Gebruikershandleiding
Real-Time Tachymetermodule juli 2005
Inhoudstabel INHOUDSTABEL..................................................................................... 2
INLEIDING : ............................................................................................. 3
BEPALEN VAN HET STANDPUNT : ...................................................... 4 LOKALE STATIONERING : ....................................................................................................4 DE REFLECTORHOOGTE : .......................................................................................................5 DE PROTOCOL FILE OF BACKUP FILE : .....................................................................................5 DE HEADER : .........................................................................................................................6 STATIONERING OVER 2 PUNTEN : ......................................................................................6 STATIONERING OVER N PUNTEN........................................................................................8
INMETEN VAN DETAILPUNTEN .......................................................... 10 EVENTUELE DWARS- EN LANGSEXCENTRICITEITEN : ..............................................................10 AANDUIDING VAN EVENTUELE LIJNVORMIGE ELEMENTEN .......................................................11 DE CODE VAN HET DETAILPUNT ............................................................................................11 NA HET OPMETEN : ..............................................................................................................12
UITZETTEN VAN DETAILPUNTEN ...................................................... 13
Inleiding :
Deze real time tachymetermodule laat u toe om in real time opgemeten punten te visualiseren in Pythagoras. Het is een uitbreiding op de basismogelijkheden van Pythagoras. Na installatie van de nodige extra DLL bestanden en CMD drivers én de activatie van uw Pythagoras sleutel voor deze RT Tachymetermodule (code DC4), is het menu WIJZIG uitgebreid met een menu item “Total Station”. In de menubalk zijn ook 2 nieuwe icoontjes toegevoegd, nl.
en
.
Bepalen van het standpunt : Er zijn 3 mogelijkheden om het standpunt van uw station te bepalen, nl. : een lokale stationering, een opstelling aan de hand van 2 bekende punten (achterwaartse insnijding) en een opstelling op basis van meerdere (tot 10 maximaal) bekende punten (vrije stationering).
Lokale stationering :
Ga naar het menu WIJZIG; Total Station; Lokale stationering. Het onderstaande venster zal geopend worden :
Hierin kan u volgende zaken definiëren of ingeven : -
het gebruikte type van instrument of totaalstation de bijhorende instrumenthoogte IH de gebruikte reflectorhoogte PH (zie verder) de te gebruiken protocol file (zie verder) de header gegevens die bij deze opmeting horen (zie verder) of de puntnummers automatisch oplopend genummerd mogen worden het puntnummer van het opstelpunt of station de code van het opstelpunt of station de resp. X, Y en Z coördinaat van het opstelpunt of station
Wanneer alle gegevens ingevoerd zijn, bewaart u deze en kan u beginnen met het inmeten van de detailpunten. Opmerking : indien vooraf een punt uit uw tekening selecteert en dan de lokale stationering oproept, dan zullen de coördinaten en het puntnummer van dit punt reeds ingevuld zijn.
De reflectorhoogte : Een aantal vooraf ingestelde waarden zijn beschikbaar : 2.0, 1.8, 1.6, 1.4, 1.2. Deze kunnen echter altijd overschreven worden. De vooraf ingestelde waarden kunnen ev. ook veranderd of uitgebreid worden in het pythagor.ini bestand (in de C:\Windows directory). Daar zijn ze als volgt gedefinieerd : [REFLECTORHEIGHT] STH_W1=2.0 STH_W2=1.2 STH_W3=1.4 STH_W4=1.6 STH_W5=1.8
De protocol file of backup file : Hierin worden alle meetgegevens en de gevens ivm de stationeringsberekening opgeslagen. Deze file dient als reservekopij, mocht er met uw Pythagoras tekening iets mislopen. Achteraf kan deze file eenvoudig in Pythagoras ingelezen worden via ARCHIEF; Import; Veldgeheugen indien onder het menu INSTELLING; Configureer; Veldgeheugen het Microport Formaat gekozen wordt.
De header : Hierin kunnen volgende gegevens aan de meting toegevoegd worden als een soort commentaar. Deze gegevens zijn terug te vinden in de protocol file.
Stationering over 2 punten : Bij het kiezen van deze opstellingsmogelijkheid wordt eerst een cursor geactiveerd met daaraan een pijltje met op het einde de letter A (aanvangspunt). Klik op het eerste punt dat zal gebruikt worden om de stationering uit te voeren.
Vervolgens wordt een cursor geactiveerd met daaraan een pijltje met op het einde de letter E (eindpunt). Klik hiermee op het tweede punt dat zal gebruikt worden om de stationering uit te voeren.
Hierna wordt onderstaand scherm geopend :
De twee aangeduide punten zijn ingevuld met hun resp. nummer en coördinaten en ook alle andere gegevens ivm het opstelpunt (gelijkaardig aan die van de lokale stationering) kunnen ingevoerd worden. Meet dan punt 1 en punt 2 in, Pythagoras zal de XY coördinaten van het standpunt bepalen. Speciaal geval : deze methode kan ook gebruikt worden wanneer u op punt 1 opgesteld staat. In dit geval kan u dan uiteraard niet meten naar dit punt, maar kan u wel aanduiden dat dit punt 1 als referentiepunt gebruikt moet worden. In het nevenstaande meetscherm moet u hiervoor op de knop drukken.
De hoogte van het standpunt kan berekend worden op een aantal manieren :
Wanneer alle gegevens berekend en ingevoerd zijn, bewaart u deze en kan u beginnen met het inmeten van de detailpunten.
Stationering over n punten Selecteer eerst de referentiepunten (max. 10) waarop de vrije stationering moet gebaseerd zijn. Kies vervolgens voor de mogelijkheid Stationering over n punten. Een scherm zoals hieronder afgebeeld zal geopend worden. U ziet hierin alle aangeduide referentiepunten met hun nummer en XY coördinaten.
Duid vervolgens aan welk referentiepunt u zal inmeten en meet dit punt dan ook in. De coördinaten van het punt (xy) zullen berekend worden, alsof het punt opgemeten is vanuit het standpunt 0,0. Wanneer minstens 3 punten ingemeten zijn, kan u al de coördinaten van het opstelpunt berekenen. Er wordt een Helmert transformatie berekend met inpassing door vereffening volgens de kleinste kwadraten methode om de best passende positie te kennen. De afwijkingen van elk opgemeten referentiepunt tov deze beste positie worden weergegeven in
de kolommen f(X) en f(Y). Op basis hiervan kan u oordelen of een bepaalde meting naar een referentiepunt aan de gestelde nauwkeurigheidseisen voldoet. Indien nodig kan de meting naar een bepaald referentiepunt gedesactiveerd worden. De berekening gebeurt dan opnieuw op basis van de overblijvende metingen naar de referentiepunten (minstens 3). Een globale aanduiding van de nauwkeurigheid wordt gegeven door de standaardafwijking, die best zo laag mogelijk gehouden wordt. Het is ook mogelijk van de hoogte van het standpunt te berekenen op basis van 1 of meerdere referentie punten. De overeenstemmende hokjes “Z act.” Moeten hiervoor aangevinkt worden. De toe te passen schaalfactor en rotatie worden eveneens weergegeven. Een schaalfacor van 1:1 kan eventueel ook toegepast worden ipv de berekende schaalfactor. Wanneer alle gegevens berekend zijn, kan u nog enkele gegevens invoeren mbt het opstelpunt en tenslotte bewaart u deze. Nu kan u beginnen met het inmeten van de detailpunten.
Inmeten van detailpunten Om het inmeten te starten klikt u op het icoon
uit de menubalk bovenaan het Pythagoras scherm.
Het onderstaande meetscherm wordt opgeroepen :
Hierin kunnen de volgende zaken ingegeven of geselecteerd worden : -
het gebruikte type van instrument of totaalstation de gebruikte reflectorhoogte PH of de puntnummers automatisch oplopend genummerd mogen worden of het meetscherm continu actief mag blijven staan of het totaalstation in een continue meetmode moet staan (tracking) de ev. langs- en dwarsexcentriciteiten (zie verder) het puntnummer van het detailpunt aanduiding van ev. lijnvormige elementen (zie verder) de code van het detailpunt (zie verder)
Eventuele dwars- en langsexcentriciteiten : Het kan handig zijn om deze waarden te kunnen ingeven wanneer een bepaald detailpunt niet goed kan bereikt/gezien worden. Een aantal vooraf ingestelde waarden zijn beschikbaar : 0.2, 0.03, 0.045, -0.2, -0.03, -0.045. Deze kunnen echter altijd overschreven worden. De vooraf ingestelde waarden kunnen ev. ook veranderd worden in het pythagor.ini bestand (in de C:\Windows directory). Daar zijn ze als volgt gedefinieerd :
[EXCENTRICITY] EXQ_W1=0.2 EXQ_W2=0.045 EXQ_W3=0.0 EXQ_W4=-0.045 EXQ_W5=-0.2 EXL_W1=0.2 EXL_W2=0.03 EXL_W3=0.0 EXL_W4=-0.03 EXL_W5=-0.2
Aanduiding van eventuele lijnvormige elementen Standaard worden enkel punten opgemeten. Er kan echter ook een lijn getekend worden tussen een opgemeten punt en het vorig opgemeten punt. Hiervoor moet voor het inmeten van het eerste punt (beginpunt van de lijn) het hokje NL (nieuwe lijn) aangeduid worden. Wanneer een lijn in een bepaald punt moet eindigen, dan moet voor het inmeten van dit laatste punt het hokje terug uitgevinkt worden. Verder bestaan ook de mogelijkheden NB (nieuwe boog, hiervoor zijn 3 punten nodig), de combinatie EB/NL (einde boog, nieuwe lijn) en EB (einde boog).
De code van het detailpunt Standaard worden de punten (en ev. lijnen of bogen) getekend volgens de actieve instellingen binnen Pythagoras (volgens het menu INSTELLING). Het is ook mogelijk om de Eigen Instellingen te gebruiken. Verder is het ook mogelijk om een aantal vooraf gedefinieerde codes, met daaraan gekoppelde attributen, te gebruiken. Deze worden vastgelegd in het CDF bestand. Zie hiervoor het handboek Import Veldgeheugen. In het CDF bestand worden de codes met hun attributen als volgt gedefinieerd : 101 = POLYLINE
( STYLE LAYER WIDTH COLOR POINT
(0,0) ("Grenzen") (5) (black) ( STYLE(Meetpunten,Grenspunt) LAYER ("Grenzen") ; Layer COLOR (red) ; Kleur )
; ; ; ;
Lijnstijl Layer Lijndikte Kleur
; Symbool
)
Als gevolg hiervan zal in het veld Code van het meetvenster de code 101 = grenspunt te zien zijn. Wordt een punt met deze code opgemeten, dan krijgt het automatisch de gedefinieerde kenmerken mee.
Na het opmeten : Na het opmeten van een punt wordt het meetvenster verder aangevuld met de waarnemingen SA (Schuine Afstand), HA (Horizontale Afstand), VH (Vertikale Hoek), Az (Horizontale Hoek) en dH (Hoogteverschil) en de hieruit resulterende coördinaten tov het standpunt.
Door op OK/Bewaar te klikken wordt het punt in de tekening en in de protocol file weggeschreven.
Uitzetten van detailpunten
Selecteer eerst het punt dat moet uitgezet worden en start dan het uitzetten op. Om het uitzetten te starten klikt u op het icoon
uit de menubalk bovenaan het Pythagoras scherm.
Door op de knop Opmeten te klikken, worden onmiddellijk de opgemeten waarden vergeleken met de theoretische ontwerpwaarden en worden er aanwijzingen gegeven om tot het uiteindelijk uit te zetten punt te komen. Indien gewenst kan het beeld ook gespiegeld worden, dwz als u kijkt naar het toestel toe. Bij gemotoriseerde totaalstations kan ev. de ontwerpwaarde van de horizontale hoek naar het toestel gestuurd worden vooraleer op de knop Opmeten te drukken. Zo kan het prisma al min of meer goed gepositioneerd worden volgens de richting die het toestel aanduidt.
Als uiteindelijk de positie voor het uit te zetten punt bereikt is, kan het punt ook nog in de tekening bewaard worden door op de knop OK/Bewaar te klikken. Een puntnummer en code kan nog ingevoerd worden. Op de tekening is dan goed het verschil zichtbaar tussen het ontworpen punt en het gerealiseerde punt.