A
gemeente Eindhoven
Besluit Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, en de burgemeester van Eindhoven hebben op besloten: met betrekking tot de handhaving van de Drank en Horecawet en de Drank en Horecaverordening het volgende concept beleid vast te stellen door middel van dit concept handhavingsplan en het deel over de handhaving van drank en horeca in het handhavingsprotocol 2010 in te trekken. Het concept handhavingsplan luidt als volgt: HANDHAVINGSPLAN DRANK EN HORECA GEMEENTE EINDHOVEN
1. Inleiding De gemeente Eindhoven heeft in samenwerking met belangrijke stedelijke partners, zijnde de Stichting Horecaplatform Eindhoven, de Eindhovense Sportraad, de Koninklijke Slijtersunie, Koninklijke Horeca Nederland en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, vorm gegeven aan een Drank- en Horecaverordening, welke op 1 juli 2013 in werking treedt. De samenwerking met deze partners stopt hier niet, maar vindt zijn meerwaarde juist in het doorlopende traject van toezicht en handhaving van deze met elkaar opgestelde regels. Het projectdossier Drank en Horecawet 2013 beschrijft processen en overwegingen over zelfcontrole en het beleggen van verantwoordelijkheden die hierbij nader ingevuld worden. In de uitwerking van dit handhavingsplan wordt dan ook wederom zo veel mogelijk gebruik gemaakt van het aanwezige maatschappelijk kapitaal om samen te komen tot een optimale bescherming van een verantwoorde drankverstrekking in Eindhoven.
A
2. Juridisch kader Het juridische kader voor dit handhavingsplan vindt zijn basis in de Drank en Horecawet(verder: DHW) en de Drank en Horecaverordening(verder DHV). Daarnaast valt het plan naast het lokale maatwerk terug op onderdelen uit de Brabantse Handhavingsstrategie (verder: BHS)en het Brabants Alcohol en Horecasanctiebeleid (verder: BAH). 3. Handhavingsplan 3.1 Lokale opgave centraal gesteld De DHV is het resultaat van lokaal maatwerk en kent bewust gekozen bepalingen die de lokale opgave ondersteunen. Hetzij bij het bewaken van de verantwoorde verstrekking van alcohol, hetzij in het tegengaan van oneigenlijke mededinging door paracommerciële instellingen. Elke bepaling vraagt om een gedegen toezicht en handhaving. De artikelen uit de DHW variëren in toepasselijkheid en prioriteit. Niet alle artikelen vragen om dezelfde aandacht voor toezicht en handhaving. In dit plan is er bijzondere aandacht gevestigd op het toezicht en de handhaving van die artikelen die een rol spelen in de Eindhovense opgave. Voor de overige artikelen vallen we terug op de BHS en het BAH, welke eveneens gebruik maken van een prioritering in het sanctieoverzicht. Naast de vooraf opgestelde prioritering in aandachtsvelden vindt er periodiek overleg plaats met de verschillende betrokken branches en partners om de aandachtsgebieden waar nodig bij te stellen. De gehele handhavingsstrategie blijft hiermee gestoeld op de daadwerkelijke lokale opgave. 3.2 Efficiënt toezicht Zoals in het proces richting de DHV reeds kenbaar is gemaakt, gaat de gemeente Eindhoven verder dan enkel een gedegen en goed afgewogen prioritering. Om met de beschikbare middelen de lokale opgave zo effectief en efficiënt mogelijk te bedienen wordt er in het toezicht op naleving van de DHW en de DHV waar mogelijk dankbaar gebruik gemaakt van de oren en ogen van stad. Signalen van bewoners, politie, ondernemerscollectieven, samenwerkingsverbanden, ouders en betrokken professionals worden via een bestaand meldpunt ‘14040’ ten volle benut als nuttige aanvulling op de toezichtcapaciteit van de gemeente. Op deze wijze blijft de inzet van proactief toezicht door de gemeente beschikbaar voor die misstanden die niet altijd even zichtbaar zijn, maar wel vragen om handhaving. Ook vormt het meldpunt een goed instrument om grip te blijven houden op de mate waarin het zicht van de branche op misstanden als dekkend en functioneel kan worden beschouwd. Meldingen worden direct vanuit ‘14040’ doorgeleid naar het aanspreekpunt voor toezicht en handhaving van de sector VTH en kunnen budgettair neutraal worden meegenomen.
2
A 3.3 Effectieve handhaving Ook bij het vaststellen van dit handhavingsplan en de uitwerking van de sancties is er gekeken naar de bijdrage die de betrokken partijen hierin zelf kunnen leveren. Vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid dragen de bestaande collectieven in de horeca, detailhandel en paracommercie bij door het signaleren van bepaalde misstanden, het aanspreken van collega ondernemers of -verenigingen en het inschakelen van de gemeente bij het uitblijven van verbetering. Het handhavingsplan is zo opgebouwd dat een voorfase waarin binnenstedelijke collectieven de individuele ondernemers aanspreken op misstanden als vervanging dient van de voorheen gewoonlijke bestuurlijke waarschuwing. Deze inzet dient te geschieden volgens een stapsgewijze en voor de gemeente kenbare opbouw en biedt vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid een reëel alternatief voor het voor de gemeente tijdrovende voortraject van ‘waarschuwen’. De gemeentelijke inzet start daarmee direct in fase twee, waarin een geconstateerde overtreding resulteert in een pittige bestuurlijke boete. Na deze fase volgt een derde fase waarbij de overtreding effect heeft op de vergunning. Fase 1: Voorfase; Oproep tot herstel vanuit de markt Fase 2: Bestuurlijke boetes Fase 3: Effect op vergunning Door de ondernemers en instellingen de mogelijkheid te bieden om elkaar vanuit een collectief aan te spreken en te corrigeren, waarmee wellicht een boete kan worden voorkomen, stimuleren we marktpartijen om de onderlinge samenwerking aan te gaan. Door te kiezen voor de bestuurlijke boete als handhavingsmiddel in plaats van een last onder dwangsom voelt de overtreder meteen het effect van zijn fout. De hoogte van de bestuurlijke boetes zijn vastgelegd in het landelijke Besluit bestuurlijke boete Drank en Horeca. Bij een eerste overtreding wordt een boete van 1020 euro opgelegd. Dit is een forse boete voor het overgrote deel van de kleine ondernemers en de verenigingen. Bij grotere ondernemingen (meer dan 50 werknemers) wordt het initiële boetebedrag verdubbeld. Bij een herhaalde overtreding wordt de eerste boete met 50 procent verhoogt in een tweede boete. Mocht deze twee financiële prikkel nog niet voldoende zijn gebleken, dan volgt bij een verdere overtreding een schorsing en daarna zelfs intrekking van de vergunning. Een waarschuwing vanuit de collectieven en de gemeente, evenals de bestuurlijke boetes, blijven niet langer dan een jaar voor die overtreding geregistreerd. 3.4 Ruimte voor preventieve maatregelen
3
A
In samenspraak met de verschillende partijen is er bij de bepalingen die er zich voor lenen de mogelijkheid geboden om als alternatief voor de eerste bestuurlijke boete een gelijkwaardige preventieve maatregel te treffen. De ondernemer of instelling krijgt daarmee de kans om in overleg met de gemeente te kiezen voor een investering in zijn bedrijfsvoering die een aantoonbare verbetering op het aandachtveld van de overtreden bepaling teweeg brengt. Hiermee kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een slijterij die bij een eerste boete wegens de verstrekking van alcohol aan een minderjarige kiest voor de aanschaf van een ‘ageview’ systeem als alternatief voor de bestuurlijke boete. Deze maatregel draagt direct en aantoonbaar bij aan het doel van de wetgever. De verschillende brancheverenigingen, zoals KHN en de Slijtersunie, zien het als hun toegevoegde waarde om ondernemers te adviseren in passende en effectieve maatregelen.
3.5 Uitwerking sancties In het kader van de handhaving van de drank en horecaregelgeving zijn er twee bronnen te benoemen, namelijk de DHW en DHV. Deze regelgeving heeft vier doelgroepen; de horeca, de paracommerciële instellingen, de detailhandel en de jeugd. Startend vanuit de DHV wordt er hieronder per doelgroep aangegeven welke artikelen voor de gemeente Eindhoven in overleg met de markt in volgorde van prioriteit speciale aandacht krijgen bij de handhaving. De wijze van handhaven wijkt hier af van de BHS. Bij de artikelen van de DHW die hieronder niet aan bod komen, volgen we als gemeente Eindhoven de BHS die veelal een last onder dwangsom adviseert. In de bijlage treft u de bijbehorende tabel uit de BHS. Aangegeven wordt wat door de markt wordt opgepakt en wat aan echte handhaving voor de gemeente overblijft. N.B. Zodra de wetswijziging waarbij de leeftijdsgrens van 16 jaar naar 18 jaar wordt verschoven in werking treedt dient in dit beleid waar 16-jarige staat 18-jarige te worden gelezen.
4
A
DHV HORECA. • Verbod op Prijsacties; het verstrekken van alcohol voor minder dan 60% van de reguliere verkoopprijs.
Basis: artikel 25d DHW en artikel 2 DHV Signalen komen in eerste aanleg vanuit de horeca, de politie of het meldpunt. Deze signalen worden opgepakt door de gebiedsvereniging. De ondernemer wordt aangesproken door bestuur. Dit wordt genoteerd in het gedeelde dossier. Blijft de situatie ongewijzigd, dan volgt direct een waarschuwing door de Stichting Horeca Eindhoven aan de gemeente die het proces overneemt door te constateren en een bestuurlijke boete op te leggen.
Stappenplan: Voorfase 1: waarschuwing door gebiedsvereniging aan betrokkenen en melding aan gemeente Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1e constatering en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering Fase 3: schorsing vergunning voor 4 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering
5
A
DHV PARACOMMERCIELE INSTELLINGEN:
• Enkel schenken van alcohol tijdens bijeenkomsten passend bij de statutaire doelstellingen van de instelling. • Enkel schenken binnen de gestelde schenktijden • Verbod op het schenken van alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard Basis: artikel 4 DHW en artikel 4 DHV Bij de handhaving van de paracommerciële instellingen kunnen we een onderscheid maken tussen de typen instellingen en datgene dat zij vanuit een samenwerking aan zelfcontrole kunnen doen; De inrichtingen met sportieve/recreatieve activiteiten hebben een overkoepelende organisatie, de Eindhovense Sportraad (ESR). De inrichtingen met sociaal/educatieve activiteiten hebben geen overkoepelende organisatie maar hier voert de overkoepelende horeca organisatie de zelfregulerende controle uit. De inrichtingen met sociaal/cultureel, verzorgende en levensbeschouwelijke/godsdienstige activiteiten hebben nog geen overkoepelende organisaties die de zelfcontrole kunnen uitvoeren. Stappenplan: Voorfase 1: waarschuwing door Eindhovense Sportraad bij sportieve/recreatieve inrichtingen waarschuwing door Stichting Horeca Eindhoven bij sociaal/educatieve inrichtingen géén waarschuwing bij andere inrichtingen omdat die niet georganiseerd zijn1 Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1e constatering en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering Fase 3: schorsing vergunning voor 4 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering
1
Hierbij juichen we iedere ontwikkeling waarbij een type instelling zich verenigd en een rol wil spelen in zelfcontrole aan en zullen nieuwe verbanden worden opgenomen in de strategie.
6
A DHW HORECA, PARACOMMERCIELE INSTELLINGEN EN DETAILHANDEL. •
Verstrekking alcohol aan minderjarigen, toestaan dronkenschap op terras of in de zaak.
Basis: artikel 20 en 21 DHW Het is lastig voor de bestaande collectieven om de naleving van deze artikelen door individuele leden te bewaken. Een initiële zelfregulering lijkt hier geen optie omdat ondernemers geen zicht hebben op de interne bedrijfsvoering van collega’s. Gelet op het gewicht van deze bepaling en de gedeelde opgave die we hier met de marktpartijen in hebben verwachten we toch een zekere mate van ondersteunend initiatief. Met het oog op een effectief herstel hebben rechtspersonen de mogelijkheid om bij het opgelegd krijgen van een eerste bestuurlijke boete voor een alternatieve sanctie te kiezen. Deze sanctie betreft een verplichte herstelmaatregel van een gelijkwaardig karakter als de bijbehorende bestuurlijke boete. De maatregel richt zicht op een effectieve verbetering van de bedrijfsvoering op het thema ‘drankverstrekking aan minderjarigen en het opmerken en voorkomen van intoxicatie bij bezoekers. De sanctie dient vooraf te worden afgestemd met de gemeente. Horeca: Een vorm van proactief toezicht door mysteryguests voor en door de horeca kan hier ingezet worden door de Stichting Horeca Eindhoven. Het reeds jarenlang succesvolle ‘Stapperspanel’ kent een soortgelijke opzet. De inzet van mysteryguests is daarmee een eigen controle op naleving van de regels en geen meldsysteem aan de gemeente. Op deze wijze worden ondernemers vanuit hun eigen branche gewaarschuwd voor tekortkomingen in hun bedrijfsvoering op dit thema en kunnen zij herstelmaatregelen nemen voordat de gemeente haar controle uitvoert. Op een later moment controleert de gemeente in burger en daar waar dit niet leidt tot effectieve handhaving zo nodig met mysteryguests (jongeren van net 16 jaar of bij sterke drank jongeren van net 18 jaar), en beboet hier zonder voorafgaande waarschuwing. Noot: De inzet van mysteryguests bij handhaving van drank en horecaregelgeving is nog niet getoetst bij de rechter. Volgens de jurisprudentie kan er in dergelijke toepassingen sprake zijn van uitlokking. Het wordt gezien als ‘uitlokking’ als er iemand opzettelijk wordt aangezet tot het begaan van een overtreding door gebruik te maken van een lokmiddel. Hoewel bij de inzet van mysteriepanels door de gemeente kan worden gesproken van het opzettelijk inzetten van een lokmiddel is er van het vereiste ‘aanzetten tot’ geen sprake. De ondernemer is verplicht bij het
7
A
schenken van alcohol om de leeftijd vast te stellen. Een mysteryguest doet geen extra moeite om de ondernemer de leeftijd niet vast te laten stellen. Mocht dit leiden tot een gerechtelijke procedure, dan is dit een testcase en kan dit heel goed verdedigd worden. De juridische mogelijkheden en het bereik van deze vrij nieuwe toepassing zijn nog niet bepaald. Het opzoeken van de wenselijke grens schept duidelijkheid. Er kan niet gewerkt worden met een 16-jarige die wel 21 lijkt, omdat dan wel sprake kan zijn van uitlokking. Een ondernemer zal dan minder geneigd zijn de leeftijd te controleren. Er kan niet gewerkt worden met mysteryguest jonger dan 16 jaar, of bij sterke drank jonger dan 18 jaar, omdat dan de jongere wordt aangezet tot het begaan van een strafbaar feit. Voorfase 1: zelfcontrole door inzet mysteryguests Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1econstatering* en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering *Herstelmaatregel als alternatief Fase 3: schorsing vergunning voor 4 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering
Paracommerciële instellingen: Evenals bij de horeca is onderling zicht op de naleving van deze bepaling zeer beperkt. Wellicht komen er nog signalen binnen bij de Eindhovense Sportraad of bij Stichting Horeca Eindhoven, maar die verwachting is klein. De gemeente controleert hier in burgeren daar waar dit niet leidt tot effectieve handhaving zo nodig met mysteryguests (jongeren van net 16 jaar of bij sterke drank jongeren van net 18 jaar),en beboet zonder voorafgaande waarschuwing. Voorfase 1: géén zelfcontrole Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1econstatering*en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering *Herstelmaatregel als alternatief Fase 3: schorsing vergunning voor 4 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering
8
A Detailhandel: De drankverstrekkende detailhandel heeft geen stedelijke overkoepelende organisatie waardoor zelfcontrole op dit moment lastig is. Er worden echter constructieve gesprekken gevoerd met de branche van waaruit een zelfde toepassing als bij de horeca en de sportverenigingen tot de mogelijkheden behoort. De ondernemer kan elke klant om legitimatie vragen, ook al wordt dit als lastig ervaren met jong personeel aan de kassa. De ondernemer moet hier duidelijke afspraken overmaken en hier zelf op toezien. Na een derde overtreding kan de bevoegdheid om zwakalcoholische drank te verkopen worden ontzegt ingevolge artikel 19a DHW. Hier werkt de gemeente met stadstoezichthouders in burger en daar waar dit niet leidt tot effectieve handhaving zo nodig met mysteryguests (jongeren van net 16 jaar of bij sterke drank jongeren van net 18 jaar). Voorfase 1: géén zelfcontrole Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1econstatering* en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering *Herstelmaatregel als alternatief Fase 3: ontzegging bevoegdheid zwak alcoholische drank te verkopen voor 6 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering Bij ondernemers met meer dan 50 werknemers worden de bestuurlijke boetes bij fase 1 verdubbeld overeenkomstig het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.
• Illegaal verkopen/aanbieden van alcohol. Basis: artikel 3 DHW De markt heeft een groot belang om het schenken/verkopen van alcohol zonder vergunning te melden bij de gemeente. Signalen komen in eerste aanleg vanuit de markt, de politie of het meldpunt. Zelfcontrole is geen optie, de overtreder maakt immers in veel gevallen geen deel uit van een collectief. Met ‘zicht op vergunning’ wordt hieronder bedoeld dat een vergunning in het kader van de Drank en Horecawet is aangevraagd. In tegenstelling tot de BHS wordt een aanvraag tot bestemmingsplanwijziging niet gezien als ‘zicht op vergunning’.
9
A
De ondernemer wordt hier enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder voorwaarde dat: b het geldende bestemmingsplan horeca toestaat op dat perceel; b
er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten; sociale hygiëne) bestaan;
b
er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn van verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;
b
er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;
b
er naar het oordeel van burgemeester en wethouders concreet geen aanleiding is te veronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot verstoringen van concurrentieverhoudingen, een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;
b
de ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;
b
er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;
b
voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning is verleend; een ontvankelijke vergunningaanvraag - voor zover nog niet ingediend - binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van het bedrijf steeds aanwezig is;
b
b
de onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
b er geen BIBOB-tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen. Bij het voornemen wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningtermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen. Voorfase 1: géén zelfcontrole Fase 2: - zicht op vergunning bij 1e constatering last onder dwangsom (overeenkomstig BHS) - geweigerde/geen zicht op vergunning bij 1e constatering bestuursdwang/sluiting Fase 3: Géén verdere stappen meer. • Eisen leidinggevenden (inhoudelijk en eis van aanwezigheid) Basis: artikel 8 DHW en 24 DHW.
10
A
De meeste problemen geeft dit bij slijterijen als onderdeel van grote detailhandel. Dit is lastig onderling te controleren en er is nog geen overkoepelende organisatie die de zelfcontrole op zich kan nemen. Er worden echter constructieve gesprekken gevoerd met de branche van waaruit een zelfde toepassing als bij de horeca en de sportverenigingen tot de mogelijkheden behoort. Signalering vindt nauwelijks plaats door de markt, de politie of het meldpunt. Hier werkt de gemeente met stadstoezichthouders in burger en daar waar dit niet leidt tot effectieve handhaving zo nodig met mysteryguests. Voorfase 1: géén zelfcontrole Fase 2: bestuurlijke boete 1020 euro bij 1e constatering en bestuurlijke boete 1530 euro bij 2e constatering Fase 3: schorsing vergunning voor 4 weken bij 3e constatering en intrekken vergunning bij 4e constatering Bij ondernemers met meer dan 50 werknemers worden de bestuurlijke boetes bij fase 1 verdubbeld overeenkomstig het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.
DHW JEUGD/OUDERS • Strafbaarstelling jongeren Basis: artikel 45 DHW Vooral voor de horeca is het belangrijk dat de gemeente hierop handhaaft. De controle hierop wordt meegenomen met de controle bij de andere doelgroepen of op basis van signalen van politie of meldpunt over drankgebruik bij hangplekken. Gebiedscontroles in de horeca samen met de politie worden voortgezet.
Voorfase 1: géén zelfcontrole Fase 2: constatering bij controle gemeente van horeca, paracommerciële instelling, detailhandel of hangplekken. De jongere krijgt een boete van 75 euro per overtreding.
11
A
Fase 3: geen verdere stappen meer
12
A
4. TOEKOMST
Dit handhavingsplan geeft vorm aan een nieuwe kijk op een gedeelde taak in toezicht en handhaving. Er zijn innovatieve stappen gezet in een aanpassing van de klassieke handhavingsstrategieën. Naast de in het bovenstaande hoofdstuk besproken aanpak blijven we in samenwerking met de markt zoeken naar nieuwe aanvullende sancties en maatregelen. Evenals de reeds gekozen maatregelen dienen nieuwe innovatieve benaderingen aan te sluiten bij het doel van de wet en de verordening. Ter illustratie enkele opties die een nadere uitwerking verdienen; - Bewustwording gevaren jeugd en alcohol; Het opleggen van bestuurlijke boetes, of zelf het intrekken van vergunningen, leidt niet in alle gevallen tot het resultaat dat we met elkaar voor ogen hebben. Vooral het belangrijke element ‘bewustwording’ vraagt om creatieve alternatieven. In overleg met partijen als STAP, Novadic-Kentron en GGD Brabant-Zuidoost zal worden gekeken naar de strafbaarstelling van minderjarigen die alcohol bij zich hebben. Een boete zal voor sommigen niet resulteren in een andere opstelling ten opzichte van hun drankgebruik. Het aanvullen van de boete met een verplicht bewustwordingstraject is iets dat nadere uitwerking verdient. Ook het betrekken van de ouders bij dit bewustwordingstraject kan een belangrijke aanvulling betekenen. -Herstelmaatregelen gericht op een kloppende administratie; Boetes die voortvloeien uit het niet op orde hebben van de administratie kunnen wellicht worden voorzien van een alternatief als een aansluiting op het ondernemersdossier. -‘Namingandshaming’; Deze term is wellicht wat te ongenuanceerd voor de daadwerkelijke uitwerking, maar naast het bestraffen van onverantwoord ondernemerschap moet er ook worden gekeken naar het stimuleren van verantwoord ondernemerschap. De inzet die welwillende ondernemers plegen in de gezamenlijk verantwoordelijkheid verdient immers een blijk van waardering en vertrouwen. Met de brancheverenigingen, ondernemerscollectieven en verenigingen kunnen we kijken op welke wijze de gemeente goede ondernemers beter kan faciliteren. -Effecten op gemeentelijke subsidies Paracommerciële instellingen ontvangen in veel gevallen een gemeentelijke subsidie. Ook hier kan worden gezocht naar mogelijkheden om verantwoorde verstrekking van alcohol van directe invloed te maken op het subsidiebedrag. Dit vraagt echter wel om een aanpassing van het huidige subsidiebeleid, waardoor nader onderzoek vereist is. Met de verschillende doelgroepen wordt in de reguliere overleggen aandacht besteed aan dit handhavingsplan. Naast een gezamenlijke zoektocht naar nieuwe
13
A
maatregelen, aansporingen/prikkels en bewustwording zal ook gekeken worden naar de effecten van het handhavingsplan. Waar gaat het goed, waar vraagt de prioritering om een verschuiving en waar liggen nieuwe opgaven en kansen.
Dit Handhavingsplan Drank en Horeca gemeente Eindhoven 2013 treedt in werking op 1 juli 2013
Eindhoven, Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
,secretaris. akw/BC13011219
14