Net werken aan grondwater
Nota Grondwater Amsterdam 2007-2011
Het eerste watercyclusbedrijf van Nederland
Net werken aan grondwater: Waternet zet de komende planperiode in op een kwaliteitsimpuls in de grondwaterzorg met accenten op voorlichting, communicatie, samenwerking en het verkrijgen van een beter inzicht in opbouw en gebruik van de ondergrond. Zowel netwerken als net werken is hierbij belangrijk. Daarnaast bouwt de nota voort op beleid en acties uit de nota Leven met grondwater 2002-2006.
Colofon Uitgave, samenstelling en redactie Waternet oktober 2007
Vormgeving BTX
Foto’s cover DRO
Oplage 700 Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 26 juni 2007 en voor kennisgeving aangenomen door de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT op 26 september 2007
Informatie Waternet Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam www.waternet.nl Telefoon 0900 9394 E-mail
[email protected] Waternet is een gezamenlijke uitvoerende organisatie van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
2
SAMENVATTING Inleiding
Grondwaterrichtlijn
Dit is de nota Grondwater Amsterdam 2007-2011. De nota vervangt de nota Grondwater Amsterdam 2002-2006 (nota Leven met grondwater) en de beleidsnota Grondwaterzorg Amsterdam 2002-2006. De nota beschrijft wat Waternet de komende vijf jaar op welke manier wil bereiken binnen het totale veld van de grondwaterzorg. Waternet voert de grondwaterzorg uit in opdracht van de gemeente Amsterdam.
De nieuwe Grondwaterrichtlijn moet uiterlijk in 2009 in de nationale wetgeving verankerd worden. De richtlijn bevat bepalingen om verontreiniging in bodem en grondwater te voorkomen en terug te dringen.
De nota Grondwater heeft tot doel vermindering van de grondwateroverlast en grondwateronderlast. Het streefbeeld voor de langere termijn gaat uit van 80% minder bestaande grondwateroverlast en geen nieuwe problemen. Dit bereiken we door: •h et vaststellen van een samenhangende en integrale strategie om de doelen duurzaam te realiseren; •h et formuleren van maatregelen om bestaande grondwaterproblemen aan te pakken en nieuwe grondwaterproblemen; te voorkomen; •h et vaststellen van het daarvoor benodigde geld en middelen; •h et communiceren en afstemmen met de partners in de grondwaterzorg.
Kaders en evaluatie Algemeen Bij het voorkomen en oplossen van grondwaterproblemen zijn zowel overheden als burgers aan zet. De gemeente onderzoekt en adviseert: bij klachten wordt nagegaan wat de oorzaak is en worden maatregelen genomen wanneer dit op eenvoudige wijze mogelijk is.
Zorgplicht De nieuwe zorgplicht voor grondwater is in 2007 wettelijk verankerd in de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. De wet treedt 1-1-2008 in werking. De zorgplicht houdt in dat gemeenten zich zoveel mogelijk inspannen om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. Indien de grondwaterstand structureel nadelige gevolgen met zich meebrengt, dienen gemeenten maatregelen te treffen om deze gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Het gaat daarbij om maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied, om structurele problemen en om doelmatige maatregelen. Het bijbehorende financieringsinstrument is de verbrede rioolheffing (in plaats van het huidige rioolrecht). Hieruit kan de grondwaterzorg gefinancierd worden. De zorgplicht is een inspanningsverplichting; er is geen resultaatsverplichting. De gemeente is niet aansprakelijk voor het grondwaterpeil. De zorgplicht brengt voor Amsterdam geen andere activiteiten met zich mee dan de gemeente nu al tot haar zorgtaak rekent. Wel is het nodig om het afwegingskader voor het nemen van maatregelen nader te definiëren.
3
Evaluatie Uit de evaluatie van de nota Grondwater Amsterdam 20022006 komt naar voren dat: • Waternet geleidelijk beter is toegerust voor de grondwaterzorgtaak en hieraan richting geeft; • het belang van een goede grondwaterzorg steeds meer wordt onderkend; • niet alle relevante ruimtelijke plannen worden getoetst; • in veel gebieden de uitvoering van de maatregelen stagneert; • de subsidieverordening te complex was om doeltreffend te zijn; • er onduidelijkheid is over de toepasbaarheid van verschillende ontwateringsmiddelen en deze een versnipperd beheer en onderhoud kennen; • het inzicht in het grondwatersysteem, de problemen en de maatregelen is gegroeid; • er onvoldoende gegevens van de ondergrond zijn; •Waternet de klanten beter van dienst kan zijn door sterker in te spelen op de behoeften van burgers, stadsdelen en andere diensten en organisaties; • samenwerking, afstemming en communicatie niet optimaal zijn.
Achtergrond Omgeving In een oude stad als Amsterdam met een specifieke bodemopbouw en waterhuishouding spelen grondwaterproblemen en is de speelruimte om de grondwaterstand te beïnvloeden klein. Wonen in Amsterdam is echter een onomkeerbaar gegeven. Niet alleen de bovengrond, maar ook de ondergrond wordt steeds meer in gebruik genomen. Om Amsterdam bewoonbaar te houden richt de grondwaterzorg zich op de aanpak van bestaande problemen en het voorkomen van nieuwe problemen. De bodem in Amsterdam daalt overal. De voortdurende zetting van de ondergrond zorgt ervoor dat de afstand tussen grondwaterspiegel en maaiveld steeds kleiner wordt. Dit kan overlast veroorzaken in kruipruimten, tuinen of parken en andere openbare groenvoorzieningen.
Grondwaterkwantiteit In Amsterdam is vooral het freatische (ondiepe) grondwater van belang. Op relatief korte afstand komen grote verschillen in freatische grondwaterstanden voor. De gewenste ontwateringsdiepte (afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand) hangt af van de bebouwing en het gebruik van de grond. In het algemeen is een ontwateringsdiepte ter plaatse van bebouwing kleiner dan 0,5 meter ongewenst, tussen 0,5 en 0,9 meter veelal acceptabel en groter dan 0,9 meter (ervan uitgaande dat de houten paalkoppen dan voldoende onder water staan) ideaal.
Een kleine ontwateringsdiepte wil niet altijd zeggen dat ook daadwerkelijk grondwateroverlast wordt ervaren. En ondanks een goede ontwateringsdiepte komt soms toch grondwateroverlast voor. Grondwateroverlast in de openbare ruimte betreft vooral niet opgehoogde stadsparken. Voor houten funderingen is het belangrijk dat deze permanent onder water staan omdat ze anders gaan rotten. ‘Lage’ grondwaterstanden komen vooral voor rondom de oudere, niet opgehoogde stadsparken. Voor de uitvoering van de grondwaterzorg is een aantal ontwikkelingen en menselijke ingrepen zoals klimaatverandering, bodemdaling, een toenemend gebruik van de boven- en ondergrond en de onderhoudstoestand van ontwateringmiddelen van belang. Met een goede inbreng in het planproces van ruimtelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied kunnen nieuwe grondwaterproblemen in de toekomst worden voorkomen en kansen op verbetering van de (grond)waterhuishouding worden benut. Voor bestaand bebouwd gebied worden geen grondwaternormen gehanteerd. Dit hangt samen met de complexiteit van het grondwatersysteem en de moeilijkheid om het grondwaterpeil te sturen. De gemeente Amsterdam is ook niet verantwoordelijk voor het handhaven van een bepaald grondwaterpeil.
Grondwaterkwaliteit Over de grondwaterkwaliteit kan worden opgemerkt dat de stikstofconcentraties over het algemeen hoog zijn. De bodemsamenstelling (veen) is hier mogelijk de oorzaak van. En op een aantal locaties wordt een hoog chloridegehalte gemeten. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door kwelwater.
Toekomstige situatie Algemeen Water in de grond is een natuurlijk verschijnsel dat we zoveel mogelijk op een natuurlijke manier willen laten functioneren. Het beleid is erop gericht bestaande hinder weg te nemen en nieuwe hinder te voorkomen met een duurzaam functionerend grondwatersysteem én een duurzaam gebruik als resultaat.
Voorkomen van nieuwe problemen Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bouwplannen leiden niet meer tot grondwaterstanden, -stroming of –kwaliteit met negatieve effecten voor de gebruiksfuncties, de omgeving of het milieu. Inrichting en gebruik en de grondwatersituatie worden optimaal op elkaar afgestemd. Waternet wil het proces van de watertoets optimaal benutten. Waternet hanteert duidelijke criteria en richtlijnen. Aanleg van robuuste ontwateringmiddelen (grindkisten) met een minimaal beheer en onderhoud is alleen in uitzonderlijke situaties toegestaan. Indien nodig, werkt Waternet aanvullende richtlijnen uit, bijvoorbeeld om rekening te kunnen houden met het belang van bomen in de openbare ruimte. Verder wordt nagegaan op welke wijze grondwatercriteria en –aspecten juridisch of planologisch verankerd kunnen worden.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
Aanpak van bestaande grondwateroverlast In 2030 is in bestaande gebieden 80% van de grondwater gerelateerde vochtproblemen opgelost. De kansen die herinrichtingen van de openbare ruimte, herstructureringen en bouwplannen bieden, worden benut om de bestaande grondwaterproblemen aan te pakken. Waternet brengt het aantal grondwaterproblemen opnieuw in kaart zodat de opgave duidelijk is. Best haalbare grondwaterregime Het zogenaamd best haalbare grondwaterregime wordt uitgewerkt. Dit is de situatie die voor de verschillende functies zo optimaal mogelijk en in de praktijk haalbaar is. Met de uitwerking van een gebiedsdekkend grondwaterregime komt een kader beschikbaar dat handvatten biedt voor: • de afhandeling van meldingen over vocht- en grondwateroverlast (wel of geen maatregelen); • het adviseren over ruimtelijke plannen en bouwaanvragen; • het aanleggen van ontwateringmiddelen of infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte. Afhankelijk van het schaalniveau kan het lokaal echter nodig of wenselijk zijn om de grondwatersituatie ter plaatse nader te onderzoeken. Vereenvoudigde aanpak en afwegingskader Waternet beoogt een collectieve aanpak van problemen waar dat nodig is en een individuele of kleinschalige aanpak waar het kan. Met de nieuwe stimuleringsregeling hoeft minder te worden gewacht op anderen in dezelfde buurt. Het beoogde resultaat is dat eigenaren zelf maatregelen nemen om vochten grondwateroverlast te verhelpen. Bij de (gebiedsgerichte) aanpak gaat het om een optimale mix van maatregelen tegen de maatschappelijk laagste kosten. Waternet werkt criteria uit om tot een afwegingskader voor maatregelen bij de aanpak van problemen te komen. Technische drainage ontwerpen (tdo’s) geven aan in hoeverre de aanleg van ontwateringsmiddelen wenselijk en zinvol is. De aanleg gebeurt in principe op het moment dat de straat wordt opengebroken. Polderrioleringsgebieden Waternet wil de lang slepende en hardnekkige problemen in polderrioleringsgebieden oplossen door de ‘urgente’ polderriolen voor 2015 aan te pakken en de ‘niet-urgente’ polderriolen voor 2030. Het risico op gezondheidsproblemen door terugstromend rioolwater speelt hierbij een rol. Waternet wil daadwerkelijk de aanpak organiseren en de aanleg van het nieuwe drainagesysteem financieren. Stadsparken Waternet investeert samen met de stadsdelen in onderzoek en maatregelen in de oude stadsparken. Het is belangrijk om oplossingen voor de grondwateroverlast in het park te beschouwen in relatie tot oplossingen voor grondwaterproblemen in de omgeving.
4
Aanpak van bestaande grondwateronderlast
Samenwerking
Grondwateronderlast veroorzaakt funderingsproblemen. Dit is vooral een bouwkundig probleem. Het is niet mogelijk om het merendeel van deze problemen vanuit de grondwaterzorg op te lossen. Indien mogelijk worden bij reële kans op funderingsschade grondwatertechnische maatregelen (grondwaterstandsverhoging middels infiltratie) ingezet om een hogere grondwaterstand te bewerkstelligen.
Waternet blijft zoeken naar samenwerking met overheids- en andere partijen. Waternet is proactief en neemt initiatieven voor intensieve samenwerking met betrokken partijen en is een betrouwbare partner die de zorgplicht naar vermogen en binnen de reikwijdte ervan uitvoert. Een goede uitvoering van de grondwaterzorg is alleen mogelijk als alle betrokken partijen hierin actief participeren. Goede samenwerking leidt ook tot snel en effectief gebiedsgericht onderzoek en is essentieel bij bouwinitiatieven. Hierdoor kunnen bewoners en eigenaren (in de particuliere ruimte) en gemeenten (in de openbare ruimte) snel tot het nemen van maatregelen overgaan. Voor de grootschaliger samenwerkingsvormen onderscheidt Waternet: • samenwerking binnen Waternet; • samenwerking met stadsdelen en gemeentelijke diensten; • samenwerking met andere partijen (woningcorporaties, wijkcentra, bewonersorganisaties).
Werkwijze Algemeen Het streefbeeld 2030 en de doelstellingen 2007-2011 zijn drieledig en omvatten klantgerichtheid, samenwerking en gegevensbeheer.
Gegevensbeheer De taakuitoefening, de klantgerichtheid en de samenwerking valt of staat bij beschikbaarheid en een goede toegankelijkheid van de benodigde informatie. Hierdoor kunnen bewoners blijven rekenen op Waternet voor de grondwaterzorg. In 2030 is de opbouw van de ondergrond gebiedsdekkend in kaart gebracht. Samen met meetgegevens van het grondwater worden de gegevens van de ondergrond actief beheerd en zijn direct toegankelijk via internet. De doelstellingen voor 2011 zijn gericht op een geoptimaliseerd grondwatermeetnet en op een goed inzicht in de opbouw en het gebruik van de ondergrond. Een geoptimaliseerd grondwatermeetnet De dichtheid van peilbuizen en de waarnemingsfrequentie sluiten aan bij de informatievragen en zijn geoptimaliseerd voor de specifieke toegewezen functie van het peilfilter in een bepaald gebied. Inzicht in opbouw en gebruik ondergrond Het streven is om alle beschikbare informatie in 2011 in een centraal, stadsbreed informatiesysteem te hebben verwerkt. Het beoogde resultaat is goed inzicht in de grondwatersituatie en in de opbouw en het gebruik van de ondergrond, op basis waarvan informatievragen snel beantwoord kunnen worden en nieuwe plannen doeltreffend beoordeeld kunnen worden.
Klantgerichtheid Waternet is er voor de klanten. Daarom blijft Waternet werken aan een gezonde relatie met die klanten. Waternet bouwt de relatie met klanten in Amsterdam uit naar de gewenste verhoudingen door: • uitbouwen van grondwaterloket; • goede informatievoorziening voor bewoners en eigenaren; •g oede informatievoorziening voor stadsdelen, gemeentelijke diensten en andere partijen; • toegankelijk maken van grondwatergegevens. Op basis van een goede registratie van meldingen kunnen Waternet en de stadsdelen beoordelen of er sprake is van structurele overlast en samen met bewoners / eigenaren bepalen of een gebiedsgericht onderzoek naar de oorzaken en de mogelijke oplossingen noodzakelijk is.
5
Financiële consequenties Kosten Het maatregelenpakket is een samenstel van voortzetting van het beleid op basis van het huidig beschikbare budget en maatregelen gericht op een investeringsimpuls in tempo en kwaliteit. Voor 2007 zijn de geraamde kosten, exclusief de aanpak van de problemen in de ‘urgente’ polderrioleringsgebieden, in overeenstemming met het beschikbare structurele budget voor de grondwaterzorg. De kosten voor 2008 en 2009 zijn iets hoger geraamd. De kosten van twee pilots voor de aanpak van de problemen in de ‘urgente’ polderrioleringsgebieden worden in 2007 en 2008 gedekt uit de lopende begroting. In 2008 is voor het derde pilot naar verwachting € 300.000 nodig. Op basis van de ervaring in de pilots wordt eind 2008 een voorstel voor de vervolgaanpak ingediend.
Scenario’s In de hiervoor aangegeven kostenopstelling is uitgegaan van voortzetting van het beleid op basis van het huidige beschikbare budget. Op onderdelen kan voor een actievere aanpak worden gekozen. Uitgangspunt hierbij is dat een actievere aanpak leidt tot het binnen een kortere termijn oplossen van problemen en meer tevreden burgers. Uiteindelijk leiden alle scenario’s naar meer of minder tevreden burgers. Het maximale scenario leidt tot € 500.000 extra in 2008, € 1.300.000 extra in 2009 en € 1.000.000 extra in 2010 en 2011. Bij de begroting van 2008 worden hiertoe voorstellen gedaan, afhankelijk van de bestuurlijke keuze.
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING
7
5
WERKWIJZE
16
1.1 1.2 1.3 1.4
Algemeen Doel nota Proces Leeswijzer
7 7 7 7
2
KADERS EN EVALUATIE
8
2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4
Algemeen Taken en verantwoordelijkheden Nieuwe wet- en regelgeving Algemeen Zorgplicht Europese Kaderrichtlijn Water Europese Grondwaterrichtlijn Evaluatie nota Grondwater Amsterdam 2002-2006
8 8 8 8 8 9 9 9
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3
Algemeen Streefbeeld 2030 Gegevensbeheer Klantgerichtheid Samenwerking Doelstellingen 2011 Gegevensbeheer Klantgerichtheid Samenwerking Actieprogramma Gegevensbeheer Klantgerichtheid Samenwerking
16 16 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 18
3
ACHTERGROND
10
3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.5 3.5.1 3.5.2
Algemeen Ruimtelijk Bodem Grondwatersituatie Grondwaterkwantiteit Grondwaterkwaliteit Grondwaterproblemen Grondwateroverlast Grondwateronderlast
10 10 10 10 10 11 11 11 12
4
TOEKOMST
13
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.4.1 4.4.2
Inleiding Streefbeeld 2030 Algemeen Voorkomen van nieuwe problemen Aanpak van bestaande grondwateroverlast Aanpak van bestaande grondwateronderlast Doelstellingen 2011 Voorkomen van nieuwe problemen Aanpak van bestaande grondwateroverlast Aanpak van bestaande grondwateronderlast Actieprogramma Voorkomen van nieuwe problemen Aanpak van bestaande grondwaterproblemen
13 13 13 13 13 13 13 13 14 15 15 15 15
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
6 FINANCIËLE CONSEQUENTIES
19
6.1 6.2
19 20
Maatregelen Scenario’s
GEBRUIKTE BRONNEN / LITERATUUR
21
BEGRIPPENLIJST
22
BIJLAGEN 1. Taken en verantwoordelijkheden in de grondwaterzorg 2. Kaarten
26 31
6
1 INLEIDING 1.1
Algemeen
Dit is de nota Grondwater Amsterdam 2007-2011. De nota vervangt de nota Grondwater Amsterdam 2002-2006 (nota Leven met grondwater) en de beleidsnota Grondwaterzorg Amsterdam 2002-2006. De nota beschrijft wat Waternet de komende vijf jaar op welke manier wil bereiken binnen het totale veld van de grondwaterzorg. Meegenomen zijn: •n ieuwe landelijke wetgeving, zoals de nieuwe Waterwet en de Wet gemeentelijke watertaken (nieuwe gemeentelijke zorgplicht voor grondwater); • lokale ontwikkelingen, zoals een toenemend gebruik van de ondergrond; •d e ervaring die is opgedaan met de vorige nota Leven met grondwater (2002-2006); • externe factoren zoals klimaatsverandering. De nota maakt onderscheid tussen het aanpakken van bestaande en het voorkomen van nieuwe problemen op het gebied van grondwater. Het bevat het streefbeeld en de doelstellingen, de strategische keuzes en de maatregelen. Nieuw is de expliciete aandacht voor klanten en partners middels communicatie en samenwerking. Voor het maatregelenpakket vindt jaarlijks een actualisatie plaats, gebaseerd op voortgang, ontwikkelingen en ervaringen / inzicht enerzijds en beschikbare middelen anderzijds. Ingevolge de Wet gemeentelijke watertaken worden gemeenten verplicht om in het riolerings- of afvalwaterplan een onderdeel op te nemen over het beleid voor de uitvoering van de grondwaterzorgplicht. De nota Grondwater Amsterdam 2007-2011 is in overeenstemming met het Amsterdams Afvalwaterplan 2005-2009, voor onderwerpen die de samenhang tussen grondwater en riolering betreffen.
1.2
Doel nota
De nota Grondwater heeft tot doel vermindering van de grondwateroverlast en grondwateronderlast. Het streefbeeld voor de langere termijn gaat uit van 80% minder bestaande grondwateroverlast en geen nieuwe problemen. Deze nota zet in navolging van de nota Leven met grondwater een volgende stap door: •h et vaststellen van een samenhangende en integrale strategie om de doelen duurzaam te realiseren;
7
• het formuleren van maatregelen om bestaande grondwaterproblemen aan te pakken en nieuwe grondwaterproblemen te voorkomen; • het vaststellen van het daarvoor benodigde geld en middelen; • het communiceren en afstemmen met de partners in de grondwaterzorg.
1.3
Proces
Binnen Waternet hebben de sectoren Watersysteem en Afvalwater intensief samengewerkt aan het opstellen van deze nota Grondwater. Externe partijen (stadsdelen, gemeentelijke diensten, bewonersorganisaties en andere partijen) zijn als klankbordgroep tweemaal bijeen geweest: de eerste keer eind juni 2006 om het streefbeeld, de doelstellingen en de accenten te bespreken, en de tweede keer in oktober 2006 om de uitwerking te bespreken. Daarnaast hebben alle betrokken partijen op de concept nota kunnen reageren. Hun opmerkingen zijn verwerkt in de definitieve versie die aan B&W en aan de raadscommissie ROW is voorgelegd.
1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 schetst het kader van waaruit Waternet de grondwaterzorg de komende jaren moet uitvoeren. Hoofdstuk 3 plaatst de inhoud in een breder perspectief tegen de achtergrond van de ruimtelijke inrichting en bodem. Hoofdstuk 4 beschrijft wat Waternet in het licht van het streefbeeld de komende jaren precies gaat doen. Hoofdstuk 5 geeft aan hoe Waternet dit denkt te bereiken, rekening houdend met klanten, partners en het beheer van de basisinformatie. In hoofdstuk 6 tenslotte staan de financiële consequenties van het plan.
2 KADERS EN EVALUATIE 2.1
Algemeen
Dit hoofdstuk beschrijft de kaders voor de grondwaterzorg voor de nieuwe planperiode. Dit zijn de wettelijke kaders en de taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast hebben ook actuele ontwikkelingen invloed op de invulling van de grondwaterzorg. Verder zijn de uitkomsten van de evaluatie van de vorige grondwaternota richtinggevend. Hiervan worden de conclusies en aanbevelingen beschreven.
2.2
Taken en verantwoordelijkheden
De gemeente heeft sinds 1987 de nodige besluiten genomen en acties ondernomen om grip te krijgen op de grondwaterproblematiek. De gemeente heeft altijd elke aansprakelijkheid voor het verloop van de grondwaterstanden van de hand gewezen, maar heeft wel een grondwaterzorg geformuleerd als taak van de centrale stad met vooral een onderzoekende en adviserende inbreng. Dat wil zeggen: bij klachten wordt nagegaan wat de oorzaak is en worden maatregelen genomen wanneer dit op eenvoudige wijze mogelijk is. Van de concrete situatie hangt af of maatregelen mogelijk zijn. De nieuwe zorgplicht grondwater, zoals opgenomen in de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken, is voor een groot deel gebaseerd op een advies van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) in 2004. Volgens dit advies Samen leven met grondwater zijn voor het voorkomen en oplossen van problemen zowel overheden als burgers aan zet. Een belangrijk uitgangspunt van het advies, dat de kern van het genoemde wetsvoorstel vormt, is: “iedereen is verantwoordelijk op het eigen terrein”. Dit geldt dus ook voor de eigenaren van woningen of percelen. De gezamenlijke overheden moeten de eigenaar wel bij deze taak ondersteunen. De gemeente heeft een centrale rol bij zowel het voorkomen als het oplossen van grondwaterproblemen: als aanspreekpunt, als inrichter, als beheerder van de (openbare) ruimte en als toezichthouder/vergunningverlener bij (bouw)activiteiten van derden. Waterschap en provincie zijn onontbeerlijk voor een integrale waterhuishoudkundige inbreng en dienen in hun beleid en beheer bij te dragen aan het voorkomen en oplossen van grondwaterproblemen. In Amsterdam voert Waternet de grondwaterzorgtaak uit in opdracht van de gemeente. Daarnaast zijn er 14 stadsdelen die een belangrijke rol spelen bij het voorkomen en aanpakken van grondwaterproblemen. De verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen Waternet en de stadsdelen is weergegeven in de tabel van bijlage 1.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
2.3
Nieuwe wet- en regelgeving
2.3.1
Algemeen
Nieuwe wet- en regelgeving beïnvloedt de invulling van de Amsterdamse grondwaterzorg. Genoemd kunnen worden: de nieuwe Waterwet, de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, de nieuwe Grondexploitatiewet, het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, de Wet Aarhus, en op Europees niveau de Kaderrichtlijn Water en de Europese Grondwaterrichtlijn. Daarnaast is vooral van belang de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken, die 1-1-2008 in werking treedt. De wet voorziet in een wettelijke verankering in de nieuwe Waterwet en voorafgaand daaraan in de Wet op de waterhuishouding van de gemeentelijke zorgplicht hemelwater en de zorgplicht grondwater. De wet voorziet verder in een aanpassing van de Gemeentewet om het rioolrecht om te vormen tot een brede gemeentelijke heffing. De grondwaterzorg kan (vrijwel geheel) uit deze heffing gefinancierd worden.
2.3.2
Zorgplicht
De nieuwe zorgplicht voor grondwater houdt in dat gemeenten zich zoveel mogelijk inspannen om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. Indien de grondwaterstand structureel nadelige gevolgen met zich meebrengt voor de aan de grond gegeven bestemming of gebruiksfunctie, dienen gemeenten binnen de grenzen van de doelmatigheid maatregelen te treffen om deze gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De zorgplicht van gemeenten wordt begrensd door de zorgplicht van particulieren (ontwatering op het eigen perceel) en de zorgplicht van het waterschap om door middel van het peilbeheer voldoende ontwatering te realiseren. De zorgplicht geldt voor nieuwe situaties. Amsterdam wil zich, in lijn met de tot op heden gevoerde grondwaterzorg, inspannen om ook in bestaande situaties structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkomen of te beperken. Het gaat bij de nieuwe zorgplicht om maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied (vanaf de particuliere perceelsgrens), om structurele problemen en om doelmatige maatregelen. Met maatregelen op of in het openbaar terrein kunnen problemen op particuliere percelen worden verholpen of tegengegaan. Als dit niet afdoende of doelmatig is en het nodig is om grondwater vanuit het particuliere terrein af te voeren, dan ontvangt en verwerkt de gemeente het grondwater dat door particulieren aan de perceelsgrens wordt aangeboden. Dit is bijvoorbeeld het geval in polderrioleringsgebieden met een polderriool op particulier terrein.
8
De zorgplicht is een inspanningsverplichting; er is geen resultaatsverplichting. De gemeente heeft beleidsvrijheid om een lokale afweging te maken, waarbij onder andere de verantwoordelijkheden van verschillende partijen, de ernst en duur van problemen en de financiële implicaties van ingrepen aan de orde komen. Deze zorgplicht wil niet zeggen dat de gemeente aansprakelijk is voor het grondwaterpeil. Het bijbehorende bekostigingsinstrumentarium is de verbrede rioolheffing (in plaats van het huidige rioolrecht). In Amsterdam voert Waternet de grondwaterzorgtaak al bijna twee decennia uit in opdracht van de gemeente. De nieuwe zorgplicht brengt voor Amsterdam geen andere activiteiten met zich mee dan de gemeente nu al tot haar zorgtaak rekent. Wel is het nodig om het afwegingskader voor het nemen van maatregelen nader te definiëren. Hieraan wordt invulling gegeven door onder andere het uitwerken van zogenaamde technische drainageontwerpen en het gebiedsdekkend uitwerken van het best haalbare grondwaterregime.
2.3.3
Europese Kaderrichtlijn Water
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De komende jaren zullen betrokken partijen de KRW implementeren en uitvoeren. De KRW moet ervoor zorgen dat de kwaliteit en het beheer van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 in goede toestand is. Daarvoor zijn bepalingen opgenomen ter voorkoming en terugdringing van verontreinigingen in bodem en grondwater. De bepalingen zijn nader uitgewerkt in de nieuwe Grondwaterrichtlijn.
2.3.4
Europese Grondwaterrichtlijn
De nieuwe Grondwaterrichtlijn is in december 2006 definitief vastgesteld. Uiterlijk in 2009 zal de richtlijn in de nationale wetgeving verankerd moeten worden. Als de uitvoering van de zorgplicht grondwater en/of hemelwater gedragingen omvat die onder de reikwijdte van bepaalde wet- en regelgeving vallen, moeten ze voldoen aan de daarin gestelde eisen. Naar verwachting stellen de KRW en de Grondwaterrichtlijn (vrijwel) geen aanvullende eisen aan de uitvoering van de zorgplicht grondwater.
2.4 Evaluatie nota Grondwater Amsterdam 2002-2006 Eind 2005 is een evaluatie uitgevoerd van de nota Leven met grondwater. Hieruit blijkt dat de grondwaterzorg in de afgelopen vier jaar duidelijk richting heeft gekregen. Een belangrijk deel van de acties uit de nota is uitgevoerd of in gang gezet. De organisatie wordt geleidelijk beter toegerust voor de grondwaterzorgtaak. Het belang van een goede grondwaterzorg wordt door stadsdelen en anderen steeds meer onderkend. Momenteel is er een goede samenwerking met een aantal stadsdelen. Door onderzoeken en ervaringen zijn het inzicht in het grondwatersysteem en de soort problemen en kennis van wat wel of niet doeltreffende maatregelen zijn, gegroeid. De aanpak krijgt een steeds integraler karakter. Anderzijds is de stagnatie in de uitvoering van de maatregelen in veel gebieden een groot zorgpunt. De subsidieverordening bleek te complex om doeltreffend te zijn. De toename van
9
problemen in polderrioleringsgebieden maakt de aanpak ervan urgent; tegelijk zijn er diverse obstakels die een daadkrachtige aanpak tot op heden frustreren. Nieuwe problemen kunnen niet uitgesloten worden door onder meer: onduidelijkheid over de toepasbaarheid van verschillende ontwateringsmiddelen en een versnipperd beheer en onderhoud ervan; het feit dat niet alle relevante ruimtelijke plannen getoetst worden; en door onvoldoende gegevens van de ondergrond. Communicatie en voorlichting zijn niet optimaal. Samenwerking en afstemming met de verschillende actoren behoeven verdere verbetering. De conclusie is dat de nota Leven met grondwater enerzijds vruchten begint af te werpen, maar dat er op vrijwel alle terreinen ook de nodige knel- en aandachtspunten zijn. Door een meer proactieve houding en oog voor de rol en belangen van gemeentelijke diensten, stadsdelen en projectontwikkelaars kunnen de kansen, die ruimtelijke ontwikkelingen voor het grondwatersysteem bieden, beter worden benut. Ook kan Waternet sterker inspelen op de behoeften van burgers, stadsdelen en andere diensten en organisaties, en hiermee de klanten beter van dienst zijn. Hier is een aantal aanbevelingen aan toegevoegd om te zorgen voor: • duidelijke vormgeving van de loketfunctie en het uitbouwen van de organisatie; • goede voorlichting over wat Waternet bij (grond)waterproblemen kan doen voor de burgers; • het nauwer betrekken van bouwkundige expertise bij melding van (grond)waterproblemen; • reorganisatie van de gebiedsgerichte aanpak zodat deze snel en kleinschalig kan worden uitgevoerd; • aanpassing van de subsidieverordening tot een eenvoudige en werkbare regeling (de nieuwe subsidieverordening Grondwateroverlast Amsterdam 2007 is in januari 2007 vastgesteld); • juridische en/of planologische verankering van grondwatercriteria en –aspecten tijdens planvorming en realisatie; • beleid voor toepassing van ontwateringmiddelen in nieuw in te richten gebieden; • eenduidig beheer en onderhoud van ontwateringmiddelen; • optimalisatie van het meetnet op basis van de gewenste meetstrategie voor grondwaterkwantiteit en –kwaliteit; • het opzetten van een stadsbrede database met funderingsgegevens; • meer inzicht in de opbouw en het gebruik van de ondergrond (kelders en andere ondergrondse constructies); • goede voorlichting en communicatie over verantwoordelijkheden; • het beschikbaar stellen van grondwatergegevens; • goede samenwerking met stadsdelen en andere betrokken partijen.
3 ACHTERGROND 3.1
Algemeen
Dit hoofdstuk gaat in op de fysieke leefomgeving. Het beschrijft de huidige situatie van het gebied in het algemeen en van de huidige grondwatersituatie, zowel kwantitatief als kwalitatief, in het bijzonder. Hierbij wordt ingegaan op de huidige grondwaterproblematiek. Deze is opgesplitst in grondwateroverlast en grondwateronderlast.
3.2
Ruimtelijk
Amsterdam bestaat uit tot net boven zeeniveau opgehoogde delen in het centrum met daar omheen een stelsel van polders op verschillende diepten onder zeeniveau. In de loop der eeuwen hebben menselijke ingrepen plaatsgevonden om te kunnen wonen en leven. Het is een laag gelegen gebied met een heterogene bodemopbouw, waarvan de bodem bovendien voortdurend verder zakt. Niet alleen de bovengrond, maar ook de ondergrond wordt steeds meer in gebruik genomen door heipalen, funderingen, damwanden, kademuren, ondergrondse bebouwing, kabels en leidingen, koude- en warmteopslag, enzovoorts. In Amsterdam spelen daarom grondwaterproblemen en de speelruimte om de grondwaterstand te beïnvloeden, is dus klein. Wonen in Amsterdam is echter een onomkeerbaar gegeven. Het bewoonbaar houden van Amsterdam vanuit de grondwatersituatie is als grondwaterzorgtaak aan Waternet gedelegeerd. De grondwaterzorg pakt bestaande problemen aan en wil nieuwe problemen voorkomen.
3.3
Bodem
Het centrum en de 19e eeuwse gordel zijn opgehoogd met baggerspecie, puin, klei, veen en zand. Het ophogen gebeurde per bouwproject door werkmaatschappijen en particulieren. Daardoor is het ophoogmateriaal heterogeen en plaatselijk sterk wisselend. Over het algemeen werden alleen de straten opgehoogd. Zo ontstonden souterrains en kelders, met name in het oude centrum. Integrale ophoging door de gemeente vond pas plaats na de invoering van het erfpachtstelsel in 1896. Aanvankelijk gebeurde dit met baggerspecie, zoals in de Vogelbuurt en de Van der Pekbuurt, maar vanaf circa 1925 met schoon zand zonder klei en slib. Daardoor kennen de gebieden buiten de 19e eeuwse gordel een relatief dikke en homogene ophooglaag. Buiten het oude centrum is vooral gebouwd met kruipruimten onder de woningen.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
De oudere delen van Amsterdam zijn opgehoogd tot boven boezempeil (het straatniveau moest minimaal NAP + 0.5 meter zijn). Met de aanleg van de Afsluitdijk nam de kans op overstroming af en heeft men het ophogen tot boven boezempeil verlaten. Men ging toen uit van een drooglegging van 1.2 à 1.3 meter ten opzichte van het polderpeil en een slootafstand van 400 meter. Na het ontstaan van de stadsdelen in 1990 zijn de stadsdelen hun eigen beleid ten aanzien van ophoging gaan voeren. De vroegere uitgangspunten ten aanzien van drooglegging, slootafstand en ophoogmateriaal worden niet door alle stadsdelen gehanteerd. De bodem in Amsterdam daalt overal, gemiddeld 3 tot 5 mm per jaar. De voortdurende zetting van de ondergrond zorgt ervoor dat de afstand tussen grondwaterspiegel en maaiveld steeds kleiner wordt. Dit kan overlast veroorzaken in kruipruimten, tuinen of parken en andere openbare groenvoorzieningen. Om de bodemdaling te compenseren, moet er regelmatig opgehoogd worden. In de openbare ruimte zorgen de stadsdelen voor het ophogen van het maaiveld. Niet alleen de straten, pleinen en openbare groenvoorzieningen zakken, ook de tuinen en de kruipruimtebodem komen steeds lager te liggen. Om drassige tuinen of grondwater in de kruipruimte te voorkomen, moeten deze regelmatig worden opgehoogd. Hiervoor is de eigenaar verantwoordelijk.
3.4
Grondwatersituatie
3.4.1
Grondwaterkwantiteit
In Amsterdam is vooral het freatische (ondiepe) grondwater van belang. De freatische grondwaterstand in het stedelijke gebied wordt bepaald door neerslag en verdamping, door kwel en wegzijging en door allerlei menselijke ingrepen. Over het algemeen is de grondwaterstand aan het einde van de winter het hoogst en aan het einde van de zomer het laagst. Voor bestaand bebouwd gebied worden geen grondwaternormen gehanteerd. Dit hangt samen met de complexiteit van het grondwatersysteem in Amsterdam en het feit dat het in de praktijk erg moeilijk is om te sturen op een bepaald grondwaterpeil; de gemeente Amsterdam is niet verantwoordelijk is voor het handhaven van een bepaald grondwaterpeil.
10
Voor de uitvoering van de grondwaterzorg in Amsterdam is een aantal ontwikkelingen van belang: •E en toenemend gebruik van de bovengrond: de toenemende vraag naar ruimte voor wonen, bedrijvigheid en mobiliteit conflicteert dan steeds meer met ruimteclaims vanuit bodem en (grond)water. •E en toenemend gebruik van de ondergrond: het toenemend gebruik van de ondergrond vergroot enerzijds de noodzaak voor een wijze van reguleren of ‘bestemmen’ van de ondergrond en anderzijds de noodzaak van een goed inzicht in de opbouw en het gebruik van de ondergrond. Er zijn al voorbeelden van locaties waar knelpunten ontstaan rond het gebruik van de ondergrond als gevolg van de barrièrewerking. •B odemdaling: door de bodemdaling in Amsterdam wordt de afstand tussen de grondwaterstand en het maaiveld kleiner wat overlast ter plaatse van bebouwing of tuinen of in parken en andere openbare groenvoorzieningen tot gevolg kan hebben. •K limaatverandering: op termijn zullen de neerslagpatronen veranderen met nattere winters en drogere zomers (wel neemt het aantal extreme buien toe). Dit kan leiden tot hogere grondwaterstanden in de winter en lagere grondwaterstanden in de zomer. •T echnische ontwikkelingen: indien nieuwe ontwikkelingen zoals de aanleg van ruim gedimensioneerde grindkoffers als ontwateringsmiddelen en het horizontaal boren van (drainage)leidingen zich middels pilots en monitoring bewijzen, kunnen ze in een aantal situaties oplossingen bieden. De verwachting is dat de ruimtedruk in Amsterdam verder zal toenemen. Hierbij gaat het met name om herstructureringen/ herinrichtingen en bouwplannen in bestaand stedelijk gebied. De ruimtelijke dynamiek in Amsterdam biedt kansen en bedreigingen. Kansen om bestaande grondwaterproblemen aan te pakken en bedreigingen, omdat bij slecht ontwerp of uitvoering nieuwe grondwaterproblemen kunnen ontstaan. Beter inzicht in het gebruik van de ondergrond is noodzakelijk. Menselijke ingrepen die van invloed zijn op de grondwaterstand en –stroming: •p olders met verschillende peilen (kaart 6 in bijlage 2 laat zien waar sprake is van kwel en wegzijging); •d e inrichting van het gebied; •h et gebruik van de ondergrond: barrières in de vorm van funderingen, kelders, parkeergarages, damwanden, kademuren, etc; •e en sterk heterogeen bodemprofiel door menselijk ingrijpen; •d e wijze waarop het gebied bouwrijp is gemaakt; •w el of geen verharding van het oppervlak; •d e onderhoudstoestand van ontwateringmiddelen; • lekkages van waterleidingen of regenpijpaansluitingen; • lekke (bemalen) riolen; •b ouwputbemalingen en permanente (particuliere) grondwateronttrekkingen. Deze factoren maken de grondwaterhuishouding in een stedelijk gebied complex. In Amsterdam komen op relatief korte afstand van elkaar grote verschillen in freatische grondwaterstanden voor.
11
De ervaring leert dat bij grotere ruimtelijke ontwikkelingen (IJburg, Zuidas) de aandacht voor (grond)water bij de planvorming goed is. Bij kleinere ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied (onder andere herinrichting openbare ruimte en herstructurering) kan het beter. Met een goede inbreng in het planproces van de kleinere ruimtelijke ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied kunnen grondwaterproblemen in de toekomst worden voorkomen en kansen op verbetering van de (grond)waterhuishouding worden benut.
3.4.2
Grondwaterkwaliteit
Het grondwater bevat over het algemeen hoge stikstofconcentraties (metingen in de periode 1991-1996). Dit kan komen door de bodemsamenstelling (veen). Op een aantal locaties is een hoog chloridegehalte gevonden. Dit kan veroorzaakt worden door kwelwater in polders en invloed van zeewater in de diepere zandlagen. Van (an)organische microverontreinigingen zijn geen noemenswaardige hoge concentraties gevonden, met uitzondering van arseen en kwik op sommige locaties.
3.5
Grondwaterproblemen
3.5.1
Grondwateroverlast
De gewenste ontwateringsdiepte (afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand) is afhankelijk van de bebouwing en het gebruik van de grond. In het algemeen is een ontwateringsdiepte ter plaatse van bebouwing kleiner dan 0,5 meter ongewenst, tussen 0,5 en 0,9 meter veelal acceptabel en groter dan 0,9 meter (ervan uitgaande dat de houten paalkoppen dan voldoende onder water staan) ideaal. In het centrum is de minimale ontwateringsdiepte in het algemeen groter dan 0,9 meter. Maar onder andere in Amsterdam-Noord, Oud-West, de Indische Buurt, de Watergraafsmeer en de Bijlmermeer zijn grondwaterstanden geconstateerd die hoger komen dan 0,5 meter onder maaiveld. Zie voor ontwateringsdiepten ook bijlage 2, kaart 1. Toch wil een geringe ontwateringsdiepte (‘hoge’ grondwaterstand) in de openbare ruimte niet altijd zeggen dat de bewoners en gebruikers ook daadwerkelijk grondwateroverlast (zoals water in kruipruimten, natte kelders, vochtige begane grondruimten of drassige tuinen) ervaren. Ook het omgekeerde komt voor: ondanks een goede ontwateringsdiepte ervaren bewoners soms toch grondwateroverlast. Naar schatting (1994) hebben 14.000 begane grondwoningen te maken (gehad) met grondwateroverlast; dat is 11% van het totale woningenbestand. De meeste problemen doen zich voor in de 19e eeuwse gordel, vaak in combinatie met een minder goede bouwtechnische staat van de woningen. Zie ook bijlage 2, kaart 2. Door de aanpak van de grondwaterproblemen in de afgelopen jaren is een aantal problemen verdwenen: tot begin 2007 zijn of worden circa 1500 tot 1750 begane grondwoningen met grondwaterproblemen aangepakt. Daarnaast hebben ook sloop en nieuwbouw in een aantal gebieden een einde gemaakt aan de problemen. In een aantal gevallen blijkt niet grondwater de oorzaak van de vochtproblemen te zijn. Anderzijds is de ervaring dat als op een gebied wordt ingezoomd, er meestal meer problemen blijken te zijn dan aanvankelijk werd
verondersteld. Verder is denkbaar dat de klimaatsverandering voor een toename van het aantal problemen zal zorgen. Specifieke problemen betreffen de zogenoemde polderrioleringsgebieden. In 16 polderrioleringsgebieden (zie bijlage 2, kaart 3) met in totaal ongeveer 40 bouwblokken bevindt zich een polderriool in de particuliere binnenterreinen. Bij problemen in de openbare ruimte gaat het vooral om grondwateroverlast in de oudere, niet opgehoogde stadsparken en de slecht opgehoogde gebieden (AmsterdamNoord, Slotervaart, Watergraafsmeer). Een slechte groei van de vegetatie, drassige paden en natte ligweiden zijn het gevolg.
3.5.2
Grondwateronderlast
Voor houten funderingen (zie bijlage 2, kaart 4) is het belangrijk dat deze permanent onder water staan. Grondwaterstanden worden als te ‘laag’ ervaren als houten funderingen boven de grondwaterspiegel uitsteken. De kans dat houten funderingen droog komen te staan en gaan rotten (met daardoor kans op funderingsschade) is het grootst in de gebieden rond de oudere, niet opgehoogde stadsparken. Naar schatting (1994) bevinden zich hier 9.000 panden. De aanleghoogte van de fundering is hierbij essentieel. Van een ‘lage’ grondwaterstand merken de bewoners minder snel iets. In zettingsgevoelige gebieden kunnen ‘lage’ grondwaterstanden tot extra maaivelddalingen leiden.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
12
4 TOEKOMST 4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt vooruit gekeken. Eerst naar de verre toekomst: wat willen we uiteindelijk bereiken. Daarna naar de planperiode van deze grondwaternota: wat gaan we nu alvast doen. Hierbij gaat het om het benutten van kansen bij ruimtelijke ordening om nieuwe problemen te voorkomen en om de aanpak van bestaande problemen.
4.2
Streefbeeld 2030
4.2.1
Algemeen
Water in de grond is een natuurlijk verschijnsel dat we zoveel mogelijk op een natuurlijke manier willen laten functioneren. In de stad komen op veel plekken situaties voor waarbij het gewenste gebruik en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Het beleid is erop gericht bestaande hinder weg te nemen en nieuwe hinder te voorkomen met een duurzaam functionerend grondwatersysteem én een duurzaam gebruik als resultaat.
4.2.2
Voorkomen van nieuwe problemen
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bouwplannen leiden niet meer tot grondwaterstanden, -stroming of –kwaliteit met negatieve effecten voor de gebruiksfuncties, de omgeving of voor het milieu.
4.2.3
Aanpak van bestaande grondwateroverlast
In 2030 is 80% van de vochtproblemen die een relatie hebben met te ‘hoog’ grondwater (grondwateroverlast) in bestaande gebieden, inclusief polderrioleringsgebieden en parken, opgelost. Polderrioleringsgebieden zijn opgeheven of voorzien van een goed beheer en onderhoud. De kansen die herinrichtingen van de openbare ruimte, herstructureringen en bouwplannen bieden, worden benut om de bestaande grondwaterproblemen aan te pakken. Drainagestelsels of andere ondergrondse ontwateringsmiddelen worden alleen aangelegd waar nodig om grondwateroverlast te bestrijden; dit om zettingen te beperken en water vast te houden. Waar ontwateringsmiddelen aangelegd zijn, lozen deze in principe direct op oppervlaktewater, of eventueel via regenwaterriolen.
4.2.4
Aanpak van bestaande grondwateronderlast
Grondwateronderlast betekent dat er problemen zijn als gevolg van ‘laag’ grondwater. Dit veroorzaakt funderingsproblemen wat vooral een bouwkundig probleem is. Het is niet mogelijk om alle of het merendeel van deze problemen vanuit de grondwaterzorg op te lossen. Waar grondwatertechnische
13
maatregelen (grondwaterstandsverhoging middels infiltratie) mogelijk zijn en een doeltreffende oplossing vormen, wil Waternet deze middelen inzetten.
4.3
Doelstellingen 2011
4.3.1
Voorkomen van nieuwe problemen
Proactieve advisering Klanten willen van Waternet duidelijke en werkbare richtlijnen die van belang zijn bij het voorkomen van grondwaterproblemen. Ook willen zij dat Waternet als adviseur meedenkt tijdens de planontwikkeling. Met een proactieve en adviserende rol benut Waternet het proces van de Watertoets optimaal. Het beoogde resultaat van de aanpak is dat bij nieuwe ruimtelijke plannen en bouwplannen gebruik en inrichting en de grondwaterhuishouding optimaal op elkaar zijn afgestemd en er dus geen nieuwe grondwaterproblemen ontstaan. Bij herstructureringen, herprofileringen en kleine bouwplannen wordt bovendien de kans benut om bestaande overlast tegen lage maatschappelijke kosten op een duurzame wijze tegen te gaan (werk-met-werk maken). Duidelijke criteria en richtlijnen De gemeente Amsterdam (Waternet) hanteert de volgende voorkeursvolgorde bij nieuwbouwplannen om de inrichting en gebruik af te stemmen op de grondwatersituatie: a. aanleg van open water; b. integraal ophogen; c. grondverbetering; d. aanpassing van bouwwijze of gebruik. In principe moet met deze maatregelen of een combinatie daarvan de bedoelde situatie tot stand gebracht worden. In een aantal situaties in Amsterdam kunnen deze inrichtingsmaatregelen echter niet of onvoldoende worden toegepast. Waternet wil dergelijke plannen niet onmogelijk maken, maar wil ook niet inboeten op de robuustheid van het grondwatersysteem. Voor deze situaties kunnen daarom ook andere middelen of methoden een (aanvullende) mogelijkheid bieden om het gebied voldoende te ontwateren, mits hiervoor overtuigend is aangetoond dat deze robuust zijn en dat het benodigde beheer en onderhoud nihil/minimaal is. Momenteel (anno 2007) rekent Waternet alleen grindkisten tot deze middelen. Waternet wil de voorwaarden en uitgangspunten voor de toepassing, het beheer en onderhoud en de financiering ervan, verder uitwerken, onder andere in overleg met het Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Amsterdam (OGA).
Daarnaast moeten berekeningen voortaan worden voorzien van gevoeligheidsanalyses voor de verschillende hydrologische parameters zoals infiltratie en doorlatendheid. Dit betrouwbaarheidsinterval maakt de risico’s van een heterogene bodemopbouw of van het gebruik van slecht doorlatend ophoogmateriaal inzichtelijk. Waternet zal na besluit over het te volgen KNMI-scenario de bij de berekeningen toe te passen maatgevende bui of neerslagreeks, indien nodig, aanpassen. Verder zal Waternet, indien nodig, aanvullende richtlijnen uitwerken, bijvoorbeeld om rekening te kunnen houden met het belang van bomen in de openbare ruimte.
een kader beschikbaar dat handvatten biedt voor: • de afhandeling van meldingen vocht- en grondwateroverlast (wel of geen maatregelen); • het adviseren over ruimtelijke plannen en bouwaanvragen; • het aanleggen van ontwateringmiddelen of infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte. Afhankelijk van het schaalniveau kan het lokaal echter nodig of wenselijk zijn om de grondwatersituatie ter plaatse nader te onderzoeken. De verschillende kaartbeelden hebben, naast de functie als beoordelingskader, ook een belangrijke toegevoegde waarde in de communicatie met stadsdelen, burgers en projectontwikkelaars.
Juridische / planologische verankering van grondwatercriteria en –aspecten tijdens planvorming en realisatie Bij kleinere bouwplannen, herstructureringen en herinrichtingen is het eveneens belangrijk de kansen te benutten bij het voorkomen van nieuwe problemen en de aanpak van bestaande problemen. Om de bouwvergunningaanvragen te kunnen toetsen, is het nodig dat grondwatercriteria en –aspecten juridisch of planologisch verankerd zijn in bijvoorbeeld bestemmingsplannen of een bouwverordening. Opname van concrete grondwateraspecten in de voorschriften van de bouwvergunning maakt het mogelijk om noodzakelijke maatregelen voortkomend uit de grondwatertoets af te dwingen en maakt een vorm van toezicht door de stadsdelen mogelijk. De noodzaak en haalbaarheid van het opnemen van grondwatercriteria in de bouwverordening Amsterdam dan wel van het opstellen van een grondwaterverordening Amsterdam worden onderzocht. Bijlage 2, kaart 7, geeft de ruimtelijke investeringen voor de komende jaren weer.
Vereenvoudigde aanpak en afwegingskader Op basis van de resultaten van de evaluatie van de nota Leven met Grondwater wil Waternet de huidige aanpak van grondwaterprobleemgebieden ombuigen naar een meer individuele dan wel kleinschalige aanpak, waarin sneller tot uitvoering van maatregelen kan worden overgegaan. Voorwaarde is wel dat de maatregelen bijdragen aan het realiseren van een duurzaam grondwatersysteem. Dit betekent dat de aanpak van problemen collectief gebeurt waar dit nodig is en individueel waar het kan.
Bouwen volgens polderprincipe Waternet heeft samen met Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) en de provincie Noord-Holland richtlijnen voor onderzoek en een werkwijze voor sturing en coördinatie opgesteld om ongewenste effecten van constructies die volgens polderprincipe zijn gebouwd te voorkomen. Waternet wil in de komende planperiode nagaan of deze werkwijze aan het doel beantwoordt en zal hiertoe over enkele jaren een evaluatie uitvoeren. De verschillende constructies volgens polderprincipe zijn weergegeven op kaart 5 van bijlage 2.
Aangepaste stimuleringsregeling De nieuwe stimuleringsregeling (Subsidieverordening Grondwateroverlast Amsterdam 2007) is door de gemeenteraad op 17-1-2007 vastgesteld en is met terugwerkende kracht vanaf 1-1-2007 in werking getreden. De regeling is opengesteld voor eigenaren en bewoners in geheel Amsterdam. Voorwaarde voor subsidie is dat vastgesteld moet zijn dat het om grondwateroverlast gaat. Met de nieuwe stimuleringsregeling is het voor individuele particuliere eigenaren mogelijk om met subsidie snel maatregelen te nemen. Er hoeft minder te worden gewacht op anderen in dezelfde buurt. Het beoogde resultaat is dat eigenaren zelf maatregelen nemen om vocht- en grondwateroverlast te verhelpen.
4.3.2
Aanpak van bestaande grondwateroverlast
Duidelijkheid over opgave Waternet brengt de komende planperiode het aantal grondwaterproblemen opnieuw in kaart zodat de opgave duidelijk is. Best haalbare grondwaterregime als basis voor beoordeling, advisering en maatregelen Waternet gaat het zogenaamde best haalbare grondwaterregime uitwerken. Dit is de situatie die voor de verschillende functies op gebieds- of wijkniveau zo optimaal mogelijk is en in de praktijk haalbaar is. Het best haalbare grondwaterregime vormt de basis voor de beoordeling en afhandeling van meldingen, advisering over ruimtelijke plannen en bouwplannen en het nemen van maatregelen in de openbare ruimte. Met de uitwerking van het gebiedsdekkend grondwaterregime komt
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
Bij de (gebiedsgerichte) aanpak gaat het om een optimale mix van grondwater- en bouwtechnische maatregelen in de openbare en particuliere ruimte. Waternet werkt criteria uit om tot een afwegingskader voor maatregelen bij de aanpak van problemen te komen. Technische drainageontwerpen (tdo’s) geven aan in hoeverre de aanleg van ontwateringsmiddelen wenselijk en zinvol is. De aanleg gebeurt in principe op het moment dat de straat wordt opengebroken.
Daadkrachtige aanpak van problemen in polderrioleringsgebieden Waternet wil de lang slepende en hardnekkige problemen in polderrioleringsgebieden oplossen door de ‘urgente’ polderriolen voor 2015 aan te pakken en de ‘niet-urgente’ polderriolen voor 2030. Er is een actieplan opgesteld om de zogenoemde ‘urgente’ polderriolen voor 2015 aan te pakken. Gebieden met ‘urgente’ polderriolen zijn die gebieden waar risico op gezondheidsproblemen door terugstromend rioolwater is, waar grondwaterproblemen worden ervaren, en/of waar kansen (herstructurering, rioolvervanging, sloop en nieuwbouw) zich aandienen.
14
Aanpak problemen in stadsparken Waternet investeert samen met de stadsdelen in onderzoek en maatregelen in de oude stadsparken. Bij het onderzoek en de maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen grondwatergerelateerd (oplossen van grondwaterproblemen) en groengerelateerd (oplossen van groenproblemen) onderzoek en maatregelen. Groenproblemen worden vaak opgelost door aanpassing van het grondwaterregime. Het merendeel van de kosten is groengerelateerd. De stadsdelen zijn daarom de meest aangewezen partij om als trekker op te treden en financiering voor het totale pakket van groen- en grondwater-gerelateerde maatregelen vanuit de centrale stad aan te vragen. Alleen voor specifiek grondwatergerelateerde studies zal Waternet als trekker optreden. Het is daarnaast belangrijk om oplossingen voor de grondwateroverlast in het park te beschouwen in relatie tot oplossingen voor grondwaterproblemen in de omgeving. Eenduidig beheer en goed onderhoud van ontwateringmiddelen Naast Waternet leggen ook andere partijen ontwateringmiddelen aan in de openbare ruimte. Het overzicht van drainageleidingen en andere ontwateringmiddelen zoals grindkisten ontbreekt. Een goed onderhoudsplan ontbreekt. Waternet stelt daarom in de komende planperiode een beheer- en onderhoudsplan voor ontwateringmiddelen op.
4.3.3
Aanpak van bestaande grondwateronderlast
Bij het opstellen van technische drainage ontwerpen worden archiefgegevens over funderingshoogten geïnventariseerd. Op verzoek van de stadsdelen of bewonersorganisaties zal Waternet, indien er voldoende (bloksgewijs) inzicht is in de funderingsgegevens en er een reële kans is op funderingsschade door grondwateronderlast, nagaan of infiltratie mogelijkheden biedt om de grondwaterstand voldoende te verhogen zodat funderingsschade door droogstaand hout wordt voorkomen. Waternet wil aan het eind van de komende planperiode de beschikbare funderingsgegevens analyseren, op basis daarvan het probleem van grondwateronderlast inzichtelijk maken en voorstellen voor verdere acties formuleren.
4.4
Actieprogramma
4.4.1
Voorkomen van nieuwe problemen
1. Continuering van advisering over en toetsing van ruimtelijke plannen • continuering toepassen watertoets (pro-actieve advisering); •a anpassen neerslagreeks voor de grondwaternorm, indien nodig, op basis van de nieuwe KNMI klimaatscenario’s. 2. Nadere uitwerking van aangepast beleid ten aanzien van ontwateringsmiddelen en andere aanvullende richtlijnen / criteria •n adere uitwerking voorwaarden, uitgangspunten, beheer en onderhoud voor toepassing grindkisten, in overleg met het Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Amsterdam (OGA); • uitwerken aanvullende richtiljnen (onder andere voor het belang van bomen);
15
• onderzoek naar mogelijke toepassing van compensatiebeginsel bij ondergrondse bouw. 3. Juridische verankering van grondwatercriteria en –aspecten tijdens planvorming en realisatie • uitwerken mogelijkheden in overleg met OGA, Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO), DMB (werkgroepverband); • in overleg met provincie nagaan hoe met vrijstellingen op grond van art. 19 lid 2 en 3 Wro kan worden omgegaan. 4. Evaluatie beleid bouwen volgens polderprincipe • jaarlijkse inventarisatie van aanvragen en monitoring gegevens; • evaluatie.
4.4.2
Aanpak van bestaande grondwaterproblemen
5. Afhandeling meldingen grondwaterproblemen • afhandeling meldingen; • aanscherping procedure. 6. Opstellen TDO’s en uitwerken best haalbare grondwaterregime • opstellen TDO’s gebiedsdekkend (bebouwd gebied), (30 deelgebieden); • uitwerken best haalbare grondwaterregime. 7. Meeleggen drainage (afvoer van overtollig grondwater van particulier terrein) • adviseren en bij positief advies meeleggen bij rioolvervanging of –renovatie; • communicatie over wel/niet meeleggen richting stadsdelen; • communicatie richting burger (over te verwachten veranderingen in grondwatersituatie) en nagaan hoe dit beter kan. 8. Opstellen beheer- en onderhoudsplan voor ontwateringsmiddelen • opstellen beheerplan voor ontwateringmiddelen (registratie, status, KLIC (Kabels en Leidingen informatiecentrum), besturing en monitoring); • opstellen onderhoudsplan ontwateringmiddelen; • evalueren en eventueel bijstellen richtlijnen voor het lozen van grondwater. 9. Gebiedsgerichte aanpak grondwateroverlast 10. Implementatie subsidieverordening Grondwateroverlast Amsterdam 2007 11. Inventarisatie aantal grondwaterproblemen 12. Aanpak van ‘urgente’ polderrioleringsgebieden: • pilot met geboorde drainage of leidingen in 2 of 3 bouwblokken; • aanpak urgente bouwblokken voor 2015; • opstellen meerjarenactieprogramma voor aanpak ‘niet-urgente’ problemen met polderriolen. 13. Aanpak grondwateronderlast • eenmalige analyse funderingsgegevens in relatie tot grondwaterstanden; • op verzoek voor gebieden met reële kans op grondwateronderlast onderzoek naar infiltratiemogelijkheden en opstellen infiltratieplannen (aan hand van bloksgewijs voldoende inzicht in (werkelijke) funderingsgegevens). 14. Behandeling grondwaterproblemen door de Commissie Grondwater (voorheen genoemd Commissie Hoog en Laag grondwater) • uitwerken opzet, taken en werkwijze commissie; • behandeling door commissie. 15. Aanpak grondwaterproblemen stadsparken
5 WERKWIJZE 5.1
Algemeen
Grondwaterbeheer doet Waternet niet alleen, maar met partners. Hoe wij in de toekomst uiteindelijk willen omgaan met klanten en partners en met het gegevensbeheer wordt in dit hoofdstuk beschreven. Aangezien nog niet alle randvoorwaarden op orde zijn, wordt hier de komende periode consistent naar toe gewerkt. Wat dit concreet betekent, komt op het eind van dit hoofdstuk aan de orde. Het streefbeeld 2030 en de doelstellingen 2011 zijn drieledig en omvatten klantgerichtheid, samenwerking en gegevensbeheer. Klantgerichtheid, omdat Waternet er voor de klanten is en daarom blijft werken aan een gezonde relatie met die klanten. Samenwerking, omdat Waternet blijft zoeken naar samenwerking met overheids- en andere partijen. Gegevensbeheer, omdat de taakuitoefening, de klantgerichtheid en de samenwerking valt of staat bij een goede toegankelijkheid van de informatie. Hierdoor kunnen bewoners blijven rekenen op Waternet voor de grondwaterzorg. Met de nota Leven met grondwater (2002-2006) en de uitvoering van de acties in de afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam een eerste stap gezet op weg naar dit ambitieniveau. In deze grondwaternota (2007-2011) wordt een tweede stap gezet, waarbij op basis van de ervaringen van de eerste stap en de veranderde wet- en regelgeving enkele accentverschuivingen binnen de grondwaterzorgtaak plaatsvinden. Zo is de afgelopen jaren geconstateerd dat de samenwerking met verschillende stadsdelen en andere partijen nog verder kan en moet groeien en dat de benadering van de burger verbetering behoeft. Daarom wordt de communicatie richting belanghebbende instanties en publieksgroepen in de planperiode 2007-2011 verder uitgewerkt. Dit geldt zowel richting de klanten als richting de partners van Waternet in de grondwaterzorg.
5.2
Streefbeeld 2030
5.2.1
Gegevensbeheer
In 2030 is de opbouw van de ondergrond in relatie tot het gebruik gebiedsdekkend in kaart gebracht. Samen met meetgegevens van het grondwater worden de gegevens van de ondergrond actief beheerd in een centraal beheersysteem en zijn direct toegankelijk via internet.
5.2.2
Klantgerichtheid
Waternet is er voor de klanten en niet andersom. Waternet vormt een duidelijk aanspreekpunt voor burgers, bedrijven en andere klanten voor grondwater. De klanten weten wat ze van
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
ons kunnen verwachten en wat niet. Waternet spant zich in om samen met de bewoners en andere partijen grondwaterproblemen te voorkomen en op te lossen.
5.2.3
Samenwerking
Een goede uitvoering van de grondwaterzorg is alleen mogelijk als alle betrokken partijen hierin actief participeren. Dit geldt zowel bij het voorkomen van nieuwe grondwaterproblemen als bij het verhelpen van bestaande grondwaterproblemen. Waternet is pro-actief en neemt initiatieven voor intensieve samenwerking met betrokken partijen en is een betrouwbare partner die de zorgplicht naar vermogen en binnen de reikwijdte ervan uitvoert.
5.3
Doelstellingen 2011
5.3.1
Gegevensbeheer
In het streefbeeld van Waternet is er voor het uitvoeren van de grondwaterzorgtaak in Amsterdam en om aan de behoeften vanuit de ruimtelijke ordening te voldoen een goed gegevensbeheer. Dat wil zeggen: er is een gebiedsdekkend en actueel inzicht in de grondwatersituatie in relatie tot opbouw en gebruik van de ondergrond. Waternet meet om de kennis op peil te houden of (in probleemgebieden) te brengen. De doelstellingen zijn gericht op een geoptimaliseerd grondwatermeetnet en op inzicht in de opbouw en het gebruik van de ondergrond. Een geoptimaliseerd grondwatermeetnet Een geoptimaliseerd grondwatermeetnet betekent dat de dichtheid van peilbuizen en de waarnemingsfrequentie aansluiten bij de informatievragen en zijn geoptimaliseerd voor de specifieke toegewezen functie van het peilfilter in een bepaald gebied. Dit geldt voor zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grondwater. Inzicht in opbouw en gebruik ondergrond Het streven is om alle beschikbare informatie in 2011 in een centraal, stadsbreed informatiesysteem te hebben verwerkt. Met dit informatiesysteem wordt een gegevensbank beoogd die voor de verschillende partijen via internet direct toegankelijk is, en die actief wordt beheerd zodat de informatie altijd actueel is. Hierbij gaat het om de volgende informatie: • peilfiltergegevens met waarnemingen (Waternet); deze zitten al in een gegevensbank; • beschikbare bodemgegevens (sonderingsgegevens); • beschikbare funderingsgegevens inclusief funderingstypen en hoogten van houten paalkoppen uit onderzoeken (DMB en stadsdelen);
16
• ondergrondse objecten zoals parkeerkelders en garages, metrotunnels (DMB en stadsdelen). Ook combinatie met andere informatie, bijvoorbeeld het meetboutennet, is mogelijk. Allereerst zal een plan van aanpak opgesteld moeten worden, waarin de verschillende aspecten nader uitgewerkt worden, zoals de opzet, de gewenste informatie, het beheer, de wijze waarop de gegevensbank gevuld wordt en de wijze hoe de gegevens actueel gehouden worden. Bij de opbouw van de database kan bijvoorbeeld gedacht worden om dit te doen vanuit de probleemgebieden. Ook de gebieden waar in de komende jaren herstructureringen plaatsvinden, kunnen hiervoor een aanknopingspunt zijn. Hiermee wordt de gegevensbank stap voor stap opgebouwd. Het beoogde resultaat is goed inzicht in de grondwatersituatie en in de opbouw en het gebruik van de ondergrond, op basis waarvan informatievragen snel beantwoord kunnen worden en nieuwe plannen doeltreffend beoordeeld kunnen worden.
5.3.2
Klantgerichtheid
Klanten zijn alle partijen die op het gebied van de grondwaterzorg behoefte hebben aan diensten, producten of kennis van Waternet. In het streefbeeld van Waternet wordt de relatie met klanten in Amsterdam uitgebouwd naar de gewenste verhoudingen. Korte communicatie en informatielijnen naar onder andere de stadsdelen scheppen de voorwaarden voor vroegtijdig meedenken in de planontwikkeling en advisering over de grondwatersituatie. Goede communicatie richting bewoners en andere klanten is een belangrijke succesfactor: als bewoners weten waarom wat wanneer gebeurt, accepteren zij eerder overlast. Uitbouwen relatie met klanten Waternet bouwt de relatie met klanten in Amsterdam uit naar de gewenste verhoudingen: • uitbouwen van grondwaterloket; • goede informatievoorziening voor bewoners en eigenaren; •g oede informatievoorziening voor stadsdelen, gemeentelijke diensten en andere partijen; • t oegankelijk maken van bodem- en grondwatergegevens. De acties leiden tot duidelijke informatie en een goed werkend grondwaterloket voor een snelle en doeltreffende behandeling van meldingen en andere vragen. Hiermee wordt het inzicht in de aard en omvang van vocht- en grondwaterproblemen in Amsterdam vergroot. Op basis van een goede registratie kunnen Waternet en de stadsdelen beoordelen of er sprake is van structurele overlast en samen met bewoners / eigenaren bepalen of een gebiedsgericht onderzoek naar de oorzaken en de mogelijke oplossingen noodzakelijk is.
5.3.3
Samenwerking
Partners zijn de partijen die middelen hebben waarmee ze Waternet bij het uitvoeren van de grondwaterzorgtaak kunnen ondersteunen. In het streefbeeld van Waternet zoekt Waternet naar mogelijkheden om samen te werken met partners in de grondwaterzorg, al dan niet in georganiseerd verband. Goede samenwerking is wenselijk en nodig bij (grond)watermeldingen,
17
in projecten om problemen aan te pakken, en bij het benutten van kansen die ruimtelijke ontwikkelingen bieden om nieuwe problemen te voorkomen en het grondwatersysteem op orde te brengen (watertoets). Voor de grootschaliger samenwerkingsvormen onderscheidt Waternet: • samenwerking binnen Waternet; • samenwerking met stadsdelen en gemeentelijke diensten op verschillende niveaus en in verschillende sectoren; • samenwerking met andere partijen (woningcorporaties, wijkcentra, bewonersorganisaties). Bevorderen van samenwerking met partners Waternet bouwt hiervoor goede contacten en een goed netwerk op met de verschillende partners. Door goede samenwerking kunnen bewoners en eigenaren snel en effectief worden geïnformeerd over de grondwaterzorg in Amsterdam. Goede samenwerking leidt ook tot snel en effectief gebiedsgericht onderzoek. Hierdoor kunnen bewoners en eigenaren (in de particuliere ruimte) en gemeenten (in de openbare ruimte) snel overgaan tot het nemen van maatregelen.
5.4
Actieprogramma
5.4.1
Gegevensbeheer
16. Peilfilternet bemeten en beheren 17. Optimaliseren grondwatermeetnet • optimalisatie (peilfilter krijgt duidelijke functie(s) op basis van informatievragen); • eventueel onderzoek naar invloed van de kwaliteit van het afstromende freatisch grondwater naar het oppervlaktewater. 18. Informatiesysteem gegevens ondergrond • overleg met stadsdelen en andere partijen over inhoud en beheer van gegevensbank; • uitwerken programma van (kwaliteit)eisen voor de in te voeren gegevens; • ontwerpen gegevensbank informatievoorziening, inclusief internettoepassing; • inventariseren en invoeren beschikbare gegevens fundering (onder andere stadsdelen, DMB); • digitaliseren en invoeren beschikbare bodemgegevens (sonderingsgegevens); • inventariseren en invoeren gegevens ondergrond (onder andere stadsdelen, DMB); • benoemen taken gegevensbank informatievoorziening.
5.4.2
Klantgerichtheid
19. Uitbouwen grondwaterloket: • verbeteren werkwijze loket voor afhandeling meldingen; • verbeteren stroomlijning meldingen. 20. Goede informatievoorziening voor bewoners en eigenaren • goed informatiemateriaal opstellen; • zorgen voor goede beschikbaarheid van informatiemateriaal. 21. Goede informatievoorziening voor stadsdelen, gemeentelijke diensten, bewonersorganisaties en andere partijen: • opstellen ‘wegwijzer’; • opstellen Plan van Aanpak / werkwijze voor infovoorziening aan stadsdelen in uitgevoerde en geplande maatregelen.
22.Toegankelijk maken van bodem- en grondwatergegevens: • digitaliseren en toegankelijk maken van bodemgegevens; • format ontwikkelen voor weergave grondwaterstandsgegevens; • regelmatige actualisatie van gegevens.
5.4.3
Samenwerking
23. Samenwerking met partners buiten Waternet • grondwater-tournee langs stadsdelen; • grondwater-relatiebeheer met ieder stadsdeel; • indien wenselijk grondwater-relatiebeheer met andere partners, bijv. gemeentelijke diensten en bewonersorganisaties; • regelmatig workshop organiseren; • jaarlijks verslag Grondwaterzorg; • regelmatig (digitale) nieuwsbrief; • indien wenselijk, grondwateronderwerpen agenderen in overleg van sectorhoofden.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
18
6 FINANCIËLE CONSEQUENTIES 6.1
Maatregelen
Het hiervoor aangegeven maatregelenpakket is een samenstel van voortzetting van het beleid op basis van het nu beschikbare budget (circa € 2.180.000, inclusief € 450.000 voor het peilfilternet) en maatregelen gericht op een investeringsimpuls in tempo en kwaliteit. De raming van de maatregelen is als volgt.
onderdelen grondwaterzorg
2007
2008
2009
2010
2011
totaal
€ *1000
€ *1000
€ *1000
€ *1000
€ *1000
€ *1000
algemeen, nieuw beleid
10
10
40
60
150
270
voorkomen problemen
120
120
120
120
120
600
1.350
1.440
1.440
1.380
1.360
6.970
gegevensbeheer
560
680
790
470
470
2.970
klantgerichtheid en samenwerking
130
130
80
80
80
500
2.160
2.380
2.470
2.130
2.170
11.310
0
300
1.000*
1.000*
1.000*
3.300
2.160
2.680
3.470
3.130
3.170
14.610
0
500
1.300
1.000
1.000
aanpak problemen
totaal excl. polderriolen aanpak ‘urgente’ polderriolen
totaal incl. polderriolen extra benodigd t.o.v. budget
*: eerste globale raming; bijstelling op basis van uitkomsten pilots Concreet leidt de actievere aanpak, exclusief de aanpak van de ‘urgente’ polderriolen, tot € 200.000 in 2008 en € 300.000 in 2009 boven het nu beschikbare budget. Deze hogere kosten worden veroorzaakt door: • een verwachte toename in meldingen en subsidieaanvragen als gevolg van de nieuwe regeling en procesafspraken met stadsdelen • acties om tot een stadsbrede gegevensbank voor grondwater, bodem en ondergronds ruimtegebruik te komen.
2008. De kosten van de eerste pilot wordt in 2007 gedekt uit de lopende begroting (er worden in 2007 minder andere grondwateractiviteiten opgepakt). Dit is ook het geval voor de tweede pilot in 2008. Voor de uitvoering van de derde pilot in 2008 is naar verwachting € 300.000 nodig. Eind 2008 zal aan de hand van de pilots een voorstel voor de vervolgaanpak worden ingediend. Een zeer grove schatting is dat voor adequate aanpak van de polderriolen vanaf 2009 circa € 1.000.000 per jaar nodig is.
Polderriolen Voor de aanpak van polderriolen wordt in samenhang met de nota Grondwater een apart voorstel ingediend, waarin instemming wordt gevraagd voor de 3 pilots in 2007 en
De totale verwachte extra kosten, dus inclusief de aanpak van ‘urgente’ polderriolen, ten opzichte van het huidige budget bedragen € 500.000 in 2008, € 1.300.000 in 2009 en € 1.000.000 in 2010 en 2011.
19
6.2
Scenario’s
De hiervoor aangegeven kostenopstelling leidt tot de volgende scenario’s met een op onderdelen actievere aanpak. Uitgangspunt hierbij is dat een actievere aanpak leidt tot het binnen een kortere termijn oplossen van problemen en meer tevreden burgers. Gelet op de ernst van de problematiek en de ambitie om de problematiek adequaat aan te pakken is uitgegaan van het maximale scenario.
scenario
consequenties
Basis aanpak (gaat uit van huidige budget)
- problemen polderriolen niet opgelost; kansen niet benut -> burgers met klachten - onvoldoende middelen om problemen aan te pakken -> burgers met klachten -o nvoldoende toegerust om adequaat nieuwe problemen te voorkomen -> op termijn burgers met nieuwe klachten
Actievere aanpak (investering in tempo (aanpak problemen) en kwaliteit (stadsbrede gegevensbank))
- problemen polderriolen niet opgelost; kansen niet benut -> burgers met klachten - voldoende middelen om problemen aan te pakken -> tevreden burgers - v oldoende toegerust om adequaat nieuwe problemen te voorkomen -> op termijn geen burgers met nieuwe klachten
Basis aanpak + aanpak ‘urgente’ polderriolen
- aanpak problemen polderriolen -> tevreden burgers - onvoldoende middelen om problemen aan te pakken -> burgers met klachten -o nvoldoende toegerust om adequaat nieuwe problemen te voorkomen -> op termijn burgers met nieuwe klachten
Maximale aanpak (actievere aanpak + aanpak ‘urgente’ polderriolen
- aanpak problemen polderriolen -> tevreden burgers - voldoende middelen om problemen aan te pakken -> tevreden burgers - v oldoende toegerust om adequaat nieuwe problemen te voorkomen -> op termijn geen burgers met nieuwe klachten
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
20
GEBRUIKTE BRONNEN / LITERATUUR 1. AGV, 2006. Water in een dynamische wereld. Waterbeheerplan AGV 2006-2009. 2. AGV / Waternet, maart 2006. Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) 3. AGV / DWR, mei 2003. Richtlijnen voor het lozen van regen-, grond- en leidingwater. Beleidsnota. 4. AGV / DWR, juni 2003. Handleiding Watertoets en vergunningverlening voor ruimtelijke plannen. Deel 1: Algemeen. 5. AGV / DWR / DMB, mei 2005. Bouwen volgens polderprincipe in Amsterdam. Richtlijnen voor maximale sturing. 6. CAW, augustus 2004. Zicht op grondwater. Een juridisch perspectief op grondwaterbeheer in bebouwd gebied. 7. CIW-Projectgroep, februari 2004. Samen leven met grondwater. Visie op het voorkomen en oplossen van stedelijke grondwaterproblemen. 8. DWR, 2002. Waterplan Amsterdam, achtergrondnota Leven met grondwater. 9. DWR, januari 2003. Beleidsnota Grondwaterzorg Amsterdam 2002-2006. Gebaseerd op nota Leven met grondwater. 10. DWR, augustus 2004. De afvalwaterketen in beeld. Afvalwaterplan Amsterdam 2005-2009. 11. Eerste Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening). Stuknr. 28916 12. Gemeente Amsterdam, DRO en DWR, juni 2003. Werkwijze Watertoets Amsterdam. Toepassing van de Watertoets op ruimtelijke plannen in Amsterdam. 13. Gemeente Amsterdam, Bouwverordening Amsterdam. 14. Gemeente Amsterdam, Plan en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen 1984 en 2002. 15. Gemeente Amsterdam, Bouwverordening 2003 (versie september 2006) 16. Gemeente Amsterdam, januari 2005. Programma Ruimtelijke Investeringen. Amsterdamse investeringsprioriteiten 2004. 17. Provincie Noord-Holland, 2006. Provinciaal Waterplan Noord-Holland. 18. RWA, K. Hogenes, 1997. Costelijck Stadswater. 19. RWA (Dienst Riolering en Waterhuishouding Amsterdam), 1993. Gemeentelijke Nota Waterbeheer Amsterdam 19931997. 20. RWA, 1996. Ontwerp-Grondwaterplan Amsterdam. Verkenning stedelijk grondwaterbeleid (concept) + Toelichting (concept). 21. Sterk Consulting, P. de Putter, oktober 2006. Amsterdam, Stadsdeel Oud Zuid. Juridisch advies waterbeheersysteem Vondelpark.
21
22. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Verankering en bekostiging van gemeentelijke Watertaken. Stuknr.: 30 578, nr. 2 en 3. 23. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, Regels met betrekking tot het beheer van watersystemen (Waterwet). Stuknr. 30818, nr. 2, 3 en 4. 24. VNG en UvW, 2004. Gezamenlijke visie op aanpak stedelijke grondwaterproblematiek. 25. VNG, UvW, IPO, RIJK, 2003. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). 26. Wareco Amsterdam bv, oktober 2003. Inventarisatie polderconstructies in Amsterdam. 27. Wareco Amsterdam bv, juli 2004. Vergelijking van methoden om de ontwateringsdiepte te vergroten. 28. Wareco Amsterdam bv, 2007. Actieplan polderriolen. 29. Waternet, 2006. Sponge Job Zuidas, Water bij hoge dichtheid. Deel 2: Inventarisatie. 30. Website VROM, 2007. Grondexploitatiewet, besluit lozingen afvalwater huishoudens en niet-inrichtingen, Wet uitvoering verdrag Aarhuis, WABO. 31. Werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO), 2003. Bekostiging regionaal Waterbeheer.
BEGRIPPENLIJST Afwatering De afvoer van water via een stelsel van open waterlopen naar een lozingspunt van het afwateringsgebied. AGV Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Verantwoordelijk voor het water- en waterkeringenbeheer van een groot deel van de oppervlaktewateren en waterkeringen in Amsterdam en het gebied ten zuiden daarvan. Amvb Algemene maatregel van bestuur. Best haalbare grondwaterregime De grondwatersituatie in een bepaald gebied die voor de verschillende functies in het betreffende gebied zo optimaal mogelijk en in de praktijk haalbaar is. Binnenstad Het deel van de oude of vooroorlogse stad gelegen binnen de ring van de Singelgracht. Bovenste scheidende laag Waterscheidende laag direct beneden het freatisch pakket (of ophooglaag). Bovenste watervoerend pakket Watervoerend pakket direct beneden maaiveld (ook wel freatisch pakket of ophooglaag). BWT Bouw- en Woningtoezicht. CAW Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving. CIW Commissie Integraal Waterbeheer. DMB Dienst Milieu- en Bouwtoezicht. Drainage De afvoer van water door de grond. Het aftappen van grondwater door middel van drains, om de grondwaterstand te verlagen. In dit rapport ook gebruikt om een stelsel van drains aan te duiden. Drain Ondergronds gelegen drainagebuis voorzien van perforaties waardoor grondwater in de buis kan lopen; de buis dient voor de afvoer van grondwater en is omwikkeld met een filtermateriaal om grond buiten de buis te houden. Een stelsel van drains is in dit rapport ook aangeduid als drainage. Drainagesysteem Het systeem dat de afvoer van (grond)water mogelijk maakt. Drainageniveau De grondwaterstand waarop het drainagesysteem draineert. DRO Dienst Ruimtelijke Ordening. Drooglegging Het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het grondoppervlak. DWR Dienst Waterbeheer en Riolering. Per 2006 opgegaan in Waternet. Waternet Verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van AGV. Waternet zorgt in opdracht van de gemeente Amsterdam voor de drinkwatervoorziening, het rioleringsbeheer, de grondwaterzorgtaak, de drijf- en zwerfvuilverwijdering en het baggeren van een groot deel van de boezemwateren (vaarwegen). Eerste watervoerend pakket Watervoerend (Pleistoceen) zandpakket onder het waterscheidende (afdekkend) pakket. Freatisch pakket Zie ‘Bovenste watervoerend pakket’. Freatische grondwaterstand Grondwaterstand in het freatisch pakket (in de ophooglaag optredende grondwaterstand, bovenzijde van het bodemprofiel waarvan de poriën volledig met water zijn gevuld). Freatisch water Water onder de grondwaterspiegel in een relatief goed doorlatende laag en boven een eerste slecht doorlatende of ondoorlatende laag. Het freatische grondwater wordt ook wel met de term ‘ondiep’ grondwater aangeduid. Gebiedsgerichte aanpak grondwaterproblematiek Aanpak van grondwaterproblemen met als kenmerken: systematisch en integraal gebiedsgericht onderzoek, tezamen met alle actoren en een optimale mix van maatregelen tegen de maatschappelijk laagste kosten. Groengerelateerd onderzoek en maatregelen Onderzoek en maatregelen in het kader van de aanpak van grondwaterproblemen in stadsparken, gericht op verbetering van groeiomstandigheden voor vegetatie, anders dan door beïnvloeding van de grondwatersituatie. Grondwater Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot water beneden de grondwaterspiegel.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
22
Grondwatergerelateerd onderzoek en maatregelen Onderzoek en maatregelen in het kader van de aanpak van grondwaterproblemen in stadsparken, gericht op beïnvloeding van de grondwatersituatie. Dit betreft bijvoorbeeld ontwatering middels drainagesystemen. Grondwaterisohypse Lijn die punten van gelijke grondwaterstijghoogte (in het freatisch pakket is dat de grondwaterstand) verbindt. Grondwaternorm Ontwateringsnorm voor nieuw in te richten gebieden. Grondwateronderlast Zie ‘laag’ grondwater. Grondwateroverlast Zie ‘hoog’ grondwater. GWR Grondwaterrichtlijn. Gww Grondwaterwet. HHNK Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Waterbeheerder in het grootste deel van Amsterdam-Noord. Holoceen Geologische periode na de laatste ijstijd, tevens benaming voor de afzettingen uit die periode; in west-Nederland bestaan die afzettingen grotendeels uit klei en veen en zijn daardoor relatief minder goed doorlatend voor grondwater. ‘Hoog’ grondwater (Grond)water dat als te hoog wordt ervaren en klachten veroorzaakt zoals vochtproblemen, wateroverlast, schimmels, muffe lucht. Dit is niet noodzakelijkerwijs ook grondwater dat vanuit hydrologisch oogpunt (ten opzichte van het oppervlaktewaterpeil) te hoog is. Houthoogte Hoogte, ten opzichte van NAP, van de bovenste houten onderdelen van een fundering op houten palen; ook deze bovenste delen moeten permanent onder water liggen. IBA Ingenieursbureau Amsterdam. IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek. Infiltratie Het verschijnsel dat water aan het grondoppervlak de grond binnentreedt (1). De aanvulling van water onder het grondoppervlak, die door middel van een sloten- of buizenstelsel plaatsvindt (2). IPO Interprovinciaal Overleg. Lbb Lozingenbesluit bodembescherming. Keur Verordening van waterschap. KLIC Kabels en Leidingen informatiecentrum KRW Kaderrichtlijn Water. Kwel Opwaarts gerichte grondwaterstroming. ‘Laag’ grondwater Grondwaterstand die te laag is ten opzichte van de aanleghoogte van het funderingshout waardoor het hout droog kan komen te staan met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien. Maaiveld (mv) Het niveau van de grond. NAP Normaal Amsterdams Peil (het Nederlands standaard vergelijkingsvlak voor de hoogteligging). NBW Nationaal Bestuursakkoord Water. OGA Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Amsterdam. Oppervlaktewater Water in open watergangen als sloten, plassen, zee, enzovoorts (in tegenstelling tot grondwater); de watergangen worden ook wel aangeduid als “oppervlaktewater”. Ontwatering De afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drainbuizen en greppels naar een stelsel van grotere waterlopen. Ontwateringsdiepte De afstand tussen het maaiveld (grondoppervlak) en de hoogste grondwaterstand tussen de ontwateringsmiddelen. Onverzadigde zone Deel van de grond boven de grondwaterspiegel, waarin de poriën zowel water als lucht bevatten. Opbolling Het maximale hoogteverschil tussen de grondwaterstand en het oppervlaktewaterpeil. Plaberum Plan- en besluitvormingsproces ruimtelijke maatregelen. Pleistoceen Geologische periode van de ijstijden, tevens benaming van de afzettingen uit die periode; in Nederland zijn de Pleistocene afzettingen meestal zandig en goed doorlatend; ze worden afgedekt door de minder goed doorlatende Holocene lagen. Polder Een gebied, dat door een waterkering beschermd is tegen water van buiten en waarbinnen de waterstand kan worden beheerst. Polderpeil Het peil van het oppervlaktewater in een polder, dat door het waterschap op een afgesproken niveau wordt gehouden door bemaling of waterinlaat.
23
Polderrioleringsgebied Gebied dat bij het ophogen van het omringende poldergebied niet of in beperkte mate mee is opgehoogd en waar het open water is vervangen door zogenoemde polderriolen. Polderriool Een leiding die de functie van de oorspronkelijk aanwezige poldersloot heeft overgenomen. Eén van deze functies is in elk geval de ontwatering van het aangrenzende terrein. Afhankelijk van de oorspronkelijke situatie kan het polderriool daarnaast een functie voor inzameling van vuilwater en regenwater hebben of hebben gehad. De polderriolen in een polderrioleringsgebied vormen tezamen een eigen stelsel van riolen met in het algemeen een eigen peilhandhaving. Ook rioolstrengen die tot dit stelsel behoren, met alleen een koppel- / transportfunctie en zonder een inzamelingsfunctie van vuilwater of regenwater vanuit woningen langs de leiding, worden polderriolen genoemd. Deze strengen liggen meestal in de openbare ruimte. Indien het oorspronkelijke polderriool wordt vervangen door een nieuw stelsel (drainage plus eventuele andere riolering), vervalt de naam polderriool. RWA Dienst Riolering en Waterhuishouding Amsterdam; voormalige gemeentelijke dienst, die verantwoordelijk was voor onder meer het waterbeheer in Amsterdam; per 1997 opgegaan in AGV/DWR. Rwzi Rioolwaterzuiveringsinstallatie. Stadsboezem De grachten en kanalen in de binnenstad, in de 19de eeuwse gordel en in de gordel ‘20-‘40 die in principe in open verbinding staan met de Amstel en het Noordzeekanaal en die een hoofdfunctie hebben in de waterafvoer van stad en achterland richting Noordzeekanaal en Noordzee (peil: NAP – 0,40 m). Tdo Technisch drainageontwerp. Veenoxidatie Klink in veen door omzetting van veendeeltjes in water en koolzuurgas, onder invloed van zuurstof bij veenpakketten die boven het grondwater zijn gelegen; veenmaterie verdwijnt dus in tegenstelling tot klink door samendrukking. Verzadigde zone Deel van de grond waarin de poriën geheel met water zijn gevuld, dus inclusief de capillaire zoom. VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten. UvW Unie van Waterschappen. Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Watersysteem Het samenhangend geheel van oppervlaktewater en grondwater, inclusief waterbodem en oevers (en waterkeringen) in een bepaald gebied. Watervoerend pakket Ondergrondse laag van meestal zandig materiaal, waar grondwater makkelijk door kan stromen; in tegenstelling tot kleiïge lagen waar de grondwaterstroming niet groot zal zijn. Waterwet Treedt waarschijnlijk in 2009 in werking en vervangt acht bestaande wetten op het gebied van waterbeheer. Wegzijging Regenwater dat de diepere ondergrond in trekt, en dus niet door watergangen afgevoerd hoeft te worden. Neerwaartse stroming van grondwater. WLB Waterleidingbedrijf Amsterdam. Per 2006 opgegaan in Waternet. Wm Wet milieubeheer. Wro Wet op de ruimtelijke ordening. Wvo Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Wwh Wet op de waterhuishouding.
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
24
BIJLAGE 1: Taken en verantwoordelijkheden in de grondwaterzorg BIJLAGE 2: Kaarten Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7
25
Ontwateringsdiepten Vochtproblemen, gebiedsgerichte aanpak en TDO’s Polderrioleringsgebieden Materiaal paalfundering Permanente grondwateronttrekkingen Kwel en wegzijging Programma Ruimtelijke Investeringen 2004
TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN IN DE GRONDWATERZORG
gemeente (Waternet)
- overleg - wateradvies - toetsen plan vanuit waterbeheer
- overleg - wateradvies - toetsen plan vanuit waterbeheer
als vergunningaanvrager: - Waternet informeren over aanvraag bouwvergunning - (grond)wateradvies opnemen in vergunning BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving
- grondwateradvies - aansluitvoorschrift riolering
relevante bouwvergunningen (grondwateradvies en –toets, mits grondwatercriteria/ -aspecten juridisch verankerd zijn, bijv. in bestemmingsplan of bouwverordening)
waterbeheerder (AGV, HHNK, Rijnland)
als initiatiefnemer: - Waternet informeren over initiatief - uitvoeren benodigd onderzoek (berekeningen, model) - Waternet informeren over plan - (grond)waterparagraaf opnemen in plan - (grond)wateradvies opvolgen (uitvoeren duurzame maatregelen) BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving - (grond)wateradvies opvolgen
bewoner/ eigenaar
- (pro-actief) overleg met initiatiefnemer - grondwateradvies - t oetsen plan vanuit grondwaterzorg - aansluitvoorschrift riolering
stadsdelen
ruimtelijke plannen
Voorkomen nieuwe problemen / benutten van kansen
Activiteit in relatie tot grondwater
vergunningaanvrager: - uitvoeren benodigd onderzoek (berekeningen, model) - (grond)wateradvies opvolgen
gem. diensten (OGA, IBA, DRO), projectontwikkelaars of andere initiatiefnemers: - Waternet informeren over initiatief - uitvoeren benodigd onderzoek (berekeningen, model) - Waternet informeren over plan - (grond)waterparagraaf opnemen in plan - (grond)wateradvies opvolgen (uitvoeren duurzame maatregelen)
gem. diensten en overige partijen (wijkcentra, bewoners- en koepelorganisaties, enz.)
In de huidige wetgeving is voor de verschillende partijen met betrekking tot de zorg voor het water in het stedelijk gebied een aantal taken en verantwoordelijkheden vastgelegd. In Amsterdam voert Waternet de grondwaterzorgtaak uit in opdracht van de gemeente Amsterdam. Daarnaast zijn er 14 stadsdelen die ook een belangrijke rol spelen bij het voorkomen en aanpakken van grondwaterproblemen. Dit leidt tot een verdeling van taken en verantwoordelijkheden op dit gebied tussen Waternet en de stadsdelen. Deze, alsmede de taken en verantwoordelijkheden van de overige partijen, zijn in onderstaande tabel weergegeven. Het overzicht is niet statisch; bij veranderingen in de grondwaterzorgactiviteiten kan het overzicht aangepast of aangevuld worden.
Volgens het rapport van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) Samen leven met grondwater zijn voor het voorkomen en oplossen van problemen zowel overheden als burgers aan zet. Een belangrijk uitgangspunt van dit advies is “iedereen is verantwoordelijk op het eigen terrein”. Ook de eigenaar van het gebouw of perceel heeft een taak. De gezamenlijke overheden moeten hem daarbij echter wel ondersteunen. De gemeente heeft een centrale rol bij zowel het voorkomen als het oplossen van grondwaterproblemen: als aanspreekpunt, inrichter en beheerder van de (openbare) ruimte en als toezichthouder/vergunningverlener bij (bouw)activiteiten van derden. Het waterschap (of andere waterbeheerders) en provincie zijn onontbeerlijk voor een integrale waterhuishoudkundige inbreng en dienen in hun beleid en beheer bij te dragen aan het voorkomen en oplossen van grondwaterproblemen.
BIJLAGE 1:
26
- initiatief tot melding probleem - maatregelen op particulier terrein - participatie in onderzoek - uitvoeren bouwkundige maatregelen - uitvoeren overige maatregelen op particulier terrein
- doorverwijzen naar Waternet
- signaleringsfunctie richting Waternet tot opstarten aanpak - betrokken bij onderzoek - intermediair (als aanjager project) tussen eigenaren/ bewoners en Waternet BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving
- centrale registratie (grondwaterloket) - afhandeling melding
- trekker onderzoek oorzaak en maatregelen - uitvoering maatregelen in de openbare ruimte, d.w.z. ontwatering/afvoer (indien mogelijk)
gebiedsgerichte aanpak grondwateroverlast (‘hoog’ grondwater) in particuliere ruimte
- zorgen voor goede staat woning en perceel (o.a. zorgen voor adequate hoogte particulier terrein door regelmatig ophogen) - beheer en onderhoud van eventuele ontwateringmiddelen op eigen terrein
- (grond)wateradvies opvolgen
bewoner/ eigenaar
melding grondwaterproblemen
Aanpak bestaande problemen
- zorgen voor adequate hoogte van openbaar terrein (bijv. door regelmatig ophogen) - signaleringsfunctie richting Waternet bij kans op nieuwe grondwateroverlast of –onderlast BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving
- beheer en onderhoud evt. ontwateringmiddelen in de openbare ruimte - houdt bij aanleg of vernieuwing van riolering en bij afkoppelen rekening met de grondwaterstanden - onderzoek n.a.v. signalering door stadsdeel
woonfase
stadsdelen
BWT: - toezicht en handhaving op de (grondwater gerelateerde) voorschriften in de bouwvergunning
gemeente (Waternet)
inrichting en bouw (grondwateradvies en –toets, mits grondwatercriteria/-aspecten juridisch verankerd zijn, bijv. in bestemmingsplan of bouwverordening)
Activiteit in relatie tot grondwater
waterbeheerder (AGV, HHNK, Rijnland)
o.a. bewonersorganisaties, wijkopbouworganen: - inbreng als ervaringsdeskundige - participatie in onderzoek - participatie in organisatie en communicatie
o.a. gemeentelijke diensten, wijkopbouworganen: - doorverwijzen naar Waternet
DMB: - toezicht op naleving van de (grondwater gerelateerde) voorschriften in de bouwvergunning projectontwikkelaars of andere initiatiefnemers: - (grond)wateradvies opvolgen - bewaken eisen uit (grond)watertoets
gem. diensten en overige partijen (wijkcentra, bewoners- en koepelorganisaties, enz.)
- signaleringsfunctie richting eigenaren (indien situatie daar aanleiding toe geeft) - signaleringsfunctie richting Waternet tot onderzoek infiltratiemogelijkheden o.b.v. meerdere werkelijke funderingsgegevens - betrokken bij onderzoek - intermediair (als aanjager project) tussen eigenaren/ bewoners en Waternet BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving - signaleringsfunctie richting Waternet tot opstarten aanpak - betrokken bij onderzoek - intermediair (als aanjager project) tussen eigenaren/ bewoners en Waternet BWT: toezicht en handhaving bouwregelgeving
- initiatief en trekker algehele aanpak (ervan uitgaande dat het ‘groen’ gerelateerde aandeel in de aanpak groter is dan het ‘grondwater’ gerelateerde deel) - trekker ‘groen’ gerelateerd onderzoek - trekker ‘groen’ gerelateerde maatregelen
- t rekker onderzoek naar funderingsgegevens (archief) in kader tdo’s - t rekker onderzoek infiltratiemogelijkheden o.b.v. meerdere werkelijke funderingsgegevens -u itvoering maatregelen in openbare ruimte (indien mogelijk) - t rekker eenmalige analyse beschikbare funderingsgegevens
- t rekker onderzoek oorzaak en maatregelen - t rekker eenmalig herstel / vervanging polderriool op particulier terrein + beheer en onderhoud nieuw drainagesysteem (mits in eigendom van gemeente / Waternet of mits er zakelijk recht is gevestigd) -m aatregelen in de openbare ruime (indien mogelijk)
- t rekker ‘grondwater’ gerelateerd onderzoek (in samenhang met aanpak problemen rond parkranden) - t rekker ‘grondwater’ gerelateerde maatregelen
aanpak grondwateronderlast (‘laag’ grondwater) in particuliere ruimte
aanpak problemen in polderrioleringsgebieden
aanpak problemen in stadsparken (bij grondwaterproblemen rond de parken moet de aanpak van de problemen in de parken in samenhang met de problemen buiten het park beschouwd worden)
stadsdelen
gemeente (Waternet)
Activiteit in relatie tot grondwater
28
- participatie in onderzoek - afkoppelen vuilwaterlozingen en hemelwaterlozingen van polderriool - uitvoering bouwkundige maatregelen - uitvoering maatregelen op particulier terrein anders dan herstel/ vervanging polderriool
- verantwoordelijk voor goede staat fundering (en indien nodig voor onderzoek naar werkelijke funderingsgegevens) - melding archief- en werkelijke funderingsgegevens bij stadsdeel en Waternet - participatie in onderzoek
bewoner/ eigenaar
- bijdrage aan hydrologisch onderzoek
waterbeheerder (AGV, HHNK, Rijnland)
o.a. bewonersorganisaties, wijkopbouworganen: - inbreng als ervaringsdeskundige - participatie in onderzoek - participatie in organisatie en communicatie - inbreng kennis bij m.n. ligging/aansluitingen polderriool - rol bij inventarisatie vuil- en aangekoppelde hemel-wateraansluitingen
o.a. bewonersorganisaties, wijkopbouworganen: - inbreng als ervaringsdeskundige - participatie in onderzoek - participatie in organisatie en communicatie
gem. diensten en overige partijen (wijkcentra, bewoners- en koepelorganisaties, enz.)
- aanleg, m.u.v. ontwateringmiddelen in parken en groenvoorzieningen
- beheer en onderhoud, m.u.v. ontwateringmiddelen in parken en groenvoorzieningen en evt. drainages in particulier terrein
aanleg van ontwateringmiddelen in de openbare ruimte
beheer en onderhoud ontwateringmiddelen in de openbare ruimte
- samenwerking en initiatief
- initiatief tot acties, o.a. grondwaterrelatiebeheer, workshops, etc.
- meten - beheer en onderhoud
- initiatief tot PvA - verdere rollen en taken m.b.t. opzet, vullen, beheer database en actualisatie gegevens nader te bepalen
samenwerking
peilfilternet
database ondergrond - participatie in PvA - verdere rollen en taken m.b.t. database en actualisatie gegevens nader te bepalen
- samenwerking
- initiatief tot acties, o.a. afstemmen loketten, opstellen infomateriaal
- beheer en onderhoud van evt. ontwateringmiddelen in parken en groenvoorzieningen
- aanleg van evt. ontwateringmiddelen in parken en groenvoorzieningen
stadsdelen
klantgerichtheid
Inzet middelen
gemeente (Waternet)
Activiteit in relatie tot grondwater
bewoner/ eigenaar
- participatie in PvA - verdere rollen en taken m.b.t. database en actualisatie gegevens nader te bepalen
- samenwerking en initiatief
- samenwerking
waterbeheerder (AGV, HHNK, Rijnland)
gemeentelijke diensten: - participatie in PvA - verdere rollen en taken m.b.t. database en actualisatie gegevens nader te bepalen
o.a. gemeentelijke diensten, wijkopbouworganen, bewonersorganisaties: - samenwerking en initiatief
o.a. gemeentelijke diensten, wijkopbouworganen: - samenwerking
gem. diensten en overige partijen (wijkcentra, bewoners- en koepelorganisaties, enz.)
Kaart 1
Ontwateringsdiepten
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
30
Osdorp
Het IJ Westerpark
Zuider-Amstel
Oud-Zuid
Oud-West
De Baarsjes
Bos en Lommer
Nieuwe Meer
Slotervaart
Sloterplas
Geuzenveld/ Slotermeer
Westpoort
Centrum
Nieuwe Diep
Ouderkerkerplas
Zuidoost
Oost/ Watergraafsmeer
Zeeburg
AMSTERDAM
Noord
Gaasperplas
±
1
2
Schaal: 1:85.000
Get:M. v. Bolhuis
Datum: 23-02-2007 Kaartregistratienummer: IB 20070053 Formaat: A4
Kaart 1 Ontwate ringsdiepten
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
3 km
berekend met hoogste grondwaterstand
Ontwateringsdiepte > 90 cm
Ontwateringsdiepte < 50 cm
Ontwateringsdiepte 50 - 90 cm
Verklaring
(berekend met hoogste grondwaterstand)
Ontwateringsdiepten
Kaart 1
Kaart 2
Vochtproblemen, gebiedsgerichte aanpak en TDO´s
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
32
Nieuwe Meer
Sloterplas
Het IJ
Ouderkerkerplas
Nieuwe Diep
AMSTERDAM
Gaasperplas
1
2
Datum: 04-09-'07 Formaat: A4
Get: J.v.Blerkum Schaal: 1:85.000
Kaartregistratienummer: IB 20070256
Kaart 2 Vochtproblemen, etc.
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
Uitvoeringsfase
Onderzoeksfase
3 km
Gebiedsgerichte aanpak (stvz 2007)
In samenwerking met HHNK
Uitvoering in 2007
TDO wordt t.z.t. geactualiseerd
Afgerond
Technische Drainage Ontwerpen (TDO's)
3
6-9
11-12
14
20
Vochtproblemen (in %)
Verklaring
Vochtproblemen, gebiedsgerichte aanpak en TDO's
Kaart 2
Kaart 3
Polderrioleringsgebieden
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
34
Osdorp
Het IJ
Westerpark
Zuider-Amstel
Oud-Zuid
Oud-West
De Baarsjes
Bos en Lommer
Nieuwe Meer
Slotervaart
Sloterplas
Geuzenveld/ Slotermeer
Westpoort
Centrum
Nieuwe Diep
Ouderkerkerplas
Zuidoost
Oost/ Watergraafsmeer
Zeeburg
AMSTERDAM
Noord
Gaasperplas
±
1
2
Schaal: 1:85.000
Get: M. v. Bolhuis
Datum: 16-02-2007 Kaartregistratienummer: IB 20070045 Formaat: A4
Kaart 3 Polde rrioleringsgebieden
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
Polderriole ringsgebiede n
Verklaring
3 km
Polderrioleringsgebieden
Kaart 3
Kaart 4
Materiaal paalfundering
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
36
Osdorp
Het IJ
Westerpark
Zuider-Amstel
Oud-Zuid
Oud-West
De Baarsjes
Bos en Lommer
Nieuwe Meer
Slotervaart
Sloterplas
Geuzenveld/ Slotermeer
Westpoort
Centrum
Nieuwe Diep
Ouderkerkerplas
Zuidoost
Oost/ Watergraafsmeer
Zeeburg
AMSTERDAM
Noord
Gaasperplas
±
1
2
Schaal: 1:85.000
Get: M. v. Bolhuis
Datum: 23-02-2007 Kaartregistratienummer: IB 20070047 Formaat: A4
Kaart 4 Materiaal paalfundering
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
overig
betonnen palen
3 km
houten palen bij (deel van) laagbouw
houten paalfundering
Verklaring
Materiaal paalfundering
Kaart 4
Kaart 5
Permanente grondwateronttrekkingen
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
38
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Nr.
* #
! (
Naam Gulden Winckelplein Mercatorplein WG-plein Museumplein (auto) Museumplein (bus) Fountainhead Sporenburg Groot Gelderland Plein Parking Ernst Loowaard Olympisch Stadion RAI WTC + Garage Zuidplein Haaksbergweg 75 P4/P5, Villa ArenA P6, Heineken Music Hall Plaza ArenA Byzantium ILT NZ-lijn (mogelijk)
* #
Osdorp
! ( " )
" )
" )
! ! ( ( ! ( ( ! (!
* #
! (
* #
" )
O P P O
1
* #
* #
17
4
Oud-Zuid
16
5
OO P P P P#* #*#*O O 10
* #
7
* #
8
Zuider-Amstel
11
18
" )
* #
" )
* #
" * # )
P O
Noord
* #
* #
Zeeburg
6
## * * " )
" )
13
14
12
15
* # " )
Zuidoost
* # * # O P P#* " ) O P #* O P#*#* O
Ouderkerkerplas
" )
" )
Nieuwe Diep
AMSTERDAM
* #
Oost/ Watergraafsmeer
" )
*# # # * * * # * # # * * Centrum # * # * # * # * #
) *" #
* #
O P P P* O O *" # ) # * # * O * # # * *# # P * # * P O * # # P O P O 9
" )
Het IJ
Westerpark
" )
2 De Baarsjes 3 Oud-West
Bos" )en Lommer
Nieuwe Meer
! (
* #
# * * # * # " ) * # * * # * # #
* # * # Slotervaart
Sloterplas
Geuzenveld/ Slotermeer
Westpoort " )
" )
Gaasperplas
±
1
2
Schaal: 1:85.000
Get: M. v. Bolhuis
Datum: 15-03-2007 Kaartregistratienummer: IB 20070074 Formaat: A4
Kaart 5 Perm ane nte grondwat eronttrekkinge n
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
Koude-warmte opslag
* #
3 km
Constructies volgens polderprincipe
Agrarische grondwateronttrekkingen
" ) ! (
Industriële grondwateronttrekkingen
Verklaring
Permanente grondwateronttrekkingen
Kaart 5
Kaart 6
Kwel en wegzijging
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
40
Nieuwe Meer
Sloterplas
Het IJ
Ouderkerkerplas
Nieuwe Diep
AMSTERDAM
Gaasperplas
1
2
Datum: 04-09-'07 Formaat: A4
Get: J.v.Blerkum Schaal: 1:85.000
Kaartregistratienummer: IB 20070257
Kaart 6 Kwel en wegzijging
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
3 km
(Op basis van oppervlaktewaterpeilen en gemiddelde grondwaterstijghoogten in eerste watervoerende pakket)
Wegzijging
Kwel
Verklaring
Kwel en wegzijging
Kaart 6
Kaart 7
Programma Ruimtelijke Investeringen 2004
Nota Grondwater Amsterdam 2007 - 2011
42
Nieuwe Meer
Sloterplas
Het IJ
Ouderkerkerplas
Nieuwe Diep
AMSTERDAM
Gaasperplas
1
2
Schaal: 1:85.000
Get: M. v. Bolhuis
Datum: 15-03-2007 Kaartregistratienummer: IB 20070090 Formaat: A4
Kaart 6 Prog. Ruimtelijke Investeringen 2004
Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam
Sector Watersysteem
0
Groen (overig)
Groen (parken)
3 km
Bedrijventerreinen en bedrijfsruimten
Kantoren
Woningen
Verklaring
Programma Ruimtelijke Investeringen 2004
Kaart 7