Onderwijs van kleine dieren
Gebed Bijbelgedeelte:
Spreuken 30:24-28
Zingen:
Psalm 91: 1, 5 Deze psalm gaat over het schuilen bij God. Bij Hem je hulp zoeken.
Voor dat we beginnen wil ik je vragen een van deze dieren in gedachten te nemen. Waar denk je aan? Wat valt je op? Zie je hoe klein deze dieren zijn, maar hoe bijzonder ze geschapen zijn? Wij kijken vaak over deze dieren heen. Wij gaan voor het grote, hebben ontzag voor majestueuze. Er zijn talloze voorbeelden in de Bijbel waaruit blijkt dat het bij de Heere zo anders is. Wij kijken naar het grote, zien aan wat voor ogen is, maar Hij kijkt oneindig veel verder, dieper. “Ze zijn de kleinsten der aarde, maar ze zijn met wijsheid wel voorzien.” Misschien moeten we nu onze trotse hoofden eens buigen en kijken naar deze kleine dieren, want.. ze hebben een boodschap voor ons.
Wie er spreekt
In vers 1 van hoofdstuk 30 kunnen we lezen dat deze spreuken van Agur zijn. “Dit zijn de woorden van Agur..” Wie is die Agur eigenlijk, die hier ineens opduikt, in het boek Spreuken? In de Kanttekeningen wordt gezegd: Het zou Salomo zelf kunnen zijn, vanwege het verzamelen van zijn spreuken. Agur is afgeleid van een woord dat: vergaderen en samenbrengen betekent. Anderen verstaan dat Agur de naam is van een profeet. Het is blijkbaar niet geheel duidelijk. Het belangrijkste is echter dat God Zelf spreekt tot ons. In dit Bijbelgedeelte wordt er een verbinding gemaakt tussen vier kleine dieren en verschillende aspecten van het geloofsleven.
Mieren: “Ze zijn een onsterk volk, ze bereiden in de zomer hun spijs.”
Onsterk Wat deed jij vroeger toen je een mier zag lopen, probeerde je hem vast te pakken? Of misschien wel dood te trappen. En wat doe je nu met de mier? Zie je ze nog wel? Ze zijn maar klein, zo‟n 4-9 millimeter. Bijna onooglijk. Vergeleken bij andere dieren zijn ze onsterk. Een hechte gemeenschap De mieren vormen een hechte groep, soms zijn ze zelfs met miljoenen bij elkaar. Ze zijn sociaal en dragen zorg voor hun volksgenoten. Ik las ergens dat mieren die een besmettelijke ziekte hebben, zich soms vrijwillig van de groep scheiden, zodat ze geen gevaar vormen voor de andere mieren. Doel Ze hebben een gezamenlijk doel voor ogen. Een gezamenlijk doel geeft eenheid en eenheid geeft weer verbondenheid en kracht. Het zou er in de kerk niet anders uitzien, als wij allen hetzelfde doel voor ogen zouden hebben. Het gezamenlijke doel van de mieren is: voedsel verzamelen voor de winter, om zo te kunnen overleven en te zorgen voor de volgende generatie. De mieren hebben verzamelen en bereiden hun voedsel in de zomer. Ze zijn daar heel druk mee bezig, ze stellen niet uit. Heb je wel eens een mier zien werken? Zelf heb ik wel eens één kleine mier zien zwoegen met zijn voedselvoorraad. Deze mier sleepte een vlieg mee die minstens tien keer zo groot was. Het ging langzaam. Wie weet hoe lang de weg nog was, die ze af moest leggen.. De mier hield vol. Nu besef ik dat zij bezig was om haar toekomst veilig te stellen. Zij was in alle getrouwheid bezig met het werk waartoe zij geroepen werd. Dat klinkt misschien een beetje vreemd, „het is toch maar een mier,‟ maar we moeten er niet te gering over denken. Onze toekomst Het is belangrijk om voor jezelf en voor anderen te zorgen. Het is belangrijk om een vak te leren, om zo later te kunnen voorzien in je eigen levensonderhoud en
het onderhoud van je gezinsleden. Het is belangrijk om zo ook andere mensen in de maatschappij te helpen. Waar je ook werkt, je bent als het goed is dienstbaar in deze maatschappij. We hebben enerzijds de roeping om daarin ijverig te zijn. Anderzijds denk ik dat wij heel vaak doorschieten in het zorgen voor onze aardse toekomst. We zijn zo druk met ons eten en onze kleding. Weet je wat de Bijbel hierover zegt? (Matth. 6)
25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten en wat gij drinken zult, noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? 26 Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien noch maaien, noch verzamelen in de schuren, en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven? 27 Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el tot zijn lengte toedoen? 28 En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de leliën des velds, hoe zij wassen: zij arbeiden niet en spinnen niet; 29 En Ik zeg u, dat ook Sálomo in al zijn heerlijkheid niet is bekleed geweest gelijk een van deze. 30 Indien nu God het gras des velds, dat heden is en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden , gij kleingelovigen? 31 Daarom, zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? 32 Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft. 33 Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. 34 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijns zelfs kwaad.
Heb jij zo ook je toekomst op het oog, die eeuwige toekomst. Het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid? Dan zal de HEERE Zelf in jouw levensonderhoud voorzien, want Hij, de Vader in de hemel, weet (beter dan wie dan ook) wat jij nodig hebt. Het is nu nog tijd, genadetijd, “Zoek den HEERE terwijl Hij te vinden is en roep Hem aan, terwijl Hij nabij is.” Stel niet uit, maar doe zoals de mieren, zij verzinnen geen excuses en uitvluchten, maar stellen hun leven in dienst van hun roeping. “Haast u om uw roeping en verkiezing vast te maken.”
Konijnen “Zij zijn een machteloos volk, nochtans stellen zij hun huis in den rotssteen.”
Machteloze konijnen Waarschijnlijk moeten we deze konijnen vergelijken met klipdassen of met marmotten. Hoe dan ook, ze worden getekend als machteloos en weerloos. Zwak. Ze kunnen zich niet verweren en ze kunnen zichzelf dus niet beschermen tegen roofdieren in hun omgeving. Ze zijn daarin volledig afhankelijk van iets anders. Ze bouwen hun nesten op een veilige plaats, ze stellen hun huis in de rotssteen. In die smalle rotsspleten kunnen ze zo diep mogelijk wegkruipen, tot het gevaar geweken is. Machteloze mensen Wat zijn mensen dan anders dan deze konijnen. Wij willen niet machteloos zijn, niet afhankelijk van anderen. Als we de HEERE niet kennen, denken wij ten diepste dat wij Hem niet nodig hebben. O, wat zijn we dan onwetend, onwillig en eigenwijs. Totdat de HEERE je stil zet en laat zien dat je buiten die Rots, Jezus Christus, niets hebt, niets kunt en niets bent. “Wij zijn machteloos en onbekwaam” om staande te blijven in deze wereld! Heb je al door het geloof de Toevlucht mogen nemen tot deze Rotssteen? Stel het niet uit, want de vijand is sterker en listiger dan welk roofdier dan ook. Hij is vaster en onbeweeglijker dan de meest stevige rots die je in de natuur tegen komt. Alleen dáár, in zijn schoot, is je ziel veilig geborgen.
Sprinkhanen “Zij hebben geen koning, maar ze gaan allen uit, zich verdelende in hopen.”
Volk zonder koning De sprinkhanen leven in grote groepen. Een voorbeeld hiervan zie je in het Oude Testament, bij de achtste plaag. Nadrukkelijk zegt de Bijbel dat dit een extreem grote groep sprinkhanen was, zo‟n grote groep was er nooit geweest en zal er nooit meer zijn. Sprinkhanen trekken gezamenlijk op om hun voedsel te verzamelen. Hierbij is er geen koning of aanvoerder. Wij hebben wél een Koning nodig. Iemand Die ons leven leidt en die wij in alle getrouwheid en liefde zullen dienen. Zoiets moet haast wel uitmonden in een immense chaos. De kracht is echter het saamhorigheidsgevoel van deze dieren. Ze trekken op als een goed geordend leger. Samen gaan ze ervoor. “Leer dan van hen, hoe belangrijk het is dat je verenigd bent in de geest en scheid je niet af van hen, die nauw met u verbonden tegen de wereld en haar macht, in gesloten rijen, moeten strijden en pal staan, totdat zij eindelijk het veld behouden.” (Dächsel) Zo gaat het vaak niet, ook in de kerk van Nederland is veel verdeeldheid. Het is niet goed om te vechten om minder belangrijke dingen, om elkaar de ogen uit te steken. Je beter te voelen dan de ander. Welk beeld dragen we dan uit naar de buitenwereld? Staan wij dan sterk? Zijn wij een lichtend licht, een zoutend zout.. Zijn wij een stad op een berg? Is het niet zo dat wij niet of onvoldoende verenigd zijn in de geest. Dat we allemaal afzonderlijk positie innemen in de wereld? De Sprinkhanen zeggen: bekeer je, bid om het werk van Gods Geest in je leven, je gezin, relatie, gemeente, en in Nederland. Is dat dan nog mogelijk..? “Gods hand is nog niet verkort. Hij is niet veranderd, Hij is gisteren en heden Dezelfde. Bij Hem is geen schaduw van omkering.”
Spinnekop “zij grijpt zich met de handen en is in de paleizen der koningen.”
Spinnen! Wij griezelen er nog al eens van. En ook al ben je er niet bang voor, je hebt ze toch liever niet in huis. Elke keer is het weer een strijd om alle spinnenwebben, inclusief spinnen, te verwijderen. Wat je ook doet.., de strijd lijkt tevergeefs te zijn. Ze komen elke keer weer terug. Doorzettingsvermogen De spin grijpt zich vast aan muren en gordijnen, hij kruipt door naden en kieren en komt zo overal binnen. Zelfs in paleizen van koningen. De spin leert ons dat we moeten volharden. Het niet te snel moeten opgeven. Volharden wil zeggen: volhouden, niet opgeven. Doorzetten! Het is een voortdurende activiteit. Volharding is juist zo nodig in het geestelijk leven. Waarom is volharding dan zo nodig? Er kan van alles gebeuren in je leven dat je aan het wankelen brengt. Zonder volharding en geloof in en de Heere Jezus Christus is het onmogelijk om staande te blijven in deze wereld en deze tijd. Met al haar verleidingen. Het is onmogelijk om overeind te blijven als satan er alles aan doet om je onderuit te halen. “Volhard in het gebed,” staat er in de Bijbel. Als je de HEERE nog niet kent als jouw persoonlijke Zaligmaker, houd dan aan in het bidden erom. Bid je er nooit om, begin er dan mee en houd vol! Hij laat geen bidder staan, belooft Hij in Zijn Woord. Ken je de Hem als jouw HEERE en ben je moedeloos? Volhard in het gebed. Blijf in de HEERE, leef uit en door Hem! Want wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden!
Vragen Onderwijs van kleine dieren
Klein en ontzagwekkend 1. Wij hebben ontzag voor het grote en majestueuze. Voor alles wat „belangrijk‟ is. Hoe denkt de Bijbel daar over? Bedenk 5 Bijbelse voorbeelden waarin de HEERE juist aandacht heeft voor het kleine, nietige en verachtelijke. Schuilplaats 2. Wat betekent het schuilen in de schuilplaats van de Allerhoogste? Hoe doe je dat? 3. Wat betekenen de eerste verzen van Psalm 91 als je: a. Je eenzaam voelt b. Je bedreigd wordt c. Geen perspectief en hoop hebt d. De HEERE niet kent? Samen 4. Welke waarde heeft het gemeente-zijn voor jou? 5. Wat is jouw aandeel in de gemeente? Toekomst 6. Lees Lukas 12:13-21 In welk opzicht had de rijke dwaas goed voor de toekomst gezorgd? In welk opzicht niet? 7. Hoeveel van je tijd besteed je in Gods Koninkrijk of aan het zoeken van Gods Koninkrijk? Bedenk voor jezelf in hoeverre jij wel of niet op de rijke dwaas lijkt.
Welk van de vier lessen spreekt je het meest aan? Hoe ga je daar concreet mee om op school, werk of andere situaties? Schrijf dit op je memoblaadje. Bespreek het daarna met elkaar.