Groeps- en levensverzekering bij echtscheiding Heel wat gehuwden sluiten een levensverzekering af of hebben via hun werk een groepsverzekering. Maar wat gebeurt daarmee als het tot een echtscheiding komt? Kan als een huwelijk spaakloopt de ene echtgenoot een deel opeisen van de groeps- of levensverzekering van de andere? Het vormt een van de klassieke discussiepunten bij een echtscheiding.
Bij scheiding van goederen Zijn de echtgenoten getrouwd onder een stelsel van scheiding van goederen, dan is er in principe geen probleem. Degene die de levensverzekering onderschreef kan de begunstigde daarvan wijzigen. Dit kan op gelijk welk moment, bijvoorbeeld op het ogenblik dat de eerste echtelijke moeilijkheden de kop opsteken. Ook de uitkering die al werd uitbetaald of die nog 'in opbouw' is in het kader van een gemengde levens- of een groepsverzekering komt aan de persoon zelf toe zonder dat hij een vergoeding verschuldigd is aan de gewezen huwelijkspartner. Op deze regel bestaat één nuance als de exechtgenoot vanuit zijn eigen vermogen heeft geïnvesteerd in de levensverzekering waarvan de andere de begunstigde is. VOORBEELD Mia sluit een levensverzekering af waarvan zij zelf de begunstigde is, maar haar echtgenoot Peter (getrouwd met scheiding van goederen) betaalt alle of een deel van de premies. Na de scheiding kan Peter vragen dat hij daarvoor wordt vergoed, tenminste als hij een reden kan aantonen (bijv. dat hij Mia het geld heeft geleend, niet geschonken).
Bij het wettelijk stelsel Bij het wettelijk stelsel (officieel: het stelsel van scheiding van goederen en
gemeenschap van aanwinsten) liggen de zaken moeilijker. Voor het aanduiden van de begunstigde van de verzekering is de situatie nagenoeg dezelfde als bij een stelsel van scheiding van goederen. Degene die de levensverzekering afsloot kan de begunstigde wijzigen. Volgens de Wet op de landverzekeringsovereenkomsten komt het kapitaal van een levens- of groepsverzekering toe aan diegene die de begunstigde (bij leven) is van de verzekering, ook al heeft de andere er mee voor betaald. Bij een echtscheiding moet de echtgenoot-begunstigde geen vergoeding betalen aan de andere echtgenoot, tenzij hij/zij meer uit het
gemeenschappelijk vermogen gehaald heeft dan redelijk is om in 'materieel voldoening gevende' oude dagen te voorzien.
De wet omzeild Veel rechtsgeleerden vonden de wettelijke regeling onbillijk. Levensverzekeringen werden namelijk steeds meer als een soort van spaarformule gebruikt, daar waar het voornamelijk de bedoeling was de ene echtgenoot financieel te beschermen bij het overlijden van de andere. Ten gevolge van de wettelijke bepalingen kon het echter perfect zijn dat één gescheiden echtgenoot op zijn 65e een grote som kreeg terwijl de andere (die mee betaald had) niets kreeg. Uiteindelijk oordeelde het Arbitragehof dat de wettelijke regeling strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Hadden de echtgenoten geïnvesteerd in effecten of andere spaartegoeden dan zouden die immers wel gemeenschappelijk zijn geweest. Ondanks dit arrest van het Arbitragehof werd de wettelijke regeling tot op heden niet aangepast. En dat leidt in de praktijk tot onzekerheid en vragen. Komt de zaak voor de rechtbank, dan moet die de redenering van het Arbitragehof volgen ofwel op haar beurt de vraag aan het Arbitragehof voorleggen. In de meeste gevallen wordt het arrest gevolgd. Bij een zuivere levensverzekering belet niets dat het kapitaal volledig aan de begunstigde toekomt zonder dat die enige vergoeding dient te betalen (tenzij de premies de mogelijkheden van het vermogen te boven gaan). Dit geldt ook als de premies vanuit het gemeenschappelijk vermogen werden betaald. De bedoeling van een zuivere levensverzekering is namelijk de langstlevende echtgenoot te beveiligen bij het overlijden van de andere. Anders is het als het gaat om een gemengde levensverzekering (of een groepsverzekering). Hier wordt het kapitaal namelijk uitgekeerd ofwel bij het overlijden, ofwel bij het bereiken van een bepaalde leeftijd. In dit laatste geval is er in feite sprake van een spaaroperatie. De voordelen uit de levens- en/of groepsverzekering vallen dan vaak in het gemeenschappelijk vermogen.
Hoe wordt de koek verdeeld? Bij de vereffening-verdeling kunnen zich de twee volgende situaties voordoen. Als de uitkering door de verzekeringsmaatschappij al gebeurde, zal ze bij een echtscheiding gewoon worden verdeeld.
VOORBEELD Peter en Mia zijn nog getrouwd op het ogenblik dat Peter met pensioen gaat. Hij krijgt het kapitaal van zijn groepsverzekering uitbetaald. Deze som komt in het gemeenschappelijk vermogen terecht, dat bij een latere scheiding zal worden verdeeld. Het gebeurt echter vaak dat de uitkering bij de ontbinding van het gemeenschappelijk vermogen nog niet is gebeurd. VOORBEELD Op het moment van de scheiding is Peter 50 en dus nog aan het werk, het bedrag van zijn groepsverzekering werd nog niet uitbetaald. In dat geval moet men eigenlijk een onderscheid maken tussen het recht op de uitkering en de zogenaamde vermogenswaarde ervan. Het recht op de uitkering komt toe aan de rechthebbende echtgenoot (Peter). De vermogenswaarde (het kapitaal van de groepsverzekering) bevindt zich in het gemeenschappelijk vermogen. In dat geval vraagt men normaal aan de verzekeraar wat de afkoopwaarde is van de verzekering. Men gaat m.a.w. na wat er op dat moment al is opgebouwd en hoeveel de maatschappij zou uitbetalen mocht de verzekering nu worden stopgezet (bijv. op 65 jaar zou Peter 100.000 euro ontvangen, nu is er al 30.000 euro opgebouwd). Mia kan aanspraak maken op de helft van wat al is opgebouwd (15.000 euro dus, verminderd met de fiscale lasten). Zij deelt dus niet mee in wat nog opgebouwd zal worden. Kan de verzekering niet worden afgekocht (dat is bij groepsverzekeringen vaak het geval), dan moet de afkoopwaarde rekenkundig bepaald worden. Die afkoopwaarde valt dan in het gemeenschappelijk vermogen. Men zal die dus bijtellen bij wat er als actief te verdelen valt in het gemeenschappelijk vermogen (de 30.000 euro worden bijgeteld bij het gemeenschappelijk vermogen dat op het moment van de scheiding zal worden verdeeld). Een alternatief is dat men de niet-begunstigde (in ons voorbeeld Mia) laat wachten om haar deel te krijgen tot de verzekering uiteindelijk uitbetaalt (als Peter 65 wordt). Zij krijgt dan voorlopig alleen een vordering, die pas opeisbaar wordt op het moment van de uitkering door de verzekeringsmaatschappij. Deze oplossing wordt minder vaak gebruikt, maar is fiscaal voordeliger.
Welke verzekering hebt u?
Bij een zuivere levensverzekering sluit de verzekeringsnemer een overeenkomst met een verzekeringsmaatschappij om bij zijn overlijden een som uit te keren aan een derde persoon (de begunstigde).
Bij een gemengde levensverzekering wordt aan de verzekerde
een kapitaal uitgekeerd op een bepaalde leeftijd. Overlijdt hij eerder, dan wordt een kapitaal uitgekeerd aan de begunstigde (meestal de echtgeno(o)t(e) of de kinderen).
Een groepsverzekering (opgebouwd via de werkgever, die alle of een deel van de premies stort) werkt op dezelfde manier als een gemengde levensverzekering.