4 0 d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0
Geboortemaand Het is al langer bekend dat de geboorte maanden van topsporters als ijshockey spelers en voetballers een scheve verde ling vertonen. Deze scheefheid is het gevolg van het selectiemoment dat elk jaar in dezelfde periode valt. Ad Dudink ontdekte echter eenzelfde scheve verde ling onder topbestuurders: onze politie ke leiders en ook de burgemeesters van grote steden, zijn veel vaker geboren in de zomermaanden dan in de rest van het jaar. Welke verklaring kunnen we hiervoor geven?
d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0 4 1 g e b o o rt e m a a n d t e lt t e k s t: A d D u d i n k
telt eboortemaand speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van schoolprestaties, bij de selectie van jeugdige topsporters en bij de kansen op politiek leiderschap. De samenhang tussen geboortemaand en succes op school, in sport en op bestuurlijk niveau kan worden toegeschreven aan de relatieve leeftijdspositie. Op school en in de sport worden kinderen op basis van een willekeurige peildatum ingedeeld in jaargroepen en deze indeling heeft langdurige gevolgen. De geboortemaand schept ongelijke kansen op succes. Groepsindelingen op jonge leeftijd drukken een stempel op de ontwikkeling van prestaties. Soms zijn de gevolgen positief, vaak zijn ze negatief. Hoewel deze gevolgen in tal van onderzoekspublicaties zijn aangetoond, ontbreken nog steeds de maatregelen om dit te voorkomen. Hieronder volgt een overzicht van recente bevindingen en een pleidooi voor meer aandacht en aanvullend onderzoek. De negatieve psychosociale effecten van een peildatum voor groepsindeling, mogen niet voortduren.
Invloed op schoolprestaties Het is alweer enige tijd geleden dat Klaas Doornbos (1971) overtuigend aantoonde dat geboortemaand van grote invloed is op schoolprestaties. Jongere leerlingen in een klas presteren gemiddeld minder goed dan de oudere leerlingen. Ze blijven vaker zitten en worden vaker doorverwezen naar vormen van speciaal onderwijs. Leermoeilijkheden en gedragsproblemen laten een duidelijke samenhang zien met de leeftijdspositie van de leerlingen in de schoolklas. Doornbos (1997) concludeert in zijn afscheidscollege somber dat zijn voortdurende stemverheffing tegen de negatieve gevolgen van geboortemaand geen gehoor heeft gekregen in de onderwijspolitiek. Ruim tien jaar later ontbreken de maatregelen nog steeds (Dudink, 2009). Hier een kort overzicht van oorzaken en gevolgen. In groep 3 van de basisschool is een verschil van twaalf maanden groot. Deze leeftijdsverschillen komen tot uiting in schoolprestaties. Oudere leerlingen hebben meestal een
voorsprong in ontwikkeling. Voor jonge leerlingen die moeite hebben met de leerstof is in het verleden zelfs een verklarend begrip bedacht: schoolrijpheid. Deze verklaring suggereert dat het lesprogramma in groep 3 van tevoren vaststaat. Als kinderen minder goed presteren, is het makkelijker om dit toe te schrijven aan tekortkomingen van de leerling dan aan de manier van lesgeven. Aangepast onderwijs behoort rekening te houden met leeftijdsverschillen en dit geldt voor elke groep. Op vierjarige leeftijd vraagt geen enkele ouder zich af ‘is mijn kind wel schoolrijp of kan ik het beter nog een jaartje thuis laten?’ De peildatum voor de doorstroming naar groep 3 is in Nederland heel lang 1 oktober geweest. Het aantal weken dat een kind in groep 1 en groep 2 doorbrengt, wordt sterk bepaald door de leeftijdsdrempel voor groep 3. De septemberleerling zit meestal minder lang in de onderbouw dan de oktoberleerling. De huidige voorkeur van de inspectie is om de peildatum van 1 oktober te verschuiven naar 1 januari. Veel ouders en leerkrachten wensen echter de vroegere peildatum in stand te houden. Op de meeste scholen laat men de ‘herfstkinderen’ dus liever ‘doorkleuteren’, met als negatief gevolg dat de leeftijdsverschillen in groep 3 groter zijn geworden.
peildatum in belgië Landen om ons heen verschillen in de wijze waarop jaargroepen in het primaire onderwijs worden ingedeeld (Crawford et al., 2007). In België is de peildatum sinds vele jaren 1 januari. In ons buurland zijn dus niet de zomerkinderen maar de herfstkinderen de jongste leerlingen van de klas (Verachtert et al., in druk). Deze jaarindeling in België zorgt ervoor dat de begaafde leerlingen die een klas overslaan bijna uitsluitend in de beginmaanden van het jaar geboren zijn. De zittenblijvers zijn vooral geboren in de laatste maanden. Leerlingen die naar het Vlaams buitengewoon onderwijs verwezen worden omdat ze een lichte mentale handicap hebben, zijn bovenmatig geboren in november en december. De cijfers van doorverwijzing van kinderen met ernstige leerstoornissen laten zien hoe sterk de invloed is van de leeftijdspositie. Bij de elfjarigen zijn er ongeveer zeventig procent meer jongens en meisjes jarig in november en december dan in januari en februari. Dat de invloed van de peildatum in het vervolgonderwijs niet verdwijnt, blijkt bijvoorbeeld uit de verdeling van geboortemaanden van Vlaamse studenten die zich aanmelden voor een universitaire studie. In de periode 2003-2004 meldden zich 15% meer januaristudenten aan dan decemberstudenten. Veel informatie over deze scheve verdeling is te vinden op de site van de Vlaamse belangenbehartigers van hoogbe-
42 d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0 g e b o o rt e m a a n d t e lt
gaafde leerlingen (www.edumedia). De Vlaamse minister van Onderwijs moet deze berichtgeving toch kennen? Deze zucht van vele ouders in België is herkenbaar. Natuurlijk is de keuze van een andere peildatum geen afdoende beleidswijziging. Dit verschuift de problemen en biedt geen oplossing. Er zijn maatregelen nodig waarbij de beoordeling van schoolprestaties is afgestemd op de precieze leeftijd van de leerling. Schoolcijfers die gebaseerd zijn op de prestaties van klasgenoten, geven een vertekend beeld.
Zittenblijvers in België zijn vooral geboren in de laatste maanden van het jaar
peildatum in nederland Mijn stelling is dat de
De vraag die zich dan voordoet, luidt: waarom is het aantal leerlingen dat een verlenging krijgt ruim drie keer zo groot als het aantal leerlingen dat een verkorting van de kleuterperiode krijgt?
Nederlandse situatie vergelijkbaar is met Vlaanderen. De ‘zittenblijvers’ zijn vooral geboren in de zomermaanden. Begaafde leerlingen die een klas overslaan, treft men bijna uitsluitend in de laatste maanden van het jaar. Een illustratie van deze bewering biedt Tabel 1. De cijfers zijn ontleend aan de leeftijden van leerlingen die meededen aan de Citoeindtoets in 2009. Op grond van de geboortemaanden van jongens en meisjes die een jaar vertraagd of een jaar versneld zijn, kan men vaststellen dat deze verdeling berust op de gangbare peildatum van 1 oktober. Tabel 1 laat zien dat bijna de helft van de versnelde leerlingen geboren is in oktober. Dit beeld toont een sterke gelijkenis met de doorstroming van hoogbegaafde kinderen in België. Daar is de helft van de versnelde leerlingen in januari jarig; wanneer je in die maand geboren bent, ben je immers de oudste. Vergelijken we de jongens en meisjes met elkaar dan valt op dat de invloed van geboortemaand op versnellen of vertragen hetzelfde patroon heeft. Wel blijkt dat meisjes beter presteren. Ze blijven minder vaak zitten en worden meer versneld. Tabel 1 toont ook dat basisscholen in Nederland meer kinderen vertragen dan versnellen. Oud-onderwijsinspecteur Wim van de Grift heeft dit verschijnsel onderzocht in het kader van verlenging van de kleuterperiode (2005). In zijn conclusie wijst hij op de normaalverdeling van intelligentie.
andere schoolvorm Een manier om de leeftijdspositie te doorbreken, lijkt het vormen van een combinatieklas. In deze organisatievorm met meerdere groepen in één lokaal ben je als leerling niet voortdurend de jongste, maar wissel je elk schooljaar van positie. Het montessorionderwijs heeft doelbewust voor deze verticale groepering gekozen. Toch blijkt uit onderzoeksgegevens (Huisman, Moonen & Pas, 1995) dat deze organisatievorm de geboortemaandproblemen niet oplost. Montessorileerkrachten blijven de leerlingen indelen in afzonderlijke jaargroepen. De beoordelingen van prestaties worden gebaseerd op de specifieke jaargroep van de leerling. Dit impliceert dat het relatieve leeftijdseffect op montessorischolen aanwezig blijft. Uit het onderzoek kwam als belangrijke verklaring naar voren dat augustus- en septemberleerlingen gemiddeld lager scoren op prestatiemotivatie. En evenals in het reguliere onderwijs, onderschatten montessorileerkrachten het intelligentieniveau van de jonge leerlingen terwijl het niveau van de oudere leerlingen vaker wordt overschat. De intelligentietest is een beoordelingsmaat waarbij wel gecorrigeerd wordt voor de leeftijd op het moment van afname. Schooltoetsen corrigeren niet voor de precieze leeftijd van de leerling. Eerlijker zou het zijn om verschillende leeftijdposities in een groep op verschillende momenten in
Tabel 1. Eindtoets Cito 2009: verdeling geboortemaanden van vertraagde en versnelde leerlingen 1 jaar vertraging 1 jaar versneld jongen
meisje
jongen
meisje
september
2541
1978
augustus
2088
1653
oktober
1286
1880
november
518
juli
1727
1330
december
707
289
december
602
488
430
november
462
343
oktober
363
306
d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0 43 g e b o o rt e m a a n d t e lt
Tabel 2. Verdeling PSV-jeugdspelers 2008-2009 Geboortekwartaal percentage spelers een schooljaar te toetsen: eerst de oudere leerlingen, later de jongere leerlingen. De sterke samenhang tussen geboortemaand en schoolprestatie mag niet leiden tot de conclusie dat herfstkinderen altijd bevoordeeld worden en dat zomerkinderen altijd de dupe zijn. Schoolsucces wordt bepaald door vele determinanten. Toch blijkt dat ook bij correcties voor sekse, intelligentie, en sociaal milieu het effect van geboortemaand significant aanwezig blijft.
Jeugdselectie in topsport Roger Barnsley was als toeschouwer totaal verrast toen zijn vrouw hem wees op de folder met de geboortedata van de jonge ijshockeyspelers. Ze liet hem zien dat bijna iedere speler was geboren in het eerste kwartaal. ‘In al mijn jaren als psychologisch onderzoeker ben ik niet zo’n groot effect tegengekomen’, bekende de psycholoog onlangs aan een journalist (Gladwell, 2008). Ik herken deze ervaring. Tijdens mijn onderzoek naar de determinanten van tennistalent werd ik eveneens verrast door de samenhang met geboortemaand (Dudink, 1994). Barnsley ontdekte algauw dat de scheve verdeling uit de jeugdperiode daarna blijft voortbestaan. Dus ook senioren in belangrijke topsporten laten eenzelfde verdeling zien in geboortemaanden. Dit scheve patroon geldt vooral voor de professionele sporten in een land. De gangbare aanduiding voor dit effect is de afkorting rae, Relative Age Effect. In veel landen zijn een individuele sport als tennis en een teamsport als voetbal populair. Al op zeer jeugdige leeftijd is er bij topclubs sprake van selectie. De gekozen sporttalenten besteden niet alleen meer tijd aan hun sport, maar ze krijgen eveneens betere coaches en betere medespelers. Zelfs ons onderwijssysteem helpt de uitverkorenen in de vorm van aparte voorzieningen. Evenals in het onderwijs is de peildatum verantwoordelijk voor de indeling van de jeugdsporters. De gevolgen van vroegtijdige selectie laten zich illustreren met de geboortekwartalen van Nederlandse topvoetballers. In het verleden was de peildatum 1 augustus. Augustus, september en oktober zijn dan de geboortemaanden met de meeste profvoetballers (Dudink, 1994). Eind vorige eeuw heeft de knvb besloten om de peildatum te verschuiven naar 1 januari. Het gevolg laat zich gemakkelijk in kaart brengen. Wie in het begin van het jaar geboren is, wordt eerder benoemd als voetbaltalent. Anders dan in de tijd van Marco van Basten zijn er tegenwoordig slechts enkele jeugdspelers aan het eind van het jaar jarig. In een land als Brazilië geldt de peildatum van 1 januari al heel lang en de geboortemaanden van de meeste Brazili-
januari - maart
45%
april - juni
31%
juli - september
13%
oktober - december
11%
aanse topvoetballers laten zich raden. De meeste Europese landen hebben tegenwoordig eenzelfde jeugdindeling met dezelfde selectiegevolgen (Helsen, Van Winckel & Williams, 2005). Tabel 2 laat zien dat een bekende Nederlandse topclub uit de eredivisie vooral jeugdspelers kiest die een oudere leeftijdspositie hebben. Psv is een bekende, toonaangevende club en beschikt zeker over voldoende financiële middelen voor een perfecte jeugdopleiding. De conclusie moet zijn dat de scouts van psv door de nieuwe peildatum een andere selectiebril hebben opgezet. Tabel 2 toont een recent overzicht van ongeveer 150 jeugdvoetballers in A1 tot F. De uitleg voor de verdeling is bekend. Op de site van de club wordt trots gemeld: De psv Jeugdop leiding, die een viersterrenstatus heeft (hoogst mogelijke aantal dat de knvb toekent), bestaat uit elf jeugdteams. In de herfstmaanden leest een trouwe bezoeker voortdurend aan de linkerkant van de jeugdberichten: Er zijn geen jarigen op deze dag. De scheve verdeling van de voetbaljeugd aan de top beperkt zich niet tot de clubs met beroepsvoetballers. Holsheimer (2005) vergeleek de jeugdindeling bij Ajax en az met de grote amateurclubs in Amsterdam en Alkmaar en vond hetzelfde selectiepatroon. De huidige keuze die de topclubs maken, demonstreert het grote gewicht van een willekeurige peildatum. Correctie voor leeftijd is nodig om bij topsporten meer gelijke kansen te scheppen. Als een club als Ajax jeugdvoetballers uitnodigt voor selectie, laat ze dan bijvoorbeeld spelen in kleuren die verwijzen naar hun leeftijdspositie.
Geboren politieke leiders Obama is in augustus geboren, Bill Clinton eveneens. Is het toeval dat hun beider ministers van Financiën ook in augustus jarig zijn? Deze persoonlijke vraag kwam niet uit de lucht vallen. Mijn zoektocht naar de geboortemaanden van topbestuurders in de politiek werd gestimuleerd door de resultaten van drie Canadese onderzoekers (Du, Gao & Levi, 2008). In de periode van kredietcrisis publiceerden zij een opmerkelijk researchrapport. Twee belangrijke bevindingen waren dat summer born ceo’s door hun leeftijdspositie ondervertegenwoordigd zijn in de Amerikaanse S&P-bedrijven; en dat summer born ceo’s beter presteerden dan hun collega’s op de financiële markt. In de verklaring wordt benadrukt dat de oudere leeftijdspositie
4 4 d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0 g e b o o rt e m a a n d t e lt
in het vervolgonderwijs een grotere kans biedt op leiderschapservaringen. Voor de jongere leerlingen geldt dat ze meer in hun mars moeten hebben om aan de top te komen. Ze moeten door hun ongunstige leeftijdspositie begaafder zijn om moeilijkheden te overwinnen en een hogere positie te bereiken. De Canadese onderzoekers wijzen in dit verband op de successen van vrouwelijke leidinggevenden: ook zij zijn ondervertegenwoordigd op topniveau, maar als ze de positie van topbestuurder bereiken, doen ze het vaak beter dan hun mannelijke collega’s. Om na te gaan of leeftijdspositie in de schooltijd een langdurig effect heeft, hebben we in ons onderzoek gekozen voor de geboortemaandverdeling van politieke leiders. Daartoe zijn gegevens verzameld van politieke topbestuurders in Nederland, in de Verenigde Staten en in verschillende Europese landen. We beperken ons hier tot de Nederlandse situatie. De kernvraag is geweest of onze politieke leiders vaker geboren zijn in de zomermaanden, juli, augustus en september. Tabel 3 geeft een overzicht van de geboortekwartalen van onze premiers en ministers van Onderwijs en ministers van Financiën sinds 1946. De verdeling laat zien dat er sprake is van een significante invloed van geboorteseizoen. Een soortgelijke verdeling treft men aan bij onze kamerleden. De geboortemaanden van de burgemeesters van grote steden tonen eveneens dezelfde effecten. De vier voorgangers van de huidige Amsterdamse burgemeester zijn: Patijn, Van Thijn, Polak en Samkalden. Drie van hen zijn in augustus jarig, Polak in september.
Het intelligentieniveau van de jonge leerlingen wordt vaak onderschat versnelde oktoberleerling is in feite vergelijkbaar met de begaafde septemberleerling. Beiden krijgen de kans om te klimmen en succeservaringen te beleven. Een geheel andere verklaring voor de kwartaalverdeling van topbestuurders hangt samen met ons onderwijssysteem waarbij intelligente leerlingen kunnen stapelen. Na de mavo volgt havo, atheneum en universiteit. De septemberleerling die de havo vervolgt met het atheneum, neemt een andere positie in. Hij is voortaan niet meer de jongste maar eerder de oudste van de groep. Dit onderwijstraject biedt niet alleen succesbelevingen maar deze stapelloopbaan verhoogt volgens onderzoekers eveneens de kans op leiderschap (Dhuey & Lipscomp, 2008). De samenhang tussen geboortemaand en onvoldoende presteren in het vwo, is duidelijk aanwezig. Er zijn dan veelal twee gevolgen: zittenblijven of verwijzing naar een lagere opleiding. Bij deze keuze speelt de sociaaleconomische achtergrond van de ouders ongetwijfeld een belangrijke rol. ‘Laat mijn zoon nog maar een jaartje overdoen’, zeggen hoogopgeleide ouders eerder dan ouders die minder geschoold zijn. Of zittenblijven in het voortgezet onderwijs gunstige effecten heeft op een latere universitaire loopbaan, is gemakkelijk na te gaan.
Oplossingen Talent naar de top, is de recente slogan om meer vrouwen in een toppositie te krijgen. Eenzelfde geluid is soms hoorbaar om allochtonen meer kansen te geven op een succesvolle loopbaan. Er zijn geen politieke maatregelen voor de ongelijke kansen die het gevolg zijn van geboortemaand. Toch is het niet zo moeilijk om een aantal maatregelen te noemen die effectief zijn. Zichtbaarheid van de gevolgen van leeftijdspositie is een noodzakelijke voorwaarde om de scheve verdelingen weg te werken. Het moet niet moeilijk zijn te becijferen of de geboortemaanden van leerlingen in Tabel 3. Geboortekwartalen Nederlandse ministers (1946-2009) de verschillende brugklassen een rol van okt-dec jan-mrt apr-juni juli-sept betekenis spelen. Een eenvoudige manier Premier Minister 0 2 4 6 om de aandacht te richten op de gevolgen Minister van Financiën 0 1 6 8 van geboortemaand, is een lijst waarbij de Minister van Onderwijs 2 1 5 6 namen van klasgenoten niet in alfabetische volgorde staan maar in chronologische volgTotaal 2 4 15 20 orde. Rapportcijfers op een dergelijke lijst verklaringen Er zijn zeker twee verklaringen voor de
impact van het geboortekwartaal bij topbestuurders. Wie op de basisschool een jonge leeftijdspositie inneemt en de top wil bereiken, moet intelligent en ambitieus zijn. De begaafde septemberleerling wordt wellicht meer uitgedaagd dan de begaafde oktoberleerling. Tabel 3 laat zien dat er slechts twee ministers zijn geboren in het laatste kwartaal van het jaar. Eén van hen is eigenlijk de jongste geweest omdat hij al op jeugdige leeftijd een klas heeft overgeslagen. De begaafde
d e p s yc h o lo o g / j a n ua r i 2 0 1 0 4 5 g e b o o rt e m a a n d t e lt
laten de leerkracht direct zien of er een samenhang is met de precieze leeftijd van de leerling. Zeker in het vervolgonderwijs is deze precieze leeftijd niet af te leiden uit de uiterlijke lichamelijke kenmerken. Toetsuitslagen in de volgorde van geboortemaand, verhogen de kans dat de effecten van leeftijd zichtbaar worden. Voortijdig schoolverlaten, gedragsmoeilijkheden, gepest worden, hyperactief zijn, depressieve klachten en vele andere psychische problemen worden in onderzoeksliteratuur in verband gebracht met de peildatum voor de groepsindeling (Thompson, Barnsley & Dyck, 1999). Dat deze toevallige datum duizenden kinderen kwetsbaar maakt, bleek uit een vergelijking tussen kinderen in Schotland en Engeland (Goodman, Gledhill & Ford, 2003). Schotse kinderen geboren in december, januari en februari behoren tot de risicogroep. Ze zijn de jongste leerlingen van de klas omdat de Schotse peildatum 1 maart is. In Engeland en Wales gelden andere peildata, maar ook daar treft men bij de jongste kinderen in een klas relatief meer psychische aandoeningen. En in Nederland? Mijn vooroordeel is dat de effecten van geboortemaand in de gangbare hulpverlening te weinig aandacht krijgen. Leermoeilijkheden en gedragsmoeilijkheden tonen nog steeds een samenhang met geboortemaand. De Nederlandse piek bij kinderen geboren in de zomermaanden, kan niet worden verklaard door het klimaat. In ons buurland ligt de piek immers bij kinderen uit de herfstmaanden! Aanvullend onderzoek is nodig om na te gaan welke maatregelen het meest effectief zijn om de huidige ongelijkheid door leeftijdspositie ongedaan te maken. Het doorbreken van het klassikale beoordelingssysteem is een noodzakelijke voorwaarde en kan op verschillende manieren bereikt worden (Dudink, 2009). Als er in Nederland straks een loket komt voor de hele jeugdzorg is het niet moeilijk om voor elke groep van probleemkinderen de leeftijdspositie vast te leggen. Veel schoolpsychologen, klinisch psychologen en A&O-psychologen beseffen helaas niet hoe groot de impact is van een variabele die eenvoudig meetbaar is: de geboortedatum. Ik hoop echt dat psychologen het voortouw nemen om ervoor te zorgen dat de geboortemaand over tien jaar niet meer telt. Dr. A.C.M. Dudink is als gastdocent verbonden aan de Afde ling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. E-mail:
[email protected].
Summary
Birth date matters A.C.M. Dudink This article shows that the time of the year of a person’s birth is an important factor in three domains of development: School success, Sport talent and Political leadership. Research findings are presented of acceleration and retention in Dutch primary schools. A new cut-off date in soccer resulted in different birth cohorts during selection in all professional teams. Most Dutch prime ministers, ministers of education and ministers of finance are summer-born. Explanations are given for the disproportionately high number of political leaders born in this age cohort. Relative age effects during school years do not fade away.
Literatuur
Crawford, C., Dearden, L. & Meghir, C. (2007). When You Are Born Matters. The Impact of Date of Birth on Child Cognitive Outcomes in England. London: The Institute of Fiscal Studies. Dhuey, E. & Lipscomb, S. (2008). What makes a leader? Relative age and high school leadership. Economics of Educational Review, 27, 173-183. Doornbos, K. (1971). Geboortemaand en schoolsucces. Groningen: WoltersNoordhoff. Doornbos, K. (1997). Weg van onderwijs. Afscheidscollege. Groningen: Wolters-Noordhoff. Du, Q., Gao, H. & Levi, M.D. (2008). Born Leaders. The Relative-Age Effect and Managerial Success. Vancouver: Sauder School of Bussiness. Dudink, A. (1994). Birth date and sporting success. Nature, 368, 592. Dudink, A. (2009). Herfstkinderen, geboortemaand telt langdurig. Amsterdam: Onderzoeksrapport, Universiteit van Amsterdam. Gladwell, M. (2008). Outliers, the story of success. London: Penguin Books. Goodman, R., Gledhill, J., Ford, T. (2003). Child psychiatric disorder and relative age within school year: cross sectional survey of large population sample. British Medical Journal, 327, 472. Grift, W. van de (2005). Verlenging en verkorting van de kleuterperiode in het basisonderwijs. Basisschoolmanagement, 18, (5), 1-10. Helsen, W.H., Winckel, J. van & Williams, A.M. (2005). The relative age effect in youth soccer across Europe. Journal of Sports Sciences, 23, 629-636. Holsheimer, J. (2005). Geboortemaand en selectie bij jeugdvoetbal. Sportpsy chologie Bulletin, 16, (1), 7-9. Huisman, D., Moonen, S. & Pas, M. (1995). De invloed van geboortemaand op schoolprestaties. Amsterdam: Werkstuk, Universiteit van Amsterdam. Martin, A.J. (2009). Age appropriateness and motivation, engagement, and performance in high school. Effects of age within cohort, grade retention, and delayed school entry. Journal of Educational Psychology, 101, 101-114. Verachtert, P., Fraine, B. de & Onghena, O. (in druk). Season of birth and school success in the early years of primary education. Oxford Review of Education. Thompson, A., Barnsley, R. & Dyck, R. (1999). A new factor in youth suicide. The relative age effect. Canadian Journal of Psychiatry, 44, 82-84.