3.4. Cluster Hinder Hinderproblemen zijn vaak subjectief (moeilijk meetbaar, afhankelijk van persoon tot persoon), lokaal (enkele meters tot kilometers verwijderd) en kortstondig (als de bron stopt, verdwijnt ook het effect). Dergelijke milieuproblemen kunnen het best op lokaal niveau worden aangepakt. Vaak ontbreekt het de gemeenten echter aan expertise en ervaring. Ondersteuning vanuit de provincie en het gewest is dus noodzakelijk.
3.4.1. Inleiding 3.4.1.1. Controle Indien er controles worden uitgevoerd werkt de milieuambtenaar steeds samen met de milieurecherche. Hoewel er geen echte overeenkomst tussen de gemeente en de lokale politie Voorkempen werd afgesloten, verloopt de communicatie met de afdeling recherche milieu heel vlot. (aanvulllen wat voor soort controles)
3.4.1.2. Preventief beleid, acties Wanneer er een milieuvergunningsaanvraag bij de gemeente wordt ingediend, gaat de milieuambtenaar ter plaatse om de bestaande toestand na te gaan. Bij dit bezoek kan de aanvrager gewezen worden op de voorwaarden verbonden aan zijn aanvraag. De hinder van milieuvergunningsplichtige inrichtingen wordt zoveel mogelijk voorkomen door extra voorwaarden op te leggen in de vergunning.
3.4.2. Geluidshinder, geurhinder, lichthinder, hinderlijke inrichtingen, andere hinder a. Inleiding De gemeente voert een beleid dat erop gericht is het milieu zo weinig mogelijk te belasten en tegelijkertijd acties en maatregelen te ondernemen die haar inwoners ertoe aanzetten om een gelijkaardig gedrag te stimuleren.
3.4.2.1. Geluidshinder Geluidshinder, dikwijls een lokaal probleem, is één van de belangrijkste bronnen van milieuhinder van deze tijd. Na geluidshinder van verkeer zijn industrielawaai, luidruchtige recreatie, en burenlawaai de belangrijkste bronnen van hinder. Wat door haast iedereen als hinderlijk ervaren wordt, is lawaai met een wisselende geluidssterkte en ev. sterke pieken (bv. een zaagmachine of een kettingzaag). Zonder bescherming kunnen deze geluiden leiden tot een beschadiging van het gehoor. Ook een regelmatig terugkerend sterk geluid (treinen, vliegtuigen) kan zeer storend werken, vooral als er weinig achtergrondgeluid is zoals ’s nachts. Lawaai kan een direct effect hebben op onze gezondheid door een aantasting van ons gehoor. Zeer hoge geluidsbelasting gedurende een lange periode kan immers onomkeerbare schade aanrichten waardoor men minder goed gaat horen. Ook slaapstoornissen of communicatieproblemen kunnen zeer herkenbare problemen betekenen. Meestal zijn de effecten van lawaai echter minder drastisch: men ervaart de hinder als vervelend maar heeft daarom nog niet onmiddellijk voelbare gezondheidsklachten. Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
100
100
Controles (bv. bij vergunde inrichtingen, bij overlast door privé-feesten) gebeuren in samenwerking met de politie, zowel preventief als na klachten.
3.4.2.2. Geurhinder Geurhinder kan zowel tot een negatieve beleving (een stank op zich is niet aangenaam) als tot negatieve gezondheidseffecten leiden. De blootstelling aan schadelijke geuren kan directe gezondheidsklachten geven wanneer giftige stoffen worden ingeademd. Van belang is hierbij vooral de dosis van de stoffen die worden ingeademd (concentraties en duur van blootstelling). Geurwaarneming treedt meestal al op bij lage concentraties en de waarneming duurt meestal maar een korte tijd. Daarom hebben geuren in de eerste plaats een belangrijke signaalfunctie (zoals: opgelet, er is mogelijk gevaar!). Geurhinder geeft meestal aanleiding tot indirecte gezondheidsklachten, in eerste instantie psychisch-mentaal. Soms kunnen daaruit dan lichamelijke gezondheidsklachten voortvloeien (lichamelijke klachten zoals irritatie van neus, keel en ogen etc kunnen gelijktijdig optreden met de eerste geurwaarneming en zijn niet per definitie een gevolg). Geurhinder wordt gedefinieerd als het cumulatieve resultaat van een herhaalde verstoring door geur die zich laat kenmerken door een gewijzigd gedrag. Dit gewijzigde gedrag kan zich actief manifesteren (klagen, ramen sluiten, minder in de tuin zitten) of passief (signalen bij enquêtering via afwijkende antwoorden). Kernwoorden als ‘cumulatief’ en ‘herhaald’ impliceren dat met geurhinder niet momentaan optredende hinder wordt bedoeld, maar wel de hinder die het gevolg is van een herhaalde blootstelling aan geurstoffen. Daarbij zijn de piekconcentraties meestal bepalend voor de mate waarin mensen hinder ervaren. Anders dan geluids-en lichthinder is geurhinder als verstoringseffect veel minder duidelijk te definiëren, aangezien geurhinder een nog subjectiever fenomeen is.
3.4.2.3. Lichthinder Een direct gezondheidsgevaar van licht is oa. verblinding, wat kan leiden tot ongevallen. Door sommige hevige lichtbronnen kan ook het gezichtsvermogen al dan niet tijdelijk aangetast geraken. Overmatig licht tijdens de nacht kan je dag- en nachtritme overhoop halen, wat zich bijvoorbeeld vertaalt in slaapstoornissen. Wat op zich aanleiding kan geven tot depressies en diverse lichamelijke kwaaltjes gaande van concentratiestoornissen, migraine en eventueel last van hart-en bloedvaten. En het klinkt misschien paradoxaal, maar teveel licht kan ook leiden tot meer onveiligheid. Zo is al bewezen dat er ’s nachts minder ongevallen gebeuren op een niet verlichte autosnelweg dan op een snelweg die baadt in het licht. De “donkere” autosnelweg nodigt immers uit tot een voorzichtiger en meer attent rijgedrag, waarbij men ook de snelheid zal matigen. Bij lichthinder ondervindt de mens overlast van kunstlicht in de vorm van verblinding, onbehagen, storende werking bij de verlichting van avondlijke en nachtelijke activiteiten,… Lichthinder bezorgt bovendien de (amateur) astronomen heel wat problemen. Men spreekt van lichtvervuiling als er een verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door kunstlicht is. Het is het overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht. De totale opwaartse lichtstroom en de luminantie van de hemel zijn afkomstig van de op de hemel gerichte lichtstralen en van de reflectie op verlichte oppervlakken. Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
101
101
De belangrijkste oorzaak van lichtvervuiling in Vlaanderen is de openbare verlichting en dan vooral de straatverlichting. Door overbodige verlichting te verminderen spaart men kosten, en vermindert men de uitstoot van broeikasgassen en de hoeveelheid radioactief afval. Fauna en flora worden ook negatief beïnvloed door lichtvervuiling. Bij dieren bijvoorbeeld door aanrijdingen met voertuigen, het vroegtijdig uit de winterslaap komen, desoriëntatie,... Bij planten kunnen processen als zaadkieming, bloei, bladval,… ontregeld worden. Er wordt opgetreden via de stedenbouwkundige vergunning bv. op basis van de bouwverordening ivm. de afmetingen van reclameborden en het plaatsen ervan.
3.4.2.4. Hinderlijke inrichtingen Hinderlijke inrichtingen worden ingedeeld in drie klassen naargelang de aard en de belangrijkheid van de milieu-effecten die eraan verbonden zijn. Elke activiteit die een klasse 1 of 2 inrichting is, kan slechts legaal worden geëxploiteerd wanneer voorafgaand de noodzakelijke vergunning is bekomen van de bevoegde overheid. De vergunning voor 1ste-klasse-inrichtingen wordt verleend door de bestendige deputatie, de vergunning voor een inrichting van 2de klasse door het schepencollege. Een klasse 3-inrichting moet gemeld worden aan het schepencollege van de gemeente waar de exploitatie gepland is. In de praktijk komt het erop neer dat bijna elke industriële activiteit onder één of meerdere rubrieken van de indelingslijst ressorteert en bijgevolg door de milieuvergunningsreglementering gevat wordt. Bij de exploitatie van de inrichtingen moeten bepaalde milieuvoorwaarden in acht genomen worden.
3.4.2.5. Andere hinder (visuele hinder, microgolfstraling, honden, katten …)
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
102
102
b. Stand van zaken: bespreking per onderdeel 3.4.2.1. Geluidshinder De problematiek van geluidshinder is in hoofdstuk 18 en 19 van het politiereglement opgenomen. Deze hoofdstukken gaan resp. over de bestrijding van geluidshinder en het plaatsen van luidsprekers Indien er zich geluidsklachten voordoen, kan de politie geluidscontroles uitvoeren met een sonometer. De klachten kunnen in verschillende categorieën worden ingedeeld: - Geluidsoverlast door dieren; - Geluidsoverlast door hinderlijke inrichtingen; - Geluidsoverlast door drankgelegenheden. Bij herhaaldelijke klachten over eenzelfde inrichting gaat de milieuambtenaar samen met de recherche van de lokale politie ter plaatse om na te gaan of deze inrichting in orde is met de milieuwetgeving. Bij voortdurende geluidshinder wordt er opgetreden door de burgemeester volgens de hiertoe vastgelegde procedure.
3.4.2.2. Geurhinder Er worden zeer weinig klachten ivm met geurhinder gemeld. De meest voorkomende klacht betreft het stoken. Door middel van brochures en artikels in het informatieblad wordt de bevolking geïnformeerd over geurhinder Op de Dienst leefmilieu kan men volgende folders bekomen: - Adem diep in - 25% van de dioxine-uitstoot wordt veroorzaakt door vuurtjes in de tuin - Slimmer stoken – Tips voor een goed gebruik van uw kachel, open haard of terrashaard Voor het verbranden van snoeiafval in open lucht kan men een schriftelijke toelating van de burgemeester bekomen indien het verbranden gebeurd op een plaats die 100 m verwijderd is van gebouwen, hagen, bomen en bossen, akkers,...
3.4.2.3. Lichthinder De gemeente Malle heeft in 2004 het charter Lichthinder ondertekend op instapniveau. De engagementen en te nemen maatregelen situeren zich op drie vlakken: - Preventief/inventarisatie: het voorkomen van lichthinder en het inventariseren van bronnen van lichthinder en –vervuiling; - Curatief: het structureel aanpakken van de bronnen van lichthinder en -vervuiling; - Communicatief/sensibiliserend/vormend: opzetten van doel- en doelgroepgerichte communicatie- en/of informatiecampagnes, acties of vorming. De milieuraadsleden hebben een inventarisatieronde van de monumentverlichting en de sportverlichting uitgevoerd. Hierbij werd opgemerkt dat een aantal gebouwen op een verkeerde manier verlicht worden. Het college van burgemeester en schepenen heeft besloten om de verlichtingsarmatuur Alura standaard op te leggen in alle te realiseren verkavelingen. Ook bij de herinrichting van openbare sites wordt dit type standaard gebruikt. Daar waar de oude armaturen, zoals bv. de bolvormige verlichting aan de gemeentelijke sporthal het licht in alle richtingen
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
103
103
verspreidde, zorgen de nieuwe Alura-armaturen voor een grote verbetering op het gebied van het voorkomen van lichtverstrooiing. Om de bevolking meer bewust te maken van de problematiek rond lichthinder neemt de gemeente Malle deel aan de nacht van de duisternis. Door het ondertekenen van het charter lichthinder is dit een verplichting geworden.
3.4.2.4. Hinderlijke inrichtingen Situering van de bestaande KMO en industrie in Malle
Landbouwbedrijven Malle bestaat voor 48% uit agrarisch gebied. 2.537 ha wordt voor landbouw gebruikt.
3.4.2.5. Andere hinder Hinder van zwerfkatten Begin 2005 heeft het college van burgemeester en schepenen een samenwerking goedgekeurd met vzw Het Dierenthuisje te Brecht en een dierenarts uit Malle ter bestrijding van zwerfkatten. De zwerfkatten worden gevangen, gecastreerd en terug gezet op de plaats van vangst. Visuele hinder • Beperken van de reclameborden binnen de gemeente. • Contacteren van Oxfam opdat de kledingcontainer regelmatig geledigd worden. • Afsluiten van duidelijke contracten met firma’s die textiel inzamelen
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
104
104
c. Visie De gemeente zal de komende jaren een beleid voeren dat erop gericht is om door haar activiteiten zo weinig mogelijk milieuhinder te veroorzaken en tegelijkertijd acties te ondernemen en maatregelen te treffen om bij haar inwoners, bij groepen van inwoners, en bij bedrijven eenzelfde gedrag te stimuleren. Standaardisatie bij de aanpak van hinderproblemen zal gestimuleerd worden.
3.4.2.1. Geluidshinder Om geluidshinder tot een minimum te beperken zal de gemeente een geïntegreerd beleid inzake milieu, ruimtelijke ordening en verkeer voeren. Naast informeren en sensibiliseren van alle doelgroepen bestaat de gemeentelijke bevoegdheid voornamelijk uit controle en toezicht over de mogelijke bronnen van geluidshinder binnen de gemeentelijke grenzen. De gemeente heeft als doel de klachten en het aantal overtredingen m.b.t. geluid te reduceren. De gemeente zal onderzoeken of er eventueel stiltegebieden kunnen opgenomen worden volgens de normen in Vlarem II. Het gaat hier enkel om een onderzoeksfase.
3.4.2.2. Geurhinder Geurhinder beperken door het nemen van maatregelen zoals informeren en sensibiliseren van de bevolking, het voeren van een milieuvergunningenbeleid en controle op de naleving van de geldende wetgeving en reglementen door de bevolking en bedrijven.
3.4.2.3. Lichthinder Het gebruik van verlichting op de juiste manier integreren, waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid licht, de kwaliteit van het licht, de lichtverdeling en de plaatsing van de lichtbron. De verlichting in de stad (verlichting op het wegennet, reclameverlichting, klemtoonverlichting, verlichting van bedrijfsterreinen,…) wordt beperkt tot het noodzakelijke.
3.4.2.4. Hinderlijke inrichtingen Toezicht op de hinderlijke inrichtingen blijft belangrijk. De prioriteit inzake controle blijft gaan naar die bedrijven waar klachten over binnenkomen. Bij vaststelling van een inbreuk op de Vlarem-wetgeving wordt de eigenaar of exploitatieverantwoordelijke aangeschreven. De goede samenwerking tussen de milieuambtenaar en de politie moet worden verder gezet. Hinderlijke inrichtingen moet zo goed mogelijk worden ingeplant. Zo kunnen bepaalde inrichtingen beter in een kmo-zone worden ondergebracht alhoewel de wetgeving dit niet oplegt. De hinder van milieuvergunningsplichtige inrichtingen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen door extra voorwaarden op te leggen in de vergunning (bv. natuurlijk geluidsscherm om de hinder van een car-wash te beperken). Een haalbare verweving tussen economische activiteiten en ander ruimtegebruik dient zo goed als mogelijk ondersteund te worden. De gemeente kan hierin naar de verschillende doelgroepen toe een belangrijke pro-actieve rol spelen om te vermijden dat het maatschappelijk draagvlak voor de aanwezigheid van bedrijven wordt afgebouwd, bv. correcte en duidelijke informatieverstrekking i.v.m. milieurisico's, een goed preventiebeleid, stimulerende maatregelen voor buffervorming, maar ook het in de schijnwerper plaatsen van de positieve kanten van het bedrijfsleven zoals gecreëerde te Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
105
105
werkstelling en toegevoegde waarde en de milieu-inspanningen geleverd door bedrijven binnen de gemeente.
3.4.2.5. Andere hinder Visuele hinder De reclameborden binnen de gemeente blijven beperken. Vuil rond glasbollen onmiddellijk verwijderen zodra dit probleem gesignaleerd wordt. Afsluiten van duidelijke contracten met firma’s die textiel inzamelen. Honden Evaluatie van de bestaande infrastrucuur (hondenweiden afbakenen).
3.4.2.6. Algemene visie Klachtenbehandeling is een prioritaire kerntaak; Onaangekondigde controles vormen een belangrijk element inzake handhavingsbeleid;
d. Aandachtspunten/knelpunten 3.4.2.1. Geluidshinder Het verkeer is één de belangrijkste bronnen van geluidshinder. Diverse vormen van recreatie zoals het opstijgen van sportvliegtuigjes en motorcrossen geven in het weekend aanleiding tot geluidshinder. Rondom uitgaansgelegenheden ondervinden de bewoners niet alleen hinder van de muziek maar ook van het straatlawaai dat hier mee gepaard gaat
3.4.2.2. Geurhinder Het opsporen van geurhinder is een zeer moeilijke materie Geurhinderproblemen minimaliseren door opvolging milieuvergunningsvoorwaarden. Bevolking bewust maken dat stoken niet meer is toegestaan
3.4.2.3. Lichthinder Het verminderen van de verlichting is niet eenvoudig omwille van het veiligheidsgevoel De reglementering bevat geen concrete en bindende maatregelen Onaangepaste verlichting binnen en rond de dorpskernen door reclame vormt een bron van lichthinder.
3.4.2.4. Hinderlijke inrichtingen Een haalbare verweving tussen economische activiteiten en ander ruimtegebruik dient ook vanuit het milieubeleid zo goed als mogelijk ondersteund te worden. Als vergunningverlenende overheid, kan de gemeente erop toezien dat er zich geen oneigenlijk gebruik voordoet van de bedrijvenzones.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
106
106
e. Acties 3.4.2.1. Geluidshinder Het verkeer geeft aanleiding tot hogere geluidsniveaus dan de kwaliteitsnorm voor omgevingsgeluid in de openlucht. Het gemeentebestuur zal: 1. Alternatieve geluidsvriendelijke vervoersmogelijkheden promoten. 2. Geluidshinder van het verkeer zoveel mogelijk beperken. 3. Het gemotoriseerd verkeer in woongebieden minimaliseren d.m.v. verkeerstechnische maatregelen; het sportief en agressief rijgedrag ontmoedigen en andere vervoersmogelijkheden promoten. 4. Actief aansturen tot acties rond buffering (geluidswerende panelen). 5. Opleggen van saneringsplannen bij ernstige geluidshinder door ingedeelde inrichtingen 6. Herziening van de bepalingen in het politiereglement inzake geluidshinder voor niet ingedeelde muziekactiviteiten en evenementen 7. De noodzaak en de wenselijkheid onderzoeken tot het inrichten van stiltegebieden Diverse vormen van recreatie kunnen aanleiding geven tot geluidshinder. Hierbij gaat het onder meer over sportvliegtuigen, wildcrossen en het rijden met terreinwagens in natuurlijke en ecologisch waardevolle gebieden. Daarnaast is er occasioneel lawaaihinder in de omgeving van dancings en cafés. Het gemeentebestuur zal: 8. Streng toezien op het wildcrossen en het rijden met terreinwagens in natuurlijke en ecologisch waardevolle gebieden.
3.4.2.2. Geurhinder 9. Controle op de uitrijregeling van het mestdecreet 10. Geurbestrijding blijven evalueren bij meldings- en vergunningsaanvragen 11. Campagnes voeren met betrekking tot het verbranden van afval 12. Controles uitvoeren op de naleving van de reglementering inzake het gebruik van allesbranders en het verbranden van afval in open lucht
3.4.2.3. Lichthinder 13. Mogelijkheid onderzoeken tot sanering van up-lighting 14. Lichthinder bij bedrijven reduceren 15. Organisatie van de nacht van de duisternis 16. Sensibilisatie van de bevolking 17. Straten verlichten met de minst lichtvervuilende techniek en beperkte verlichtingsregimes met aandacht voor veiligheid en energiebesparing 18. Verder uitvoeren van het Charter Lichthinder
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
107
107
3.4.2.4. Hinderlijke inrichtingen Het gemeentebestuur zal: 19. Een goede controle uitoefenen op vergunningen, en bij overtredingen adequaat optreden. Acties die de verweving van bedrijven met een ander ruimtegebruik ondersteunen: 20. Correcte en duidelijke informatieverstrekking i.v.m. milieu-risico's. 21. Een goed preventiebeleid voeren. 22. Stimulerende maatregelen voor buffervorming ontwikkelen.
3.4.2.5. Andere hinder 23. Hondenweiden afbakenen. 24. Hinder brongericht aanpakken.
3.4.3. Bodemverontreiniging a. Inleiding Bodemsamenstelling Drie verschillende zandassociaties (lemig-zand associatie van St. Lenaerts en Rijkevorsel, zandassociatie van Beerse, zandassociatie van Gierle) en twee zichtbare duinformaties (Drieboomkensberg en Bruulbergen) hebben de landbouwontwikkeling door de eeuwen heen beïnvloed. Tussen deze drie zandassociaties ligt een vochtig komgebied met zand op natte gronden (Ossegoor, Schepersdijk en Delften). In Delften is dat veranderd door de aanleg van het huidige industriegebied. De gronden in het noordelijk gebied lenen zich beter tot landbouw, niet enkel door de vruchtbaarheid van de bodem maar ook door hun hogere watertafel. Het zuidelijke gebied is moeilijker te ontginnen omwille van de meer zandige bodem en de lagere grondwatertafel. Ook wel door de soms té vochtige komgronden.. Ruimtelijk is de landbouwactiviteit hier van oudsher dan ook veel kleinschaliger.
b. Stand van zaken Bodemsaneringsdecreet Vanaf 1 oktober 1996 wordt in uitvoering van het Bodemsaneringsdecreet van 22.05.1995, bij elke verkoop of overdracht van een perceel grond of woning een bodemattest aangevraagd. De inhoud van dit attest wordt opgenomen in de notariële akte. De bodemattesten worden afgeleverd door de OVAM. Voor percelen waarop een activiteit uit de VLAREBO-lijst plaatsvindt, wordt voor de overdracht van de grond een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. In de praktijk vragen de meeste notarissen de informatie over de al dan niet aanwezigheid van VLAREBO-activiteiten op het betrokken perceel van de gemeente. Aan de hand van beschikbare archiefgegevens van de hinderlijke inrichtingen worden de gevraagde gegevens zo accuraat mogelijk opgezocht en overgemaakt.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
108
108
Overdracht gronden Bij aankoop of verkoop van gronden door de gemeente wordt systematisch een bodemonderzoek uitgevoerd. Bij elke verkoop van een perceel door derden consulteert de gemeente zijn vergunningenregister om na te gaan of er al dan niet een vergunde activiteit heeft plaatsgevonden. Vaststellingen bodemverontreiniging (niet-klassieke regeling) Indien verdere maatregelen moeten genomen worden met betrekking tot een schadegeval, zal de gemeente dit onmiddellijk melden aan de OVAM. Het betreft de schadegevallen waarop de niet-klassieke regelingen voor de vaststellingen met betrekking tot bodemverontreiniging van toepassing zijn. Deze actie stemt overeen met artikel 5.5.5.1 van de Samenwerkingsovereenkomst. Bij een acuut geval van bodemverontreiniging zal de gemeente een beroep doen op een erkend bodemsaneringsdeskundige om de nodige vaststellingen te doen en indien nodig om verdere maatregelen in het kader van het Bodemsaneringsdecreet voor te stellen. De vaststellingen en de eventuele aanbevelingen met betrekking tot een bepaald schadegeval dienen in het verslag, opgesteld door de erkende bodemsaneringsdeskundige, opgenomen te worden. Deze actie stemt overeen met artikel 5.5.5.2 van de Samenwerkingsovereenkomst. Bestaande of potentieel verontreinigde sites, oude stortplaatsen Door het decreet van 25 juli 1998 betreffende de wijziging van het VLAREBO werden de gemeentebesturen verplicht om binnen de twee jaar (theoretisch op 25/7/2000) een openbare inventaris aan te leggen van potentieel verontreinigde gronden. In de praktijk zijn dit percelen waar ooit risicoactiviteiten werden uitgevoerd. Op de Dienst leefmilieu wordt een inventaris van verontreinigde gronden opgemaakt en aangevuld. In de toekomst zullen de verontreinigde gronden worden ingebracht in het GIS. Vanaf 1 januari 2004 is er een nieuwe regeling voor grondverzet van kracht. Doel van deze wetgeving is bijkomende bodemverontreiniging te vermijden en rechtszekerheid te bieden aan grondverzet. Deze bepalingen houden onder andere in dat indien het volume aan uitgegraven bodem de 250 m³ overschrijdt of indien de uitgegraven bodem afkomstig is van een zogenaamd verdachte grond er eerst moet worden overgegaan tot een onderzoek van de uit te graven bodem (een technisch verslag) dat wordt voorgelegd aan een daartoe erkende organisatie, zoals een erkende bodembeheerorganisatie, een erkende tijdelijke opslagplaats of een erkend grondreinigingscentrum. Deze organisatie levert op basis van de gegevens uit het technisch verslag een bodembeheerrapport af. In het bodembeheerrapport wordt de conformiteit van de uitgegraven bodem met de voorwaarden voor het beoogde gebruik geattesteerd Sensibilisatie stookolietanks Lekkage bij verouderde opslaginstallaties en morsen bij de opslag van brandstoffen kunnen een diffuse verontreiniging veroorzaken. De voorwaarden van Vlarem betreffende de normering, de installatie en verplichte controles van mazouttanks vormen een goed instrument om de kans op het lekken van opslagtanks te vermijden en om eventuele lekkende tanks tijdig op te sporen.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
109
109
De gemeente informeert zijn inwoners i.v.m. controle en eventuele verwijdering van stookolietanks.
c. Visie Als er ernstige aanwijzingen zijn voor bodemverontreiniging zal steeds een bodemonderzoek plaatsvinden, ook wanneer dit niet wettelijk verplicht is. Ook in geval van twijfel ivm de kwaliteit van de bodem, zal de gemeente eerst bijkomende informatie inwinnen. Grondverzet bij gemeentelijke werken zal gebeuren overeenkomstig de regelgeving.
d. Aandachtspunten/knelpunten Bodemverontreiniging door oude stookolietanks bij particulieren Het saneren van gronden brengt een enorme kost met zich mee.
e. Acties Het gemeentebestuur zal: 25. De bevolking verder sensibiliseren i.v.m. de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden bij het gebruik van oude en nieuwe stookolietanks. 26. De overschakeling op aardgas promoten. 27. Stalen laten nemen bij meldingen van bodemverontreiniging, de OVAM inlichten en een erkend bodemsaneringsdeskundige inschakelen. 28. De gronden in eigendom van de gemeente screenen op bodemverontreiniging bij ernstige aanwijzingen voor bodemverontreiniging of igv twijfel. 29. Een bodemonderzoek laten uitvoeren bij de aan-en verkoop van gronden door de gemeente. 30. Sensibilisering van de bevolking i.v.m. de toepassing van het Bodemdecreet. Het gebruik van mest, herbiciden, fungiciden en pesticiden kan een negatieve invloed hebben op de bodemkwaliteit. Het gemeentebestuur zal: 31. De diverse doelgroepen (landbouwers, burgers, gemeente) sensibiliseren i.v.m. het gebruik (dosissen, tijdstip, alternatieven) van meststoffen, pesticiden, fungiciden en herbiciden en andere N-en P-bevattende substraten bij gebruik op grasvelden en aanplantingen (doelgroepen: gemeentelijke diensten, burgers, sportverenigingen (voetbalvelden,...). 32. Biologisch afbreekbare bestrijdingsmiddelen gebruiken (toepassing reductieprogramma).
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
110
110
3.4.4. Afvalhinder a. Stand van zaken Zie ook 3.1.2.5. Illegaal ontwijkgedrag Bij elke melding van sluikstorten wordt onmiddellijk het sluikstort verwijderd. Daders zullen indien mogelijk onverwijld geverbaliseerd worden. Bovendien zal aan de politie opdracht worden gegeven preventief op te treden door regelmatig te patrouilleren en repressief op te treden bij vaststelling van sluikstorten. Burgers zullen op de hoogte worden gehouden van de, op hun aangeven, ondernomen acties. In het geval er kleine partijen gevaarlijke afvalstoffen worden aangetroffen zal de gemeente deze opruimen overeenkomstig de bepalingen van art. 5.5.5.1 van de Samenwerkingsovereenkomst. De gemeente organiseert elk jaar een zwerfvuilactie. Deze actie kan georganiseerd worden in samenwerking met verenigingen of scholen. Indien een samenwerking niet mogelijk is wordt er een opruimactie georganiseerd in samenwerking met de technische dienst.
b. Visie Ook de komende jaren zal de gemeente aandacht besteden aan de openbare netheid. Om zwerfvuil te beperken zullen op zwerfvuilgevoelige plaatsen vuilbakjes met een kleine inwerpopening worden geplaatst waarin geen huisvuil kan gedeponeerd worden. De gemeente zal met steun van OVAM overeenkomstig artikel 5.5.5.1 kleine partijen achtergelaten gevaarlijke afvalstoffen opruimen.
c. Aandachtspunten/knelpunten Het ontwijkgedrag van de burgers Zwerfvuil in het algemeen. Kostprijs opruimen zwerfvuil
d. Acties Het gemeentebestuur zal: 33. Het huidige beleid verderzetten. 34. De bevolking blijvend sensibiliseren in verband met de problematiek van zwerfvuil. 35. De gemeentediensten zullen een verhoogd toezicht uitoefenen op het correct gebruik van de openbare vuilbakken.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
111
111
3.4.5. Luchtverontreiniging a. Inleiding Onze atmosfeer of dampkring bestaat hoofdzakelijk uit stikstof (78 %) en zuurstof (21 %), en verder uit kleine hoeveelheden argon, waterdamp, kooldioxide, plus zeer geringe hoeveelheden van andere gassen, alsook aërosolen en stofdeeltjes. Het overgrote deel van die atmosfeer (80 %) bevindt zich in de troposfeer, d.w.z. de onderste luchtlaag, die, afhankelijk van seizoen en breedtegraad, zo’n tien km dik is. De stratosfeer reikt tot een hoogte van 50 km. De atmosfeer evolueert op natuurlijke wijze, maar zeer, zeer traag. Sedert de industriële revolutie en de bevolkingsexplosie speelt het optreden van de mens een steeds grotere rol in de evolutie van de atmosfeer. De menselijke activiteiten zorgen immers voor de uitstoot van enorme hoeveelheden gas en stof. Sommige vervuilende stoffen worden rechtstreeks uitgestoten, andere ontstaan door chemische reacties tussen verschillende verontreinigingen in de lucht. Vervuilende stoffen die een chemische reactie aangaan omvatten verzurende stoffen als CO, SO2, de NOx, de NH3, de oxiderende gassen, voornamelijk troposferisch ozon, en de VOS. Die stoffen hebben, naargelang van hun aard, telkens een andere invloed op ons milieu. Verontreinigende stoffen kunnen, afhankelijk van hun persistentie, d.w.z. de duur van hun aanwezigheid in de lucht, en van hun manier van verspreiden, zowel plaatselijk als over de hele aarde storingen veroorzaken. De afbraak van de ozonlaag en de klimaatveranderingen zijn mondiale problemen. Zwaveldioxide is hoofdzakelijk afkomstig van de verbranding van zwavelhoudende fossiele brandstoffen: stookolie en steenkool. Door de verdere ontwikkeling van kernenergie en door gebruik van zwavelarme brandstoffen en rookgasreiniging, zijn de concentraties in de omgevingslucht de laatste 20 jaar drastisch afgenomen. In een vochtige omgeving vormt het zwavelzuur dat bijdraagt tot de verzuring. Het veroorzaakt tevens wintersmog Stikstofoxiden zijn voornamelijk afkomstig van het wegverkeer en van verbrandingsinstallaties (energiecentrales, industrie,…). Stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2) worden in stadscentra nauwkeurig gecontroleerd. De uitstoot ervan door voertuigen kan met een katalysator worden verlaagd. Toch verminderen de stikstofoxideconcentraties nauwelijks omdat er nog veel oude wagens in gebruik zijn en omdat het aantal auto’s en het verkeer nog steeds hand over hand toenemen. Stikstofoxiden spelen een belangrijke rol bij de vorming van ozon in de onderste lagen van de atmosfeer (de troposfeer). Zij dragen ook bij tot verzuring en eutrofiëring. Ammoniak is hoofdzakelijk afkomstig van landbouwactiviteiten. Ammoniak draagt bij tot verzuring en eutrofiëring. De landbouw is veruit de grootste veroorzaker van methaanuitstoot. Ook afvalverwerking en de aardgasvoorziening brengen methaan voort, zij het in mindere mate. Methaan is een gas dat bijdraagt tot klimaatverandering en tot de vorming van ozon. Er zijn verscheidene VOS, met name koolwaterstoffen (afkomstig van de verdamping van petroleumopslagtanks en van het vullen van benzinereservoirs), organische verbindingen (afkomstig van industriële procédés of van de onvolledige verbranding van brandstoffen), Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
112
112
oplosmiddelen (die vrijkomen bij het gebruik van verven en inkt en bij het reinigen van metalen oppervlakken en kleren), organische verbindingen afkomstig van de landbouw en van het natuurlijk milieu. Vluchtige organische stoffen zijn betrokken bij de vorming van ozon in de onderste lagen van de atmosfeer (de troposfeer). CO ontstaat door onvolledige verbranding van brandstoffen. Er kunnen zeer hoge COconcentraties voorkomen bij een draaiende motor in een gesloten ruimte (garage), wanneer vele auto’s stationair draaien in overdekte ruimten (tunnels, parkings) of wanneer een verwarmingstoestel slecht functioneert. Koolmonoxide draagt bij tot klimaatverandering. Het zorgt tevens voor ozonvorming en verzuring. Zwevend stof vormt een complex van organische stoffen of mineralen. Het kan van natuurlijke (vulkanen) of van menselijke (industriële verbrandingsprocessen, gebouwenverwarming, verbranding, voertuigen) oorsprong zijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de fijne deeltjes geproduceerd door de uitlaat van dieselmotoren of van gecondenseerde damp van industrieën en grove deeltjes afkomstig van wegen en industriële afvalstoffen (verbranding en procédés). Het fijnste stof kan toxische deeltjes in de onderste luchtwegen brengen (sulfaten, zware metalen, koolwaterstoffen, ...). Het versterkt aldus het effect van de zure vervuilende stoffen, met name zwaveldioxide en zwavelzuur. Het draagt tevens bij tot de vorming van wintersmog. In tegenstelling tot de andere verontreinigende stoffen is ozon niet afkomstig van één bepaalde bron, maar ontstaat door fotochemische omzetting van bepaalde vervuilende stoffen in de lucht (voornamelijk NOx en VOS) onder invloed van ultraviolet zonlicht. Er komen steeds vaker en intenser vervuilingsperioden voor. Ook de basisverontreiniging door ozon neemt toe. Ozon is een van de voornaamste stoffen die verantwoordelijk is voor de zgn. fotochemische smog; ze draagt tevens bij tot verzuring en klimaatverandering.
b. Stand van zaken De gegevens van de VMM telemetrische meetstations worden op de website van IRCEL (Interregionale Cel voor Leefmilieu) en de VMM weergegeven. Via het gemeentelijk informatieblad en de afvalkrant van IGEAN werd informatie gegeven over het goed gebruik van kachels, open haarden of terraskachels.
c. Visie Het gemeentebestuur zal blijvend aandacht besteden aan de problematiek van luchtverontreiniging en burgers erop attent maken dat iedereen een (kleine) individuele verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot luchtverontreiniging. De mogelijkheden van campagnes op vlak van geur, geluid en licht zullen samen met het PIH worden onderzocht. De gemeente kan de bevolking en bedrijven aanmoedigen milieuvriendelijke alternatieven te gebruiken voor ozonafbrekende stoffen en dit ook toepassen binnen de eigen gemeentelijke werking. Nu wordt nog gemakkelijk als alternatief voor ozonafbrekende stoffen gefluoreerde broeikasgassen zoals HFK’s gebruikt.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
113
113
Verzuring Beleid m.b.t. verwarmingsinstallaties Sensibiliseren over het belang en de verplichting van de jaarlijkse inspectie en het onderhoud van verwarmingsinstallaties, de vervanging van oude, slechtwerkende en/of energieverslindende ketels, enz. Ook voor toestellen waarvoor momenteel geen onderhoudsverplichting bestaat is het nuttig periodiek een controle (van de verbranding en van de verluchting van het stooklokaal) te laten uitvoeren door een erkende technicus of door een vakman.
d. Aandachtspunten/knelpunten - Luchtverontreiniging veroorzaakt door particulieren (bv. het verbranden van afval, het gebruik van fossiele brandstoffen, het gebruik van de wagen,...). - Luchtverontreiniging is grensoverschrijdend. e. Acties Luchtverontreiniging op lokaal niveau wordt, los van de op het grondgebied van de gemeente gevestigde industrie, gedeeltelijk veroorzaakt door particulieren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de verbranding van allerlei (afval)stoffen in de tuin of in allesbranders. Ook het verkeer en de verwarming van gebouwen vormen een belangrijke bron van luchtvervuiling. Het gemeentebestuur zal: 36. De bevolking sensibiliseren i.v.m. de schadelijke effecten van de verbranding van (afval)stoffen in de tuin of in allesbranders. 37. In samenwerking met AMINAL, Afdeling Milieu-Inspectie, controles uitvoeren bij meldingen van luchtverontreiniging. 38. In het verkeersplan voldoende aandacht schenken aan het voorkomen van luchtverontreiniging door onder meer het fietsbeleid sterk te promoten. 39. De bevolking sensibiliseren om zo weinig mogelijk lozingen te doen door onder meer: - het fietsbeleid te promoten. - geen afval te verbranden. Dat luchtverontreiniging een gemeentegrensoverschrijdend probleem is, is inherent aan de aard van de verontreiniging. Hierdoor is het niet altijd mogelijk onmiddellijk de gepaste maatregelen te nemen. Overleg is hier dan ook van groot belang. Het gemeentebestuur zal: 40. Overleg plegen met hogere overheden over: - de mate waarin het meetnet verbeterd kan worden - een betere informatiedoorstroming - hetgeen aan deze luchtverontreiniging kan worden gedaan. 41. Overleg plegen met naburige gemeenten i.v.m. het voorkomen van luchtverontreiniging. 42. Overleg plegen met de industrie. 43. De eigen gemeentelijke emissies zoveel mogelijk beperken, door onder meer: - het gebruik van milieuvriendelijke brandstoffen - rationeel energiegebruik.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
114
114