Bestuursvoorzitter Bas van den Tillaar blikt terug op raadsperiode 2010 - 2014 | 2 Jeugdgezondheidszorg voegt daad bij het woord | 4 Academische Werkplaats stimuleert kenniseconomie | 8
GGD 23 EXTERN Maart 2014
Klaar voor de toekomst
02 VOORWOORD Beste lezers, Bij de start van een nieuwe raadsperiode blikken we in dit nummer van GGD Extern terug op de periode 2010 2014. Een ‘spannende periode waarin goede besluiten zijn genomen’, zoals onze bestuursvoorzitter Bas van den Tillaar op de pagina hiernaast zegt.
‘Spannende periode waarin goede besluiten zijn genomen’
Spannend omdat ons werkveld en de ideeën daarover veranderden én omdat we flink moesten bezuinigen. We zijn tevreden over de keuzes die we hebben gemaakt en de stappen die we hebben gezet. Zo kondigden we vier jaar geleden aan meer samen te zullen gaan werken met de burgers van Zuid-Limburg en een breed scala aan partners. In deze Extern laten we zien dat we de daad bij het woord hebben gevoegd. Dat dit zeker geldt
Bas van den Tillaar, burgemeester van Gulpen-Wittem en bestuursvoorzitter van de GGD Zuid Limburg, kijkt aan de hand van een aantal sleutelbegrippen terug op de raadsperiode 2010 - 2014.
voor onze JGZ leest u op pagina 4, 5 en 6. We zijn klaar voor de toekomst en vertrouwen erop dat de nieuwe bestuurders en gemeenteraden mét ons de in 2010 ingezette koers blijven volgen. Maar achteroverleunen kunnen we niet. Met de komende decentralisaties krijgt de lokale overheid een steeds grotere taak. Om als GGD bij te kunnen dragen aan een antwoord op de hiermee samenhangende gezondheidsvragen, is het zaak dat we blijven vernieuwen. Geen vernieuwing echter zonder investering. Ook in de nieuwe raadsperiode, waarin verdere bezuinigingen op stapel staan, zal daarom de discussie moeten worden gevoerd over de vraag wat gezondheid ons waard is. Over hoe we de juiste balans vinden tussen inhoud en geld. Onderwerp van discussie zal ook de positie van de GGD zijn. Als het aan wethouder Thomas Gelissen ligt (pag. 12 en 13), bevindt de GGD zich tussen de mensen en boven de praktijk. Wij sluiten daar graag bij aan. Veel leesplezier. Directie GGD Zuid Limburg Fons Bovens en Frank Klaassen
Organisatie in beweging ‘In de afgelopen vier jaar is de GGD Zuid Limburg volop in beweging geweest. Er is een bezuinigingsscenario afgesproken, volgens welk nu wordt gewerkt. Er zijn forse interne reorganisaties doorgevoerd, bijvoorbeeld bij de Jeugdgezondheidszorg, die een behoorlijke impact hebben gehad op de organisatie en de medewerkers. En de GGD is inhoudelijk een nieuwe koers gaan varen. De meest recente ontwikkeling - de keuze voor centrale huisvesting in Heerlen - past bij die nieuwe manier van werken. Het is kortom een drukke, spannende periode geweest, waarin goede besluiten zijn genomen. Daardoor staat er nu een organisatie die een belangrijke rol speelt in de aanpak van de gezondheidsproblemen in de regio en dat ook in de toekomst absoluut kan blijven doen.’ Dialoog met de burger ‘Tijdens de regionale raadsconferentie volksgezondheid van 2011 gaf de GGD aan meer samen te willen werken met de inwoners van Zuid-Limburg. Die lijn werd en wordt gesteund, zowel binnen de organisatie als in het bestuur en de gemeenten, en is inmiddels praktijk geworden: de GGD werkt op 26 locaties, dicht bij de vragers. Daarbij zoekt de organisatie steeds plekken op waar ook andere partijen zijn gevestigd die actief zijn op het gebied van gezondheid.
Bij de totstandkoming van de CJG’s was de GGD zowel deelnemende partij als ondersteunend adviseur. Daar heeft de organisatie zijn rol goed opgepakt.’ Samenwerking met de gemeenten ‘De GGD hecht ook aan nauwe samenwerking met de gemeenten, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat dit soms lastig is. De GGD ís van de gemeenten; de achttien Zuid-Limburgse gemeenten zijn de betalers en eigenaars van de GGD. Toch wordt - onder meer in de discussies rondom de drie decentralisaties - de GGD vaak als een externe partij gezien. Bijvoorbeeld op het gebied van de jeugdzorg krijgen de gemeenten veel nieuwe taken. De GGD is één van de organisaties die op dat terrein over veel kennis en kunde beschikken. Hij wil graag als gemeentelijke dienst worden gezien, zodat hij de gemeenten hierin kan adviseren. Een goede discussie met de gemeenten over de positie van de GGD is één van de uitdagingen voor de komende periode.’ Regionale nota volksgezondheid ‘Deze regio is een van de weinige regio’s die er met de GGD in zijn geslaagd om een regionale nota volksgezondheid op te stellen. Hier hebben de gemeenten wél gezegd: Dit is onze GGD; die helpt ons met het maken van een regionaal plan en op basis daarvan
INTERVIEW 03
maken we lokale plannen. Dat is heel goed gegaan. De gezondheidsproblemen in ZuidLimburg zijn groter dan elders in het land; die kun je alleen goed aanpakken als je dat regionaal doet. De lokale uitvoeringsprogramma’s maken het daarbij mogelijk om per gemeente maatwerk te bieden. De GGD werkt nu aan een nieuwe regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning. Deze “foto van de regio” helpt de nieuwe gemeenteraden om goede beleidskeuzes te maken. Ik hoop dat ook die weer worden uitgewerkt in een regionaal plan met lokale uitvoeringsprogramma’s.’ Bezuinigingen ‘De GGD zag al vroeg aankomen dat alle gemeentelijke regelingen zouden moeten gaan bezuinigen. Daarop nam de organisatie het heft in eigen hand, schetste een aantal bezuinigingsscenario’s en lichtte die uitgebreid toe in de gemeenteraden. De keuze voor scenario twee - een bezuiniging van 11% - is unaniem genomen. In de afgelopen periode merkte je dat dit rust gaf. Iedereen wist precies: dit is waar we naartoe werken. De GGD-directie heeft in het bestuur ook regelmatig laten zien hoe het er op dat moment voorstond.’ Nieuwe huisvesting ‘Een belangrijk onderdeel van de bezuinigingsmaatregelen was de keuze voor andere
huisvesting. Dat was een lastig traject. De GGD wilde naar één hoofdkantoor toe en geen gebouwen meer in eigendom hebben. Dit zou voor de gemeenten een behoorlijke rekening met zich meebrengen, omdat de gebouwen voor hogere bedragen in de boeken stonden dan wat ze nog waard waren. (Het gaat hier overigens om een eenmalige rekening met het oog op een structurele bezuiniging.) Daarmee vraag je nogal wat van de gemeenten, die toch al fors moeten
‘De GGD is inhoudelijk een nieuwe koers gaan varen’ bezuinigen. We hebben gemerkt dat het heel belangrijk is om dan veel en heldere informatie te geven. Ik denk dat we daar uiteindelijk goed in zijn geslaagd. Het heeft geleid tot een besluit in het AB van 19 februari jl. waarbij 75% van de stemmen voor was en 25% tegen; in mijn ogen een duidelijk besluit.’
Academische Werkplaats ‘Hoogtepunten vond ik de wetenschappelijke promoties van een aantal medewerkers van deze GGD in het kader van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid. Een mooi resultaat van de investering in kennis en kunde waar de GGD terecht zijn goede naam aan ontleent. Eerder noemde ik GGD “een sterk merk”. De organisatie dankt haar sterke imago met name aan haar goede, gedreven medewerkers.’ Bestuursvoorzitterschap ‘De afgelopen vier jaar zijn prima bevallen. Ik heb prettig samengewerkt met het Algemeen en het Dagelijks Bestuur en met de directie, die heel actief is als het gaat om het ondersteunen van voorstellen met goede informatie. Of iets is tegengevallen? Ik stond iets te vaak in de file als ik op weg was naar Geleen, maar bij dat soort ergernissen is het gebleven. Als mij gevraagd wordt om voorzitter te blijven, doe ik dat; zonder meer. Maar dat is straks aan het nieuwe AB. Geheugen en vernieuwing zijn in een bestuur idealiter in evenwicht. Als ik een bijdrage kan leveren aan dat geheugen, dan doe ik dat graag.’
04 GEZONDE JEUGD
Jeugdgezondheidszorg voegt de daad bij het woord Aan het begin van de raadsperiode 2010 - 2014 presenteerde de Jeugdgezondheidszorg haar nieuwe manier van werken in een notitie getiteld ‘De jeugd dichtbij’. Belangrijke elementen waren onder meer: dichtbij het kind en zijn omgeving, problemen voorkomen door preventie en vroegsignalering en nauwe samenwerking met de ketenpartners. Hoe pakt dat anno 2014 uit?
GEZONDE JEUGD 05 Dichtbij het kind: Je hart luchten bij de jeugdverpleegkundige Omdat de periodieke gezondheidsonderzoeken van de middelbare scholieren nu op de scholen zelf en verspreid over het jaar plaatsvinden, is de jeugdverpleegkundige bijna elke week op school aanwezig. Ze is een ‘vertrouwd gezicht’ geworden, iemand bij wie je makkelijk even binnenloopt om je hart te luchten, stelt jeugdarts en unithoofd JGZ Parkstad Oost Huub Creemers. ‘Leerlingen komen met heel eenvoudige problemen naar de jeugdverpleegkundige toe, maar ook met hele heftige. Met eetproblemen bijvoorbeeld, of zelfbeschadiging. Een meisje vroeg of ze de volgende keer een vriendinnetje mocht meenemen, “want die heeft dat ook”.’ Op sommige scholen was het even zoeken om een geschikte plek te vinden voor de jeugdverpleegkundige om in alle rust en privacy haar werk te kunnen doen, vertelt hij. ‘Maar nu gaat het goed. Ook leerkrachten en mentoren die vermoeden dat er iets met een leerling aan de hand is, lopen regelmatig binnen. Als dat nodig is, worden de leerling en zijn of haar ouders uitgenodigd voor een gesprek met de jeugdarts. Ook kan het zijn dat we “opschalen” naar het Zorgadviesteam, bijvoorbeeld wanneer er ondersteuning nodig is in het gezin.’
Nauwe samenwerking met de ketenpartners: CJG’s en sociale wijkteams Zoals de middelbare scholieren eenvoudig met hun vragen en problemen bij de jeugdverpleegkundige terechtkunnen, kunnen ouders en jongeren dat bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Al is het CJG niet in elke gemeente op eenzelfde manier ingericht, de samenwerking met de ketenpartners verloopt overal goed, zegt Huub Creemers. Vragen komen binnen bij de frontoffice, waarna in de backoffice wordt besproken wat er aan de hand en nodig is. De partner bij wie de vraag ‘het beste past’ neemt vervolgens contact op met de betreffende ouder of jongere. Sinds september 2013 neemt het aantal vragen voor het CJG fors toe. ‘Voorheen konden mensen met vragen over opvoeden en opgroeien ook bij Bureau Jeugdzorg terecht,’ legt Creemers uit. ‘Nu kan dat niet meer en worden ze (in de meeste gemeenten) doorverwezen naar het CJG, waar Bureau Jeugdzorg nu nog één van de partners in de backoffice is. Daarmee lopen we vooruit op de transitie jeugdzorg van 1 januari 2015, wanneer de verantwoordelijkheid voor alle jeugdzorg bij de gemeenten komt te liggen: we bekijken in verschillende pilots hoe we de toegang tot die jeugdzorg het beste vorm kunnen geven.’ Werken in de wijk Vanuit de CJG’s neemt de JGZ ook - in de vorm van een pilot - deel aan sociale wijkteams. Ook dit is een goede manier om zo vroeg mogelijk signalen binnen te krijgen dat er iets aan de hand is met een kind of in een gezin. In het sociaal wijkteam zit bijvoorbeeld de wijkverpleegkundige, die bij veel gezinnen thuis komt. De partners in het sociaal wijkteam pakken gezamenlijk de zorg- en hulpvragen op die er spelen in een wijk. Ze werken veelal met ‘één gezin, één
plan’, waarbij een zorgcoördinator in de gaten houdt of alle bij het gezin betrokken instanties zich aan de gemaakte afspraken houden. Huub Creemers: ‘Als we voorheen in een ZAT hoorden dat het niet goed ging met een kind, bijvoorbeeld omdat vader of moeder verslavingsproblemen had, dan konden we daar als JGZ niet veel mee. Via het sociaal wijkteam kunnen we dat nu wel, want daar zit ook een medewerker van Mondriaan in.’ Het sociaal wijkteam bespreekt ook in bredere zin de problemen die er spelen in een wijk en wat daaraan kan worden gedaan. Door in te spelen op de lokale situatie kan de JGZ steeds meer maatwerk bieden. En dat leidt tot betere resultaten.
Preventie 1: Deel 14+ gelden voor verbetering seksuele gezondheid De in 2012 gepubliceerde resultaten van het GGD-onderzoek ‘Seks onder je 25e’ maakten duidelijk dat het niet goed gaat met de seksuele gezondheid van de ZuidLimburgse jeugd. Die kan verZuid-Limburgse jongeren beterd worden door kinderen seksueel ongezond en jongeren structureel goede voorlichting te geven. Scholen hebben daarin een belangrijke taak, maar vinden dit vaak lastig. Met een deel van het extra geld dat het ministerie van VWS vanaf 2014 beschikbaar stelt om een gezonde Seks onder je 25e Een factsheet van de GGD Zuid Limburg leefstijl bij 14-plussers te bevorderen, gaat de GGD scholen hiermee helpen. Een ander deel wordt gebruikt voor de aanpak van schoolverzuim. FactsheetGGDZLcentrumvoorseksuelegezondheid_2012.indd 1
27-08-2012 15:19:15
Er zijn goede lespakketten over seksualiteit, zowel voor het basisals het voortgezet onderwijs. Maar niet meer dan een kwart van de Zuid-Limburgse scholen is hiermee bekend, blijkt uit een onderzoekje van de GGD. Een nog kleiner deel gebruikt de pakketten. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat weliswaar op driekwart van de scholen voorlichting wordt gegeven, maar dat het dan vooral gaat over de biologische aspecten van seksualiteit, zoals seksuele ontwikkeling, voortplanting en soa. ‘Terwijl wat bij jongeren niet goed gaat op seksueel vlak vaak te maken heeft met het aangeven van grenzen, weerbaarheid en seksuele diversiteit,’ zegt Anne-Marie Niekamp, unithoofd van het Centrum voor Seksuele Gezondheid van de GGD. Onderwerpen die in de genoemde lespakketten wél uitgebreid aan bod komen. Aan seksualiteit kunnen ook de leefstijlthema’s alcohol en drugs worden gekoppeld. ‘Vooral jongeren hebben vaak seks onder invloed van genotmiddelen en doen dan dingen waar ze later spijt van krijgen.’ In de loop van dit jaar start de GGD met het trainen van docenten uit het basis- en voortgezet onderwijs in het werken met de lespakketten. Ervaringen in andere regio’s laten zien dat docenten die met de pakketten aan de slag gaan en ondersteund worden door de GGD prima met het onderwerp seksualiteit uit de voeten kunnen.
6 XXXXXXX 06 GEZONDE JEUGD
Harry Leunessen, wethouder gemeente Landgraaf:
Nieuwe CJG boost voor samenwerking rond de jeugd
Preventie 2: Active Living: samenwerken aan een beweegvriendelijke omgeving Sinds anderhalf jaar werken tien basisscholen in Zuid-Limburg met Active Living. Dit programma van de GGD, Universiteit Maastricht en gemeenten moet kinderen uit de groepen zes tot en met acht ertoe aanzetten om meer te bewegen, zowel op school als in de vrije tijd. Hoe dat moet gebeuren, bedenken de kinderen voor een deel zelf. Samen met een werkgroep, bestaande uit leerkrachten, ouders, buurtbewoners en bijvoorbeeld de combinatiefunctionaris, maken ze plannen voor het aanbrengen van veranderingen in de omgeving. Die veranderingen moeten er bijvoorbeeld toe leiden dat de weg naar school veiliger wordt, zodat kinderen te voet of met de fiets naar school kunnen, of dat het schoolplein meer uitnodigt tot actie. Het programma, dat ondersteund wordt door ZonMw en vorig jaar zelfs extra subsidie ontving van de Provincie, is op alle scholen een succes. En het doet zelfs meer dan zorgen voor een ‘gezond lijf’. Zo geven leerkrachten van basisschool Langeberg in Brunssum aan dat het nieuwe ‘actieve schoolplein’ ervoor zorgt dat de leerlingen zich minder vervelen en daardoor minder ruziën en pesten. Om de effecten van het programma te kunnen meten, voert de GGD samen met de universiteit zowel op de deelnemende scholen als op een aantal ‘controlescholen’ onderzoeken uit naar het beweeggedrag van de kinderen. Deze onderzoeken moeten onder andere informatie opleveren over hoe de GGD scholen ook op de lange termijn kan begeleiden. Meer weten? Volg ‘GGD Active Living’ op Facebook.
‘Bij de Jeugdgezondheidszorg heb ik in de afgelopen jaren een belangrijke verschuiving gezien van breed-preventief werken naar het gericht inzoomen op risicogroepen. Dat is niet los te zien van de bezuinigingen, maar ik weet dat ook vóórdat de GGD het met minder moest doen, men er al van overtuigd was dat een gerichte inzet op risicogroepen meer oplevert dan het onderzoeken van alle kinderen. Ik heb de GGD ook zien groeien in zijn rol als spil in allerlei netwerken. De samenwerking in het CJG en in een ZAT zijn daar voorbeelden van. Een belangrijke ontwikkeling is het meer benutten van de signaleringsfunctie van school - door daar meer aanwezig te zijn - maar bijvoorbeeld ook van het welzijnswerk, een van de partijen in ons CJG. Het welzijnswerk kan “achter de deuren” van zijn cliënten signalen opvangen dat er risico’s zijn voor de ontwikkeling van een kind. In Landgraaf komt er een nieuw CJG. Er zijn nu drie inlooppunten op basisscholen, maar daarmee wek je de indruk dat het CJG er alleen is voor basisschoolleerlingen en hun ouders, terwijl het in werkelijkheid is bedoeld is voor de jeugd tot 23 jaar en hun opvoeders. Daarom gaan we naar de Nieuwe Dormig, een nieuw wooncomplex met gezondheidscentrum op een redelijk centrale plek in de gemeente. Van het nieuwe CJG verwacht ik een boost als het gaat om de samenwerking tussen de partijen in de keten rond de jeugd. Wat ik daarbij van de GGD verwacht? Dat de GGD in die samenwerking de ‘spin in het web’-rol pakt die de organisatie voor zichzelf ziet weggelegd en een aanjager is van vernieuwing in de jeugdzorg. Zeker als het gaat om seksueel gedrag en alcoholgebruik is er nog veel te doen. De verbetering van de seksuele gezondheid van jongeren leent zich heel goed voor een bovengemeentelijke aanpak; daar heeft de GGD veel meer expertise dan een gemeente. Als het om alcoholmatiging gaat, heeft wat mij betreft de gemeente een voortrekkersrol. In het kader van NIX18 hebben wij ervoor gekozen te beginnen met de bewustwording bij verenigingen. We hebben een informatieavond voor verenigingen georganiseerd en een informele competitie uitgeschreven om hen te prikkelen hier werk van te maken.’
MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE XXXXXXX 07
Winterregeling aangepast In januari 2012 ging voor het eerst de Winterregeling Daklozen Zuid-Limburg in. Bij deze regeling werkt de GGD nauw samen met onder andere de gemeenten, politie en maatschappelijke opvang om te voorkomen dat dak- en thuislozen ernstige gezondheidsproblemen oplopen als het erg koud is. Maar waar vorige winters bij zeer lage temperaturen nog een noodverordening werd ingezet om mensen van straat te kunnen halen, kan de politie nu - op basis van een aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) - alleen nog verbaliseren.
nacht met een temperatuur van -5 verwacht, dan laat de GGD zijn samenwerkingspartners weten dat de winterregeling van kracht wordt. Vervolgens zet elke partner de afgesproken acties in gang. De maatschappelijk opvang gaat bijvoorbeeld eerder open en laat daken thuislozen gratis en ook zonder legitimatie binnen, de politie surveilleert vaker en het Vangnet gaat op zoek naar cliënten die mogelijk gevaar lopen. In de winter van 2012/2013 gebeurde dit zes keer. Bovendien werd vier keer een noodverordening ingezet, om politie de mogelijkheid te geven mensen op te pakken die vastbesloten waren om buiten te blijven.
Volgens Dominique Vranken, medewerker beleid en onderzoek van de afdeling Gezondheid en Maatschappelijke Participatie van de GGD, heeft de winterregeling de afgelopen twee winters goed gewerkt. ‘We doen allemaal ons best om ervoor te zorgen dat er bij ernstige kou zo min mogelijk mensen op straat slapen.’ Worden er drie nachten met een temperatuur van -3 of wordt er één
Nieuw artikel in APV ‘Die noodverordening gold bij temperaturen van -10 en lager (aanvankelijk bij -5 en lager),’ zegt Dominique Vranken. ‘Dan moesten de mensen écht van straat, vonden we. Maar wat we ons niet realiseerden, was dat er nogal wat komt kijken bij het inzetten van een noodverordening. De burgemeester, de gemeenteraad en de provincie moeten
tekenen en ook het Openbaar Ministerie moet worden ingelicht. Op verzoek van de gemeenten hebben we onderzocht of de politie niet op een andere manier dan door middel van een noodverordening in de gelegenheid kan worden gesteld om actie te ondernemen.’ Op advies van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, die zich baseert op ervaringen van de gemeente Amsterdam, is de APV aangepast. ‘Daar is nu een artikel in opgenomen dat stelt dat de politie mag verbaliseren als dak- en thuislozen zich bij vrieskou zonder doel ‘s nachts op straat bevinden. Het gaat ons erom dat het vooruitzicht op een bekeuring hen ertoe zal aanzetten om toch een warme plek op te zoeken, want betalen kunnen ze die bekeuring niet.’ In het zeer uitzonderlijke geval dat iemand nog steeds weigert om binnen te gaan slapen, kan door het opleggen van een last onder bestuursdwang worden gehandhaafd, bijvoorbeeld via de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ).
Website GGD Zuid Limburg voldoet aan richtlijnen voor toegankelijkheid Sinds december staat dit groene mannetje op de homepage van www.ggdzl.nl. Het is het bewijs dat de website van de GGD Zuid Limburg aan de Webrichtlijnen voldoet: 125 richtlijnen die onder andere te maken hebben met toegankelijkheid. Het bijbehorend certificaat is na een toetsing uitgereikt door Stichting Accessibility, een expertisecentrum op het gebied van kwaliteit en toegankelijkheid van ICT. Bij toegankelijkheid gaat het er om dat iedereen op een makkelijke manier kennis kan nemen van je informatie, dus bijvoorbeeld ook mensen met een beperking. Een van de dingen die je doet om dat mogelijk te maken is aan elke afbeelding een omschrijving
koppelen. Deze kan worden voorgelezen door de spraaksynthesizer die blinden en slechtzienden gebruiken om webteksten te lezen. Een toegankelijke, gebruikersvriendelijke website vraagt ook om het gebruik van heldere taal. Mensen met een lagere opleiding haken af bij een ingewikkeld verhaal, maar ook hoger opgeleiden lezen liever eenvoudige teksten, zo blijkt uit onderzoek. Extra interactie Ook de mogelijkheid om de website van de GGD via een mobiele telefoon te raadplegen, heeft te maken met toegankelijkheid. Vooral jongeren gebruiken hun mobieltjes om iets op te zoeken of te regelen. Daarom is ggdzl.nl ‘responsive’ gemaakt. Als je via een klein apparaat op de site komt, wordt de infor-
matie automatisch zo gerangschikt, dat je niet in- en uit hoeft te zoomen en het geheel er nog steeds goed uitziet. Dat het werkt, ziet de GGD terug in zijn webstatistieken: mensen bezoeken de website relatief vaak met een mobiele telefoon. Deze bezoekjes leveren bovendien extra interactie op: jongeren klikken bijvoorbeeld in de tekst op het telefoonnummer van het Centrum Seksuele Gezondheid van de GGD en maken meteen een afspraak voor een soa-test.
08 XXXXXXX ONDERZOEK VOOR EEN GEZONDER ZUID-LIMBURG
Dankzij onderzoek beter Hoe zit het met de maatschappelijke participatie van ouderen in Zuid-Limburg?
Doet het er voor je gezondheid toe in welke buurt je woont?
Helpt de voorlichtingscursus ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’? Wat kan de Jeugdgezondheidszorg betekenen bij het tegengaan van schooluitval?
Hoe kun je de leefomgeving van kinderen in wijken met een lage ses zó inrichten dat ze meer gaan bewegen? Hoe realiseer je een beter bereik van de infectieziektenzorg? En hoe ondersteun je ouderen in een kwetsbare positie zodat ze langer zelfstandig kunnen blijven wonen? Het zijn maar een paar voorbeelden van de vele vragen waarop de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AWPG) Limburg, een samenwerkingsverband van de GGD Zuid Limburg, de gemeenten en de Universiteit Maastricht, een wetenschappelijk onderbouwd antwoord geeft.
ONDERZOEK IN DE XXXXXXX PRAKTIJK09 9
werken aan gezondheid van deze onderzoeken worden samen met Sommige onderzoeken van de AWPG (de aanbevelingen voor beleid gepresenteerd zogenoemde Klein maar Fijn onderzoeken) in handzame factsheets, waar ook andere duren maximaal vier maanden, andere (de gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. promotieonderzoeken) nemen enkele jaren Er zijn onder andere factsheets over lokaal in beslag. Maar voor allemaal geldt dat ze De Academische alcoholbeleid en valpreventie bij vragen vanmiljoen gemeenten en Negen euro: beantwoorden dat is het subsidiebedrag dat de GGD(Vaals) Zuid Limburg en de Universiteit Maastricht tot op heden wisten binnen te Werkplaats ouderen (Brunssum en Kerkrade). dat halen met devoor resultaten ervan de onderzoeken vangemeenten de Academische Werkplaats. Belangrijke subsidiegevers zijn ZonMw en de Provincie Limburg. Een In de promotieonderzoeken enUniversiteit, het Kennis- de GGD en andere bij de onderzoeken beter aanvan gezondheid werken. om onderzoekers deel dit bedragkunnen wordt gebruikt aan te stellen bij de organiseert... netwerk Publieke Gezondheid, ook deel Fonsbetrokken Bovens, directielid GGDFons ZuidBovens: Limburg, organisaties. ‘De Academische Werkplaats draagtdat daarmee niet alleen bij aan de kennisontwikkeling in de de in AWPG, gaat het om de iets op.’ wasregio, geïmponeerd toen -hij een overzicht van aan uitmaakt maar levert doordat ze mensen werk helptvan - ook maatschappelijk opzicht ‘grotere’ publieke gezondheidsthema’s. Zo alle projecten van de AWPG onder ogen kreeg. werd er onderzoek verricht naar integraal ‘Ik was onder de indruk van de hoeveelheid Refereerbijeenkomsten lokaal gezondheidsbeleid en de duurzaamen variatie aan onderzoeken en de informatie voor beleidsmakers, heid van wijkgerichte gezondheidsbevordedie ze opleveren. Sinds de start van de ring en wordt er gewerkt aan een model AWPG in 2006 zijn er 65 projecten opgezet, professionals en voor het opstellen van een wijkprofiel (meer waarvan een groot deel alweer is afgerond. wetenschappers hierover op pagina 14 en 15 / red.). Het uiteindelijke doel van al die projecten is niet het genereren van kennis. Het gaat erom dat de gemeenten hier iets mee kunnen.’ Doel: kennismaken en bevorderen De maatschappij als kennisdeling. Onderwerpen in 2012 en 2013 waren proeftuin ‘Gaat dit antwoord jullie o.a.: helpen om goede keuzes Fons Bovens is ervan overtuigd dat de AWPG • wijkgericht werken aan gezondheid en leefbaarheid; ook in de nabije toekomst veel voor de gete maken?’ • veranderingen in de drank- en meenten kan betekenen. ‘Er is een grote horecawet en de mogelijkheden behoefte aan kennis ten aanzien van de op Om er zeker van te zijn dat dat ook zo is, voor alcoholmatiging bij jongeren. handen zijnde decentralisaties. De gemeenworden de gemeenten nauw bij de onderten proberen op dit moment allerlei dingen zoeken betrokken. ‘We organiseren bijvooruit en gebruiken de maatschappij als proefbeeld bijeenkomsten met beleidsmedetuin. De insteek van de AWPG en de onderwerkers van de gemeente om onze onderMasterclasses zoeken die binnen de AWPG worden verricht, zoeksvragen helder te krijgen,’ vertelt Fons passen daarbij. We mogen er best trots op Bovens. ‘Als we deze vraag zó stellen, In 2012 was er een masterclass zijn dat we deze koers al enkele jaren geleden levert die dan een antwoord op dat jullie ‘Filosofie van beleid, praktijk zijn gaan varen.’ Volgens Bovens is de AWPG gaat helpen om goede beleidskeuzes te en onderzoek in de publieke prima in staat om een waardevolle bijdrage maken?’ gezondheidszorg’. te leveren aan de gemeentelijke opgave. Met de Klein maar Fijn onderzoeken wil de ‘Dat laat ze met deze resultaten wel zien.’ AWPG antwoord geven op concrete vragen In maart 2014 wordt een tweedaagse van individuele gemeenten. De uitkomsten masterclass gehouden over kosten en baten van interventies en maatregelen in de publieke gezondheidszorg.
Academische Werkplaats stimuleert kenniseconomie
Academische Werkplaats stimuleert kenniseconomie
Negen miljoen euro: dat is het subsidiebedrag dat de GGD Zuid Limburg en de Universiteit Maastricht tot op heden wisten binnen te halen voor onderzoeken van de Academische Werkplaats. Belangrijke subsidiegevers zijn ZonMw en de Provincie Limburg. Een deel van dit bedrag wordt gebruikt om onderzoekers aan te stellen bij de Universiteit, de GGD en andere bij de onderzoeken betrokken organisaties. Fons Bovens: ‘De Academische Werkplaats draagt daarmee niet alleen bij aan de kennisontwikkeling in de regio, maar levert - doordat ze mensen aan werk helpt ook in maatschappelijk opzicht iets op.’
Geïnteresseerd? Kijk voor meer informatie Fons Bovens:op: www.academischewerkplaatslimburg.nl
10 XXXXXXX GEMEENTEN OVER DE GGD
Dit vonden zij van de GGD Albert Nuss wethouder Maastricht
Leo Jongen wethouder Kerkrade
‘Waardevolle bijdrage aan project ondertunneling A2’
‘GGD pakt belangrijke problemen in samenhang op’
‘We hebben als gemeente Maastricht hele goede, professionele contacten met de GGD als er vraagstukken zijn op het gebied van milieu en gezondheid. Zo is de GGD nauw betrokken bij de ondertunneling van de A2. Als daar op milieu- en gezondheidsgebied iets speelt wat om onze aandacht vraagt, zit de GGD aan tafel. Gaat het bijvoorbeeld om luchtkwaliteit, dan moeten we volgens de wet aan bepaalde Europese normen voldoen. Maar er zit verschil tussen wat de wet voorschrijft en wat een World Health Organization zegt over de gevolgen van luchtvervuiling voor de gezondheid. De milieugezondheidkundigen van de GGD kijken met ons mee naar die gezondheidsaspecten en dat is waardevol. Ook leveren ze een bijdrage aan het informeren van omwonenden. In 2015 moet worden voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (NO2). Eind mei weten we precies op welke punten langs de A2 de concentraties NO2 volgens de wet te hoog zullen zijn. Ook dan schakelen we de GGD in: Hoe pakken we dat aan?
‘De voorbije bestuursperiode was mijn eerste periode als lid van het AB van de GGD Zuid Limburg. Ik vond het AB actief en betrokken. Zelf heb ik de materie die voorbijkwam zeer interessant gevonden. Ik heb me ook altijd verdiept in de stukken die ik heb ontvangen: ik vind het belangrijk om te weten waar ik over praat. We hebben voor behoorlijke uitdagingen gestaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de bezuinigingsscenario’s, maar daar zijn we goed uitgekomen. Daarbij is de GGD altijd zeer behulpzaam geweest als bepaalde beleidsstukken ondersteund moesten worden in de commissievergaderingen, ter voorbereiding op de raadsvergadering. Ik vond het een hele leuke periode, waarin ik prettig heb samengewerkt met de directie en beleidsmedewerkers van de GGD, als ook met het AB, dat kritisch maar wel constructief was. Positief vind ik dat ik een bredere kijk heb gekregen op gezondheid. Behalve volksgezondheid heb ik de Wmo en sinds kort ook sport in portefeuille. Als je die beleidsvelden in samenhang bekijkt, heb je beter zicht op de problemen die op ons afkomen.
Een tweede onderwerp van gesprek is geluidsoverlast. Ook daar moeten we ons aan wettelijke normen houden, maar hoe mensen overlast door geluid ervaren is heel persoonlijk. De één heeft er geen last van en de ander wordt er zenuwachtig of zelfs ziek van. De GGD adviseert ons over hoe daar mee om te gaan. Het derde gespreksonderwerp zijn onverwachte vondsten van bijvoorbeeld verontreinigde grond. Omdat we in een oude stad graven, komen we nog wel eens dingen tegen die we niet hadden verwacht, zoals vervuild grondwater op een plek waar vroeger een wasserij zat. De stoffen die bij het graven vrijkomen, kunnen zo vluchtig zijn dat ze geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Maar het kan ook zo zijn dat er wél maatregelen getroffen moeten worden. Ook daarin adviseert de GGD. Buiten het A2-project speelt de GGD onder meer een rol als we ergens asbest vinden. De GGD adviseert ons over wat te doen en helpt met de voorlichting van de omwonenden.’
Een thema dat mij na aan het hart ligt is de gezondheid van de jeugd. Kijk je bijvoorbeeld naar de seksuele gezondheid van jongeren of naar overgewicht, dan zie je dat veel problemen vooral spelen in gezinnen met een lage sociaal economische status. Wordt een meisje jong moeder, dan heeft dat ook weer belangrijke consequenties voor de toekomst: want hoe zit het met haar opleiding en hoe gaat zij haar gezin onderhouden? Je moet ook deze onderwerpen in samenhang oppakken en dat doet de GGD goed. De problemen zitten diep; daar word je als wethouder dagelijks mee geconfronteerd. Het is een hele uitdaging, ook voor beleidmakers, om mensen die het wat minder hebben bijvoorbeeld zover te krijgen dat ze oog hebben voor hun gezondheid als ze inkopen doen. Ik zou heel graag in de komende vier jaar mijn werk op de terreinen volksgezondheid, Wmo en sport willen afmaken. Als er zoveel ontwikkelingen zijn - denk maar aan de decentralisaties - is het belangrijk dat er continuïteit is. Als je na de verkiezingen met een heel nieuw AB moet beginnen, loop je toch een achterstand op.’
GEMEENTEN OVERXXXXXXX DE GGD 11
Zuid Limburg: Sjraar Cox burgemeester Sittard-Geleen en portefeuillehouder GHOR in het Veiligheidsbestuur
Mirjam Clermonts burgemeester Onderbanken
‘GHOR blijft nuchter’
‘GGD is toekomstbestendig’
‘Ik ben zeer tevreden over de wijze waarop de GHOR in de afgelopen periode een plaats heeft gekregen in de Veiligheidsregio. Dit is mede te danken aan de inzet van de directie. Ondanks het feit dat het een kleine organisatie is, speelt de GHOR een belangrijke rol in het netwerk rond de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Als er geoefend moet worden, is de GHOR nadrukkelijk aanwezig, zeker wanneer er bestuurders betrokken zijn. Ik constateer dat als de GHOR advies moet uitbrengen, dat op een adequate manier gebeurt, of het nu gaat om de veiligheid tijdens evenementen of om de voorbereiding op een eventuele kernramp in Tihange. De witte kolom is goed georganiseerd.
‘De gemeenten zijn over het algemeen positief over de coöperatieve instelling en manier van communiceren van de GGD Zuid Limburg. Toen er aan het begin van de raadsperiode fors moest worden bezuinigd, heeft de GGD verschillende bezuinigingsscenario’s aan de gemeenteraden voorgelegd en duidelijk uitgelegd wat daar de consequenties van zijn. Dat heeft voor veel respect en waardering gezorgd. Recent - voorafgaand aan de ingewikkelde besluitvorming in het Algemeen Bestuur over de nieuwe huisvesting van de GGD - gaf de organisatie goede uitleg over de aanbesteding in onder andere de lokale commissies voor dit specifieke onderwerp. De uiteindelijke keuze voor nieuwbouw, die op termijn een structurele bezuiniging zal opleveren, draagt bij aan de toekomstbestendigheid van de GGD. Dat geldt ook voor de keuze voor een bezuiniging van 11% die vier jaar geleden is gemaakt.
De GHOR wordt zowel door gemeenten, brandweer en politie als door iedereen aan de zorgkant gewaardeerd en gerespecteerd. Mensen hebben vertrouwen in de GHOR. Ze weten dat als de GHOR iets zegt of vraagt, dat niet op drijfzand is gebaseerd, maar op deskundigheid. Ook op landelijk niveau laat onze GHOR van zich horen; Frank Klaassen speelt daarin een actieve rol. De belangrijkste zaak waarbij de GHOR betrokken was, was de discussie over het ontbreken van veiligheidsmaatregelen voor Tihange. Daar is de GHOR heel nuchter mee omgegaan. Ze heeft zich niet laten meeslepen of opjagen en is vooral bezig geweest met kundige advisering over mogelijke gevolgen in het geval er iets mis gaat. Bij onrust is het zeer belangrijk om consequente en op kennis gebaseerde informatie te verschaffen en dat is wat de GHOR doet. Een GHOR die nuchter blijft en met beide voeten op de grond staat: dat hebben we nodig, zeker in crisissituaties. Ik lig van veel dingen wakker, maar zeker niet van of de GHOR wel in de juiste positie zit. Ook financieel en beleidsmatig heeft de GHOR haar zaken op orde. Ik vind dat het prima gaat.’
Coöperatief is de GGD ook op andere terreinen. Kijk ik bijvoorbeeld naar de deelname van de GGD aan de verschillende innovatieve ontwikkelingen in de regio, zoals Voor Elkaar in Parkstad, dan zie ik een partner die altijd mee aan tafel zit en meedenkt. Ook als het om de aanpak van het alcoholgebruik door jongeren gaat - een thema waarbij ik als voorzitter van de regionale stuurgroep jeugd en alcohol nauw betrokken ben - denkt de GGD met de gemeenten mee. Een van de eerste opdrachten van de stuurgroep, waarvan de projectcoördinatie bij de GGD ligt, was het creëren van draagvlak bij bestuurders. Uit onderzoek blijkt dat de Zuid-Limburgse jeugd gemiddeld met elf jaar het eerste glas alcohol drinkt. Dat is een gegeven waar we als bestuurders op moeten anticiperen door in te zetten op preventie. We hebben als stuurgroep voor elkaar gekregen dat alle portefeuillehouders Volksgezondheid zich aan het thema hebben verbonden. Vervolgens bezochten Mieke Steenbakkers van de GGD en Mirjam Kramer van Mondriaan de verschillende gemeenten om hen te informeren en met hen van gedachten te wisselen over wat ze op het gebied van preventie kunnen doen. Alle burgemeesters steunen deze aanpak en ook de provincie doet mee, dus het draagvlak is er. De boodschap is geland.’
Fons Bovens:
‘Tussen de mensen en boven de praktijk’
Om de zorg betaalbaar te houden, moeten gemeenten die anders organiseren: dicht bij de burgers, samen met de partners en met de nadruk op preventie. Wethouder Thomas Gelissen en beleidsmedewerker Max van Haaften vertellen over de praktijk van het wijkgericht werken in de gemeente Brunssum.
Jeugd en bewegen Thomas Gelissen (TG): ‘De Brunssumse jeugd is relatief ongezond. Daarom investeren we al heel wat jaren onder andere in allerlei programma’s om kinderen en jongeren meer te laten bewegen. Dat hebben we nu wat meer body weten te geven door op twee basisscholen met Active Living aan de slag
te gaan. Daarbij werken we samen met de school, de GGD en partners in de buurt aan een schoolomgeving die stimuleert tot bewegen. Om dat wat breder te trekken zijn we onlangs in de wijk Oost met een BuurtSchool-Sportvereniging gestart. Dit vanuit het idee dat gezondheid niet alleen voor de school of de gemeente een thema is om aan te werken, maar voor de hele wijk. We proberen ouders en mensen uit de buurt enthousiast te maken om hier hun schouders
onder te zetten. Ook hebben we een paar weken geleden besloten om een JOGGgemeente te worden. Het uitgangspunt van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) is dat iedereen in de gemeente - van de sportvereniging tot de plaatselijke supermarkt - zich inzet voor een gezonde jeugd. Wat ik goed vind aan JOGG is dat je gebruik maakt van bewezen effectieve interventies en dat het effect daarvan ook wordt gemeten: je zult in de praktijk moeten laten zien dat die
EEN GEZONDE KOERS 13 investering aan de voorkant resultaat heeft.’ Max van Haaften (MH): ‘We zijn constant op zoek naar samenhang, want dan is de kans op succes het grootst. Active Living willen we ook op andere basisscholen in de gemeente inzetten en ook daar moet het uiteindelijk iets van de hele buurt worden. Verder willen we samen met de gemeente Landgraaf aan de slag met de School van Morgen: een groot aantal partners zorgt gezamenlijk voor een totaalaanbod op en rond de school, zodat kinderen als het ware de hele dag op een gezonde manier “onder de pannen” zijn. De GGD heeft subsidie bij de Provincie aangevraagd om dit mogelijk te maken.’
Ouderen en eenzaamheid TG: ‘Een andere belangrijke doelgroep zijn de ouderen. Om ervoor te zorgen dat ze langer thuis kunnen blijven wonen en op een zo prettig mogelijke manier oud kunnen worden, investeert Brunssum veel in een breed welzijnsaanbod voor ouderen. Via het ouderenwelzijnswerk ondersteunen we rond de 400 vrijwilligers, die allerlei activiteiten organiseren. Ouderen in Brunssum hoeven niet alleen thuis te blijven. Ze kunnen samen met anderen eten, bewegen, creatief bezig zijn en uitstapjes maken. We hebben bijvoorbeeld sinds kort een BoodschappenPlusBus, waarmee ouderen samen met vrijwilligers en andere ouderen boodschappen kunnen doen of een uitstapje kunnen maken. We hebben ook al heel lang “wijkbelbusjes”. Ook daarmee stimuleer je dat mensen de deur uit gaan en andere mensen ontmoeten.’ MH: ‘Ook voordat de noodzaak om te bezuinigen bestond, was ons beleid er al op gericht om mensen zo lang mogelijk in hun eigen huis te laten wonen. Zo hebben we al jaren zogenoemde zorgwoningen, waarbij bewoners gebruik kunnen maken van allerlei voorzieningen, zoals een maaltijdservice of thuiszorg. Het faciliteren van activiteiten om eenzaamheid te voorkomen, hoort daar voor ons zeer zeker bij, want eenzaamheid kan ziekmakend zijn.’ TG: ‘Dat we hulp krijgen van zoveel vrijwilligers, is fantastisch. Brunssum is een zorgzame gemeente: mensen regelen dingen voor elkaar. Wij stimuleren dat, bijvoorbeeld door voor een wijksteunpunt te zorgen, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, aan activiteiten kunnen meedoen en met vragen en problemen terecht kunnen.’
Meer aandacht voor gezondheid in wijkteams MH: ‘Elke wijk in Brunssum heeft een wijkteam: een team van vrijwilligers dat zich samen met onder andere het welzijnswerk, politie en de woningcorporatie inzet voor een veilige en leefbare buurt en vanuit de gemeente door een wijkmanager wordt begeleid. Voor de gemeente is het wijkteam een soort brug naar de samenleving. We doen steeds meer een beroep op de zelfredzaamheid van de burger. Bij het “activeren” van de burger speelt het wijkteam een belangrijke rol.’ TG: ‘In de wijkteams ligt de nadruk naar mijn mening nog wat veel op veiligheid en leefbaarheid: het gaat vaak over hondenpoep en scheefliggende stoeptegels. Voor ons als gemeente is het een uitdaging om gezondheid daar prominenter op de agenda te krijgen, al zie je bij sommige wijkteams wel al meer aandacht voor gezondheid en bewegen. Zo heeft het wijkteam Centrum voor elkaar gekregen dat er op het nieuwe beweegplein in het Vijverpark een aantal beweegtoestellen is gekomen voor ouderen of mensen met een beperking. Ook bij Active Living is het wijkteam betrokken. Als het om aandacht voor gezondheid gaat, zie ik het als onze rol om een soort olievlek te creëren. Wanneer een gezond Brunssum alleen een gemeentelijke droom is, verandert er niets. We moeten hier samen met onze partners, zoals de wijkteams, sportverenigingen en ondernemers in Brunssum, de schouders onderzetten. De Brunssumse mentaliteit helpt daarbij: niet kletsen, maar aanpakken; dan krijg je veel voor elkaar.’
Gezinscoach en home support: problemen oplossen in de eigen buurt MH: ‘Een ander samenwerkingsverband op wijkniveau is het sociaal wijkteam. Dit team van professionals uit de wijk zoekt gezamenlijk naar oplossingen voor gezinnen die problemen hebben en heeft de opdracht om voor “één gezin, één plan” te maken. Tot nu toe hadden we in Brunssum zogenoemde WWZ-teams (wonen, welzijn, zorg), die zich vooral op ouderen richtten. Daar gaan we expertise aan toevoegen, want als gemeente worden we straks ook verant-
woordelijk voor alle jeugdzorg. Het is belangrijk om dit sociaal wijkteam goed neer te zetten.’ TG: ‘Ook hier zie je de door de gemeente aangestuurde verschuiving van dure tweedelijnszorg naar eerste- of misschien zelfs nuldelijnszorg. Een voorbeeld is onze pilot rondom de gezinscoach. Als een gezin problemen heeft, bekijkt de gezinscoach samen met het netwerk van dit gezin - de voetbaltrainer, een buurvrouw, de moeder van een vriendje - waar ondersteuning nodig is en wie daar een steentje aan kan bijdragen. Een tweede voorbeeld is de pilot Home Support, waarbij je bijvoorbeeld ouders met opvoedproblemen matcht met ouders uit de buurt die veel ervaring met opvoeden hebben.’ MH: ‘Mensen hebben veel baat bij een dergelijke laagdrempelige benadering, waarbij iemand die hun eigen taal spreekt hen even op weg helpt.’
GGD samen met gemeente tussen de mensen TG: ‘Wat ik hierin van de GGD verwacht? Dat de organisatie zich samen met ons tussen de mensen begeeft, want dáár maak je het verschil. We kunnen met hulp van de GGD nog zo’n mooi uitvoeringsprogramma volksgezondheid schrijven, als de boodschap ervan niet landt in de wijk, dan verandert er niets. Maar ik verwacht ook van de GGD dat hij zo nu en dan boven die praktijk gaat staan en onderzoekt of dat wat we doen ook echt werkt. Wil de GGD onze gemeente goed kunnen helpen, dan zou de gezondheidsdienst hier aanwezig moeten zijn. Dan krijg je mee wat er gaande is en wordt duidelijk waar je als GGD kunt bijdragen om van één plus één tweeënhalf te maken. Het gaat dan vaak om het bieden van praktische hulp. Gezondheidsexperts van de GGD zouden bijvoorbeeld naar de plaatselijke voetbalvereniging kunnen gaan om samen met de vereniging voor een gezondere kantine te zorgen.’ MH: Active Living is een mooi voorbeeld van hoe je als GGD succesvol aan gezondheid kunt werken door dat daadwerkelijk samen met de partners in de wijk te doen.’
14 XXXXXXX KENNIS & INNOVATIE
Kennisnetwerk ontwikkelt wijkprofiel Hoe kunnen we samen de Limburgers gezonder maken? Om die vraag beter te kunnen beantwoorden werd ruim een jaar geleden het Kennisnetwerk Publieke Gezondheid opgericht. Het voornaamste doel van het netwerk is het delen van kennis en informatie, zodat er een totaalplaatje ontstaat van de gezondheid in de regio. Op basis daarvan kan vervolgens doeltreffend, want samenhangend beleid worden ontwikkeld. In 2013 maakten de partners een start met de ontwikkeling van een wijkprofiel: een ‘foto van de wijk’. Werken aan gezondheid begint daar waar de mensen wonen. Daar zijn de gemeenten en de partijen die werkzaam zijn op het gebied van publieke gezondheid en zorg het inmiddels wel over eens. Dan helpt het als je een goede foto hebt van een wijk, waarop je heel snel ziet hoe het is gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid van de inwoners. Hoe hun leefstijl en leefomgeving eruitzien. En het liefst lees je er ook nog aan af wat er al in de wijk gebeurt als het om gezondheid gaat en wat op dit terrein de wensen van de burgers zijn. Dialoog Het Kennisnetwerk Publieke Gezondheid werkt aan een model voor het opstellen van
Kennisnetwerk Publieke Gezondheid • • • • • • • • • • •
GGD Zuid Limburg Veiligheidsregio Limburg-Noord Universiteit Maastricht RIVM Stichting Robuust Huis voor de Zorg Huis voor de Sport Mondriaan Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg Zorg In Ontwikkeling Provincie Limburg
zo’n wijkprofiel. ‘We onderzoeken welke gegevens we nodig hebben om een basisprofiel van een wijk te maken en bekijken vervolgens met welke partners we om de tafel moeten om die gegevens te verzamelen,’ legt Petra Vranken van de GGD Zuid Limburg uit. ‘Op basis van dit profiel gaan we dan in dialoog met inwoners van en professionals in de wijk: Klopt dit met wat jullie zien in de wijk? Wat willen we hier meer over weten? Van de gemeenten willen we graag horen wat zij aan aanvullende informatie nodig hebben om beleid te kunnen maken.’ Het basiswijkprofiel kan straks ook aanleiding zijn voor verdiepend onderzoek. ‘We zien dat dit in deze wijk problemen zijn: Waar komt dat dan door?’ ‘Haalbare en betaalbare zorg’ Een van de partners in het Kennisnetwerk is Stichting Robuust, een organisatie die - in de woorden van Programma Adviseur Paul Konings - ‘al van oudsher is gefocust op het versterken van de eerstelijn en het bevorderen van de samenwerking in de eerstelijn.’ Konings voegt toe: ‘Inmiddels ziet iedereen wel dat er een veel bredere samenwerking over de lijnen heen nodig is om de maatschappelijke problemen van vandaag op te kunnen lossen.’ Robuust maakt al langer wijkscans. ‘Deze bevatten veelal landelijke gegevens van onder andere het CBS en het RIVM én gegevens van zorgverleners in de regio uit onze eigen database. Zo kunnen we zorgvraag en zorgaanbod in een wijk tegen elkaar afzetten en op basis daarvan met bijvoorbeeld de huisartsen de discussie aangaan over wat er aan extra zorg nodig is of waar witte vlekken zijn in de bereikbaarheid van eerstelijnszorg voor burgers.’ De deelname van Robuust aan het netwerk
is vooral gericht op het combineren van data, het praten over die data en uiteindelijk op het voortbrengen van goede stuurinformatie voor samenwerkingsverbanden in het zorg- en publieke domein. ‘Haalbare en betaalbare zorg, ook voor de toekomst: dat is wat we met z’n allen proberen te realiseren. We hebben allemaal maar een klein stukje van de foto van deze regio. Als we die stukjes bij elkaar brengen, kunnen we veel beter de dialoog aangaan over de beleidskeuzes die in de regio of in een gemeente gemaakt moeten worden om ervoor te zorgen dat iedereen die zorg nodig heeft die ook straks nog krijgt.’ De dialoog is essentieel: ‘Alleen als je samenwerkt, kun je de goede keuzes maken.’ GGD als belangrijke partner Net zoals Robuust is ook de GGD een partij die in het steeds grotere speelveld van gezondheid en zorg een neutrale rol speelt, zegt Paul Konings. ‘Wij hebben geen ander belang dan dat straks de zorg goed is georganiseerd. Daarbij is de GGD voor ons een belangrijke partner omdat het ons ook gaat om een verbinding tussen het zorgdomein en het sociale domein en om samenwerking met de gemeenten. De GGD kent de gemeenten veel beter dan wij.’ Ook door data te combineren, zoals nu gebeurt in het kennisnetwerk, kunnen de twee organisaties elkaar versterken. ‘Van de ene kant is het belangrijk om landelijke data te gebruiken, zodat je ziet waar mogelijke knelpunten in de regio zitten of mogelijke aandachtspunten voor ontwikkeling. Van de andere kant zijn juist de lokale data waarover de GGD beschikt belangrijk, omdat je daarmee de feitelijke situatie in de regio goed in kaart kunt brengen.’
XXXXXXX 15 KENNIS & INNOVATIE
Een belangrijke taak van het Kennisnetwerk Publieke Gezondheid is het leveren van input voor de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV), die in de zomer van 2014 voor de tweede keer zal verschijnen. Wat vinden de gemeenten van de rVTV? Bert Dauven, wethouder Valkenburg aan de Geul:
Joep van der Aa, wethouder Simpelveld:
‘De rVTV kwam op het goede moment’
‘Met rVTV meer inzicht in het totale vraagstuk’ vraagstuk’
‘De rVTV 2010 heeft een grote impact gehad in onze gemeente. Ik vond het een goed leesbaar boekje; een echte eyeopener. Bepaalde gegevens had ik niet verwacht, zoals dat de Valkenburgse jeugd meer sport dan die in de andere gemeenten, of dat onze ouderen meer drinken. Het rapport kwam bij ons ook echt op het goede moment: we hebben het gebruikt bij de introductie van Buurtkracht in de kernen. We hebben de lokale cijfers aan bewoners en professionals laten zien en gevraagd: “Hebben jullie ideeën over hoe we iets aan deze problemen kunnen doen?” Het kernoverleg Vilt heeft de rVTV als input voor het dorpsontwikkelingsplan gebruikt. Verder hebben we de rVTV gepresenteerd aan onze Wmo-raad, een belangrijke partner in het kader van de drie decentralisaties. Recent heeft het boekje als input gediend voor het project rond alcohol en jongeren, waar de gemeenten mee bezig zijn. Ook daar zijn verschillende acties uit voortgekomen. Ik hoop dat ook de nieuwe rVTV veel cijfers bevat, want meten is weten. Hiermee kunnen we als gemeente veel meer inspelen op de wensen en behoeften van de mensen in de kernen. Daarnaast kunnen deze cijfers onze kernoverleggen helpen om samen met inwoners die initiatieven in gang te zetten die vanuit de burgerij zijn aangedragen. Ik ben zeer benieuwd naar de allernieuwste uitgave van de rVTV.’
‘Ik vond met name het lokale rapport heel zinvol. Daar stonden cijfers voor onze gemeente in waar ik van schrok, maar er stonden ook dingen in waar ik blij van werd. Ik ben bijvoorbeeld geschrokken van het aantal kinderen in Simpelveld dat overgewicht heeft. Maar het mooie is dat als je dat weet, je er ook iets aan kunt doen. Wij zijn onder meer aan de slag gegaan met Active Living, waarbij het erom gaat dat als de omgeving daartoe uitnodigt, kinderen meer gaan bewegen. Uit de gegevens in de rVTV blijkt dat als je meer investeert aan de voorkant, je aan de achterkant veel problemen kunt voorkomen en dat maakt ze voor mij van wezenlijk belang. Dat geldt overigens niet alleen voor de aanpak van overgewicht. Ook op andere terreinen is die verschuiving van curatie naar preventie waarneembaar. Ik denk dat we ons als gemeenten nog niet genoeg realiseren wat de meerwaarde kan zijn van de GGD. We krijgen regelmatig goede informatie van de GGD, onder andere over de schade die het gebruik van alcohol kan aanrichten bij jongeren. Ik neem dat mee naar mijn gemeente en praat erover. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat als er vanuit openbare orde en veiligheid naar de nieuwe wet NIX 18 wordt gekeken, de burgemeester aan mij vraagt: “Joep, wat kun jij hier nog inbrengen vanuit gezondheidsperspectief?” Die gezondheidsaspecten hebben we ook meegenomen in onze overleggen met de carnavalsverenigingen. Met de cijfers en de inhoudelijke informatie die we van de GGD krijgen, krijgen we meer inzicht in het totale vraagstuk. Dat stelt ons in staat samenhangend beleid te maken, waarin veel aandacht uitgaat naar preventie.’
16 CRISES & RAMPEN
Grote rol GHOR bij voorbereiding op kernincident Tihange De kans op een kernramp in het Belgische Tihange is heel erg klein. Maar als het misgaat, dan is Zuid-Limburg voorbereid. In opdracht van de Veiligheidsregio maakte een multidisciplinaire projectgroep onder leiding van de GHOR onder meer een plan voor de verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij stralingsongevallen en een distributieplan voor jodiumtabletten. Na meldingen in de Belgische media van slecht onderhoud van de kerncentrale in Tihange en vragen hierover van GroenLinks in de gemeenteraden en Provinciale Staten, ontstaat er in 2012 onrust in onze regio. Met uitzondering van een klein gedeelte van de gemeente Eijsden-Margraten, valt ZuidLimburg buiten de wettelijk vastgestelde maatregelzones. Dat betekent dat als er iets mis gaat met één van de twee kernreactoren op ongeveer veertig kilometer van de Nederlandse grens, er hier geen maatregelen (zoals evacuatie, schuilen of het verstrekken van jodiumpillen) worden getroffen. De Veiligheidsregio Zuid-Limburg (VRZL), het regionale samenwerkingsverband van gemeenten, brandweer, politie en GHOR, vraagt aan de ministeries van EL&I en VWS om de maatregelzones te vergroten en een deel van de centraal opgeslagen jodiumpillen in Zuid-Limburg op te slaan. Distributieplan jodiumpillen ‘De maatregelzones zijn niet vergroot, maar inmiddels beschikken we wel over een eigen voorraad jodiumpillen,’ zegt beleidsmedewerker Acute zorg / GHOR Theo Vullers, tevens multidisciplinair projectleider stralingsongevallen voor de Veiligheidsregio. ‘Ons distributieplan is uniek in Nederland. Wij hebben 90 apothekers bereid gevonden om
woensdag, 26 september
door Judith Houben
Demonstratie tegen ‘Tihange’
Multidisciplinaire informatiekaart (MIK) stralingsongevallen Behalve het distributieplan maakt de projectgroep een multidisciplinaire informatiekaart (MIK), waarin onder andere staat wie in het geval van een kernramp waarvoor verantwoordelijk is, op welke plaatsen de hoeveelheid radioactiviteit moet worden gemeten en welke meetwaarden daarbij moeten worden aangehouden. Vullers: ‘Zo’n MIK maken wij in de Veiligheidsregio voor allerlei ongevallen waarvoor wij volgens de wet geen rampbestrijdingsplan hoeven te maken. Zo kennen we bijvoorbeeld ook een MIK hoogwater.’ Als derde wordt er een communicatieplan gemaakt. Het duidelijk informeren van de bevolking is tijdens een stralingsongeval van essentieel belang, zeker in een tijd waarin nieuws zich razendsnel verspreid. De communicatie moet zorgvuldig worden afgestemd met bijvoorbeeld ministeries en andere overheidsinstanties. Berichten mogen elkaar niet tegenspreken.
vrijdag, 21 juni 2013
Ook inspectie reactoren 1 en 3 centrale Tihange BRUSSEL – De Belgische controlerende instantie voor kerncentrales wil dat ook de kernreacvrijdag, 07 juni 2013 toren 1 en 3 van Tihange bij Luik onderzocht worden op scheurtjes in het reactorvat. DRIELANDENPUNT Dat heeft een woordvoerster van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle in Brussel gezegd. Aanleiding zijn de ruim 8000 scheurtjes in het vat van de kernreactor Doel 3 en de ongeveer 2500 scheurtjes door onze verslaggever in Tihange 2. De gemeenteraad van Gent in België heeft geVAALS – Tegenstanders van kernvraagd of Nederland ook de energie komen morgen om 14.00 uur samen bij het Drielandpunt in Vaals voor een demonstratie tegen de kernreactor in Tihange, bij Luik. De actiegroep Stop Tihange heeft tevens een open brief gestuurd aan de Belgische president Di Rupo en minister van Binnenlandse Zaken Milquet.
in actie te komen als er een kernongeluk gebeurt. Zij worden binnen drie uur nadat de VRZL daartoe opdracht heeft gegeven, vanuit de opslagplaats in Sittard van pillen voorzien en zullen deze vervolgens uitdelen onder de bevolking.’
KERNREACTOR
‘Heropstart Tihange niet vlekkeloos’ door Judith Houben SITTARD – De heropstart van de
reactor van Borssele op soortgelijke scheurtjes wil controleren. Maar minister Maxime Verhagen (Economische Zaken) vindt dat niet nodig. Zie ook pagina B2/3
kernreactoren Tihange 2 en Doel 3 is niet geheel zonder problemen verlopen. Dat meldt het Federaal Agentschap Nucleaire Controle (FANC) in België. Op 17 mei begon de weken durende heropstart nadat de reactoren een jaar stil hadden gelegen omdat er duizenden scheurtjes in de wanden waren ontdekt. In Tihange 2 was een lek bij een pomp, er ging opeens een ontlastingsklep open en in de machinezaal ging een andere klep open. Volgens het FANC was er geen gevaar, ook niet bij Doel. „Er is ook geen verband met de langdurige stilstand, maar dit heeft wel tot vertraging geleid”, aldus FANC.
Op 26 september 2013 keurt het Veiligheidsbestuur de plannen goed en op dezelfde dag vindt er al een bestuurlijke oefening plaats. Harmonisering ‘Maar tijdens het maken van de plannen komen we erachter dat Nederland, België en Duitsland verschillende meetwaardes hanteren voor radioactiviteit,’ vertelt Vullers. ‘Dat kan betekenen dat wij in Nederland al schuilen en jodiumpillen slikken, terwijl ze in België nog op het terras zitten. En dat kan weer leiden tot een run op de Nederlandse pillen.’ De VRZL dringt bij het ministerie aan op harmonisering, waarna een internationale werkgroep hiermee aan de slag gaat. Verder blijkt dat vier ministeries betrokken zijn bij een eventueel kernincident, wat tijdens het incident tot misverstanden kan leiden. De ministeries proberen ook hier een oplossing voor te vinden. Theo Vullers: ‘Een kernincident is per definitie grensoverschrijdend. Het is belangrijk dat we dit als Euregio oppakken, dat we dezelfde meetwaarden en richtlijnen hanteren en in het geval van een ramp dezelfde maatregelen nemen. Een voorstel tot harmonisering gaat binnenkort naar de Tweede Kamer.’ Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal de GHOR zijn plannen moeten herzien.
Kijk voor meer informatie op: www.vrzuidlimburg.nl bij Gevaarlijke stoffen/Kernincident
maandag, 04 juni 2012
KERNCENTRALE Veiligheidsregio: zes miljoen jodiumpillen bij ramp
Plan voor Tihange door Judith Houben MAASTRICHT – Nederland en de
Veiligheidsregio Zuid-Limburg hebben een eigen rampenplan klaar liggen voor het geval het mis gaat met de kerncentrale Tihange bij Luik. Dat heeft teamleider rampenbestrijding en crisisbeheersing Hans Godding van de brandweer verteld aan het dagelijks bestuur (de burgemeesters van Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen en Kerkrade) van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Op 15 juni zal hij dit ook meedelen aan alle andere Zuid-Limburgse burgemeesters. Daarna wor-
den de gemeenteraden geïnformeerd. Als in de Waalse kerncentrale een ramp plaatsvindt, treedt niet alleen het Belgische nationale rampenplan in werking, maar ook dat van Nederland. De premier en de minister van Volksgezondheid zullen dan beoordelen of en waar in Limburg burgers binnen moeten blijven, geëvacueerd worden of wie jodiumpillen moeten krijgen. Zij doen dit op basis van bijvoorbeeld de windrichting en -snelheid. Deze kunnen ervoor zorgen dat de radioactieve stoffen naar Limburg waaien. Aanwezigen in het getroffen gebied moeten uiterlijk binnen zes uur na het vrijkomen van de radioactieve stoffen een pil innemen
die gewone jodium bevat. Als de schildklier hierdoor verzadigd raakt, kan die geen kankerverwekkende radioactieve jodium meer opnemen. Veel politici stelden de voorbije maanden vragen over de verouderde Belgische kerncentrale Tihange (1975) en het ontbreken van een Limburgs rampenplan. Volgens Godding treedt in het geval van een ongeluk dus het Nederlandse rampenplan in werking. „In Zoetermeer liggen zes miljoen pillen opgeslagen. De kans op een ramp is heel klein en meestal zie je die langere tijd van te voren aankomen waardoor er genoeg tijd is de pillen te verspreiden”, aldus Godding.
AMBULANCEZORG 17
Patiënten vol lof over spoedeisende ambulancezorg Een dikke negen: dat is het gemiddelde cijfer dat patiënten in Nederland geven aan ambulancehulpverleners. Ze zijn vol lof over de kwaliteit van de ambulancezorg, zo blijkt uit een onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) waar ook de RAV Zuid Limburg aan meewerkte. Frank Klaassen, voorzitter directie GGD Zuid Limburg, is trots, maar maakt zich tegelijkertijd zorgen om de ‘toenemende spanning tussen de vraag om kwaliteit en de noodzaak het met minder middelen te doen.’ In een spoedeisende situatie moeten mensen erop kunnen vertrouwen dat ze de beste zorg krijgen, waar in Nederland ze zich ook bevinden. Om te onderzoeken of dat ook zo is, liet het NIVEL patiënten van 16 van de 25 Nederlandse RAV’s vragenlijsten invullen over hun ervaringen met ambulancezorg. De uitkomsten zijn in heel het land prima, vooral als het gaat om onderwerpen als bejegening, behandeling en communicatie door ambulancehulpverleners. En daarbij maakt het volgens het in januari gepubliceerde rapport niet uit of de ambulancedienst de patiënt wel of niet meeneemt naar het ziekenhuis. Op basis van het onderzoek ontwikkelde het NIVEL een Consumer Quality Index (CQI). Ambulancezorg Nederland wil deze gebruiken om regelmatig de kwaliteit van de ambulancediensten te meten en er zo voor te zorgen dat die op het huidige hoge niveau blijft. Moeilijke tijden ‘Ik ben er trots op dat we mensen in dienst hebben die maken dat onze cliënten zo tevreden zijn,’ zegt Frank Klaassen. ‘Het zegt
‘Willen we onze aanrijtijden verbeteren, dan zullen we moeten investeren’ voor mij veel over de gemotiveerdheid en gedrevenheid van onze medewerkers. Het zijn mensen met hart voor de gezondheid van de inwoners van deze regio. Mensen die ook in moeilijke tijden hun verantwoordelijkheid nemen.’ En moeilijke tijden zíjn het, volgens Klaassen. ‘Willen we onze aanrijtijden verbeteren en overal in de regio aan de landelijke norm voor spoedritten voldoen, dan zullen we moeten investeren. Daar hebben we in de afgelopen periode stappen in gezet, maar dat is nog niet voldoende. Maar als
gevolg van een landelijke herverdeling van financiële middelen wordt er juist van ons verwacht dat we fors bezuinigen. Zo ontstaat er een toenemende spanning tussen inhoud en geld. Tussen de vraag om kwaliteit en antwoorden op actuele maatschappelijke vragen enerzijds en de noodzaak het met minder te doen anderzijds. Die spanning voelen we GGD-breed en die voelen we bij de ambulancezorg in het bijzonder.’ Naar één Meldkamer Limburg Dé uitdaging voor de komende periode is het zoeken naar balans tussen inhoudelijke vernieuwing en bezuinigingstaakstelling. Frank Klaassen: ‘We willen ons niet onttrekken aan onze inhoudelijke opgave en we willen ons zeker niet onttrekken aan de financiële realiteit. Maar het zal lastig zijn om hier een evenwicht in te vinden.’ Het zoeken naar balans speelt ook bij de samenvoeging van de Limburgse meldkamers tot één Meldkamer Limburg. ‘Door onze expertise te bundelen met die van de collega’s van Limburg-Noord, kunnen we straks nog meer kwaliteit leveren. Bovendien kunnen we door de schaalvergroting efficiënter met onze gelden omgaan. Maar ook hier moeten we nu bezuinigen, terwijl een dergelijke kwaliteitsslag juist om een investering vraagt.’
18 ACTUEEL
GGD ondersteunt gemeenten bij opstellen preventie- en handhavingsplan alcohol Op 1 januari jl. ging de minimumleeftijd voor de verkoop en het bezit van alcohol van 16 naar 18 jaar. Eerder werden gemeenten verplicht gesteld om - voor 1 juli van dit jaar - een preventie- en handhavingsplan alcohol vast te stellen. De GGD Zuid Limburg biedt ondersteuning. De aanpak van overmatig alcoholgebruik door jongeren was in de afgelopen raadsperiode één van de speerpunten van regionaal gezondheidsbeleid. Een stuurgroep van vertegenwoordigers van de gemeenten, politie en justitie, het onderwijs, verslavingszorg, de horeca en de GGD Zuid Limburg zet zich al sinds 2010 in voor verhoging van de leeftijd waarop de Zuid-Limburgse jeugd zijn eerste glas alcohol drinkt. Begin februari vond op initiatief van deze stuurgroep een overleg met de gemeenten plaats over het nieuw vast te stellen preventie- en handhavingsplan alcohol. ‘Daarbij waren niet alleen portefeuillehouders volksgezondheid aanwezig, maar ook ambtenaren die zich met handhaving bezighouden,’ vertelt Mieke Steenbakkers, beleidsadviseur van de GGD. ‘Als je op dit gebied echt iets wilt bereiken, moeten preventie en handhaving hand in hand gaan. Dit was de eerste keer dat daar op deze schaal afstemming over plaatsvond; in mijn ogen een succesje.’ Tijdens het overleg werd onder meer het landelijk model voor een preventie- en handhavingsplan alcohol besproken. ‘De gemeenten maken straks hun eigen keuzes; wij proberen hen zo goed mogelijk te adviseren en van achtergrondinformatie te voorzien.’ Platform voor het uitwisselen van kennis en ervaring Uitleggen waarom het vanuit gezondheidsoogpunt belangrijk is dat gemeenten werk maken van alcoholmatigingsbeleid, ideeën aandragen voor de invulling ervan en het creëren van een platform waarop gemeenten kennis en ervaringen kunnen uitwisselen en gezamenlijke afspraken kunnen maken: dat is waar de GGD Zuid Limburg en Mondriaan verslavingszorg de afgelopen tijd
drie maatregelen de aanvrager neemt om te voorkomen dat 18minners alcohol gaan drinken. Twaalf van de achttien gemeenten hebben dit voorstel overgenomen.’
namens de stuurgroep vooral mee bezig zijn geweest. Mieke Steenbakkers: ‘In de AB-vergadering van april vorig jaar hebben alle 18 portefeuillehouders volksgezondheid toegezegd in hun gemeente een preventieactiviteit gericht op alcoholmatiging bij jongeren te zullen organiseren. Wij hebben vervolgens alle gemeenten bezocht en met burgemeesters en portefeuillehouders besproken wat ze in het schooljaar 2013/2014 op het gebied van preventie zoal zouden kunnen doen. Daarbij hebben we onder andere voorgesteld om - naar voorbeeld van de gemeente Valkenswaard - in het aanvraagformulier van een evenementenvergunning de vraag op te nemen welke
Gesprekspartner Samen met Mondriaan ondersteunt de GGD de gemeenten bij het vormgeven van concrete preventieactiviteiten. ‘We fungeren vooral als een inhoudelijk gesprekspartner voor gemeenten en kijken bijvoorbeeld mee naar hoe je leeftijdscontroles kunt uitvoeren tijdens evenementen of met carnaval. We helpen gemeenten om onder andere met verenigingen het gesprek over jongeren en alcohol aan te gaan en gaan naar raadscommissies om ondersteuning te bieden bij het aanpassen van verordeningen. Daarbij nemen we de ervaringen van de ene gemeente mee naar de andere.’ Het regionaal overleg over het preventie- en handhavingsplan alcohol krijgt in maart een vervolg, zegt Mieke Steenbakkers. ‘Dan zullen we bekijken of we de plannen op subregionaal niveau meer op elkaar kunnen afstemmen. Ook gaan we ervoor zorgen dat de gemeenten zo snel mogelijk kunnen beschikken over de cijfers over alcoholgebruik uit onze Jeugdmonitor 2013, zodat ze die in hun plannen mee kunnen nemen.’
ACTUEEL 19
Goede, geïntegreerde zorg voor slachtoffers van seksueel geweld Limburgse slachtoffers van verkrachting of aanranding kunnen sinds september terecht bij het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Hier werken de artsen en verpleegkundigen van het Centrum Seksuele Gezondheid van de Limburgse GGD’en samen met de politie en de forensisch artsen van de GGD. Doel van het Centrum is het bieden van goede, geïntegreerde zorg na seksueel geweld en het voorkomen van problemen op de langere termijn. Slachtoffers van seksueel geweld kunnen 24 uur per dag telefonisch contact opnemen met het CSG. Ze krijgen dan een speciaal hiervoor opgeleide verpleegkundige van het Centrum voor Seksuele Gezondheid aan de lijn, die bekijkt wat er aan zorg nodig is. Daarbij draait het om de integratie van drie typen zorg, legt unithoofd CSG Anne-Marie Niekamp uit. ‘Om medische zorg, waarbij wij kijken naar eventueel letsel en voorkomen dat iemand zwanger raakt of een soa oploopt. Om forensisch onderzoek, waarbij de forensisch arts en de politie sporenonderzoek doen op het lichaam van de cliënt. En om psychologische hulp, waarbij we inschatten of iemand het risico loopt ernstige psychische problemen te krijgen.’ Als iemand minder dan zeven dagen geleden is verkracht, vraagt de verpleegkundige of zij/ hij op korte termijn naar het CSG wil komen. Ze vraagt ook of het slachtoffer het goed vindt als de politie erbij wordt betrokken. Dit betekent niet dat er aangifte moet worden gedaan. De politie zal uitleggen wat aangifte doen betekent; de beslissing ligt bij het slachtoffer. In het CSG zijn alle betrokken professionals aanwezig. Dat betekent dat de cliënt maar één keer haar/zijn verhaal hoeft te doen. Behalve met politie en de forensisch artsen werkt het Centrum Seksuele Gezondheid
nauw samen met een groot aantal ketenpartners in de provincie, waaronder gynaecologen, kinderartsen, GGZ-instellingen, Slachtofferhulp en organisaties voor jeugdzorg. Op dit moment maakt het CSG met veel partners afspraken over goede (na)zorg en verwijzing. Politie kan efficiënter werken Sinds de opening van het centrum zijn er al veel meldingen van seksueel geweld geweest. ‘Zeker als je bedenkt dat we - in afwachting van een landelijke campagne - nog maar nauwelijks de publiciteit hebben gezocht,’ zegt Anne-Marie Niekamp. Veel slachtoffers bellen zelf, maar het komt ook voor dat ouders bellen met de vraag of hun kind bij het CSG terecht kan. Ook hulpverleners verwijzen door. Ongeveer een kwart van de meldingen tot nu toe is binnengekomen via de politie. De politie in Limburg zegt blij te zijn met de komst van het CSG. Omdat slachtoffers nu goede zorg krijgen, maar ook omdat de nieuwe manier van werken voor de politie een stuk efficiënter is. Voorheen gingen twee zedenrechercheurs met het slachtoffer naar het ziekenhuis als er forensisch onderzoek nodig was. Dan was het nog maar de vraag of de forensisch arts snel tijd had en of er een onderzoekskamer vrij was. Na het forensisch onderzoek moest er vervolgens vaak gewacht
worden op de gynaecoloog en daarna moest het slachtoffer weer naar een andere afdeling voor soa-onderzoek. Martin Veen, teamchef Zeden van voormalig Politie Limburg-Zuid: ‘De rechercheurs bleven bij het slachtoffer tot alle onderzoeken waren afgerond. Dat gaf regelmatig capaciteitsproblemen. Nu weten we dat het slachtoffer in goede handen is en kunnen wij op zoek naar de dader.’ Een mooie bijkomstigheid vindt zedenrechercheur Sylvia Hodde dat het CSG beschikt over een DNA-vrije ruimte voor forensisch onderzoek. ‘Als iemand in het ziekenhuis wordt onderzocht, kan het gevonden DNA ook van een andere patiënt afkomstig zijn. Deze kamer wordt alleen hiervoor gebruikt en na elk onderzoek volgens bepaalde regels schoongemaakt en afgesloten. Zo voorkomen we dat de advocaat van de verdachte in verweer gaat tegen ons technisch onderzoek.’ Samenwerking Ook over de samenwerking met de GGD is de politie tevreden. Martin Veen: ‘Dat vergde wel wat afstemming. De medewerkers van de GGD hebben een ander belang dan wij. Zij willen hulp bieden; wij willen zo snel mogelijk onderzoeken of er sprake is van een strafbaar feit en achter een eventuele verdachte aan. We hebben afgesproken dat als een slachtoffer zich bij de politie meldt, wij voorop lopen.’ Voordat het CSG van start ging, maakten de professionals van beide organisaties kennis met elkaar en werd gezamenlijk een aantal casussen besproken. ‘Daarmee hebben we een belangrijke stap gezet,’ zegt Martin Veen. ‘We weten nu van elkaar hoe we werken en wat we van de ander kunnen verwachten. Er is wederzijds begrip gekweekt.’ Begin januari vond er een eerste evaluatie plaats. Sylvia Hodde: ‘Als medisch forensisch onderzoek niet nodig of mogelijk is, gaan wij niet met een slachtoffer naar het CSG. Tot januari adviseerden we hem of haar om zelf contact op te nemen met het CSG, maar vaak gebeurde dat niet. Daar hebben we nieuwe afspraken over gemaakt. Wij bellen nu met het CSG en vragen of zij contact met het slachtoffer willen opnemen.’ Juist door snel in actie te komen, hopen de partners in het CSG een verschil te kunnen maken. Anne-Marie Niekamp: ‘We weten dat als het net is gebeurd, slachtoffers nog wel openstaan voor hulp. Gaat daar meer tijd overheen, dan zoeken mensen vaak geen hulp meer. Een grote groep krijgt daardoor op termijn ernstige en langdurige psychische klachten.’
Agenda Bekijk voor een actueel overzicht van activiteiten van de GGD Zuid Limburg de agenda op www.ggdzl.nl
Colofon GGD Extern is een uitgave van de Geneeskundige Gezondheidsdienst (GGD) Zuid Limburg en is bedoeld voor u als relatie van de GGD Zuid Limburg. GGD Extern verschijnt drie keer per jaar. Suggesties en opmerkingen zijn welkom (T 046 850 55 19). GGD Zuid Limburg, Postbus 2022, 6160 HA Geleen T 046 850 66 66, F 046 850 66 67
[email protected] www.ggdzl.nl GGD Extern, nr. 23: maart 2014 Oplage: 1660 Eindredactie: Directie- en bestuursbureau GGD Zuid Limburg Vormgeving: Caris & Sak, concept, art & copy, Heerlen , Teksten: Dot + Fien Communicatie, s-Hertogenbosch Druk: Sync. Grafimedia, Kerkrade
23 GGD EXTERN