GEMEENTE ANZEGEM
Algemene Gemeentelijke Politieverordening vastgesteld d.d. 9 mei 1994 1° wijziging: 09/10/95 2° wijziging: 01/04/96 3° wijziging: 03/07/96 4° wijziging: 12/11/96 Gezien en goedgekeurd door de raad 6 sept. 2011 5° wijziging: 03/02/97 De Secretaris, De Burgemeester, 6° wijziging: 07/07/97 7° wijziging: 14/09/98 Patrick Vandeputte Victor Gerniers 8° wijziging: 09/11/98 9° wijziging: 01/03/99 10° wijziging 13/12/99 11° wijziging 07/02/2000 12° wijziging 06/03/2000 13° wijziging 03/04/2001 14° wijziging 02/07/2002 15° wijziging 09/12/2002 16° wijziging 05/05/2003 17° wijziging 13/09/2004 18° wijziging 04/04/2005 19° wijziging 04/07/2005 20° wijziging 14/11/2005 21° wijziging 12/12/2005 22° wijziging 03/04/2007 23° wijziging 04/09/2007 24° wijziging 02/12/2008 25° wijziging 07/09/2010 26° wijziging 06/09/2011 HOOFDSTUK 1. - INLEIDENDE BEPALINGEN Art.1.1 Dit "Algemeen Gemeentelijk Politiereglement" wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 112 van de nieuwe gemeentewet; Art.1.2 Bij de inwerkingtreding van dit besluit worden alle verordeningen en reglementen opgeheven, die van kracht zijn op geheel of een gedeelte van het grondgebied van de gemeente en die van het voormalig decreet van 14 december 1789 betreffende het instellen van de gemeentebesturen en op grond van de voormalige titel XI van het decreet van 16 en 24 augustus 1970 betreffende de rechterlijke organisatie, die betrekking hebben op de openbare orde, inzonderheid op de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen en overeenkomstig artikel 119 van de nieuwe gemeentewet of overeenkomstig artikel 78 van de voormalige gemeentewet zijn vastgesteld met uitzondering van de aanvullende verkeersreglementen en de bouwverordeningen. het reglement op het gebruik van de gemeentelijke culturele infrastructuur van 21 mei 1990 (gewijzigd op 1 juni 1992, 13 juli 1992 en 11 oktober 1993), het reglement op het ontlenen van gemeentelijk feestmateriaal van 4 februari 1991 en het reglement van de plaatselijke openbare bibliotheek van 13 december 1993 (gewijzigd op 21 februari 1994) Art.1.3 Al wie, overeenkomstig dit politiereglement bevoegdheid heeft gekregen tot het verlenen van een vergunning of tot ontheffing van een verplichting of vergunning, kan daarbij een beperkte of een onbeperkte duur voorschrijven. Art.1.4 Alle vergunningen of ontheffingen in dit politiereglement voorzien moeten schriftelijk aangevraagd worden aan de overheid die daartoe overeenkomstig dit reglement of de gemeentewet bevoegd is. Zij zijn geldig tot intrekking, tenzij de tijdsduur daarin is uitgedrukt en onder voorwaarde dat de bepalingen erin vermeld worden of ingetrokken.
1
Elke vergunning of ontheffing kan geschorst worden of ingetrokken. De belanghebbende wordt daarvan schriftelijk kennis gegeven. Art.1.5 De door het college van burgemeester en schepenen of door de burgemeester, overeenkomstig de vroegere plaatselijke voorschriften verleende vergunningen blijven van kracht tot zij herroepen of ingetrokken worden. Art.1.6 Vergunningen of ontheffingen moeten door de houder op de eerste vordering van de politie voorgelegd worden. Art.1.7 Voor de toepassing van deze verordening is de openbare weg dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij de wetten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Hij omvat tevens binnen dezelfde perken, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen. Hij omvat: a) de verkeerswegen, met inbegrip van de bermen en de voetpaden; b) de openbare ruimten: aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen, voor tuinen en wandelingen, markten, openbare parken, speeltuinen, speelpleinen en speelweiden; c) de niet openbare plaatsen en wegen waarvan de toegang niet verboden is door eigenaars, en die door hun aard en ligging voor iedereen toegankelijk zijn. d) Aan "bebouwde kom" en "parkeren" wordt de betekenis gegeven die wordt voorzien bij het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. Het college van burgemeester en schepenen kan in een aanvullend besluit de zones, die expliciet onder het toepassingsgebied van dit reglement ressorteren, nominatief vaststellen. Art.1.8 De inbreuken op de bepalingen van dit politiereglement worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen voorzien zijn. De installaties die in bepaalde gevallen gebruikt worden om dit reglement te overtreden, kunnen in beslag worden genomen en de rechter kan de verbeurdverklaring ervan uitspreken. Art.1.9 Er is herhaling bij overtreding of niet naleven van eenzelfde bepaling binnen het jaar na een in kracht van gewijsde gegaan vonnis. HOOFDSTUK 2: WEGENIS EN OPENBARE WEG Afdeling 1: Plaatsen van koopwaren of voorwerpen op openbare voetpaden
Art.2.1.1 Personen die koopwaren of voorwerpen plaatsen op de openbare voetpaden moeten deze zodanig plaatsen dat er op het voetpad een doorgang blijft van minstens 75 cm Afdeling 2: Plaatsen van containers op de openbare weg Art.2.2.1 Het plaatsen van containers op de openbare weg is aan een voorafgaandelijke toelating onderworpen. Deze toelating wordt verleend door de burgemeester of gemachtigde. Art.2.2.2 De aanvrager moet er zich toe verbinden alle maatregelen te nemen die hem zullen opgelegd worden om het verkeer veilig te laten verlopen en om ongevallen te voorkomen.
2
Afdeling 3: Laten loslopen van dieren Art.2.3.1 §1. Het is de bezitters van kwaadaardige of woeste dieren of diegenen aan wie de zorg voor deze dieren werd toevertrouwd verboden deze dieren te laten rondzwerven. §2. Het is de bezitters van dieren - andere dan in het eerste lid van dit artikel bedoeld - of diegenen aan wie de zorg voor deze dieren werd toevertrouwd verboden deze op de openbare weg te laten lopen zonder de nodige voorzorgen te nemen om deze te beletten de veiligheid of het gemak van de doorgang te verstoren. §3. De eigenaar of begeleider die zich met een hond op de openbare weg bevindt, is verplicht steeds in het bezit te zijn van voldoende zakjes om de uitwerpselen in te bergen. §4. Het is de eigenaar of begeleider van een hond verboden het dier zich op de openbare weg of op aanpalende terreinen van zijn uitwerpselen te laten ontdoen. Indien de hond zich toch op de hiervoor vermelde plaatsen ontlast, is de eigenaar of houder verplicht de uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen door middel van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde zakjes, in welk geval de overtreding van dit lid niet strafbaar is. §5. De bepalingen van de paragrafen 3 en 4 zijn niet van toepassing op de honden die blinden en gehandicapten begeleiden. Art.2.3.2 Het is de houders van honden of diegenen aan wie de zorg van deze honden werd toevertrouwd, verboden deze onbewaakt te laten rondzwerven op de openbare wegen, akkers en velden binnen de grenzen van de gemeente. Een hond wordt als onbewaakt beschouwd wanneer hij niet bestendig in het oog wordt gehouden of wanneer hij meer dan dertig meter van zijn meester of toezichter is verwijderd. Art.2.3.3 In de bebouwde kommen der gemeente en op de begraafplaatsen moeten de honden aan de leiband gehouden worden. Art.2.3.4 Ronddolende en zonder meester aangetroffen honden zullen door de politie opgesloten worden. De eigenaars der gevangen honden zullen hiervan verwittigd worden indien zij gekend zijn. De honden die binnen de 24 uur, te rekenen vanaf de kennisgeving aan de eigenaar of toezichter, door deze laatsten niet worden opgeëist of waarvan de eigenaar onbekend blijft, zullen door de politie naar een instelling voor dierenbescherming worden overgebracht. Alle hieruit voortvloeiende onkosten vallen ten laste van de eigenaar van de hond indien deze gekend is. Zij die op plaatsen waarvan zij eigenaar, huurder, deelpachter, pachter, vruchtgebruiker of gebruiker zijn, tot andermans nadeel een ander huisdier dan vermeld in art. 538 van het strafwetboek (paarden of andere trek-of lastdieren, hoornvee, schapen, geiten of varkens) kwaadwillig doden of zwaar verwonden, worden gestraft overeenkomst art. 1.8. van deze verordening. Zij die door onvoorzichtigheid of gebrek aan voorzorg de dood of een zware verwonding van dieren of vee veroorzaken door het behandelen of gebruiken van wapens of door het werpen van harde lichamen of van om het even welke stoffen, worden gestraft overeenkomstig art. 1.8. van deze verordening. Zij die door onvoorzichtigheid of gebrek aan voorzorg de dood of een zware verwonding van dieren of vee veroorzaken door ouderdom, bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen of gebouwen, of door een belemmering of uitgraving of enig ander werk of op nabij openbare straten, wegen, pleinen of banen, zonder de voorgeschreven of gebruikelijke voorzorgsmaatregelen of waarschuwingstekens, worden gestraft overeenkomstig artikel 1.8 van deze verordening. Zij die de dood of een zware verwonding van dieren of vee – aan een ander toebehorend, veroorzaken door te laten rondzwerven van kwaadaardige dieren, of door de snelheid, het slecht besturen of het overmatig laden van voertuigen, paarden, trek-, last- of rijdieren worden gestraft overeenkomstig artikel 1.8 van deze verordening. Art.2.3.5 Het is verboden met honden van het ras Pit Bull Terrier op het grondgebied van de gemeente Anzegem te komen, te verblijven of er dergelijke honden te houden. Het is ook verboden honden op te hitsen om ze tegen mensen, andere honden of dieren te doen vechten, ze te doen aanvallen, ze te vervolgen, bang of woest te maken.
3
Honden die voorbijgangers om gelijk welke reden aanvallen of vervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt, moeten worden teruggehouden. Afdeling 4: Reinheid van de gemeente Art.2.4.1 Het is verboden op en langs de openbare weg gelijk welk voorwerp, dat de weg kan bevuilen of op enige wijze kan hinderen, te werpen of achter te laten. Het is verboden voorwerpen op de openbare weg te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden. Art.2.4.2 Papier, snoepverpakkingen, vruchtenschillen, dozen, blikjes en alle andere dergelijke voorwerpen, waarvan het publiek zich wenst te ontdoen, moeten in de daartoe langs de openbare weg geplaatste korven worden geworpen. Deze korven mogen echter niet gebruikt worden voor het verwijderen van huisafval. Art.2.4.3 Het is verboden in de grachten en op de braakliggende of onbebouwde gronden, afgesloten of niet, vuilnis, puin, afval of stoffen van aard schadelijke uitwasemingen te veroorzaken of anderzins de openbare gezondheid te schaden, te storten of neer te leggen De eigenaars van deze gronden zijn verplicht de gronden alsook de belendende grachten rein te houden. Deze eigenaars van hogervermelde gronden, moeten eveneens telkenjare tegen 30 juni het onkruid afmaaien of laten afmaaien. Wanneer 10 dagen na de vooropgestelde tijdsperiode hieraan niet werd voldaan, kan de burgemeester ambtshalve de nodige werken laten uitvoeren en dit op kosten van de eigenaar. Bovendien moeten afsluitingen geplaatst worden vóór de braakliggende en onbebouwde gronden gelegen in bebouwde kommen. Nalatigheden vanwege de eigenaars zullen ambtshalve door de gemeente hersteld worden op hun kosten. De invordering van die kosten zal geschieden op dezelfde wijze als voor de gemeentebelastingen. Art.2.4.4 Het is de aannemers en alle andere personen, die huizen bouwen of allerhande bouwwerken optrekken, verboden de cement, mortel of andere bouwmaterialen klaar te maken op de weg of op het voetpad langs de weg. De aannemers van bouwwerken zijn verplicht alle vuilnis en afval, veroorzaakt door de bouwwerken weg te ruimen. In geval van volledige of gedeeltelijke afbraak van een gebouw moet er voor de bescherming van de naburige woningen gezorgd worden door aangepaste procédés. De werken die stof of afval op de omringende eigendommen of op de openbare weg kunnen verspreiden, mogen slechts aangevat worden na het aanbrengen van ondoordringbare schermen. Voornoemde schermen dienen zodanig te worden aangebracht, dat de volledig te bewerken oppervlakte erdoor is afgeschermd van omringende eigendommen en of van de openbare weg. De aannemer of uitvoerder van de werken is verplicht de bewerkte oppervlakte en eventueel puin te besproeien ten einde het opjagen van stof maximaal te beperken. Art.2.4.5 (opgeheven – vervangen door gemeenteraadsbesluit van 7 februari 2000 houdende goedkeuring gemeentelijk reglement van borgtocht bij bouwprojecten.) Art.2.4.6 De eigenaars, huurders, of vruchtgebruikers zijn verplicht er over te waken dat de voetpaden en de goten vóór bewoonde eigendommen in reine staat zijn en de modder, vuilnis en onkruid, die er zich bevindt, weg te ruimen. Tevens moeten zij er voor zorgen dat de rioolroosters, de straatgoten en de voetpaden vrij blijven
4
Na sneeuwval moet de sneeuw van de voetpaden verwijderd worden. Het is aanbevolen daartoe chloorcalcium en geraffineerd zout (natriumchloride) aan te wenden. Voor de woningen, door verschillende gezinnen betrokken, vallen deze verplichtingen ten laste van de bewoners van de benedenverdieping (en) en, zo deze plaatsen niet bewoond zijn, ten laste van de bewoners van de verdiepingen te beginnen met de bewoners van de eerste verdieping en zo verder. Rondom de kerken, scholen en openbare gebouwen valt deze plicht ten laste van de besturen, van wie het gebouw eigendom is of die er het beheer over hebben. Art.2.4.7 De vervoerders van goederen allerhande, die de openbare weg kunnen bevuilen, zijn verplicht na het vervoer, het laden, ontladen of stationeren, het voetpad, de openbare weg of de goot te reinigen en de vuilnis te verwijderen. Art.2.4.8 Het is verboden op de openbare weg voertuigen te smeren en er, behoudens geval van overmacht, werken aan voertuigen uit te voeren. Ongeacht de voorschriften van de wegcode en van de lokale reglementering op het stilstaan en stationeren van voertuigen mogen het wassen en reinigen slechts gebeuren vóór het gebouw, waar de eigenaar van het voertuig woont of vóór zijn garage. Zo anderen hierdoor gehinderd worden is het verboden daartoe sproeislangen te gebruiken of water te gieten. De openbare weg mag door dat wassen of reinigen niet bevuild worden. Alle overblijfselen en ingrediënten, voortspruitend uit het wassen of reinigen zoals modder, aarde, vet, zeep- of zeeppoeder en onderhoudsprodukten, moeten zorgvuldig verzameld en van de openbare weg weggenomen worden. Het is in elk geval verboden voertuigen te wassen of te reinigen in de nabijheid van openbare gebouwen en monumenten evenals langs openbare parken, tuinen en speelpleinen. Art.2.4.9 De uitbaters van frituren of snack-bars, de verkopers van fruit, droge vis voedings- of andere waren, bestemd om ter plaatse of langs de openbare weg te worden gebruikt, dienen ervoor te zorgen dat de behoorlijke en goed bereikbare korven bij hun inrichting zijn geplaatst. Deze recipiënten moeten door hen zelf op behoorlijke wijze geledigd reingehouden en geborgen worden. Ook het terrein rond de recipiënten of de standplaatst moet door hen gereinigd worden. Behoudens hetgeen voorzien is voor de markten, zijn de personen aan wie door de burgemeester een vergunning is verleend om op de openbare weg hun koopwaren aan te bieden, gehouden ervoor in te staan dat alle afval opgeruimd is en hun standplaats gereinigd voordat zij deze verlaten. Art.2.4.10 Waar bestratingswerken uitgevoerd werden, zal gedurende acht dagen het op de openbare weg uitgestrooide zand niet mogen weggenomen worden. Art.2.4.11 Het is verboden tapijten, borstels of andere voorwerpen uit te kloppen of uit te schudden op de openbare weg. Art.l 2.4.12 Het is verboden op de door de gemeente onderhouden groenzones met voertuigen te rijden en erop te parkeren op enigerlei wijze schade toe te brengen aan de beplanting, het gras, de bloemperken en enig voorwerp, dienende tot versiering, te beschadigen. Art. 2.4.13 De verantwoordelijke van een dier of hij/zij die een dier begeleidt moet het vuil verwijderen dat door het dier wordt achtergelaten op of langs de openbare weg of op de door de gemeente onderhouden groenzones. Art. 2.4.14
5
Het is verboden buiten noodzaak of zonder verlof van de bevoegde overheid straten, pleinen of enig ander deel van de openbare weg te belemmeren, hetzij door er materiaal, steigers of om het even welke andere voorwerpen achter te laten, hetzij door er uitgravingen te doen. Daarenboven dienen materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, die op de straten, pleinen of andere delen van de openbare weg zijn neergelegd of achtergelaten, hetzij uitgravingen, voorzien te zijn van de nodige verlichting. Afdeling 5: veiligheid en gemak van doorgang op landelijke wegen Art.2.5.1 Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen zijn de gebruikers van de landerijen, palende aan de openbare weg gehouden, bestendig een gelijkgrondse grasstrook van minstens 60 centimeter breed te laten groeien langsheen de rand van de rijbaan. Op bedoelde gelijkgrondse grasstrook mogen geen hindernissen voorkomen, die de uitwijkmogelijkheid voor de gebruikers van deze landelijke wegen, zou beletten. Nalatigheden van de gebruikers van de landerijen, palende aan de openbare weg, zullen ambtshalve door de gemeente hersteld worden op hun kosten. Afdeling 6: Plaatsen van richtingsaanwijzers naar bedrijven en/of instellingen Algemene bepalingen Art.2.6.1 Niemand mag, zonder voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen, wegwijzers plaatsen ten behoeve van bedrijven en instellingen van diverse aard. De vergunning vervalt van rechtswege indien er geen gebruik van gemaakt werd binnen één jaar na aflevering ervan. De vergunning is tijdelijk, t.t.z. ten allen tijde kan de gemeente als wegbeheerder eisen dat de bewegwijzering wordt weggenomen op kosten van de vergunningshouder. Art.2.6.2 Dit reglement is uitsluitend van toepassing op wegwijzers geplaatst op het openbaar domein. Art.2.6.3 Wegwijzers die beschadigd of onleesbaar zijn of die niet conform zijn met de vereisten inzake kleur, vorm, afmetingen of plaatsingsvoorwaarden, mogen niet behouden blijven. Wegwijzers naar niet meer bestaande bedrijven of instellingen mogen niet behouden blijven. Dienaangaande behoudt het college van burgemeester en schepenen zich het recht voor, beschadigde wegwijzers, niet in goede staat gehouden wegwijzers en wegwijzers voor niet meer bestaande bedrijven en instellingen ambtshalve te laten wegnemen, voor zover deze zich op openbaar domein bevinden, op kosten en risico van de vergunningshouder of eigenaar. Deze ambtshalve wegneming zal doorgevoerd worden indien binnen de veertien dagen na aangetekende verwittiging, de vergunninghouder of eigenaar, aan deze verwittiging geen gevolg geeft. Vergunningsaanvragen Art.2.6.4 Alle aanvragen moeten steeds gericht worden, ook voor de gewestwegen, aan het college van burgemeester en schepenen. Voor de gewestwegen zal de vergunning afhankelijk gesteld worden van de adviezen en de toelating van de beheerder der gewestwegen. Art.2.6.5 De vergunning voor het plaatsen van de wegwijzers moet afzonderlijk aangevraagd worden. Zij mag niet begrepen zijn in andere aanvragen. Formulieren voor vergunningsaanvragen zijn te bekomen op de Technische Dienst te Anzegem. Soorten bewegwijzering - oprichtingsvoorwaarden en -modaliteiten Art.2.6.6 a) BEWEGWIJZERING OP AFSTAND (bord F33a) De bewegwijzering voor bedrijven en industrieterreinen mag maximum voor twee routes vanaf een autosnelweg of een belangrijke weg voor doorgaand verkeer, vanop maximum 5 km.
6
Tussen naamaanduiding en de pijlpunt mag de kilometerstand worden vermeld. Het bord F33a mag aangevuld worden met het symbool voor bedrijf of industrieterrein (S5 = figuur fabriek). De aankondigingen van industrieparken mogen geen bedrijfsnamen vermelden. De kleur van het bord : zwarte letter- en symbooltekens op een witte achtergrond. b) BEWEGWIJZERING IN DE NABIJHEID (borden F34a-F35-F37) Industrieterrein en alleenstaand bedrijf worden aangeduid met F34a. Een industrieterrein mag maximum op 1 route vanaf een weg voor doorgaand verkeer bewegwijzerd worden, vanop maximum 1 km. Alleenstaande bedrijven mogen op maximum 1 route, vanaf een weg voor doorgaand verkeer, vanop maximum 1 km, bewegwijzerd worden. Kleur van deze borden: zwarte symbolen en tekens op witte achtergrond. Bord F34a mag aangevuld worden met de symbolen S10 en S20. Naast het symbool mag de plaatsnaam van de inrichting vermeld worden, behalve wanneer een specifieke voorziening binnenin de inrichting wordt aangeduid: dan wordt alleen de naam van die voorziening weergegeven. Indien er zich meerdere activiteiten in één inrichting bevinden, mogen er meerdere symbolen worden gebruikt met een maximum van 5. Sport- en recreatieruimten, toeristische bezienswaardigheden worden aangeduid met een F35. Bewegwijzering met maximum 1 route vanaf een weg voor doorgaand verkeer, vanop maximum 2 km. Bord 35 mag aangevuld worden met de symbolen S30 tot S35. Indien een symbool wordt gebruikt, mag de naam van de soort voorziening weggelaten worden. Wanneer er een concentratie van voorzieningen bestaat, mogen ook wegwijzers met uitsluitend symbolen worden gebruikt, met een maximum van 5. Wanneer binnen één inrichting, meerdere sporttakken kunnen beoefend worden, moet het symbool S30 (sportcentrum) worden gebruikt. De kleur is wit op bruine achtergrond. Horecabedrijven en verblijfaccommodaties worden bewegwijzerd met F37 met maximum 2 routes vanaf de dichtstbijzijnde weg voor doorgaand verkeer. Restaurant binnen de bebouwde kom kan niet bewegwijzerd worden. F37 mag aangevuld worden met de symbolen van verkeersborden: F65 (hotel/motel), F71 (kampeerterrein), F73 (caravanterrein) en F75 (jeugdherberg). Indien gebruik gemaakt wordt van een symbool, mag de naam van de soort voorziening weggelaten worden. Er mag gebruik gemaakt worden van enkel het symbool met een maximum van vijf. De kleur van het bord F37 is bruin op een gele achtergrond. Voor de afmetingen wordt verwezen naar het K.B. en het M.B. van 01.12.1991 betreffende signalisatie van plaatsen, instellingen van algemeen belang of van toeristische aard. Voor de opsomming van belangrijke wegen van doorgaand verkeer wordt verwezen naar artikel 2.6.18. Art. 2.6.7 De bewegwijzering van een bedrijf of instelling, niet gelegen langs een belangrijke weg, gebeurt door middel van een of meer wegwijzerreeksen. Een wegwijzerreeks mag hoogstens het volgende omvatten: a) twee wegwijzers op het meest nabijgelegen afslagpunt van elke belangrijke weg. b) één wegwijzer per afslagpunt tussen deze belangrijke weg en het bedrijf of de instelling. Bijkomend mogen twee wegwijzers worden geplaatst op één voor het bedrijf of instelling best gesitueerd kruispunt van twee belangrijke wegen. Art. 2.6.8 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt finaal vanaf welke aansluitingspunten met een belangrijke weg en volgens welke reisweg de bewegwijzering dient te gebeuren. Het is een aanvrager toegelaten terzake voorstellen te doen. Art. 2.6.9 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt het aantal toelaatbare wegwijzerreeksen in functie van de belangrijkheid van het bedrijf of van de instelling, de specifieke ligging ervan en de nood aan bewegwijzering. Art. 2.6.10 Voor bedrijven of instellingen gelegen langs een belangrijke weg, mogen wegwijzers worden geplaatst, maar dan maximaal vier (twee keer twee) en steeds op een kruispunt van twee belangrijke wegen, waarbij deze kruispunten zich moeten situeren langs beide zijden van de vestigingsplaats van het bedrijf of de instelling.
7
Art. 2.6.11 Bepaalde ambachtelijke zones, industriezones of dienstverleningsgebieden te Anzegem, kunnen gesignaleerd worden als één geheel. Daartoe worden speciale borden gebruikt. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de vorm en de inhoud van deze borden en bepaalt de lijst van deze gebieden en houdt daarbij rekening met het advies en de richtlijnen terzake van de Intercommunale Leiedal – Kortrijk. Art. 2.6.12 Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd, via een gemotiveerde beslissing, af te wijken van dit reglement aangaande de eventuele toekenning van een vergunning enkel wat aantal en plaats van de wegwijzers betreft. Inzonderheid rekening houdend met de belangrijkheid van het bedrijf of van de instelling en de specifieke ligging ervan. Plaatsing, onderhoud, wegname en verantwoordelijkheid. Art.2.6.13 De vergunninghouder bekostigt het in goede staat houden van de wegwijzers op het openbaar domein. Art.2.6.14 De gemeentediensten staan in voor het afleveren van de vergunning, de bestelling van de wegwijzers en de nodige palen, de plaatsing ervan, de vervanging ervan en de eventuele wegname van de wegwijzers en palen. Art.2.6.15 Al de kosten die voortvloeien uit het afleveren van de vergunning, de bestelling, plaatsing, vervanging, wegname van de wegwijzers en of de nodige palen worden vooraf op de vergunninghouder verhaald. Art.2.6.16 Het college van burgemeester en schepenen kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de schade veroorzaakt door of aan de wegwijzers Overgangsmaatregelen Art.2.6.17 Opgeheven Lijst van de belangrijke wegen Art.2.6.18 Voor de toepassing van deze verordening wordt de lijst van de belangrijke wegen als volgt vastgesteld: - Gewestwegen N36- N382- N382a- N494. HOOFDSTUK 3: HUISVUILVERWIJDERING AFDELING l : DEFINITIES ART. 3.1.1. – Huisvuil Voor de toepassing van dit reglement wordt onder huisvuil verstaan, alle afvalstoffen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit, die in de voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier en karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval (en organischbiologisch vergelijkbaar bedrijfsafval), plasticverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons en andere selectief ingezamelde afvalstoffen. ART. 3.1.2. – Grofvuil Voor de toepassing van dit reglement wordt onder grofvuil verstaan, alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding, die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in de recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier en karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval (en
8
organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval), plasticverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons, elektrische en elektronische toestellen, bouw- en sloopafval, houtafval, metalen gemengd, autobanden en ander selectief ingezamelde afvalstoffen. ART. 3.1.3 - Glas Voor de toepassing van dit reglement wordt onder glas verstaan alle glazen voorwerpen ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Vuurvaste voorwerpen, gewapend glas, kristal, opaal glas, spiegelglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, TL-lampen, stenen, tegels, porselein en aardewerk worden niet als glas beschouwd. ART. 3.1.4 - Papier en karton Voor de toepassing van dit reglement wordt onder papier en karton verstaan, alle kranten en periodieken, reclamedrukwerk, tijdschriften, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier en boeken die afkomstig zijn van de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare handelsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier cementzakken-, meststof- en sproeistofzakken, e.d.. ART. 3.1.5. - Klein Gevaarlijk Afval (KGA). Voor de toepassing van dit reglement wordt onder Klein Gevaarlijk Afval verstaan, de afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 1 § 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 1991 tot vaststelling van de algemene voorwaarden die gelden voor de verwijdering van gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen. ART. 3.1.6. - Groente-, Fruit- en Tuinafval (GFT). Voor de toepassing van dit reglement wordt onder Groente-, Fruit- en Tuinafval verstaan, organisch composteerbaar afval zoals aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groente- en fruitresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en theezakjes, koffiedik en koffiefilters, papier van keukenrol, kleine hoeveelheden etensresten, mest van kleine huisdieren, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, versnipperd snoeihout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, gazonmaaisel, bladeren, onkruid en resten uit groente- en siertuin en die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare handelsafvalstoffen. Timmerhout, grof ongesnipperd snoeihout, beenderen, kadavers, wegwerpluiers, aarde en zand, vetten en oliën, assen, houtskool, kunststoffen, en metalen worden niet als GFT beschouwd. ART 3.1.7. - Tuinafval Voor de toepassing van dit reglement wordt onder Tuinafval verstaan, deze fractie van het GroenteFruit- en Tuinafval: gras, kort snoeihout, scheersel en plantenresten uit de tuin. ART. 3.1.8. - Plastiek-, Metaal- en Drankverpakkingen (PMD). Voor de toepassing van dit reglement wordt onder Plastiek-, Metaal- en Drankverpakkingen verstaan, plastiek flessen en flacons van frisdrank, water, melk, detergenten en verzorgingsprodukten; metalen blikjes van bier, frisdrank en water; conservenblikken; metalen deksels en schroefdoppen van flessen en bokalen en kartonnen drankverpakkingen. ART. 3.1.9. Restafval-, en P.M.D.-zak "Restafvalzak": De vuilniszak bestemd voor de ophaling van niet-selectief ingezamelde afvalstoffen zoals beschreven in art. 3.1.1. PMD-zak: De vuilniszak bestemd voor de selectieve ophaling van PMD zoals beschreven in art.3.1.8. ART.3.1.10. Ophaling. De door het gemeentebestuur georganiseerde inzameling van voornoemde afvalstoffen, hetzij huisaan-huis, hetzij via de containerparken, hetzij via wijkcontainers. ART.3.1.11. Categorie 1-voertuigen: Alle personenwagens (incl. breaks, monovolumes, jeeps, voor zover de hoeveelheid aangevoerde afvalstoffen vergelijkbaar is met deze van een gewone personenwagen) en die geen aanhangwagen trekken. Categorie 2-voertuigen:
9
Personenwagens die niet vallen onder de categorie 1, in het bijzonder breaks, monovolumes, jeeps, enz. ….waarvan de laadruimte uitgebreid wordt door het plat leggen, verwijderen of niet aanwezig zijn van de achterbank Één-assige en twee-assige aanhangwagens Lichte bestelwagens Personen die om medische redenen verplicht zijn om een categorie-2 voertuig aan te kopen kunnen een toelating verkrijgen om hun voertuig als categorie-1 voertuig te beschouwen op voorwaarde dat niet meer dan 1m³ afval aangevoerd wordt met dat voertuig en het aangevoerde afval enkel afkomstig is van het huishouden van deze persoon. De aanvrager voor deze toelating dient zijn aanvraag schriftelijk in te dienen aan het college en te staven met alle relevante documenten. Deze toelating wordt enkel verleend via een collegebeslissing en is op naam van de bestuurder van het voertuig en het autokenteken en is geldig voor een termijn van 5 jaar. AFDELING II: ALGEMENE VERBODSBEPALINGEN ART.3.2.1 § 1. Het is verboden vuilnis afkomstig uit andere gemeenten met om het even welke ophaling mee te geven. Het is verboden om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen. Alleen de ophaaldienst, daartoe aangewezen door de gemeente, is bevoegd om afvalstoffen in te zamelen. § 2. Het is verboden zich te ontdoen van de afvalstoffen, waarvan sprake in afdeling I, op een andere wijze dan voorzien zoals in het onderhavig reglement. § 3. Onverminderd de bepalingen van dit reglement is het verboden om volgende voorwerpen af te leveren op het containerpark of mee te geven met om het even welke ophaling van huishoudelijke afvalstoffen: autobanden kabels en kettingen geneesmiddelen autowrakken grote hoeveelheden (méér dan 1 m3) puin en afbraakmateriaal gyproc roofing asfalt toxisch en gevaarlijk afval (andere dan KGA) gasflessen of andere ontplofbare voorwerpen brandende en bijtende stoffen (andere dan KGA) grond afvalwaters en vloeibare afvalstoffen krengen en dieren en slachtafval ART. 3.2.2 Het is verboden, zonder milieuvergunning, huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen te verbranden, zowel in open lucht als in gebouwen, werkplaatsen en lokalen, door middel van toestellen en procédés zoals kachels, open haarden, allesbranders, of andere soortgelijke toestellen en procédés, teneinde de omgeving te beschermen tegen schadelijke uitwasemingen van dergelijke ongecontroleerde verbranding. Het verbranden van plantaardige afvalstoffen is toegestaan wanneer deze afkomstig zijn van het onderhoud van tuinen, echter onder voorbehoud van de bepalingen uit het veldwetboek. ART 3.2.3 Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de netheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten op alle openbare wegen en andere openbare plaatsen, behalve deze die hiertoe bij wijze van speciale vergunning gereserveerd zijn, zoals bijvoorbeeld de vergunningen voor containerstandplaatsen. ART 3.2.4
10
§ 1. Het is verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de netheid van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te storten, te doen storten, achter te laten, te doen achterlaten of te laten achterlaten, of zulks toe te laten op private terreinen, indien hiertoe geen geschreven vergunning werd verleend door de bevoegde overheid. § 2. Het is tevens verboden huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, afbraakmateriaal, wrakken, allerhande goederen en voorwerpen die de netheid en esthetiek van de omgeving benadelen en/of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid te behouden, te verzamelen op binnen- en achterplaatsen, in kelders, in bijgebouwen enz. Deze bepaling geldt niet voor zover voldaan is aan eventuele vergunningsplicht opgelegd door de hogere overheid. ART. 3.2.5 Het is verboden slijk, zand of vuilnis dat zich voor of nabij de woning bevindt op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen. Het is tevens verboden via de rioolputten of -kolken, of op enige andere wijze, produkten of voorwerpen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu, zoals bijvoorbeeld vetten en derivaten van petroleum. AFDELING III : SELECTIEVE INZAMELING Onderafdeling 1.huis-aan-huis ophaling van HUISVUIL ART. 3.3.1.1 Het gewoon huisvuil moet verpakt worden in een restafvalzak. Er zijn aparte restafvalzakken voor afval afkomstig van particuliere huishoudens en voor afval niet afkomstig van particuliere huishoudens. Enkel de door het gemeentebestuur ter beschikking gestelde vuilniszakken mogen gebruikt worden voor de aanbieding van het huisvuil. De inwoners kunnen zich deze restafvalzakken aanschaffen, mits de betaling van een prijs per zak, door de gemeenteraad vast te stellen. Bij aankoop van huisvuilzakken bestemd voor particuliere huishoudens wordt geen betalingsbewijs afgeleverd. Bij aankoop van zakken bestemd voor kmo’s en zelfstandige ondernemingen kan een betalingsbewijs afgeleverd worden. Het gewicht van de restafval zak mag niet hoger zijn dan 18 kg en de zak moet volledig gesloten worden aangeboden. ART.3.3.1.2 De vuilniszak mag geen afvalstoffen bevatten die het personeel kunnen kwetsen. Scherpe voorwerpen moeten extra verpakt worden. De vuilniszakken moeten zorgvuldig gesloten worden. Er wordt geen huisvuil opgehaald die langs, op of onder de zakken is geplaatst. Gewoon huisvuil dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden van dit reglement wordt niet aangenomen. ART. 3.3.1.3 Het gewoon huisvuil moet door de inwoners op de rand van de openbare weg geplaatst worden. De aanbieding dient te gebeuren voor het betrokken perceel, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer. De inwoners van percelen gelegen aan een openbare weg die omwille van zijn toestand geen normaal dienstverkeer van de ophaaldienst mogelijk maakt, of van percelen die afgelegen zijn van de openbare weg, kunnen verplicht worden om hun gewoon huisvuil langs een andere straat op de dichtst bij hun perceel gelegen straathoek die wel bereikbaar is, aan te bieden. In dit geval wordt deze (tijdelijke of permanente) maatregel hen schriftelijk meegedeeld door het gemeentebestuur. De aanbieding geschiedt vóór 5 uur ' s morgens op de door het gemeentebestuur vastgestelde dagen. Het gewoon huisvuil mag slechts na 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het gewoon huisvuil zal plaatsvinden, aan de rand van de openbare weg geplaatst worden. De dagen van ophaling kunnen worden geraadpleegd op de ophaalkalender, deze wordt huis-aan-huis bedeeld. Bij inschrijving in de gemeente krijgen nieuwe inwoners de ophaalkalender op de dienst bevolking. Wanneer een ophaalronde op een feestdag valt, wordt deze automatisch verschoven naar de vorige of de eerstvolgende werkdag, tenzij anders wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
11
De inwoners die het gewoon huisvuil aanbieden zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden en verspreiden van de inhoud van hun vuilniszakken en staan zelf in voor het opruimen ervan. Het opschrift van de vuilniszak moet naar de openbare weg gericht worden. Indien de zakken om een of andere reden niet door de ophaaldienst zijn meegenomen, dienen de bewoners ze dezelfde dag terug van de openbare weg te nemen. ART. 3.3.1.4 Het is verboden: de langs de openbare weg zakken te openen, de inhoud ervan te ledigen, een gedeelte van de inhoud eruit te halen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie; aan de buitenkant van de zakken gelijk welk voorwerp te bevestigen; op andere dan de vastgestelde tijdstippen de zakken langs de openbare weg te plaatsen en te laten staan. ART.3.3.1.5 Het is verboden om in de restafvalzakken, bestemd voor het ophalen van huisvuil volgende afvalstoffen te deponeren: 1. oud papier en karton 2. glas, onder welke vorm dan ook (met inbegrip van scherven en spiegelglas). 3. KGA, met inbegrip van minerale vetten en -oliën (b.v. motorolie) en plantaardige vetten en -oliën (b.v. frituurvet). 4. afbraakmateriaal van woningen en gebouwen, van iedere aard. 5. tuinafval. 6. metaalafval. 7. herbruikbare kledij. 8. PMD 9. Afgedankte elektrische en elektronische apparaten 10. Hout 11. Snoeihout Overtredingen worden aanzien als sluikstorten. Onderafdeling 2 : Ophaling van GROFVUIL ART. 3.3.2.1 Naast het feit dat de inwoners terecht kunnen op de containerparken voor de verwijdering van het grofvuil kan het college van burgemeester en schepenen éénmaal per jaar een huis-aan-huisophaling van grofvuil organiseren. De dagen van de huis-aan-huis ophaling worden per afzonderlijk bericht aan de inwoners meegedeeld. Een bijzondere dienstverlening met betrekking tot de inzameling van Grofvuil kan aangevraagd worden bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband I.M.O.G. De modaliteiten worden vastgesteld door het intergemeentelijk samenwerkingsverband. Het grof vuil mag slechts tussen 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het grof vuil zal plaatsvinden en 5 uur door de inwoners buiten geplaatst worden Het grof vuil moet door de inwoners op de rand van de openbare weg geplaatst worden. De aanbieding dient te gebeuren voor het betrokken perceel, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer. De inwoners van percelen gelegen aan een openbare weg die omwille van zijn toestand geen normaal dienstverkeer van de ophaaldienst mogelijk maakt, of van percelen die afgelegen zijn van de openbare weg, kunnen verplicht worden om hun grof vuil langs een andere straat op de dichtstbij hun perceel gelegen straathoek die wel bereikbaar is, aan te bieden. In dit geval wordt deze (tijdelijke of permanente) maatregel hen schriftelijk meegedeeld door het gemeentebestuur. Grof vuil dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit reglement wordt niet meegenomen. De aanbieder dient dit grof vuil nog dezelfde dag van de openbare weg te verwijderen. ART. 3.3.2.2 Het is verboden volgende afvalstoffen aan te bieden voor de ophaling van grof vuil: afbraakmateriaal van woningen en gebouwen beperkt tot inert afbraakmateriaal gyproc roofing asfalt
12
tuinsnoeisel en tuinafval glas, met inbegrip van scherven en spiegelglas -papier en karton kunststoffen herbruikbare kleding K.G.A. PMD Hout Zakken en/of dozen Autobanden Wit-en bruingoed
ART.3.3.2.3 Onverminderd de bepalingen van art.3.3.13 is het aan derden- vreemd aan de aangestelde ophaaldienst verboden: het aan de openbare weg geplaatste grofvuil te doorzoeken of uit te spreiden. gesloten verpakkingen te openen, te ledigen of er een gedeelte van de inhoud uit te halen. de geplaatste voorwerpen bestemd voor het grofvuil te verplaatsen, weg te nemen of mee te nemen. Onderafdeling 3 Selectieve inzameling van GLAS ART. 3.3.3.1 § 1. Voor het verwijderen van glas kunnen de inwoners van de gemeente het glas brengen naar de glasbollen die verspreid staan in de gemeente en kunnen ze terecht op de gemeentelijke containerparken. § 2. Glas mag niet worden meegegeven met het gewoon huisvuil, grof huisvuil of een andere selectieve ophaalmethode, dan omschreven in deze afdeling. Indien glas toch wordt meegegeven op een hierboven beschreven manier, wordt dit beschouwd als sluikstorten. ART. 3.3.3.2 § 1. Het glas moet afhankelijk van de kleur in de daartoe voorziene glasbollen worden gedeponeerd. Vlak glas, serreglas en rookglas kunnen verwijderd worden via het containerpark. § 2. Bij de glasbollen moet afhankelijk van de kleur het glas in het juiste compartiment gedeponeerd worden. ART. 3.3.3.3 Alle glazen voorwerpen dienen ontdaan te worden van deksels, stoppen en omwikkelingen en dienen leeg en voldoende gereinigd te zijn. ART. 3.3.3.4 § 1. Het deponeren van ander huisvuil dan glas in de glasbollen is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers of glasbollen lege of volle dozen, kratten, zakken, glas of andere voorwerpen achter te laten. Dit wordt beschouwd als sluikstorten. § 2. Het is verboden glas te deponeren in de glascontainers of glasbollen tussen 20 uur en 8 uur. Onderafdeling 4 SELECTIEVE huis-aan-huis inzameling VAN PAPIER EN KARTON ART. 3.3.4.1 § 1.De ophaling van papier en karton gebeurt éénmaal om de twee weken, samen met de ophaling van de "PMD- zak" (zie onderafdeling 7). § 2. Voor het verwijderen van papier en karton kunnen de inwoners van de gemeente ook terecht op het gemeentelijk containerpark. § 3. Papier en karton mag niet worden meegegeven in de restafval zak, met grofvuil, in de PMD-zak of met een andere selectieve ophaalmethode, dan omschreven in deze afdeling. Het mag ook niet worden aangewend als recipiënt voor andere afvalstoffen. ART.3.3.4.2 Het papier en karton moet worden samengebonden met touw of verpakt in kartonnen dozen, waarvan het gewicht niet hoger mag zijn dan 18 kg.
13
Het papier en karton mag slechts tussen 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het papier en karton zal plaatsvinden en 5 uur door de inwoners buiten geplaatst worden De dagen van de ophaling worden aan de inwoners meegedeeld via de ophaalkalender. Wanneer een ophaalronde op een feestdag valt, wordt deze automatisch verschoven naar de vorige of de eerstvolgende werkdag, tenzij anders wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen. Het papier en karton moet door de inwoners op de rand van de openbare weg geplaatst worden. De aanbieding dient te gebeuren voor het betrokken perceel, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer.De inwoners van percelen gelegen aan een openbare weg die omwille van zijn toestand geen normaal dienstverkeer van de ophaaldienst mogelijk maakt, of van percelen die afgelegen zijn van de openbare weg, kunnen verplicht worden om hun "papierkarton" langs een andere straat op de dichtstbij hun perceel gelegen straathoek die wel bereikbaar is, aan te bieden. In dit geval wordt deze (tijdelijke of permanente) maatregel hen schriftelijk meegedeeld door het gemeentebestuur. Papier en karton, dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit reglement wordt niet meegenomen. De aanbieder dient dit papier en karton nog dezelfde dag van de openbare weg te verwijderen. Onderafdeling 5 : Selectieve inzameling van KLEIN GEVAARLIJK AFVAL (KGA). ART. 3.3.5.1 § 1. Voor het verwijderen van KGA kunnen de inwoners van de gemeente terecht op de containerparken. § 2. Het KGA mag niet worden meegegeven met de ophaling van huisvuil, grofvuil of een andere selectieve ophaalmethode, dan omschreven in deze afdeling. § 3. Medicijnen mogen enkel bij de apotheker worden afgegeven. Deze mogen niet op het containerpark worden afgegeven. ART. 3.3.5.2 Het KGA moet afzonderlijk van andere afvalstoffen worden aangeboden. Hiervoor wordt een milieubox ter beschikking gesteld van de gezinnen. De milieubox is eigendom van het Vlaams Gewest en wordt slechts voor gebruik ter beschikking gesteld. De gebruikers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het gebruik van de milieubox. Het gebruik van de milieubox dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. ART. 3.3.5.3 De aan de inwoners overhandigde milieubox is en blijft verbonden met het adres alwaar ze is afgeleverd. Ingeval van verhuizing is het de gebruiker niet toegestaan om de milieubox mee te nemen naar diens nieuw adres. Bij verhuizing zijn de inwoners verplicht de milieubox in goede staat en geledigd achter te laten voor de nieuwe bewoners. Indien er geen nieuwe bewoners komen, dienen de inwoners de milieubox af te leveren bij de bevoegde dienst in de gemeente. ART.3.3.5.4 Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen en indien nodig brengt de voortbrenger zelf aanduiding over aard en samenstelling van het KGA op de verpakking aan. Producten van verschillende aard mogen niet worden samengevoegd en tevens moet de verpakking van elk afzonderlijk produkt worden aangepast om lekken of andere ongewenste effecten te voorkomen ART. 3.3.5.5 De afgifte van KGA gebeurt in aanwezigheid en onder toezicht van een aangestelde van de vergunninghouder. Deze aangestelde verantwoordelijke persoon heeft ten allen tijde het recht om de identiteit van de persoon die het K.G.A. aanbrengt te controleren De aanbieder van het KGA mag deze niet zelf in de KGA-kluis op het containerpark deponeren, met uitzondering van TL-lampen, motorolie of frituurolie en -vetten. TL-lampen motorolie of frituurolie en -vetten die op de gemeentelijke containerparken worden aangeboden dienen door de aanbieder ervan zelf in de daarvoor bestemde bakken of vaten over te gieten of te deponeren. Onderafdeling 6 : Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval
14
SUBAFDELING 6.1.: Tuinafval ART.3.3.6.1.1 § 1. Voor zover het tuinafval niet door de inwoners van de gemeente op eigen terrein zelf wordt gecomposteerd, kan men met deze afvalfractie terecht op de containerparken. Naast het feit dat de inwoners terecht kunnen op de containerparken voor de verwijdering van het tuinafval kan het college van burgemeester en schepenen tweemaal per jaar een huis-aan-huisophaling van tuinafval organiseren. Het snoeihout moet worden samengebonden met touw, waarvan het gewicht niet hoger mag zijn dan 18 kg per bundel. Zacht tuinafval (gras, bladeren) mag enkel in een composteerbare zak, te verkrijgen op het gemeentehuis. Het tuinafval mag slechts tussen 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het tuinafval zal plaatsvinden en 5 uur door de inwoners buiten geplaatst worden. De dagen van de ophaling worden aan de inwoners meegedeeld via de ophaalkalender. Het tuinafval moet door de inwoners op de rand van de openbare weg geplaatst worden. De aanbieding dient te gebeuren voor het betrokken perceel, op een wijze dat er geen hinder ontstaat voor het normale verkeer. De inwoners van percelen gelegen aan een openbare weg die omwille van zijn toestand geen normaal dienstverkeer van de ophaaldienst mogelijk maakt, of van percelen die afgelegen zijn van de openbare weg, kunnen verplicht worden om hun tuinafval langs een andere straat op de dichtstbij hun perceel gelegen straathoek die wel bereikbaar is, aan te bieden. In dit geval wordt deze (tijdelijke of permanente) maatregel hen schriftelijk meegedeeld door het gemeentebestuur. Tuinafval, dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit reglement wordt niet meegenomen. De aanbieder dient dit tuinafval nog dezelfde dag van de openbare weg te verwijderen. § 2. Het tuinafval mag niet worden meegegeven met het gewoon huisvuil in de restafvalzak, met het selectief opgehaalde PMD in de PMD-zak, met het grofvuil of met een andere selectieve inzamelmethode, dan omschreven in deze afdeling. ART 3.3.6.1.2 § 1. Een bijzondere dienstverlening met betrekking tot de selectieve inzameling van Tuinafval kan aangevraagd worden bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband I.M.O.G. De modaliteiten worden vastgesteld door het intergemeentelijk samenwerkingsverband. § 2. Het tuinafval moet met het oog op deze selectieve inzameling aangeboden worden in de hiervoor ter beschikking gestelde tuinafvalbak. § 3. De tuinafvalbakken mogen slechts tussen 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het tuinafval zal plaatsvinden en 5 uur door de inwoners buiten geplaatst worden aan de rand van de openbare weg. De tuinafvalbakken moeten door de inwoners voor het betrokken perceel langs de rand van de openbare weg worden geplaatst op een wijze die geen hinder vormt voor voertuigen, rijwielen en voetgangers. § 4. Tuinafvalbakken die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit hoofdstuk worden niet meegenomen. De aanbieder dient deze afvalbak nog dezelfde dag van de openbare weg te verwijderen. ART. 3.3.6.1.3 § 1. De gebruikers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik van de Tuinafvalbak. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de Tuinafvalbak uitsluitend mag gebruikt worden voor de opslag van Tuinafval en uitsluitend mag worden aangeboden op de wijze zoals voorzien in dit hoofdstuk. Onderafdeling 6.2. : Groente- en Fruitafval ART. 3.3.6.2.1 Voor zover het Groente- en Fruitafval niet door de inwoners van de gemeente op eigen terrein zelf wordt gecomposteerd, kan deze afvalfractie meegegeven worden met het gewoon huisvuil in de restafvalzak (zoals bepaald in onderafdeling 1). Onderafdeling 7 : Selectieve inzameling huis-aan-huis van plastiek-, metaal- en drankverpakking (PMD). ART. 3.3.7.1
15
§ 1. De ophaling van het PMD gebeurt om de 2 weken. Het PMD wordt aangeboden in een PMD-zak. De inwoners kunnen zich deze zakken aanschaffen, mits de betaling van een prijs per zak, jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen. § 2. De dagen van de ophaling worden aan de inwoners meegedeeld via de ophaalkalender en dienen samen te vallen met deze van de ophaling van de restafvalzak en deze van papier en karton. Wanneer een ophaalronde op een feestdag valt, wordt deze automatisch verschoven naar de vorige of de eerstvolgende werkdag, tenzij anders wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. ART. 3.3.7.2 Het PMD-afval mag niet worden meegegeven in de restafvalzak, met het grofvuil of een andere selectieve inzamelmethode dan omschreven in deze afdeling. ART. 3.3.7.3 § 1. Het PMD-afval moet verpakt worden in speciaal daartoe bestemde zakken (de PMD-zak). Deze zakken zijn verkrijgbaar bij het gemeentebestuur tegen een door de gemeenteraad bepaald bedrag. § 2. De verschillende fracties van het PMD-afval mogen gemengd in het daartoe bestemde PMDzak worden aangeboden. § 3. Het gewicht van een PMD-zak mag niet hoger zijn dan 18 kg en de zak moet volledig gesloten worden aangeboden. ART. 3.3.7.4 PMD-afval dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van deze afdeling wordt niet meegenomen. Deze zakken worden voorzien van een sticker. Indien de zak geweigerd is, moet deze opnieuw gesorteerd worden. De aanbieder dient dit PMD-afval nog dezelfde dag van de openbare weg te verwijderen anders zal dit beschouwd worden als sluikstorten. ART. 3.3.7.5 Het PMD-afval mag slechts tussen 19 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het PMD-afval zal plaatsvinden en 5 uur door de inwoners buiten geplaatst worden aan de rand van de openbare weg. Het PMD-afval moet door de inwoners voor het betrokken perceel langs de rand van de openbare weg worden geplaatst op een wijze die geen hinder vormt voor het verkeer. De inwoners van percelen gelegen aan een openbare weg die omwille van zijn toestand geen normaal dienstverkeer van de ophaaldienst mogelijk maakt, of van percelen die afgelegen zijn van de openbare weg, kunnen verplicht worden om hun PMD-afval langs een andere straat op de dichtstbij hun perceel gelegen straathoek die wel bereikbaar is, aan te bieden dit geval wordt deze (tijdelijke of permanente) maatregel hen schriftelijk meegedeeld door het gemeentebestuur. Onderafdeling 8 Tarieven containerpark ART. 3.3.8.1. Voor sommige afvalstoffen en/of door bepaalde aanbrengers dient een retributie te worden betaald. De gemeenteraad stelt het retributiereglement vast. Onderafdeling 9 Marktafvalstoffen en afvalstoffen van evenementen ART. 3.3.9.1 Marktafvalstoffen Dit artikel is van toepassing op de openbare markten zoals beschreven in hoofdstuk 11. De marktkramers en/of handelaars zijn persoonlijk verantwoordelijk om, bij het verlaten van de marktplaats, hun standplaats en de onmiddellijke omgeving ervan in staat van volkomen netheid te brengen. Daartoe zullen zij al het afval meenemen. ART. 3.3.9.2 Afvalstoffen van evenementen Zoals bepaald in art. 5.2.10 van dit reglement zal elke organisator van activiteiten, feesten, manifestaties, kermissen of bijzondere gebeurtenissen, al dan niet bij publieke inrichtingen, op private terreinen of langs de openbare weg, zorgen voor een efficiënte inzameling van de afval die dergelijke activiteiten met zich meebrengen. Deze inzameling zal zoveel mogelijk selectief gebeuren (drankblikjes, papier, en andere). In de gevallen waarbij een vergunning van de burgemeester voorzien is, zal het plan voor afvalinzameling en -verwijdering bij de aanvraag gevoegd worden.
16
Onderafdeling 10 De containerparken ART. 3.3.10.1 Het containerpark is een inrichting die tot doel heeft de gescheiden inzameling van afvalstoffen mogelijk te maken met het oog op de maximale recyclage.
ART. 3.3.10.2 De containerparken zijn gelegen te: 1)Vichte, aan de Otegemstraat 2) Anzegem, in de Landergemstraat Het containerpark van Vichte is enkel toegankelijk voor categorie 1-voertuigen, het containerpark van Anzegem is enkel toegankelijk voor categorie 1 en categorie 2-voertuigen. Op beide containerparken zijn de volgende voertuigen verboden: andere dan categorie 1 en 2 (o.a. vrachtwagens en tractors) - heftrucks of transpaletten ART. 3.3.10.3 § 1. De containerparken zijn enkel bestemd voor afval afkomstig van inwoners van de gemeente en dus enkel toegankelijk voor elke burger die gedomicilieerd is in Anzegem of elke burger die niet gedomicilieerd is in Anzegem maar die eigenaar of huurder is van een private woongelegenheid op het grondgebied van de gemeente Anzegem, die niet tot zijn of haar hoofdverblijf dient, maar die op elk ogenblik door hen voor bewoning gebruikt kan worden en die de gemeentebelasting tweede verblijven heeft betaald in het jaar voorafgaand aan het bezoek (te staven met een betalingsbewijs). Inwoners van een andere gemeente, al dan niet vergezeld van inwoners uit de gemeente Anzegem, worden de toegang ontzegd. Het aangeboden afval dient afkomstig te zijn van private huishoudens of van een vergelijkbare bedrijfsactiviteit. § 2. De containerparken zijn enkel toegankelijk voor aanvoerders van afval, voor de diensten van de gemeenten en voor de verantwoordelijken voor de verwijdering van het afval. Openingsuren containerpark te Anzegem: dag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
voormiddag gesloten 10-12u gesloten gesloten 10-12u 9u doorlopend
namiddag gesloten 14-18u 14-18u30 14u-18u 14-18u tot 15u
Openingsuren containerpark te Vichte: dag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
voormiddag gesloten 10-12u gesloten gesloten 10-12u 9u doorlopend
namiddag gesloten 14-18u 14-18u30 14-18u 14-18u tot 15u
De openingsuren van de gemeentelijke containerparken worden aangebracht aan de ingang van het containerpark. De containerparken zijn gesloten op feestdagen. Buiten de openingsuren is het containerpark niet toegankelijk voor personen vreemd aan de dienst. § 3. Gemeentelijke toezichters zijn ter plaatse. De inwoners moeten strikt hun richtlijnen opvolgen. De gebruikers moeten hun identiteitsbewijzen tonen wanneer zij hierom verzocht worden. ART. 3.3.10.4 §1.Volgende afvalstoffen kunnen op de containerparken kunnen worden aangeboden: glas,
17
papier en karton, schroot en oude metalen, batterijtjes, wit-en bruingoed, beeldbuishoudend materiaal, frituurvet, frituurolie, motorolie, isomo, cd’s, kroonkurken, kledij, bloempotjes, LDPE-folie, pvc, matrassen, snoeihout en boomwortels, hout, gras, tuinafval, brandbare, niet recupereerbare afvalstoffen, afbraakmateriaal, inert materiaal, asbestcementafval, PMD. Daarenboven kan het College van Burgemeester en Schepenen beslissen voor andere afvalstoffen welke selectief kunnen worden ingezameld, een specifieke container te voorzien. De afvalstoffen mogen enkel in de daartoe voorbestemde container of opslagruimte gedeponeerd worden. §2.De afvalstoffen dienen zoveel mogelijk gesorteerd te worden aangeboden, teneinde de verblijfsduur van de bezoekers op het terrein te beperken. Snoeihout in bussels mogen niet met ijzerdraad gebonden zijn. Struiken, bomen of planten moeten van hun wortels ontdaan zijn, dit kan afzonderlijk worden gedeponeerd op de aangeduide plaats. §3. snoeihout, boomwortels en asbestcementafval kunnen enkel aangeleverd worden op het containerpark te Anzegem. Bij aanvoer van asbestcementafval dient de aanvoerder zich eerst aan te melden bij de parkwachter waar hij een asbestkaart ter beschikking krijgt. Naam en adres van de aanvoerder worden genoteerd in een register. ART. 3.3.10.5. §1. De volgende afvalstoffen worden geweigerd: radio-actieve stoffen explosieve stoffen drukhouders (gasflessen) besmette stoffen giftig afval geneesmiddelen specifieke bedrijfsafvalstoffen dierlijk afval pathologisch bevuild afval van ziekenhuizen en praktijken van medische beroepen voertuigwrakken rubberbanden KGA afkomstig van niet-huishoudelijke oorsprong Afval aangeboden in vuilzakken en kleine voorwerpen die thuishoren in een restafvalzak en die er qua volume kunnen ingestopt worden §2. De volgende afvalstoffen zijn beperkt in hoeveelheid per beurt en mogen enkel afkomstig zijn van particuliere huishoudens: minerale olie: maximum 10 liter frituurolie en vet: maximum 10 liter tl-lampen: maximum 10 stuks accu’s: maximaal 1 stuk klein gevaarlijk afval: maximaal 10 kg piepschuim (isomo): maximaal 0,25 m³ folies: maximaal 0,25 m³ ART. 3.3.10.6 § 1. Het is de toezichter toegestaan de aanvoerders van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds te veel aanbieders op het containerpark bevinden en in functie van een goede verkeersregeling op het containerpark. § 2. Kinderen, jonger dan 12 jaar dienen vergezeld te worden door een begeleider, deze begeleider waakt erover dat de kinderen niet spelen of lopen op het containerpark. Dieren zijn niet toegelaten. Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor ongevallen die zich voordien op het containerpark. ART. 3.3.10.7 De snelheid van voertuigen is beperkt tot 5 km/uur. De motor dient stilgelegd te worden bij het lossen van de afvalstoffen. De bezoekers en de ophalers zijn ertoe gehouden de aanwijzingen van de toezichter te volgen. Op het containerpark worden voertuigen, al dan niet met aanhangwagen, waarvan het totaalgewicht méér dan 2500 kg bedraagt, geweigerd. De nettovracht die wordt aangevoerd mag hoogstens 200 kg bedragen per beurt en zeker géén volume hebben van méér dan 1m3. Verschillende beurten per dag zijn toegelaten mits toestemming van de
18
toezichter en op voorwaarde dat de goede werking van het containerpark hierdoor niet in het gedrang komt. ART.3.3.10.3.8 § 1. De gebruikers van het containerpark moeten het door hen bevuilde terrein reinigen. § 2. Het achterlaten van afval in de onmiddellijke omgeving van het containerpark wordt gelijkgesteld met sluikstort ART. 3.3.10.3.9 Op het containerpark is het verboden te roken of op enige andere wijze vuur te maken. Het is verboden om enige beschadiging aan te brengen aan de omheining, containers, gebouwen, beplantingen of uitrusting. Onderafdeling 11 Ambulante verkooppunten van voedingsmiddelen ART. 3.3.11 De uitbaters van drankautomaten, snackbars, frituren, ijssalons en meer algemeen alle uitbaters van inrichtingen die voedingswaren of dranken verkopen bestemd om buiten hun inrichting te gebruiken, dienen ervoor te zorgen dat behoorlijke en goed bereikbare vuilbakken duidelijk zichtbaar bij hun inrichting zijn geplaatst. Zij dienen in te staan voor de tijdige lediging van de vuilbakken en dienen de standplaats en de onmiddellijke omgeving van hun inrichting net te houden. Onderafdeling 12 sluikstorten ART. 3.3.12 Wanneer afval wordt achtergelaten op een wijze of een plaats in strijd met dit reglement, is de gemeente gemachtigd ambtshalve en op kosten van de daders, betrokken produkten of voorwerpen op te ruimen of te laten opruimen. Onderafdeling 13 Toezicht ART.3.3.13 De politie, de door het gemeentebestuur aangestelde ophalers van afval en de toezichters op de containerparken hebben steeds de bevoegdheid om, in twijfelgevallen, zich ervan te vergewissen of het huishoudelijk afval op de correcte wijze, zoals bepaald in dit hoofdstuk, wordt aangeboden. De ophalers kunnen weigeren om dit foutief aangeboden afval op te halen en kunnen indien nodig de politiediensten van hiervan op de hoogte stellen. HOOFDSTUK 4: AANWIJZINGEN OP HUIZEN EN GEBOUWEN Afdeling 1: Nummeren van huizen Art.4.1.1 De eigenaars en bewoners van gebouwen zijn verplicht: 1) het nummer dat hen door de gemeentelijke overheid is aangeduid, door deze instantie te laten aanbrengen en er voor te zorgen dat dit nummer leesbaar blijft. 2) wanneer het nummer tijdelijk onzichtbaar is door afsluitingen, aangebracht tijdens het uitvoeren van werken, dit op de afsluitingen aan te brengen. Afdeling 2: Aanbrengen van andere tekens. Art.4.2.1 De eigenaars en bewoners zijn verplicht: 1) toe te laten dat de gemeentelijke overheid op de gebouwen al de door haar nodig geachte tekens, bestemd voor algemeen nut, aanbrengt, verwijdert of vervangt. 2) de gemeentelijke overheid te verwittigen wanneer deze tekens onleesbaar of onzichtbaar worden. Art.4.2.2 Het is verboden de nummers of tekens, bedoeld onder artikel 4.1.1. en 4.2.1. te verwijderen, te beschadigen, onleesbaar te maken, of andere nummers of tekens aan te brengen.
19
HOOFDSTUK 5: ORDE EN VEILIGHEID. Afdeling 1: Lawaai Art.5.1.1 Het is verboden anderen op gelijk welke manier overdreven hinder of last, volgens de norm van de wet, aan te doen. Wanneer dit gebeurt in een voor het publiek toegankelijke plaats, kan de politie, zolang de orde niet hersteld is, de overtreder verwijderen, de plaats doen ontruimen en de sluiting van de lokalen bevelen. Het voortbrengen van geluid dat van aard is de rust van de inwoners te verstoren, en in het bijzonder het voortbrengen van nachtgerucht en nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan verstoord worden, is verboden. Een geluid wordt niet-hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van spelende kinderen. Bijgevolg is de eerste paragraaf van dit artikel niet van toepassing op het lawaai veroorzaakt door tijdens de dag (tot uiterlijk 22u) spelende kinderen. Art.5.1.2 Het is verboden: 1) houtzagen, grasmaaiers en andere werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren te gebruiken in open lucht tussen 22 uur en 6 uur. Op zon- en feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen eveneens verboden. Deze verbodsbepalingen zijn echter niet van toepassing op landbouw-, tuinbouw- en bosbouwmachines, aangewend voor de normale exploitatie van het bedrijf. 2) al dan niet automatische alarmkanonnen of gelijkaardige apparaten om de vogels af te schrikken, te gebruiken, op minder dan 100 m van een woning; het is verboden deze apparaten te laten werken tussen 21 uur en 8 uur. Tijd tussen 2 opeenvolgende ontploffingen moet minstens 15 minuten bedragen. 3) lawaai of hinder te veroorzaken door het oplaten of geleiden van miniatuurvliegtuigen of soortgelijke toestellen. 4) vuurwapens af te schieten, springtuigen van welke aard ook te gebruiken, vuurwerk af te steken, behoudens voorafgaandelijke en schriftelijke toelating van de burgemeester. Aan die toelating kunnen bepaalde voorwaarden verbonden worden om de openbare orde en rust niet te verstoren of eventueel de verstoring te beperken tot een minimum. Het vuurwerk en de springtuigen kunnen in beslag genomen worden en door de rechter verbeurd verklaard 5) goederen en voorwerpen in open lucht te laden of te lossen tussen 22 uur en 6 uur, wanneer dit geschiedt op minder dan 100 m van een woning. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing voor bedrijven waarvoor in de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden van het bedrijf reeds specifieke tijdstippen zijn vastgelegd voor het laden en lossen van voorwerpen en goederen. 6) vreugdesaldo’s af te vuren. Onverminderd de overige wettelijke en reglementaire bepalingen is het behoudens voorafgaande vergunning verleend door de burgemeester of zijn gemachtigde verboden vreugdeschoten af te vuren. De vergunning kan enkel worden afgeleverd ter gelegenheid van feestelijkheden. Vreugdeschoten mogen niet worden afgevuurd vóór 7 uur 30 minuten en na 21 uur. De vergunning moet in het bezit zijn van hem die de vreugdeschoten afvuurt. Hij moet ze op eenvoudig verzoek van de politie ter controle overhandigen. Het door de vreugdeschoten voortgebrachte geluid mag de omwonenden niet hinderen, of de voorbijgangers niet aan het schrikken brengen. Eventuele omwonenden binnen een straal van 50 meter moeten door de houder van de vergunning verwittigd worden van het feit dat er vreugdeschoten zullen gelost worden, met vermelding van datum en tijdstip. Deze informatie moet eveneens ter kennis van de politie worden gebracht. De schoten mogen gelost worden in ononderbroken perioden van maximum tien minuten met een maximale snelheid van één schot per seconde. Degenen die de vreugdeschoten afvuren moeten minstens 18 jaar oud zijn en mogen zich niet onder invloed van alcoholische dranken bevinden. Het is verboden te schieten in de nabijheid van openbare gebouwen. Het kruit dat gebruikt wordt mag enkel aangekocht worden bij een erkende wapenhandelaar en/of verkoper. Er mogen geen mengsels gemaakt worden door de bedieners of deelnemers.
20
De politie kan ten allen tijde het stopzetten bevelen, ongeacht het uur. Bij niet naleving van de gebruiksmodaliteiten zal proces-verbaal opgesteld worden. Afdeling 2: Activiteiten - feesten - manifestaties Art.5.2.1 Het is verboden op de openbare weg - zonder vergunning van de burgemeester: 1) als bewaker van voertuigen op te treden; 2) collecties te houden; 3) geschriften, prenten, aankondigingen, drukwerken of voorwerpen "te verkopen" of "te koop" te stellen. In geval van overtreding worden de geschriften, prenten, aankondigingen, drukwerken of voorwerpen in beslag genomen en bij veroordeling verbeurd verklaard. De vergunning in verband met wat bepaald is onder punt 3 van dit artikel, kan slechts geweigerd worden om redenen van openbare orde, rust, netheid en veiligheid. Wat betreft het uitdelen of verspreiden van geschriften, prenten, aankondigingen, drukwerken of voorwerpen, kan de burgemeester het uitdelen of verspreiden hiervan enkel verbieden om redenen van openbare orde, rust, netheid en veiligheid. Van de uitgedeelde of verspreide geschriften, prenten, aankondigingen, drukwerken of voorwerpen dient tenminste vierentwintig uren voor de aanvang van de uideling of de verspreiding, een exemplaar te worden afgegeven bij de gemeentelijke politiediensten. Art.5.2.2. Het is verboden op een voor het publiek toegankelijke plaats een misvormd of een verminkt lichaamsdeel met opzet te vertonen.• Art.5.2.3. Het is verboden op de openbare weg - zonder vergunning van de burgemeester: 1) feesten en vermakelijkheden te geven;• 2) muziek- of zanguitvoeringen of vertoningen van welke aard ook te houden; 3) tentoonstellingen, wedstrijden of keuringen te houden of er deel aan te nemen. 4) vuurwerk af te steken of springtuigen van om 't even welke aard te gebruiken. Art.5.2.4 Het is verboden op de openbare weg zonder vergunning van de burgemeester: 1) volksverzamelingen te organiseren, uit te lokken, of er deel aan te nemen; 2) optochten met voertuigen en publiek te vormen, of er deel aan te nemen; 3) spandoeken of borden te dragen of te vervoeren met de bedoeling de teksten hierdoor voor het publiek zichtbaar te maken; 4) toespraken of voordrachten te houden; 5) plechtigheden bij monumenten in te richten, of te laten plaatshebben. De aanvragen om een vergunning moeten schriftelijk en tijdig tot de burgemeester gericht worden, dit met de aanduiding van de te volgen weg. Bij volksverzamelingen of optochten - zelfs met toelating - is iedereen verplicht gevolg te geven aan de bevelen van de politie om een bepaalde weg of richting te volgen. Art.5.2.5. Het is verboden als beheerder, of exploitant of aangestelde voor eigen rekening van derden op de openbare weg of in een voor het publiek toegankelijke plaats of in een plaats waar toegang slechts onder bepaalde voorwaarden wordt verschaft: o.m. na betaling van een toegangsgeld of bijdrage, roulettespelen in welke vorm of type ook op te stellen of uit te baten. Bij inbreuk worden de apparaten die er het voorwerp van uitmaken, steeds in beslag genomen en bij veroordeling verbeurd verklaard. Art.5.2.6. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester op de openbare weg reclame te maken met enig voertuig of toestel. Art.5.2.7.
21
Het is verboden zich zonder voorafgaande vergunning in het openbaar, geheel of gedeeltelijk gemaskerd, vermomd of onkenbaar gemaakt, te vertonen. Art.5.2.8. Het is verboden zonder toelating van de burgemeester op de openbare weg brandende fakkels te dragen. Art.5.2.9. Het aanbrengen van aanplakbrieven en andere visuele reclames of publiciteitsmiddelen op en langs de openbare weg is onderworpen aan een voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de burgemeester. Bij de aanvraag wordt een exemplaar van aanplakbiljet neergelegd op het gemeentehuis. De aanvraag moet tijdig worden ingediend. Bovenvermelde zaken mogen niet vroeger dan vijftien dagen vóór de datum van de manifestatie of activiteit worden aangebracht en ze moeten ten laatste de achtste dag erna verwijderd worden. De niet regelmatig aangebrachte aanplakbrieven of publiciteitsmiddelen kunnen door de gemeentediensten verwijderd worden. Dit artikel geldt niet voor aanplakkingen of aankondigingen van openbare verkopen, aan de muren van de gebouwen die te koop worden gesteld of waar de verkoop gebeurt. Art.5.2.10. Elke organisator van activiteiten, feesten, manifestaties, kermissen of bijzondere gebeurtenissen, al dan niet bij publieke inrichtingen, op private terreinen of langs de openbare weg, zal zorgen voor een efficiënte inzameling van de afval die dergelijke activiteiten met zich meebrengen. Deze inzameling zal zoveel mogelijk selectief gebeuren (drankblikjes-papier en andere). In de gevallen waarbij een vergunning van de burgemeester voorzien is, zal het plan voor afvalinzameling en -verwijdering bij de aanvraag gevoegd worden. Artikel 5.2.11 De wet van 31 december 1851 verbiedt in principe het houden van loterijen en tombola's. Uitzonderingen zijn tombola's of loterijen die bestemd zijn voor 'godvruchtige of liefdadige werken' of voor het openbaar nut. Wie een tombola of loterij wil organiseren, moet een toelating aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag moet ten minste 30 dagen op voorhand gebeuren. Gaat het over een verkoop verspreid over verschillende gemeenten, dan moet de vergunning aangevraagd worden bij de deputatie van de provincie waar de gemeenten gelegen zijn. Afdeling 3: Kermissen Onderafdeling 1. Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen Artikel 5.3.1.1. Toepassingsgebied Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties. Artikel 5.3.1.2. Gegevens van openbare kermissen De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in : naam
locatie
duur(incl opzetten en afbreken)
tijdstip en duur
22
deelgemeente Anzegem Ommegang Anzegem
Kerkplein Anzegem
8 dagen
Kermis Anzegem
Kerkplein Anzegem(SintJanskerk) Statieplein Anzegem Kerkplein Heirweg (StTheresiakerk) en ingang Roterijstraat Kerkplein Heirweg (StTheresiakerk) en ingang Roterijstraat Gijzelbrechtegemstraat (aan de StMattheuskerk) Gijzelbrechtegemstraat (aan de St-Mattheuskerk)
8 dagen
1° zondag na feestdag StJan (24 juni) of als St-Jan op een zondag valt : op deze zondag 1° zondag van september
7 dagen 7 dagen
2° zondag na Pasen Tweede zondag van mei.
7 dagen
laatste zondag van september
7 dagen
1° zondag na 10 mei
7 dagen
1° zondag na 12 oktober
Kerkplein Ingooigem
4 dagen
Statiekermis Kermis Heirweg
Ommegang Heirweg
Ommegang Gijzelbrechtegem Kermis Gijzelbrechtegem deelgemeente Ingooigem Sint-Antonius Winterommegang
Ommegang Ingooigem Kerkplein Ingooigem(StAntoniuskerk) Kermis Ingooigem Kerkplein Ingooigem(StAntoniuskerk) deelgemeente Kaster
10 dagen
1° zondag na 17 januari of als 17 januari op een zondag valt : op deze zondag 2° zondag van juni
8 dagen
1° zondag van oktober
Ommegang Kaster
Groeningeplein
8 dagen
Kermis Kaster laatste zondag van september Corbiefeesten deelgemeente Tiegem Ommegang Tiegem
Groeningeplein
1° zondag na feestdag StPieter (28 juni) of als St.Pieter op een zondag valt op deze dag zelf. 8 dagen
Langs de Varentstraat
4 dagen
2° zondag van juli
Omgeving SintArnolduspark Kerkplein Tiegem(StArnolduskerk) Tiegemberg Omgeving ’t Smeske en Oude Koestal
8 dagen
1° zondag na 15/8
8 dagen
3° zondag van september
8 dagen 8 dagen
2° zondag van oktober 2° zondag van september
Marktplein Vichteplaats Marktplein Vichteplaats
8 dagen 8 dagen
1° zondag van juli voorlaatste zondag van september
Kermis Tiegem Bergkermis Kouterkermis deelgemeente Vichte Ommegang Vichte Kermis Vichte
De gemeenteraad geeft volmacht aan het college van burgemeester en schepenen om de data voor de kermissen te bepalen en om wijzigingen aan het kermisplan aan te brengen. Plan van de standplaatsen: (zie bijlage)
23
De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voormelde kermissen mogen niet langer bezet worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes. Artikel 5.3.1.3. Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen: § 1. Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel: aan de houders van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteit” voor eigen rekening aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”. Bijkomende voorwaarden : uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s. wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, dient de attractie te voldoen aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen. het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie. het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn, voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. § 2. Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel : aan de houders van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” voor eigen rekening. aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”. Bijkomende voorwaarden : de uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s. het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot drie, met dien verstande dat de onderneming in kwestie (eigenaar van de drie attracties) elk van deze drie standplaatsen dient te bezetten met een andere attractie of uitbating van kermisgastronomie. Artikel 5.3.1.4. Verhouding abonnement – losse plaatsen De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen: hetzij per abonnement hetzij voor de duur van de kermis De regel is het abonnement. De toewijzing voor de duur van de kermis, is mogelijk : in geval van absolute noodzaak wanneer de verplichtingen onafscheidelijk verbonden zijn aan de hernieuwing van de kermis (bvb. introductie van nieuwe attracties). De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende 3 opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbrekeing was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen n.a.v. een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die darna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Artikel 5.3.1.5. Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen § 1 . Vacature en kandidatuurstelling standplaats. Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving.
24
Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentehuis en via de website (www.anzegem.be) en via de lokale pers. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften (art.14 van het K.B. 24 september 2006) en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. §2. Onderzoek van de kandidaturen Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 5.3.1.3. van dit reglement. De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria: de aard van de attractie of van de vestiging de technische specificaties van de attractie of van de vestiging de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging de deskundigheid van de uitbater, van de “aangestelde-verantwoordelijken” en van het tewerkgesteld personeel desgevallend, de nuttige ervaring de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal. §3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt, mee: hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding Artikel 5.3.1.6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat: de situering van de standplaats de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats de duur van het gebruiksrecht of het abonnement de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel. het ondernemingsnummer de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht Artikel 5.3.1.7. Spoedprocedure Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermissen, de standplaatsen vacant blijven, hetzij omdat zij niet konden toegewezen worden na afloop van de gewone procedure(art.5.3.1.5. van dit reglement) hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder, kan worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald: de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Zij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats. De kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs; De gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 5.3.1.5. § 2 (1° en 2° lid)
25
Hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend; Indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan; Hij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv.fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het eerstvolgende college van burgemeester en schepenen. Artikel 5.3.1.8.: Duur abonnement § 1 . Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. art.5.3.1.9. van dit reglement) ) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 5.3.1.10. van dit reglement). § 2 . De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van de burgemeester of van zijn afgevaardigde. Artikel 5.3.1.9.: Opschorten abonnement De houder van het abonnement kan deze opschorten wanneer: § 1 . hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen: door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op op het einde van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen vóór het begin van de kermis hernieuwd worden. §2. hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft. De opschorting moet bekendgemaakt worden tenminste drie maanden vóór de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen ontstaan die uit de overeenkomst voortkomen. De vraag tot opschorting, dient te gebeuren: hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding Artikel 5.3.1.10. Afstand van het abonnement De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen: bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteiten uit te oefenen: - hetzij in geval van ziekte of ongeval met medisch attest - hetzij in geval van overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de datum ontvangst bekendmaking van de ongeschiktheid.
26
door een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aan te vragen voor ander motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven, hangt af van de beoordeling van de burgemeester of zijn afgevaardigde. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
Artikel 5.3.1.11. Schorsing en opzegging van het abonnement De gemeente kan het abonnement intrekken of schorsen omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging. De intrekking of schorsing van het abonnement gebeurt : hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding Artikel 5.3.1.12. Overdracht standplaats De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer: §1. de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet. §2. de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbende kunnen zijn standplaats overlaten. In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat: de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt. De overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (art. 5.3.1.3.) De gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht. Artikel 5.3.1.13. Inname standplaatsen § 1 . De standplaats kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kan ingenomen worden door: 1) de persoon aan wie de standplaats toegewezen is (art. 5.3.1.3. van dit reglement) houders”machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” 2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” 3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening 4) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening. 5) De personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) 6) Aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5) De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. §2. De standplaats voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kan ingenomen worden door:
27
1) de persoon aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 5.3.1.3. van dit reglement) houders “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” 2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” 3) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening. 4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening 5) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4) 6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”. De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. Onderafdeling 2. Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen Artikel 5.3.2.1. Toepassingsgebied §1. Op aanvraag van een kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de burgemeester of zijn afgevaardigde. Deze aanvraag dient te gebeuren via standaardformulier (cf. bijlage) §2. Van uit de gemeente Wanneer de burgemeester of zijn afgevaardigde een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 5.3.1.5. van dit reglement gevolgd. Artikel 5.3.2.2. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 5.3.1.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen voor een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel. Een vestiging van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel valt onder het toepassingsgebied van het gemeentelijk reglement betreffende de organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein. Artikel 5.3.2.3. Duur machtiging De machtiging wordt door de burgemeester of zijn afgevaardigde toegekend hetzij voor een bepaalde periode hetzij per abonnement Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende twee opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van twee jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen n.a.v. een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Onderafdeling 3. Organisatie van kermisactiviteiten op privéterrein Artikel 5.3.3. 1.:
28
Toepassingsgebied Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van een privé-terrein om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via standaardformulier (cf. bijlage) Artikel 5.3.3.2. Voorwaarden inzake toewijzingen inname standplaatsen De voorafgaande toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde is vereist voor : organisatie van een kermis ontstaan uit privé-initiatief organisatie van een kermisactiviteit op een prive-terrein De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 5.3.1.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen voor een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel. Een vestiging van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel valt onder het toepassingsgebied van het gemeentelijk reglement betreffende de organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein De voorafgaande toelating kan door de burgemeester of zijn afgevaardigde geweigerd worden: om redenen van openbare orde, volksgezondheid, of bescherming van de consument (hygiënenormen, ruimtelijke ordening) indien de activiteit van aard is om het bestaand commercieel- of kermisaanbod in gevaar te brengen
Onderafdeling 4. Slotbepalingen Artikel 5.3.4.1. De personen belast met de praktische organisatie De personen belast met de praktische organisatie van openbare kermissen en de uitoefening van kermisactiviteiten op het openbaar domein worden aangesteld door de burgemeester. Ze zijn in de uitoefening van hun opdracht gemachtigd om de documenten vermeld in art. 5.3.1.3. te controleren . Art.5.3.4.2. Uitbaters van kermisactiviteiten, die gemachtigd werden zich op het grondgebied van de gemeente op te stellen, mogen op zon- en feestdagen hun inrichtingen niet openen voor 10 uur 's voormiddags. Zij moeten op om het even welke dagen uiterlijk om 24 uur gesloten worden. De Burgemeester mag, om bijzondere redenen, het sluitingsuur vervroegen. Hij mag eveneens op andere dan de hierboven vermelde dagen het openingsuur vervroegen. Art.5.3.4.3. De uitbaters van om het even welke foorinrichting moeten er voor zorgen dat er geen kabels of draden voor elektriciteitsvoorziening op de grond blijven liggen. Deze kabels of draden moeten op voldoende hoogte opgehangen worden zodat ze niemand kunnen hinderen. Er mag geen schade aan het openbaar domein worden aangebracht. Afdeling 4: Publieke inrichtingen Art.5.4.1 Hij die een inrichting opent, overneemt of verplaatst, waar eet- of drankwaren door het publiek kunnen verbruikt worden of waar slaapgelegenheid wordt verschaft, is gehouden daarvan het college van burgemeester en schepenen vooraf schriftelijk in kennis te stellen. Art.5.4.2 De verplichting om het college van burgemeester en schepenen vooraf schriftelijk in kennis te stellen geldt eveneens voor inrichtingen waar leden van privaat gezelschap uitsluitend of hoofdzakelijk bijeenkomen om sterke of gegiste dranken te gebruiken of om aan hazardspel te doen. Deze inrichtingen moeten beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in de bijzondere wetten en in het gemeentelijk bouwreglement. Art.5.4.3
29
De houders van hotels, pensions, restaurants, drankhuizen en dancings zijn verplicht hun ingeschreven personeel binnen de drie dagen na de aanwerving bij de politie aan te melden met het voorleggen van een uittreksel uit het strafregster, afgeleverd door de overheid van de laatste woon- of verblijfplaats. Art.5.4.4 Het eenvoudig ten gehore brengen van muziek in herbergen, koffiehuizen, drankslijterijen, spijshuizen en in het algemeen in plaatsen waar in het klein, bier, wijn of andere dranken verkocht worden, is toegelaten tussen 8 uur 's morgens en 2 uur 's nachts.• Art.5.4.5 De burgemeester zal steeds, in buitengewone gevallen, mogen verbieden dat er muziek ten gehore wordt gebracht in de inrichtingen bedoeld in artikel 5.4.2. Art.5.4.6 De inrichtingen bedoeld in artikel 5.4.2. zullen steeds door de politie mogen ontruimd en gesloten worden, zelfs voor een eventueel vastgesteld sluitingsuur, in geval van wanorde, of van lawaai, strijdig met de norm van de wet dat van aard is de rust van de inwoners te storen. De burgemeester kan de sluiting bevelen van een drankgelegenheid waar de openbare rust wordt verstoord of waar buren- of milieuhinder wordt vastgesteld of waarvan de houder weigert de bevelen van de politie na te leven. Art.5.4.7 Aan alle uitbaters van danszalen, herbergen, drankhuizen, koffiehuizen schenkplaatsen, danstenten of gelijk welke inrichting waar het publiek toegelaten wordt, is het verboden aldaar dansfeesten of danspartijen te houden, te geven of te laten geven zonder voorafgaande kennisgeving aan de burgemeester. Deze kennisgeving moet ten minste 48 uur op voorhand gebeuren. Art.5.4.8 Personen die kennelijk in staat van dronkenschap verkeren mogen niet toegelaten worden. Art.5.4.9 De plaatsen waar er gedanst wordt, alsmede hun aanhorigheden moeten degelijk verlicht zijn. Pas dan mogen de lichten uitgedoofd worden wanneer alle publiek de dansvloer en de aanpalende plaatsen en ruimten zal verlaten hebben. Art.5.4.10 Benevens deze schikkingen moeten de uitbaters dezer lokalen de wettelijke voorschriften naleven die betrekking hebben op de inrichting van de danszalen zelf. Art.5.4.11 Het is verboden, zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van de burgemeester, hetzij op de openbare weg, hetzij op privaat terrein, tenten, niet vast barakken of kramen op te stellen bestemd voor toneel- of muziekuitvoeringen, vermakelijkheden, tentoonstellingen of andere manifestaties. Afdeling 5: Uitvliegen van duiven. Art.5.5.1. Het is binnen de grenzen van de gemeente verboden duiven van welke soort ook, die niet meekampen in prijsvluchten, te laten uitvliegen op zaterdagen en zondagen gedurende het speelseizoen en vooraleer de prijsvluchten zijn gesloten. Onder speelseizoen wordt verstaan de periode die ieder jaar begint de eerste zaterdag van maart en eindigt de laatste zondag van oktober. Wanneer ten gevolge van overmacht, ongunstig weer of andere oorzaken, op de voornoemde dagen, de duiven niet kunnen gelost worden, gelden de voorschriften voor de volgende dag. Bij dergelijke gevallen zijn de medekampende liefhebbers gehouden zulks ruchtbaar te maken.
30
Afdeling 6 : Bouwwerven en bouwvallige gebouwen Art. 5.6.1. Wanneer een bouwwerk door bouwvalligheid de openbare veiligheid in het gedrang brengt, is de eigenaar verplicht het gevaar te doen ophouden. Bij nalatigheid kan op kosten van de eigenaar door de burgemeester een deskundige de hiertoe uit te voeren werken bepalen, alsmede de tijd binnen dewelke deze zullen moeten worden uitgevoerd. In geval van hoogdringendheid kunnen de voormelde maatregelen worden opgelegd zonder deskundig onderzoek. Deze bepaling geldt onverminderd de machten terzake aan de burgemeester toegekend door de wet. Vormt een overtreding op huidig artikel en is als dusdanig strafbaar met de in art. 1.8. gestelde straffen: het niet doen ophouden van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde gevaar het geen gehoor geven aan de aanmaning van de administratieve overheid om gebouwen die bouwvallig zijn te herstellen of te slopen. Art.5.6.2. Terreinen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en waarop bouwwerken plaatsvinden, moeten afgeschermd worden. Afdeling 7 : Andere vormen van maatschappelijke overlast Art. 5.7.1. Het is verboden: andermans roerende eigendommen opzettelijk te beschadigen of te vernielen, dit onverminderd de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III van het Strafwetboek; stenen of andere harde lichamen of andere voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen, tegen rijdende voertuigen, huizen, gebouwen en afsluitingen van een ander te werpen, of in tuinen en besloten erven; wettig aangebrachte aanplakbiljetten kwaadwillig af te trekken of af te scheuren zonder daartoe gemachtigd te zijn, graszoden, aarde, stenen of materialen weg te nemen op plaatsen die tot het openbaar domein van de Staat, de Provincie, of de Gemeente behoren; stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk te beschadigen; Art. 5.7.2. Daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren: in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen of op onvoorzichtige wijze enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen, worden gestraft overeenkomstig art. 1.8. van dit algemeen gemeentelijk politiereglement. HOOFDSTUK 6: BRAND EN BESCHERMING TEGEN BRAND Afdeling 1: Brandvoorkomingsmaatregelen in de dancings Art.6.1.1 Algemeenheden §1. Dit hoofdstuk heeft tot doel de voorwaarden te bepalen, waaraan de dancings of dansgelegenheden moeten voldoen om: brand te voorkomen ieder begin van brand snel en doeltreffend te bestrijden een veilige en snelle ontruiming van de aanwezige personen te verzekeren. §2. Het is verboden danspartijen in te richten in gebouwen en lokalen in strijd met de opgegeven voorwaarden, onverminderd de andere wettelijke en reglementaire bepalingen terzake. Zij zijn niet van toepassing op de instellingen van tijdelijke aard zoals kermisinrichtingen, tenten, enz Art.6.1.2 Bouwelementen, wandbekleding en versieringen
31
§1. De muren, balken en kolommen die tot de algemene stabiliteit van het gebouw bijdragen, moeten uit onbrandbare materialen zijn samengesteld. De graad van weerstand tegen brand zal minstens één uur zijn. §2. Voor de losse of vaste wandbekleding, de versiering, de bekleding van de zitplaatsen, mogen geen gemakkelijk brandbare materialen worden aangewend, zoals rietmatten, stro, karton, boomschors, papier, brandbare textielstoffen en andere soortgelijke stoffen. §3. Brandbare stoffen, die een brandvertragende behandeling hebben ondergaan, zijn uitzonderlijk toe te laten, indien hun graad van weerstand tegen brand minstens een half uur bedraagt, en ze in hun geheel gemakkelijk te verwijderen zijn voor eventuele hernieuwing van de brandvertragende behandeling. Een attest betreffende de geldigheidsduur van de graad van weerstand tegen brand en de hernieuwing van de behandeling dient telkens aan de brandweerdienst te worden voorgelegd. §4. Wandbekledingen en versieringen die door warmteinvloed giftige gassen vrijgeven, zijn niet toe te laten. §5. De versiering van de wanden moet zodanig zijn aangebracht, dat de mogelijkheid niet bestaat dat vuil, afval en dergelijke, in of op de versiering kan worden verzameld. Art.6.1.3 Uitgangen en ontruiming §1. De in- en uitgangen moeten in verhouding zijn met de maximale capaciteit van de zaal of lokalen waarin gedanst wordt en moeten de mogelijkheid bieden deze in een minimum van tijd en op veilige wijze te ontruimen. Daarom zal getracht worden de uitgangswegen, uitgangen en deuren een totale breedte te geven, die gelijk is, in centimeters aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen van de dancings te bereiken. In ieder geval, moet de breedte van de uitgangswegen, uitgangen en uitgangstrappen minimum 0,80 m zijn. §2. De lokalen die op bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen gelegen zijn moeten door ten minste één trap bediend worden, niettegenstaande het bestaan van de nooduitgang voorgeschreven in art.6.1.3. § 5 en van elk ander toegangsmiddel (vb.lift). §3. Alle uitgangen en nooduitgangen moeten over de volle breedte steeds vrij zijn van belemmeringen; zij mogen aldus niet versperd worden door de vestiaires, het stallen van fietsen, het opslaan van goederen of het verkopen van eetwaren. Zij moeten op gemakkelijke wijze verbinding geven met de openbare weg of een veilige ruimte, gelegen op het gelijkvloers, waarvan de oppervlakte in verhouding staat tot de maximale capaciteit van de dancing. §4. De deuren geplaatst tussen de lokalen waar het publiek aanwezig is alsook de in- en uitgangen dienen te openen in de richting van de vluchtweg. Tijdens de openingsuren van de dancing mogen zij in geen geval gegrendeld of met sleutel gesloten worden. Draaideuren en draaipaaltjes zijn verboden. §5. Een nooduitgang moet voorzien worden bij voorkeur aan de tegenovergestelde kant van de ingang van de dancing. Deze nooduitgang moet opendraaien in de zin van de uitgang, moet volledig afhankelijk zijn van de eigenlijke dansgelegenheid, moet op een gemakkelijke wijze toegang verlenen tot de openbare weg of een veilige ruimte waarvan de oppervlakte in verhouding staat tot de maximale capaciteit van de dancing. Betreffende het aanbrengen van een nooduitgang kan in bepaalde gevallen door de burgemeester, na raadpleging van de officierdienstchef van de bevoegde brandweerdienst, daarop een afwijking toegestaan worden. §6. De muren die de dancing scheiden van de overige delen van het gebouw, desgevallend met inbegrip van de zoldering en de vloer moeten een graad van weerstand tegen brand van minstens één uur hebben. De deuren, verbinding gevend tussen de dancing en de lokalen of ruimten niet behorend tot de uitbating, moeten zelfsluitend zijn en een graad van weerstand tegen brand hebben van minstens een half uur. §7. De wanden van de kokers (voor leidingen, huisvuil...) desgevallend alle kontroleluiken die in de dancing uitmonden, moeten een graad van weerstand tegen brand hebben van minstens een half uur. §8. De plaats van elke uitgang of nooduitgang moet aangegeven zijn door pictogrammen. Deze zijn groen op een witte achtergrond of wit op een groene achtergrond. Zij moeten van uit alle delen van de dancing goed leesbaar zijn. De richting van de wegen en trappen die naar de uitgangen leiden wordt, zo dit door schikking der plaatsen vereist is, op opvallende wijze aangegeven door pijlstrepen in het groen op witte
32
achtergrond of wit op groene achtergrond. De verlichting van deze pictogrammen is aangesloten op de normale verlichting en op de veiligheidsverlichting. §9. De trappen moeten uit rechte delen bestaan: rol-, draai-, en spiltrappen zijn verboden. De treden moeten slipvrij zijn. Art.6.1.4 Verlichting en elektrische installaties §1. De lokalen moeten verlicht zijn. Alleen elektriciteit is toegelaten als algemene verlichtingsbron. §2. De inrichting moet voorzien zijn van een veiligheidsverlichting die voldoende lichtsterkte heeft om een ordelijke ontruiming te verzekeren, automatisch en onmiddellijk in werking treedt bij het uitvallen van de gewone verlichting en minstens één uur in werking blijft. Art.6.1.5 Verwarming §1. De dancing moet verwarmd en verlucht worden op zodanige wijze dat alle veiligheidsmaatregelen getroffen zijn om verhittingen, ontploffingen en brand te vermijden.• §2. Verplaatsbare verwarmingstoestellen of houders met vloeibaar gemaakte petroleumgassen zijn niet toegelaten in de dancing. §3. Het opslaan van brandbare vloeistoffen, vloeibaar gemaakte gassen en licht brandbare stoffen is verboden in de lokalen waar het publiek vertoeft. §4. De stookplaats van de centrale verwarming en de brandstofvoorraad moeten in een afzonderlijk daartoe bestemd, goed verlucht lokaal worden geinstalleerd, dat niet rechtstreeks uitgeeft op de dancing. De muren, vloeren en zolderingen van deze lokalen zullen een weerstand tegen brand van minstens twee uren hebben. Deze lokalen zullen afgesloten worden door een zelfsluitende branddeur met een graad van weerstand tegen brand van één uur. §5. De toevoerleiding tussen brandstofvoorraad en stookplaats moet stevig bevestigd en uit metaal vervaardigd zijn. Op deze toevoerleiding moet ten minste één afsluitkraan worden geplaatst, op een veilige gemakkelijk bereikbare plaats, buiten de stookplaats gelegen. Art.6.1.6 Brandbestrijdingsmiddelen §1. Voor de beveiliging tegen brand moeten de passende brandblusmiddelen aanwezig zijn. Die uitrusting moet vastgesteld worden in akkoord met de bevoegde brandweerdienst. §2. Het brandbestrijdingsmaterieel moet in goede staat van onderhoud verkeren, beschermd zijn tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. Dit materieel moet steeds bedrijfsklaar zijn. §3. Binnen de lokalen is het gebruik verboden van snelblustoestellen met broommethyl, tetrachloorkoolstof of andere produkten waardoor er zeer giftigeuitwasemingen kunnen ontstaan. Art.6.1.7 Bijkomende voorschriften waaraan de nog op te richten dancings moeten beantwoorden: §1. De minimum graad van weerstand tegen brand van de volgende bouwelementen is: 2 uren: - voor de muren, balken, kolommen e.a. die tot de algemene stabiliteit van het gebouw bijdragen. - voor de muren die de dancing scheiden van de overige delen van het gebouw, desgevallend met inbegrip van de zoldering en de vloer. 1 uur: - voor de overige muren, vloeren, zolderingen, trappen - voor de deuren, verbinding gevend tussen de dancing en de lokalen of ruimten niet behorend tot de uitbating. 1/2 uur: - voor de wand- en plafondbekledingen en de valse plafonds §2. De uitgangswegen, uitgangen, deuren en wegen die naar de dancings leiden, moeten een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze gebruiken om de uitgangen van de dancing te bereiken.
33
De trappen moeten een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters aan dat getal vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang en vermenigvuldigd met 2 indien ze er naar opstijgen. Onder deze personen worden de klanten en het personeel van de dancing verstaan die deze trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen die er naar toe leiden, moeten gebruiken. Wanneer het aantal van deze personen niet met voldoende benadering kan vastgesteld worden, stelt de uitbater dit aantal onder zijn eigen verantwoordelijkheid vast. §3. Rookevacuatie. Desgevallend kunnen door de burgemeester ventilatiekoepels of rookluiken voorgeschreven worden. Art.6.1.8 Periodieke controle §1. Het materiaal voor de brandbestrijding en de verwarmingsinstallatie moeten minstens éénmaal per jaar door de leverancier van deze installatie aan een speciaal nazicht onderworpen worden. De controlekaart moet steeds aan het toestel bevestigd worden. §2. De elektrische installaties en de veiligheidsverlichting dienen om het jaar door een erkend organisme aan een speciaal nazicht onderworpen te worden. Het afgeleverd attest moet ten allen tijde aan de controlediensten kunnen voorgelegd worden. Aan de opmerkingen in het attest vermeld, moet onverwijld het passend gevolg worden gegeven. §3. Iedere dag wordt, bij de opening van de dancing, door de uitbater de veiligheidsverlichting beproefd en de toestand van de nooduitgangsdeuren nagezien. Art.6.1.9 Bijzondere voorschriften §1. De verschillende graden van weerstand tegen brand dienen te worden toegepast overeenkomstig de bepalingen van de norm NBM 713.O2O. §2. De nodige maatregelen dienen genomen te worden om de brandrisico's afkomstig van het roken te weren.• §3. Desgevallend zal door de gasmaatschappij op de gastoevoerleiding buiten het gebouw een afsluiter worden geplaatst. Deze zal op de voorgevel worden aangeduid met de letter "G". §4. De dancing moet op het openbaar telefoonnet zijn aangesloten. In de onmiddellijke omgeving van het telefoontoestel, dat rechtstreeks te bereiken is, zullen de telefoonnummers van de hulpdiensten aangeduid staan. §5. Al het personeel zal tegen de gevaren voortvloeiend uit een brand in de inrichting ingelicht worden. Sommige personeelsleden speciaal vooraf aangeduid omwille van de permanentie en de aard van hun functies, moeten geoefend worden in het hanteren van de brandbestrijdingsmiddelen en de ontruiming van de inrichting. §6. In verband met een regelmatige kontrole zal de uitbater van de dancing ten allen tijde toegang verlenen aan de afgevaardigde van de burgemeester, de bevoegde plaatselijke of gewestelijke brandweerbevelhebber alsook aan de gemeentelijke politie. §7. De burgemeester kan ten allen tijde, na raadpleging van de officier-dienstchef van de bevoegde brandweerdienst, afwijkingen op onderhavige reglementering toestaan. Hij kan, eveneens in dezelfde voorwaarden, de sluiting van de dancing bevelen. §8. Onverminderd de bepalingen van deze onderrichtingen zullen de uitbaters van de dancings zich moeten schikken naar de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming die verband houden met het inrichten van danszalen. HOOFDSTUK 7: LANDBOUW Afdeling 1 : Afwateringsgrachten Art. 7.1 Teneinde afkalving van de grachten en beken tegen te gaan, wordt een voldoende brede strook langsheen de gracht of beek niet ingeploegd. De breedte van deze strook bedraagt minstens 30 centimeter maar kan meer zijn indien de bodemstructuur dit vereist. Het drenken van de dieren mag niet tot gevolg hebben dat grachten of beken inkalven en dat de afwateringsfunctie in het gedrang komt.
34
HOOFDSTUK 8: CULTURELE EN SPORTCENTRA - PARKEN EN PLEINEN Afdeling 1: Sport- en ontmoetingscentrum Torrebos – Landergemstraat 1 Art.8.1.1 Het gemeentelijk sport- en ontmoetingscentrum Torrebos, Landergemstraat 1 Anzegem, is toegankelijk voor iedereen en dit iedere dag van 8u30 tot 22u30, de zaterdag tot 19u en de zondag tot 17u, behoudens uitzonderingen toegestaan door het college van burgemeester en schepenen. Het centrum is gesloten op wettelijke feestdagen en andere tijdstippen bepaald door het college van burgemeester en schepenen. De gebruikers en bezoekers van het gemeentelijk sportcentrum en ontmoetingscentrum dienen. gebruik te maken van de wandel- en toegangswegen. Art.8.1.2 Het is ten strengste verboden over de grasperken of doorheen de bloemperken of beplantingen te gaan, te lopen of te spelen. De speelvelden zijn verboden aan onbevoegden. Art.8.1.3 Het is ten strengste verboden auto's, moto's, bromfietsen of welkdanige andere motorische voertuigen in het sport- en ontmoetingscentrum binnen te brengen. Deze dienen op de parkeerplaats reglementair geparkeerd te worden. Art.8.1.4 Het is niet toegelaten te fietsen binnen het sport- en ontmoetingscentrum. De fietsers dienen hun fietsen in de daartoe aangebrachte fietsenrekken te plaatsen. Art.8.1.5 Het is verboden transistors of om het even welk ander muziek- of geluidverwekkend toestel of instrument te doen spelen op een zulkdanige manier dat het storend is voor de andere bezoekers van het sport- en ontmoetingscentrum. Art.8.1.6 Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd om tijdelijke en blijvende reclamevoering in het Sport- en Ontmoetingscentrum Torrebos toe te staan. Elke reclame, publiciteit, aanplakking of aankondiging aangebracht in het gebouw of op het domein rond het Sport- en Ontmoetingscentrum Torrebos of op de officiële parkeerplaatsen, zonder de toelating van hogergenoemde instantie zal onmiddellijk verwijderd of weggenomen worden. Art.8.1.7 Het is verboden binnen het gemeentelijk sport- en ontmoetingscentrum vaste of ambulante handel te drijven, of koopwaren uit te stallen. Hiervoor is een voorafgaandelijke en schriftelijke vergunning vereist van het college van burgemeester en schepenen. De te betalen retributie of belasting wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Art.8.1.8 Alle vuilnis en afval dienen in de daartoe speciaal geplaatste vuilnisbakken of emmers gedeponeerd te worden. Art.8.1.9 Het is niet toegelaten binnen het gemeentelijk sport- en ontmoetingscentrum om het even welk gebouw of verplaatsbare inrichting op te richten, een bestaand gebouw te verbouwen of de bestemming ervan te wijzigen. Art.8.1.10 Het is verboden binnen het terrein gelijk welke handeling te stellen waardoor enige beschadiging zou ontstaan, hetzij aan de beplantingen, hetzij aan gelijk welke roerende of onroerende voorwerpen welke zich in het terrein bevinden. Art.8.1.11
35
Het publiek moet zich gedragen naar de richtlijnen die hem op een behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door enig ander middel zullen ter kennis gebracht worden. Art.8.1.12 Iedere bezoeker is overeenkomstig de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het Burgerlijk Wetboek verantwoordelijk voor de schade door hem veroorzaakt. Verenigingen kunnen als zodanig verantwoordelijk gesteld worden. De leraars (leraressen), leiders (sters) of monitors (trices) van schooljeugd en andere groepen zijn verantwoordelijk voor de personen die onder hun leiding of gezag staan. Het gemeentebestuur, noch het college van burgemeester en schepenen, noch hun aangestelden en toezichters zijn verantwoordelijk voor schadegevallen wat ook de aard of oorzaak weze. Art.8.1.13 Elke beschadiging geeft aanleiding tot betaling van een vergoeding gelijk aan de herstellingskosten, de kosten van vervanging van het beschadigde, de gebruiksderving en waardevermindering ingevolge herstel. Art.8.1.14 Het toezicht en de controle zijn toevertrouwd aan de aangestelden door het college van burgemeester en schepenen. De toezichters hebben het recht een verslag op te stellen tegen de personen, verenigingen of om het even welke andere gebruiker of bezoeker van het sportcentrum die moedwillig de velden, gebouwen, installaties, beplantingen beschadigd of vernield heeft. De huurder- gebruiker en elke bezoeker dient gevolg te geven aan de aanwijzigingen en bevelen van de toezichter(s). Het recht van toezicht en controle is eveneens voorbehouden aan de politie en om het even welke andere gerechtelijke instantie. Art.8.1.15 Door het eenvoudig feit van hun verblijf op het grondgebied van het sport- en ontmoetingscentrum verklaren de bezoekers zich te onderwerpen aan alle beschikkingen van onderhavig reglement en inzonderheid zich rekenschap te geven van hun verantwoordelijkheid inzake de schade toegebracht aan de beplantingen, gebouwen, installaties, goederen en tegenover derden. Afdeling 2: Domein Beukenhof Art.8.2.1 Het domein Beukenhof met bestemming wandelpark en cultureel centrum is opengesteld voor het publiek gedurende het ganse jaar. Art.8.2.2 Met uitzondering voor bijeenkomsten of manifestaties van verenigingen met cultureel of sociocultureel karakter, is het park gesloten, ’s nachts 1 uur tot 's morgens 7 uur. Art.8.2.3 De toegang tot het park is verboden voor alle voertuigen, uitgezonderd dienstvoertuigen. Het is de bestuurders van voertuigen evenwel van zondag tot en met donderdag toegelaten hun voertuig te parkeren op de parking tussen het VKSJ-jeugdlokaal (vroegere paardenstal) en KSAjeugdlokaal. Op vrijdag en zaterdag geldt er een absoluut parkeerverbod voor motorvoertuigen. Vanaf de parking dienen alle bestuurders te voet verder te gaan. Het is de bestuurders van rijwielen, brom- of motorfietsen toegelaten hun voertuigen te stallen in de daartoe voorziene stalling voor fietsen, brom- en motorfietsen, gelegen tussen de paardestal en de hoofdtoegangsdreef vanaf de Kerkdreef. De toegang tot de stalling moet geschieden langs de inrijpoort aan de hoofdtoegangsdreef, zijnde Kerkdreef. Vanaf de stalling dienen alle bestuurders te voet verder te gaan. Art.8.2.4 Het is verboden personen te hinderen door rumoerige muziek of zang door geroep of door eender welk storend lawaai, strijdig met de norm van de wet. Het gebruik van geluidsvoortbrengende toestellen zoals radio's, transistortoestellen, TVtoestellen (draagbare toestellen inbegrepen), luidsprekers, geluidversterkers is in het park
36
verboden. De burgemeester kan schriftelijk en voorafgaand afwijkingen toestaan op onderhavige verbodsbepaling. Art.8.2.5 De verbruikzaal van het ontmoetingscentrum is niet toegankelijk voor personen beneden de 16 jaar, niet vergezeld van hun ouders. Art.8.2.6 De bijgebouwen van het domein zijn enkel toegankelijk voor bevoegde personen. Art. 8.2.7. in het domein is het eveneens verboden: takken, bloemen of planten af te rukken, af te snijden, plat te trappen of uit te doen in de bomen te klimmen en banken of afsluitingen te beklimmen en te beschadigen de gras- en bloemperken en enig voorwerp, dienende tot versiering van het park, te beschadigen zijn hond toe te laten andere personen te hinderen of op andere dieren te jagen. nesten te roven of te verstoren of broedsel te storen te kamperen of te overnachten, tenzij met toelating vuren aan te leggen allerhande afval, inzonderheid huisafval binnen het domein te brengen en zich te ontdoen van om het even welk voorwerp of van een stof, tenzij in de afvalkorven. Afdeling 3: Ravotplein aan jeugdheem “De Wortel” Art.8.3.1 Het ravotplein aan jeugdheem “De Wortel” met bestemming speel- en ravotplein is opengesteld voor het publiek gedurende het ganse jaar. Art.8.3.2 De toegang tot het ravotplein is verboden voor alle gemotoriseerde voertuigen. Deze dienen op de daartoe voorziene parkeerplaatsen reglementair geparkeerd te worden. Afdeling 4. Sporthalle Beekdale en aanpalend sportveld Art.8.4.1. Het is verboden op het terrein gelijk welke handeling te stellen waardoor enige beschadiging zou ontstaan aan het sportveld of de uitrusting, de bijhorende accommodatie (sporthalle – onderwijsgebouwen - gemeenschapscentrum), de beplantingen, hetzij aan gelijk welke roerende of onroerende voorwerpen welke zich in en om het terrein bevinden. Iedere bezoeker is overeenkomstig de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het Burgerlijk Wetboek verantwoordelijk voor de schade door hem veroorzaakt. Verenigingen kunnen als zodanig verantwoordelijk gesteld worden. De leraars (leraressen), leiders (sters) of monitors (trices) van schooljeugd en andere groepen zijn verantwoordelijk voor de personen die onder hun leiding of gezag staan. Elke beschadiging geeft aanleiding tot betaling van een vergoeding gelijk aan de herstellingskosten, de kosten van vervanging van het beschadigde, de gebruiksderving en waardevermindering ingevolge herstel. De gebruiker staat in voor het gaaf houden van de gehuurde ruimte, veld en uitrusting en is ten aanzien van de gemeente verantwoordelijk voor schade eraan toegebracht door de deelnemers aan de activiteit. Het gemeentebestuur, noch het college van burgemeester en schepenen, noch hun aangestelden en toezichters zijn verantwoordelijk voor schadegevallen wat ook de aard of oorzaak weze. Art.8.4.2. Alle afval (blikjes, papier, glazen, etensresten, …) moet op dezelfde dag van de manifestatie van de terreinen opgeruimd worden onverminderd de toepassing van art. 5.2.10. Art.8.4.3.
37
Het is verboden met gemotoriseerde voertuigen het grasveld aan de Stringe te betreden. Art.8.4.4. Het is verboden om de sportvloer van de sporthalle Beekdale met voetbalschoenen te betreden. Het is verboden de voetbalschoenen in de douches of lavabo’s te reinigen of af te spoelen. Art. 8.4.5. Het is verboden omwonenden te hinderen door rumoerige muziek of zang door geroep of door eender welk storend lawaai, strijdig met de norm van de wet. Het gebruik van geluidsvoortbrengende toestellen zoals radio's, transistortoestellen, TVtoestellen (draagbare toestellen inbegrepen), luidsprekers, geluidversterkers is op het sportveld verboden. De burgemeester kan schriftelijk en voorafgaand afwijkingen toestaan op onderhavige verbodsbepaling. Art.8.4.6 Het publiek moet zich gedragen naar de richtlijnen die hem op een behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door enig ander middel zullen ter kennis gebracht worden.
HOOFDSTUK 9: OPENBARE MARKTEN INLEIDING. Op dit reglement is volgende regelgeving van toepassing. De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van de openbare markten, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005 en 20 juli 2006. Het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten. AFDELING 1 – Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten. Artikel 9.1 – Gegevens van openbare markt (wet art. 8§2). De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markt: elke vrijdagvoormiddag op het Marktplein en verder in dit reglement het “marktplein” genoemd. Buiten de wekelijkse vrijdagmarkt mogen geen openbare markten gehouden worden dan met toestemming van de gemeenteraad. De markt telt 22 standplaatsen en wordt ingedeeld volgens bijgaand marktplan. De gemeenteraad vertrouwt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe om wijzigingen aan te brengen aan het marktplan. Elke wijziging aan het marktplan wordt bekendgemaakt door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of via de webstek www.anzegem.be en of via de lokale pers. Het college zal voor elke standplaats het gebruik bepalen. De vrijdagmarkt wordt gehouden van 8 uur tot 12 uur. Na 12 uur is elke verkoop verboden. De verkoopwagens, tenten en kramen moeten verwijderd zijn en het marktplein moet opnieuw vrij zijn bij vrijdagmarkt om 13 uur. Iedere vorm van beweeglijke ambulante handel is verboden op het marktplein en binnen een straal van 150 meter van de plaats van het marktgebeuren. Dit verbod is niet van toepassing op het venten met ijsroom. Vanaf 30 minuten na het beginuur tot het einde van de markt is alle voertuigenverkeer op het marktplein verboden. Dit geldt eveneens voor de marktkramers en standwerkers. Wanneer het marktplein, wegens omstandigheden bezet is (bvb kermis, wettelijke feestdag, werken ….), kan het college van burgemeester en schepenen bepalen de markt te houden op een andere dag, plaats of uren dan deze voorzien in onderhavig reglement. In dit geval worden de markthandelaars minstens één maand vooraf hierover ingelicht en dienen zich strikt te houden aan de aanwijzingen van de marktleider. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen kan het college van burgemeester en schepenen het aantal standplaatsen per specificiteit beperken. Artikel 9.2 – Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8§2, art. 10§1 en KB art. 25). Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:
38
de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen: houders van een “machtiging als werkgever” rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap die houder is van de “machtiging als werkgever”.
De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot één. Artikel 9.3 – Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 24§1). De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen: hetzij per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen) hetzij van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen). Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de standwerkers tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt. Wordt als standwerker beschouwd, de persoon van wie de activiteit uitsluitend bestaat uit de verkoop, op verschillende markten, van producten of diensten waarvan hij de kwaliteit aanprijst en/of het gebruik uitlegt, door middel van argumenten en/of demonstraties gericht op een betere bekendheid bij het publiek en zodoende de verkoop ervan te promoten. Artikel 9.4 – Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art. 27). De toewijzing van losse standplaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aankomst op de markt. Wanneer de volgorde van aankomst op de markt tussen twee of meerdere kandidaten niet kan uitgemaakt worden, gebeurt de toekenning van de standplaats bij loting. De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn. Diegene die de standplaats krijgt toegewezen, betaalt de vergoeding aan de marktleider tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Artikel 9.5 – Toewijzingsregels per abonnement (KB art. 28 en 30). 9.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 en 30). Wanneer een standplaats die per abonnement wordt toegekend, vrijkomt, zal deze vacature bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of via de webstek www.anzegem.be en of via de lokale pers. De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30§1, tweede lid van het KB van 24 september 2006 : “zij worden hetzij bij brief neergelegd tegen ontvangstbewijs hetzij bij ter post aangetekend schrijven tevens met ontvangstbewijs, hetzij op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs gericht aan de gemeente of de concessionaris” en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. 9.5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31). Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden. De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. 9.5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen (KB art. 31). Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de toekenning ervan, de kandidaten als volgt geklasseerd in het register: Rekening houdend met de eventuele specialisatie: aan standwerkers voor zover ze 5 % van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken en dan volgens de kandidaten bij voorrang van volgende categorie(ën): a) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen
39
b) personen die een wijziging van hun standplaats vragen c) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de gemeenten innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opzegging van de markt of een deel van de standplaatsen d) de externe kandidaten. en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum.
Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven : a) voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de aanvrager die de hoogte anciënniteit op de markt van de gemeente heeft; wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting; b) voor de externe kandidaten, wordt de voorrang bepaald bij loting. 9.5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (KB art. 33). De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager: bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs of bij elektronische post met ontvangstbewijs. 9.5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34). Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat: de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend; in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel; het ondernemingsnummer; de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden; in voorkomend geval, de hoedanigheid van de standwerker; de datum van de toewijzing en de duur van het gebruiksrecht; indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit; de prijs van de standplaats, behalve deze op een uniforme wijze vastgelegd is; desgevallend,de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht. Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens tussenkomst de standplaats mag het plan of het register verwijzen naar een bestand dat de andere inlichtingen overneemt, uitgezonderd voor de volgende gegevens: de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens tussenkomst de standplaats toegekend is; de eventuele specialisatie; de hoedanigheid van standwerker en het seizoensgebonden karakter van de standplaats. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden. Artikel 9.6 – Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt (KB art. 21). Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen : 1. hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een
40
2. 3.
4.
rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; de firmanaam en/of de benaming van de onderneming; al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).
Artikel 9.7 – Duur abonnement (KB art. 32). De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden. Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikel 8 en 9 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 10 van onderhavig marktreglement. Elke marktkramer of standwerker moet het marktrecht betalen, bepaald door het gemeentelijk retributiereglement. Indien een vaste standplaatshouder zijn plaats niet ingenomen heeft vóór 8u30, kan deze plaats als losse plaats toegewezen worden. Die een vrije standplaats inneemt, betaalt de vergoeding aan de door de gemeente gemachtigde ambtenaar, tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Artikel 9.8 – Opschorting abonnement (KB art. 32). De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen : door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats. Artikel 9.9 – Afstand van het abonnement (KB art. 32). De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement: bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van 30 dagen indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig. op ieder ogenblik mits een vooropzeg van tenminste 30 dagen. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteiten uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten: bij een per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs overhandiging tegen ontvangstbewijs op een duurzame drager (fax, e-mail) tegen ontvangstbewijs. Artikel 9.10 – Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 32 laatste lid). Het abonnement zal door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen: bij niet of tijdige betaling van de standplaatsvergoeding bij afwezigheid gedurende drie opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden bepaald in artikel 14 van onderhavig gemeentelijk reglement wanneer andere waren of diensten verkocht worden dan diegenen vermeld op zijn abonnement.
41
De beslissing tot schorsing en opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs. Artikel 9.11 – Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8§2). Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van de vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van één jaar. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 5.3) voor zover er geen standwerker (tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt) in aanmerking komt. Artikel 9.12 – Seizoensgebonden ambulante activiteiten (KB art. 37). Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden. De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen. Artikel 9.13 – Inname standplaatsen (KB art. 26). De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door: a) 1) de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen houders van een “machtiging als werkgever”, aan wie een standplaats is toegewezen 2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever”; b) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; c) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; d) de standwerker, houder van een “machtiging als werkgever” aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van voornoemd KB van 24 september 2006 alsook aan de standwerker, houder van een “machtiging als aangestelde A en B” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd; e) de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a) tot c); f) de personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd KB van 24 september 2006, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze. De personen opgesomd in a) 2) tot e) kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd. Artikel 9.14 – Overdracht standplaats (KB art. 35). 9.14.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden: 1. wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon haar ambulante activiteiten stopzet. Bij stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbenden een document als bewijs van schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen. 2. en indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzetten op elke overgedragen standplaats. Een eventuele wijziging van de specialisatie dient aangevraagd te worden per aangetekend schrijven bij het college van burgemeester en schepenen. In beide gevallen –
42
behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie – dient de overnemer over de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten te beschikken. 3. de onderneming van de overnemer mag door deze overname over niet meer dan 1 standplaats beschikken (cf. art 2). 9.14.2. In afwijking van 14.1 wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen: echtgenoten bij feitelijke scheiding; echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen; echtgenoten bij echtscheiding; wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning op voorwaarde dat: de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van de vermelde toestand in 14.2 de overnemer voldoet aan de voorwaarden in 14.1 2° en 3°. De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. Artikel 9.15 – Onderverhuur standwerkers (KB art. 36). De standwerkers, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk: rechtstreeks aan een andere standwerker; via een vereniging om die voor alle standwerkers zonder discriminatie openstaat. Al naargelang, deelt de standwerker of de vereniging de lijst van standwerkers mee, aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd. De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementsprijs voor de duur van de onderverhuring. Artikel 9.16 – Verwarmingstoestellen. Het is verboden verwarmingstoestellen te gebruiken die niet voldoen aan de veiligheidsnormen of die gassen of rook laten ontsnappen. Elke kraam of winkelwagen die gebruik maakt van verwarmingstoestellen, dient te beschikken over een goedgekeurd draagbaar snelblustoestel met een minimum inhoud van 6 kg ABC-poeder of 5 kg Co2. De verwarmingstoestellen moeten stevig bevestigd worden. Het gebruik van elektrische verwarmingstoestellen is slechts toegelaten als deze door een erkend organisme gekeurd zijn. Bij gebruik van niet goedgekeurde elektrische verwarmingstoestellen zal de abonnee of losse marktkramer geschorst worden voor een periode van 3 maanden. Indien gebruik gemaakt wordt van installaties met vloeibaar gemaakt petroleumgassen moet de voorraad ervan, zowel lege als volle gasflessen, tot het strikte minimum gehouden worden en moeten deze gasflessen voorzien worden van een degelijke valbeveiliging. De marktkramers en standwerkers die gebruik maken van verwarmingstoestellen zijn verplicht hun burgerlijke aansprakelijkheid, onder alle oogpunten, tegen brand en ontploffing te laten verzekeren en een kopie over te maken aan de gemeente. Op elk verzoek van de marktleider moet het bewijs worden voorgelegd dat aan deze verplichtingen werd voldaan. Het college van burgemeester en schepenen kan elk moment een veiligheidscontrole laten uitvoeren door de brandweer. Artikel 9.17 – Voeding – vis/vlees. De vis- en vleeshandelaars zijn onderworpen aan de bepalingen van het KB van 10 november 2005 betreffende de detailhandel van levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Artikel 9.18 – Voeding – tentoongestelde eetwaren. Alle eetwaren dienen te koop gesteld te worden op de wijze die beantwoordt aan alle hygiënische voorwaarden voorzien bij KB van 7 februari 1997 inzake voedingsmiddelenhygiëne.
de
algemene
Artikel 9.19 – Voeding – te koelen voedingsmiddelen. Het in handel brengen van te koelen voedingsmiddelen is onderworpen aan het KB van 5 februari 1980. Artikel 9.20 – Reinhouden standplaatsen.
43
De marktkramers en standwerkers moeten ervoor zorgen dat geen brandbare, schadelijke, hinderlijke en/of onwelriekende vloeistoffen/producten op de grond druipen/liggen. Indien dit voor vloeistoffen onmogelijk blijkt, moeten de markthandelaars deze vloeistoffen in emmers of waterdichte recipiënten opvangen. De marktkramers en standwerkers moeten hun standplaats voortdurend rein houden. Ze moeten alle afval, resten of verpakkingsmateriaal bijeen verzamelen zowel tijdens en na de markt en mogen het marktplein niet verlaten, vooraleer alle afval voortkomende van hun marktactiviteit te hebben opgeruimd en meegenomen. Artikel 9.21. De marktkramers en standwerkers mogen geen gebruik maken van geluidsversterking of van andere hinderlijke lawaaimakende toestellen, tenzij absoluut noodzakelijk voor de verkoop van cd’s, …. Dit geluidsvolume moet aanvaardbaar zijn voor de aanwezigen op de markt. De marktkramers en standwerkers mogen het openbaar domein op geen enkele wijze beschadigen of bevuilen. Het is verboden piketten in de grond te slaan. Zij zullen in voorkomend geval aansprakelijk worden gesteld voor de door hen aangerichte schade. De marktkramers en standwerkers mogen bij het lossen van hun goederen geen overdreven lawaai maken teneinde de morgenrust van de inwoners te eerbiedigen. De marktkramers en standwerkers blijven burgerlijk verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen, veroorzaakt door hun onbewaakte of slecht verlichte kramen, of door uitstekende delen ervan. Het gemeentebestuur wijst alle verantwoordelijkheid af. AFDELING 2 – Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten. Plaatsen op het openbaar domein waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden zijn niet vooraf bepaald. Artikel 9.22 – Toepassingsgebied (KB art. 43). Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare markt(en) om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Artikel 9.23 – Voorafgaande machtiging. 1. Aanvraag machtiging. Om een standplaats toegewezen te krijgen zoals vermeld in artikel 1 moet voldaan zijn aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 van afdeling 1 van het reglement en dient men te beschikken over een machtiging. Deze machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden bij de gemeente (college van burgemeester en schepenen, Dorpsplein z/n, 8570 Anzegem). 2. Beslissing machtiging. In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld: de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen de plaats de datum en duur van de verkoop. De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen: redenen van openbare orde redenen van volksgezondheid bescherming van de consument activiteit kan het bestaand commercieel aanbod in gevaar brengen. De gemeente zal deze reden(en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep. Artikel 9.24 – Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen.
44
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra artikel 2) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra artikel 12) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Artikel 9.25 – Toewijzingsregels losse standplaatsen (KB art. 42§2). De toewijzing in losse standplaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie. Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden, gebeurt de toewijzing via loting. Artikel 9.26 – Toewijzingsregels per abonnement. Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten (cf. supra). Voorwaarden inzake melding van vacature (cf. Afdeling 1 artikel 5.1 van dit reglement) gelden niet. Artikel 9.27 – Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art. 21). Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen : hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; de firmanaam en/of benaming van de onderneming; al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt; het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat). AFDELING 3 Artikel 9.28 – Bevoegdheid marktleider (KB art. 44). De markt wordt geleid door de marktleider of zijn vervanger, aangewezen door de burgemeester. De marktleider of zijn vervanger: is bevoegd om de machtiging en identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen te controleren. houdt toezicht op de toepassing van onderhavig marktreglement. Artikel 9.29 – In werking treden reglement (cf. wet, art. 10§2). Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van Middenstand en treedt in werking op 1 oktober 2007. HOOFDSTUK 10: OPENBARE VERKOOP VAN GOEDEREN, buiten particuliere eigendommen gevonden Art.10.1. Het gemeentebestuur houdt telkens de noodzaak zich voordoet, een openbare verkoop van goederen, die buiten particuliere eigendommen werden gevonden, waarvan de eigenaar niet gekend is en die reeds zes maanden na afgifte of weghaling bij het gemeentebestuur bewaard worden. Deze goederen zijn voor iedereen, een half uur voor de openbare verkoop, te bezichtigen. Wanneer tijdens deze verkoop wordt vastgesteld dat iemand zich aanbiedt, met een bewijs, afgegeven door een politie- of rijkswachtdienst ,van aangifte van verlies of diefstal, van een goed dat deel uitmaakt van deze openbare verkoop, dan zal dit goed kosteloos teruggegeven worden aan de rechtmatige eigenaar. Vermelde openbare verkoop zal telkens bekend gemaakt worden in het gemeentelijk informatieblad.”
45
HOOFDSTUK 11: VISVIJVER - L. ISEBAERTPLANTSOEN Art. 11.1. Het vissen op de vijver is slechts toegelaten mits visvergunning afgeleverd door de burgemeester of zijn aangestelde. Deze visvergunning is één jaar geldig, niet overdraagbaar en geeft recht tot het vissen met maximum 2 hengels of werphengels. Art. 11.2. Het is verboden te vissen van 15 april tot en met 31 mei. Buiten deze periode kan de burgemeester steeds bij gemotiveerde beslissing een visverbod uitvaardigen. Enkel het vissen met de hengel of de werphengel is toegelaten en de vis dient voorzichtig van de haak genomen en teruggezet. Er mag geen vis worden meegenomen of ontvreemd. Art. 11.3 Het is verboden: de rietkraag te verstoren, afval achter te laten, de vissen in de vijver en de dieren in de omgeving van de visvijver te voederen. De vijver, de oever en de omgeving van de vijver worden rein gehouden. Het niet nakomen van de bepalingen van dit reglement kan, naast eventuele gerechtelijke gevolgen, de onmiddellijke intrekking van de visvergunning tot gevolg hebben. Art. 11.4. Dit reglement dient bij de visvijver op een goed zichtbare plaats uitgehangen te worden. De visvergunning kan verkregen worden op het gemeentehuis. Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de verdere uitvoering van dit reglement. HOOFDSTUK 12: OPENBARE GEZONDHEID. Afdeling 1: Gezondheid van de woningen. Art. 12.1.1. Het is verboden een gebouw of gedeelten van een gebouw te laten bewonen die door de burgemeester onbewoonbaar werden verklaard of waarvan de ontruiming werd bevolen. Afdeling 2: Hinderlijke of schadelijke goederen Art. 12.2.1. Het is verboden, behoudens vergunning verleend overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, hinderlijke of schadelijke goederen op te stapelen, te verspreiden of te lozen, neer te werpen, te plaatsen of achter te laten wanneer de openbare gezondheid hierdoor in gevaar kan gebracht worden. Afdeling 3: Verwarmingsinstallaties en gebruik van brandstoffen Art. 12.3.1. De gebruikers van verwarmingsinstallaties met verbranding moeten ervoor zorgen dat de werking van hun installatie geen hinder oplevert voor de openbare gezondheid. Bovendien dienen alle ovens, schoorstenen of fabrieken waar met gelijk welk doel gebruik wordt gemaakt van vuur behoorlijk te worden onderhouden, hersteld of gereinigd door diegene die daartoe ingevolge de burgerrechtelijke gerechtigheid of gehoudenheid op of omtrent deze ovens, schoorstenen of fabrieken is gehouden.
46
INHOUD
- Hoofdstuk 1 : Inleidende bepalingen - Hoofdstuk 2 : Wegenis en openbare weg (blz.2) * Afd.1: plaatsen van koopwaren of voorwerpen op openbare voetpaden (blz.2) * Afd.2: plaatsen van containers op de openbare weg (blz.2) * Afd.3: laten loslopen van dieren (blz.3) * Afd.4: reinheid van de gemeente (blz.4) * Afd.5: veiligheid en gemak van doorgang op landelijke wegen (blz.6) * Afd.6: plaatsen van richtingsaanwijzers naar bedrijven en/of instellingen (blz.6) - Hoofdstuk 3 : Huisvuilverwijdering (blz.8) * afd.1: definities (blz.8) * afd.2: algemene verbodsbepalingen (blz.10) * afd.3: selectieve inzameling (blz.11) - Hoofdstuk 4 : Aanwijzingen op huizen en gebouwen (blz.19) * afd.1: nummeren van huizen (blz.19) * afd.2: aanbrengen van andere tekens (blz. 20) - Hoofdstuk 5 : Orde en Veiligheid (blz.20) * afd.1: lawaai (blz.20) * afd.2: activiteiten-feesten-manifestatie (blz. 21) * afd.3: kermissen (blz.22) * afd.4: publieke inrichtingen (blz.29) * afd.5: uitvliegen van duiven (blz.31) * afd.6: bouwwerven en bouwvallige gebouwen (blz.31) * afd.7: andere vormen van maatschappelijke overlast (blz.31) - Hoofdstuk 6 : Brand en bescherming tegen brand (blz.31) * afd.1: brandvoorkomingsmaatregelen in dancings (blz.31) - Hoofdstuk 7 : Landbouw (blz.34) * afd.1: afwateringsgrachten (blz.35) - Hoofdstuk 8 : Culturele en sportcentra – Parken en pleinen (blz.35) * afd.1: sport- en Ontmoetingscentrum Torrebos (blz.35) * afd.2: domein Beukenhof (blz.36) * afd.3: ravotplein aan jeugdheem “De Wortel” (blz.37) * afd.4: Sporthalle Beekdale en aanpalend sportveld (blz 37) - Hoofdstuk 9 : Openbare markten (blz.38) * afd.1: organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten (blz.38) * afd.2: organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten (blz.44) * afd.3: (blz.45) - Hoofdstuk 10 : Openbare verkoop van goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden (blz.45) - Hoofdstuk 11 : Visvijver L. Isebaertplantsoen (blz.46) - Hoofdstuk 12 : Openbare gezondheid (blz.46) * afd.1: Gezondheid van woningen (blz.46) * afd.2: hinderlijke of schadelijke goederen (blz.46) * afd.3: Verwarminginstallaties en gebruik van brandstoffen (blz.46)
47