A
gemeente Eindhoven
Raadsnummer
13R5497
Inboeknummer
13bst01442
Beslisdatum B&W 27 augustus 2013 Dossiernummer
13.35.103 (2.2.2)
Raadsvragen Van de raadsleden dhr. F. van den Broek en dhr. J. Legrom (VVD) over Bouwleges
Vandaag hebben wij kennis genomen van het bericht van Vereniging Eigen Huis die een jaarlijks onderzoek heeft gedaan naar de kosten van leges in Nederland. De VVD kreeg een déjà vu bij het lezen van dit bericht waaruit blijkt dat Eindhoven hoge bedragen vraagt voor leges. Om die reden hebben we de volgende vragen voor u: 1) Is het college op de hoogte van het onderzoek van Vereniging Eigen Huis omtrent de stijging van de bouwleges? De VVD heeft geen bezwaar tegen kostendekkende leges maar we vinden dan ook dat de gemeente er alles aan moet om deze kosten zo laag als mogelijk te houden. Om die reden willen we graag inzicht in deze kosten en een benchmark met de 10 gemeenten met de laagste bouwleges. 2) Is het college bereid om tijdig doch uiterlijk voor de begrotingsbehandeling inzicht te geven in de legesopbouw? 3) Is het college bereid om tijdig doch uiterlijk voor de begrotingsbehandeling met een voorstel te komen waarin de verbeterslagen aan de hand van de bovengenoemde benchmark zijn toegelicht en verwerkt? Wij zien uw reactie graag tegemoet. Met vriendelijke groet, Ferry van den Broek Raadslid VVD Eindhoven Jillis Legrom Raadslid VVD Eindhoven
A
Raadsnummer
13R5497
Antwoord van burgemeester en wethouders 1) Is het college op de hoogte van het onderzoek van Vereniging Eigen Huis omtrent de stijging van de bouwleges? Ja. 2) Is het college bereid om tijdig doch uiterlijk voor de begrotingsbehandeling inzicht te geven in de legesopbouw? Ja, op dit moment vindt de voorbereidingswerkzaamheden plaats voor de tarieven 2014. Bij het raadsdossier ontvangt u medio september het gevraagde inzicht in de bouwleges voor 2014. In de onderstaande toelichting laten we zien welke stappen we de afgelopen jaren gezamenlijk hebben gezet. Onderzoek Vereniging Eigen Huis Vereniging Eigen Huis doet jaarlijks een onderzoek naar de hoogte van de bouwleges. In het onlangs gehouden onderzoek heeft de vereniging vastgesteld dat een aanvrager in Eindhoven voor een dakkapel € 752 leges moet betalen. Dat is het tarief dat per 1 januari 2013 (tariefsstijging van 0,27% tov 2012) gold maar sinds 1 maart 2013 maken we voor deze bouwwerken gebruik van de Crisis- en herstelwet. Een dakkapel aan de achterzijde van een woning is vergunningsvrij en aan de vooren zijkant van een woning vergunningsplichtig. Per 1 maart toetsen we deze categorie vergunningsplichtige bouwwerken niet meer aan het Bouwbesluit waardoor onze kosten zijn afgenomen. Sinds 1 maart is het tarief verlaagd naar € 498 (tariefsdaling van 34% tov 2012). Met dit tarief staat Eindhoven op de 39-ste plaats met de hoogte van het tarief en op de 2-de plaats als grootste daler. Vereniging Eigen Huis heeft niet beoordeeld in hoeverre de vergeleken tarieven kostendekkend zijn. Met andere woorden, het onderzoek geeft geen inzicht in welke mate de kosten bij goedkopere gemeenten worden gedekt uit algemene middelen. Tariefstelling sinds 2011 Traditioneel wordt bij gemeenten de kostendekkendheid van de bouwvergunningen (tegenwoordig omgevingsvergunning voor bouwen genaamd) gecreëerd door de legesopbrengsten van de kleine bouwtrajecten, waarbij sprake is van lage kostendekkendheid, financieel in balans te brengen door de legesopbrengsten van grote bouwtrajecten. Voor Eindhoven kwam in 2010 deze manier van werken door de afname van het aantal grote bouwtrajecten en het gelijk blijven van de vraag naar kleine bouwvergunningen onder druk te staan. Met als resultaat dat we financiële tegenvallers hadden met betrekking tot legesinkomsten.
2
A
Raadsnummer
13R5497
Om de afhankelijkheid van de legesinkomsten van (stagnerende) grote bouwtrajecten te verlagen en om invulling te geven aan de ambities en uitgangspunten uit het coalitieakkoord als het gaat om “streven naar optimale kostendekkendheid voor de gemeentelijke heffingen, met oog voor de maatschappelijke effecten van de tariefstelling”, zijn vanaf eind 2011 de volgende stappen gezet: b het ‘lean’ maken van alle werkprocessen met betrekking tot vergunningverlening; b beoordeling of er in navolging van de projecten Goed Geregeld bepaalde vergunningsoorten nog in aanmerking komen voor vereenvoudiging/ schrappen; b toepassen van een andere kostenonderbouwing; b toewerken naar 100% kostendekkendheid rekening houdend met maatschappelijke effecten; b vertaling naar de begroting; b anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Deze aanpak heeft geleid tot het treffen van diverse maatregelen zoals: b Lean en mean maken van de vergunningenorganisatie. De laatste activiteit voor het “lean en mean” maken in het maatregelenpakket voor 2011 en 2012 wordt nu uitgerold met de implementatie van digitaal zaakgericht werken (loopt door in 2014). b Vermindering van regels daar waar kan. Op basis van bestaand beleid zijn vergunningen geschrapt dan wel omgezet naar algemene regels. Daarvoor is o.a. samen opgetrokken met de horecabranche. b Toewerken naar kostendekkende tarieven en invoering ABC-methode (activity based costing). De ingevoerde ABC-methode is gebaseerd op een leidraad die Deloitte in 2010 heeft ontwikkeld in opdracht van de ministeries van VROM en BZK, de VNG, het IPO en de Vereniging van Bouw en Woningtoezicht Nederland. De opdracht had tot doel te komen tot een transparante kostentoedeling voor de leges. Met de invoering van de ABC-methode is per vergunningproduct inzichtelijk geworden welke inzet hiervoor nodig is (zie ook grafiek verderop in de tekst). Het gaat dan om het toetsen aan landelijke (o.a. Bouwbesluit) en lokale (o.a. bestemmingsplan, welstand, parkeerbeleid) kaders. Daarnaast vraagt met name bij de kleine aanvragen een aanvrager ook om begeleiding (serviceniveau). Dit is ook duidelijk geworden toen we met de horeca rond de tafel zaten waarbij de horecabranche heeft aangegeven dat het terugbrengen van het volledige serviceniveau een ongewenste ontwikkeling was.
3
A
Raadsnummer
13R5497
Na het treffen van deze maatregelen hebben we de conclusie getrokken dat het bij de bouwvergunningen maatschappelijk niet verantwoord is om op productniveau toe te werken naar 100% kostendekkende tarieven. Om deze reden zijn onze tarieven voor de grote bouwwerken nog steeds meer (wel minder dan voorheen) dan 100% kostendekkend om zo de kosten voor de kleine bouwwerken op te vangen. Samen is de groep 100% kostendekkend. Maar het risico dat de inkomsten achterblijven als de grote bouwwerken stagneren is daarmee niet weggenomen. De traditionele aanpak biedt onvoldoende mogelijkheden om dit risico volledig weg te nemen. Om deze reden is gezocht naar een volledig andere aanpak. Die is gevonden binnen de ombuiging naar de nieuwe rol van de overheid. Nieuwe rol van de overheid: “Private kwaliteitsborging van de bouwtechnische toets” De eind 2011 ingeslagen weg is geen doodlopende weg. Continu krijgt het vergunningproces op bestuurlijk en ambtelijk niveau de kritische aandacht op de zaken waar we direct invloed op hebben en op zaken waarbij we afhankelijk zijn van de markt en de landelijke wetgeving. Eindhoven loopt hierin duidelijk voorop. Met de ombuiging naar de nieuwe rol van de overheid geven we aanvragers meer verantwoordelijkheid binnen het vergunningenproces. Zoals hierboven al vermeld maken we sinds 1 maart 2013 gebruik van de Crisis- en herstelwet voor de bouwwerken tot € 50.000. Daarnaast hebben we diverse pilots gedaan in het kader van het project “Private kwaliteitsborging van de bouwtechnische toets”. Op basis van onze eigen ervaringen en ervaringen elders in het land kan worden geconcludeerd dat dit een goede en belangrijke stap vooruit is. Het advies hierover ontvangt u met het tarievendossier 2014. Zodra de markt hiervoor klaar is kan onze eigen organisatie daar meteen op anticiperen. Binnen Route2014 is uitgegaan dat deze stap al in 2013 zou worden gezet, echter, nu blijkt dat de voorbereidingen bij de markt wat langer duren. Mede door onze gemeentelijke aanpak heeft zeer recent het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat, in het verlengde van deze private kwaliteitsborging, in het kader van de Crisis- en herstelwet wordt gestart met een experiment. Binnen dit experiment vervalt de preventieve toets op het Bouwbesluit bij woningen die vallen onder het Keurmerk van de Stichting Garantiewoning. Hiermee daalt de benodigde tijd voor toetsing van een bouwaanvraag aanzienlijk en daarmee vanzelfsprekend ook de (leges-)kosten. Vanwege onze koploperspositie zijn wij gevraagd deel te nemen aan dit experiment. Besluitvorming hierover volgt later.
4
A
Raadsnummer
13R5497
Nieuwe rol van de overheid: “Geen regels, tenzij…” Met het project “Geen regels, tenzij…” kan uw gemeenteraad in relatie tot onze lokale kaders de kans grijpen om bij de vergunningen de grootste slag te slaan voor de invulling van de nieuwe rol. Zodra de gemeentelijke rol beperkter wordt heeft dit direct effect op de hoogte van de legestarieven (verlaging) dan wel de mate van kostendekkendheid (toename) van het product. In onderstaande grafiek is de verhouding weergegeven (tarieven 2013) tussen de totale tijdsbesteding aan het toetsen van landelijke kaders (rode kleur; rolverschuiving via Private kwaliteitsborging van de bouwtechnische toets) en de overige inzet (blauwe kleur) die bestaat uit het toetsen aan lokale kaders (rolverschuiving via “Geen regels, tenzij…”), het verlenen van service en de administratieve afhandeling. De meeste tijd wordt momenteel besteed aan het beoordelen van lokale kaders en het verlenen van service voor bouwwerken tussen € 5.000 en € 50.000.
3) Is het college bereid om tijdig doch uiterlijk voor de begrotingsbehandeling met een voorstel te komen waarin de verbeterslagen aan de hand van de bovengenoemde benchmark zijn toegelicht en verwerkt? Behalve bij landelijk vastgestelde tarieven stelt iedere gemeenteraad zelf de hoogte van de legestarieven vast. De randvoorwaarden die hierbij moeten worden gevolgd is dat de toegerekende kosten met de verleende dienst te maken hebben en dat de tarieven niet meer dan 100% kostendekkend mogen zijn. Al enige jaren is er op landelijk niveau behoefte aan een meer transparant en vergelijkbaar legesstelsel. Vanuit deze behoefte hebben de ministeries van VROM en BZK, de VNG, het IPO en de Vereniging van Bouw en Woningtoezicht Nederland een leidraad ontwikkeld. Ook Vereniging Eigen Huis signaleert dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten.
5
A
Raadsnummer
13R5497
De ingevoerde ABC-methode op 1-1-2012 is gebaseerd op deze leidraad. Per product is bekend welke uren nodig zijn en welke kosten hiervoor worden gemaakt. Ieder jaar wordt op basis van resultaten van voorgaande periodes (aantal aanvragen/benodigde uren per product) en toekomstverwachtingen een inzetprognose gemaakt. Hieruit volgt vervolgens de noodzakelijke personele formatie. Samen met de toegerekende kosten conform de Eindhovense systematiek ontstaat een transparante kostprijsberekening. Vereniging Eigen Huis constateert dat een goede vergelijking met andere steden eigenlijk niet mogelijk is. Dat herkennen wij. Een gemeente kan op basis van diverse variabelen keuzes maken. Hieronder treft u een aantal van die variabelen aan: - welke kosten worden aan een product toegerekend (maximaal of minimaal toerekenen) en hoe hoog zijn die kosten (kleine gemeente of grote gemeente); - welke mate van kostendekkendheid heeft een product; in hoeverre worden diensten “gesubsidieerd” vanuit algemene middelen; - welke inhoudelijke kwaliteit heeft een product; - welk serviceniveau wordt geleverd; - in welke mate worden “kleine” vergunningen betaald uit “grote” vergunningen; - hoe is de realisatie en prognose, met andere woorden zijn er nog voldoende “grote” vergunningen om de kosten voor “kleine” te compenseren; - welke categorie-indeling voor de tariefstelling wordt gehanteerd. Wij gaan uit van de opdracht van uw raad om toe te werken naar kostendekkende tarieven (maximaal toerekenen) rekening houdend met maatschappelijk effect. Juist voor dat maatschappelijk effect zijn we trendsetter met onze visie over de veranderende rol van de overheid bij vergunningen, gaan we continu de dialoog aan met de markt en lopen we voorop om de wettelijke mogelijkheden die er in dit kader worden geboden in te voeren. Gezien het gegeven dat de meeste gemeenten nog uitgaan van de traditionele aanpak en er veel variabelen zijn die de wijze van tariefstelling beïnvloeden, vinden wij dat een benchmark geen meerwaarde geeft binnen de overwegingen van de tariefstelling voor 2014. Om enig vergelijk te geven is contact opgenomen met de gemeenten Tilburg en Venlo. In beiden gemeenten loopt momenteel een verbeteronderzoek naar de leges. In Tilburg is een extern bureau bezig om de opbouw van de leges inzichtelijk te maken. In Venlo wordt er onderzocht of er nieuwe uitgangspunten moeten worden vastgesteld voor de toerekening van de kosten aan de leges. Venlo geeft aan niet kostendekkend te werken (75%). In Tilburg is het uitgangspunt kostendekkendheid maar ontbreekt het inzicht over het daadwerkelijk kostendekkend zijn. In beide gemeenten betalen de grote vergunningen de kleine vergunningen en wordt de hoogte van het tarief bepaald door de hoogte van de bouwsom (in Eindhoven voor
6
A
Raadsnummer
13R5497
de meeste producten de kosten voor de geleverde dienst). Beiden gemeenten hebben een beperkte toetsing voor bepaalde categorieën van bouwwerken.
Eindhoven, 27 augustus 2013. abe/XB13016774
7