Heer, het staat vast dat ons leven pas echt opengaat wanneer wij de ander in ons opnemen en in ons leven betrekken. Maak ons leven ruimer en haal ons uit de engte van het eigen ik. Open ons hart voor wat er om ons heen gebeurt, voor anderen die wij misschien kunnen helpen. Daar vinden we de kracht die we niet kunnen vinden in onszelf. Jezus van Nazareth is het grote voorbeeld. Hoe weinig was Hij op Zichzelf gericht. Hij leefde geheel en al voor de ander en Hij doet dat nog. (Toon Hermans, Met hart en ziel)
Gebed om liefde Heer, laat mij spontaan gegeven zijn aan de anderen! Laat mij twee mijl met hen meegaan als hun nood mij dwingt een mijl met hen op te stappen Laat mij nooit heimwee hebben naar eigen gerustheid, als ik voor de anderen werk of voor hen insta. Geef mij geduld en eerbied voor alle mensen. Laat mij ieder mens zien, zoals hij is, als iemand voor wie Gij gestorven zijt en voor wie Gij U totaal blijft inzetten. Laat mij alles wagen, maar in groot geduld. Laat mij voor alles uitkomen in spontane oprechtheid, maar met tedere eerbied. Geef mij een grote dankbaarheid en bewondering voor mijn medemensen. Laat mij bij iedere ontmoeting de wijze ontdekken waarop Gij mij beter wilt maken door de mens die ik ontmoet. Laat mij hartstochtelijk blij zijn om al het goede dat ik voortdurend bij medemensen beleef. Maak mij mild, vertrouwvol, sereen, dankend, bemoedigend, bewonderend. Laat me nooit blijven staren op wat minder goed is, maar laat al het goede, dat ik meemaak, de blijvende vreugde van mijn hart zijn. Geef ons allen deze liefde, de Uwe, in de Kerk. (P.s. Bidt, 142)
Openingsgebed
(Openings)gebed
Allen: Heer God, we zijn allen mensen. We hebben grote gelijkenissen, maar ook veel verschillen. Dat maakt ons samenleven zó boeiend, maar ook zò moeilijk. De ene ligt ons meer dan de andere. Met sommigen uit onze klas gaan we vlot om, met anderen kunnen wij bijna niet over de baan. We bidden U, Gij, die geen onderscheid maakt tussen mensen en voor wie iedereen evenveel telt: hoe verschillend we ook zijn, daag ons uit tot verstandhouding en samenhorigheid. Ban alle verdeeldheid weg uit ons midden.
Geef ons durf om ons uit te laten dagen, In actie te komen, iets van ons leven te maken.
Leer ons uw vrede doorgeven aan elkaar, alle dagen van dit schooljaar en van ons leven. Amen.
Geef ons de vrijheid nieuwe wegen te gaan, antwoorden te vinden op nieuwe vragen, oplossingen te zoeken voor nieuwe problemen. Geef ons de energie om op te komen tegen onrecht, om op mensen af te stappen, om te proberen samen iets te veranderen. Geef ons het besef dat geloven niet is: blijven zitten wachten vastgeroest en wel; dat we juist door ons geloof op de toekomst afgaan.
Heer God, help me na rijp beraad ook te beslissen en te handelen want "wie steeds maar let op de wind komt niet aan zaaien toe en wie steeds naar de wolken blijft kijken komt niet tot oogsten!"
Heer, leer mij gaandeweg uw weg gaan: van inkeer naar inzet, van verlangen naar daad, van ontmoediging naar moed, van mij naar mensen toe ...
Gij die me een steun zijt in de rug maak dat ik nooit iets terugneem van mijn gegeven woord. Mocht ik het vandaag beter doen dan gisteren en morgen nog beter dan vandaag.
Wees Gij voor mij de "gevaarlijke" herinnering, die mij doet opstaan uit sleur en oppervlakkigheid, die mij op weg zet van aanpakken en volhouden al wat er te doen staat ...
Geef me vooral kracht, Heer, om als ik val, weer op te staan. Blijf me nabij en ik zal tot meer in staat zijn dan ik ooit durfde vermoeden. (Valeer Deschacht)
Wees Gij mijn kracht om mens te zijn voor anderen. Laat uw Geest mij doordringen nu, en alle dagen van mijn leven. Amen. (Ward Bruyninckx, Gaandeweg gaan.)
Ik leg mijn uren voor U neer, dat stuntelig pogen om met mensen iets te doen, geven en ontvangen, en toch niet bereiken, vechten met mezelf en met anderen, hopen en vertwijfelen. Ik kan niet lager vallen dan mijn hulpeloosheid, maar ... God, ik vermoed dat Gij ook in die afgrond mij nabij zijt. Ik kan niet hoger stijgen dan mijn menselijke maat, maar dat verontrust me niet meer sinds ik besef hoezeer Gij vlees en bloed zijt geworden. Ik kan wel uitzien naar wat groter is, oneindig schoon en goed en ik durf geloven dat dit uw ruimte is, die Gij rondom ons openvouwt. (Jan De Roeck, Keerpunt.)
Al die cijfers over armoede en honger, over oorlog en ontwikkelingsvragen: we zijn ze moe gehoord! God zegt: Ik heb juist op jullie gewacht om ermee gedaan te maken. Ik dacht dat jullie generatie het niet meer dulden zou. Vader, maak ons hart open en vrij, maak onze geest aandachtig en onrustig voor elke nood, voor iedere mens, dan groeit uw Rijk van rechtvaardigheid en liefde. (Klasgebeden)
Gebedstekst voor leraren bij het begin van het schooljaar Zelfs als Gij mij enkel een kind had laten zijn, moet aan U, onze God, dank gebracht worden. Want ook toen bestond ik al: ik leefde en nam de dingen waar... Ik bezat een innerlijk zintuig om de gaafheid van mijn zinnen te bewaren. In mijn kleine gedachten over kleine dingen vond ik vreugde in de waarheid. Ik wilde niet bedrogen worden, mijn geheugen was sterk, ik leerde spreken; vriendschap vond ik iets bekoorlijks, ik vluchtte pijn, kleinering en onwetendheid. Wat is er in zo'n klein levend wezen dat niet wonderbaar en prijzenswaardig is? Maar al deze dingen zijn gaven van mijn God. Ik heb ze mijzelf niet gegeven. Goed zijn al die dingen; ikzelf ben die goede dingen. Goed is Hij die mij geschapen heeft. Hijzelf is mijn goed en Hem jubel ik toe, om al de goede gaven die reeds mijn bestaan als kind omgaven... Ik dank U, Gij die mijn heerlijkheid, mijn eer en vertrouwen zijt. Mijn God, dank voor Uw gaven. Maar Gij moet ze nu ook voor mij bewaren, want zo zult Gij mijzelf bewaren. Dan zal wat Gij mij gegeven hebt zich ontwikkelen en volmaakt worden. Dan zal ikzelf met U zijn, aangezien Gij mij ook het bestaan hebt gegeven. (Belijdenissen 1,20,31. Augustinus)
Heer, lessen en boeken brengen mij een stuk van het leven, van Uw schepping. Maar ze lijken mij soms zo saai, zo moeilijk. Gij doet een beroep op mij om achter dode letters een levende werkelijkheid te voelen. Geeft Gij mij de moed om me extra in te zetten met de toekomst van mezelf en anderen voor ogen. Uw wil geschiede ook in mijn inzet. Amen
Gebed bij het begin van het jaar De tent waarin Gij wilt wonen, dat nomadenverblijf, zegt ons dat Gij een God van de weg zijt. Gij slaat uw tent op, nu hier, dan daar, op alle mensenwegen. Wie zal u zeggen waar Gij moet wonen? Wie zal u vastzetten in een huis, in een paleis, in een tempel? Gij woont daar waar we samenkomen in uw naam. Laat ons dan oplettend leven, God, want we weten niet of Gij vandaag uw tent niet wilt opslaan hier, waar wij zijn. Ik heb nooit in een huis gewoond, sinds de tijd dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb weggevoerd tot vandaag toe, ik ben altijd meegetrokken in een tent, waar Ik in verbleef. (2 Samuël 7,6 - Frans Cromphout)
(Openings)gebed Gij die altijd zijt en ons beschermt en draagt, wees bij ons. Dat wij Uw adem voelen in woorden die verlichten, gedachten die bevrijden. Schenk ons verbondenheid, een vriendenhand op ieders schouder. Doe ons gemeenschap zijn, die leven geeft, die warmte biedt, ontbolstert en geestdriftig maakt. Dat wij de echte vragen niet ontwijken en geloviger worden door en met elkaar. Geef ons een open blik, dat wij geen getto zijn maar een huis met vele deuren. Gij die ons roept en Jezus aanreikt als de weg, doe ons leven zoals Hij. Schuldbelijdenis P. :
Meer dan ooit zijn wij mensen, mensen op weg. We leven met te veel vragen, om thuis te blijven. De uitdagingen zijn te groot dat we ons knusjes zouden installeren. Gaandeweg, komt er zienderogen een weg. We kunnen de weg gaan naar onze broeder. De weg naar de gemeenschap en ook de weg naar God, liggen altijd in het verlengde hiervan. Iemand ging ons reeds voor op deze weg.
L.:
Omdat wij de weg van de kleine attenties niet zien of willen zien bidden wij:
A.:
Heer, ontferm u over ons.
L.:
Omdat wij op de weg naar de gemeenschap dikwijls het bordje 'geen tijd', 'ik moet weg' plaatsen, bidden wij:
A.:
Christus, ontferm u over ons.
L.:
Omdat we zo dikwijls onze eigen gang gaan, onze eigen weggetjes van ambities, verlangens en verzuchtingen nemen voor de weg van waarheid ten leven. We bidden:
A.:
Heer, ontferm u over ons.
P.:
God en Vader, in uw huis is er ruimte voor velen. Vergeef ons falen. Geef aan de opvoeders het geduld en de vaste hand, om jongeren de weg naar de volwassenheid te wijzen. Geef aan de jongeren de moed en de wijsheid, om in het labyrint van het leven de juiste wegen te gaan.
Schuldbelijdenis Soms zijn wij ontgoochelde en twijfelende christenen waarvan weinig getuigenis uitgaat. Laten wij onze kleinmoedigheid en zondigheid belijden om deze eucharistie met een zuiver hart te vieren. De geest van deze tijd, de geest van ieder-voor-zich en God voor allen, heeft mensen verdeeld en vervreemd van elkaar. Wij bidden om vergeving en verbondenheid. Heer, ontferm U over ons. De geest van deze tijd, stuurt mensen in een jacht naar hebben en houden in plaats van hen uit te nodigen tot een houding van breken en delen. Wij bidden om vergeving en solidariteit. Christus, ontferm U over ons. De geest van deze tijd doet mensen geloven dat geld gelukkig maakt en dat stilte een luxe is. Wij bidden om vergeving en eenheid. Heer, ontferm U over ons. Moge de menslievende en barmhartige God die de vergeving is van alle zonden, ons zijn Geest schenken; moge Hij ons vernieuwen en geleiden tot eeuwig leven. Amen. Schuldbelijdenis P.:
Wanneer een mens het aandurft zijn pantser af te gooien en kwetsbaar voor God te staan, merkt hij het contrast met z'n eigen leven. We hebben allen bestendig bekering nodig. Daarom bidden we eerst om vergeving.
L.:
Omdat wij, op de weg naar gemeenschap vaak vluchten achter het pantser van 'ik heb geen tijd, 'ik moet weg', Heer ontferm U. Omdat wij op de weg naar waarheid ons sterken met het harnas van ambities, verlangens en verzuchtingen, Heer ontferm U. Omdat wij ons pantseren met zelfgenoegzaamheid en ongeloof dat uw mildheid in ons iets kan bereiken, Heer ontferm U. Omdat wij met ons harnas van uiterlijk formalisme, oordelen en vooroordelen gesloten blijven voor U en de uwen, Heer ontferm U.
P.:
God wil niets forceren. Ongewapende, onmachtige, geduldige Gezel, hoopt Hij dat we niet vluchten in een harnas, maar er samen iets van maken. Hij laat ons niet over aan onze verbijstering. Hij wekt ons geweten. Benieuwd en vernieuwend wacht Hij op het moment, waarop ons 'mens-zijn' goddelijk geworden is, dat wij ons houden 'nuchter van liefde'.
Schuldbelijdenis L.:
Wat leer ik eigenlijk op school? lk heb leren lezen. Eerst het alfabet, dan woorden, zinnen, ten slotte hele boeken uit... Maar vergeef me, Heer, wanneer ik vergeet te lezen in het dagblad van het leven.
A.:
Heer, vergeef ons onze kortzichtigheid en leesblindheid. Open onze ogen voor wat er leeft in onze school en in onze klas.
L.:
lk heb geschiedenis geleerd. Dat mensen sinds lang vechten; over de oorlog: oorzaak, aanleiding en verloop... Maar vergeef me, Heer, wanneer ik niets doe om vrede te bewaren.
A.:
Heer, vergeef ons onze strijdlust, en help ons om ruzie in de klas te vermijden.
L.:
lk heb aardrijkskunde geleerd. Mijn stad, provincie, Vlaanderen, België, steeds verder en ingewikkelder. Maar vergeef me, Heer, wanneer ik vooral let op de grenzen tussen landen en mensen.
A.:
Heer, vergeef ons onze begrensdheld, en help ons uit te stijgen boven eigen belang.
L.:
lk heb leren schrijven. Eerst het abc en dan wat anderen voorschreven, opstellen over de voorbije vakantie en de herfst, kort en lang... Maar vergeef me, Heer, wanneer mijn schrijven verleerd leek toen iemand tevergeefs op een briefje met troost, bemoediging of gewoon maar een pluimpje wachtte.
A.:
Heer, vergeef ons onze schrijfmoeheid. Breng onze vingers terug In beweging om klasgenoten aan te moedigen, te troosten, te vieren.
L.:
lk heb leren rekenen. Eén plus één plus twee is vier, en ik heb vraagstukken opgelost bij hopen... Maar vergeef me, Heer, wanneer ik de levensvraagstukken onaangeroerd liet. Heer, vergeef ons niet plus minus, maar met heel Uw hart. Help ons samen oplossingen te zoeken als onze klas of klasgenoten in de problemen raken.
Geloofsbelijdenis Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, maar ik geloof ook dat deze schepping nog niet af is. Ik geloof dat God zijn schepping aan ons, mensen, heeft toevertrouwd opdat wij zijn werk zouden voortzetten. Ik heb een opdracht als mens. Ik moet meewerken met alle mensen van goede wil om deze aarde bewoonbaar te maken voor alle mensen. Ik moet mij inzetten voor meer sociale rechtvaardigheid, voor meer levenskansen voor iedereen, voor de wereldvrede. In mijn streven naar gerechtigheid raak ik God die anders ongenaakbaar is. Als ik ijver voor mijn medemens raak ik het hart van God, het zorgende Vaderhart van God die in mijn actieve zorg en toewijding tegenwoordig en openbaar wordt, tastbaar en menselijk nabij. Ik geloof in Christus, de Verlosser van de wereld. Maar ik geloof ook dat deze wereld nog niet ten volle bevrijd is. Ik geloof dat de wereld nog niet gekomen is tot de vrijheid waarvoor Christus zijn leven heeft gegeven. Ik geloof dat wij uitgenodigd worden om mee te werken aan de bevrijding van de mens, aan de opbouw van een betere wereld, die los moet komen van haat en geweld om te leven in liefde en vrede. Ik geloof in de Geest die de mensen wil verzamelen en tot eenheid brengen in één grote gemeenschap, één grote familie. Maar ik geloof ook dat deze gemeenschap er nog niet is tenzij in kiem en aanvang. Ik geloof vooral dat deze gemeenschap nog tot stand moet gebracht worden en dat ik uitgenodigd word om daaraan mee te werken. Ik geloof in de Kerk, de ene, de heilige, de apostolische en de algemene. De Kerk is één in de gedachte van God als een plan van heil voor de mensen. Maar ik weet en besef dat dit plan niet uitgevoerd is; dat deze eenheid niet zozeer een bezit is dan wel een taak die nog moet volbracht worden. De Kerk die één is in de laatste wil van Christus en zijn gebed, moet nog één worden op aarde in de realiteit van de mensengeschiedenis. Geloven in de eenheid van de Kerk is bereid zijn alles te doen wat in onze macht ligt
om tot eenheid te komen. De Kerk is heilig in de ogen van God maar ik moet het mijne bijdragen opdat de Kerk voor het stuk Kerk dat ik ben, ook in de duisternis van mijn straat of wijk, verschijne als een licht, hoe klein het ook weze. De Kerk is apostolisch in de apostelen en de missionarissen, maar moet het nog worden in mijn leven. De Kerk is algemeen, universeel, dit wil zeggen: verspreid over heel de bewoonde wereld, wereldwijd. Dat is de zending van de Heer tot het uiteinde der aarde en tot het einde der tijden. Maar de Kerk moet nog algemeen worden in mijn leven, want voortdurend betrap ik mijzelf op egoïsme, particularisme, kleinzieligheid. Maar ik geloof ook dat mijn en onze menselijke zwakheden niet het laatste woord zijn. Wij, mensen, zijn niet gedoemd om ten onder te gaan in hopeloze verdeeldheid en vernietiging, in corruptie en bederf. Ik geloof dat God zal voltooien wat wij mogen beginnen en daarom verwacht ik de opstanding van de doden en het leven van het komend Rijk. (Paul De Haes, Heeft het geloof nog toekomst?)
Geloofsbelijdenis Leerling: Ik geloof in die school van jonge mensen vol levenslust, die hun mogelijkheden gebruiken, niet om de eersten te zijn of om hun hoofd vol te stoppen, maar om mens te worden met een hart vol schoonmenselijkheid. Leerkracht : lk geloof in die school van 'oudere' mensen vol wijsheid en vakkundigheid die het met jonge mensen aandurven, met hen op weg te gaan, ongedwongen, hand in hand, niet om de eer of om het geld, maar om jonge mensen te bevrijden door hen zinvol te geleiden. Opvoedster : lk geloof in die droom van een school waar ieder ruimte krijgt, om zichzelf te zijn en waar ruimte wordt gemaakt voor de hele persoonlijkheid.
Directie: lk geloof dat die droom werkelijkheid wordt wanneer wij geloven in elkaar, wanneer wij eerbied hebben voor elkaars anders-zijn, wanneer wij mild zijn voor elkaars zwakheden, wanneer wij blijven geloven dat iedereen het goede wil. Priester : lk geloof dat die droom wonderlijk past in het plan van God, die wil dat de mens zichzelf mag zijn, die wil dat de mens meer mens wordt. Geloofsbelijdenis Wij geloven in God, de almachtige Vader die ons het leven schenkt, die gerechtigheid en gelijkheid onder de mensen wenst, die op een bijzondere wijze de armen bemint, die steeds opnieuw zijn volk verzamelt, die met ons op weg gaat naar het beloofde land. Wij geloven in Jezus, onze broeder, woord van God, vlees geworden in de eenvoud en het lijden van het volk. Hij nam het kruis van de verdrukking op de schouders. Wij geloven dat het laatste woord niet gesproken wordt door Pilatus of door de verdrukkers, maar wel door het volk zelf dat op zijn tocht de verrijzenis viert, de triomf van onze God van het leven. Wij geloven in de Geest van Jezus, die actief is onder de armen en de machtelozen, onder de zwakken en de ongeschoolden, onder wie lijden en vervolgd worden, om op die wijze een nieuwe wereld te bouwen van broederschap en zusterschap, gerechtigheid en liefde. Geloofsbelijdenis Ik geloof in mezelf en ik geloof in de mens, het beeld van God. Ik geloof in de mensen: wat hun verstand vermag, hun werk, hun gezwoeg dat ze gemaakt heeft tot wat zij zijn. Ik geloof in het leven: als een blij blijvend , niet voor een dag of zo en dan de dood, maar als een gave voor altijd. Ik geloof in het leven: als onbegrensde mogelijkheid tot opgang en groei. Ik geloof in het geluk: de verrassing van elk jaargetij op een stille plek als de zon net opgaat, bij elke straal van licht die opvlamt, in het verstand, de zinnen, het hart. Ik geloof in de mogelijkheid dat heel de mensheid één wordt: één gezin zoals Christus heeft verlangd
waarin alles wat geest en handen kunnen maken voor iedereen beschikbaar is in vrede. Ik geloof in mezelf. in de kans die God me heeft geschonken - groter geluk bestaat er niet dan te kunnen geven, ook mezelf. Geloofsbelijdenis Ik geloof in de mogelijkheden van iedere mens. Ik geloof in mijn eigen kracht. Ik geloof dat alles wat gebeurt zijn eigen betekenis heeft in het geheel van mijn leven. Ik geloof in een leven voor de dood en ook over de dood heen. Ik geloof dat ik naar mensen toe kan gaan en van hen houden. Ik geloof dat ik veel zomaar krijg. Ik geloof dat ik mij ook zwak, klein en onmachtig mag voelen. Ik geloof dat leven is: gaan in het spoor van Jezus, partij kiezen voor mensen en toch vertrouwen, ondanks... ' Ik geloof in Gods Geest die waait waar Hij wil en overal werkt, waar goedheid en liefde groeien. Ik geloof dat God de diepste grond is van mijn bestaan. We zijn in Gods handen en dat is goed. Geloofsbelijdenis Ik geloof dat iedereen boeiend is en de moeite waard. Ik geloof in de mogelijkheden van iedereen - om op zijn (haar) manier - het leven aan te kunnen. Ik geloof dat de waarde van iemand niet bepaald wordt door zijn schoolprestaties. Ik geloof dat iemand aanmoedigen beter is dan bedreigen of bang maken. Ik geloof dat leraars belangrijker zijn dan hun lessen - zoals leerlingen belangrijker zijn dan hun rapporten. Ik geloof dat een goede manier van omgaan met elkaar op school belangrijker is dan het aantal godsdienstoefeningen. Ik geloof dat zelfvertrouwen voor een jongere net zo belangrijk is als voor een volwassen mens - en dat dit heel sterk afhangt van het vertrouwen dat je van andere mensen krijgt. Ik geloof dat geloven in andere mensen een voorwaarde is om te kunnen geloven in God.
Ik geloof.. Ik geloof dat er in elke mens iets goeds is. Ik geloof dat elke mens bereid is, om als een echte vriend zich te bekommeren om het geluk van de ander. Ik geloof dus niet dat de mens een egoïstisch wezen is, enkel en alleen bereid om te krijgen. Ik geloof dat het onmogelijke toch mogelijk is: dat we allemaal kunnen meewerken aan die droom van een wereld waar het goed is voor iedereen. Ik geloof niet dat alle moeite nutteloos is, of dat armoede onvermijdelijk is. Ik wil geloven in de kleine daad, in de liefde die opkomt voor het recht van iedere mens. Ik geloof dat ook wij, nu al, ons deel moeten doen. Ik geloof dat dit mijn opdracht is. Om te leven naar ons geloof: voorbeden Wij bidden U, God, dat ons geloof herkenbaar is aan onze liefde voor elkaar, alle dagen, aan onze inzet voor wie minder gegeven is, aan onze aandacht voor wie geen kansen hebben, aan onze zorg voor wie geen rechten hebben, dat ons geloof een levenswijze mag zijn die zich uit in dienst aan elkaar. Geef ons God, dat ons leven beantwoordt aan ons geloof, dat we niet eigen eer en aanzien nastreven ten koste van anderen, liever met minder genoegen nemen, dan anderen overtroeven, eerder stappen terugdoen, dan anderen benadelen liever met elkaar delen, dan armen arm laten liever machteloos zijn, dan streven naar macht, liever vergeven, dan anderen veroordelen. Geef ons, God, geloof in het leven: dat we elkaar mogen vinden om sterk te zijn, dat we op elkaar mogen vertrouwen, om vol te houden, dat we samen durven werken aan wat één niet kan, dat we toekomst mogen zien in wat onhaalbaar lijkt, dat we met elkaar mogen hopen en geloven dat Uw Geest onder ons werkzaam is. (P. Bruggeman en G. Zuidberg)
Voorbeden Laten wij bidden om Gods zegen over het komend schooljaar, dat wij goed zouden zijn voor elkaar, behulpzaam en verdraagzaam, dat wij sterker en wijzer zouden worden. Wij bidden u, verhoor ons heer. Laten wij bidden voor de nieuwe leerlingen, dat zíj hun plekje mogen vinden in de voor hen nieuwe gebouwen, dat wij, die de school al langer kennen, voor hen fundament en deur en venster zouden zijn. Wij bidden u, verhoor ons heer. Blijven wij bidden voor de armsten in onze wereld, voor hen die geen dak hebben boven het hoofd, geen arm om in te schuilen, dat zij niet vertwijfelen, niet berusten, maar hun leed blijven zien als een onrecht. Wij bidden u, verhoor ons heer. Voorbeden Bidden wij met en voor elkaar dat wij elkaar de ruimte zouden geven om te zijn wie we zijn; dat we elkaar zouden aanvaarden. met alle goede kanten, maar ook met alle gebreken. Dat wij met iedereen samen ons zouden inzetten voor de opbouw van deze schoolgemeenschap. Laat ons bidden. Wij bidden ook voor allen die met de lasten van de vakantie bij ons komen: voor hen die een minder aangename vakantie hadden; voor hen die getekend zijn door een ongeval, ziekte en dood... Bidden wij voor hen. Bidden wij voor wie ons laat studeren, bidden wij voor al wie ons op deze school begeleidt; bidden wij voor elkaar die samen dit schooljaar aanpakken: vragen wij om moed en inzet om elkaar te blijven dragen en samen deze schoolgemeenschap op te bouwen. Laat ons bidden. Voorbeden We bidden voor jou... dat je zo sterk mag zijn dat niets de vrede van je hart kan verstoren. Dat je te groot mag zijn om zorgen te maken te edel om wrevelig te worden te sterk om angstig te zijn.
We bidden voor jou... dat je de zonnekant van het leven mag zoeken en steeds optimistisch mag blijven, dat je alleen aan de goede dingen mag denken alleen daarvoor te werken en altijd het beste te hopen. We bidden voor jou.. dat je vrienden laat ervaren dat zij tot grote dingen in staat zijn, dat je je evenzeer verheugt over het succes van anderen als over de vordering van jezelf, dat je je fouten van gisteren vergeet en je volledig richt op de dingen van morgen, dat je zoveel tijd besteedt aan je eigen vooruitgang dat je de kans ontbreekt om anderen te bekritiseren. (naar Christian D. Larson)
Gebed voor de leerkracht Heer, Geef ons leerkrachten die geen schrik hebben van leerlingen geen schrik van de slimme leerling geen schrik van de stille leerling geen schrik van de speelse leerling geen schrik van de apathische leerling geen schrik van de kritische leerling. Geef ons leerkrachten die echt aanwezig zijn in hun les die zich laten kennen: wie ze zijn en wat ze willen die interesse hebben voor hun vak en voor ons die bereikbaar zijn als we het moeilijk hebben. Gebed voor de leerling Heer, Geef ons leerlingen die niet alleen werken als het moet die durven vragen stellen die proberen initiatieven te nemen die willen communiceren met de anderen die kunnen luisteren naar andere meningen en opvattingen die iets over hebben voor mekaar die open staan voor de bronnen van ons christelijk geloof. (uit: Leeftocht)
Voorbeden bij het begin van het jaar Voor opvoedsters en opvoeders bidden we u, God. Voor vaders en moeders, die grond zijn, oorsprong: dat ze hun kinderen het kostbaarste schenken, zichzelf; dat ze in hen het beste van zichzelf terugvinden.
Voor allen die wijsheid zaaien, goedheid planten, tuinen van schoonheid aanleggen; maak ze tot goede hoveniers die zorg dragen voor het groeiend gewas, maar het ook snoeien op zijn tijd. Voor leraren en leraressen: mogen ze leerlingen blijven, van Hem, die we Meester noemen; mogen ze delen in zijn geduld, dat niemand afschrijft, in zijn vertrouwen, dat altijd nieuwe kansen geeft. Voor hen die zich toewijden aan mensen die zwakker zijn naar lichaam of geest. Moge de Heer hen zeggen: "Dat heb je voor mij gedaan." Voor hen die het geloof in hun taak dreigen te verliezen: geef ze hun adem weer, hun stem, hun bezieling. Voor hen die nooit helemaal bereiken wat ze gehoopt en gedroomd hadden - voor alle opvoeders dus laat ze beseffen dat alles wat nog niet vervuld is, belofte blijft. God van u komt de kracht die ons staande en gaande houdt. AIs wij ons aan elkaar kunnen geven, is dat uw genade. Hou ons dan gaande, met elkaar verbonden voor goede en kwade dagen. (Frans Cromphout)
Voorbeden Priester: Om herscholing in wijsheid bidden wij, om kennis die de wereld leefbaar maakt, om vaardigheid tot vrede en bekwaamheid tot bevrijding. Leerling: Daarom bidden wij om een nieuw gevoel voor taal in het luisteren naar verdrukten en minderheden. Dat wij ons gehoor verscherpen om te luisteren naar de taal van profeten en bevrijders. Dat wij diep geraakt en innerlijk veranderd worden door de noodroep van de machtelozen, door het stil protest van de sprakelozen.
Handen heb je om te geven van je eigen overvloed, en een hart om te vergeven wat een ander jou misdoet. open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Leerling: Om een nieuw besef van geschiedenis bidden wij. Dat we het verleden omgekeerd waarderen : niet vanuit de overwinnaars, maar vanuit de overwonnenen ; niet vanuit de meesters, maar vanuit de slaven. Dat we leren luisteren naar hen die de dupe zijn van onze beschaving. Ogen heb je om te zoeken naar wat mensen nog ontbreekt en een hart om uit te zingen wat een ander moed inspreekt. open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Leerling: Om een nieuw begrip van aardrijkskunde bidden wij. Dat wij de plaatsen van het onrecht kennen. Dat wij weten waar vandaag Egypte ligt en waar de slaven wonen van de nieuwe farao's. Dat we hoopvol leren meeleven met de verdrukten die zichzelf organiseren. Schouders heb je om te dragen zorg en pijn van alleman en een hart om te aanvaarden wat een ander beter kan. open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Leerling: Om een nieuwe kennis van de natuur bidden wij. Dat wij leren kiezen tussen scheppen en vernielen. Dat wij voortdurend blijven werken aan een menswaardig leefmilieu. Voeten heb je om te lopen naar de mens die eenzaam is en een hart om waar te maken dat geen mens een eiland is. Open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Leerling: Om een nieuwe methode van wiskunde bidden wij. Dat wij ons oefenen in het vermenigvuldigen door te delen. Dat uitgerekend het gebaar van breken en delen het teken wordt van overleven. Dat ooit het Laatste Avondmaal van Jezus de Eerste Overvloed van allen wordt.
Oren heb je om te horen naar de mens die vrede is en een hart om te geloven in zijn God die liefde is. Open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Leerling: Om een nieuwe manier van zingen bidden wij. Dat wij taal en toon voor de toekomst vinden. Dat wij toeleven naar werkelijke solidariteit met alle mensen die opstaan uit hun verdrukking. Woorden heb je om te spreken tot de mens van elke dag en een hart om uit te drukken wat geen woordenschat vermag. Open je oren om te horen, open je hart voor alleman. Onze vader Allen: Onze Vader die in de hemel zijt Lezer: lk noem U "mijn Vader", Omdat ik weet dat ik U nodig heb om de anderen altijd graag te zien en om vergeving te schenken. Allen: Uw naam worde geheiligd Lezer: In al wat ik zeg en doe wil ik getuigen van uw liefde. Allen: Uw Rijk kome Lezer: Wij willen meewerken aan uw Rijk, ook hier op school, waar de ene vergiffenis schenkt aan de ander, waar de ander een hand toesteekt, zomaar zonder iets te vragen. Allen: Uw wil geschiede op aarde als in de hemel Lezer: Laat me er steeds aan denken, Vader, dat we U en mekaar graag blijven zien. Allen: Geef ons heden ons dagelijks brood Lezer: ledere dag heb ik liefde nodig van vrienden, leerkrachten en ouders. Leer me ook liefde geven aan de anderen. Allen:
En vergeef ons onze schuld Lezer: We praten wel veel Vader, maar we doen toch zo weinig. Allen: Zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven Lezer: Geef me steeds de moed, om ook te buigen voor de ander, om mijn fouten te bekennen. Allen: En leid ons niet in bekoring Lezer: Zo graag laten wij ons bedienen. Vader, leer ons dienaar zijn, voor de anderen: thuis, op school, onder vrienden, voor iedereen. Allen: Maar verlos ons van het kwade Lezer: Mijn geluk ligt niet altijd in het hebben en krijgen. Heer, ik wil inzien dat mijn geluk te vinden is bij de mensen met wie ik elke dag leef. Allen: Amen. Communiegebed Wij bidden U, Heer God, stuur ons op weg in de geest van deze mens, uw Zoon, opdat wij nieuwe wegen van goedheid banen, paden van gerechtigheid en onderlinge vrede. Dat wij haastig het puin opruimen, die trieste resultaten van onze machtswellust, en dat wij het leven opnieuw begaanbaar maken. Dat er profeten onder ons zijn, vrouwen en mannen van God, die de vlam van het brandend braambos als een licht in de wereld uitdragen. Dat is onze hoop, zo klinkt ons gebed. En laat ons nu in dit huis dan even bidden langs de kant, het voedsel nemen, brood en wijn, om opnieuw gesterkt door Jezus' Geest het reizen voort te zetten!
Gebed bij het begin van het jaar Om zegen voor jonge mensen bidden we u, God. Maak ze sterk en scherpzinnig, bestand tegen leugens en schijnwaarden, tegen de giftige lucht die ze tegen wil en dank moeten inademen. Beloof ze uw licht op hun wegen en de moed om ook in het donker hun weg te zoeken. Zegen ze met vriendschap en liefde en met kracht in uren van eenzaamheid. zegen ze met vreugde, zegen ze met tranen. Vul hun dagen met werk en rust, met ernst en spel. roep ze tot vrijheid, roep ze tot dienst. Bewaar ze zoals ze zijn op deze dag en maak ze hoopvol voor de dagen die komen. en wees Gij voor hen de ongeziene reisgenoot, de stilste stem, de vriend zonder naam. (Frans Cromphout)