade. Tussen de kade en de plas wordt een structuurrijke oever ontwikkeld, met afwisselend een deel zandstrand, ruigtes, bossages, grasland etc. Voor passerende dieren moet de oeverzone genoeg dekking bieden. Honden moeten in deze zone worden geweerd. Het zandstrand is deel van deze zone, en is via een klaphekje bereikbaar vanaf het pad over de kade. Informele struinroutes (zogenaamde olifantspaden) bieden hier recreatieve gebruiksmogelijkheden en maken de waterkant bereikbaar. Opslag van Schietwilg wordt periodiek verwijderd om het volledig dichtgroeien van de oeverzone te voorkomen. Verlaging van delen van het maaiveld op de landtong oostelijk van Wienerberger bv zal bovendien kunnen leiden tot een rivierkundig gunstiger situatie bij het in- en doorstromen van het winterbed. Een nieuwe zomerkade loopt vanaf de hoogwatervrije vluchtplaats in zuidelijke richting naar de Rijnbandijk en scheidt het dynamischer milieu rond de plas van de agrarische gronden in het westelijk deel van het plangebied. Het noordelijk deel van deze kade loopt vloeiend over in de hoogwatervrije vluchtplaats. Een brede (ecologisch aangepaste) duiker regelt de natte verbinding tussen geul en watergang. De nieuwe kade is in het bestemmingsplan door middel van een dubbelbestemming reeds beschermd. Een lage kade langs de zuidelijke plasoever, gelegen tussen de omgeving van de Peperbus en de afweg nabij de Steenovenlaan, maakt de dijkvoetzone, voor zover gelegen aan de dorpsrand, geschikt voor recreatief medegebruik. Deze nieuwe kaden bieden de juiste omstandigheden voor de ontwikkeling van stroomdalflora.
Periodiek droogvallende zand- en slikplaten met wilgenooibos op de hogere delen.
De westelijke oeverzone wordt gevormd door een aantal zandplaten, waarvan het maaiveldpeil is gelegen rond de mediane waterstand (circa 6,60 m +NAP). Hier krijgt de voor het rivierengebied zo kenmerkende milieudynamiek de ruimte. Binnen zekere marges wordt het spel van oevererosie en sedimentatie de vrije hand gegeven. Het beeld wordt hier bepaald door afwisselend droogvallende onbegroeide platen en tot enkele decimeters overspoelde vegetatie. Het oostelijk talud van de zomerkade loopt vloeiend over in de hier opgespoten zandplaten. Landbouwareaal De gronden gelegen tussen de nieuwe zomerkade en de Renkumse Veerweg blijven in agrarisch gebruik. Het landschapsbeeld blijft overwegend open en biedt zo een fraai zicht op het rivierenlandschap.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
67
Hoewel buiten het eigendom van initiatiefnemer gelegen, zal deze waar mogelijk, in overleg met de eigenaren zoeken naar mogelijkheden om langs strategische lijnen kavelgrensbeplanting aan te brengen. Dit geldt met name ook voor de kruinlijn van de restkade en bijvoorbeeld de teen van de dijk. Tussen de nieuwe kade langs de plas en de Renkumse Veerweg wordt er bovendien een struinpad aangelegd langs de teen van de dijk (buiten de kernzone). Een struinpad bestaat uit een baan intensiever uitgemaaid gras en een aantal overstaphekjes en is bedoeld voor extensief gebruik door natuurliefhebbers. Nagegaan zal worden of eventuele beperkingen in de agrarische bedrijfsvoering (altijd op basis van vrijwilligheid) door middel van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer in voldoende mate kunnen worden gecompenseerd. Voorzieningen Onderstaand wordt een aantal programmatische onderdelen beschreven die onderdeel uitmaken van het plan: Laad- en losplaats Ten behoeve van de bereikbaarheid van Wienerberger bv voor de beroepsvaart wordt een laad- en loswal aangelegd op de noordoever van de plas. Hiermee kan de huidige loswal in het zomerbed van de rivier komen te vervallen. Handhaving van deze loswal is ruimtelijk, zowel als nautisch minder gewenst. Zoals elders vermeld, zal de invaart weer op diepte worden gebracht, om schepen tot circa 2500 ton toegang te geven tot de Plas van Wijck. Naar verwachting zullen hier circa 30 schepen per jaar aanmeren. In combinatie met de verlegging van deze laad- en losplaats zal op het terrein van Wienerberger afschermende beplanting worden aangebracht, waarvoor in het bestemmingsplan ook een voorwaardelijke verplichting is opgenomen. Tijdens de zandwinperiode kan deze voorziening uiteraard ook dienen ten behoeve van de schepen die het zand afvoeren. Verbeterde invaart Om de invaart naar de plas vanuit de Nederrijn voor de beroepsvaart weer geschikt te maken, wordt deze uitgebaggerd. Aan de invaart zal bovendien met verbodsborden duidelijke beperkingen worden opgelegd aan de recreatievaart om gebruik door snelvarende schepen, waterskieërs en jetski’s te voorkomen (snelheidsbeperking tot 6 km/uur). De beide oevers (hoofden) van de invaart worden zodanig verlaagd en vormgegeven, dat de stroom bij laagwater aan de invaart voorbijgaat maar bij hoogwater makkelijker kan binnenstromen; dit voor een verbeterde hoogwaterafvoer.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
68
Passantensteiger Aan de uiterste oostzijde van de plas kan, in directe relatie met de invaart, een beschut gelegen aanlegplaats worden gecreëerd. De beschutte ligging biedt een prettige en veilige ligplaats, maar zorgt ook voor een beperkte visuele aanwezigheid van deze voorziening. Een voetpad vanuit het dorp en een pad vanaf de oostelijke veerstoep zorgt voor de ontsluiting. De passantensteiger krijgt een capaciteit van maximaal 10 ligplaatsen (gemiddelde scheepslengte 8 m.) in de vorm van enkele drijvende steigers. Aanleggen is toegestaan voor maximaal 3 etmalen. De voorziening is primair bedoeld voor passanten en zal buiten het vaarseizoen worden verwijderd in verband met hoogwater. Bijbehorende voorzieningen, zoals sanitaire units, gas, drinkwater, brandstof, inname vuilwater en afval, etc. zullen niet worden gerealiseerd. Specifieke eisen in die richting (en tal van aanvullende milieueisen) gelden boven een ligplaatscapaciteit van 25 schepen. Ligweide/zwemoever
Ligweide / zwemoever.
Houten fietsleunhekken
Voor de dorpsbewoners wordt een klein deel van de zuidelijke plasoever geschikt gemaakt als ligweide / recreatieoever. De plasbodem en met name de onderwatertaluds worden zodanig afgewerkt, dat een veilig gebruik mogelijk is. De oeverafwerking vindt hier plaats met zandig materiaal. Het onderwatertalud wordt afgewerkt onder een helling van 1:12. Met behulp van een beplantingscoulisse kan voldoende beschutting tegen de wind worden geboden, terwijl ze voldoende doorzicht biedt voor de gewenste sociale veiligheid. De ligweide heeft een lengte van 150 en 2 een breedte van 25 m. Bij een gemiddeld ruimtegebruik van 35 - 40 m 2 per bezoeker (ofwel 100 m per groepje van 3 personen) biedt de ligweide plaats aan tenminste 100 personen; een capaciteit die een verdubbeling van het huidige gebruik mogelijk maakt. Bovendien bieden aansluitende terreindelen (speel-/vliegerwei) de mogelijkheid tot informele uitbreiding van de ligweide. Ook is op piekdagen een zekere mate van verdichting nog zeer aanvaardbaar. Parkeervoorzieningen worden niet gerealiseerd om toeloop van elders te voorkomen. Wel wordt onderaan elke afweg plaats geboden voor het stallen van fietsen. Hier worden informele, houten fietsleunhekken gerealiseerd waar in totaal zo’n 50 tot 70 fietsen kunnen worden gestald. Door de aanbevelingen van het zwemwateronderzoek zoveel mogelijk in te passen in het inrichtingsplan wordt gestreefd naar een verbetering van de waterkwaliteit. Jaarlijkse bemonstering zal moeten aantonen of de plas geschikt is als zwemwater. Mocht de plas in de toekomst ongeschikt zijn als zwemlocatie, dan zal de oeverafwerking weliswaar volgens plan geschieden, maar zal een aanplant van wilgenstruweel de oever (tot nader order) ongeschikt maken voor zwemmers. Treedt op termijn alsnog verbetering in de waterkwaliteit op, dan kan de situatie eenvoudig worden hersteld.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
69
Hondenbeleid De vliegerweide wordt gedeeltelijk geschikt gemaakt voor het uitlaten en vrij los laten lopen van honden. Hiertoe wordt een afrastering aangebracht die het oostelijk deel van de vliegerwei afsluit van het grotere geheel. Klaphekjes maken dit gedeelte toegankelijk voor honden en hondenbezitters en een dubbele poort verzekert de toegankelijkheid voor het nodige beheer. Het plangebied is toegankelijk voor aangelijnde honden voor wat betreft de (half) verharde paden. De overige delen, inclusief de struinroutes, ruiterroute, etc. zijn verboden voor honden. Vogelobservatiehut Op het uiteinde van de, grotendeels vervallen Steenoord wordt een vogelobservatiepost ingericht. Deze vooruitstekende landtong, met zicht op zowel begroeide oeverzones, het eiland van de restkade, als open water biedt plaats aan deze voorziening. In de detailuitwerking zal rekening worden gehouden met een sterke peilfluctuatie. Vogelobservatiehut.
Visplekken en –oevers
Visplaats voor minder validen.
Natuurontwikkeling vormt het leidend motief bij de inrichting van de oeverzones. Plaatselijk wordt ruimte geboden aan een aantal visplekken. Mits gelegen aan een voor auto’s geschikte ontsluiting, zullen ook enkele visplaatsen voor minder validen worden aangelegd. Deze visplaatsen zijn op meerdere plaatsen gedacht: Aan het resterende deel van de Steenoord. Een kleine parkeervoorziening (gras, of grasstenen) voor circa 3 auto’s, exclusief bedoeld voor mindervaliden, maakt deel uit van het plan. Dit wordt ook door middel van borden aangegeven, zodat handhaving mogelijk is. Deze visplek is dan ook speciaal geschikt gemaakt voor minder validen. Aan de rivier, nabij de oude veerstoep. Ook hier kan een informele parkeervoorziening voor circa 4 auto’s (eveneens ten behoeve van minder validen) worden aangelegd. Veerstoep De oude veerstoep even ten westen van de A50 wordt gerehabiliteerd als verblijfplek (zitje, ontmoetingsplek, leugenbankje, visplek minder validen). Hiertoe wordt het wegdek gereconstrueerd en vindt aanleg plaats van een kleine parkeerplek. Bovendien wordt de voorziening uitgebreid met een veilige trailerhelling, die, in plaats van rechtstreeks in het zomerbed (en vaargeul) uitkomt in het naastgelegen kribvak. Voet-/fietsveer Ook de veerstoep aan de Renkumse veerweg wordt in ere hersteld als ontmoetings- en uitzichtspunt aan de rivier. Bovendien wordt de stoep ook weer geschikt gemaakt voor de oorspronkelijke functie. Beide gemeenten nemen ter versterking van de recreatieve structuur namelijk de reactivering van het voet-/fietsveer in overweging.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
70
In dat geval zal de Renkumse Veerweg naast de bedrijfsmatige ook nog een recreatieve verkeersfunctie krijgen. Om die reden maakt de aanleg van een vrijliggend fietspad langs deze weg deel uit van het plan. Uitzichtspunt Op het oostelijke havenhoofd van de invaart wordt een bijzonder uitzichtspunt gerealiseerd. Vanaf deze plek heeft men een fantastisch uitzicht op het landschap; de Nederrijn, de beboste stuwwal, de plas, de Peperbus, etc. Een verhard pad geeft toegang tot deze plek, o.m. voor minder validen, die natuurlijk ook vanaf maaiveld al van een prachtig uitzicht kunnen genieten. Wandel-/struinpadenstelsel
Struinen
Een extensief padenstelsel zorgt voor een zekere bereikbaarheid en toegankelijkheid, waarbij zoveel mogelijk de handhaving van de rust het uitgangspunt is. Informele struinpaden, en halfverharde wandelpaden volstaan al voor dit doel. De struinroute over de restkade sluit in het westelijk plandeel aan op de Renkumse Veerweg. Dit betreft een pad in de vorm van een uitgemaaide grasbaan en overstaphekjes bij de perceelsgrenzen. Voorkomen moet worden dat de waard het karakter krijgt van een park. Ook moet worden voorkomen dat de struinroutes toegang zouden kunnen geven tot de bedrijfsterreinen. Betreding van het terrein, buiten de struinpaden om, wordt verboden. Bebording nabij de toegangen van het gebied maken dit duidelijk, zodat handhaving mogelijk is. Specifieke onderdelen uit het plan worden ontsloten met behulp van een verhard, en voor minder validen goed toegankelijk pad. Het gaat hierbij om de visplekken voor minder validen, het uitzichtspunt op het oostelijk havenhoofd en het haventje. Deze goed begaanbare route loopt vanaf de oude veerstoep bij de A50 tot aan de afweg bij de Steenovenlaan en maakt het voor de inwoners van Heteren mogelijk een ommetje door de uiterwaard te maken. Op diverse plaatsen leggen bestaande of nieuwe afwegen een verbinding tussen dit pad en de verschillende woonbuurten. De ligging in de uiterwaard en de waterstaatkundige betekenis van dit gebied leggen sterke beperkingen op aan de situering van voorzieningen (rustbanken en andere inrichtingsmaatregelen) waarmee optimale condities zouden kunnen worden geschapen voor minder validen. Desondanks zal, binnen de beschikbare mogelijkheden getracht worden de nodige aandacht te schenken aan deze specifieke doelgroep. Ruiterroutes Ten behoeve van de uitloopmogelijkheden voor liefhebbers van paardrijden wordt een ruiterroute gerealiseerd. Hiertoe wordt juist buiten de teen van de waterkering een als zodanig gemarkeerd ruiterpad aangelegd. Door voldoende afstand te bewaren en/of de route op een verhoogde steunberm aan te leggen wordt de kwetsbare dijkteen ontzien.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
71
Met name is het van belang het plangebied voor ruiters op een veilige manier te ontsluiten ten opzichte van de aan de oostzijde van de kern gelegen manege. Via verbodsbepalingen zullen de kwetsbaarder zones (natuurontwikkelingsgebieden, oeverzones, lig- en vliegerweide, dijkteen en taluds, etc.) worden uitgesloten van gebruik door ruiters. Het gebruik van het ruiterpad wordt overigens beperkt tot de droge perioden, door de verschillende landhekken open te zetten. Een extra raster wordt geplaatst tussen het ruiterpad en de beweidingsvakken. Het beheer (o.m. maaien) van het ruiterpad wordt uitgevoerd door het Geldersch Landschap. Na een proefjaar zal een en ander worden geëvalueerd. Door middel van bebording zal overigens duidelijk worden gemaakt dat het ruiterpad niet gebruikt mag worden als wandelpad, of als hondenuitlaatroute. Gebruiksbepalingen en handhaving Ten behoeve van een correct gebruik van het plangebied en om sturing te geven aan het gedrag van de verschillende gebruikersgroepen, wordt aan de toegangen van het plangebied en met behulp van informatieborden aangegeven welke regels er gelden. Deze regels bieden vervolgens ook de mogelijkheid tot handhaving. Het gaat daarbij o.m. om de volgende bepalingen: Openstelling van het gebied uitsluitend tussen zonsopkomst en zonsondergang; Het parkeren uitsluitend t.b.v. minder validen; De toegang uitsluitend beperkt tot paden, struinpaden en zwemoever; Het gebruik van het ruiterpad uitsluitend door paarden en ruiters; Honden aangelijnd en uitsluitend op de paden (niet zijnde struin- en ruiterpaden); Losloopgebied voor honden uitsluitend op afgesloten deel van vliegerweide; Aan de invaart van de plas, wordt bovendien nog aangegeven dat de vaarsnelheid maximaal 6 km/uur bedraagt en overschrijding van de drijflijnen (ecologische zone en zwemwater) verboden is.
6.4. Zonering Het plangebied herbergt met de direct aangrenzende percelen een aantal functies, die vanwege onderling sterk verschillende eisen tot conflictsituaties kunnen leiden. Bedrijfsmatige functies, landbouwkundig gebruik, natuurontwikkeling en recreatie vragen om een zorgvuldige positionering ten opzichte van elkaar.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
72
Hiertoe is in het plangebied een zonering aangebracht. Uitdrukkelijk dient hierbij te worden vermeld, dat deze globale duiding van functies niet als juridisch bindende bestemmingsgrenzen worden geïnterpreteerd. De extensief recreatieve functies zijn tegen de dorpsrand gesitueerd. Hier zijn elementen als ligweide, natuurijsbaan, vliegerweide en passantensteiger gesitueerd, zodat toeloop, paddichtheid, betredingsgraad, fietsenstalling en zelfs kleinschalig parkeren zo dicht mogelijk bij de “bewoonde wereld” blijft. Ten opzichte van de bedrijven op de oeverwal is mede door het opheffen van de Steenoord sprake van een strikte scheiding. De plas vormt straks een onneembare barrière en recreanten kunnen zo nauwelijks voor overlast zorgen. De ecologisch waardevolle oeverzones en gronden liggen vooral aan de westzijde van de plas en vormen een geleidelijke overgang naar de recreatieve zone. In dit overgangsgebied liggen nog enkele attractieve elementen zoals de visplek en de vogelobservatiehut, maar de terreinafwerking laat uitsluitend die vormen van recreatief medegebruik toe, die zich richten op natuurbeleving en verpozing. Het agrarisch gebied grenst aan de ecologische zone en biedt in recreatief opzicht uitsluitend gelegenheid tot struinen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
73
6.5. Uitvoering herinrichting Randwijkse Waarden De eerder genoemde maatschappelijke en ruimtelijke doelen nemen niet weg dat het winnen van zand het primair bedrijfsmatige doel van het project is. Daarbij is het voor de initiatiefnemer een essentieel uitgangspunt dat de ter plaatse aanwezige delfstoffen optimaal worden benut. Het is immers zowel bedrijfsmatig als vanuit milieuoverwegingen wenselijk om het landoppervlak dat in Nederland nodig is om aan de vraag aan bouwgrondstoffen te kunnen voldoen zoveel mogelijk te beperken. Dekker Grondstoffen B.V. zal de gewonnen delfstoffen dan ook zo optimaal mogelijk veredelen en opwaarderen volgens de meest moderne technieken, om aan de toenemende kwaliteitseisen van de Nederlandse bouwmarkt te voldoen. In de Randwijkse Waarden zal daartoe een moderne drijvende klasseerinstallatie worden ingezet. Uitbreiding bestaande zandwinplas De kern van het plan is een uitbreiding van de bestaande zandwinplas in de Randwijkse Waarden. Kenmerken van de zandwinning: de plas Van Wijck wordt in westelijke richting vergroot. Ter voorbereiding wordt de nieuwe gasleiding en de nieuwe aansluiting vanaf de Renkumse Veerweg naar het steenfabrieksterrein aangelegd en wordt de Steenoord en de bovengrond van de achterliggende agrarische percelen afgegraven; het zand zal tot een diepte van circa 24 m onder maaiveld worden gewonnen; de vrijkomende roofgrond zal worden ingezet voor de afwerking van de natuurvriendelijke oevers; de zandspecie zal worden gewonnen middels een profielzuiger en via een transportleiding naar de op de plas gesitueerde veredelingsinstallatie worden getransporteerd; de afvoer van het gewonnen materiaal zal geheel per schip worden gerealiseerd waarbij de vaarroute via de huidige invaart verloopt; voorafgaand aan de zandwinning wordt de bovengrond (roofgrond) afgegraven; gelijktijdig met het afroven van de bovengrond zullen de aanliggende oevers onder profiel worden gebracht en zal langs de nieuwe zuidwest- en westoever een zomerkade worden gerealiseerd. Uitvoeringswijze en materieel In de verschillende fasen zal naar verwachting het volgende materieel worden ingezet: Afroven 1 bulldozer, 1 kraan, 1 shovel en 2 vrachtwagens; Zandwinning 1 winwerktuig, 1 drijvende veredelingsinstallatie, afvoer met circa 6 schepen per dag en een bijbootje.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
74
In overleg met Wienerberger bv zal worden nagegaan of tijdens de uitvoeringsperiode op de noordoever van het bedrijventerrein een kleine ‘werklocatie’ kan worden ingericht met parkeerruimte voor enkele personenauto’s ten behoeve van personeel etc. De werkzaamheden binnen de inrichting vinden plaats van maandag t/m vrijdag gedurende 12 uur tussen 07.00 en 19.00 uur. De provincie Gelderland ziet door middel van frequente controles toe op een correcte uitvoering van de winwerkzaamheden, waarbij de in de ontgrondingsvergunning gestelde normen met betrekking tot de maximale ontzandingsdiepte en de opbouw van onderwatertaluds niet mogen worden overschreden. Uitvoeringsperiode De ontgrondingswerkzaamheden vinden plaats in een periode van 7 jaar en kunnen starten na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en alle overige noodzakelijke vergunningen en ontheffingen. Afhankelijk van de marktsituatie zal er al dan niet direct gestart worden met ontgronden. Hierbij geldt wel dat er uiterlijk 3 jaar na onherroepelijk zal worden gestart met ontgronden. De inrichtingsmaatregelen worden uitgevoerd in een periode van 3 jaar. Op deze wijze kunnen de bewoners van Heteren en Randwijk binnen afzienbare tijd genieten/gebruik maken van het landschap, inclusief recreatieve voorzieningen en zwemoever en vinden er in de jaren hierna alleen werkzaamheden in en op de plas plaats. De ontzander draagt zorg voor de veiligheidsmaatregelen tijdens de inrichtingswerkzaamheden en ontgronding. Het plangebied, inclusief de waterplas is daarmee op verantwoorde wijze te gebruiken door recreanten. De ontgrondingswerkzaamheden zullen door de rechtstreekse afvoer per schip niet of nauwelijks voor overlast voor de omwonenden zorgen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
75
7.
BEHEER
7.1. Duurzaam beheer als uitgangspunt van het ontwerp Een duurzaam beheer en onderhoud is essentieel om de beoogde natuurontwikkeling en recreatieve potentie van de straks heringerichte uiterwaarden ook daadwerkelijk te realiseren. De uiteindelijke ruimtelijke kwaliteit van het gebied hangt immers sterk af van de zorg en aandacht voor het toekomstige terreinbeheer. Het toekomstige beheer zal gedurende meerdere decennia gecontinueerd moeten kunnen worden. De ‘toekomstvastheid’ van het beheer is bepalend, zowel voor de rivierkundige doorstroomcapaciteit (het gebied mag niet dichtgroeien), voor de landschappelijke kwaliteit (het gebied mag niet verloederen), voor het ecologisch functioneren (biodiversiteit) áls voor de recreatieve bruikbaarheid van het plangebied (de voorzieningen moeten wel blijven werken). Het beheer moet een lange adem hebben. Dat betekent dat de te kiezen beheersvormen niet afhankelijk mogen zijn van tijdelijke fondsen, vrijblijvend vrijwillig beheer, conjuncturele schommelingen en onzekere overheidsfinanciering.
7.2. Uitgangspunten beheer De basis van de beheervisie voor het projectgebied is vastgelegd in een aantal uitgangspunten en ontwerpkeuzes. Zo leidt het verlagen en verwijderen van kades onvermijdelijk tot een beperking van de landbouwkundige exploitatiemogelijkheden én dus noodzakelijkerwijs tot het introduceren van een andere type terreinbeheer. De uitgangspunten voor het beheer zijn verwoord in onderstaande drie stellingen. Per uitgangspunt worden de concrete consequenties voor de verdere planuitwerking, inrichting en beheer benoemd. Stelling 1: Riviergericht beheer staat voorop Het beheer zal in het hele plangebied gericht zijn op het versterken van natuur- en landschapswaarden die karakteristiek zijn voor uiterwaarden en rivieren. De (langs de gestuwde Nederrijn zeer gedempte) dynamiek van wisselende waterstanden mag tot expressie komen door periodiek overstromingen toe te laten, ook in het zomerhalfjaar. Er wordt ruimte gelaten voor oevererosie, oeverwalvorming en periodieke droogval van geulen. Oevers worden (waar mogelijk) niet vastgelegd en (beperkte) oeverafslag wordt niet meteen hersteld. Periodiek ingrijpen (cyclisch beheer) om overmatige vegetatieontwikkeling, erosie of sedimentatie te keren verdient de voorkeur boven het voorkomen van dergelijke processen door middel van harde voorzieningen. In de Watervergunning is het vegetatieplafond weergegeven.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
76
Stelling 2: Maximale vegetatieruwheid is leidend. Vertrekpunt voor het terreinbeheer voor alle uiterwaarden is dat er zodanig beheerd wordt dat de doorstroomcapaciteit van de uiterwaarden gegarandeerd is. Er zal slechts in beperkte mate ruimte zijn voor “verruwing” als gevolg van struweel-, bos- en moerasontwikkeling. Dat geldt met name voor oevers en perceelsgrenzen die dwars op de stroomrichting liggen. In de Watervergunning zijn voor elk deelgebied met Rijkswaterstaat maximale vegetatieruwheden én terreinhoogtes vastgelegd. Het beheer moet zodanig georganiseerd zijn dat deze ‘interventiewaarden’ niet worden overschreden. Via een handhavingsprocedure in het kader van de Waterwet vindt monitoring plaats op basis van vegetatiekarteringen, die frequent door de initiatiefnemer moeten worden aangereikt. Het beheer moet zodanig worden georganiseerd dat daarmee aan de rivierkundige voorwaarden voldaan wordt, zodat aanvullende maatregelen (zoals extra maaien, bloten of periodieke kap) tot een minimum beperkt kan blijven. Dat geldt ook voor het periodiek beheer van hagen, knotwilgen en solitaire bomen. De veiligheid tegen overstromingen mag niet afhankelijk zijn van een onzeker vrijwillig beheer. Stelling 3: Tijdige start van het terreinbeheer Reeds tijdens de uitvoering dient te worden gestart met het beoogde eindbeheer. Alleen dan kan een ongewenste bovenmatige ontwikkeling van struweel, bos (wilgen) en dichte ruigtes effectief en bijtijds worden verhinderd.
7.3. Per deelgebied een andere beheerstrategie Het plan kent verschillende functies en gebruiksmogelijkheden toe aan de uiterwaarden rond Heteren. Elk van die deelgebieden zal op een consistente, andere wijze beheerd moeten worden. Oostelijke uiterwaarden In de oostelijke uiterwaarden, tussen de snelwegbrug en de oude kerktoren vraagt het ontwerp een kleinschalig, landschaps- en natuurgericht graslandbeheer. Dit oostelijke deelgebied is ontworpen als ‘recreatief’ uitloopgebied met diverse paden. Deze openbare toegankelijkheid is nieuw. Thans is het gebied verdeeld in particulier beheerde percelen. Voorgesteld wordt om op de openbaar toegankelijke percelen een begrazingsbeheer te introduceren door middel van seizoensbegrazing met runderen en paarden, met een zodanige begrazingsdichtheid dat de huidige dichtheid aan struweel- en ruigtes langdurig in stand blijft.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
77
Deze begrazingseenheid omvat de oeverzone vanaf de oude veerstoep tot de invaart, de oude kleiputten en de oeverzone van de zandput tot bij de oude kerktoren.
Maatregelen: Verwijderen alle tussenrasters, plaatsen 1 omringend raster; Plaatsen enkele klaphekken; Periodiek controleren en beheer (dubbel uitgevoerde) rasters; Periodiek opruimen achtergebleven afval; Uitmaaien bermen halfverhard pad; Onderhoud en beheer halfverharding; Uitmaaien struinpad; Handhaven aanwezige struwelen (meidoorn) en bomen; Bijplanten enkele solitair bomen (es, schietwilg); Vrijelijk laten uitgroeien struwelen en bomen; Behoud van bestaand reliëf; Toelaten oevererosie kribvakken en opzanden oever. Rond dit toegankelijke begrazingsperceel liggen enkele kleinschalige percelen waar het bestaande gebruik (beweiding) wordt voortgezet. De rasters op de perceelsscheidingen worden gehandhaafd, zodat jongvee, schapen, pony’s etc. kunnen worden ingeschaard. Deze percelen zijn niet toegankelijk. Wellicht kunnen lokaal rasters worden verplaatst of dubbel uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een voetpad. Landschapselementen, zoals poelen en knotwilgen worden beheerd onder verantwoordelijkheid van initiatiefnemer.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
78
Speelweide en zuidelijke plasoever De zone tussen plas en dijk krijgt recreatieve betekenis als speel- en vliegerweide, hondenuitlaatzone, etc.; dit geldt vooral het terrein tussen de winterdijk en de lage kade langs de oeverzone. De functie van de zuidelijke oever als ecologische verbinding wordt versterkt. Rond de oever (aan de voet van de kade) wordt een raster geplaatst, zodat de oeverzone wordt gevrijwaard van honden en overmatige betreding. Het zandstrand ligt binnen deze omrasterde zone en is via een klaphek bereikbaar. Tussen de kade en de plas wordt een structuurrijke oever ontwikkeld met afwisselend een zandstrand, ruigtes, bosschages, grasland etc. Door periodiek beheer wordt structuurvariatie enerzijds en openheid anderzijds behouden. Het beheer zal ten dienste moeten staan van deze recreatieve hoofdfunctie. Het recreatief gebruik van deze zone (vliegerweide en oeverlanden) en het huidig agrarisch gebruik zijn niet te verenigen. Daarom is beëindiging van het landbouwkundig gebruik hier het uitgangspunt.
Maatregelen: Maaibeheer speelweide en kades (2 tot 5 maal per jaar, paden en delen frequenter). Maaibeheer kan wellicht samen met beheer dijk georganiseerd worden; Onderhoud zwemoever, voor zover bestaande uit een grasvegetatie: maaien, voor zover bestaande uit zand: jaarlijks geschoven; Periodiek beheer oeverzone (eindbeeld mozaïek van struweel, enkele opgaande bomen, ruigtes, grazige delen en zandige oevers; Beheer landschappelijke beplanting (bijvoorbeeld knotwilgen aan dijkvoet); Periodiek opruimen achtergebleven afval;
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
79
Plaatsen en onderhouden raster rond oeverzone met enkele klaphekjes naar strand en oever; Uitmaaien bermen halfverhard pad; Onderhoud en beheer halfverharding.
Een bijzonder aandachtspunt is de uitwatering van de omkaadde vliegerwei. Na de winterperiode zal het aanwezige water via een kunstwerk (klepstuwtje) moeten kunnen worden gelost. Het terreinbeheer omvat dus ook de controle over dit element. Percelen ten westen van de Steenoord, inclusief westelijke plasoever Hier vraagt het ontwerp een kleinschalig, landschaps- en natuurgericht agrarisch beheer. Dit deelgebied wordt ontkaad, waardoor deze uiterwaarden frequenter zullen inunderen. Het beheer van de graslanden is extensief en natuurgericht (amfibieën, graslandvogels). In en rond de percelen wordt veel aandacht en zorg gegeven aan het beheer van de reeds aanwezige én toe te voegen landschappelijke beplanting (hagen, solitaire bomen, knotwilgen, poelen). Ten behoeve van een optimaal beheer van de vogelweidegraslanden zal, zogenoemd mozaïekbeheer hierbij het uitgangspunt vormen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
80
Maatregelen: Aanbrengen rasters; Uitmaaien struinpad; Bijplanten hagen en enkele solitair bomen (es, schietwilg); Handhaven aanwezige struwelen (meidoorn) en bomen; Behoud van bestaand reliëf. De westelijke zandige oeverzone, inclusief aangrenzende kade wordt samen met bovengenoemde percelen als één eenheid begraasd door middel van inscharing van jongvee, paarden of anderszins, zodanig dat (verdere) struweel- en bosontwikkeling wordt voorkomen. Zo nodig worden deze percelen aanvullend gemaaid. Zo mogelijk wordt het beheer uitbesteed. Maatregelen: Plaatsen 1 omringend raster; Periodiek controleren rasters; Toelaten oevererosie. Noordelijke oeverzone plas Op de noordelijke oeverzone van de plas langs het steenfabrieksterrein is ruimte voor een vrije, onbegeleide bosontwikkeling. Deze zone wordt in principe niet beheerd, er vinden geen knot-, snoei- of opruimwerkzaamheden plaats. De hier verwachte bosvorming mag zich ongestoord voltrekken. Boomval in het water wordt toegelaten, zodat een brede houtrijke oever ontstaat. Daarachter, op het steenfabriekterrein, wordt een bomenrij aangeplat ter afscherming van het fabrieksterrein, conform de aan de planregels van het bestemmingsplan gekoppelde inrichtingstekening. Wienerberger heeft daarnaast per brief gedateerd 11 september 2012 aan de gemeente bevestigd deze aanplant met elzen te gaan realiseren.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
81
Oever ten oosten van steenfabriek Op de oeverzone tussen steenfabriek en invaart wordt een combinatie van langdurig inscharen van paarden met runderen voorgesteld. Ook hier moet de begrazing verdere struweel- en bosvorming beperken. De voorkeur gaat, zo mogelijk, uit naar extensieve jaarrondbegrazing.
Een deel van het aangrenzend steenfabrieksterrein kan in de begrazingseenheid worden betrokken als hoge droge terp. Dit gebied ligt buiten het bereik van recreanten en wordt gekenmerkt door rust en afzondering. Het maaiveld wordt hier plaatselijk verlaagd, zodat het water bij hoge rivierstanden over deze landtong heen kan stromen. Hierdoor zal de oorspronkelijke dynamiek weer enigszins worden hersteld en ontstaat ruimte voor allerlei natuurlijke processen. Maatregelen: Verwijderen alle tussenrasters; Handhaven aanwezige struwelen (meidoorn) en bomen; Vrijelijk laten uitgroeien struwelen en bomen; Toelaten oevererosie kribvakken en opzanden oever; Afsluiten gebied voor honden (gaat niet samen met begrazing).
7.4. Organisatie beheer in samenwerking met lokale partners Het gebruik, de instandhouding en het behoud van het openbaar karakter van de Randwijkse Waarden wordt voor onbepaalde tijd gegarandeerd. Om tot een duurzaam beheer te komen is een beheerplan opgesteld en is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen. Bij de uitvoering van het beheer wordt zoveel mogelijk, gebruik gemaakt van diensten van de lokale agrariërs.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
82
Wellicht kunnen verspreid door het gebied nestkasten worden opgehangen voor bijvoorbeeld steenuilen. De terreinbeheerder, dan wel vrijwilligers van de vogelwerkgroep kunnen daarbij het beheer ervan op zich nemen. Ook kunnen vrijwilligers worden ingezet bij bepaalde werkzaamheden bij het beheer van landschappelijke beplantingen, zoals het knotten van wilgen.
7.5. Wegbeheer De nieuwe toegangsweg die vanaf de Renkumse Veerweg de ontsluiting regelt van Wienerberger bv krijgt het karakter van een eigen weg. Onderhoud en beheer (en dus ook de mogelijkheid tot afsluiting) vallen onder verantwoordelijkheid van Wienerberger bv. De Renkumse Veerweg, inclusief de nieuw aan te leggen veerstoep blijft als openbare weg in beheer bij de gemeente Overbetuwe.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
83
8.
VERGUNNINGEN ONTHEFFINGEN REGELINGEN
In dit hoofdstuk worden de vergunningen, ontheffingen en regelingen beschreven die een voorwaarde vormen voor uitvoering van het plan. Om een en ander mogelijk te maken, is tevens een herziening van de vigerende bestemmingsplannen noodzakelijk, waarin zowel de planrealisatie als beheersfase na afronding zijn geregeld. Activiteitenbesluit. Bij realisatie van een jachthaven met een capaciteit van meer dan 10 ligplaatsen trad tot voor kort het Jachthavenbesluit in werking. Met ingang van 1 januari 2008 is dit besluit ingetrokken en vervangen door het Inrichtingen en vergunningenbesluit en het Activiteitenbesluit. Het Inrichtingen en vergunningenbesluit stelt dat een haven van meer dan 10 ligplaatsen mogelijk nadelig kan zijn voor het milieu en dientengevolge moet voldoen aan de eisen genoemd in het Activiteitenbesluit. Omdat in het definitieve inrichtingsplan niet meer dan 10 ligplaatsen worden gerealiseerd, is dit besluit niet van belang. Europese regelgeving / Zwemwaterprofielen. De waterkwaliteit is van belang om te bepalen of de plas van Wijck geschikt is als zwemwater. Sinds 2006 vereist de Europese regelgeving dat Profielen worden opgesteld voor alle (openlucht) zwemwateren. Mogelijke knel- cq. aandachtspunten met betrekking tot zwemwaterkwaliteit voor de Plas van Wijck zijn: open verbinding met Nederrijn; passantensteiger recreatievaart; eventuele overstorten (lozing), waterlossing (duiker); vee/grazers, honden uitlaten en vogels (feciale vervuiling); uitspoeling van meststoffen. Uit de huidige gegevens blijkt dat de waterkwaliteit van de plas van Wijck voldoet aan alle gestelde Nederlandse normen met betrekking tot de waterkwaliteit van zwemwater. Verder wordt verwezen naar de paragraaf Waterkwaliteit. MER Het Ontwikkelingsplan Randwijkse Waarden was bij de start van de inspraakprocedure niet MER-plichtig. De oppervlakte van de ontgronding bedraagt 30 ha, die daarmee ruim onder de oorspronkelijke drempelwaarde van 100 ha. blijft. Het Besluit milieueffectrapportage is per 1 april 2011 gewijzigd. De ontgronding van de Randwijkse Waarden valt nu onder het regime van Categorie C 16.1, met een drempelwaarde van 25 ha. Daardoor is er nu wel sprake van een MER-plicht. De bestemmingsplanprocedure en mer-procedure zullen daarom gelijktijdig doorlopen worden. Tevens wordt de procedure voor de ontgrondingsvergunning hierop afgestemd.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
84
De procedure NB-wet vergunning is doorlopen. Op 9 januari 2012 is door het bevoegd gezag een NB-wet vergunning afgegeven,. Waterwet Het project heeft als doelstellingen natuurontwikkeling, extensieve recreatie en meer ruimte voor rivierwater door ontzanding. Afgezien van de eisen die gesteld worden aan de aanleg en het eindbeeld, dient het plan ook inzicht te geven in het toekomstig beheer en de voor het beheer verantwoordelijke instantie. Een integrale rivierkundige beoordeling, overeenkomstig het door Rijkswaterstaat gehanteerde Rivierkundig Beoordelingskader is een vereiste. Rijkswaterstaat is de toetsende en vergunningverlenende instantie. Ontgrondingsvergunning Voor delfstofwinning is een ontgrondingsvergunning vereist die, na een positieve toets, door de provincie Gelderland zal worden verleend. Zij stelt als eis dat de ontgronding deel uitmaakt van een maatschappelijk gedragen project. Daarbij gaat delfstoffenwinning (zand, grind en/of klei) hand-in-hand met andere beleidsdoelstellingen zoals veiligheid bij hoog water, natuurontwikkeling en recreatie. Omgevingsvergunning voor het oprichten en inwerking hebben van een inrichting Voor eventuele omgevingsvergunningplichtige activiteiten in de Randwijkse Waarden is de provincie Gelderland de vergunningverlenende instantie. In deze vergunning wordt omschreven aan welke voorwaarden de werkzaamheden dienen te voldoen. Natuurbeschermingswet en flora- en fauna ontheffing Aangetoond moet worden dat het inrichtingsplan geen negatieve en bij voorkeur positieve effecten heeft op de natuur. De delfstoffenwinning en herinrichting van het gebied zal plaatsvinden conform de gedragscode “Zorgvuldig winnen” die door Dekker Grondstoffen B.V. op alle winlocaties wordt toegepast. De ecologische onderzoeken die inmiddels zijn verrichten leiden tot de conclusie dat geen passende beoordeling noodzakelijk is; er is zoals eerder aangegeven een NB-wet vergunning verleend. Waterwet en Keur Het project vereist ontheffing van de Keur voor waterkeringen en wateren van het Waterschap. Het Waterschap Rivierenland is hiervoor verantwoordelijk en toetst de plannen alvorens ontheffing te verlenen. Dat gebeurt op basis van de zogeheten watertoets.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
85
Hieruit zal moeten blijken dat er geen technische en waterstaatkundige bezwaren zijn tegen de herinrichting. Een ontheffing vindt plaats in het kader van de Waterwet en in samenspraak met Rijkswaterstaat, in verband met het hoogst bevoegd gezag van laatstgenoemde instantie. Op 15 maart 2012 is de Waterwetvergunning definitief geworden.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
86
9.
PLANTOETSING
Het planinitiatief is op tal van thema’s getoetst op effecten en haalbaarheid. De resultaten van de diverse onderzoeken worden in dit hoofdstuk kort samengevat.
9.1. Bodemkwaliteit Verkennend bodemonderzoek Randwijkse Waarden te Heteren Grontmij Nederland BV, 29 november 2010 In het kader van een verkennend bodemonderzoek heeft zowel veld- als laboratoriumonderzoek plaatsgehad. Het plangebied is daarbij onderverdeeld in een aantal deellocaties: Onderwatertalud huidige plas; Terrein west van plas; Kade met asfaltweg (Steenoord); Zomerkade zuid van plas; Gebied aan weerszijden van invaart. Voor alle onderzochte deellocaties geldt dat zowel bij klasse A monsters als bij klasse B monsters sprake is van overschrijding van de achtergrondwaarde. Het betreft hierbij hoofdzakelijk metalen, PAK en PCB’s. Overschrijdingen van de tussenwaarde of interventiewaarde zijn niet aangetroffen. Het vrijkomende bodemmateriaal tot aan de zandondergrond (roofgrond) zal binnen het project worden verwerkt, o.m. in kades en oeverzones (overigens m.u.v. uitgesproken recreatieoevers). Daartoe zijn de toepassingsmogelijkheden van het bodemmateriaal nader onderzocht. Het gaat hierbij om klasse A en B materiaal. Klasse A; kan binnen het gehele projectgebied worden toegepast. Klasse B; kan worden toegepast in die terreindelen waar ook nu reeds klasse B aanwezig is (delen van het terrein west van de plas). Hergebruik van verhardingsmateriaal (Steenoord) kan slechts deels plaatsvinden. Het teerhoudende asfalt dient zorgvuldig te worden verwijderd en afgevoerd. De funderingslaag bestaat uit baksteen en metselpuin met plaatselijk een laagje hoogovenslak. Voor zover zich er geen hoogovenslak in bevindt, is hergebruik van de puinfundering mogelijk. In delen van de restkade is puin met asbestverdacht materiaal aangetroffen. Voor start uitvoering zal een asbestverkennend onderzoek uitgevoerd worden om na te gaan of het puin inderdaad met asbest is verontreinigd. Indien dit zo is, dan wordt het puin afgevoerd naar een erkende verwerker.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
87
9.2. Waterkwaliteit Zwemwaterrappottage 2009 Plas van Wijck Rijkswaterstaat Oost Nederland, februari 2010 Uit de toetsingsresultaten kan geconcludeerd worden dat de Plas van Wijck voldoet aan alle gestelde Nederlandse normen met betrekking tot de waterkwaliteit van zwemwater. Er vond in 2009 geen overschrijding plaats van de Nederlandse normen voor microbiologische parameters. Ook de nieuwe microbiologische parameters Escherichia colibacteriën en Intestinale enterococcen zijn in deze toetsing meegenomen om inzicht te krijgen in de kwaliteit over 2009. Gelet op de concentratie Escherichia colibacteriën krijgt de waterkwaliteit van de Plas van Wijck, volgens de Europese normen (toetsing over 3 jaren) de beoordeling "slecht" en gelet op de concentratie Intestinale enterococcen de beoordeling "goed". De beoordeling “slecht” van toetsing aan de meetwaarden van E-coli komt door hoge waarden in 2006 en 2 overschrijdingen van de (in 2009) geldende dagwaarde in mei en juni 2006. In 2009 is een aantal keren de aanwezigheid van schuim geconstateerd. Dit heeft echter natuurlijke oorzaken en wordt in dit verband niet als overschrijding van de norm beschouwd. Over de Plas van Wijck zijn in 2009 geen ziekmeldingen of klachten binnengekomen. Ook zijn in 2009 geen blauwalgen waargenomen en is evenmin botulisme geconstateerd. De slotconclusie luidde: Op grond van de metingen en de meldingen, was de zwemwaterkwaliteit Van de 'Plas van Wijck' in 2009 voldoende volgens de Nederlandse normen. Volgens de jongste Europese norm voor Escherichia colibacteriën is de beoordeling "slecht" op basis van meetresultaten uit 2006. In het onderzoeksrapport van 2009 werd deze overigens nog als “voldoende” gekwalificeerd.
9.3. Ecologisch onderzoek Natuurtoets uitbreiding zandwinning Heteren Jos Rademakers Ecologie en Ontwikkeling, november 2010. Het onderzoek is gericht op toetsing van het planinitiatief aan de natuurwetgeving, waarbij de volgende aspecten van belang waren:
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
88
Het plangebied ligt binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn; nagegaan moest worden of een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet nodig is; Tal van soorten is rechtstreeks beschermd via de Flora- en Faunawet; nagegaan is, of een ontheffing, of vrijstelling krachtens de FF-wet vereist is; Het projectgebied ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur, waardoor hier een nee, tenzij beleid geldt voor ruimtelijke plannen. Nagegaan moest worden of het initiatief de “wezenlijke kenmerken en waarden” van de EHS aantasten.
Toetsing aan de Natuurbeschermingswet Op grond van een toetsing aan de Natuurbeschermingswet wordt geconcludeerd dat er geen significante, noch mogelijk significante effecten optreden. De positieve effecten die het plan met zich meebrengt (verhoging biodiversiteit, vergroting areaal slikkige oevers en hardhoutooibos, vergroting draagkracht Neder-Rijn voor pleisterende en overwinterende watervogels) overstijgen veruit de verwaarloosbaar negatieve effecten (verlies foerageergebied voor grazende watervogels en kievit). Toetsing aan de Flora- en faunawet Het plangebied is van relatief beperkte betekenis als leefgebied voor soorten die een wettelijke bescherming genieten. Voor nagenoeg alle van de beschermde soorten, waarvan vaststaat dat zij voorkomen, geldt een algemene vrijstelling voor ruimtelijke inrichtingsprojecten (planten, zoogdieren en amfibieën). Een ontheffing ex artikel 13 is nodig voor de Rugstreeppad en eventueel (indien aangetroffen en bedreigd) voor een aantal andere amfibieën (Kamsalamander, Poelkikker, Heikikker, Kleine en Grote modderkruiper). Voorafgaand aan en periodiek tijdens de uitvoering worden gerichte inventarisaties aanbevolen naar kwetsbare en beschermde soorten. Toetsing aan de Ecologische Hoofdstructuur Het initiatief heeft een positieve uitwerking op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS in de uiterwaarden bij Heteren. Mogelijk negatieve effecten worden door adequate voorzorgsmaatregelen voorkomen (aantasting rustfunctie wintergasten, afname broedgebied bodembroedende vogelsoorten, vermindering areaal bloemrijk grasland). Gering negatief effect, maar niet van wezenlijk belang, treedt op ten aanzien van een toename van geluidsniveau in stiltebeleidsgebied en een afname van voedselareaal voor wintergasten.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
89
Indien de uitvoering van de plannen met de nodige voorzorgsmaatregelen wordt omkleed en met hoogwaardige apparatuur (lage geluidsbelasting) wordt gerealiseerd, ontstaat geen wezenlijke schade aan de EHS.
9.4. Rivierkundige doorrekening Rivierkundige verkenning Randwijk Haskoning Nederland BV kust en rivieren, 24 november 2010 Ten behoeve van het inrichtingsplan voor de Randwijkse Waard zijn er door Royal Haskoning rivierkundige doorrekeningen gemaakt in het kader van de Waterwet. Er zijn berekeningen uitgevoerd bij MHWcondities (vaste en vrije afvoerverdeling) en bij normaal hoogwater (vaste afvoerverdeling). Het projectgebied bevindt zich in de zuidelijke uiterwaard van de Rijn tussen km 895 en 897. De maximale waterstandsdaling van 20,7 mm wordt behaald ter hoogte van km 895. Direct benedenstrooms neemt de waterstand over een kort traject toe met minder dan een millimeter (0,5 mm). Lokaal treedt langs de bandijk een opstuwing op van 5 cm. Deze opstuwing blijkt binnen het plangebied niet te mitigeren. Gezien de over hoogte van de winterdijk en de positieve overige effecten van het inrichtingsplan is met de provincie Gelderland en het Waterschap Rivierenland afgesproken dat de lokale opstuwing niet gecompenseerd hoeft te worden.
9.5. Archeologisch onderzoek Archeologisch onderzoek Randwijkse Waarden te Heteren Grontmij Nederland BV, 30 november 2012 Teneinde reeds bekende, alsmede potentiële archeologische waarden in kaart te brengen is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is de verwachting op het aantreffen van archeologische waarden laag. De afzettingen die in het plangebied voorkomen dateren uit relatief jonge periodes. De oudere afzettingen, waarin archeologische waarden verwacht kunnen worden zijn geërodeerd door de Rijn. Een fragment aardewerk uit de Late Middeleeuwen dat in het plangebied is aangetroffen, kan hier mogelijk door inspoeling terecht zijn gekomen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt daar waar de ontzanding zal plaatsvinden geen vervolgonderzoek aanbevolen. De voorgenomen grondwerkzaamheden kunnen zonder archeologisch bezwaar worden uitgevoerd. Archeologische begeleiding van, of begeleidend onderzoek tijdens de werkzaamheden wordt dan ook niet nodig geacht.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
90
Hoewel bij het onderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied, wordt er op gewezen dat dit niet betekent dat die er per definitie niet zijn. Eventuele vondsten worden direct gemeld bij de provincie Gelderland, een en ander conform de standaardbepalingen in de Ontgrondingenwet. Daar waar in het plangebied geen ontgronding zal; plaatsvinden, is conform de gemeentelijke standaardsystematiek waar nodig een dubbelbestemming toegekend ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden.
9.6. Geo-hydrologisch onderzoek Hydrologisch en geotechnisch onderzoek Plas van Wijck Grontmij Nederland BV, 1 september 2011 Voor de voorgenomen uitbreiding van de zandwinplas Randwijkse Waarden is een modelstudie uitgevoerd. Het model is gemaakt met het programma MicroFem. Hierbij is gebruik gemaakt van gegevens uit REGIS om de regionale verschillen in weerstanden en doorlaatvermogen te modelleren. Als randvoorwaarde is de gemiddelde situatie op de Nederrijn opgegeven en een T=10 hoogwatersituatie. De invloed van de uitbreiding is berekend door in beide gevallen het verschil in stijghoogte te berekenen en deze met elkaar te vergelijken (voor huidige en toekomstige situatie). Bij een hoogwatersituatie (T=10) is een duidelijke toename van de freatische grondwaterstanden zichtbaar direct achter de dijk (ten opzichte van de huidige situatie). Uit de modelberekeningen volgt dat de grondwaterstand 0,10 tot 0,15 m hoger is dan in de huidige situatie. Dit heeft als gevolg dat de ontwateringsdiepte afneemt, maar nabij het invloedgebied is de ontwateringsdiepte met 0,8 m –mv ruim voldoende. Om de ontwateringsdiepte te monitoren worden peilbuizen geplaatst in het gebied. Ook stroomt er meer kwelwater (afkomstig uit de Neder-Rijn) naar de watergangen. De toename voor een hoogwaterperiode bedraagt 180 m3 kwelwater. Bij een toelaatbare peilstijging van 0,30 m is het benodigd oppervlak voor compensatie 600 m2. Deze compensatie is in overleg met het waterschap gevonden door de sloot naast de Steenkuil te verbreden. De uitbreiding van de plas beïnvloedt de bestaande waterkering niet qua stabiliteit en piping. Het talud van de plas zelf is eveneens stabiel.
9.7. Luchtkwaliteit Toets Wet luchtkwaliteit herinrichtingsplan Randwijkse Waarden Buro Blauw luchthygiëne onderzoek en advies, 4 november 2010
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
91
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag voor een Omgevingsvergunning. De PM10 emissie tijdens de voorbereidende fase bedraagt 500 kg/j. deze emissie is tijdens de inrichtingsfase 14.300 kg/j. De NOx emissie bedraagt tijdens de voorbereidende fase 4.900 kg/j en is tijdens de inrichtingsfase 61.900 kg/j. Tijdens de herinrichting is er een geringe verhoging van de jaargemiddelde PM10 concentratie op leefniveau. Uit berekeningen met het NNM blijkt voorts dat door de herinrichting de 3 grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 van 40 µg/m niet wordt overschreden. Ook wordt de grenswaarde van PM10 als 243 uursgemiddelde van 50 µg/m niet vaker dan 35 keer overschreden. Voor PM10 wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Tijdens de herinrichting is er ook een geringe verhoging van de jaargemiddelde NO2 concentratie op leefniveau. Uit de berekeningen blijkt voorts dat de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie 3 NO2 van 40 µg/m niet wordt overschreden. De grenswaarde (bij drukke 3 (snel)wegen) van 200 µg/m wordt geen enkel uur overschreden. Ook voor NO2 wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet Milieubeheer.
9.8. Geluid Herinrichting Randwijkse Waarden in Heteren Akoestisch onderzoek vergunningaanvraag Omgevingsvergunning Wensink akoestiek & milieu, 16 november 2010 Onderzocht is de geluiduitstraling ten gevolge van de ontzanding Randwijkse Waarden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Wet milieubeheer. De geluiduitstraling van Randwijkse Waarden is bepaald op basis van akoestische kentallen van vergelijkbare installaties elders. Deze gegevens zijn akoestisch vertaald naar de situatie voor Randwijkse Waarden. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het geluidniveau vanuit de inrichting tijdens de dagperiode aan de voorgestelde geluidnormering voldoet (het geluidniveau vanuit het plangebied is voldoende laag in relatie tot de onderzoeksomgeving). Het vergunnen van het geluidniveau LAR, LT tijdens de avond en nachtperiode hangt nauw samen met de hoogte van het referentieniveau van het omgevingsgeluid.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
92
In het akoestisch onderzoek is op basis van het “bbt-beginsel” van de Wet milieubeheer (best beschikbare techniek) nagegaan, welke aanvullende geluidmaatregelen getroffen kunnen worden ter verlaging van het geluidniveau in de omgeving. De initiatiefnemer heeft door middel van onderzoek en technische maatregelen aangetoond met name het laagfrequente geluid sterk te kunnen reduceren. Deze positieve praktijkervaring zal ook bij dit project worden gebruikt ter voorkoming van hinder en overlast. Gesteld kan worden dat de geluidemissie van Randwijkse Waarden voldoet aan het bbt-beginsel van de Wet milieubeheer.
9.9. Externe veiligheid De provincie Gelderland heeft een zogenaamde risicokaart opgesteld. Op -6 de kaart zijn zoneringsafstanden (10 /jr plaatsgebonden risicocontour) weergeven behorend bij buisleidingen, Bevi-inrichtingen of andere inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of verwerkt. Binnen deze contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten gesitueerd worden. Tevens dient wanneer binnen het invloedsgebied van een dergelijke inrichting of voorziening nieuwe bestemmingen worden gerealiseerd het groepsrisico te worden verantwoord. Uit de risicokaart van de provincie blijkt dat in de nabijheid van het plangebied geen Bevi-inrichtingen of andere inrichtingen liggen waarvan -6 het invloedsgebied dan wel de 10 /jr contour over het plangebied ligt.
N568-28-KR N568-32-KR
Uitsnede Risicokaart met indicatieve afstand plangebied tot risicobronnen
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
93
Voor de aardgastransportleidingen met een werkdruk van 16 bar of meer (hierna hogedruk aardgasleidingen) is per 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Deze regelgeving bevat normen voor het plaatsgebonden risico en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (analoog aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen). Het Bevb formaliseert de herziene rekenmethodiek uit 2008, die de afstanden uit de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984 vervangt. In het plangebied ligt een tweetal hogedruk aardgastransportleidingen (N568-28-KR en N568-32-KR). Druk en diameter van de leidingen bedragen 40 bar en 4 inch, respectievelijk 2 inch. Deze leidingen transporteren het gas naar beide steenfabrieken en zullen in verband met de uitbreiding van de zandafgraving moeten worden verplaatst. Incidentele bebouwing is pas op 5,0 m uit de leiding toegestaan. De inventarisatieafstand bedraagt 45 m uit de as van de leidingen. De -6 bestaande leiding kent op de risicokaart geen 10 PR contour. Binnen het inventarisatiegebied bevinden zich weinig mensen; de oriënterende waarde is nihil. Ter vervanging van de bestaande leidingen wordt langs de Renkumse Veerweg een nieuwe gasleiding aangelegd. Hiervoor is door Gasunie -6 een studie uitgevoerd. Conform artikel 6 lid 2 (Bevb) zal de 10 PR contour van de nieuwe leiding niet meer dan 5,0 m uit de as van de leiding komen te liggen. Binnen het inventarisatiegebied bevinden zich weinig mensen; de oriënterende waarde is nihil. Ten tijde van de winningsperiode zijn er twee installaties actief. De elektrisch aangedreven zandzuiger (winwerktuig) en de veredelingsinstallatie zijn geen installaties die risico’s naar de omgeving -6 met zich meebrengen (dus geen 10 /jr externe veiligheidscontour). De afvoer van het gereed product zal per schip plaatsvinden. Ook dit brengt geen risico’s met zich mee. Geconcludeerd kan worden dat: -6 er geen 10 /jr risicocontour van omliggende bedrijven of transportbronnen over het plan heen liggen; -6 de 10 /jr risicocontour van de huidige 4 inch hogedruk aardgastransportleiding boven op de leiding ligt; dat deze 4 inch en kleinere 2 inch hogedruk aardgastransportleiding verplaatst gaan worden (hiervoor is een regeling opgenomen in het bestemmingsplan); er tijdens de winningsperiode geen risico’s voor de omgeving zijn.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
94
9.10. Explosievenonderzoek Gezien het feit dat deze regio tijdens de Tweede Wereldoorlog mede het strijdtoneel vormde rond operatie Market Garden, bestaat de kans dat in het plangebied nog sprake is van onontplofte munitie. Om de uitvoeringswerkzaamheden veilig te laten verlopen is een explosievenonderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek heeft vooralsnog niet plaatsgehad, maar zal voorafgaand aan de start van de werkzaamheden worden uitgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek zijn echter niet relevant voor de gekozen planopzet.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
95
10. JURIDISCH PLAN De beleidsdoelstellingen zijn juridisch vertaald in de regels en de bijbehorende verbeelding (plankaart). Het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de verbeelding (plankaart) tezamen. Binnen de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen weergegeven. Voorts zijn aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen. De regels zijn opgebouwd als volgt: Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen en een bepaling over de manier waarop de in het plan genoemde maten zijn bepaald; Hoofdstuk 2 bevat de regeling van de afzonderlijke bestemmingen; Hoofdstuk 3 bevat een aantal algemene en aanvullende bepalingen; Hoofdstuk 4 tenslotte bevat overgangsbepalingen en de slotbepaling waarin de titel van het bestemmingsplan is opgenomen. Voorliggend bestemmingsplan bevat regels met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken, het bouwen van bouwwerken en het verrichten van werkzaamheden. De regels met betrekking tot het bouwen van bouwwerken vormen het toetsingskader bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken. Dit betekent dat een omgevingsvergunning niet wordt afgegeven indien niet aan de (bouw)regels voldaan wordt. De regels met betrekking tot het gebruik van gronden vormen een toetsingskader in het kader van de handhaving. Indien gronden en/of bouwwerken worden gebruikt in strijd met de regels van dit bestemmingsplan, dan is het bevoegd gezag bevoegd om handhavend op te treden. Bij bepaalde bestemmingen zijn regels met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden opgenomen. Indien dit bij een bestemming het geval is dan is voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk.
10.1. Bestemmingsregels Voorliggend bestemmingsplan biedt een planologisch-juridisch kader voor de winning van delfstoffen zoals deze hiervoor in de toelichting is beschreven. Daarnaast biedt het bestemmingsplan een kader voor de ontwikkeling naar natuur en recreatie zoals deze nadat de bovengrondse inrichting van de winning van delfstoffen is afgerond, in het plangebied gaat plaatsvinden. Bij het leggen van bestemmingen op de gronden binnen het plangebied is ervoor gekozen om het eindplaatje direct vast te leggen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
96
Door middel van een zogenaamde gebiedsaanduiding (zie hierna onder Algemene regels) zijn de werkzaamheden die samenhangen met de winning van delfstoffen vastgelegd. De systematiek en inhoud van de bestemmingen sluit aan bij het bestemmingsplan buitengebied Overbetuwe dat recentelijk is vastgesteld en bevat enkele voor dit bestemmingsplan specifieke aanvullingen, zoals hierna weergegeven. Hieronder worden de bestemmingen, indien noodzakelijk, kort uitgelegd, voor een nadere beschrijving wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken van deze toelichting. Enkelbestemmingen Agrarisch met waarden – Uiterwaarden Deze bestemming is overgenomen uit het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan buitengebied en beoogd het behoud, de bescherming, het herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden te combineren met agrarisch gebruik. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan en zijn werkzaamheden als het aanbrengen van verhardingen, het aanleggen of dempen van waterpartijen en het aanbrengen van hoogopgaande beplanting vergunningplichtig. Bedrijf – Uiterwaarden Deze bestemming is opgenomen voor de steenfabriek. Voor de regeling is inhoudelijk zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestemming uit het bestemmingsplan ‘Buitengebied’, met enkele aanvullingen gelet op de specifieke ontwikkelingen. Zo is binnen het bestemmingsvlak de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – landschappelijke inpassing’ opgenomen, ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Natuur Zoals uit de beschrijving van het plan elders in deze toelichting blijkt, krijgt een deel van het plangebied in de toekomst (na de ontzanding) de functie natuur. Deze bestemming is op de plankaart opgenomen omdat dit de eindbestemming van de betreffende gronden betreft en deze bestemming binnen de planperiode van het bestemmingsplan (10 jaar nadat het bestemmingsplan is vastgesteld) gerealiseerd zal zijn. De oeverzones en overgang naar water zijn in deze bestemming inbegrepen. Ook is een zone aan de zuidzijde van het steenfabriekterrein als zodanig bestemd. Gronden van Wienerberger zijn evenwel niet toegankelijk voor extensief recreatief medegebruik.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
97
Recreatie De gronden die in de toekomst geschikt worden gemaakt voor dagrecreatie zijn bestemd als recreatie. In paragraaf 6.3 van deze toelichting werd reeds melding gemaakt van de ligweide die op deze gronden mogelijk wordt gemaakt. Verder worden binnen deze bestemming o.a. aanleg- en vissteigers voorzien. Verkeer De wegen, straten en paden die een doorstroomfunctie hebben zijn bestemd als verkeer. Water Het oppervlaktewater zoals dat na afloop van de delfstoffen winning resteert heeft de bestemming Water gekregen. Water – Rivier In tegenstelling tot de bestemming Water is het water met deze bestemming onderdeel van de rivier de Rijn. Dubbelbestemmingen Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die het oogmerk hebben om een specifiek belang (een waarde, waterstaatsbelang of leiding) te beschermen. Een dubbelbestemming geldt naast een enkelbestemming en stelt regels aan de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van en werkzaamheden op de gronden die bestemd zijn met de dubbelbestemming. Het beperken van de bouwmogelijkheden is veelal vorm gegeven door een bouwverbod gecombineerd met een mogelijkheid voor het bevoegd gezag (meestal burgemeester en wethouders) om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van dit bouwverbod. Beperkingen aan de werkzaamheden is vorm gegeven door middel van een verbod om bepaalde werkzaamheden zonder vergunning te verrichten. Voordat het bevoegd gezag een vergunning verleend voor de werkzaamheden of de afwijking van het bouwverbod is veelal overleg met de leidingbeheerder of een specifieke deskundige (Waterschap) noodzakelijk. Leiding – Gas Deze dubbelbestemming beschermt de bestaande gasleiding die door het plangebied loopt en het tracé van de toekomstige (te verleggen) leiding. Daarbij is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het bevoegd gezag de dubbelbestemming ter plaatse van de bestaande leiding kan wegnemen zodra de bestaande leiding is geruimd en bescherming niet langer nodig is.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
98
Waarde – Archeologie Met deze dubbelbestemming worden de archeologische waarden in het plangebied beschermd. De bescherming varieert al naar gelang de verwachting groter is dat er in de gronden archeologisch vondsten te verwachten zijn. Deze verschillende verwachtingswaarden zijn op de verbeelding aangegeven door middel van een nummering achter de naam van de dubbelbestemming. Er heeft archeologisch onderzoek plaatsgevonden waaruit blijkt dat vervolgonderzoek in het buitendijkse te ontzanden plandeel niet nodig is. De dubbelbestemming is daarom alleen op de binnendijkse gronden van toepassing en op de gronden op en rond de steenfabriek, die niet vergraven worden. Waarde – Natuur Deze dubbelbestemming beoogt het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaarden Neder-Rijn’ te beschermen. Deze bescherming is vormgegeven door middel van een verbod op het uitvoeren van bepaalde (in de regels genoemde) werkzaamheden zonder over een vergunning te beschikken. Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed Deze dubbelbestemming is gebaseerd op de Beleidsregels grote rivieren. Het plangebied valt onder het stroomvoerend regime zoals de Beleidsregel hier invulling aan geeft. De gronden met deze dubbelbestemming (het totale buitendijkse plangebied) mogen uitsluitend worden bebouwd en gebruikt voor kleine, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten en riviergebonden activiteiten. Ingevolge de genoemde beleidsregels wordt de winning van oppervlaktedelfstoffen aangemerkt als riviergebonden activiteit. Voor het bouwen van gebouwen is een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (meestal burgemeester en wethouders) noodzakelijk. De rivierbeheerder moet bij de besluitvorming worden betrokken. Waterstaat – Waterkering Deze dubbelbestemming heeft het oogmerk om het bestaande dijklichaam te beschermen. Deze bescherming is vormgegeven door middel van het vereiste dat voor (bouw)werkzaamheden die het dijklichaam kunnen aantasten, een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Alvorens het bevoegd gezag (vaak burgemeester en wethouders) de omgevingsvergunning verlenen, winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
99
10.2. Algemene regels Anti-dubbeltelregel Met de anti-dubbeltelregel wordt geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende omgevingsvergunning voor bouwen of een mededeling op een meldingsplichtig bouwwerk is meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning of het doen van een mededeling mag worden meegenomen. Dit betreft een algemene bepaling die standaard in bestemmingsplannen wordt opgenomen. Voorwaardelijke verplichting In de ‘algemene bouwregels’ is een regeling opgenomen voor de landschappelijke inpassing van de steenfabriek, teneinde te garanderen dat deze inpassing wordt gerealiseerd. Hiervoor geldt dat de laad- en loswal uitsluitend mag worden gebruikt als ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – landschappelijke inpassing’ landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd en instandgehouden, conform de als bijlage bij de regels opgenomen terreininrichting. Ontzanding Deze aanduiding ziet op de gronden waarop de ontzandingswerkzaamheden primair zullen plaatsvinden. Ter plaatse van deze aanduiding is de winning van, de opvulling met, de verwerking van en het transport over water van oppervlaktedelfstoffen, het toepassen van riviersediment en het in combinatie daarmee aanbrengen van bovengrond, kleiberging, zanddrempels en -ruggen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een zuiginstallatie, een veredelingsinstallatie, pontons en (onderwater-)depots ten behoeve van opslag, toegestaan. Verder zijn op de gronden met deze aanduiding bouwwerken toegestaan die noodzakelijk zijn in verband met het kunnen uitvoeren van de ontzanding. Vrijwaringszone – vaarweg Deze gronden zijn mede bestemd voor het beheer en onderhoud van de vaarweg. Er mag op de gronden met deze aanduiding slechts met een omgevingsvergunning worden gebouwd en pas nadat advies van de beheerder van de vaarweg is ingewonnen.
10.3. Overgangsregels en slotregel De overgangsregels gelden voor bestaande zaken en rechten die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in het bestemmingsplan en mits deze niet strijdig zijn met het voorheen geldende bestemmingsplan met inbegrip van de hierin opgenomen overgangsbepaling.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
100
Op grond van deze regeling mag bebouwing gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd, en met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels worden uitgebreid met ten hoogste 10% van de oppervlakte en/of de inhoud, die bestond op het moment dat het plan in werking is getreden. Daarnaast mag na een calamiteit ter plaatse worden herbouwd, mits de bouwaanvraag binnen 2 jaar na de calamiteit is ingediend. Het gebruik van de grond en/ of opstallen, dat strijdig is met het plan op het tijdstip waarop het plan in werking is getreden, mag niet worden veranderd, tenzij met de verandering het strijdig gebruik naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het strijdig gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, langer dan een jaar is onderbroken, mag dit gebruik niet worden hervat. Daarnaast is gebruik dat strijdig is met de in het vorige bestemmingsplan aangewezen bestemming, wanneer van dit strijdige gebruik sprake was op het tijdstip dat het vorige bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, niet toegestaan. In de slotregel is de citeertitel van het bestemmingsplan vermeld.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
101
11. PROCEDURE
11.1. Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan Randwijkse Waarden heeft vanaf 501-2012 tot 15-02-2012 ter inzage gelegen. Gedurende de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan bestond de mogelijkheid op het gemeentehuis voor persoonlijke uitleg en het stellen van vragen. Er zijn 2 inspraakreacties ingediend (een derde reactie is later ingetrokken). De samenvatting en beantwoording van deze reacties is door de gemeente uitgewerkt en opgenomen in de separate bijlage “Rapport inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Randwijkse Waarden”.
11.2. Vooroverleg Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan de overlegpartners. De overlegpartners hebben een overlegreacties ingediend. Een aantal hiervan heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben. De samenvatting en beantwoording van deze reacties is eveneens opgenomen in de separate bijlage “Rapport inspraakreacties, voorontwerpbestemmingsplan Randwijkse Waarden”. De belangrijkste aanpassingen naar aanleiding van vooroverleg en inspraak betreffen: aanpassing regeling dijkbescherming; aanpassen regeling dubbelbestemming gasleiding; toevoegen nieuw tracé gasleiding op plankaart en daardoor; vergroting plangebied aan de noordzijde (toevoeging agrarische bestemming, natuurbestemming en bedrijfsbestemming Wienerberger bv, alles overeenkomstig de regeling uit het recentelijk vastgestelde Bestemmingsplan Buitengebied Overbetuwe); verleggen oostelijk deel van de ruiterroute naar de oeverzone langs de rivier. Ambtshalve wijziging Op de verbeelding bij het voorontwerp bestemmingsplan en tekening inrichtingsplan augustus 2011 is ter plaatse van de noordoever van de ontzandingsplas een “laad- en losplaats” getekend ten behoeve van de bedrijfsvoering van de aldaar gelegen steenfabriek. Deze laad- en losplaats wordt zo’n 70 meter westwaarts verschoven in combinatie met het toevoegen van een extra aanduiding op de plankaart in de bestemming “Bedrijf – Uiterwaarden” ten behoeve van landschappelijke inpassing van de fabriek. De reden voor de verschuiving is dat de getekende locatie te weinig ruimte biedt voor een veilige interne verkeersafwikkeling tussen vrachten autoverkeer op het bedrijfsterrein.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
102
Ook is er onvoldoende fysieke ruimte tussen de kleiopslag en de laad- en losplaats voor vrachtverkeer om te keren en manoeuvreren. De gekozen nieuwe locatie biedt voldoende ruimte voor een veilige verkeersafwikkeling. De aanvraag ontgrondingsvergunning van 25 maart 2011 en reeds verleende Watervergunning van 15 maart 2012 voorzien reeds in deze locatie, zodat tevens aansluiting plaatsvindt tussen verkregen (en nog te verkrijgen) toestemmingen. Daarnaast zal de opgaande beplanting (Populieren), die het fabrieksterrein aan het zicht onttrok en door storm is gesneuveld, worden hersteld. Hiertoe wordt een aanduiding op een gedeelte van de bestemming “Bedrijf – Uiterwaarden” toegevoegd voor landschappelijke inpassing van het fabrieksterrein. Bij deze aanduiding wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor realisatie van de landschappelijke inpassing. Deze wordt gekoppeld aan het gebruik van de laad- en losplaats. De opgaande beplanting zal voor wat betreft het talud vanaf de waterlijn naar boven bestaan uit natuurlijke begroeiing, met name wilg. Langs de bovenrand van het talud wordt tussen de Steenoord en de nieuw te realiseren ontsluitingsweg een Elzenrij geplant met een onderlinge afstand van 5 meter. Als gevolg hiervan ontstaat een ononderbroken “groen scherm” dat de fabriek aan het zicht onttrekt. De doorsteek naar de laad- en losplaats bevindt zich ten westen van de fabrieksgebouwen.
Toelichting bestemmingsplan Randwijkse Waarden
NL.IMRO.1734.0087BUITrandwijksw-ONT1
103