TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I. 198
KEUZE VAN DE ELEKTRISCHE LEIDINGEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrisch toestel of machine, en in het bijzonder hun doorsneden, worden derwijze gekozen dat: 1.- tenzij tegenstrijdige omschrijving bepaald in dit reglement, hun toegelaten stroom Iz, zoals bepaald in artikel 117, ten minste gelijk is aan de bedrijfsstroom Ib van de bedoelde stroombaan; 2.- de spanningsval onder de normale bedrijfsvoorwaarden, verenigbaar is met de bedrijfszekere werking van de gevoede elektrische machines en toestellen; 3.- de elektrodynamische invloeden die kunnen voorkomen in geval van kortsluiting, de veiligheid niet in gevaar brengen; 4.- de andere mechanische invloeden, voorzien in de regels van goed vakmanschap, ze niet beschadigen; 5.- de waarde van de impedantie van de stroombaan verenigbaar is met de werking van de beveiligingen opgelegd in dit reglement De Ministers die respectievelijk…., mogen dienaangaande bij besluit de te volgen regels vastleggen. Het is verboden voor het normaal transport van elektrische energie als geleider te gebruiken: - water of gasleidingen; - metalen delen van de constructie - de metalen omhulsels van geïsoleerde elektrische geleiders; - verwarmingsbanen; - de grond Voor de elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrische machine of toestel, wordt het gebruik van geïsoleerde geleiders met een doorsnede kleiner dan 2,5 mm² verboden.
Nochtans worden uitzonderingen toegestaan voor de geleiders van de elektrische leidingen, opgenomen in onderstaande tabel: Minimum doorsnede in mm² Leidingen 1,5 elektrische leidingen die geen deel uitmaken van stroombanen zonder contactdoos, met uitzondering van één enkele contactdoos met een nominale stroomsterkte ven 2,5 Amp. ingebouwd in verlichtingsarmaturen 0,5
elektrische leidingen die deel uitmaken van bedienings-, controle-, signalisatie of meetstroombanen
Zie volgende blz voor huishoudelijke installaties Nota’s
Geleiders 1 van 1
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT GELEIDERS DOORSNEDE VAN DE GELEIDERS IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES M. B. van het Ministerie van Economische zaken van 27/07/1981 gewijzigd bij M.B. van 4/7/1983 en M.B. van 19/9/86 en het K.B. van 08/09/97 – Uitsluitend van toepassing voor huishoudelijke installaties Art. 5 Er mag geen gebruik gemaakt worden van geïsoleerde geleiders met een doorsnede van minder dan 2,5 mm² Een doorsnede van 1,5 mm² wordt echter toegelaten voor de stroombanen die geen contactdozen bevatten. De doorsnede van de geleiders van een driefazige stroombaan bestemt voor de voeding van een elektrisch fornuis, een washuis, of een wasmachine, moet daarentegen minsten 4 mm² bedragen. Indien de stroombaan slechts 2 actieve geleiders bevat is de minimum doorsnede gelijk aan 6mm². Zonder evenwel te dalen onder de grenzen vastgelegd in het 1é en 2é lid van dit artikel mogen de doorsneden waarvan sprake in vorig lid kleiner zijn in de volgende gevallen: - wanneer de stroombaan bestaat uit een kabel geplaatst in opbouw of in vrije lucht; - wanneer de stroombaan bestaat uit geïsoleerde geleiders geplaatst in een buis met een diameter van minimum een duim of 25 mm; - wanneer er een reservebuis voorzien is naar dezelfde plaats van energievoorziening.
art. 5
art. 5
Commentaar : Er is geen enkel probleem indien er twee afzonderlijke stroombanen voorzien worden voor met een geleider doorsnede van 2,5 mm² voor de voeding van wasmachine en droogkast Het is verboden voor het normaal transport van elektrische energie als geleider te gebruiken: - water of gasleidingen; - metalen delen van een constructie - de metalen omhulsels van geïsoleerde geleiders; - verwarmingsbanen; - de grond. Voor de elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrische machine of toestel, Wordt het gebruik van geïsoleerde geleiders met een doorsnede van 2,5 mm² verboden.
Nochtans worden uitzonderingen toegestaan voor de geleiders van de elektrische leidingen, opgenomen Tabel: Minimum doorsnede in Leidingen mm² 1,5 Elektrische leidingen die deel uitmaken van stroombanen zonder contactdoos 0,5 Elektrische leidingen die deel uitmaken van bediening-, controle-, signalisatieof meetstroombanen.
Geleiders 2 van 2
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I. 199
KLEURCODE VAN DE GELEIDERS VAN DE KABELS EN VAN DE GEÏSOLEERDE GELEIDERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In de buizen en elektrische leidingen moeten de met vaste isolatiematerialen geïsoleerde geleiders, gemerkt door een groen/gele kleurcombinatie gebruikt worden: - als beschermingsgeleider (PE als dan niet verbonden met de aarde); - als nulgeleider, indien deze eveneens als beschermingsgeleider dient (PEN). De voormelde kleurcombinatie is aanwezig over de gehele lengte van de geïsoleerde geleiders. Het gebruik van de groene en/ of gele kleur, alsmede het gebruik van één van deze kleuren in een veelkleurige combinatie is verboden in de isolatiematerialen van actieve geleiders met uitzondering van de nulgeleider die de functie van beschermingsgeleider (PEN) vervult. Met uitzondering van kabels waarvan het scherm dient als nulgeleider en van de halfvlakke VTLBpkabels moet de met vaste isolatie materialen geïsoleerde geleider, gemerkt door de lichtblauwe kleur, voorbehouden worden aan de nul- of compensatiegeleider (N) in de stroombanen die zulk een geleider bezitten en die niet tegelijk als beschermingsgeleider dient. Wanneer de stroombaan geen nulgeleider bevat, mag de lichtblauwe geleider van meerpolige kabels voor een ander doel gebruikt worden, behalve als beschermingsgeleider. Commentaar : In de netten met verdeelde nulgeleider mag men de blauwe geleider die in kabels zit, gebruiken als fasegeleider voor de aansluiting van driefazige motoren omdat in deze stroombaan geen nulgeleider aanwezig is.
203
PLAATSING DER GELEIDERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Een meeraderige kabel of een buis mag in principe slechts de geleiders van één en dezelfde stroombaan bevatten. In afwijking op voorgaande regel mogen geleiders behorende tot verschillende stroomb anen, zich in éénzelfde leiding bevinden op voorwaarde dat deze geleiders geïsoleerd zijn voor de grootste spanning in de leiding In dat geval moeten maatregelen genomen worden overeenkomstig de regels van goed vakmanschap om te vermijden dat bij een eventueel galvanisch contact tussen de geleiders van verschillende stroombanen de veiligheid van personen evenals het behoud van de goederen in gevaar wordt gebracht. De eenaderig kabels en geïsoleerde geleiders, behorend tot éénzelfde stroombaan moeten in de onmiddellijke nabijheid van elkaar geplaatst worden. Deze regel is eveneens van toepassing op de bijhorende beschermingsgeleider.
210
PLAATSING IN OPEN EN GESLOTEN GOTEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In goten mogen enkel kabels geplaatst worden. Geïsoleerde geleiders, zoals bijvoorbeeld VOB, worden slechts toegelaten in kabelbanen die indien ze buiten een lokaal van de elektrische dienst zijn aangebracht volwandig moeten zijn en voorzien van een deksel dat enkel met behulp van gereedschap kan geopend worden.
Nota’s
Geleiders 3 van 3
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I. 206
ISOLATIE DER GELEIDERS - binneninstallaties op laagspanning In gewone ruimten moeten alle actieve geleiders van elektrische leidingen in principe samengesteld zijn uit geleiders die op een zekere en duurzame wijze met behulp van een continue bekleding, geïsoleerd zijn. Anderzijds moeten de geprefabriceerde leidingen conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn. Het is evenwel toegelaten blanke actieve geleiders te gebruiken: - mits eerbiediging van de voorschriften met betrekking tot de gedeeltelijke bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking hetzij door het buiten bereik stellen door middel van verwijdering volgens de voorschriften van artikel 36 (zie boekdeel 2 bescherming), hetzij door middel van hindernissen volgens de voorschriften van artikel 37 (zie boekdeel 2 bescherming) - in de industriële ruimten, mits eerbiediging der voorschriften van art. 56 met betrekking tot contactlijnen voor rol of glijcontacten
221.01
ISOLATIE DER GELEIDERS binneninstallatie op zeer lage veiligheidsspanning In de binneninstallaties moeten alle actieve geleiders samengesteld zijn uit geleiders die op een zekere en duurzame wijze geïsoleerd zijn. Het is evenwel toegelaten blanke geleiders te gebruiken: - wanneer de voorschriften van artikel 32.02 de bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking, geëerbiedigd worden; - in de niet voor het publiek toegankelijk ruimten waar arbeiders bedoeld in artikel 28 van het A.R.A.B. zijn tewerkgesteld, wanneer de voorschriften van artikel 56 met betrekking tot de contactlijnen voor rol- of glijcontacten geëerbiedigd worden; - voor het gebruik van voorafvervaardigde leidingen, indien ze conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn.
137
Gemeenschappelijke buizen voor energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders Het is verboden energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders naast elkaar aan te brengen zonder er een scherm tussen te plaatsen, behalve wanneer het allebei kabels zijn. Deze vereiste is niet van toepassing voor telecommunicatiegeleiders als zij elektrische machines, toestellen of leidingen verbinden gelegen in elektrische dienstruimten of in publiek niet toegankelijke plaatsen.
Nota’s
Geleiders 4 van 4
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN
VADEMECUM
ELEKTRICITEIT
BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE GELEIDERS
VTB HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw Gebruik
HO5V-U C32 – 123 227 500 V 2000 V (proefspanning) Kern uit volle blanke koperdraad PVC isolatie bedrading van borden
VOB HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw
HO7V-U ( 1,5 t/m 6 mm²) HO7V-R (10 t/m 400 mm²) C32 – 123 227 750 V 2500 V (proefspanning) kern uit volle blanke koperdraad U S ≤ 6 kern uit meerdradig blank koper R S ≥ 10 PVC isolatie
Gebruik
huishoudelijk en industriële installaties
HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw
----C32 – 132 ---1000 V 3000 V (proefspanning) Kern uit volle vertinde koperdraad rubber isolatie PVC isolatie huishoudelijke en industriële installaties
CRVB
Gebruik
VTBS HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw Gebruik
HO5V-K C32 – 123 227 300 // 500 V 2000 V (proefspanning) Soepele meerdradige koperkern PVC isolatie Industriële installaties – borden bouw bestaat alleen in secties : 0,5 - 0,75 en 1
VTBS t HAR NBN IEC U nom. Proef Opbouw Gebruik
HO5V-K C32 – 123 227 300 / 500 V 2000 V (proefspaning) Soepele meerdradige kern in vertint koper PVC isolatie industriële installaties – bordenbouw bestaat alleen in secties 0,5 – 0,75 en 1
Geleiders 5 van 5
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN
VADEMECUM
ELEKTRICITEIT
BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE GELEIDERS
VOBS HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw Gebruik
HO7V-K C32 – 123 227 500 / 750 V 2500 V (proefspanning) Soepele meerdradige koperkern PVC isolatie industriële installaties – borden bouw huishoudelijke installaties
VOBS t HAR NBN IEC U nom. U proef Opbouw Gebruik
HO7V-K C32 – 123 227 450 / 750 V 2500 V (proefspanning) Soepele meerdradige kern in vertint koper PVC isolatie industriële installaties – borden bouw huishoudelijke installaties
Geleiders 6 van 6
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
71 71
AARDGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING AARDGELEIDER BIJ LAAGSPANNING De minimum doorsnede van een aardgeleider, met inbegrip van de aardgeleider van het nulpunt, moet berekend worden zoals deze van een beschermingsgeleider. Deze is ten minste gelijk aan: - 16 mm² koperdoorsnede, indien zij voorzien zijn van een bekleding die tegen corrosie beschermt ; - 25 mm² koperdoorsnede in de andere gevallen; - 50 mm² bij aluminium of staal Blanke of aluminium geleiders mogen niet ingegraven worden.
70.02
Het toepassen van de voornoemde formule voor het bepalen van de waarde van Sp (doorsnede van de aardgeleider)is niet noodzakelijk indien de doorsnede van de aardgeleiders beantwoordt aan de voorschriften van volgende tabel
Doorsnede van de geleiders van de installatie S in mm² De dikste geleider S heeft een sectie kleiner of gelijk aan dan 16 mm² De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 16 mm² maar kleiner of gelijk aan 35 mm² De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 35 mm²
70.02
Minimum doorsnede van de aardgeleider SP in mm² De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm² De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm² De sectie van de aardgeleider is minstens de helft van de dikste geleider
Wanneer de toepassing van deze regel tot een niet genormaliseerde waarde leidt, moet een geleider gebruikt worden met een genormaliseerde doorsnede die het dichtst de sectie van de aardgeleider benadert. Bijvoorbeeld: men heeft een geleider van 120mm² in de elektrische installatie die een verbruikstoestel voedt, de sectie van de aardingsgeleider zal in dit geval de helft zijn van 120 Dit zou dus 60 mm² zijn en deze sectie bestaat niet, de dichtst bijgelegen sectie is 50 mm² Bijgevolg zal de sectie van de aardgeleider 50 mm² zijn. De aldus vastgestelde waarden gelden slechts indien de aardgeleider en de actieve geleiders uit hetzelfde metaal vervaardigd zijn. Indien dit niet het geval is moet de doorsnede van de aardgeleider zo bepaald worden dat hun geleidingsvermogen gelijkwaardig is aan dit, verkregen door toepassing van de minimum doorsnede van de aardgeleiders zoals deze bekomen wordt door toepassing van de tabel.
Geleiders 7 van 7
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
70 28.02
BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING Begrippen met betrekking tot aardverbindingen Beschermingsgeleider Geleider gebruikt bij het nemen van bepaalde beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking en die de massa’s verbindt met hetzij: - andere massa’s; - vreemde geleidende delen; - aardelektroden; - een met de aarde verbonden geleider; - een met de aarde verbonden actief deel Hoofdbeschermingsgeleider Geleider die enerzijds verbonden is met de aardgeleider(s) en anderzijds met de beschermingsgeleiders van de massa’s en zo nodig met deze van de vreemde geleidende delen en eventueel met de nulgeleider.
70.01
Aard van de geleiders Als beschermingsgeleiders mogen gebruikt worden: - onafhankelijke geleiders; - geleiders die zich in dezelfde leiding bevinden als de actieve geleiders van de installatie, voor zover zij op dezelfde wijze geïsoleerd zijn als de andere geleiders; - al dan niet geïsoleerde metalen mantels of schermen van geleidingen waarvan de geschiktheid in dit opzicht erkend wordt door de regels van goed vakmanschap. Het betreft hier bijzonder de buitenmantel van de gepantserde leidingen met minerale isolatie alsook de buizen op voorwaarde dat de desbetreffende regels van goed vakmanschap het voorzien. Zij mogen slechts gebruikt worden als beschermingsgeleider van de stroombanen waarvan ze deel uitmaken en de bekomen elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische, chemische of elektrotechnische beschadiging Commentaar : wanneer de blanke koperen geleiders die in de mantel zitten van gewapende kabels gebruikt worden, moet op de mantel duidelijk vermeld zijn dat de sectie van die draden dezelfde is als deze van de actieve geleiders. Op de mantel moet staan VFVB 4 x 4 + 4 of het kenteken van aarding) - metalen omhulsels van vooraf vervaardigde leidingen indien zij gelijktijdig voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- hun elektrische continuïteit moet verzekerd worden bij het vervaardigen en door middel van degelijke verbindingen; b.- hun elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische chemische of elektromechanische beschadiging. c.- andere beschermingsgeleiders moeten erop aangesloten kunnen worden; - delen van omhulsels van in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen, in de mate dat de desbetreffende regels het toelaten en mits eerbiediging van de punten a-, b-, en c; - de geleidende delen, zoals metalen gebinten, frames van machines en heftoestellen evenals waterleidingen van een privaat en onafhankelijk verdeelnet, wanneer zij geen deel uitmaken van installaties waarin de nulgeleider en de beschermingsgeleider dezelfde zijn (TN-C net) en wanneer zij tezelfdertijd voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- hun elektrische continuïteit moet verzekerd worden door constructie of door middel van gepaste verbindingen; b.- hun elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische, chemische of elektrochemische beschadiging; c.- zij mogen niet losgekoppeld worden zonder vervangende maatregelen toe te passen. In huishoudelijke installaties en gelijkaardige installaties mogen uitsluitend koperen beschermingsgeleiders gebruik worden. Zij zijn zoveel mogelijk geïsoleerd
Geleiders 8 van 8
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
70 70.02
BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING Minimum doorsnede van de geleiders De minimum doorsnede Sp van de beschermingsgeleider, in mm² moet ten minste gelijk zijn aan de waarden gegeven door volgende formule: Daarin is : I = de effectieve warde van de foutstroom, in amp. die door het beschermingstoestel kan vloeien bij een fout met en te verwaarlozen impedantie. Er moet rekening gehouden worden met het begrenzingsvermogen van het toestel. t = de werkingstijd, in seconden, van het onderbrekingstoestel, met een maximumwaarde van 5 seconden k = is een constante waarvan de waarde afhangt van de aard van het metaal van de beschermingsgeleider en van zijn isolatie. De verschillende K-waarden voor beschermingsgeleiders zijn vastgelegd, bij besluit, door de Ministers
Nota’s
k- waarde voor geï soleerde beschermingsgeleiders die geen deel uitmaken van de kabels of voor blanke beschermingsgeleiders in contact met de bekleding van kabels Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider of van de bekleding van de kabel Polyvinylchloride (PVC) Netvormig polyethyleen (PRC) Buthylrubber (B) Ethyleenpropyleen (EPR) Koper 143 176 160 Aluminium 95 116 110 Staal 52 64 60
k- waarde voor beschermingsgeleiders die deel uitmaken van een meeraderige kabel Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider Polyvinylchloride (PVC) Netvormig polyethyleen (PRC) Buthylrubber (B) Ethyleenpropyleen (EPR) Koper 115 143 134 Aluminium 76 94 89
k- waarde voor blanke geleiders die geen enkel materiaal raken dat beschadigd kan worden door de maximum toegelaten temperatuur. Plaatsingsomstandigheden In gebouwen Zonder uitgesproken Met Zichtbaar in Materiaal van de geleider brandgevaar brandgevaar gereserveerde lokalen Koper 228 159 138 Aluminium 125 105 91 Staal 82 58 50
Geleiders 9 van 9
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
70 70.02
BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING Minimum doorsnede van de geleiders (vervolg) Het toepassen van de voornoemde formule voor het bepalen van de waarde van Sp (doorsnede van de aardgeleider)is niet noodzakelijk indien de doorsnede van de aardgeleiders beantwoordt aan de voorschriften van volgende tabel
Doorsnede van de geleiders van de installatie S in mm³ De actieve geleider S heeft een sectie kleiner of gelijk aan dan 16 mm² De actieve geleider S heeft een sectie groter dan 16 mm² maar kleiner of gelijk aan 35 mm² De actieve geleider S heeft een sectie groter dan 35 mm²
70.02
Minimum doorsnede van de beschermingsgeleider SP in mm² De sectie van de beschermingsgeleider (Sp)is gelijk aan de sectie van de actieve geleiders De sectie van de beschermingsgeleider (Sp) is 16 mm² De sectie van de beschermingsgeleider (Sp) is de helft van de sectie van de actieve geleiders.
Wanneer de toepassing van deze regel tot een niet genormaliseerde waarde leidt, moet een geleider gebruikt worden met een genormaliseerde doorsnede die het dichtst de sectie van de beschermingsgeleider (Sp) benadert. bijvoorbeeld: men heeft een geleider in de elektrische installatie die een verbruikstoestel voedt van 120 mm², de sectie van de beschermingsgeleider (Sp) zal in dit geval de helft zijn van 120 dit zou dus 60 mm² zijn en deze sectie bestaat niet, de dichtst bijgelegen sectie is 50 mm² bijgevolg zal de sectie van de beschermingsgeleider (Sp) 50 mm² zijn. De aldus vastgestelde waarden gelden slechts indien de beschermingsgeleider en de actieve geleiders uit hetzelfde metaal vervaardigd zijn. Indien dit niet het geval is moet de doorsnede van de beschermingsgeleider zo bepaald worden dat hun geleidingsvermogen gelijkwaardig is aan dit, verkregen door toepassing van de minimum doorsnede van de aardgeleiders zoals deze bekomen wordt door toepassing van de tabel Wanneer de beschermingsgeleider geen deel uitmaakt van de voedingsleiding moet zijn doorsnede Sp tenminste gelijk zijn aan: - 2,5 mm² wanneer hij mechanisch beschermd is; - 4 mm² wanneer hij mechanisch niet beschermd is
70. 03
Het merken van de geleiders Wanneer de beschermingsgeleider die al dan niet deel uitmaakt van de kabel, voorzien is van een isolatie moet deze een geelgroene kleur hebben zoals voorgeschreven in de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm. Het merken van deze kleur van een geleider van de vlakke snoeren met 3 geleiders en zonder bijkomende mantel, is niet noodzakelijk. In dit geval vervult de middelste geleider de functie van beschermingsgeleider, indien de beschouwde stroombaan een beschermingsgeleider bevat Bij de voorgebundelde leidingen, waarvan de isolatie weerstaat aan de weersinvloeden, mag het merken gebeuren op een andere manier dan door kleuring. Wanneer de leidingen van een zulk een type zijn dat het onmogelijk is ze te voorzien van een isolatie met geel-groene kleur, zoals bij distributieleidingen van het type EAXVB en EXVB, dan mag de aanduiding van de beschermingsgeleider gebeuren met een andere kleur dan de geel-groene, op voorwaarde dat ze niet blauw is en verschilt van de enige kleur van de fase geleiders
Geleiders 10 van 10
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING – vervolg 132
70.04
PEN-GELEIDER Indien de nulgeleider tegelijkertijd de functie van beschermingsgeleider vervult is het verboden deze te onderbreken Het installeren van de geleiders De beschermingsgeleiders moeten voldoende beschermd worden tegen mechanische en chemische beschadiging en elektrodynamische krachten. De verbindingen moeten verwezenlijkt worden op een veilige wijze en volgens de regels van goed vakmanschap.
70.05
Elektrische continuï teit Behoudens andersluidend voorschrift, mag geen enkel scheidingstoestel zoals smeltveiligheid, schakelaar of scheidingsschakelaar worden aangebracht in de beschermingsgeleider Om de meting van de spreidingsweerstand van de aardelektrode mogelijk te maken, is het noodzakelijk een onderbrekingsinrichting te voorzien zoals een klem of een strip, die slechts met gereedschap kan losgemaakt worden.
70.06
Verbinding van de beschermingsgeleiders met het elektrisch materieel Elektrische machines en toestellen van de klasse I moeten voorzien zijn van een klem waaraan de beschermingsgeleider kan verbonden worden. Het is verboden de beschermingsbaan te onderbreken bij het wegnemen van een elektrisch toestel of machine.
86.02
Beschermings geleiders in huishoudelijke installaties De elektrische leidingen, met uitzondering van deze die eindigen in de schakelaars en deze op zeer lage veiligheidsspanning, moeten een beschermingsgeleider bevatten
Nota’s
Geleiders 11 van 11
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
72 28.02
HOOFD – EQUIPOTENTIALE GELEIDERS Begrippen met betrekking tot aardverbindingen Equipotentiale verbinding Afzonderlijke elektrische verbinding, voorzien om massa’s of vreemd e geleidende delen op éénzelfde of nagenoeg éénzelfde potentiaal te brengen Er wordt onderscheidt gemaakt tussen: - de hoofdequipotentiale verbinding; - de bijkomende equipotentiale verbindingen; - plaatselijke, niet geaarde equipotentiale verbindingen. Equipotentiale geleider Geleider bestemd om de equipotentiale verbinding te verwezenlijken.
72.01
Algemeenheden Wanneer een hoofd-equipotentiale verbinding is opgelegd, moeten één of meer hoofd-equipotentiale geleiders verbonden worden met de hoofdaardingsklem: Worden ermee verbonden: -
72.02
hoofdleidingen van gas en water in het gebouw; hoofdleidingen van centrale verwarming en klimaatregeling; genaakbare en vaste metalen delen van de constructie van het gebouw; metalen delen van gelijk welke leiding.
Doorsnede van de geleiders De hoofd-equipotentiale geleider moet ten minste een doorsnede hebben die gelijk is aan de helft van de grootste beschermingsgeleider van de installatie, de aardgeleider uitgezonderd met een minimum doorsnede van 6 mm². Nochtans mag de doorsnede beperkt worden tot: - 25 mm² voor geleiders uit koper; - een gelijkwaardige doorsnede indien het een ander metaal betreft
73.03
De hoofdequipotentiale geleider voldoet aan de voorschriften betreffende de beschermingsgeleider. Hij moet overeenkomstig dezelfde voorschriften geïnstalleerd en aangesloten worden ( artikels 70.04 en 70.06.)
70.04
Het installeren van de geleiders De beschermingsgeleiders moeten voldoende beschermd worden tegen mechanische en chemische beschadiging en elektrodynamische krachten. De verbindingen moeten verwezenlijkt worden op een veilige wijze en volgens de regels van goed vakmanschap.
70.06
Verbinding van de beschermingsgeleiders met het elektrisch materieel Elektrische machines en toestellen van de klasse I moeten voorzien zijn van een klem waaraan de beschermingsgeleider kan verbonden worden. Het is verboden de beschermingsbaan te onderbreken bij het wegnemen van een elektrisch toestel of machine.
86 86.05
IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Een hoofd-equipotentiale verbinding wordt uitgevoerd conform de voorschriften van artikel 72. wordt uitgevoerd.
Geleiders 12 van 12
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
73 73.01
BIJKOMENDE EQUIPOTENTIALE GELEIDERS Algemeenheden Wanneer een bijkomende equipotentiaalverbinding wordt opgelegd verbindt hij - alle metalen delen die gelijktijdig genaakbaar zijn, zowel massa’s van vaste elektrische toestellen en machines als vreemde geleidende delen; - de beschermingsgeleiders van alle elektrische machines en toestellen met inbegrip van deze gevoed door stopcontacten
De bijkomende equipotentiale verbinding mag verwezenlijkt worden hetzij met geleidende delen zoals metalen gebinten, hetzij met bijkomende geleiders, hetzij met een combinatie van beide. 73.02
Doorsnede van de geleiders De doorsnede van de geleiders van de bijkomende equipotentiale verbinding moet ten minste gelijk zijn aan: - de helft van de beschermingsgeleider die met een massa verbonden is, de aardgeleider uitgesloten, wanneer de equipotentiale verbinding deze massa verbindt met een vreemd geleidend deel; - de kleinste doorsnede van de beschermingsgeleiders, verbonden met de massa’s van verschillende toestellen in dit geval is het nodig zich ervan te vergewissen dat de verwezenlijking van de equipotentiale verbinding tussen deze twee massa’s behorend tot de stroombanen met zeer verschillende doorsnede, niet tot gevolg heeft dat in de beschermingsgeleider met de kleinste doorsnede een foutstroom gaat vloeien die een thermische belasting veroorzaakt groter dan deze toelaatbaar voor deze geleider. De volgende minimum doorsneden moeten in alle gevallen in acht genomen worden: - 2,5 mm² wanneer de geleiders mechanisch beschermd zijn; - 4 mm² wanneer de geleiders niet mechanisch beschermd zijn.
73.03
Uitvoering De bijkomende equipotentiale geleiders moeten geplaatst en verbonden worden overeenkomstig de voorschriften van toepassing op beschermingsgeleiders (artikels 70.04 & 70.06)
73.04
art. 70.04 & 70.06 zie in hoofdequipotentiale verbindingen op vorige blz. Doeltreffendheidonderzoek Bij twijfel moet het doeltreffendheid van de bijkomende equipotentiale verbinding nagegaan worden door er zich van te vergewissen dat de impedantie, tussen om het even welke beschouwde massa en elke andere massa of geleidend deel dat gelijktijdig genaakbaar is, kleiner is dan of gelijk is aan U/Ia Daarin is: U = de vermoedelijke contactspanning; Ia = de aanspreekstroom van het beschermingstoestel binnen een tijd, bepaald door de veiligheidscurve van de waarde van de vermoedelijke contactspanning. Indien het onderzoek uitgevoerd wordt tussen twee massa’s gevoed door verschillende stroombanen, moet men er zich eveneens van vergewissen dat voornoemde voorwaarde wordt nageleefd voor de beschermingstoestellen van elk van de betrokken stroombanen.
86 86.10.j
HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Een bijkomende equipotentiale verbinding, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van art.73, Verbind alle vreemde geleidende delen en de massa’s van het elektrisch materieel in de volumes O-, 1-, 2-, 3 en 1bis met uitzondering van de massa’s van het elektrisch materieel op zeer lage veiligheidsspanning
Geleiders 13 van 13
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel GELEIDERS A.R.E.I.
NULGELEIDERS & PEN- GELEIDERS 199
Kleur van de nulgeleider Met uitzondering van kabels waarvan het scherm dient als nulgeleider en van de halfvlakke VTLBpkabels moet de met rubber of polyvinylchloride geïsoleerde geleider, gemerkt door de lichtblauwe kleur, voorbehouden worden aan de nul- of compensatiegeleider (N) in de stroombanen die zulk een geleider bezitten en die niet tegelijk als beschermingsgeleider dient. Wanneer de stroombaan geen nulgeleider bevat, mag de lichtblauwe geleider van meerpolige kabels voor een ander doel gebruikt worden, behalve als beschermingsgeleider. Commentaar : In de netten met verdeelde nulgeleider mag men de blauwe geleider die in kabels zit, gebruiken als fasegeleider voor de aansluiting van driefasig motoren omdat in deze stroombaan geen nulgeleider aanwezig is. Kleur van de PEN- geleider Indien de nul geleider de functie van beschermingsgeleider (PEN) vervult moet deze de geel/groene kleur combinatie hebben
132
80.05
PEN- Geleider Indien de nulgeleider tegelijkertijd de functie van beschermingsgeleider vervult is het verboden deze te onderbreken . Indien de PEN-geleider vanaf een bepaald punt van het net ontdubbeld wordt volgens zijn twee functies van nulgeleider en beschermingsgeleider, is het verboden deze beschermingsgeleider en deze nulgeleider stroomafwaarts van dit punt opnieuw met elkaar te verbinden. Op de plaats van de ontdubbeling moeten afzonderlijke klemmen of onderbrekingsbruggen voorzien worden voor de beschermingsgeleider en voor de nulgeleider. Deze schikking moet een rechtstreekse en blijvende verbinding verzekeren van de gemeenschappelijke geleider met de beschermingsgeleider
133
Onderbrekingsvolgorde van de fasegeleider en de nulgeleider Wanneer de onderbreking van de nulgeleider voorgeschreven is, moet de onderbreking en de sluiting van de geleiders zo zijn dat de nulgeleider nooit vroeger onderbroken wordt dan de fasegeleiders en dat hij gesloten wordt gelijktijdig met de fasegeleiders Commentaar : Dit betekend dat de nulgeleider nooit enkelpolig mag onderbroken worden.
Nota’s
Geleiders 14 van 14