Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap "Het Westelijk Gebied van Utrecht" (opererend onder de handelsnaam "PAUW-bedrijven")
Abcoude, Breukelen, Loenen, Lopik, Maarssen, Nieuwegein, De Ronde Venen, Vianen, IJsselstein
Goedgekeurd door de Raden der deelnemende Gemeenten en vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 19-11-2001
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Lid 1 a.
de wet
de Wet Sociale Werkvoorziening
b.
de regeling
deze gemeenschappelijke regeling
c.
het gebied
het gebied van de deelnemende gemeenten als bedoeld onder e
d.
werkvoorzieningsschap
e.
deelnemende gemeenten
f.
de raden
g.
de colleges
h.
Gedeputeerde Staten
i.
de werknemers
het openbaar lichaam als bedoeld in de Wet Sociale Werkvoorziening
de aan deze regeling deelnemende gemeenten: Abcoude, Breukelen, Loenen, Lopik, Maarssen, Nieuwegein, De Ronde Venen, Vianen, IJsselstein. de raden van de gemeenten bedoeld onder e de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten bedoeld onder e het college van Gedupeerde Staten van Utrecht
j.
personeel
k. de commissie
de personen waarmee een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening het bij het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 aangestelde personeel de commissie als bedoeld in artikel 12 van de Wet Sociale Werkvoorziening
Lid 2 Waar in de regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk het openbaar lichaam, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedfijvon (feüruari2001)
pagina 1
HOOFDSTUK 2: HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2 1. Ingesteld is een openbaar lichaam, het Sociaal Werkvoorzieningsschap "Het Westelijk Gebied van Utrecht". Het is gevestigd in Breukelen. 2. Het gebied waarvoor de regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. Artikel 3 Het bestuur van het werkvoorzieningsschap bestaat uit: a. het Algemeen Bestuur b. het Dagelijks Bestuur, en c. de voorzitter.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-oedriJven (februari 2001)
pagina 2
HOOFDSTUK 3: BELANGEN. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 4 De regeling is getroffen ter behartiging van de integrale uitvoering van de WSW en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen.
Artikel 5 Het werkvoorzieningsschap heeft tot taak: "De uitvoering van de wet zoals thans luidt of nader zal worden gewijzigd door middel van het instandhouden van een of meerdere bedrijfsvestigingen: de PAUW-bedrijven."
Artikel 6 Voor de behartiging van het in artikel 4 bedoelde belangen en voor de uitoefening van de in artikel 5 bedoelde taken dragen de gemeentebesturen aan het openbaar lichaam over alle bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de WSW, waaronder de indicatie, het instellen van een indicatiecommissie en het aanbieden van een dienstbetrekking aan in de gemeenten woonachtige personen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de WSW.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 3
HOOFDSTUK 4: HET ALGEMEEN BESTUUR
Paragraaf 1: Samenstelling en stemrecht Artikel 7 1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zoveel leden als er gemeenten aan deze regeling deelnemen. 2. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden, de voorzitter daarbij inbegrepen, elk één lid en een plaatsvervangend lid voor het Algemeen Bestuur aan. Op de plaatsvervangende leden zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing. 3. De leden hebben in het Algemeen Bestuur elk één stem.
Artikel 8 1. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad eindigt, en tevens als de raad de aanwijzing als afgevaardigde beëindigt. 2. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in de eerste vergadering van eike zittingsperiode over de aanwijzing van nieuwe leden van het Algemeen Bestuur. Indien de raad van een deelnemende gemeente hieraan niet kan voldoen, blijft het lid dat had moeten aftreden als lid van het Algemeen Bestuur fungeren totdat zijn opvolger is aangewezen. Het bepaalde is in het eerste lid onverminderd van toepassing. 3. Een lid van het Algemeen Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan terstond kennis aan de voorzitter en aan de raad van de gemeente die hem heeft aangewezen. 4. Een lid dat ophoudt lid van de raad of Burgemeester van een deelnemende gemeente te zijn houdt daarmee tevens op lid van het Algemeen Bestuur te zijn. De raad van een deelnemende gemeente kan een door hem aangewezen lid ontslaan, indien dat lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig artikel 49 en 50 van de Gemeentewet. 5. Voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt zo spoedig mogelijk en bij voorkeur in de eerstvolgende vergadering van de raad van de betrokken deelnemende gemeente. Van elke aanwijzing tot lid van het Algemeen Bestuur alsmede van de omstandigheden bedoeld in lid 3 geven Burgemeester en Wethouders van de betrokken deelnemende gemeente binnen twee weken kennis aan de voorzitter.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 4
Paragraaf 2: Werkwijze Artikel 9 1. Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of wanneer tenminste een vijfde der leden daarom met opgaaf van redenen de voorzitter schriftelijk verzoekt. In het laatste geval vindt de vergadering binnen veertien dagen plaats. 2. Op de vergadering van het Algemeen Bestuur zijn de artikelen 9, 16, 19 t/m 22, 26 en 28 t/m 32 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen over: a. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen en reglementen; b. de bezoldiging en de rechtspositie van het personeel; c. de begroting en de rekening van het werkvoorzieningsschap. 4. In een besloten vergadering kan geen besluit genomen worden over: a. het doen van uitgaven, op de begroting niet voorkomende of de daarop uitgetrokken posten teboven gaande en het aanwijzen der middelen tot dekking van zodanige uitgaven; b. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten; c. het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van eigendommen van het werkvoorzieningsschap; d. het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van eigendommen van het werkvoorzieningsschap; e. het onderhands aanbesteden van werken en leveranties, voorzover die niet betrekking hebben op het aanvaarden van opdrachten of het verlenen van diensten, welke rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van PAUW-bedrijven.
Artikel 10 Het verstrekken van inlichtingen aan de raden van de deelnemende gemeenten, als bedoeld in artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen geschiedt door het Dagelijks Bestuur op de wijze als bepaald in artikel 18 van deze regeling.
Artikel 11 Een lid van het Algemeen Bestuur geeft de gemeenteraad die hem heeft aangewezen binnen 2 maanden de door een of meer leden van de raad gevraagde inlichtingen. De inlichtingen worden mondeling danwel schriftelijk verstrekt naargelang de betrokken gemeenteraad daartoe besluit.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 5
Artikel 12 Een lid van het Algemeen Bestuur is aan de gemeenteraad die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording gebeurt binnen twee maanden nadat daartoe is verzocht mondeling danwel schriftelijk, naargelang de betrokken gemeenteraad daartoe besluit.
Artikel 13 Het Algemeen Bestuur delegeert aan het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid om in voorkomende gevallen bezwaar en beroep in te stellen tegen de beschikking van een overheidsorgaan.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina S
HOOFDSTUK 5: HET DAGELIJKS BESTUUR Paragraaf 1: Samenstelling Artikel 14 Het Dagelijks Bestuur bestaat uit tenminste drie en maximaal zeven leden, te weten: de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en maximaal vijf leden.
Artikel 15 Het Algemeen Bestuur wijst zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de nieuwe leden van het Dagelijks Bestuur uit zijn midden aan. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het Algemeen Bestuur eindigt. Zij blijven ais lid van het Dagelijks Bestuur fungeren totdat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 16 1. Degene die tussentijds ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn houdt tevens op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn. 2. Bij afwezigheid van een lid van het Dagelijks Bestuur kan het Algemeen Bestuur dit lid vervangen door een ander lid van het Algemeen Bestuur. 3. Het Algemeen Bestuur kan een lid van het Dagelijks Bestuur ontslaan als deze het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig artikel 49 en 50 van de gemeentewet. 4. Bij een tussentijdse vacature in het Dagelijks Bestuur benoemt het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid. Gaat een dergelijke vacature gepaard met het openvallen van een plaats in het Algemeen Bestuur dan geschiedt die benoeming zo spoedig mogelijk nadat in de vacature in het Algemeen Bestuur is voorzien.
Paragraaf 2; Werkwijze Artikel 17 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter dat nodig acht of tenminste twee andere leden dat aan de voorzitter verzoeken. In het laatste geval vindt de vergadering binnen veertien dagen plaats. 2. Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dat reglement wordt aan het Algemeen Bestuur meegedeeld.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 7
Artikel 18 1. Het Dagelijks Bestuur geeft binnen twee maanden schriftelijk aan de raden van de deelnemende gemeenten de door een of meer leden van die raden schriftelijk gevraagde inlichtingen. Afschrift hiervan wordt gezonden naar het Algemeen Bestuur. 2. Het Dagelijks Bestuur en elk van zijn leden geven het Algemeen Bestuur de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. De inlichtingen worden binnen twee maanden mondeling danwel schriftelijk verstrekt naargelang het Algemeen Bestuur daartoe besluit. 3. Het Dagelijks Bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het Algemeen Bestuur verantwoording af over het door Dagelijks Bestuur of betrokken lid gevoerde bestuur. Het afleggen van verantwoording geschiedt binnen twee maanden mondeling danwel schriftelijk naargelang het Algemeen Bestuur daartoe besluit.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 8
HOOFDSTUK 6: DE VOORZITTER
Artikel 19 1. Het Algemeen Bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden de voorzitter aan. 2. De voorzitter is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur. 3. Hij heeft tijdens de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur de leiding.
Artikel 20 1. De voorzitter treedt af op de dag waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur eindigt. 2. Indien hij tussentijds ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt hij tevens op voorzitter te zijn. 3. Het Algemeen Bestuur kan de voorzitter ontslaan als hij het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig artikel 49 en 50 van de gemeentewet.
Artikel 21 Ten aanzien van ondertekening van stukken en de uitvoering van besluiten zijn de artikelen 75 en 273 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 9
HOOFDSTUK 7: DE SECRETARIS
Artikel 22 1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter worden in de uitoefening van hun taak bijgestaan door de secretaris. 2. De Algemeen Directeur fungeert als secretaris, hij is geen lid van het Algemeen of Dagelijks Bestuur. 3. De secretaris ontvangt en opent alle aan het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur gerichte stukken en brengt die terstond ter tafel in de vergaderingen waar zij behoren te worden behandeld. 4. De secretaris is in spoedeisende gevallen bevoegd het gevorderd voorlopig onderzoek van de stukken alvorens ze ter tafel te brengen te doen plaats hebben en geeft daarvan in de eerstvolgende vergadering kennis. 5. De secretaris zorgt voor het uitschrijven van de vergaderingen en het (laten) maken van notulen van vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. 6. Hij mede-ondertekent alle stukken die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 10
HOOFDSTUK 8: BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN DE BESTUURSORGANEN
Artikel 23 De verdeling en de uitoefening van de taken en bevoegdheden tussen het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter alsmede het toezicht daarop is analoog aan die welke in de Gemeentewet is aangegeven voor de raad, het college van Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken.
Artikel 24 1. Ten aanzien van de vertegenwoordiging van het werkvoorzieningsschap in en buiten rechte is artikel 171 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 2. Indien bij een in lid 1 bedoeld geding of rechtshandeling de deelnemende gemeente uit wier raad de voorzitter danwel de waarnemend voorzitter afkomstig is daarbij betrokken is belast het Dagelijks Bestuur een ander lid uit zijn midden met de vertegenwoordiging.
Artikel 25 Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur kunnen de bedrijfsdirecteuren, het hoofd van de administratie of een door hen aan te wijzen plaatsvervanger(s) uitnodigen de vergaderingen van de besturen als adviserend lid bij te wonen. Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur kunnen ook anderen uitnodigen als adviseur hun vergadering bij te wonen.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 11
HOOFDSTUK 9: PERSONEEL PAUW-BEDRIJVEN EN WERKNEMERS. PLAATSING NIET-WERKNEMERS EN OVERLEG MET WERKNEMERS
Paragraaf 1: Personeel Artikel 26 1. Het bestuur draagt de leiding van de PAUW-bedrijven op aan de Algemeen Directeur. 2. De Algemeen Directeur is bevoegd, binnen de grenzen van het door het Algemeen Bestuur vast te stellen directiestatuut, leiding en sturing te geven aan het apparaat en de medewerkers van PAUWbedrijven. 3. De Algemeen Directeur is verantwoording verschuldigd aan het Dagelijks Bestuur voor het geldelijk beheer. 4. De financiële administratie van het openbaar lichaam is opgedragen aan het hoofd administratie.
Artikel 27 1. Het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de Algemeen Directeur, de bedrijfsdirecteuren en het hoofd administratie. 2. Het overig personeel wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur kan deze bevoegdheid onder nader te stellen regels overdragen aan de Algemeen Directeur.
Artikel 28 1. De bezoldiging van het personeel wordt door het Algemeen Bestuur bij afzonderlijke verordening geregeld. 2. Op het personeel zijn van toepassing de verordeningen en reglementen regelende de rechtspositie van het personeel van de gemeente Breukelen, voor zover daarvan bij deze regeling niet wordt afgeweken. De raad van de gemeente Breukelen doet bij uitbreiding, intrekking of wijziging van de rechtspositieregelingen daarvan mededeling aan het Algemeen Bestuur. 3. Het Algemeen Bestuur stelt instructies vast voor de Algemeen Directeur en voor zoveel nodig voor het overige personeel.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 12
Paragraaf 2: Werkverbanden en werknemers Artikel 29 1. Indienstneming van WSW-werknemers geschiedt door het Algemeen Bestuur, gehoord de commissie als bedoeld in artikel 12 van de wet.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 13
HOOFDSTUK 10: HET ARCHIEF
Artikel 30 1. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van het op grond van deze regeling in het leven geroepen openbaar lichaam. 2. De Algemeen Directeur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen. 3. De Algemeen Directeur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de werkverbanden. 4. De op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen bescheiden worden geplaatst in de archiefbewaarplaats van de gemeente Breukelen. 5. Bij opheffing van deze regeling worden de nog niet ingevolge het vorige lid overgebrachte bescheiden geplaatst in de archiefbewaarplaats van de gemeente Breukelen. 6. Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de zorg, bewaring en beheer.
Gemeenschappelijks Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 14
HOOFDSTUK 11: FINANCIËLE BEPALINGEN
Paragraaf 1: Financieel beheer Artikel 31 1. Het Algemeen Bestuur stelt een verordening vast betreffende het financieel beheer van het werkvoorzieningsschap. 2. Deze verordening en de daarin aan te brengen wijzigingen behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Zij worden medegedeeld aan de raden. 3. Deze verordening regelt o.m.: a. de wijze waarop de invordering van alle inkomsten en ontvangsten plaats heeft en de wijze, waarop alle betalingen geschieden voor zover een en ander niet in of krachtens deze regeling is of wordt vastgesteld; b. de inrichting van de financiële administratie; c. de controle op het geldelijk beheer en de boekhouder; d. de aanwijzing van een buiten het werkvoorzieningsschap staande deskundige die belast wordt met de onder c. bedoelde controle; e. de wijze van fraude-verzekering; f. de belegging van overtollige kasgelden; g. de opneming van boeken en kas door Gedeputeerde Staten.
Paragraaf 2: Financiële middelen Artikel 32 1. Het werkvoorzieningsschap kan de benodigde gelden in rekening-courant opnemen. 2. De deelnemende gemeenten zullen er steeds voor zorgdragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende geldmiddelen beschikt om al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. Onder deze verplichtingen zijn begrepen de verplichtingen (zoals de verplichting tot betaling van rente, aflossingen en boete) die het openbaar lichaam tegenover geldgevers heeft of zal verkrijgen. 3. De gemeente Breukelen waarborgt ten behoeve van geldschieters voorzover deze een waarborg eisen de te betalen rente en aflossing van de door het werkvoorzieningsschap te sluiten geldleningen. 4. Indien de gemeente Breukelen op grond van deze waarborg tot enige betaling verplicht is zullen de andere deelnemende gemeenten in de ten laste van de gemeente Breukelen komende bedragen bijdragen. 5. De bijdrage per deelnemende gemeente wordt berekend naar rato van het aantal mandagen (ziektedagen daaronder begrepen) per kalenderjaar gedurende welke uit de gemeente afkomstige werknemers bij de PAUW-bedrijven waren geplaatst.
Paragraaf 3: Begroting
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bed rijven (februari 2001)
pagina 16
Artikel 33 1. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerp-begroting van het werkvoorzieningsschap uiterlijk 1 april voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen voor 1 juni het Dagelijks Bestuur hun gevoelen omtrent de ontwerp-begroting laten blijken. 2. Het Dagelijks Bestuur biedt de in lid 1 bedoelde ontwerp-begroting uiterlijk 1 juni aan het Algemeen Bestuur aan. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin het gevoelen van de raden als bedoeld in lid 1 is vervat bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. 3. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting als bedoeld in lid 1 uiterlijk 1 juli vast. Bij het vaststellen van de begroting houdt het Algemeen Bestuur rekening met de eventuele commentaren als bedoeld in de voorafgaande leden. 4. Na de vaststelling van de begroting zendt het Dagelijks Bestuur deze zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten en aan de raden opdat deze terzake aan Gedeputeerde Staten van hun gevoelen kunnen doen blijken. 5. Van het besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in lid 4 zendt het Dagelijks Bestuur zo spoedig mogelijk bericht aan de raden. 6. Het Dagelijks Bestuur zendt een voorstel tot wijziging der begroting naar de raden die hun gevoelen binnen acht weken na ontvangst van het voorstel aan het Dagelijks Bestuur kunnen doen blijken. 7. Het Dagelijks Bestuur biedt daarna de in het vorige lid bedoelde begrotingswijziging vergezeld van de eventueel ontvangen commentaren aan het Algemeen Bestuur aan. De laatste volzin van lid 3 alsmede de leden 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 4: Rekening en verantwoording Artikel 34 1. Het Dagelijks Bestuur doet voor 1 mei aan het Algemeen Bestuur verantwoording over het afgelopen jaar in aansluiting op de posten der begroting, onder overlegging van een ontwerp-rekening met de daarbij behorende bescheiden, waaronder een jaarverslag, een afschrift van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de ontwerp-rekening ingesteld door de deskundige bedoeld in artikel 31, 3e iid, letter d en een berekening van door de gemeenten te betalen bijdragen. 2. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerp-rekening met deze stukken voor 1 mei aan de raden. 3. De raden kunnen bezwaren tegen de rekening inbrengen bij het Dagelijks Bestuur binnen acht weken na de toezending.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bed rijven (februari 2001)
pagina 16
4. Na afloop van deze termijn stelt het Algemeen Bestuur de rekening uiterlijk 1 augustus voorlopig vast en zendt deze zo spoedig mogelijk ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten met de daarbij behorende bescheiden, waaronder afschrift van de bezwaren als bedoeld in het derde lid en een verantwoording op het genoemde verslag van de deskundige. De rekening wordt gelijktijdig gezonden aan de raden. 5. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn bij de voorlopige vaststelling van de rekening tegenwoordig maar onthouden zich van medestemming over deze vaststelling. 6. Van de vaststelling van de rekening wordt na ontvangst van het desbetreffende besluit van Gedeputeerde Staten aan de raden kennis gegeven. 7. Het besluit van Gedeputeerde Staten houdende vaststelling der rekening strekt voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft aan degenen die zijn belast met de invordering van inkomsten en ontvangsten en het doen van betalingen een aan het Dagelijks Bestuur tot ontlasting, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden. Paragraaf 5: Verdeling van baten en lasten Artikel 35 1. De gemeenten verbinden zich een aandeel bij te dragen in het eventueel overblijvend exploitatietekort van de PAUW-bedrijven naar rato van het aantal mandagen {ziektedagen daaronder begrepen) gedurende welke uit de gemeenten afkomstige werknemers bij de PAUW-bedrijven hebben geplaatst. 2. Aan een batig saldo over enig jaar zal door het Algemeen Bestuur een bestemming worden gegeven in het belang van het openbaar lichaam of wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve. 3. De gemeenten uit welke geen werknemers en/of personeel bij de PAUW-bedrijven waren geplaatst verbinden zich een aandeel bij te dragen gelijk aan de in het eerste lid bedoelde kosten voor één werknemer gedurende één boekjaar. 4. Het Algemeen Bestuur kan op enig moment besluiten over te gaan tot het jaarlijks bijdragen aan de exploitatiekosten, ongeacht of er sprake is van een exploitatietekort of -overschot. Het Algemeen bestuur kan dit besluit nemen indien de raden van tweederde der deelnemende gemeenten daarin bewilligen. Artikel 36 1. Aan het begin van ieder kwartaal wordt door de gemeenten een voorschot gegeven op basis van het in de begroting geraamde exploitatietekort. 2. Na de voorlopige vaststelling der jaarrekening door het Algemeen Bestuur zendt het Dagelijks Bestuur een berekening van het door elk der gemeenten te betalen aandeel aan de colleges. 3. De gemeenten betalen hun aandeel, eventueel na verrekening van de verstrekte voorschotten aan het openbaar lichaam binnen twee maanden na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde berekening.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 20D1)
pagina 17
HOOFDSTUK 12: DUUR VAN DE REGELING, TOETREDING. UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Paragraaf 1: Duur van de regeling Artikel 37 De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Paragraaf 2: Toetreding
Artikel 38 1. Toetreding door andere gemeenten vindt plaats indien de raden van tweederde der deelnemende gemeenten daarin bewilligen. 2. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van de toetreding. 3. Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeenten bepaalde voorwaarden worden verbonden. 4. De toetreding gaat in op 1 januari volgend op dat waarin de besluiten bedoeld in de vorige leden zijn vastgesteld.
Paragraaf 3: Uittreding Artikel 39 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden indien de raden van tweederde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 2. De uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin het besluit bedoeld in het vorige lid is vastgesteld. 3. Het Algemeen Bestuur regelt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
Paragraaf 4: Wijziging Artikel 40 1. Het gestelde in de artikelen 4, 5 en 6 kan worden gewijzigd indien tweederde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur daartoe besluit. Aan een dergelijk besluit kan eerst uitvoering worden gegeven nadat het is bekrachtigd bij eensluidend besluit van de raden der deelnemende gemeenten.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 18
2. De overige bepalingen van de regeling kunnen worden gewijzigd indien tweederde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur daartoe besluit. Aan een dergelijk besluit kan eerst uitvoering worden gegeven nadat het is bekrachtigd door tenminste tweederde van de raden. 3. Voor zover bij de wijziging wettelijke bevoegdheden van het college van Burgemeester en Wethouders zijn betrokken dient daartoe ook te worden besloten door tweederde van het aantal colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten. 4. Indien het Algemeen Bestuur wijziging wenselijk acht doet het een daartoe strekkend voorstel aan de raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten.
Paragraaf 5: Opheffing Artikel 41 1. Deze regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de raden van tweederde der deelnemende gemeenten. 2. In geval van beëindiging besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt het de daarvoor benodigd regels. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 3. Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden gehoord, vastgesteld. Het behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 4. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die opheffing heeft voor het personeel.
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2D01)
pagina 19
HOOFDSTUK 13: SLOTBEPALINGEN
Artikel 42 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 2 van deze regeling beslissing de raden over de aanwijzing van de leden van het Algemeen Bestuur in hun eerste vergadering na inwerktreding van deze regeling of zo spoedig mogelijk daarna. 2. In afwijking van het bepaalde in artikelen 15 en 19 van deze regeling wijst het Algemeen Bestuur in zijn eerste vergadering na inwerkingtreding van deze regeling de leden van het Dagelijks Bestuur en de voorzitter aan.
Artikel 43 1. Burgemeester en Wethouders van Breukelen zenden de regeling ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten en zenden van de verkregen goedkeuring direct bericht aan de deelnemende gemeenten. 2. De colleges van Burgemeester en Wethouders dragen er zorg voor dat de regeling binnen één week na de datum van het in lid 1 bedoelde bericht wordt ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. 3. De door de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de wijziging of opheffing van de regeling, alsmede de besluiten tot toetreding of uittreding aan Gedeputeerde Staten geschiedt eveneens door de zorg van Burgemeester en Wethouders van Breukelen.
Artikel 44 1. De regeling treedt in werking na verkregen goedkeuring als bedoeld in artikel 43 lid 1 en met ingang van de dag volgend op die waarop inschrijving in het register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden. 2. De datum van inwerkingtreding wordt door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breukelen ter algemene kennis gebracht.
Artikel 45 Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap "Het Westelijk Gebied van Utrecht". De secretaris,
de voorzitter,
Mevr. E.M. Uijting, MBA
mevr. drs. G.H. van der Nat
Gemeenschappelijke Regeling PAUW-bedrijven (februari 2001)
pagina 20