Gebruikshandleiding Navigatiesoftware
Blaupunkt BikePilot Nederlands
Hartelijk bedankt voor het aanschaffen van dit Blaupunkt navigatiesysteem. Uitstekende keuze! Wij wensen u veel plezier en talloze filevrije kilometers met uw nieuwe Blaupunkt navigatiesysteem. In het geval van problemen, staan wij u graag te hulp.
Voor technische vragen en/of problemen, neem a.u.b. telefonisch contact met ons op via +49 (0)511 / 123 83 506 of per e-mail op
[email protected] Handleidingen in andere talen zijn te downloaden op www.blaupunkt.de
Inhoud 1.
Kennismaking met uw toestel ................................................................................... 4
2.
Opstarten van het toestel.......................................................................................... 7
3.
2.1.
Eerste keer opstarten ........................................................................................ 7
2.2.
Tweede en volgende keren opstarten ................................................................ 8
Hoofdmenu ............................................................................................................... 9 3.1.
Kaart ................................................................................................................. 9
3.1.1. 3.2.
Navigatie pop-up .......................................................................................14
Geheugen ........................................................................................................14
3.2.1.
Mijn Reizen ...............................................................................................14
3.2.2.
Favorieten .................................................................................................16
3.2.3.
Geïmport. Reizen ......................................................................................17
3.2.4.
Imp. POI ....................................................................................................19
3.2.5.
Add-on Tochten .........................................................................................20
3.2.6.
Statistieken................................................................................................21
3.3.
Training ............................................................................................................23
3.4.
Bestemming .....................................................................................................25
3.4.1.
Adres.........................................................................................................25
3.4.2.
POI ............................................................................................................30
3.4.3.
Favorieten .................................................................................................31
3.4.4.
Kaartlocatie ...............................................................................................32
3.4.5.
Coördinaten...............................................................................................33
3.4.6.
Reizen .......................................................................................................33
3.5.
Route ...............................................................................................................35
3.6.
Computer .........................................................................................................36
3.6.1.
Snelheidsmeter .........................................................................................37
3.6.2.
Kompas .....................................................................................................38
3.6.3.
Weersverwachting .....................................................................................39
3.7.
Instellingen .......................................................................................................39
3.7.1.
Kaarten .....................................................................................................39
3.7.2.
Systeem ....................................................................................................40
3.7.3.
Accounts ...................................................................................................41
3.7.4.
Sensoren ...................................................................................................43
3.7.5.
Taal ...........................................................................................................50
2
3.7.6.
Datum & Tijd .............................................................................................51
3.7.7.
Geluid ........................................................................................................51
3.7.8.
Scherm ......................................................................................................52
3.7.9.
Info ............................................................................................................53
3
1. Kennismaking met uw toestel BikePilot heeft 3 hardware toetsen, waarvan er zich twee aan de linkerkant van het toestel bevinden en een onderaan, onder het scherm. Met de onderste toets kan het toestel worden in- en uitgeschakeld en kan het scherm worden vergrendeld.
Houd de aan-/uittoets lang ingedrukt Als u lang op deze toets drukt komt het menu op waarmee het toestel kan worden vergrendeld of het in/uit schakelen of het Instellingenmenu voor Bluetooth te openen (sectie 3.7.4.3.) Als het scherm is vergrendeld, kan er niets worden ingevoerd, voordat de aan/uittoets wordt gedrukt om het scherm te ontgrendelen of het toestel uit te schakelen. Als het scherm is vergrendeld blijven de navigatie en alle processen draaien. Met de bovenste toetsen kunt u snel toegang krijgen tot de belangrijkste schermen van uw BikePilot toestel: controleer Instellingen – Systeem om te zien welke schermen kunnen worden ingesteld voor snelle toegang. De toets aan de voorkant van het toestel is om terug te gaan in een menu of terug te keren naar een hoger niveau van het menusysteem. Het meeste van het verloop van de toepassing wordt direct op het scherm weergegeven.
Directe keuze Sommige instellingen kunnen uit slechts enkele opties worden geselecteerd. Als de waarden grafisch of kort genoeg kunnen worden weergegeven, zijn alle waarden zichtbaar op het scherm. De keuze Van GPS / Handleiding instellingen is bijvoorbeeld een directe keuze Tik op een van de velden om de gewenste waarde te selecteren.
4
Lijstkeuze Als er meerdere opties beschikbaar zijn wordt alleen de huidige waarde weergegeven; de huidige waarde kan worden gewijzigd door erop te tikken. Als erop wordt getikt, verschijnt er een lijst met de beschikbare opties.
Lijstkeuze Tik op een optie om hem te selecteren. Schuiven Als een functie waarden kan variabele waarden kan hebben, zal de software schuiven aangeven die lijken op analoge potentiometers om de gewenste waarde in te stellen.
Schuif Als de waarden niet worden weergegeven, neemt de waarde van links naar rechts toe. U kunt de gewenste waarde instellen door de schuif direct naar de gewenste waarde te slepen. Keuze met aankruisvakje Als een functie alleen maar kan worden in- of uitgeschakeld, wordt er een schakelaar gebruikt. Het veld bevat de naam van de instelling, en er is aan de rechterkant een vinkje zichtbaar om aan geven of de functie al dan niet actief is.
Keuze met aankruisvakje Als het vinkje niet zichtbaar is, dan is de functie uitgeschakeld. Als het vinkje wordt weergegeven, dan is de functie ingeschakeld. Tik op het veld om de status te wijzigen. Virtuele en numerieke toetsenborden Zoals eerder vermeld vindt vrijwel alle invoer plaats via het aanraakscherm. Dit betekent dat er een toetsenbord op het scherm (OSK) en een numeriek toetsenbord nodig zijn om de juiste invoer mogelijk te maken. Alfabetisch toetsenbord Het toetsenbord is voor het invoeren van letters. Het alfabetische toetsenbord van de software bevat geen speciale tekens, maar ze kunnen door hun eenvoudige versies worden vervangen. 5
Dit betekent dat als u wilt zoeken naar plaats “Münster”, dat u gewoon “Munster” in kunt voeren om hem te vinden.
Op het toetsenbord kunnen alleen mogelijke tekens worden getikt Numeriek toetsenbord Het invoeren van getallen is mogelijk via het numerieke toetsenbord. Dit is ook toegankelijk vanaf het alfabetische toetsenbord via de knop “123”.
Numeriek toetsenbord Energiebeheer Energiebeheer is voor het besparen van energie op het toestel. Als er geen beweging wordt gedetecteerd en er is geen doorlopende opname, dan vraagt het toestel of het na de ingestelde tijd (standaard is 10 minuten) het toestel moet uitstellen of uitschakelen.
Menu in-/uitschakelen 6
Als uitstellen wordt geselecteerd zal het toestel in de slaapstand gaan, zodat de doorlopende opnamen en processen worden gepauzeerd, maar ze kunnen worden hervat door het toestel via de aan-/uittoets te wekken. Als uitschakelen wordt geselecteerd zullen deze processen worden beëindigd; een opgenomen parcours wordt bijvoorbeeld opgeslagen met een eindpunt waar het toestel is uitgeschakeld. Veegfunctie De veegfunctie is het juiste hulpmiddel om snel en nauwkeurig door onze software te kunnen navigeren. Met deze functie kan de gebruiker gemakkelijk terugkeren naar het/de vorige scherm(en). U kunt dit doen door bovenaan het scherm te tikken en uw vinger van boven naar beneden te bewegen totdat u terugkeert naar het vorige scherm.
Met de veegfunctie wordt het vorige scherm van boven naar beneden getrokken Als u beslist dat u in hetzelfde scherm wilt blijven, maak dan de beweging niet af, maar keer hem om. Opmerking: Deze functie is op het hoofdscherm uitgeschakeld.
2. Opstarten van het toestel 2.1.
Eerste keer opstarten Als het opstarten en initialiseren van het toestel zijn voltooid verschijnt het scherm voor het kiezen van de taal. Tik op een taal om uw eigen taal te kiezen en tik dan de toets OK ( onderaan om naar het volgende scherm te gaan.
)
Ondersteunde talen zijn: Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Italiaans, Hongaars, Noors, Pools, Portugees, Spaans en Zweeds.
Zie voor gegevens: Instellingen – Taal.
7
Na het selecteren van een taal wordt de Licentieovereenkomst voor Eindgebruikers weergegeven. Na het lezen en accepteren van de EULA door onderaan het scherm op OK ( tijdscherm.
) te tikken, verschijnen het datum- &
Het is ook essentieel om uw eigen Profiel op te zetten, zodat BikePilot in staat is om te navigeren met gebruikmaking van de wegen die u het liefst gebruikt. Zie voor gegevens: Instellingen – Gebruikersaccounts.
In de volgende stap kunnen de opmaak voor Datum en Tijd worden ingesteld door op de verschillende velden te tikken. De tijd en datum kunnen met het GPS-signaal automatisch worden ingesteld. Selecteer de gewenste opmaak voor Datum (Dag / Maand / Jaar, Maand / Dag / Jaar of Jaar / Maand / Dag) en Tijd (AM/PM of 24 uurs) en stel, als handmatige instellingen zijn gekozen, de Datum en Tijd in.
Datum- en tijdinstellingen
Als de procedure voor het opstarten is voltooid, wordt u verwelkomd door het hoofdmenu met bovenaan het scherm een klok, een icoon voor het GPSsignaal en een indicator voor het batterijniveau.
2.2.
Tweede en volgende keren opstarten Na het initiële opstarten, komt het toestel direct in het hoofdmenu terecht. U kunt de waarden die u bij de eerste keer opstarten hebt ingesteld wijzigen in het submenu instellingen, wat later in deze handleiding wordt behandeld.
8
3. Hoofdmenu
Hoofdmenu van BikePilot U kunt vanuit het Hoofdmenu toegang krijgen tot alle functies van BikePilot. In de volgende secties zult u leren wat u met dit toestel kunt doen om de mooiste ervaringen te hebben met uw buitenactiviteiten.
3.1.
Kaart
Kaartscherm De Kaart, waarop het wegennet en uw huidige locatie op deze kaart worden weergegeven, is het hart van BikePilot. Hij geeft u alle algemene informatie over uw reis en tijdens het navigeren geeft hij alle gegevens weer over uw reisweg. Als er geen navigatie bezig is, vindt u bovenaan het scherm een kompas en twee velden die u kunt wijzigen: dit zijn standaard ‘Snelheid’ en ‘Afstand tot Bestemming’ (die u tijdens het navigeren om een doel te bereiken feitelijke informatie toont). Ze kunnen gemakkelijk worden gewijzigd door erop te tikken en te kiezen uit de lijst van beschikbare computers die opkomt.
9
De Kaart kan worden gedraaid door erop te tikken en met de zoomknoppen ( en
) kan worden in- en uitgezoomd. U kunt met knop voor de huidige locatie (
) terugspringen naar de huidige locatie. Na enige tijd verdwijnen deze knoppen; ze kunnen weer worden opgeroepen door nogmaals op het scherm te tikken. Onderaan het scherm bevinden zich nog meer knoppen: uw huidige locatie kan als favoriet worden opgeslagen (
) (deze knop zal vragen of de favoriet
moet worden opgeslagen), u kunt de opname van uw reis starten ( ) (als u zich verplaatst geeft een rode lijn de opgenomen route aan) en u kunt ook vanaf het Kaartscherm het menu Zoeken openen (
).
In de stand Navigatie is het gedrag van het Kaartscherm iets anders.
Kaartscherm tijdens Navigatie In de linkerbovenhoek verschijnt de aanwijzing voor de volgende afslag, gevolgd door de afstand naar die afslag. Daarnaast zijn er ook nog twee fietscomputers die informatie verschaffen over uw activiteit. Ze kunnen gemakkelijk worden gewijzigd door erop te tikken en te kiezen uit de lijst van beschikbare computers die opkomt. De kaart kan nog steeds meedraaien en inzoomen. Onderaan het scherm ziet u een grafiek die het hoogteverloop van uw route aangeeft. U kunt de grafiek zien voor uw huidige locatie en voor het deel dat u nog moet afleggen. U kunt de grafiek met het hoogteverloop verbergen door hem naar de linkerkant van het scherm te slepen; hij verschijnt weer door op het scherm te tikken. 10
Interessante Punten (Points of Interest, of POIs) kunnen op de kaart worden weergegeven en geselecteerd. De POIs worden op de map weergegeven bij gebruik van de juiste instellingen (dit wordt uitgebreider uitgelegd in het hoofdstuk Instellingen – Kaarten).
Kaartscherm met POIs Tik om een POI op de kaart te selecteren op een POI dat zichtbaar is in de vorm van het categorie-icoon.
Gegevens van POI
Hierdoor opent het scherm Gegevens van POI, dat nuttige informatie over de POI weergeeft (naam, adres, richting). Tik op het icoon ‘Go’ om het navigeren te starten en tik op het icoon ‘Kaart’ om het op de kaart weer te geven. Als er zich verschillende POIs dicht bij elkaar bevinden, worden ze visueel gegroepeerd met dit teken: Meerdere POI.
. Het tikken op dit icoon opent het keuzescherm
11
Selectie meerder POIs Dit scherm geeft een lijst weer met de POIs die beschikbaar zijn in de omgeving van het gebied waarop werd getikt. Als u op een POI van uw keuze tikt, wordt de kaart met zijn locatie weergegeven. Als de gewenste POI is geselecteerd, wordt de routebepaling hiernaar toe gestart door op ‘Go’ ( door tikken op informatie ( weergegeven.
) te tikken en
) wordt het scherm gegevens van POI
Gegevens van POI Opmerking: Voor POIs zonder naam wordt de categorie gebruikt als naam (bijvoorbeeld “Café/Pub”). In POIs met dezelfde naam te scheiden, kunt u hun adres of richting gebruiken. Favorieten kunnen ook op de kaart worden getoond.
12
Favorieten zichtbaar op de kaart Bij gebruik van de juiste instellingen worden favorieten op de kaart weergegeven (dit wordt uitgebreider uitgelegd in het hoofdstuk Instellingen – Kaarten). Als ze naast elkaar passen, kunnen de favorieten ook worden gegroepeerd. Een groep favorieten wordt aangegeven met het volgende teken: Als u hierop tikt wordt er een lijst met favorieten in de buurt weergegeven.
Gegevens favoriete POI Dit scherm geeft een lijst met de beschikbare Favorieten in de nabijheid van het aangetikte gebied. Als u op een Favoriet van uw keuze tikt, wordt de kaart met zijn locatie weergegeven. Als de juiste Favoriet is geselecteerd, zal tikken op ‘Go’ ( ) de routebepaling starten en door tikken op informatie ( wordt het scherm Gegevens favoriete POI weergegeven.
)
Als een parcours als favoriet is opgeslagen, zal het navigeren op de kaart u naar het startpunt van het parcours navigeren. Om niet alleen naar het parcours, maar ook op het parcours te navigeren, dient u dit te selecteren in het menu Favorieten in Geheugen, zoals beschreven in 3.2.2.
13
3.1.1.
Navigatie pop-up
Als er nog aan het navigeren bent, maar het toestel staat niet op het kaartscherm terwijl er een afslag aankomt, zal het toestel een popupbericht weergegeven met de hiermee samenhangende aanwijzing.
Navigatie Pop-up Als u op de aanwijzing zelf tikt, wordt het kaartscherm weergegeven om de gegevens van het navigeren te tonen. Als u buiten het pop-upvenster tikt, verdwijnt het langzaam en keert u terug naar het vorige scherm.
3.2.
Geheugen In het menu Geheugen kunt uw eigen Reizen en favoriete plaatsen bekijken die u op de BikePilot hebt opgeslagen. Door dit menu te openen hebt u de mogelijkheid om te kiezen uit de submenu's “Mijn Reizen”, “Favorieten”, “Geïmport. Reizen”, “Imp. POI”, “Add-on Tochten” en “Statistieken”.
Geheugen
3.2.1.
Mijn Reizen
Mijn Reizen bevat alle reizen die u met het BikePilot toestel hebt opgenomen en de routes die u hebt gepland en opgeslagen.
14
Mijn Reizen Onderaan het scherm kunt u kiezen om de tochten te sorteren op afstand ( ) (hierbij staat de kortste toch bovenaan) of op tijd ( staat de meest recente trip bovenaan).
) (hierbij
Alleen als de lijst tenminste 9 artikelen bevat, kunt u met de dan beschikbare pijltjestoetsen op en neer bladeren door de lijst. De reizen worden opgeslagen met een tijdstempel als naam, zodat ze later gemakkelijk herkend kunnen worden. Tik op een reis om de gegevens te zien en om ze te modificeren. Bij de eerste keer aantikken wordt hij op de kaart weergegeven.
Gegevens van de Reis worden op de Kaart getoond Tik om de naam en soort te veranderen op de naam bovenaan het scherm. Tik na het wijzigen van de waarden OK ( voeren.
) om de wijzigingen door te
Aan de onderkant van het gegevensscherm bevinden zich meer opties. Met de pijltjes ( en ) kunt u meer gegevens zien over het parcours en zijn de hoogte- en snelheidsgrafieken beschikbaar. 15
Met de knop “Go” (
) kunt u het navigeren naar het parcours starten
en met het vuilnisbakicoon ( wissen.
3.2.2.
) kunt u het parcours van uw toestel
Favorieten
Favorieten toont uw favoriete plaatsen die u op de BikePilot hebt opgeslagen.
Favoriete Reizen en POIs Dit kan op drie manieren worden bereikt: u kunt uw posities opslaan vanaf de Kaart of u kunt Interessante Punten (POIs), Adressen of coördinaten als favoriet opslaan. De derde manier is om een reis aan favorieten toe te voegen. Het parcours wordt naar favorieten gekopieerd. Onderaan het scherm kunt u kiezen uit de sorteermethoden: alfabetisch ( ), omgekeerd alfabetisch ( meest recente favoriet bovenaan).
) of op tijd (
) (hierbij staat de
Alleen als de lijst tenminste 9 artikelen bevat, kunt u met de dan beschikbare pijltjestoetsen op en neer bladeren door de lijst. Tik op een favoriet om zijn gegevens te bekijken en ze te modificeren. Bij de eerste keer aantikken wordt hij op de kaart weergegeven.
16
Gegevens van Favoriet worden op de Kaart getoond Tik om de naam en soort te veranderen op de naam bovenaan het scherm.
Bewerk favoriet
Door na het wijzigen van de waarden op OK ( wijzigingen doorgevoerd.
) te tikken, worden de
Aan de onderkant van het gegevensscherm bevinden zich meer opties. U kunt de navigatie naar het favoriete onderdeel starten en met het vuilnisbakicoon (
) kunt u het wissen.
Opmerking: Het wissen van een parcours van favorieten wist het parcours zelf niet.
3.2.3.
Geïmport. Reizen
Geïmport. Reizen bevat de parcoursen die niet op dit toestel zijn opgenomen, maar die ergens anders zijn gecreëerd en via een computer zijn geïmporteerd. Als u er nog geen hebt, zal het toestel u hierover informeren.
17
U kunt GPX-parcoursen downloaden naar het toestel Om reizen te importeren: 1. Sluit het BikePilot toestel aan op een computer. 2. Creëer op het toestel in de map BikeNav een map met de naam “ImportedTrips”, als die nog niet bestaat. 3. Alle Geïmport. Reizen dienen hier te worden opgeslagen (“BikeNav\ImportedTrips”) om ze op het BikePilot toestel te kunnen zien. Als u reizen hebt geïmporteerd, worden deze binnen het gebied weergegeven.
Geïmport. Reizen Onderaan het scherm kunt u kiezen uit de sorteermethoden: alfabetisch ( ), omgekeerd alfabetisch ( de kortste route bovenaan).
) of op afstand (
) (hierbij staat
Alleen als de lijst tenminste 9 artikelen bevat, kunt u met de dan beschikbare pijltjestoetsen op en neer bladeren door de lijst. De reizen worden opgeslagen met een tijdstempel als naam, zodat ze later gemakkelijk herkend kunnen worden. 18
Tik op een reis om de gegevens te zien en om ze te modificeren. Bij de eerste keer aantikken wordt hij op de kaart weergegeven.
Reisgegevens Tik om de naam en soort te veranderen op de naam bovenaan het scherm. Door na het wijzigen van de waarden op OK ( wijzigingen doorgevoerd.
) te tikken, worden de
Aan de onderkant van het gegevensscherm bevinden zich meer opties. Met de pijltjestoetsen (
en
het parcours, met de knop “Go” ( en met het vuilnisbakicoon (
3.2.4.
) kunt u meer gegevens zien over ) kunt u naar het parcours navigeren ) kunt u het parcours wissen.
Imp. POI
Imp. POI bevat de POI categorieën die zich nog niet op dit toestel bevonden, maar die ergens anders zijn gecreëerd en via een computer zijn geïmporteerd. Om POIs te importeren: 1. Sluit het BikePilot toestel aan op een computer. 2. Creëer op het toestel in de map BikeNav een map met de naam “ImportedPOIs”, als die nog niet bestaat. 3. Alle geïmporteerde POIs dienen hier te worden opgeslagen (“BikeNav\ImportedPOIs”) om ze op het BikePilot toestel te kunnen zien. De import is met succes gestart als bij de volgende keer opstarten het volgende scherm verschijnt:
19
POI importeren Als u reizen hebt geïmporteerd, worden deze binnen het gebied weergegeven.
Categorieën van geïmporteerde POI
Door op te tappen kunnen de naam en het icoon van de geselecteerde categorie worden gewijzigd. Onderaan het scherm kunt u kiezen uit de sorteermethoden: alfabetisch ( ), omgekeerd alfabetisch ( ), of op afstand ( de POI die het dichtstbij is bovenaan).
) (hierbij staat
Alleen als de lijst tenminste 9 artikelen bevat, kunt u met de dan beschikbare pijltjestoetsen op en neer bladeren door de lijst.
3.2.5.
Add-on Tochten
Met de functie Add-on Tochten kunnen parcoursen op de geheugenkaart worden verwerkt. Selecteer de functie Add-on Tochten om een lijst weer te geven van de parcoursen die op de SD-kaart zijn te vinden. Als er geen parcours is, geeft het programma dit aan in een pop-upvenster. 20
3.2.6.
Statistieken
Het hulpmiddel Statistieken geeft een samenvatting van uw activiteiten.
Statistiekenscherm Met Statistieken kan een samenvatting worden verkregen van alle aan de gebruiker gerelateerde gegevens, gebaseerd op profielen, tijd en alleen onderweg (opgenomen tochten), of met alle gegevens buiten het parcours (alle informatie sinds de eerste keer opstarten / laatste keer opnieuw instellen). Standaard geeft het toestel de totalen van de opgenomen parcoursen van alle profielen weer. Deze instellingen kunnen op 3 verschillende manieren worden gewijzigd:
- Door op de knop Profiel ( ) te tikken kan ieder profiel worden geselecteerd om het te bekijken. “Alles” dekt alle verzamelde waarden van ieder profiel.
- Door op Kalender ( ) te tikken kunnen verschillende different tijdsintervallen worden gekozen (Totalen / Jaar / Maand / Week / Dag). Als er een tijdsinterval is gekozen, wordt dit bovenaan het scherm weergegeven.
- Als u op dit veld tikt wordt er een venster voor het selecteren van de datum weergegeven, waarin de gewenste datum kan worden geselecteerd.
21
U kunt de waarde verhogen met het plusteken en verlagen met het minteken. Accepteer de wijzigingen met het vinkje, annuleer ze met ‘X’. De bovenste tekst komt overeen met de eenheid van het geselecteerde tijdsinterval (1/2014 geeft bijvoorbeeld de eerste week van 2014 aan) en de onderste geeft het exacte interval aan. Er kunnen twee verschillende bronnen worden geselecteerd door op de gegevenskeuze (
) te tikken:
Statistieken soort gegevens - Gegevens opgenomen parcoursen geeft de verzamelde waarden weer van de op het toestel opgenomen parcoursen - “Alle gegevens” geeft alle gegevens weer die door het toestel zijn verzameld nadat het voor de eerste keer werd ingeschakeld / of opnieuw werd ingesteld. Selecteer deze optie door op het keuzerondje naast de gewenste optie te tikken. U kunt met de pijlen aan de linker- of rechterkant wisselen tussen verschillende schermen met verschillende velden. De waarden kunnen opnieuw worden ingesteld met de knop opnieuw instellen – (
).
22
3.3. Training Met de optie Training kunt u een route uitzetten die is gebaseerd op parameters die u wilt benadrukken. Deze parameters kunnen in twee secties worden ingedeeld. U kunt instellen hoe lang u wilt trainen of u kunt de intensiteit van uw training instellen. Er kunnen twee verschillende parameters worden gekozen, die een flexibele en aanpasbare interface bieden voor de beste gebruikservaring. De richtlijnen voor de training worden gebaseerd op de twee handmatig ingestelde parameters. Om de initiële getallen van een parameter te veranderen, kunt u hierop tikken en de gewenste waarde instellen. De andere parameters wijzigen overeenkomstig. Het instellen van bijvoorbeeld een hogere Snelheid resulteert in een lager Tempo en hogere waarden voor Afstand, en Calorieën.
De training kan worden ingesteld op Afstand, Tijd, Calorieën, Snelheid, Tempo of Hartslagbereik Als de waarden zijn ingesteld kan er worden gekozen uit drie verschillende methoden voor de training. Door te tikken op ‘Go’ wordt de training zonder aanvullende navigatie gestart. De route van de training is uitsluitend afhankelijk van de gebruiker. U kunt ook een route plannen met gegeven parameters door de optie “Route plannen” te selecteren. Zie hoofdstuk 3.5 voor meer informatie over de functie “Route plannen”. Daarnaast komt door het tikken op de rechter knop onderaan het scherm ( ) “Mijn Reizen” beschikbaar, dus de trainingen kunnen naar een eerder opgenomen of geïmporteerde parcours worden geleid. Tik op een parcours om de training hierop te baseren. Tik op het icoontje ‘Map’ en vervolgens op ‘Go’ om de training te starten.
23
De parameters voor de lengte van de training zijn Afstand, Tijd en Calorieën.
Training op Afstand Training op Tijd Training op Calorieën Op deze schermen worden op de bovenste helft van het scherm de overgebleven onderdelen van de training weergegeven, met visuele hulpmiddelen die de geschatte voortgang van de training aangeven. De computer zijn lager op het scherm geplaatst. Tik op een computer om naar de lijst met beschikbare reiscomputers te gaan om de trainingsschermen zo informatief mogelijk te maken. De parameters voor de intensiteit van de training zijn Snelheid, Tempo en Hartslagbereik.
Training op Snelheid
Training op Tempo
Training op Hartslagbereik
De bovenste helft van het scherm geeft de huidige intensiteit van uw training weer. De schermen Snelheid en Tempo geven op de korte wijzer ook de gemiddelde snelheid/het gemiddelde tempo aan, dus dit kan gemakkelijk worden vergeleken met de huidige waarden die door de lange wijzer worden aangegeven. In het scherm Hartslagbereik wordt de Hartslagmeter met de eerder opgenomen gegevens weergegeven. De computerreizen in de onderste helft van het scherm kunnen ook worden gewijzigd door erop te tikken.
24
3.4.
Bestemming Het menu Bestemming wordt op een complexe, doch gemakkelijk te begrijpen manier toegepast om gemakkelijk een bepaald adres of een bepaalde locatie te kunnen vinden.
Zoek Bestemming
3.4.1.
Adres
Zoeken op Adres is bedoeld om een locatie op het postadres te vinden. U kunt ieder gegeven specificeren om de locatie te vinden die u zoekt. Keuze van een nieuw adres is eenvoudig: Eerst moet het Land worden geselecteerd. Tik op de knop om daarna met de pijltjes op/neer ( en bladeren en het land te wijzigen.
) door de beschikbare landen te
Volgende stap: selecteer Plaats/Postcode.
Voer Plaats in voor Zoeken op Adres Door op het veld onder plaats/postcode te tikken, verschijnt het virtuele alfabetische toetsenbord. 25
U kunt beginnen met het typen van de plaats waar u naar zoekt en alleen de letters die nog mogelijk zijn nog beschikbaar op het toetsenbord, vanwege de voorspellende invoermodule.
Voer in Zoeken op Adres de Plaats in d.m.v. het toetsenbord In het tekstveld aan de rechterkant ziet u een nummer tussen haakjes dat het aantal plaatsen aangeeft die overeenkomen met de ingevoerde tekens. Als dit er minder dan 500 zijn verschijnt de knop voor de lijst. U kunt de lijst met beschikbare plaatsen weergeven door hierop te tikken. Als er zich meer dan 8 steden in de lijst bevinden, kunt u door de lijst op en neer bewegen met de iconen op en neer (
en
).
Als er minder dan 8 artikelen over zijn, komt de lijst automatisch op. U kunt ook de stad kiezen d.m.v. de postcode. Iedere keer dat u in plaats van een letter een cijfer moet invoeren, kunt u wisselen naar het numerieke toetsenbord door te tikken op de knop “123”. Tik in de lijst op de gewenste Plaats. Volgende stap: selecteer Straat
Voer Straat in voor Zoeken op Adres
26
Door het veld onder Straat te tikken verschijnt het alfabetische toetsenbord. U kunt beginnen met het typen van de straat waar u naar zoekt en alleen de letters die nog mogelijk zijn nog beschikbaar op het toetsenbord, vanwege de voorspellende invoermodule.
Voer in Zoeken op Adres de Straat in d.m.v. het toetsenbord In het tekstveld aan de rechterkant ziet u een nummer tussen haakjes dat het aantal straten aangeeft die overeenkomen met de ingevoerde tekens. Als dit er minder dan 500 zijn verschijnt de knop voor de lijst. U kunt de lijst met beschikbare straten weergeven door hierop te tikken. Als er zich meer dan 8 steden in de lijst bevinden, kunt u door de lijst op en neer bewegen met de iconen op en neer (
en
).
Als er minder dan 8 artikelen over zijn, komt de lijst automatisch op. Tik in de lijst op de gewenste Straat. De volgende en laatste stap is het huisnr.
Voer het huisnr. in voor Zoeken op Adres Door te tikken op het veld Huisnr. wordt het numerieke toetsenbord geactiveerd. Met dit toetsenbord kunt u het huisnummer dat u zoekt invoeren.
27
Als het huisnummer niet geldig is, vraagt het toestel of het zich moet richten op het midden van de straat zelf. Opmerking: U hoeft niet alle gegevens in te vullen. Zonder huisnummer wordt het midden van de straat aangegeven en zonder straatnaam wordt het centrum van de plaats aangegeven (het kan zijn dat dit laatste niet werkt bij kleinere plaatsen). Na het selecteren van het adres verschijnt het scherm “Start navigatie”.
Gegevens Bestemming Bovenaan het scherm wordt het geselecteerde adres weergegeven en wordt de afstand berekend. De afstand in een rechte lijn wordt weergegeven totdat de afstand is berekend. Na de berekening wordt er een grafiek met het hoogteverloop weergegeven. Opmerking: De BikePilot is in staat om routes te berekenen waarvan de afstand niet meer bedraagt dan 300 km (in een rechte lijn) vanaf uw huidige positie. Als de afstand via de kortste weg meer dan 300 km is, wordt u gewaarschuwd. De BikePilot toepassing stelt drie alternatieve routes voor.
Keuze alternatieve route De “Geadvis.” weg geeft de beste combinatie van wegen, waarbij wordt gelet op het optimaliseren van de soorten wegen (gebaseerd op het gebruikersprofiel), hardheid en lengte van de route. De optie “Gemakk.” berekent de route waarbij u de minste moeilijkheden op de weg tegenkomt, waarbij bijvoorbeeld al te grote hoogteverschillen worden vermeden. Met de optie “Kortste” wordt de gebruiker via de kortste beschikbare route naar de bestemming geleid, ongeacht de moeilijkheid van de route. 28
Door op een van de drie mogelijkheden te tikken geeft het apparaat de route wee die bij die optie hoort. In het scherm Gegevens wordt het profiel Hoogte getoond en in Voorvertoning kaart is de kaart van de berekende route zelf beschikbaar. Aan de onderkant van het scherm bevinden zich 3 knoppen. Door op de knop “Ster” ( toegevoegd.
) te tikken wordt het adres aan favorieten
De navigatie start onmiddellijk door op de knop “Go” (
) te tikken.
Door het selecteren van het kaarticoon ( ) wordt op de kaart de voorvertoning van de berekende route weergegeven. In de stand voorvertoning kunt u een voorvertoning in kleur van de berekende route zien. Het is in dit scherm ook mogelijk om een alternatieve route te kiezen. U kunt het navigeren starten door gewoon op de knop “Go” ( ) te tikken. Druk op de terugtoets als u terug wilt keren naar het vorige scherm. U kunt een lijst van vorige zoekopdrachten op adres oproepen door op de knop Laatste adressen onderaan het scherm te tikken.
Laatste Adressen Als er meer dan 8 adressen zijn kunt u hier met de knoppen op/neer ( en
) doorheen bladeren.
Een ster (
) betekent dat het adres ook als favoriet is opgeslagen.
U kunt de lijst sorteren met de knop “A->Z” ( De opties voor het sorteren zijn: Van A tot Z ( op tijd (
). ), Van Z tot A (
) (de meest recente zoekopdrachten bovenaan).
29
) of
Met het vuilnisbakicoon kan het laatste adres worden gewist, nadat er wordt gevraagd om bevestiging. 3.4.2.
POI
U kunt ook naar POIs zoeken door op het POI-icoon in het menu Zoeken te tikken.
U kunt zoeken op naam of op Soort, of u kunt bladeren door de laatste POI zoekopdrachten. U kunt zoeken op naam of op soort, of u kunt bladeren door de laatste POI zoekopdrachten. Bij zoeken op naam dient de naam, of een deel daarvan, te worden ingevoerd d.m.v. het alfabetische toetsenbord. De invoermethode lijkt op wat eerder is beschreven voor Zoeken op Adres.
Zoeken POI op Naam Bij Zoeken op soort wordt er een lijst met de beschikbare categorieën weergegeven en kan de gewenste categorie worden geselecteerd. De categorieën van geïmporteerde POIs zijn ook in de lijst opgenomen.
30
Zoeken naar POI op soort De laatste zoekopdrachten kunnen ook worden gesorteerd op alfabet ( ), omgekeerd alfabet ( zoekopdracht staat bovenaan).
) of op tijd (
) (de laatste
Ze kunnen ook worden gewist met het vuilnisbakicoon (
).
Laatste POI zoekopdrachten Er wordt altijd naar POIs gezocht in de buurt van uw huidige locatie. Als u een lijst wilt krijgen met alle passende punten, krijgt u de kortste afstand vanaf het POI. Als u het gewenste punt hebt geselecteerd, wordt het scherm “Start Navigatie” weergegeven, zoals al eerder beschreven bij Zoeken op Adres. 3.4.3.
Favorieten
U kunt ook zoeken naar uw Favorieten door het icoon Favorieten in Zoeken te selecteren. Er verschijnt een lijst met de locaties die u hebt opgeslagen.
31
Zoeken op favorieten Favorieten kunnen worden gesorteerd op alfabet ( alfabetisch ( bovenaan).
) of op tijd (
), omgekeerd
) (de laatste zoekopdracht staat
Als u het gewenste punt hebt geselecteerd, wordt het scherm “Start Navigatie” weergegeven, zoals al eerder beschreven bij Zoeken op Adres. 3.4.4.
Kaartlocatie
U kunt ook zoeken gebaseerd op een Kaartlocatie. Bij deze optie wordt een kaart weergegeven die kan worden gedraaid en ingezoomd.
Zoeken op Kaartlocatie Tik op de kaart om uw beoogde bestemming te selecteren. Er wordt een geblokte vlag weergegeven. Als het punt goed is, tik dan op “Go” om naar het scherm “Start Navigatie” te gaan, zoals al eerder uitgelegd bij Zoeken op Adres.
32
3.4.5.
Coördinaten
In het menu Coördinaten kunt u handmatig de coördinaten van uw beoogde bestemming invoeren.
Zoeken op Coördinaten Voor het coördinaat voor de breedtegraad in in het veld “Breedte” U kunt wisselen tussen noord en zuid met de knop “N/S”. Voer het coördinaat voor de lengtegraad in in het veld “Lengte” U kunt wisselen tussen oost en west met de knop “E/W”. Wanneer u de coördinaten hebt ingevoerd wordt het scherm “Start Navigatie” weergegeven, zoals al eerder beschreven bij Zoeken op Adres. 3.4.6.
Reizen
U kunt ook uw Reizen zoeken door in het menu Zoeken op het icoon Reizen te tikken. Er verschijnt een lijst met de reizen die u hebt opgeslagen, zowel lokaal als geïmporteerde reizen. De reizen kunnen worden gesorteerd op afstand ( bovenaan) of op tijd (
) (de kortste staat
) (de laatste zoekopdracht staat bovenaan).
Ze kunnen ook worden gewist met het vuilnisbakicoon (
).
Als u het door u gewenste artikel hebt geselecteerd, wordt het scherm “Start Navigatie” weergegeven, zoals al eerder uitgelegd onder Zoeken op Adres, maar met enkele ander mogelijkheden om de trip aan te passen.
33
Start Navigatie naar een route Er zijn aanvullende opties aanwezig, gebaseerd op de gegevens van het parcours (locatie, richting) en de huidige locatie:
Met deze optie kunt routebepaling uitvoeren vanaf uw huidige locatie naar het beginpunt van het gewenste parcours, waarna de navigatie op het parcours wordt vervolgd tot aan het eindpunt.
Deze optie keert de navigatie om, waarbij wordt begonnen aan het eindpunt van het parcours en u terug wordt geleid naar het oorspronkelijk beginpunt.
Deze optie leidt het toestel vanaf de huidige locatie naar het dichtstbijzijnde punt van het geselecteerde parcours en navigeert dan naar het eindpunt. 34
De laatste optie is om vanaf de huidige locatie naar het dichtstbijzijnde punt te komen, waarna het parcours omgekeerd wordt genavigeerd, naar het oorspronkelijke beginpunt van het parcours. Het selecteren van voorgestelde/gemakkelijkste/kortste route en de voorvertoning op de kaart werkt in alle andere gevallen van de navigatie. 3.5.
Route Route is onze unieke functionaliteit om op uw BikePilot toestel in real-time individuele parcoursen te creëren. U kunt gemakkelijk in een paar stappen parcoursen creëren: Als u deze optie selecteert vanuit het hoofdmenu, wordt er een kaart weergegeven
Route plannen (Trainingsstand) Tik op het scherm om een beginpunt voor het parcours te creëren (u kunt draaien en zoomen om de locatie van uw voorkeur te kiezen). Als u in de cirkel die uw huidige locatie aangeeft op het scherm tikt, dan wordt het beginpunt automatisch ingesteld op uw huidige locatie. Het beginpunt wordt op de kaart weergegeven met een blauwe vlag. Tik op de kaart om aanvullende routepunten te selecteren om uw parcours aan te passen. Als u een rondgaande route wilt plannen die eindigt bij het beginpunt, tik dan gewoon dicht bij de blauwe vlag op het scherm en BikePilot berekent automatisch een rondgaande route.
35
Aan de onderkant van het scherm bevinden zich meer opties: - Het laatst ingevoerde routepunt kan worden verwijderd met de terugtoets (
)
- Het gecreëerde parcours kan worden opgeslagen met de “floppy”-knop ( ) - De navigatie op de geplande route (of naar het beginpunt van de route, als het beginpunt niet op de huidige locatie is) kan worden gestart met de knop “Go” (
)
- Er kunnen alternatieve routes worden gegenereerd door te tikken op de knop alternatieve route (
)
Aan de bovenkant van het scherm wordt een hoogtegrafiek weergegeven die het hoogteverloop van het parcours aangeeft. Aan de linkerkant kunt u de lengte van het berekende route en de totale stijging van het parcours zien. Als de route wordt gestart vanuit het menu Training, dan wijzigt dit laatste veld in “Resterende afstand”. Als u het Route plannen start vanuit het menu Training, dan heeft deze functie ook nog enkele andere eigenschappen: uw huidige positie is het startpunt van uw route en u ziet de blauwe vlag op uw GPS-locatie. Er wordt ook een blauwe cirkel weergegeven op het laatst ingevoerde routepunt om ongeveer aan te geven hoe ver de route kan gaan om te voldoen aan de trainingseisen die u hebt ingesteld.
3.6.
Computer Computer is een hulpprogramma dat kan worden geconfigureerd en dat nuttige gegevens weergeeft sinds het toestel voor de eerste keer werd aangezet / opnieuw was ingesteld. Er zijn meestal twee soorten gegevens beschikbaar: de verzamelde gegevens (maximum snelheid, totaal afgelegde afstand enz.) en de tijdelijke gegevens (huidige snelheid, hoogte, enz.). De verzamelde waarden kunnen opnieuw worden ingesteld door op de knop opnieuw instellen (
) te tikken.
36
Fietscomputer met aanpasbare gegevensvelden Afhankelijk van de gekozen indeling zijn er drie of zes schermen voor fietscomputers in dit scherm opgenomen. U kunt hiertussen wisselen met de pijltjes in het midden van het scherm. De instellingen voor de indeling kan ook worden gewijzigd door te tikken op de knop voor de indeling (
).
Deze 12 velden kunnen worden gewijzigd door erop te tikken. U kunt door de lijst bladeren met de pijltjes op en neer. Door op het nieuwe artikel te tikken wijzigt het veld overeenkomstig. Met de knoppen onderaan het scherm hebt u ook toegang tot de andere opties van deze functie: u kunt de opname starten/stoppen met het icoon opname ( ) of naar het scherm voor de Snelheidsmeter, het Kompas of de Weersverwachting gaan door de pijltjestoetsen te gebruiken.
3.6.1.
Snelheidsmeter
Snelheidsmeter
37
Het scherm Snelheidsmeter toont uw huidige snelheid, afgestemd op de soort fietser die voor het geselecteerde profiel is gekozen. Onder de Snelheidsmeter bevinden zich ook twee computers die gewijzigd en ingesteld kunnen worden door erop te tikken. De opname kan ook vanaf hier worden gestart. Druk gewoon op de opnameknop (
) en selecteer ’Opnemen’ wanneer u daarom wordt
gevraagd. Kies voor pauzeren of stoppen de knop (
3.6.2.
).
Kompas
Ingebouwd Kompas Het Kompasscherm geeft het noorden aan door middel van het in het BikePilot toestel ingebouwde kompas. Onder het Kompas bevinden zich ook twee computers die gewijzigd en ingesteld kunnen worden door erop te tikken. De opname kan ook vanaf hier worden gestart. Druk gewoon op de opnameknop (
) en selecteer ’Opnemen’ wanneer u daarom wordt
gevraagd. Kies voor pauzeren of stoppen de knop (
38
).
3.6.3.
Weersverwachting
Weersverwachting Weersverwachting is het hulpprogramma om het huidige weer en de huidige luchtdruk te bekijken. De bovenste helft van het scherm geeft een weersverwachting aan, gebaseerd op uw lokatie en de wijzigingen in de luchtdruk. De onderste helft van het scherm bevat een grafiek met de wisselende waarden van de luchtdruk, die zijn opgenomen door de in het toestel ingebouwde barometer.
3.7.
Instellingen In het Instellingenmenu kunt u de configuratie van uw voorkeur kiezen voor de beste ervaring met uw BikePilot toestel.
3.7.1.
Kaarten
Kaartinstellingen
39
In Kaarten kunnen twee pagina's met functionaliteit fijn worden afgestemd voor efficiënte optimalisatie. The Eerste pagina bevat instellingen met betrekking tot zoomen, en oriëntatie. Met “Auto Zoom” kan automatisch worden gezoomd en kan worden in- of uitgeschakeld. U kunt ook de oriëntatie selecteren: Met “Naar route” kan het toestel altijd de kaart draaien in de richting waarin u rijdt, terwijl “Naar noorden” de kaart met het noorden naar de bovenkant van het scherm houdt.
Op de tweede pagina van Kaartinstellingen zijn de instellingen voor het weergegeven van favorieten en POIs opgenomen. De weergave van ieder artikel worden ingesteld met de afzonderlijke knop “Op de kaart tonen” (
).
Bij “Kaart” en “Imp. POI” kunnen de weergegeven categorieën ook te selecteren met de knop “Categorieën selecteren” knop ( ). Als er naast een categorie een ‘X’ ( weergegeven op de kaart.
3.7.2.
) wordt weergegeven, wordt hij niet
Systeem
Systeeminstellingen In Systeem kunnen de eenheden worden geselecteerd. Tik op de cirkel naast het gewenste systeem voor de eenheid. 40
De timer voor de stand Uitstellen kan ook hier worden ingesteld: tik op de schuif en verplaats hem naar de gewenste waarde en tik dan de knop OK ( ) om de wijzigingen te accepteren. De functietoets kan ook vanaf hier worden ingesteld door op te tikken (
).
Als op de functietoets wordt getikt, wordt de volgorde die in “Instellen Functieknop” is ingesteld bij iedere keer tikken geroteerd.
Lijst sorteervolgorde met functionaliteit van knoppen. Tik op een artikel om eer een bewerking op uit te voeren: Beweeg neer: Deselecteren: . Beweeg op: Functies die niet zijn geselecteerd kunnen weer worden geselecteerd door op
3.7.3.
te tikken.
Accounts
Accountinstellingen
41
In Accounts kunt u maximaal 8 gebruikersprofielen aanmaken. Bestaande profielen kunnen ook worden bewerkt of verwijderd. Voor het aanmaken van een profiel (alleen als er minder dan 8 profielen bestaan): 1. 2.
Tik op het plus-teken ( ) Tik op de gegevens die u wilt wijzigen vanaf de standaard waarden
3.
Tik als u gereed bent op OK (
).
Bewerken van een profiel: 1. Tik op het profiel 2. 3.
Selecteer de knop met de pen ( ) om het profiel te bewerken Tik op de gegevens die u wilt wijzigen
4.
Tik als u gereed bent op OK (
).
Activeren van een profiel: 1. Tik op het profiel 2.
Selecteer OK (
) om het scherm te sluiten.
Verwijderen van een profiel: 1. Tik op het profiel 2.
Selecteer de knop met de pen ( bewerken
) om het profiel te
3. 4.
Tik op het vuilnisbakicoon om te verwijderen ( ) Selecteer in de vraag om bevestiging die opkomt “Ja”.
Voor elk profiel kunt u door op ieder veld te tikken de volgende waarden instellen: Naam, Gewicht, Gewicht fiets, Soort fietser. U kunt d.m.v. de pijltjestoetsen andere parameters definiëren voor uw account, zoals het Hartslagbereik en de voorkeuren voor wegen die u wilt gebruiken bij het berekenen van een route.
42
3.7.4.
Sensoren
Instellingen Sensoren Het scherm sensoreninstellingen scherm omvat alle mogelijke functionaliteit m.b.t. sensor hardware.
3.7.4.1.
Kompas
Kompasscherm Het kompasscherm toont het in het toestel ingebouwde kompas. Herkalibratie is ook mogelijk door te drukken op de knop ‘Begin’ onder ‘Kalibratie’.
43
Scherm voor kalibratie kompas Als de kalibratie van het kompas is gestart, beweeg dan het toestel door een patroon in de vorm van een 8 om het kompas te kalibreren. Het toestel geeft aan of de kalibratie al dan niet is gelukt. Opmerking: Het kan zijn dat de kalibratie van het kompas niet bij de eerste poging lukt. Herhaal de handeling iedere keer dat u de indruk hebt dat het kompas niet goed is georiënteerd.
3.7.4.2.
Barometer
Kalibratie Barometer De ingebouwd Barometer sensor wordt gebruikt om u informatie te verschaffen over de het hoogteverloop tijdens uw activiteit. Deze sensor moet worden gekalibreerd, waarbij een initiële hoogte ingesteld wordt die afkomstig kan zijn van de GPS, of die handmatig kan worden ingesteld als u de exacte hoogte weet van de plaats waar u zich bevindt. Als de sensor is gekalibreerd, wordt dit aangegeven met de tekst ‘Gekalibreerd’. Er kan een herkalibratie worden uitgevoerd door op de toets ‘Opnieuw instellen’ te tikken.
44
Selecteer als u de gewenste hoogte handmatig wilt instellen ‘Handleiding’ en druk dan de knop voor de hoogte (standaard: ‘0m’) en voer de gewenste waarde in.
3.7.4.3.
Bluetooth instellingen
Bluetooth instellingen Tik op ‘In-/Uitschakelen’ om de Bluetoothfunctie van het toestel in/uit te schakelen. Uitschakelen zal de verbinding met alle verbonden sensoren verbreken en Bluetooth uitschakelen. Door het inschakelen van Bluetooth komt Bluetooth paren beschikbaar. De Bluetooth sensoren kunnen in 2 categorieën worden ingedeeld: ‘Hartslag’ is de eerste categorie en ‘Snelheid/Cadans’ is de tweede. Elke categorie kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld door op het aankruisvakje te tikken. De afzonderlijke categorieën worden in het ‘Instellingenmenu’ gesplitst in twee verschillende submenu's. De menu's ‘Hartslag’ en ‘Snelheid/Cadans’.
45
3.7.4.4.
Instellingen Paar-sensoren
Instellingen Paar-sensoren Wanneer in Instellingen op ‘Harslag’ wordt getikt, wordt er een lijst met eerder gepaarde sensoren weergegeven. Opmerking: als Bluetooth of de sensoren voor de categorie Hartslag zijn uitgeschakeld, dan zal het toestel de gebruiker hiervan op de hoogte stellen en vragen of de instellingen gewijzigd moeten worden om de functies Bluetooth en sensor in te schakelen. Deze lijst is gegroepeerd en gesorteerd op basis van het bereik van de sensor en de laatst bekende datum waarop er een verbinding mee was. De eerste regel zou een aanwezige sensor moeten zijn waarmee een verbinding is. Als er geen verbinding is met enige sensor, worden de sensoren binnen bereik weergegeven, met daaronder de sensoren die gepaard zijn met het toestel, maar die niet binnen bereik zijn. De artikelen in deze lijst worden verder gesorteerd op de datum van de laatste verbinding, dus de meest recente sensor staat bovenaan. Als er nog geen gepaarde sensoren zijn, kan er een verbinding met nieuwe sensoren tot stand worden gebracht door op het plus-teken onderaan het scherm te tikken. Na het tikken op het plus-teken worden de beschikbare sensoren binnen bereik weergegeven.
46
Lijst met sensoren binnen bereik Opmerking: een sensor die tijdens de poging niet binnen bereik is wordt niet in de lijst weergegeven, dus is het paren niet beschikbaar. In Hartslag instellingen geeft het icoon naast de naam van de sensor de status aan van de verbinding met de sensor. Tik op een sensor en selecteer dan ‘OK’ ( ) in het pop-up dialoogvenster om een verbinding tot stand te brengen en selecteer ‘Nee’ om hem alleen maar te selecteren.
Tik op een sensor en selecteer dan het vuilnisbakicoon ( sensor te vergeten.
) om de
Sensoren kunnen worden hernoemd door op de sensor te tikken en daarna te tikken op de knop bewerken (
).
Bewerken naam van de sensor
47
3.7.4.5.
Instellingen sensor Snelheid/Cadans (SAC)
Instellingen SEC-sensor Wanneer in Instellingen op ‘SEC’ wordt getikt, wordt er een lijst met eerder gepaarde sensoren weergegeven. Opmerking: als Bluetooth of de sensoren voor de categorie SEC zijn uitgeschakeld, dan zal het toestel de gebruiker hiervan op de hoogte stellen en vragen of de instellingen gewijzigd moeten worden om de functies Bluetooth en sensor in te schakelen. Deze lijst is gegroepeerd en gesorteerd op basis van het bereik van de sensor en de laatst bekende datum waarop er een verbinding mee was. De eerste regel zou een aanwezige sensor moeten zijn waarmee een verbinding is. Als er geen verbinding is met enige sensor, worden de sensoren binnen bereik weergegeven, met daaronder de sensoren die gepaard zijn met het toestel, maar die niet binnen bereik zijn. De artikelen in deze lijst worden verder gesorteerd op de datum van de laatste verbinding, dus de meest recente sensor staat bovenaan. Als er nog geen gepaarde sensoren zijn, kan er een verbinding met nieuwe sensoren tot stand worden gebracht door op het plus-teken onderaan het scherm te tikken. Na het tikken op het plus-teken worden de beschikbare sensoren binnen bereik weergegeven.
48
Lijst met sensoren binnen bereik Opmerking: een sensor die tijdens de poging niet binnen bereik is wordt niet in de lijst weergegeven, dus is het paren niet beschikbaar. In Snelheid/Cadans instellingen geeft het icoon naast de naam van de sensor de status aan van de verbinding met de sensor. Tik op een sensor en selecteer dan ‘OK’ ( ) in het pop-up dialoogvenster om een verbinding tot stand te brengen en selecteer ‘Nee’ om hem alleen maar te selecteren. Tik op een sensor en selecteer dan het vuilnisbakicoon ( sensor te vergeten.
) om de
Het selecteren van een sensor, gevolgd door het tikken op de knop instellingen knop geeft het instellingenmenu weer. Dit menu bevat opties voor het wijzigen van de naam van de sensor en het kalibreren hiervan. Tik op de naam van de sensor om hem te hernoemen en op de velg/wielomtrek om ze in te stellen.
SEC - Kalibratie Snelheidsensor
49
Met de knop ’Velg’ kunt u een standaard velg selecteren, die een gemiddelde waarde voor de wielomtrek instelt. U kunt de juiste omvang van de omtrek instellen door handmatig de exacte waarde in te voeren in het veld ’Wielomtrek’. ’Wielomtrek’ wordt gebruikt om de juiste snelheid van uw snelheidssensor te berekenen. Hernoemen van de sensor:
Bewerken naam van de sensor Tik ‘OK’ ( ) om de nieuwe naam in te stellen, of de terugtoets om te annuleren.
3.7.5.
Taal
Taalkeuze In Taal kunt u de taal voor de gebruikersinterface kiezen.
Blader door de talen met de pijltje op en neer ( gewenste taal om het te selecteren. Tik dan op OK ( te accepteren. 50
en
) en tik op de ) om de wijziging
3.7.6.
Datum & Tijd
Datum- & Tijdinstellingen In Datum & Tijd kan worden gekozen voor de automatische (van GPS) of handmatige (Handleiding) instelling. U kunt ook de opmaak voor Datum & Tijd wijzigen. Datum kan zijn “Dag / Maand / Jaar”, “Maand / Dag / Jaar”, or “Jaar / Maand / Dag”. De tijd kan AM/PM of 24 uurs zijn. Als Automatische tijd is gekozen, dient u uw eigen Tijdzone in te stellen. De datum en tijd kunnen worden ingesteld door Handmatige instelling te kiezen. 3.7.7.
Geluid
Geluidsinstellingen In Geluidsinstellingen kunt u bepaalde instellingen doen die gerelateerd zijn aan het geluid. Als u wilt dat de BikePilot een geluid afgeeft als u op het scherm tikt, selecteer dan de optie “Scherm”. 51
Als u een waarschuwingspiep wilt wanneer u een aanwijzing voor de navigatie nadert, selecteer dan de optie “Navigatie”. 3.7.8.
Scherm
Scherminstellingen
De Scherminstellingen bevatten opties de met betrekking tot skin, helderheid, timer en schermkalibratie. Met het keuzevak “Skin” kan worden gewisseld tussen de skins ‘Donker’, ‘Licht’ en ‘Auto’, voor verschillende lichtomstandigheden. De functie Auto wijzigt de skins ‘Donker’ en ‘Licht’, afhankelijk van zonsondergang en zonsopkomst, gebaseerd op de huidige GPS-positie en de tijdinstellingen van het toestel. In Scherm kunnen twee verschillende helderheden worden gewijzigd door de betreffende schuif te bewegen. De door het icoon gerepresenteerde schuif: stand-by.
is de helderheid bij
De door het icoon gerepresenteerde schuif: gebruik.
is de helderheid bij
De timer voor de achterverlichting kan ook hier worden ingesteld: tik op de schuif en verplaats hem naar de gewenste waarde en tik dan de knop OK ( ) om de wijzigingen te accepteren. Kalibratie van het scherm kan ook vanaf hier worden gestart. Tik na het tikken op “Begin” voor de Schermkalibratie stevig op de kruislijnen. De procedure wordt herhaald totdat de kalibratie is gelukt.
52
3.7.9.
Info
Informatie over Blaupunkt BikePilot In Info is het mogelijk om: - Controleer de versienummers van de software. - Lees de Licentieovereenkomst eindgebruikers door “EULA” ( te selecteren - Controleer auteursrechten. - Opnieuw instellen van de standaard fabrieksinstellingen van het toestel wordt uitgevoerd door te tikken op “Opnieuw instellen” ( ) en in het verzoek om bevestiging “Ja” te selecteren.
53
)