De staatssecretaris van WVS, mevrouw Drs. M.W.W.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner De staatssecretaris van V8ü, de heer Mr. F. Teeven Secr. Programma Stelselwijziging/kamer A307 Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
datum
Onderwerp Reactie ActiZ jeugd op de concept wetsontwerp jeugd
17 oktober 2012 ons kenmerk
Geachte excellenties,
JDV/12U.0845
ActiZ waardeert de centrale gedachte van de nieuwe Jeugdwet zoals verwoord in de Memorie van Toelichting. Ook ActiZ is voorstander van meer blije en gezonde
in behandeling bij Mw. J. de Vries
kinderen, meer aandacht voor het voorkomen van problemen zodat minder kinderen in
doorkiesnummer
zware hulptrajecten terecht komen en kinderen direct en zo veel mogelijk in de eigen
(030) 27 39 365
omgeving de juiste hulp krijgen.
pagina 1/5
ActiZ vindt het positief dat de wet aandacht besteedt aan activiteiten die problemen bij kinderen moeten gaan voorkomen, veelal activiteiten die nu door jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk en welzijn binnen het CJG uitgevoerd worden. Genoemd worden in de concept wettekst: het versterken opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken en buurten, kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod, verschillende vormen, laagdrempelig en herkenbare, in de buurt aangeboden, het compenseren van beperkingen van zelfredzaamheid in maatschappelijke participatie. De centrale gedachte van de wet kan wat ActiZ betreft ook bereikt worden door de huidige lokale steun en hulp uit te breiden, want deze activiteiten richten zich op het versterken van het gezonde en normale leven en opgroeien, terwijl de zorg die naar de gemeente komt naar kinderen kijkt vanuit het oogpunt van problemen en stoornissen. ActiZ vindt dat de Centra voor Jeugd en Gezin de centrale positie moet zijn waarop de zorg voor jeugd verder opgebouwd wordt.
Postadres
ŕ o s i b u s 8 2 5 8 , 3 5 0 3 RG U t i e c h t
T ( 0 3 0 ) 2 7 3 93 93
{ Bezoekadres
O u d l a a n 4 , 351 5 GA U t r e c h t
! F 1 0 3 0 1 2 7 3 97 8 7 i E i n f o i i V a c t i z . n l i bank
00 96.50.038
| KvK
;
W'.vw.aaiz.n! j
.10216479 : B T W
81 / 5 . 0 1 . 3 Ó 8 . B . 0 i
Twee wetten De nieuwe wet heeft ingrijpende gevolgen voor de jeugdgezondheidszorg. We vinden het onbegrijpelijk dat de wet die beoogt meer samenhang te brengen in de jeugdsector een nieuwe knip aanbrengt in de jeugdgezondheidszorg: een deel blijft in de Wpg en een deel gaat over naar de nieuwe Jeugdwet. De kracht van de JGZ is de holistische aandacht voor alle kinderen en gezinnen in de context waarin ze opgroeien. De consultatiebureaus zijn een permanente vraagbaak voor ouders over de gezondheid, het opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Ouders stellen hun vragen of tonen onzekerheden omdat ze er toch komen voor onderzoek en vaccinaties. Deze combinatie is uniek en heeft mogelijkheden voor versterken van eigen kracht en bieden van lichte hulp. Het positieve effect is dat de uitvoering gebeurt door de voor ouders bekende en vertrouwde jeugdarts en jeugdverpleegkundige, want het is bekend dat elke stap naar een nieuwe hulpverlener verlies oplevert. Het hoge bereik van de DGZ maakt het mogelijk om de ouders van alle kinderen te bereiken met steun bij het opbouwen van gewoontes van gezonde leefwijze, opvoeden en opgroeien. Concreet in de praktijk: een gezin dat voor vaccinaties naar het consultatiebureau komt, krijgt'en passant' ook een opvoedtip mee. Of van het gezin dat komt voor een opvoedingsadvies, wordt het iets te dikke kind ook even gewogen en dan maakt aanpak van overgewicht integraal onderdeel uit van het opvoedadvies. We vinden het jammer dat het basisaanbod preventie van de jeugdgezondheidszorg kennelijk om wetstechnische redenen niet in de nieuwe Jeugdwet opgenomen kan worden. Deze knip geeft risico op een onvoldoende samenhangend beleid met de JGZ. Eén wettelijk kader zou praktischer zijn geweest. Jeugdgezondheidszorg heeft ons inziens meer verbinding met jeugd en de Jeugdwet, dan met andere taakvelden in de wet PG. Basisaanbod preventie ActiZ vindt het positief dat de jeugdgezondheidszorg als een "basisaanbod preventie" vastgelegd wordt in een wettelijke regeling, zodat dit te allen tijde voor kinderen en jongeren (en hun opvoeders) beschikbaar is. De inhoud en omvang van dit nieuwe basisaanbod zal alle deelterreinen van het opgroeien van kinderen moeten behelzen. Niet alleen vaccinaties en screeningen, maar ook het beantwoorden van vragen van ouders op het consultatiebureau en van kinderen op scholen, het wegnemen van onzekerheid en het versterken van de zelfredzaamheid, m.a.w. de collectieve pedagogische en gezondheid bevorderende preventie voor ouders van alle kinderen zal onder dit pakket moeten vallen. Daarnaast heeft de staatsecretaris van VWS aan de Tweede Kamer toegezegd dat ook de preventie van overgewicht en kindermishandeling in het basisaanbod preventie komt. Dat zien we niet terug in de opdracht aan de commissie De Winter. We wijzen erop dat wat dit betreft de opdrachtformulering aan de commissie De Winter niet conform de formulering van de wettekst is. Op identieke wijze aangeboden
(opdracht) is anders dan voor elk kind beschikbaar (wettekst). JGZ is weliswaar een uniform aanbod, maar wordt niet identiek aangeboden aan alle kinderen in Nederland. De JGZ benadert ieder kind op zijn eigen manier, omdat een gelijke benadering de ongelijkheid tussen kinderen juist vergroot. Kinderen worden immers geboren in ongelijke situaties en groeien op met ongelijke kans op een gezonde en veilige ontwikkeling, talentontplooiing en participatie aan de samenleving. Het gaat om gelijke resultaten en dat vraagt juist om een divers aanbod op maat. We vragen u dan ook om deze opdrachtformulering aan de commissie De Winter aan te passen aan de wettekst. We vinden het storend dat de inhoud van het nieuwe pakket niet bekend is tijdens deze consultatieronde. Dat maakt het lastig om te beoordelen hoe het advies van De Winter en de wettekst zich verhouden. De infrastructuur van de jeugdgezondheidszorg wordt op deze manier niet verbonden met de nieuwe Jeugdwet. We willen u vragen om het vaststellen van het nieuwe basisaanbod preventie ook onder de democratische inspraak spelregels te laten plaatsvinden. Samenhangend jeugdbeleid Positief is dat gemeenten wettelijk verplicht worden om een samenhangend beleid met jeugdgezondheidszorg uit in de Wet publieke gezondheid te voeren. En dat ze dat elke vier jaar vastleggen in een beleidsplan. We maken ons echter wel zorgen over de extra administratieve druk voor de jeugdgezondheidszorg wanneer we vanuit twee wettelijke kaders werken. We vragen u om de verantwoordingsystematiek van de beide wetten gelijkte trekken om zo onnodige uitbreiding van de administratieve lasten voor onze uitvoerende medewerkers te beperken. Vanaf 2013 verantwoorden instellingen voor jeugd- en opvoedhulp zich al over het verslagjaar 2012 door middel van het Jaardocument jeugdzorg. Het CIBG, een agentschap van het ministerie van VWS, fungeert als centrale beheerorganisatie voor de gegevens. Jeugdgezondheidszorg is daar niet bij betrokken. Aangezien jeugdgezondheidszorgaanbieders straks ook jeugdhulpaanbieders worden, wil ActiZ graag betrokken worden bij het opstellen van de eisen van verantwoording. Toegang tot zorg door huisarts versus jeugdarts ActiZ vindt dat in de wet een betere relatie gelegd moet worden met de eerste lijn en met name de huisarts, maar ook dat verloskunde, kraamzorg, diëtiste, logopedie en fysiotherapie beter betrokken moet worden bij jeugd. Gezinnen gaan immers met problemen met kinderen in veel gevallen eerst naar de huisarts, of in ieder geval naar de eerste lijn. Verder wijzen we u er op dat de gezamenlijke beroepsorganisaties jeugd op verzoek van uw ministerie een advies opgesteld hebben over de toegang tot zorg. De beroepsorganisaties adviseren daarin om de grens van de huidige geïndiceerde zorg op te schuiven en meer lichte hulp vrij toegankelijk te maken door uitvoering daarvan door de CJG medewerkers. De indicatie is dan alleen voor de echt zware problemen die
een multidisciplinaire aanpak vereisen. De beroepsgroepen adviseren om de toegang tot deze zorg bij een team van het CJG te leggen, met daarin minimaal een jeugdverpleegkundige, jeugdarts, gedragswetenschapper en maatschappelijk werkende, een advies wat nauw aansluit bij de huidige praktijk. De jeugdarts van het CJG heeft op deze manier de poortwachtersrol voor wat betreft kinderen. We verbazen ons dat u dat advies niet overneemt in de wet. We vinden het onjuist om alleen de huisarts te benoemen bij verwijzing naar de GGZ. Het gaat breder om alle verwijzingen en niet alleen door de huisarts, ook door de jeugdarts. Wgbo Bij huiselijk geweld en kindermishandeling moet melding gedaan worden en informatie verstrekt worden bij de met toezicht belaste ambtenaar. Het gaat om persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn (artikel 4.1.7). Dit geldt ook voor jeugdprofessionals die ook onder de werking van de Wgbo vallen, zoals JGZ, GGZ en LVB. Deze medewerkers mogen conform de Wgbo alleen rapporteren aan andere professionals die onder deze wet vallen. We vertrouwen erop dat u dit juridische goed regelt. Maar voor acceptatie in de praktijk zou het zinvol zijn wanneer u bij de eisen waaraan deze ambtenaar moet voldoen, opneemt dat het iemand is moet zijn die ook onder de Wgbo valt. VIR Onder de werking van de VIR graag aanvullen dat in alle gevallen de huisarts en de jeugdgezondheidszorg geraadpleegd dienen te worden, omdat alle kinderen een huisarts hebben en alle kinderen bij de JGZ bekend zijn. Beide kennen de kinderen, de gezinscontext en hebben meestal relevante aanvullende informatie. Geen eigen bijdrage De gemeente kan een eigen bijdrage heffen over onderdelen (artikel 8.2) van de "jeugdhulp", dus, hoewel dat niet voor de hand ligt, mogelijk ook voor maatwerk JGZ. We vragen u om in de wet op te nemen dat deze eigen bijdrage alleen geldt voor daadwerkelijke hulpverlening. Voor preventie of opbouw van civil society is deze eigen bijdrage contraproductief. Dit belemmert per definitie primaire preventie. Drie ipv twee nieuwe beroepen Veel functies worden samengevoegd tot twee nieuwe beroepen, één op HBO en één op universitair niveau. Voor deze functies gelden, net als voor de BIG geregistreerde artsen en verpleegkundigen, beroepsregistratie en tuchtrecht. We vinden het een gemiste kans dat u geen nieuw beroep creëert op MBO niveau. Juist aan de voorkant van de nieuwe jeugdsector, bij de thuiszorg voor jeugd, in het welzijnswerk, in de lichte hulpverlening werken veel medewerkers op MBO niveau, zoals Thuisbegeleiding, maar ook gezinscoaches en gezinsbegeleiders. We vragen dan ook om drie nieuwe
beroepen te maken, ook één op MBO niveau, overeenkomstig de nieuwe beroepskwalificaties OCW. Terminologie ActiZ betreurt het ten zeerste dat de term jeugdgezondheidszorg voor het deel van de werkzaamheden dat onder deze wet gaat vallen vervangen wordt door de term jeugdhulp. Ten eerste stamt het woord hulp af van helpen en dat strookt niet echt met preventie of zelfredzaamheid. Ten tweede staat jeugd in de term centraal terwijl het juist de jeugdige in zijn context moet zijn. Indien vastgehouden wordt aan één term die alles moet dekken stellen wij voor: gezins- en jeugdhulp. Dan wordt tegemoet gekomen aan een van onze bezwaren. Zorg contracteren Voor jeugdhulp zijn de gemeenten vrij in de keuze voor het subsidiëren of aanbesteden van zorgaanbieders (paragraaf 11.3 van de MvT). ActiZ meent dat hierbij sprake is van een volgtijdelijkheid. Juist omdat grote delen van de jeugdhulp zich in het nieuwe domein moeten ontwikkelen ligt het instrument van subsidiering meer voor de hand dan aanbesteden. Dat is in lijn met de vragen die gemeenten zich moeten stellen bij de vraag subsidiëren of aanbesteden, zie h t t p : / / w w w . D i a n o o . n l / . Daar waar de nieuwe domeinen in de lokale jeugdhulp zich hebben ontwikkeld tot een "markt" met enige uniformiteit in output en outcome, en gemeenten daarmee een match van vraag en aanbod kunnen verwachten, kan het instrument van aanbesteden gebruikt worden. Omdat jeugdhulp een 2B dienst betreft en er geen grensoverschrijdend belang is bij de aanbesteding, kan worden volstaan met de lichte aanbestedingsvariant met enkele procedurele voorschriften en de beginselen van transparantie en non discriminatie. Het is belangrijk om in de wet aan te geven dat, als gekozen wordt voor het instrument van aanbesteden, de gemeente toe kan met het verlichte aanbestedingsregime.
Met vriendelijke groet, fit* b/a drs. A. Koster directeur