Gebruik van SSRI-medicijnen voor en tijdens uw zwangerschap en in uw kraambed
Uw huisarts of psychiater heeft u een SSRI voorgeschreven. SSRI staat voor selectieve serotonine heropname remmer. SSRI is een antidepressivum. Er zijn verschillende soorten SSRI´s. Deze medicijnen worden onder andere gebruikt bij de behandeling van depressies, paniekaanvallen, sociale angststoornissen, verschillende soorten fobieën, dwangstoornissen en posttraumatische stress-stoornissen. SSRI’s hebben invloed op gevoelens en stemmingen afkomstig uit de hersenen. De natuurlijke balans tussen bepaalde stoffen in de hersenen wordt door deze medicijnen hersteld. Hierdoor ontstaat een nieuw chemisch evenwicht. Door deze medicijnen kunnen uw klachten verdwijnen of verminderen. In deze folder leest u over de mogelijke risico’s en gevolgen van het gebruik van SSRI’s bij een zwangerschap.
Als u zwanger wilt worden Gebruikt u een SSRI en wilt u zwanger worden? Dan is het verstandig om uw huisarts of psychiater om advies te vragen. POP spreekuur In het Spaarne Ziekenhuis kunt u hiervoor ook bij het zogenaamde POP spreekuur terecht. POP staat voor Pediatrie (kindergeneeskunde), Obstetrie (verloskunde) en Psychiatrie. Tijdens het POP adviesgesprek spreekt u met een kinderarts, een gynaecoloog en een psychiater. U krijgt dan een persoonlijk advies over uw wens om zwanger te worden. Dit heet een pre-conceptioneel advies (voor de conceptie = voor de bevruchting). Om een afspraak te maken bij het POP spreekuur heeft u een verwijzing nodig van uw huisarts, verloskundige, psycholoog, psychiater of de psychiater / psycholoog van GGZ inGeest. De artsen bespreken tijdens het POP spreekuur de voor- en nadelen voor moeder en kind van SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap. U hoort dan ook of er andere behandelingen mogelijk zijn, die misschien beter aansluiten bij uw klachten. Het is belangrijk dat de adviserende artsen alles weten van uw psychiatrische ziektebeeld. Verder krijgt u tijdens dit gesprek algemene informatie over een goede voorbereiding op uw zwangerschap. Er kunnen goede redenen zijn om uw medicijnen voor en tijdens de zwangerschap te blijven gebruiken. Meestal kunt u dan gewoon doorgaan met de soort SSRI die u al gebruikt. Wel is het verstandig om de dosering van het medicijn zo laag mogelijk te houden. Uw artsen geven u hierover meer informatie.
SPECIALISTEN IN MENSENWERK
Psychische klachten tijdens de zwangerschap kunnen negatieve effecten hebben op de ontwikkeling van het kind. Met een verhoogde kans op onder andere vroeggeboorte en complicaties (problemen) bij de bevalling. Daarbij komt de band tussen moeder en kind soms moeilijker tot ontwikkeling. Deze mogelijke negatieve effecten worden afgewogen tegen de nadelen van het gebruik van een SSRI.
Als u zwanger bent Wanneer u zwanger bent begeleidt in sommige gevallen uw huisarts u tijdens de zwangerschap. Maar vaker wordt u verwezen naar een verloskundige of een gynaecoloog. Voor uw SSRI-gebruik maakt het niet uit wie uw zwangerschap begeleidt. Uw psychiatrische ziektebeeld en/of andere medische problemen bepalen bij welke specialist u onder controle moet blijven. Behandelplan Alle vrouwen die een SSRI gebruiken, krijgen een behandelplan waarin staat hoe de begeleiding tijdens de zwangerschap, de bevalling en het kraambed wordt geregeld. Dit plan is bedoeld voor u en alle behandelaars. Het wordt gemaakt in overleg met uw huisarts, verloskundige of gynaecoloog en met kinderartsen en psychiaters. De huisarts, verloskundige of gynaecoloog doet de zwangerschapscontroles. Daarnaast krijgt u begeleiding van de huisarts of psychiater die de SSRI heeft voorgeschreven.
Gevolgen van SSRI-gebruik voor de baby Wanneer u tijdens de zwangerschap een SSRI gebruikt, komt er via de moederkoek door de navelstreng ook wat van het medicijn in de baby terecht. Dit kan gevolgen hebben voor de baby. Aangeboren afwijkingen Bij 1 tot 1,5% van alle kinderen, bij wie de moeder SSRI’s gebruikt tijdens de zwangerschap, ontstaat een aangeboren hartafwijking. Er ontstaan een gat in het schot tussen de hartkamers of hartboezems. Zo’n gat is de meest voorkomende aangeboren hartafwijking. Deze aangeboren hartafwijking komt normaal bij 0,5% van de zwangerschappen voor. Meestal is er geen behandeling van deze afwijking nodig. Het gat kan spontaan dichtgaan als het kind ouder wordt. Uit wetenschappelijk onderzoek is nog niet helemaal duidelijk of ook andere aangeboren afwijkingen vaker voorkomen bij gebruik van SSRI’s. Op een 20-weken echo zijn de meeste ernstige aangeboren afwijkingen goed te zien. Gewenning aan de medicijnen De baby krijgt via de navelstreng een gedeelte van het medicijn in zijn bloed. Hierdoor wordt bij de baby de natuurlijke balans tussen bepaalde stoffen in de hersenen verstoord. Na de geboorte krijgt de baby plotseling geen medicijnen meer binnen. Hierdoor kan de pasgeboren baby ontregeld raken. De baby is gewend geraakt aan de medicijnen. Dit kan allerlei verschijnselen veroorzaken. Dit heten neonatale onttrekkingsverschijnselen (onttrekkingsverschijnselen bij een pasgeboren baby). Het gaat hierbij niet om onttrekkingsverschijnselen zoals bij een verslaving. Het komt door het aanpassen van de balans tussen de bepaalde stoffen in de hersenen.
Gebruik van SSRI-medicijnen | pagina 2
De neonatale ontrekkingsverschijnselen zijn: • voedingsproblemen, minder goed drinken • prikkelbaarheid • meer huilen • trillerig zijn • verhoogde spierspanning • slaapproblemen • zeer weinig bewegen • lage lichaamstemperatuur • kreunende ademhaling • weinig plassen Eén op de vijf kinderen krijgt last van deze neonatale onttrekkingsverschijnselen. Vooral als de moeder in de tweede helft van de zwangerschap SSRI’s heeft gebruikt. De verschijnselen zijn meestal niet ernstig en verdwijnen vaak na enkele dagen. Ze kunnen optreden bij gebruik van alle soorten SSRI’s. Bij gebruik van hogere doseringen met SSRI’s is de kans op deze onttrekkingsverschijnselen groter. Ook als de baby te vroeg geboren is, is de kans wat groter. De verschijnselen verdwijnen meestal zonder behandeling. Voor zover bekend houdt de pasgeborene er niets aan over. Belangrijk Het is belangrijk om van tevoren te weten dat neonatale onttrekkingsverschijnselen kunnen optreden. U weet dan wat u kunt verwachten en wat u kunt doen. Dit wordt besproken tijdens het bezoek aan het POP spreekuur. Het is ook belangrijk dat andere verzorgenden en behandelaars (uw verloskundige of huisarts) dit weten. Vooral de eerste drie dagen na de bevalling is het verstandig om extra op de bovengenoemde verschijnselen te letten. Denkt u dat uw baby onttrekkingsverschijnselen heeft? Neem dan contact op met de verloskundige/huisarts die u begeleidt. Ademhalingsproblemen De pasgeborene heeft een kleine kans (minder dan 1%) op ademhalingsproblemen. Deze problemen komen door een afwijkende aanpassing van de baby aan de situatie buiten de baarmoeder. Deze problemen kunnen direct na de geboorte ontstaan en moeten dan ook behandeld worden. Daarom adviseren wij om in een ziekenhuis te bevallen. Groei Er zijn aanwijzingen dat moeders die SSRI’s gebruiken iets vaker een kind krijgen met een laag geboortegewicht. Tijdens de zwangerschap zal de verloskundige of gynaecoloog de groei van de buik beoordelen met lichamelijk onderzoek. Als de buik onvoldoende groeit dan wordt er een echo gemaakt. Andere complicaties De kans op andere complicaties (problemen), zoals vroeggeboorte, lijkt niet verhoogd. Latere leeftijd Er is niet veel onderzoek gedaan naar de effecten van SSRI’s bij het kind op langere termijn. Het onderzoek dat er is laat geen nadelige effecten zien. Behalve mogelijk een licht vertraagde motorische ontwikkeling van het kind.
Gebruik van SSRI-medicijnen | pagina 3
De bevalling U wordt geadviseerd om in het ziekenhuis te bevallen. Omdat er een heel kleine kans is op ademhalingsproblemen bij uw pasgeboren baby. Dit kan met uw verloskundige/huisarts of met de gynaecoloog. De begeleiding van de bevalling verloopt verder net zo als bij iedere andere zwangere. Meer informatie over bevallen in het Spaarne Ziekenhuis vindt u in de folder “Bevallen in het Spaarne Ziekenhuis” op internet of in het informatiepakket voor zwangeren van de afdeling verloskunde/gynaecologie van het Spaarne Ziekenhuis.
Het kraambed Na de bevalling hoeft u meestal niet lang in het ziekenhuis te blijven. Maar om zeker te weten dat uw baby goed blijft ademhalen, moet de baby minimaal 24 uur in het ziekenhuis blijven. Dit gebeurt op de kraamafdeling, uw baby kan dus bij u blijven. De wat vaker voorkomende onttrekkingsverschijnselen zijn meestal niet ernstig en verdwijnen vaak na enkele dagen. Daarvoor hoeft uw baby niet in het ziekenhuis te blijven. Het is wel verstandig om de eerste dagen te letten op klachten die te maken kunnen hebben met de onttrekkingsverschijnselen. Er kunnen natuurlijk ook andere redenen zijn waarom u in het ziekenhuis moet blijven, die niets met de SSRI’s te maken hebben.
Borstvoeding Meestal kan tijdens het gebruik van SSRI’s borstvoeding gegeven worden. Dit geeft op korte termijn geen problemen voor de baby. Er zijn echter geen gegevens bekend over het effect van de borstvoeding op lange termijn. Tijdens het gesprek op de POP poli wordt bij uw situatie een passend advies gegeven. Meer algemene informatie over borstvoeding wordt in het Spaarne Ziekenhuis gegeven door lactatiekundigen. Ook op de website en in het informatiepakket voor zwangeren van de afdeling verloskunde/gynaecologie van het Spaarne Ziekenhuis vindt u meer informatie.
Doorgaan met de SSRI’s? Het is verstandig om na de bevalling door te gaan met de medicijnen zoals u die voor de zwangerschap gebruikte. De behandelend psychiater of huisarts zal dit van tevoren met u bespreken. De bevalling en het kraambed geven veel veranderingen. Hierdoor kan uw stemming beïnvloed worden of dit kan angst veroorzaken. Het doorgaan met de medicijnen in combinatie met algemene leefregels zoals rust en regelmaat zijn extra belangrijk in de periode na de bevalling.
Belangrijk Het advies van uw arts kan anders zijn dan de informatie die u in deze folder heeft gelezen. Dit kan komen door de medicijnen die u gebruikt en uw psychiatrische voorgeschiedenis.
Gebruik van SSRI-medicijnen | pagina 4
Vragen Het is belangrijk dat u juiste en duidelijke informatie krijgt. Heeft u na het gesprek met uw arts en na het lezen van deze folder nog vragen? Stel deze dan gerust. Schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u niets vergeet. polikliniek Verloskunde/Gynaecologie (023) 890 75 40 Buiten kantooruren en in het weekend de afdeling Spoedeisende hulp (023) 890 75 20 Voor meer informatie kunt u terecht op de website: www.lkpz.nl (landelijk kenniscentrum psychiatrie en zwangerschap).
Algemene adresgegevens Spaarne Ziekenhuis: Algemeen nummer: (023) 890 89 00 Postadres: Postbus 770, 2130 AT Hoofddorp Internet: www.spaarneziekenhuis.nl E-mail:
[email protected] Locatie Hoofddorp Spaarnepoort 1, 2134 TM Hoofddorp Alle voorzieningen Locatie Heemstede Händellaan 2A, 2102 CW Heemstede Dagbehandeling en poliklinieken
Deze folder is gebaseerd op de folder van de NVOG (Nederlandse Vereniging van Gynaecologen) en geeft ook praktische informatie over het Spaarne Ziekenhuis.
© Spaarne Ziekenhuis | eindredactie: Patiëntenvoorlichting | Foldernummer DSZ.517 | januari 2014
Gebruik van SSRI-medicijnen | pagina 5