INHOUDSOPGAVE gemeenschappelijke bepalingen en definities --------------------------------------- 2 zone 1: zone voor gesloten bebouwing------------------------------------------------ 4 zone 2: zone voor halfopen en open bebouwing---------------------------------------------- 6 zone 3: park ------------------------------------------------------------------------------------ 7 zone 4: zone begraafplaats -------------------------------------------------------------------- 8 zone 5: openbare wegenis---------------------------------------------------------------- 9 zone 6: zone wisselbestemming ambacht-wonen----------------------------------- 9 zone 7: voortuinstrook --------------------------------------------------------------------11
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
1
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN EN DEFINITIES Volgende gemeenschappelijke bepalingen (GB) zijn van toepassing GB 1: Verklaring van voorkomende afkortingen max.: maximum min.: minimum z.p.: zie plan —: de aanduiding “-” wijst erop dat ter zake geen beperkingen zijn opgelegd of dat het criterium onbepaald is of ter zake niet dienstig DF: definities GB: gemeenschappelijke bepalingen (voor zover in onderhavig dossier voorkomend) AV: aanvullende voorschriften (voor zover in onderhavig dossier voorkomend). GB 2: De hoofdbestemming ( voor zover in onderhavig dossier of in een betrokken zone vermeld) is deze waarvoor meer dan 70 % van de vloeroppervlakten is bestemd voor zover geen ander procent is aangegeven in de specifieke zonevoorschriften. De procentuele berekening gebeurt op basis van de vloeroppervlakten. De nevenbestemming ( voor zover in onderhavig dossier of in een betrokken zone vermeld) is deze waarvoor minder dan 30 % van de totale toegelaten vloeroppervlakten is aangewend of zal aangewend worden, voor zover geen ander procent is aangegeven in de specifieke zonevoorschriften. GB 3: De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent van de oppervlakte van het totale perceel. GB 4: De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot bovenkant kroonlijst. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen wordt aan een bouwlaag een max. hoogte van 3,00 m toebedacht, tenzij dit anders wordt bepaald in de betrokken zonevoorschriften (bijvoorbeeld bij wijze van maximale kroonlijst- en/of nokhoogte) GB 5: In geval er sprake is van hellende daken, dient dit gerealiseerd met vlakken met een minimumhelling van 25° en een maximum van 45° tegenover het horizontaal vlak. GB 6: Materialen De bouwmaterialen voor gevels en daken dienen zowel wat betreft substantie (soort materiaal) als qua kleur in harmonie te zijn met het voorkomen van de omliggende bebouwingen en/of het straatbeeld positief beïnvloeden. De materialen dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. GB 7: Uitbouwen Vanaf de eerste verdieping en voor zover de constructie t.h.v. de rooilijn is opgevat, is op de voorgevel een uitbouw van max. 0,70 m toegelaten tot max. 0,60 m van de uiterste hoeken van de voorgevel en over maximaal de halve lengte van de gevelbreedte. Uitsprongen vanaf de eerste verdieping over de weggrens mogen echter niet meer bedragen dan de voetpadbreedte (boordsteen inbegrepen) verminderd met 0,75 m. Boven de vlakken van hellende daken zijn op maximaal de halve lengte van de voorgevel van het dakvlak uitbouwen toegelaten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel en max. 1,80 m hoog en op een min. afstand van 1,00 m van de uiterste hoeken van de gevels.
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
2
GB 8: Afsluitingen: - t.h.v. de rooilijn en de aansluitende voorbouwstrook: - niet verplicht - ofwel in volle of opengewerkte afsluiting in hetzelfde metselwerk als de woning en in harmonie met het straatgeheel, max.; 0,80 m hoog, vol te voegen. - ofwel met een levende haag, max. 1,20 m hoog. - t.h.v. de andere perceelsgrenzen, met uitzondering van de voorbouwstrook: - ofwel levende hagen van maximaal 2,00 m hoog, al dan niet versterkt met stijlwerk en onroestbare sierdraad. - ofwel geprefabriceerde houten afsluitingen met een maximum hoogte van 2.00 m. - in de zone voor gesloten woningbouw is eveneens metselwerk toegelaten over de volledige diepte van het perceel met een maximum hoogte van 2.00 boven het maaiveld. GB 9: Voor bestaande en geldende goedgekeurde verkavelingen, blijven de bepalingen en voorwaarden integraal behouden. GB 10: Gebouwen die regelmatig vergund zijn kunnen qua bezetting en numerieke voorschriften gehandhaafd blijven. Bij grondige verbouwingen of vervanging- en nieuwbouw dienen de voorschriften van onderhavig BPA nageleefd te worden. GB 11: Gebouwen en/of constructies dienstig voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut kunnen in elke bestemmingszone worden toegelaten voor zover de bouwkarakteristieken (inplanting, gabariet, materiaalgebruik, ...) verenigbaar zijn met de betreffende zone en mits ze in hun exploitatie en/of gebruik geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone.
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
3
ZONE 1: ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft zones waar vooral het wonen en aan het wonen aanverwante en niet storende functies kunnen aan bod komen met een gesloten karakter. 2. Bestemmingsvoorschriften Hoofdbestemming hetzij woongebouwen met een louter woonfunctie, meergezinswoningbouw is toegelaten voor zover de parkeerproblematiek op eigen terrein opgelost wordt. hetzij gebouwen voor detailhandel, diensten, horeca en kantoren Nevenbestemming garages, bergplaatsen, bijgebouwen horende bij de hoofdfunctie(s) en/of ambachtelijke bedrijfsgebouwen en -bergplaatsen, voor zover: - de activiteit het lokale niveau niet overstijgt - de aard van de activiteit en de gebouwen niet storend zijn voor de omgeving. 3. Bebouwingsvoorschriften 3.1. Materialisatie van het gesloten karakter. Bij het bouwen op een perceel met een bestaande gevel op een of op beide zijkavelgrenzen moet ofwel met de nieuwe bebouwing tegen deze gevels aangesloten worden en moet de voorgevelbouwlijn over een breedte van minimaal 0,60 m doorlopen, ofwel moeten bij niet gelijke aansluiting de eventueel nog niet met parament uitgevoerde bouwdelen van de buurgebouwen worden afgewerkt. Ter hoogte van de rooilijn en/of uiterste bouwlijn dient per kavel een ononderbroken gevelconstructie gematerialiseerd die dient geschakeld te worden ter hoogte van de aanpalende percelen; bedoelde gevelconstructie kan bestaan uit bouwvolumes (tot op de laterale perceelsgrens toelaatbaar) en/of muurwanden. Voor zover gewenst en voor zover mogelijk kan aan weerszijden van de perceelsgrens een bouwvrije afstand van min. 3 m gerespecteerd worden; in dit geval zal het bouwvolume worden aangevuld met een muurwand of afschermgeheel vanaf een grootteorde van 2,00 m hoog tot tegen de betrokken perceelsgrens of perceelsgrenzen (dit in afwijking met de algemene voorschriften betreffende afsluitingen). Volgende alternatieven zijn dus mogelijk: samenvoeging aan beide perceelsgrenzen (rijbouw) samenvoeging aan één zijde van de perceelsgrenzen (koppelbouw) het toelaten dat de buurwoning tot op de perceelsgrens in paramentswerk wordt opgetrokken zonder aanbouwverplichting Bij aaneengesloten bebouwing: de vormgeving, de kroonlijsthoogte, dakhelling, het aantal bouwlagen van de eerst vergunde woning zijn richtinggevend voor de aanpalende woningen. De gevelmaterialen dienen harmonisch te zijn. 3.2. Dimensioneringen 3.2.1. Plaatsing ten opzichte van de weggrens z.p. De plaatsing van de voorgevel van het hoofdgebouw op de voorste zonegrens (voor hoekgebouwen op de voorste twee zonegrenzen) is verplicht. Voor delen van het B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
4
hoofdgebouw, met een max. breedte van 1/3 van de gevelbreedte, kunnen achteruitbouwstroken tot 3 m van de zonegrens of uiterste bouwlijn toegelaten zijn, mits de laterale geveldelen afgewerkt worden (i.f.v. bestaande toestandsituaties kan deze achteruitbouwafstand meer dan 3 m zijn, doch bij nieuwbouw dienen de algemene principes van deze bestemmingszone gevolgd te worden). 3.2.2. Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrenzen · hetzij 0 m · hetzij min. 3 m 3.2.3. Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens min. 5 m met een kroonlijsthoogte van max. 3,5 m, waarna de hoogte kan toenemen onder een hoek van maximaal 45° 3.2.4. Maximale perceelsbezetting 80% (bijgebouwen inbegrepen) 3.3. Dimensioneringen constructies en vormgeving 3.3.1. Bouwhoogtebepalingen · max. 2 bouwlagen; max. nokhoogte 12 m · De kroonlijst zal harmonieus aansluiten op deze van de aanpalende gebouwen. 3.3.2. Maximale bouwdiepten · gelijkvloers: 20 m vanaf de voorste zonegrens · verdieping: 12 m vanaf de voorste zonegrens, behoudens bestaande toestand; de bouwdiepte op de verdieping kan verruimd worden tot de bouwdiepte op de verdieping van aanpalende bebouwing met een maximum van 14 m in functie van de aansluiting op die aanpalende bebouwing. Deze verruiming kan telkens over helft van de perceelsbreedte worden doorgevoerd al naar gelang langs één of langs beide zijden de bouwdiepte van de aanpalende bebouwing de 12 m overschrijdt. 3.3.3. Dakvorm · overwegend hellend; d.w.z. maximaal 30% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag eveneens een platte of boogvormige afwerking hebben. 3.3.4. Garages Nieuwe garagepoorten in de voorgevel en inritten palend aan de voorste rooilijn worden toegelaten onder volgende voorwaarden: · minimum gevelbreedte: 7 m waarvan max. 3 m garagepoort · raamopeningen kunnen slechts tot garagepoort omgevormd worden indien op het gelijkvloers een raamopening bestaat of gecreëerd wordt met minimaal hetzelfde oppervlak als de om te vormen opening(en). · maximum één poort of inrit per gebouwcomplex · de poorten moeten volledig binnen het gevelvlak kunnen draaien 4. Zone voor koeren, hovingen en bijgebouwen Het betreft de niet grafisch aangeduide perceelsdelen, die gelegen zijn in een zone op ca. 20 meter van de rooilijn, alwaar verhardingen, bijgebouwen en constructies i.v.m. het wonen, voor het wonen niet storende bedrijvigheid, diensten, horeca of handel, garages en bergingen kunnen worden opgericht onder volgende voorwaarden: · max. terreinbezetting: 30% van het bedoeld zonedeel met een maximale grondoppervlakte van 50m2 (deze oppervlaktebeperking geldt niet in geval van collectieve garages en renovatie van bestaande toestand). · maximale kroonlijsthoogte van 3 m (max. 1 bouwlaag) · dakvorm: vrij, in geval van hellende daken is de maximale nokhoogte 5 m
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
5
· bouwvrije afstanden ten opzichte van de perceelsgrenzen: - hetzij min. 2 m - hetzij 0 m mits ruimtelijk verantwoord en met akkoord van de eigenaars van aanpalende gronden.
ZONE 2: ZONE VOOR HALFOPEN EN OPEN BEBOUWING Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft een woonzone met open karakter voor hoofdzakelijk residentieel wonen. 2. Bestemmingsvoorschriften 2.1. Hoofdbestemming (meer dan 70% van de totale vloeroppervlakten): ééngezinswoningen of kangoeroewoning, zijnde een woning bestaande uit een grote wooneenheid voor een gezin en een kleinere wooneenheid voor grootouders of hulpbehoevenden. Per woongelegenheid is 1 garage of openluchtstelplaats verplicht, ofwel op het perceel zelf ofwel in de nabijheid ervan. 2.2. Nevenbestemming (minder dan 30% van de totale vloeroppervlakten): detailhandel, horeca, diensten en kantoren met uitsluiting van, service- en tankstations. 3. Bebouwingsvoorschriften 3.1. Dimensioneringen qua terrein en bezetting 3.1.1. Plaatsing ten opzichte van de rooilijn 0.00 meter of min. 5.00 meter. 3.1.2. Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrenzen · Indien als open bebouwing opgevat: min. 4 m · Indien als halfopen bebouwing opgevat: min. 3 m aan de ene zijde en 0 m aan de andere perceelsgrens 3.1.3. Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens · min. 8 m.. 3.1.4. Maximale terreinbezetting maximale bebouwde grondoppervlakte (bijgebouwen inbegrepen): · open bebouwing: 250m² · half open bebouwing: 200m² 3.2. Dimensioneringen constructies en vormgeving 3.2.1. Maximale bouwdiepten · gelijkvloers: 20 m · verdieping: 15 m voor open bebouwing; voor half open bebouwing: 12 m vanaf de voorste zonegrens, behoudens bestaande toestand; de bouwdiepte op de verdieping kan verruimd worden tot de bouwdiepte op de verdieping van aanpalende bebouwing met een maximum van 14 m in functie van de aansluiting op die aanpalende bebouwing. Deze verruiming kan telkens over helft van de perceelsbreedte worden doorgevoerd al naar gelang langs één zijde de bouwdiepte van de aanpalende bebouwing de 12 m overschrijdt. B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
6
3.2.2. Bouwhoogtebepalingen Voor open en halfopen bebouwing: · maximaal aantal bouwlagen: 2 · maximale nokhoogte: 12 m 3.2.3. Dakvorm Overwegend hellende daken met een min. hellingsgraad van min. 25° en max. 55° ; 30 % mag als plat of als boogvormig dak uitgewerkt worden. 3.2.4. Vormgeving in geval van halfopen bebouwing De vormgeving, dakhelling, het aantal bouwlagen van de eerst vergunde woning zijn richtinggevend voor de aanpalende woning. De gevelmaterialen en kroonlijsten dienen harmonisch op elkaar aan te sluiten. Bij het bouwen op een perceel met een bestaande gevel moet ofwel met de nieuwe bebouwing tegen deze gevels aangesloten worden en moet de voorgevelbouwlijn over een breedte van minimaal 0.60 m doorlopen, ofwel moeten bij niet gelijke aansluiting de eventueel nog niet met parament uitgevoerde bouwdelen van de buurgebouwen met parament worden afgewerkt. 4. Zone voor koeren en hovingen Het betreft de niet grafisch aangeduide perceelsdelen binnen de zone, die gelegen zijn op ca. 25 meter buiten de rooilijn, alwaar verhardingen, en bijgebouwen i.v.m. het wonen, voor beroepsactiviteiten, voor zover deze in de residentiële woonzone verenigbaar zijn, garages en bergingen kunnen worden opgericht met een maximaal grondoppervlak van 50 m2 (deze beperking geldt niet ingeval van collectieve garages). De gebouwen hebben een maximale kroonlijsthoogte van 3 m. De dakvorm is vrij, in geval van hellende daken is de maximale nokhoogte 5 m. In deze zone gelden volgende bouwvrije afstanden ten opzichte van de perceelsgrenzen: · hetzij min 2 m · hetzij 0 m mits ruimtelijk verantwoord en met wederzijds akkoord met de eigenaars van aanpalende gronden.
ZONE 3: PARK Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft een ingesloten gebied tussen bestaande bebouwing en de begraafplaats 2. Bestemmingsvoorschriften Groenzone, parkaanleg en vrije doorgang voor voetgangers en fietsers, met beperkte bouwmogelijkheden voor zaken van openbaar nut en in functie van het park. (nutsgebouwtjes, kaarthuis, ontmoetingslokaal,….- constructies t.b.v. openbare nutsvoorzieningen zoals elektriciteitscabine, telefooncel, enz.) 3. Bebouwingsvoorschriften 3.1. Dimensioneringen qua terrein en bezetting 3.1.1. Plaatsing ten opzichte van de rooilijn o zie plan of min. 5.00 meter. 3.1.2. Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrenzen o min. 5 m van de perceelsgrens 3.1.3. Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens min. 8 m. B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
7
3.1.4. Maximale terreinbezetting o max. 200m² grondinname; 3.2. Dimensioneringen constructies en vormgeving 3.2.1. Bouwhoogtebepalingen o maximaal aantal bouwlagen 1 3.2.2. Dakvorm Overwegend hellende daken met een min. hellingsgraad van min. 25° en max. 45° ; 30 % mag als plat of als boogvormig dak uitgewerkt worden. 3.2.3. Vormgeving De gebruikte materialen dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast te zijn aan de omgeving. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in materiaalkeuze te bestaan. 4. Inrichtingsvoorschriften: Groenaanleg onder de vorm van graspartijen, laag- en hoogstammige beplanting en alle andere verhardingen en werken die het gebruik door de zachte weggebruiker en het recreatieve gebruik bevorderen. Max. terreinbezetting voor verhardingen 20 %
ZONE 4: ZONE BEGRAAFPLAATS Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft een bestaande begraafplaats en uitbreidingszone 2. Bestemmingsvoorschriften Deze gronden zijn bestemd voor gemeentelijke begraafplaats en gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen ten behoeve van de gemeentelijke begraafplaats zoals de noodzakelijke gebouwen en overdekte ruimten en verhardingen ten behoeve van de lijkbezorging in het ceremoniegebeuren, parkeerplaatsen…. Er moet een voetgangers- & fietsverbinding, aangeduid met een pijl bij wijze van aanduiding,voorzien worden tussen het park, zone 3 en het aanpalend agrarisch gebied. De min. breedte van de verharding bedraagt 2.00 meter, de verharding bestaat uit waterdoorlatende materialen. 3. Inrichtingsvoorschriften Algemene voorschriften Voorafgaand aan de goedkeuring van uitvoeringsplannen dient een globaal inrichtingsplan opgesteld door een erkend deskundige, opgesteld en goedgekeurd. Maximaal toegelaten peil van het gelijkvloers Het maximaal toegelaten peil van het gelijkvloers ten opzichte van het referentiepeil bedraagt +0,40 meter. In geval dit omwille van de terreinhelling en/of de goede waterhuishouding niet mogelijk is, mag het peil van het gelijkvloers hoger liggen dan +0,40 meter boven het referentiepijl. Inrichting van de niet-bebouwde delen van het perceelsdeel, gelegen binnen onderhavige bestemmingszone De niet-bebouwde delen van het perceel gelegen binnen onderhavige bestemmingszone, dienen ingericht te worden als begraafplaats, inclusief verharding en groenaanleg. De begraafplaats dient een groene aanleg te krijgen. Alle delen die niet door verbouwing of verhardingen of grafvoorzieningen zijn ingenomen dienen beplant met B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
8
graspartijen, streekeigen heesters, struiken en hoogstammige beplantingen en andere werken die de rust t.o.v. de begraafplaats bevorderen. De parkeerplaats moet eveneens een groen karakter hebben. 4. Bebouwingsvoorschriften Terreinbezetting (bebouwingspercentage) De gronden gelegen binnen onderhavige zone kunnen voor maximum 10 % bebouwd worden. De deelzone met een asterisk is enkel voorbehouden voor parkeerplaatsen. Plaatsing van gebouwen Op de begraafplaats is de oprichting van een ontvangstruimte met columbarium toegelaten. De bebouwde oppervlakte moet worden beperkt tot 150m². De bebouwing moet worden opgericht op tenminste 4,00 meter van de kavelgrenzen en op ten minste 8.00 meter van de rooilijn langs de provincieweg, Roeselarestraat.. De bouwhoogte zal worden beperkt tot één bouwlaag, met een maximale kroonlijsthoogte van 4,00 meter en een maximale nokhoogte van 7,00 meter. De dakvorm is vrij te bepalen. De gebruikte materialen dienen eigentijds en duurzaam te zijn. Afsluitingen Ieder esthetisch verantwoorde afsluiting, met een maximale hoogte van 2,00 meter, is binnen onderhavige zone toegelaten, mits deze in harmonie zijn met en zich integreren in de woonomgeving en de open ruimte.
ZONE 5: OPENBARE WEGENIS Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Kleur of symboollegende met ingeschreven nummer · Zone voor openbare wegen met verblijf- en verkeersfunctie en daarbijhorende vrije ruimten, plaatselijk verruimd tot plein. 2. Bestemmingsvoorschriften Wegen en pleinen met een openbaar karakter en met een functie voor lokaal verkeer, voor het verblijven en spontaan recreëren en voor de ontsluiting van de aanliggende en nabijgelegen gronden. Zijn eveneens toegelaten: voorzieningen voor het normaal functioneren van het verkeer en de aanwezige boven- en ondergrondse leidingen, straatmeubilair en groenvoorzieningen, parkeerplaatsen, enz., als ook overheids- en nutsgebouwen met een maximale grondoppervlakte van telkens 20 m2.
ZONE 6: ZONE WISSELBESTEMMING AMBACHT-WONEN Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft een bestaande bedrijfsruimte. B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
9
2. Bestemmingsvoorschriften De bestaande ambachtelijke activiteiten kunnen verder gezet worden, bij stopzetting van deze activiteiten wordt overgeschakeld naar een woonbestemming met eventueel handel- en dienstverlening als nevenbestemming. Het wonen en aan het wonen aanverwante en niet storende functies kunnen aan bod komen in een stedenbouwkundig en architecturaal concept van verdichting en globale geslotenheid. De parkeerproblematiek moet op eigen terrein opgelost wordt, Verder wordt ook toegelaten: Kleinschalige ambachtelijke bedrijfsgebouwen en -bergplaatsen, voor zover: - de activiteit het lokale niveau niet overstijgt - de aard van de activiteit en de gebouwen niet storend zijn voor de woonomgeving. Er moet een voetgangers- & fietsverbinding, aangeduid met een pijl bij wijze van aanduiding, voorzien worden tussen de openbare weg en de zone 3.en een verdere verbinding naar de zone 4 begraafplaats. De min. breedte van de verharding bedraagt 2.00 meter, de verharding bestaat uit waterdoorlatende materialen. Dit gebied kan in fasen ontwikkeld worden. Er moet een inrichtingsplan van de volledige zone 6 wordt opgemaakt die gevoegd wordt bij de eerst bouwaanvraag binnen deze zone. 3. Bebouwingsvoorschriften 3.1. Dimensioneringen 3.2.1. Plaatsing ten opzichte van de weggrens zie plan 3.2.2. Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrenzen · Min. 3.00 meter; · palend aan de zone 1 mag er op de perceelsgrens gebouwd worden in aansluiting met de bestaande bebouwing. 3.2.3. Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens Het hoofdgebouw wordt gebouwd op min. 5 m met een kroonlijsthoogte van max. 3,5 m, waarna de hoogte kan toenemen onder een hoek van maximaal 45° Garages kunnen gebouwd worden tot tegen de kavelgrens. Dakvorm: Plat dak met een hoogte van max. 3.00 meter. Hellend dakvorm: kroonlijsthoogte max. 2.60m. nokhoogte max.5.20m. 3.2.4. Maximale bezetting De verhouding V/T ( vloer-/ terreinoppervlakte) bedraagt 1. In de vloeroppervlakte worden ondergrondse garages niet meegerekend. 3.3. Dimensioneringen constructies en vormgeving 3.3.1. Bouwhoogtebepalingen · max. 3 bouwlagen waarvan één in het dak verwerkt; max. kroonlijsthoogte 6 m. max. nokhoogte 12 m; deze hoogtes zijn te rekenen vanaf de dorpelhoogte welke maximaal 40 cm boven het straatniveau gelegen is. · een ondergrondse bouwlaag met parkeergarages, bergingen en de daarvoor dienstige circulatie is toegestaan. 3.3.2. Maximale bouwdiepten · gelijkvloers: 20 m. · verdieping: 15 m.
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
10
3.3.3. Dakvorm · overwegend hellend; d.w.z. maximaal 30% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag eveneens een platte of boogvormige afwerking hebben. · Maximale dakhelling vanaf de kroonlijst: 45°
ZONE 7: VOORTUINSTROOK Gemeenschappelijke bepalingen en definities: zie pagina’s 4 en 5 1. Omschrijving van de bestemmingszone · Het betreft voor zover grafisch aangeduid, de bouwvrije voortuinstroken tussen gevel en rooilijn. 2. Bestemmingsvoorschriften Bouwverbodzone 3. Inrichtingsvoorschriften Indien de zone paalt aan de openbare wegenis, is een inrichting als toegangsweg of parking mogelijk. In dit geval mag de zone enkel verhard worden voor zover noodzakelijk als toegangsweg en indien uitgevoerd in kleinschalig materiaal max. 30%. Een minimale constructie in functie van een erfscheiding (zoals bepaald in GB 8) en een brievenbus is toegestaan. Bedoelde gronden mogen ingericht worden als tuin.
B.P.A. BEGRAAFPLAATS
stedenbouwkundige voorschriften
11