Funderingswerk in verontreinigd(e) grond(water)
Funderingswerk in verontreinigd(e) grond(water) Opgesteld door de werkgroep arbeidsomstandigheden en milieu
Inhoudsopgave Doel
3
Definities en afkortingen
3
Wettelijk kader
3
Wanneer is er sprake van verontreinigde grond?
4
Wat is een schoongrondverklaring?
4
Wanneer moet je rekening houden met verontreinigd(e) grond(water)?
4
Rapportages en onderzoeken
4
Situaties en aandachtspunten werken in verontreinigde grond (schema)
5
Stroomschema werken in (mogelijk) verontreinigde grond
6
Veiligheidsklassen en milieuklassen
7
V&G-plannen
7
Zelf controleren van de veiligheidsklasse
8
Bestekken
9
Checklijst werken in of met verontreinigde grond (voorbereiding en uitvoering)
10
Eisen aan het materieel
11
Eisen aan personeel
11
Persoonlijke beschermingsmiddelen
12
Colofon: In de ad hoc werkgroep verontreinigde grond namen deel: Wim van Anen (AKA) Henk de Koning (NVAF) Marcel Kouwenhoven (Vroom Funderingstechnieken) William Verbruggen (Hakkers) Fotografie: CROW, lidbedrijven NVAF Harderwijk, 1 augustus 2010 1
2
EN¬VERONTREINIGD¬GROND WATER
Het onderwerp verontreinig(e) grond(water) blijkt in de praktijk erg ingewikkeld te zijn. In dit document wordt meer duidelijkheid verschaft en worden funderingsbedrijven meer handvatten gegeven om met dit lastige onderwerp om te gaan. De informatie is grotendeels gebaseerd op CROW publicatie 132 ‘Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water’ (4e druk, december 2008, CROW, Postbus 37, 6710 BA Ede, www.crow.nl/shop).
0 U B L I C A T I E ¬
"OUWPROCESMANAGEMENT
Doel
7ERKEN¬IN¬OF¬MET¬ VERONTREINIGDE¬GROND
Definities en afkortingen Bodemonderzoeken
: Verkennend, uitgebreid, nader of saneringsonderzoek naar verontreiniging in de bodem CROW 132 : Publicatie 132 van de stichting CROW met veiligheidsmaatregelen voor werkzaamheden in verontreinigd(e) grond(water) DLP : Deskundig Leidinggevende Projecten Ernstig verontreinigd(e) grond(water) : Grond(water) waarin de concentratie van één of meerdere stoffen zich boven de interventie bevindt zoals vastgelegd in de “Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering” van het ministerie van VROM Landbodem : Bodems niet met water verzadigd, bodems boven het grondwaterniveau en bodems waar het grondwaterniveau middels bronnering is verlaagd Veiligheidsklasse : Giftigheids- of ontvlambaarheidsklasse met specifieke veiligheidsmaatregelen waarin het werk wordt ingedeeld afhankelijk van stofconcentraties in de grond Veiligheidskundige : Persoon die in het bezit is van het diploma hogere of middelbare veiligheidskunde (HVK / MVK) of arbeidshygiëne of MoSHE (Master of Safety, Health & Environment) Verontreinigd(e) grond(water) : Grond(water) waarin de concentratie van één of meerdere stoffen zich boven de streefwaarde bevindt zoals vastgelegd in de ‘Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering’ van het ministerie van VROM Waterbodem : Bodems met water verzadigd, zoals bodems die onder het oppervlaktewater zijn gelegen, uiterwaarden die met water zijn verzadigd of bodems onder het grondwaterniveau
Wettelijk kader Bij het werken in of met verontreinigd(e) grond(water) is een aantal wetten van belang: - de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet); - de Waterwet (WaW); - de Wet bodembescherming (Wbb); Met name de Arbowet (artikel 3 algemene zorgplicht) is voor de veiligheid en gezondheid van het uitvoerend personeel van belang. Verder zijn dat: - Arbobesluit, hoofdstuk II, afdeling 5 “Bouwplaatsen”; - Arbobesluit hoofdstuk IV, afdeling 1 (gevaarlijke stoffen), afdeling 2 (kankerverwekkende en mutagene stoffen en kankerverwekkende processen) en afdeling 5 (asbest); - Arbobesluit, hoofdstuk II, afdeling 3 “Arbodiensten”; - CROW publicatie 132 “Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water” - Arbocatalogus (www.arbocatalogus-funderingen.nl) 3
Wanneer is er sprake van verontreinigde grond? Het ministerie van VROM heeft een lijst opgesteld van stoffen en concentraties, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen S(treef)-waarde en de I(nterventie)-waarde. Verder wordt ook wel gesproken over T(ussen)-waarde. Dit is de waarde die exact tussen de I-waarde en de S-waarde ligt. Wanneer alle stoffen in de grond of grondwater beneden de S-waarde liggen, spreken we van schoon, dat wil zeggen, niet erger vervuild dan de concentraties die ‘normaal’ al in de grond in Nederland aanwezig zijn. Bij concentraties van stoffen boven de I-waarde spreken we van ernstig vervuild. Meestal, maar niet automatisch, betekent dit dat er gesaneerd moet worden. < Streefwaarde en/of detectielimiet
Niet verontreinigd (schone bodem CROW 132 niet van toepassing)
> Streefwaarde
Licht verontreinigd (CROW 132 van toepassing)
< Tussenwaarde > Tussenwaarde
Matig verontreinigd (CROW 132 van toepassing)
< Interventiewaarde > Interventiewaarde
Sterk / ernstig verontreinigd (CROW 132 van toepassing)
Alleen in een situatie van “schone grond” kan er zonder aanvullende maatregelen gewerkt worden.
Wat is een schoongrondverklaring? “Schoongrondverklaring” is eigenlijk een verouderde term. Tegenwoordig spreekt men over een “schone bodem verklaring”. Het betekent dat de concentraties van verontreinigingen lager zijn dan de S(treef)-waarde.
Wanneer moet je rekening houden met verontreinigd(e) grond(water)? Eigenlijk altijd. Vaak wordt er gewerkt in een bebouwde omgeving. Vandaar dat er minimaal een verkennend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. Indien dit onderzoek er aanleiding toe geeft, is een aanvullend onderzoek noodzakelijk. Een bodemonderzoek tot inheidiepte gebeurt, vanuit kostenoogpunt, vrijwel nooit. Wanneer dient men extra scherp op te letten: - bij alle (voormalig) industriële terreinen, zeker bij voormalige gasfabrieken! - plaatsen waar ambachtslieden hun werkplaats hadden - voormalig leerlooierijen - voormalig (chemische) wasserijen - ophogingen - bij particulieren (carboleum van schuttingen, (voormalige) olietanks) - bij (voormalige) vuilstortplaatsen - op slooplocaties
Rapportages en onderzoeken Welke rapportages en onderzoeken zijn er, en in welke volgorde worden ze gedaan: 1) Historisch onderzoek / vooronderzoek 2) Bestuderen Bodemkwaliteitskaarten bij de gemeentes 3) Verkennend onderzoek 4) Aanvullend / nader onderzoek (als het verkennend onderzoek daar aanleiding toe geeft) 5) (indien nodig) Saneringsplan 6) (indien nodig) Saneringsrapport (met een beschrijving van de eindsituatie) Bodemonderzoeken zijn behalve bij de hoofdaannemer/opdrachtgever, op te vragen bij het bevoegd gezag, veelal de provincie. 4
Situaties en aandachtspunten werken in verontreinigde grond
Situatie Omschrijving situatie 1: Werkzaamheden in zogenaamde schone grond (een gesaneerde vervuiling uit het verleden waarbij een schone toplaag is aangebracht maar nog een mogelijke vervuilde onderlaag aanwezig is)
Aandachtspunten ➜ Opdrachtgever “zegt” dat het schone grond betreft. In werkelijkheid is er in de ondergrond een restverontreiniging achtergebleven. ➜ Zolang enkel funderingselementen geheid of getrild worden ingebracht is de kans op blootstelling nihil. ➜ Zodra bestaande funderingselementen worden verwijderd of elementen worden geboord, bestaat de kans op blootstelling. ➜ Stel in geval van te verwijderen of te boren elementen zeker of er op locatie al dan niet een sanering heeft plaatsgevonden en of er een eventuele restverontreiniging is achtergebleven. Vraag hiertoe gegevens op bij de opdrachtgever, het bevoegd gezag (provincie) of gemeente (bodemkwaliteitskaarten). ➜ Zie verder aandachtspunten situatie 2.
situatie 2: Werkzaamheden in vervuilde grond
➜ Stel de mate van verontreiniging en de veiligheidsklasse vast. Vraag hiertoe bodemonderzoeken en het V&G-plan ontwerpfase op bij de opdrachtgever. ➜ Controleer of de veiligheidsklasse juist is (zie protocol). ➜ Stem de te nemen (veiligheids)maatregelen vast in overleg met de opdrachtgever (zie checklist). En leg dit ook vast (bijvoorbeeld in het contract). ➜ In principe is de opdrachtgever verantwoordelijk voor het verzorgen en onderhouden van ALLE verplichte (veiligheids)maatregelen zoals beschreven in de CROW-publicatie 132. ➜ In de praktijk zullen maatregelen als de “saneringskeuring” van medewerkers, eventuele genoten opleiding, beschikbaarheid van PBM’s en filterinstallaties op materieel bij de onderaannemer worden neergelegd.
situatie 3: Werkzaamheden in ogenschijnlijk schone grond (werkzaamheden in schone grond, maar door nabijgelegen verontreiniging kan de vervuiling middels het grondwater zijn verplaatst in de onderlaag waar werkzaamheden plaatsvinden).
➜ Opdrachtgever “zegt” dat het schone grond betreft. In werkelijkheid is er in de ondergrond een vervuiling aanwezig. ➜ Zolang enkel funderingselementen geheid of getrild worden ingebracht is de kans op blootstelling nihil. ➜ Zodra bestaande funderingselementen worden verwijderd of elementen worden geboord, bestaat de kans op blootstelling. ➜ Stel in geval van te verwijderen of te boren elementen zeker of er in de nabijheid van het werk mogelijk vervuilde grond aanwezig is en of deze vervuiling ook in de onderlagen van het werkterrein aanwezig is. ➜ Vraag hiertoe gegevens op bij de opdrachtgever, het bevoegd gezag (provincie) of gemeente (bodemkwaliteitskaarten). ➜ Zie verder aandachtspunten situatie 2.
5
Stroomschema werken in (mogelijk) verontreinigde grond Doorloop dit stroomschema voor elk nieuw project
6
Veiligheidsklassen en Milieuklassen Heel vaak is het bodemonderzoek vooral gericht op het milieuaspect en op de hinder in verband met de toekomstige bestemming. Onderstaande tabel geeft een beeld van hoe de diverse milieuklassen zich ongeveer laten vertalen naar veiligheidsklassen. Veiligheidsklasse (T = toxisch) (F = flammable) T&F klasse (1T t/m 3T) (1F t/m 2F) Basisklasse
Geen
Grond (droog)
Grond in Opmerking oppervlaktewater (nat)
> interventiewaarde
> interventiewaarde
Maatregelen nodig (zie checklist)
< interventiewaarde > industrie Industrie Wonen Achtergrondwaarde
Klasse B
Beperkte maatregelen nodig (zie checklist)
Klasse A Achtergrondwaarde
Géén aanvullende maatregelen nodig
In deze context hoort men vaak de term “bodemgeschiktheidsverklaring”. Dit wil zeggen dat de bodem geschikt is voor de geplande bestemming “Wonen” of “Industrie”, dus niet automatisch geschikt om veilig en gezond te kunnen heien. Alleen bij (milieu-)categorieën “Wonen”, “Achtergrondwaarde” en “Klasse A” kan er zonder aanvullende maatregelen gewerkt worden, mits er tot inheidiepte bodemonderzoek is gedaan!! Categorie 1 of 2 grond / specie zijn ook (verouderde) milieutermen en betreft licht tot matig verontreinigde grond dat opnieuw mag worden toegepast (bijvoorbeeld in geluidswallen, taluds of ophoging van parken). Deze grond wordt wel degelijk gezien als (licht / matig) verontreinigd. Er dient dus altijd eerst een veiligheidsklasse bepaald te worden!
V&G-plannen 1) Alle risico’s (dus ook de risico’s van verontreinigd(e) grond(water) die voor de funderingsbedrijven gelden) met de te nemen maatregelen, die met een project te maken hebben dienen als eerste te worden opgenomen in het V&G-plan ontwerpfase van de opdrachtgever. 2) Vervolgens dient de hoofdaannemer deze risico’s op te nemen in haar V&G-plan uitvoeringsfase. In dit plan dient de veiligheidsklasse rekening houdende met de specifieke funderingswerkzaamheden, opgenomen te zijn. 3) Tenslotte dient de onderaannemer deze op te nemen in het V&G-deelplan. Stem de checklist (met de te nemen maatregelen) altijd af met de (veiligheidskundig adviseur van) de opdrachtgever / hoofdaannemer. Indien de opdrachtgever een particulier is, gaan de verplichtingen van de opdrachtgever naar de ontwerpende partij. Vooral in de eerste 2 stappen worden de risico’s voor de funderingsbedrijven over het hoofd gezien! Dit betekent dat er dus ook geen afdoende maatregelen genomen zijn!
7
Zelf controleren van de veiligheidsklasse De veiligheidsklasse zoals door de opdrachtgever aangegeven, kan zelf gecontroleerd worden op juistheid overeenkomstig de Arbowet en/of de CROW 132 en aan de hand van analyseresultaten die zijn opgenomen in de diverse bodemonderzoeken. Indien de verontreiniging bestaat uit meerdere spots kan worden besloten de T&F-klasse per spot of deellocatie apart te bepalen. De hieronder beschreven werkwijze wordt dan per spot of deellocatie apart uitgevoerd. Voor de controle of het vaststellen van een ontbrekende veiligheidsklasse wordt gebruik gemaakt van het berekeningsprogramma T&F klasse van de stichting CROW. Bij het vaststellen van de veiligheidsklasse moet het meest recente bodemonderzoek worden gebruikt. Gebruik enkel die onderzoeksgegevens die een relatie hebben met de werkzaamheden in verontreinigde grond. Doorloop navolgende stappen voor het vaststellen of controleren van de veiligheidsklasse: 1) Surf naar het internetadres: http://publicatie132.crow.nl
2) Kies meting bodem of waterbodem 3) Vul lutum en organische stofgehalte in. In geval van meerdere bodemmonsters, gebruik het lutum- en organische stofgehalte van het bodemmonster dat de hoogste stofconcentraties herbergt. 4) Vul de stofconcentraties uit meest recente bodemonderzoek in op de website. Aangezien de meest verontreinigende stoffen leidend zullen zijn voor de veiligheidsklasse, is het niet noodzakelijk alle stofconcentraties uit het bodemonderzoek op de website in te geven. Vul alleen die concentraties in zoals hieronder aangegeven: - concentraties > interventiewaarde : alleen invullen van concentraties boven interventiewaarde - concentraties < interventiewaarde en > de tussenwaarde : vul alleen de concentraties boven de tussenwaarde in - concentraties < tussenwaarde : alle concentraties boven streefwaarde invullen - concentraties < streefwaarde : niet invullen, het betreft schone grond deze instructie is niet van toepassing Kies na het invullen van de gegevens steeds “volgende”. Stoffen die in het bodemonderzoek genoemd zijn, maar niet in de standaard lijst op de website staan vermeld kunnen apart worden ingevoerd. Kies na het invullen van de concentraties “volgende” en daarna “stof toevoegen”. Vul de naam van de ontbrekende stof in en daarna de toxiciteits- en overige gegevens in. (Zie hiertoe de “Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering” van het ministerie van VROM.) 5) Ga naar projectgegevens en omstandigheden. Vul de projectlocatie, aannemer, monsternummer(s) in die gebruikt zijn voor het bepalen van de veiligheidsklasse en de omgevingsfactoren in. - geef de verwachte buitentemperatuur ten tijde dat het werk in uitvoering wordt genomen; - geef aan of bronnering of andere maatregelen worden genomen om de grondwaterstand te verlagen; - geef aan of de werkzaamheden worden uitgevoerd met beperkte ventilatiemogelijkheden, bijvoorbeeld bij werkzaamheden > 2,5 onder maaiveld of tussen gebouwen of andere objecten. - geef aan of tijdens de werkzaamheden met de verontreinigde grond open vuur wordt gebruikt zoals las-, brand- of snijapparatuur. Kies na het invullen “volgende”. 6) Het programma berekent de veiligheidsklasse waarin het werk moet worden uitgevoerd. Druk op “pdfrapport” om de berekening op te slaan. 8
Bestekken Veel bestekken in de gww-sector zijn RAW-bestekken. De Standaard RAW Bepalingen voorzien in hoofdstuk 17 ‘Technische bepalingen verontreinigde grond en verontreinigd grondwater’ in bestekteksten voor het werken in of met verontreinigd(e) grond(water). In artikel 17.02.01 lid 01 van de Standaard 2010 (welke op menig bestek van toepassing zal zijn) wordt als volgt naar CROW publicatie 132 verwezen: “Bij het werken in of met verontreinigde grond of verontreinigd (grond-)water dienen de door de aannemer getroffen maatregelen ten behoeve van de veiligheid en gezondheid van de bij het werk betrokkenen in overeenstemming te zijn met CROW publicatie 132 “Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond-)water”, zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt.” Voor funderingsbedrijven is verder hoofdstuk 41 “Funderingsconstructies” van belang.
UAV 1989 § 5, lid 8, luidt als volgt: Indien het bouwterrein, de uit het werk komende oude bouwstoffen of de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen verontreinigd zijn, wordt de aard en de omvang daarvan, voor zover voor de uitvoering van het werk van belang, in het bestek vermeld. De opzet van het werk zal zodanig zijn, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
Algemene voorwaarden voor de aanneming van funderingswerken 2009 Artikel 5, derde lid, luidt als volgt: Onverlet het bepaalde in §5 UAV draagt de opdrachtgever er tevens zorg voor dat de opdrachtnemer tijdig kan beschikken over de voor het werk relevante c.q. prijsbeïnvloedende geotechnische en hydrologische gegevens, informatie over verontreiniging van de bodem, uit het werk komende oude bouwstoffen en door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen, alsmede van tevoren bekende wijzigingen van werk- en/of terreinomstandigheden.
9
Checklijst werken in verontreinigde grond (voorbereiding + uitvoering) (voor bedrijven die werken in verontreinigde grond, maar zelf niet verantwoordelijk zijn voor de sanering) Projectnaam : Besteknummer : Datum :
Milieuklasse : Veiligheidsklasse :
Ga gedurende de prijs- en contractvorming na welke veiligheidsklasse en maatregelen van toepassing zijn. Maak met de hoofdaannemer afspraken wie zorg draagt voor te nemen voorzieningen/maatregelen, leg dit vast in het contract. Prijs zelf te nemen maatregelen af in je aanbieding.
BASISKLASSE
ALTIJD
klasse*
maatregelen (verantwoordelijkheid hoofdaannemer**) OK? Bodemonderzoek(en) beschikbaar V&G-plan ontwerp beschikbaar (hierin moet veiligheidsklasse zijn beschreven) Veiligheidsklasse bekend (basis/1T/2T/3T/1F/2F) Medewerkers geïnstrueerd over aard en risico’s verontreinigende stoffen Veiligheidsklasse gecontroleerd (http://publicatie132.crow.nl) Verantwoordelijke van hoofdaannemer voor sanering op werk aanwezig (DLP/KVP) Gedragsregels uitgereikt en bekend bij betrokken medewerkers Verontreinigde zone gemarkeerd met afzetlint Sanitaire voorzieningen aanwezig buiten verontreinigde zone Spoelbak voor laarzen aanwezig Door hoofdaannemer worden luchtkwaliteitsmetingen uitgevoerd Noodzakelijke PBM’s vastgesteld en op werk beschikbaar Relevante PBM’s ingezet Voorzieningen voor reiniging kleding getroffen BHV’er aangesteld Bevochtigingsvoorzieningen aanwezig (regelmatige stofbestrijding) Medewerkers medisch gekeurd (gezondheidsonderzoek) Werkterrein en verontreinigde zone fysiek afgezet Afzetting voorzien van signalering (zone-indeling, pictogrammen) Schoonmaakzone ingericht op grens verontreinigde zone
1T/2T
3T
1F
2F
NVT
Opmerking
aard en frequentie conform monitoringsplan PBM-pakket: licht/middel/zwaar
3-trapsunit met verlichting en verwarming
Sanitaire voorzieningen met warm stromend water, zeep en afdroogmiddelen Sanitaire voorzieningen dagelijks schoongemaakt Was- en borstelplaats ingericht op grens verontreinigde zone Materieel voorzien van overdruk- en airco-installatie Keuringsrapport overdrukinstallatie op werk aanwezig Vervangingsschema (adem)beschermingsfilters beschikbaar (adem)beschermingsfilters beschikbaar en zo nodig toegepast Afvoer gebruikte filters / PBM’s als gevaarlijk afval Transportmaterieel vloeistofdicht, lading afgedekt Aanvullende medische keuring voor medewerkers met adembescherming Voorzieningen voor continue luchtkwaliteitsmetingen getroffen Al het betrokken materieel (ook buiten verontreinigde zone) voorzien van overdruk- en airco-installatie Betrokken medewerkers bekend met gebruik blusmiddelen Voldoende (extra) blusmiddelen aanwezig Materieel binnen verontreinigde zone voorzien van vonkenvangers Explosiemeetapparatuur beschikbaar Verbod op open vuur toegepast, anders brandwacht toepassen Voorzieningen voor continue explosiemetingen getroffen
* Indien de werkzaamheden zijn ingedeeld in een hogere veiligheidsklasse gelden ook de maatregelen van de onderliggende klassen. ** Met hoofdaannemer wordt de aannemer bedoeld die feitelijk de sanering uitvoert. Deze is verantwoordelijk voor het tijdig treffen en in stand houden van de maatregelen/voorzieningen. De onderaannemer mag de opdrachtgever/hoofdaannemer aanspreken als bovengenoemde maatregelen niet of onvolledig worden opgevolgd.
10
Eisen aan het materieel Materieel dat in de verontreinigde grond werkzaam is moet vanaf veiligheidsklasse 1T zijn voorzien van een filteroverdruksysteem en klimaatbeheersing. Het filteroverdruksysteem moet jaarlijks worden gekeurd op basis van de eisen uit CROW publicatie 132. Het keuringsrapport moet altijd bij de machine aanwezig zijn. Of het filteroverdruksysteem ook daadwerkelijk moet worden gebruikt hangt af van de aard en concentratie van de verontreiniging in de omgevingslucht en moet blijken uit het VGM-plan van de hoofdaannemer. Bij veiligheidsklasse 3T is het gebruik van het filteroverdruksysteem verplicht. Indien het filteroverdruksysteem moet worden toegepast: • dienen ramen en deuren van de machine gesloten blijven • moet telecommunicatieapparatuur aanwezig zijn om te communiceren met medewerkers buiten de machine • is roken, eten en drinken in de cabine niet toegestaan • moeten de filters tijdig vervangen worden volgens opgave fabrikant of eerder indien vreemde geuren worden waargenomen. Geadviseerd wordt het filteroverdruksysteem vanaf veiligheidsklasse 1T in te schakelen, tenzij de veiligheidskundige van de hoofdaannemer of saneerder anders beslist. Ga voor opdracht na, of een filteroverdrukinstallatie verplicht is en prijs dit af in de aanbieding. Materieel en materiaal (bijvoorbeeld getrokken damplanken) moeten voordat ze de verontreinigde zone verlaten worden ontdaan van vervuiling.
Eisen aan personeel Vanaf veiligheidsklasse 1T moet iedereen die werkzaamheden gaat verrichten in de verontreinigde zone preventief worden onderzocht. Uit het onderzoek moet blijken of de medewerker medisch geschikt is voor de uit te voeren werkzaamheden (bijvoorbeeld dragen van adembescherming, allergieën e.d.). Doorgaans wordt het onderzoek uitgevoerd door een bedrijfsarts of een arbodienst. Het onderzoek is nadrukkelijk geen in- of uitkeuring (voorafgaand aan en na afloop van de werkzaamheden in verontreinigde grond). Het onderzoek kent diverse gradaties (protocol A, B en C) afhankelijk van het soort adembescherming die op locatie gedragen moet worden. Uw bedrijfsarts en/of arbodienst kan u nader informeren welk protocol van toepassing is. Als er geen lichamelijke beperkingen zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden ontvangt de medewerker een geschiktheidsverklaring. Deze verklaring is maximaal een jaar geldig. Geadviseerd wordt alle medewerkers die werkzaamheden verrichten met verontreinigde grond jaarlijks te keuren volgens protocol A en B. Keuring volgens protocol C is alleen noodzakelijk indien op locatie onafhankelijke adembescherming met leeflucht gedragen moet worden (in de praktijk komt dit zelden voor). Uit kostenbesparingsoogpunt kan het medisch onderzoek gecombineerd worden met het periodieke arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO). Voor de aanvang van de werkzaamheden moeten medewerkers, afhankelijk van de veiligheidsklasse, door de DLP’er of een veiligheidskundige worden voorgelicht en geïnstrueerd over: • de veiligheidsklasse • aanwezige gevaarlijke stoffen • (arbeidshygiënische) risico’s • de zonering van het werkterrein • verplicht te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen • werkwijze en toepassing van eventueel te gebruiken adembescherming • werkwijze en toepassing van eventueel te gebruiken meetapparatuur • te ondernemen acties bij calamiteiten, incidenten en onvoorziene omstandigheden.
11
Persoonlijke beschermingsmiddelen Afhankelijk van de veiligheidsklasse waarin het werk is ingedeeld en de kans op contact met water is een pakket aan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) verplicht. Er bestaan 3 typen PBM-pakketten met verschillende eisen die aan PBM worden gesteld. In aanvulling op de standaard PBM zijn de navolgende PBM verplicht voor werkzaamheden binnen de verontreinigde zone: Toepassing Niet-vluchtige stoffen Vluchtige stoffen CMR-stoffen (kankerverwekkende stoffen)
Licht ≤ 2T -
PBM-pakket Middel 3T ≤ 2T -
Licht X ✓ O1 X ✓ O ✓ X ✓ ✓ O O O O
PBM-pakket Middel X X ✓ X X ✓ ✓ X ✓ ✓ O X3 O O
Zwaar 3T
Checklist PBM per project: Toepassing □ stoffen overall □ saneringsoverall* (CE cat 3 – type 5 of 6) □ vloeistofdichte overall (CE cat 3 – type 4, 5, 6) □ handschoenen (stoffen) □ handschoenen (nitril voorzien van coating en kap 7 cm) □ handschoenen (PVC voorzien van coating en kap 35 cm) □ wegwerpsokken □ veiligheidsschoenen (kwaliteit S5) □ chemisch resistente veiligheidslaarzen (kwaliteit S5) □ veiligheidsbril / gelaatsscherm □ onderkleding (vocht regulerend) □ stofmasker □ half- / volgelaatsmasker met filter □ onafhankelijke adembescherming * = goed afsluitbare overall met rits en zonder zakken of openingen 1 = standaard saneringsoverall, bij werkzaamheden in / met natte grond(water) of vloeibare verontreiniging of als er kans is op aërosolvorming is een vloeistofdichte overall verplicht
Zwaar X X ✓ X X ✓ ✓ X ✓ ✓ ✓2 X3 ✓4 ✓4 ✓ = verplicht O = optioneel X = niet toegestaan
2 = onderkleding moet afgestemd worden op de mate van inspanning en vochtigheid 3 = het gebruik van stofmaskers is niet toegestaan, omdat stofvorming altijd moet worden voorkomen 4 = afhankelijk van aard en concentratie van gevaarlijke stoffen
In specifieke situaties en omstandigheden kan van bovenstaande tabel worden afgeweken, mits dit in overleg met de veiligheidskundige gebeurt. De voorgeschreven PBM moeten door alle medewerkers en bij alle werkzaamheden binnen de verontreinigde zone worden gedragen, inclusief (onderhouds)werkzaamheden aan materieel en installaties. Chauffeurs en machinisten zijn (meestal) niet verplicht de verplichte PBM te dragen indien het transportmiddel/voertuig is uitgerust met een filteroverdruksysteem met klimaatbeheersing, ramen en deuren van de cabine gesloten blijven en zij de cabine (binnen de verontreinigde zone) niet verlaten. De PBM dienen altijd op het werk te blijven. De gebruikte werkkleding mag dus niet mee naar huis worden meegenomen om bijvoorbeeld gewassen te worden. Gebruikte wegwerpartikelen en filters worden als gevaarlijk afval afgevoerd naar een erkende verwerker. Maak hierover duidelijke afspraken met de opdrachtgever.
12
Nederlandse Vereniging Aannemers Funderingswerken
Ceintuurbaan 2 3847 LG Harderwijk Postbus 440 3840 AK Harderwijk T 0341 456 191 F 0341 456 208 E
[email protected] www.funderingsbedrijf.nl