FUNDERINGSONDERZOEK ZEEHELDENBUURT LEIDEN
In opdracht van Portaal Leiden, Postbus 375, 3900 AJ Veenendaal. Uitgevoerd door : Raadgevend Ingenieursbureau Van Dijke B.V., Postbus 54, 2396 ZH Koudekerk a/d Rijn Opdrachtnr. : 210125 Juni 2010
wijz A
-1-
INHOUDSOPGAVE : 1. Inleiding 2. Planomschrijving 3. Onderdelen van het onderzoek 4. Het onderzoek 5. Gegevens vanuit het onderzoek 6. Analyse van het funderingsonderzoek 7. Mogelijkheden tot herstel 8. ADVIES 9. BEANTWOORDING DIVERSE VRAGEN
-2-
1. Inleiding. Portaal heeft ons opdracht gegeven in de zeeheldenbuurt onderzoek te doen naar de technische staat van de in bijlage I aangegeven woningfunderingen. Gevraagd is advies te geven of de huidige fundering, mede gelet op mogelijk toekomstige veranderingen, voldoende is om minimaal 30 jaar zijn functie te vervullen. In wijziging A is plan nummering gewijzigd in COMPLEX nummering. Overige wijzigingen zijn ook in blauw aangegeven.
Foto 1 : COMPLEX 007 van Speykstraat 12-42 : Let op lijn bovendorpels.
Foto 2 : COMPLEX 006 Oosterstraat 50-82 : Zie golvende lijn bovendorpels.
-3-
2. Planomschrijving. De situatie is aangegeven in bijlage I. De COMPLEX nummering van Portaal is op deze bijlage aangegeven. Het betreft woningen welke ongeveer tussen 1925 en 1935 gebouwd zijn. In die tijd werden zij aangeduid als arbeiderswoningen. In de meeste gevallen zijn het woningen met begane grond, voorzien van een aangebouwde keuken, een 1e verdieping en in een aantal gevallen een bergzoldertje. Tussen 1980 en 1985 heeft een grootschalige renovatie plaatsgevonden. Bij deze renovatie zijn er indelingen gewijzigd, waaronder bv. plaats trap, toilet, douche ed. Ook zijn er bij een aantal woningen prefab beton bergingen geplaatst, welke geschikt zijn voor twee woningen. Bij veel andere woningen staan houten bergingen. Ook deze zijn uitgevoerd voor twee woningen. In een gedeelte van COMPLEX V is in 1980 aan achterzijde een keuken aangebouwd.
Foto 3 : COMPLEX 003 De Ruijterstraat 1-31 : Tussen deze torentjes veel zetting; alle torentjes zijn gescheurd.
-4-
3. Onderdelen van het onderzoek. In hoofdlijnen is het onderzoek als volgt uitgevoerd : A) Het visueel inspecteren van de staat van de verschillende woningblokken. B) Onderzoek in het archief van de gemeente. C) Het inspecteren van de voor- en kopgevels op details. D) Het inspecteren van stand bergingen. E) Het visueel inspecteren van geselecteerde woningen aan binnen- en achterzijde. F) Hoogte peil t.o.v. open water. In hoofdstuk 4 zal het onderzoek per onderdeel beschreven worden. In hoofdstuk 5 zullen de resultaten van het onderzoek per onderdeel omschreven worden.
Foto 4 : COMPLEX 003 Trompstraat 1-21 : let op gootlijn, bovendorpels en waterslag onder de ramen.
Foto 5 : COMPLEX 003 Oosterstraat 21-47 : bouwmuur gezet – topgevel gescheurd.
-5-
4. Het onderzoek. A) Het visueel inspecteren van de constructieve staat van de verschillende woningblokken. Hierbij is per woningblok gelet op de staat, om te zien of daaraan iets te zien is betreffende de huidige toestand van de fundering. Er is gelet op visueel waarneembare scheefstand of zakkingsverschijnselen. Het is aannemelijk dat bij de renovatie de lijnen van nok en goot aangepast zijn. Deze zijn dus zeer beperkt bruikbaar voor funderingsonderzoek.
Foto 6 : COMPLEX 003 Munnikenstraat 1a-25 : let op goot – bovendorpel links naast straatnaambord. B) Onderzoek in het archief van de gemeente. Gezocht is van welke plangebieden er nog gegevens zijn van constructieve onderdelen zowel van de originele bouw als van de renovatie.
. Foto 7 :
COMPLEX 011 Oosterstraat 81-83 < > COMPLEX 006 Oosterstraat 49-79
-6-
C) Het inspecteren van de voor- en kopgevels op details. Deze inspectie is uitgevoerd voor zover bereikbaar c.q. zichtbaar vanaf de openbare weg. Gezocht is naar aanwezige scheuren welke een aanwijzing kunnen geven voor de staat van de fundering. Tevens is er visueel gelet op het verloop van de lintvoegen. Ook de onder A) verkregen informatie is nader in detail onderzocht. Alleen scheuren welke mogelijk in verband staan met de staat van de fundering zijn in dit onderzoek betrokken.
Foto 8 : COMPLEX 003 De Ruijterstraat D) Het inspecteren van stand bergingen. Alleen de via brandgangen vrij toegankelijke bergingen zijn beoordeeld. Huidige (scheef)stand kan een indicatie geven van de grondgesteldheid. De prefab beton (dubbele) bergingen zijn als element in de jaren '80 op het maaiveld geplaatst. Er is aangenomen dat zij in principe waterpas en in lijn geplaatst zijn. Houten bergingen met een vloer van trottoirtegels zijn voor dit onderzoek niet interessant. E) Het visueel inspecteren van geselecteerde woningen aan binnen- en achterzijde. Er is na het onderzoek van de onderdelen A t/m D een selectie gemaakt welke woningen wij ook binnen en aan de achterzijde wilden inspecteren. Mogelijkheid van bezoek aan deze woningen was gelet op de planning voor dit rapport in een aantal gevallen niet realiseerbaar. Wel zijn er nog enkele andere woningen bezocht middels toevallig contact met deze bewoners. Een tweetal woningen in COMPLEX 007 was bewust geselecteerd vanwege de zichtbare schade aan de voorgevel om zo mogelijk daar meer gegevens van te kunnen verzamelen. Het betreft Evertsenstraat nr 43 / 43a en Trompstraat 39. De laatste is afgevallen om reden van planning.
-7-
De overige zijn willekeurig geselecteerd en waar bezoek niet geregeld kon worden, zijn deze door andere vervangen. Binnen de woning is voor de verdiepingsvloeren, door eenvoudig springen, een indicatie gezocht betreffende de stijfheid. Bij deze inspectie is gelet op scheurvorming in de wanden, een indicatie betreffende de stijfheid van de houten verdiepingsvloeren en of deze vloeren enigszins horizontaal tonen. F) Hoogte peil t.o.v. open water. Vanaf het water in de naast COMPLEX 003 aanwezige Zeilsingel is een schatting gedaan betreffende de hoogteligging van de vanaf dat punt zichtbare blokken langs de Zeilsingel en de Evertsenstraat. Een waterpasvlak is met het oog aangenomen.
Foto 9 : COMPLEX 003 Zijlsingel 54-60a : op palen ? Peil ca. 1600+ open water.
Foto 10 : COMPLEX 003 Evertsenstraat 2-30 : zie belijning siermetselwerk onder goot, gefundeerd op staal.
-8-
5. Gegevens vanuit het onderzoek. A) Het visueel inspecteren van de constructieve staat van de verschillende woningblokken. COMPLEX 003 : De blokken Zeilsingel 47-53a en 54-60a bestaan uit 3 woonlagen en zien er in algemene zin goed uit. (zie foto 9). De overige blokken geven een aanblik van zettingsgedrag (zie foto 10). Tevens valt op, dat er veel bouwmuren gezakt zijn. Vaak te zien tussen twee voordeuren, daar staan de bovendorpels ook scheef. Op enkele plaatsen is er een topgeveltje boven deze voordeuren, dat dan dezelfde zetting vertoont (zie foto 5). Sommige daarvan zijn bij de renovatie hersteld. Aan woningen van de Trompstraat en de Ruijterstraat op de hoek van westzijde Munnikenstraat is bij de renovatie veel metselwerk vernieuwd. Op sommige woningen aanwezige "torentjes" geven zettingsgedrag weer, wat bv te zien is aan de strip welke aan de bovenzijde om de toren gemaakt is (zie foto 3 en 8). Het totale aanzicht geeft aan dat al deze zettingen al vanaf het begin aan de gang zijn.
Foto 11 : COMPLEX 006 Munnikenstraat 24-50 : zie lijn bovendorpels.
Foto 12 : COMPLEX 006 Van Speykstraat 44-78.
-9-
COMPLEX 006 : Het totale aanzicht van de blokken aan de Munnikenstraat en de Trompstraat geven zettingsgedrag van bouwmuren aan (zie foto 11). Zetting lijkt iets minder als in COMPLEX 003, maar al deze zettingen zijn al vanaf het begin aan de gang. De overige blokken zien er in algemene zin goed uit. COMPLEX 007 : De blokken Trompstraat en Van Speykstraat 12-42 geven zettingsgedrag van bouwmuren aan (zie foto 1). Deze zettingen zijn al vanaf het begin aan de gang. Het blok Van Speykstraat 1-23 ziet er in algemene zin goed uit. De blokken Evertsenstraat, Van Speykstraat 6-10a en Oosterstraat 5a-13a bestaan uit twee woonlagen en zien er in algemene zin redelijk uit. Opvallend is dat in Evertsenstraat 39-47a het middendeel van de voorgevel over een behoorlijke breedte bij de renovatie vernieuwd is, maar ook van het tegenover liggende blok nr 40-48a het precies tegenover liggende geveldeel (zie foto 13 en 19).
Foto : 13 : COMPLEX 007 Evertsenstraat 39-47a : middendeel gevel nieuw, zie ook verslag Evertsenstraat 43 / 43a. COMPLEX 011 : De blokken Munnikenstraat en Oosterstraat zien er in algemene zin goed uit, maar vertoont wel een enigszins golvende lijn. (zie foto 7 en 15) De blokken Trompstraat en Kortenaerstraat geven zettingsgedrag van bouwmuren aan. Deze zettingen zijn al vanaf het begin aan de gang. (zie foto 16, 17 en 22)
Foto 14 : COMPLEX 011 Munnikenstraat 52-72 : zie golvende lijn bovendorpels.
- 10 -
B) Onderzoek in het archief van de gemeente. De volgende gegevens zijn in het archief gevonden. COMPLEX 003 : Bij de renovatie zijn volgens een berekening de nokgordingen van de blokken Trompstraat, De Ruijterstraat en Evertsenstraat verzwaard. Er is een tekening en berekening voor een "aanbouw" plan "renovatie 118 won De Waard Leiden" dd september 1985. Het betreft een betonvloer met vorstrand, afm. 3200x4460 mm dikte 120 mm. Als plaats is alleen genoemd Trompstraat 5 en 7, maar is in meer blokken aangebracht. COMPLEX 006 : Hiervan is afzonderlijk niets gevonden. Wel staat er op de tekening van de renovatie van COMPLEX 011 een detail dat er in COMPLEX 006 een gemetselde fundering op staal moet zijn (zie foto 7 en 15).
Foto 15 : COMPLEX 006 < > COMPLEX 007 Oosterstraat 82 < > Ossterstraat 84-96 COMPLEX 007 : Bij renovatie van de blokken aan de Evertsenstraat is een opmeting gemaakt van de versnijding van de bestaande fundering. Daaruit blijkt een gemetselde fundering op staal met een aanlegbreedte van ongeveer 660 mm. Totale hoogte van de versnijdingen is 460 mm. De aanlegdiepte t.o.v. peil is niet aangegeven. In deze blokken is op de begane grond een nieuw plafond van gipsplaat met 40 mm steenwol en plafondhangers onder het bestaande plafond aangebracht. Ook is er een berekening van een houten balk met daarop een drijfsteenwand. Locatie daarvan is niet duidelijk.
- 11 -
COMPLEX 011 : Uit originele tekening blijkt dat er toen bij de blokken aan de Munnikenstraat en Oosterstraat geen aanbouw aan achterzijde gemaakt is. De fundering is betonstrook op staal, waarvan op bijbehorende berekening de afmetingen en wapening vermeld staan. In deze berekening staan uitzonderingen voor "blok IV", waarvan niet aangegeven is welk blok dit is in huidige benaming. Er is een uitzondering voor "woningen op gedempte sloot", strook met balk en 400 mm dieper aangelegd. De tweede uitzondering is "ter plaatse van slechte grond" en dan alleen voor de bouwmuren. Beide zijn alleen te traceren middels graafwerk c.q. sloopwerk, wat niet reëel is binnen de kaders van deze opdracht. Van de bij renovatie gerealiseerde aanbouw is een tekening en berekening aanwezig van de fundering. Dit is een betonstrook op staal en de aanlegdiepte is 900 mm onder peil. Uit originele tekening blijkt dat er toen bij de blokken Trompstraat en Kortenaerstraat al een aanbouw aan achterzijde gemaakt is. De fundering is betonstrook op staal, waarvan op bijbehorende berekening de afmetingen en wapening vermeld staan. Aanlegdiepte vermoedelijk ca 1000 mm onder peil. In deze berekening staat een uitzondering voor een "gedempte sloot" en de aanleg 2150 mm dieper dan overige fundering (zie foto 16, 17 en 22). Ook is er een berekening van "betonbalken boven kozijnen". Foto 16 : COMPLEX 011 : boven voormalige sloot.
Trompstraat nr. 41 < > nr. 39
Foto 17 : COMPLEX 011 : boven voormalige sloot.
Trompstraat nr. 39 < > nr. 37
- 12 -
C) Het inspecteren van de voor- en kopgevels op details. Er is een behoorlijk aantal scheuren, maar deze zijn in het algemeen niet breed. Scheurtype en -plaats is niet altijd rechtstreeks aanwijsbaar afkomstig van zettingsgedrag. Veel kunnen mede te maken hebben met thermische werking. Ook zijn er veel vanuit kozijnhoeken, waarvoor tegenwoordig bij het bouwen al een dilatatie gemaakt wordt (zie foto 18).
Foto 18 : Gevelvlak is hier geknikt; “nieuwe” voeg = kniklijn, weer gescheurd. Dit onderzoek is evenwel uitgelopen op een bevestiging en nadere onderbouwing van hetgeen in dit hoofdstuk onder A) al beschreven is. Gelet is ook op het bij renovatie vernieuwde metselwerk. In het algemeen kan gesteld worden dat scheurvorming hierin en bij overgang naar bestaand metselwerk beperkt is. Tijdens het gehele onderzoek in alle plannen is door meerdere bewoners uit eigen beweging melding gemaakt van vroegere sloten waarop gebouwd is. Uit eigen waarneming is meerdere keren dit vermelde gegeven al als de oorzaak gezien van de geconstateerde zettingen.en scheuren. D) Het inspecteren van stand bergingen. De prefab beton (dubbele) bergingen in COMPLEX 007 en 011 zijn visueel gecontroleerd. De grondbelasting ter plaatse is niet hoog te noemen. Toch blijkt ongeveer de helft scheef te staan. E) Het visueel inspecteren van geselecteerde woningen aan binnen- en achterzijde. Bij het onder hoofdstuk 4 sub C en D beschreven onderzoek is waar mogelijk al gelet op de achtergevel. In COMPLEX 007 is bij Evertsenstraat nr 43 / 43a (zie foto 13, 19 en 20) in de bouwmuur behoorlijke scheurvorming geconstateerd, waarvan een groot deel horizontaal.
- 13 -
Foto 19 : COMPLEX 007 : Evertsenstraat 43 / 43 a, voorzijde. Penant onder rollaag naar binnen getrokken. Bij renovatie nieuw metselwerk aangebracht, inclusief achterliggende bouwmuur.
Foto 20 : COMPLEX 007 : Evertsenstraat 43 / 43 a, achterzijde.
- 14 -
Uit informatie van de bewoner van nr. 43a blijkt dat deze bouwmuur bij de renovatie grotendeels vernieuwd is, evenals de voorgevel. Ook heeft hij (uit overlevering) dat deze woning op de plek van een sloot gebouwd is. Deze informatie en de vernieuwing bij de renovatie in jaren '80 van de voorgevel van het tegenoverliggende blok, zijn een duidelijke verklaring van de nu aanwezige scheurvorming. Bij de overige geïnspecteerde woningen zijn wat betreft zettingen en scheuren soortgelijke problemen als in de voorgevel vastgesteld. De begane grondvloeren zijn in de bezochte woningen van beton. Gelet op de leeftijd van de woningen lijkt het aannemelijk dat deze bij de renovatie in de jaren '80 aangebracht zijn. De verdiepingsvloeren zijn houten balklagen. Vrijwel zonder onderscheid kan gesteld worden dat deze te slap zijn volgens de huidige voorschriften. Door zettingen in de fundering liggen de verdiepingsvloeren scheef. Meerdere keren lijkt dit meer te zijn dan visueel in de gevel te zien is. Bij renovatie in de jaren '80 is op de verdieping voor wanden gebruik gemaakt van drijfsteen. Waarschijnlijk staat dit op een houten balk. Dit gegeven, maar ook de relatief grote openingen voor deuren, geven aanleiding tot ernstige scheurvorming. F) Hoogte peil t.o.v. open water. De begane grondvloer van de blokken aan de Zeilsingel zullen minimaal ca 1600 mm boven het waterpeil van de singel gesitueerd zijn (zie foto 9). Het daarachterliggende blok Evertsenstraat 2-30 zal dan ca 1300 mm boven het waterpeil gesitueerd zijn (zie foto 10). De Evertsenstraat lijkt verderop nog verder af te lopen. De woningen in alle complexen (waarschijnlijk uitgezonderd de 2 blokken langs de Zeilsingel) zijn op staal gefundeerd. In de jaren waarin deze woningen gebouwd zijn, was het voorkeur om boven het grondwater te blijven. Met de hiervoor aangegeven maten lijkt dit niet onmogelijk.
- 15 -
6. Analyse van het funderingsonderzoek. Bij het in de jaren '80 zichtbaar herstelde metselwerk is ter plaatse van aansluiting op het originele metselwerk, meer of minder waarneembaar, zichtbaar dat de zettingen niet stilstaan (zie foto 21).
Foto 21 : Scheur door voortgaande zetting. Zoals in hoofdstuk 5 sub F aangegeven is het aannemelijk dat de aanleg van de fundering boven het grondwater is uitgevoerd. Uitzondering daarop is op die plaatsen waar sprake was van slechte grond of een gedempte sloot, Omvang daarvan en exacte plaatsen zijn niet met zekerheid bekend, behalve bij de Kortenaerstraat. De overige verzamelde gegevens analyseren wij hier voor beoordeling per Complex. COMPLEX 003 : De blokken langs de Zeilsingel staan er visueel goed bij, met relatief kleine scheurvorming welke op zettingen kunnen wijzen. Rondom redelijk zichtbaar (zie foto 9). Geen onderzoek in de woningen verricht. Naar schatting staan deze blokken minimaal ca 1600 mm boven het open waterpeil. Er zij geen gegevens gevonden van de fundering. Het is niet ondenkbaar dat deze twee blokken op palen gefundeerd zijn. Dit kan door graven nog onderzocht worden. Voor de overige blokken is aannemelijk dat het een gemetselde fundering op staal is, alleen de aanbouw uit 1986 is een betonplaat op staal. De blokken aan de Trompstraat, De Ruijterstraat en Evertsenstraat zijn erg veel gezet, met daarbij nog zettingen welke als meest aannemelijke oorzaak voortkomen uit voormalige sloten (zie foto 10). De blokken Munnikenstraat en Oosterstraat zijn wel beter maar toch ook veel zetting (zie foto 6). COMPLEX 006 : Het is redelijkerwijs aannemelijk dat dit hele COMPLEX d.m.v. metselwerk op staal is gefundeerd. Ook in dit COMPLEX is redelijk veel zetting waarneembaar. De slechtste zijn aan de Munnikenstraat en het wordt enigszins beter in de richting van de Van Speykstraat (zie foto 11 en 12). COMPLEX 007 : Blok blokken Evertsenstraat, Van Speykstraat 6-10a en Oosterstraat 5a-13a staan met een gemetselde fundering op staal. Deze blokken hebben nogal wat vrij onzichtbare scheurvorming, maar deze geven toch aan dat er nogal wat zetting heeft plaats gevonden.
- 16 –
In hoofdstuk 5 sub E hebben we al aangegeven dat er in de blokken Evertsenstraat 39-47a en 4048a duidelijk aanwezige problemen zijn door een voormalige sloot (zie foto 13, 19 en 20). Ook van Speykstraat 12-42 vertoont een golvende lijn vanwege zettingen. COMPLEX 011 : De woningen Munnikenstraat en Oosterstraat zijn middels een betonstrook gefundeerd op staal met tijdens de bouw al sprake van slechte grond en gedempte sloot. Hoewel zij redelijk strak erbij staan. Ook aanbouw uit 1980 is betonstrook op staal. Bij aanblik van deze woningen lijken zij er strakker bij te staan dan de voornoemde complexen. Dit kan veroorzaakt worden door de betonstrook, welke waarschijnlijk de belasting in lengterichting meer zal spreiden dan metselwerk (vooral t.p.v. raam en deur op begane grond. Bij nadere beschouwing is toch ook in dit COMPLEX redelijk veel zetting waarneembaar (zie foto 14 en 15). Ook bij de aanbouw uit 1980 is wel zettingsverschil waarneembaar. De woningen aan de Trompstraat en Kortenaerstraat, met origineel een aanbouw aan achterzijde zijn met een betonstrook gefundeerd op staal en er is sprake van "fundamenten in sloot".
Foto 22 : COMPLEX 011 Kortenaerstraat : zie “slootproblemen” bij dubbele voordeur. Plaats originele sloot is via tekening bekend, maar ook zonder tekening is deze in het zettingsgedrag duidelijk waarneembaar (zie foto 16, 17 en 22).
- 17 -
7. Mogelijkheden tot herstel. - Voor alle COMPLEXEN, met uitzondering van blokken langs de Zeilsingel, is in hoofdstuk 6 aangegeven dat er veel zettingen hebben plaatsgevonden en nog voortgaan. Tevens dat er tekenend is dat we met diverse voormalige sloten en/of slechte grondslag te maken hebben. Er zijn destijds wel maatregelen genomen dat er geen verschil in zetting zou komen, maar dit blijkt niet afdoende te zijn. Dit kan alleen maar er op wijzen dat de feitelijke oorzaak in de grondslag gevonden moet worden. De in de jaren '80 aangebracht begane grondvloer in beton, had door inkassen in de wanden het zettingsgedrag kunnen vertragen en/of stabiliseren. Wij hebben geen aanwijzingen gevonden dat dit toen zo uitgevoerd is. Het voortgaan van zettingen geeft eigenlijk het meeste aan dat dit niet gebeurd is. Dit nu nog te doen zal met hoge kosten gepaard gaan. Ook onder de fundering zijn er geen technieken waarmee het zetten technisch en financieel reëel verminderd kan worden. Technisch moet er namelijk ook rekening gehouden worden met bestaand soms grote verschillen in aanlegdiepte bij voormalige sloten en daarnaast. Deze overgang zal moeilijk onder controle gebracht kunnen worden. Ook de grondwaterstand en eventueel beoogde belastingwijzigingen in het pand kunnen hier voor onvoorziene problemen zorgen. Zie ook hoofdstuk 9. - Balklagen welke te slap zijn kunnen versterkt worden. Kosten daarvan zijn ook afhankelijk van gelijk uit te voeren bouwkundige werkzaamheden. Ook kunnen gelijktijdig de balklagen weer waterpas gebracht worden middels het hakken van kassen. Wel moet vooraf uitgezocht worden of de aanwezige houten spanten en/of goten dit toelaten. Een andere optie is het uitvullen middels scheggen. Hierbij moet gelet worden op overblijvende verdiepingshoogten. - De drijfsteenwanden kunnen vervangen worden door houten regelwerk met aan weerszijden gipsplaat.
- 18 -
8. ADVIES. - Voor de blokken langs de Zeilsingel adviseren wij nader onderzoek van de bestaande fundering. Tevens het uitvoeren van een zo genoemde lintvoegmeting, om een beter beeld te krijgen van de reeds aanwezige zettingen. Ook het na bv één jaar herhalen van de lintvoegmeting, tesamen met een vast hoogtepuntmeting tov N.A.P. - Voor alle overige blokken is In hoofdstuk 7 aangegeven dat het verminderen van zettingen technisch en financieel een groot probleem zal zijn. Ons advies is om hier, gelet op ouderdom en staat van de panden, geen actie op te ondernemen. - Een alternatief zou kunnen zijn om de zettingen en daarmee gelijk scheurvorming te accepteren. Met grote nadruk stellen wij, dat er dan bij benodigde renovatie geen wijziging mag komen in plaats en/of grootte van belastingen. Dit is dan van toepassing op het gehele blok. Ook voormalige sloten zullen voor problemen blijven zorgen. Een duidelijk voorbeeld hiervoor is het pand Evertsenstraat 43 / 43a zoals is omschreven in hoofdstuk 5 sub e, dat nu ca 27 geleden een dergelijke renovatie heeft ondergaan.
- 19 -
9. BEANTWOORDING DIVERSE VRAGEN
Vraag: Als wij gaan renoveren en de woningen nog eens 40 jaar door willen exploiteren, wat is dan het gevolg m.b.t. de fundering. Kan deze het aan ? Herstel scheurvorming gevelmetselwerk nodig? Ook als zij weer terugkomen? Antwoord : De vraag over exploiteren en/of gevolgen voor de fundering is door vergelijking met de renovatie uit de jaren '80 beter te beantwoorden. Deze renovatie is inmiddels ca 30 jaar oud. Kosten / baten daarvan zijn u wellicht bekent. Vernieuwen van metselwerk zal in dezelfde orde van grootte moeten gebeuren, en na 30 jaar weer. Veel van de te herstellen scheurvorming zal na 30 jaar opnieuw hersteld moeten worden. Scheurvorming zal zich vanwege de slappe ondergrond op deze geconstateerde wijze blijven herhalen. In het rapport ( zie hierboven) noemen wij problemen bij voormalige sloten. Ook dit blijft herhalen, zie Evertsenstraat. Hier is herstel van horizontale scheurvorming in de bouwmuur, na het op spanning brengen, noodzakelijk om het bovenliggende deel weer te laten dragen. In de blokken van de De Ruijterstraat moet er op gerekend worden dat de "torentjes" vanwege voormalige zettingen nu om ingrijpend herstel vragen. Tevens zullen (in lengterichting) gekantelde bouwmuren, bv De Ruijterstraat 19, om ingrijpend herstel vragen. Wat wel problemen kan geven is het wijzigen van openingen (ramen, deuren) in het bestaande metselwerk, het veranderen van spanrichting balklagen e.d. Voor u externe zaken kunnen ook van invloed zijn. Ingrijpende graafwerkzaamheden (lang, diep) langs de gevels kunnen aanleiding geven tot meerdere scheurvorming. Het aanbrengen van verkeersdrempels zal invloed hebben op het zettingsgedrag van de funderingen. CONCLUSIE : Resumerend stellen wij betreffende de fundering toch de renovatie uit de jaren'80 als voorbeeld voor besluitvorming. Uit de lijst van werkzaamheden blijkt dat alle gevelkozijnen vervangen worden, inclusief stelkozijnen. Voor het vervangen van voegwerk is ook hakwerk nodig. Zoals in hoofdstuk 5 sub C aangegeven, zijn er veel scheuren vanuit kozijnhoeken. Boven de kozijnen zullen ook meerdere soorten lateien te vinden zijn. Bij aanwezige scheuren en beperkte hoogte tussen kozijn en bovenliggend kozijn of goot, zal bij alle voornoemde werkzaamheden de scheur door de trillingen alleen groter worden en de samenhang met het naastliggende verloren gaan. Het deel boven het kozijn kan dan gaan kantelen, zie b.v. foto 18. CONCLUSIE : Deze scheuren en andere waar verband met het naastliggende nodig is, minimaal door inboeten herstellen. Zorgvuldig uitgevoerd zal dit dan jaren mee kunnen zonder grote problemen, omdat nieuwe scheuren langzaam ontstaan en klein beginnen. Er zullen ook scheuren zijn welke om zuiver esthetische redenen toch beter hersteld kunnen worden. Ook zal het voorkomen dat de mate van uitbuiken zo is (foto 18), dat beter is om een gedeelte opnieuw te metselen om op z’n minst dichter bij de oorspronkelijke stand te komen en daardoor in geval van nieuwe scheurvorming toch een minder groot probleem te hebben. Dit zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden tijdens de uitvoering. Ook kan bij uitvoering bezien worden of het incidenteel mogelijk is om, daar waar toch herstel moet plaatsvinden, dilatatievoegen te maken voorzien van rvs glijankers.
- 20 -
Vraag: kwaliteit metselwerk onder maaiveld. Is er mogelijk sprake van aantasting door water, verzeping e.d.? Antwoord : Aantasting van metselwerk heeft alles te maken met de oorspronkelijke kwaliteit / hardheid.In de meeste gevallen is er wel een bepaalde verhouding waarneembaar met de overige gevelsteen. Ook is van belang welke stoffen er in de grond aanwezig zijn. Grondwater geeft op zichzelf weinig aantasting. De aanwezigheid van grondwater hebben wij in hoofdstuk 5 sub F en in hoofdstuk 6 al nader aangegeven. De kwaliteit van de boven maaiveld gebruikte gevelsteen is redelijk tot goed te noemen, als we letten op de mate van strakheid. Ook is optrekkend vocht voorheen al door middel van injectie bestreden. Als er toen geen problemen waren, verwachten wij niet dat die er nu wel zijn. Blootgraven geeft de meest zekere uitslag betreffende goed of slecht. Dit moet dan wel bij alle toegepaste kwaliteiten afzonderlijk onderzocht worden. Dit vraagt veel graafwerk, dat vanwege planning niet mogelijk is geweest. Vraag: Kunnen de dakkapellen vergroot worden? Antwoord : Als gewicht is dit geen probleem. Wel zal bekeken moeten worden of bestaande gordingen en/of spanten aanpasbaar zijn. Vraag: Mag er isolatie op schuine en platte daken aangebracht worden? Antwoord : Ja, inclusief licht plaatmateriaal is dit mogelijk. Wij merken hierbij nog wel op, dat het vervangen van golfplaten door pannen duidelijk een belastingverhoging is en daarom niet gedaan moet worden. Vraag: Kan de zolder beloopbaar gemaakt worden? Antwoord : Het zal hier gaan om ruimten welke te laag zijn om rechtop te lopen. Er zal gecontroleerd moeten worden of de aanwezige balklaag voldoet voor deze (bergings)functie. Wij verwachten dat deze versterkt moeten worden. Er zijn zolders welke in het verleden al van vloerhout zijn voorzien. Ook daar zal controle en aanpassing van de balklaag nodig zijn. Tevens zullen de eventueel aanwezige houten spanten welke deze vloer dragen ook gecontroleerd moeten worden en zo nodig versterkt. In een aantal woningen hebben wij een gemetselde tussenwand aangetroffen. In 1 woning was deze voor een deel verwijderd. In een andere woning was deze nog gesloten en was de zolder maar aan een zijde bereikbaar. Bij deze wanden is het zeker mogelijk om een doorbraak te maken, mits rekening gehouden wordt met de opvang van bestaande gordingen. Hierbij noemen wij tevens het slopen van schoorstenen. Deze bij voorkeur tot op de zoldervloer slopen. CONCLUSIE : Er mag op de zolder een vloer aangebracht worden, echter na afweging van de hiervoor genoemde punten. Uitgezonderd woning type N in COMPLEX 007, zie hieronder bij verdiepingsvloeren. Vraag: Mogen er voorzetwanden geplaatst worden langs gevel en bouwmuren? Op welke plaats mogen scheidingswanden komen? Antwoord : Ja, gipsplaat op houten of stalen regels is gelijk aan lichte scheidingswanden en mogen aangebracht worden. Alle nieuw te plaatsen wanden uitvoeren als lichte scheidingswanden. Het is constructief niet belangrijk of dit soort scheidingswanden op de ene of de andere plaats staan. Dit mag door de architect en/of bouwkundige bepaald worden. Alleen bestaande baksteen scheidingswanden niet slopen of verplaatsen zonder nader constructief onderzoek. Een bestaande kast slopen en de ruimte toevoegen aan de slaapkamer is voor ons geen probleem.
- 21 -
Wij verwijzen nog naar hoofdstuk 5 sub E en hoofdstuk 7 laatste alinea. Daar is sprake van bestaande drijfsteen scheidingswanden geplaatst op houten balken en daardoor scheurvorming. Wij adviseren om alle drijfsteenwanden te vervangen door hiervoor genoemde lichte scheidingswanden. Als er nog drijfsteenwanden op een betonvloer staan, mag u zelf beoordelen of deze vervangen moeten worden. Vraag: Mogen badkamers verplaatst worden? Mag de wasmachine op de verdieping? Antwoord : Wij nemen aan dat in de hele wijk met “badkamer” bedoeld wordt een ruimte om te kunnen douchen, maar zonder zit- of ligbad. Wel mag er in deze ruimte plaats zijn voor een wasmachine. De ruimte als zodanig is dan constructief bezien gelijkwaardig aan een slaapkamer. Hieronder zullen wij, met dit begrip, e.e.a. over de (on)mogelijkheden van de vloer van deze ruimte beschrijven. Vraag: Keukens in uitbouw vergroten door verplaatsen badkamer. Antwoord : Als de dakbalklaag (wat wij niet verwachten) niet op de te slopen scheidingswand draagt, zal dit voor de uitbouw geen constructief probleem zijn. Vraag: Vervangen balcons beneden- en bovenwoningen door stalen balcons afgedekt met houtwerk. Antwoord : Bedoeld zullen zijn de woningen type N in COMPLEX 007. De feitelijke constructie is ons niet bekend. Wij verwachten, gezien de ouderdom, dat het hier gaat om stalen balken welke opgelegd zijn op haaks op de gevel aanwezige gemetselde binnenwanden en uitkragen naar buiten over volle balconbreedte. Hier zal de balconvloer (is dit beton of hout??) tussen dragen. Het vervangen van de balconvloer door hout, i.p.v. beton of hout, is geen probleem. De punten van oplegging van bestaande stalen liggers mogen niet verplaatst worden. Op deze plaatsen kan wel overleg zijn om tot een oplossing te komen, na nader onderzoek ter plaatse, voor de bouwkundige problemen. Vraag: Diverse vragen of gewenste maatregelen betreffende de verdiepingsvloeren mogelijk zijn vanuit een constructieve beoordeling. O.a. brandwerendheid, geluidsisolatie, zwevende dekvloer, lewisplaatvloer t.p.v. badkamers, het waterpas maken van de vloeren. Verwezen is ook naar het door Nieman B.V. uitgebrachte rapport. Antwoord : Onderscheid kan gemaakt worden in vloeren : I) in een eengezinswoning en II) in woningscheidende vloeren. Constructief zijn er de vragen: a) is de bestaande vloerconstructie toereikend en b) is er sprake van belasting wijziging naar de fundering. Ia en b) Het grootste deel van de wijk zijn eengezinswoningen. Hierbij zal, gelet op de ouderdom, de spanrichting van de houten balklaag zijn van bouwmuur naar bouwmuur. De scheidingswand kamer-“gang” zal daarbij ook balkdragend zijn. De afmeting van de balken zijn ons niet bekend. In hoofdstuk 4 en 5 sub E hebben wij al geschreven dat onze bevinding uit oppervlakkig onderzoek is dat de vloeren te slap zijn volgens huidige voorschriften. Het waterpas maken van de balklaag kan middels kassen hakken bij de oplegging en na stelwerk weer aanwerken. Bij aanwezigheid van spanten op de vloer zal dit alleen d.m.v. scheggen kunnen. In het rapport van Nieman B.V. is op pag. 17 een detail als advies voor aanpassing aangegeven. Toevoegingen t.o.v. bestaand zijn: plaatmateriaal (hout of gips), isolatiemateriaal en iets zwaarder plafond. Voor badkamers is gevraagd om een lewisplaatvloer.
- 22 -
CONCLUSIE: balklaag zal verzwaard moeten worden, wat tevens naar onze mening bij zal dragen aan geluidsisolatie. Waar nodig waterpas maken. Voor fundering geen probleem. Uitvoering van advies Nieman is geen probleem. Lewisplaatvloer is niet mogelijk. Hier b.v. tegels lijmen op hout of gips. IIa en b) Woningscheidende vloeren zijn er in COMPLEX 003, de blokken aan de Zijlsingel, en in COMPLEX 007 woningtype N. In het rapport van Nieman B.V. is op pag. 19 een detail als advies voor aanpassing aangegeven. Toevoegingen t.o.v. bestaand zijn: plaatmateriaal (gips), isolatiemateriaal en iets zwaarder plafond. Van de blokken aan de Zijlsingel hebben wij alleen een woningplattegrondje met maatvoering. Ook over stijfheid van bestaande balklaag hebben wij geen gegevens, hoewel het vermoeden is dat dit beter zal zijn dan bij voornoemde eengezinswoningen vanwege kleinere overspanning. CONCLUSIE COMPLEX 003 blokken aan de Zijlsingel: balklaag zal misschien verzwaard moeten worden, wat tevens naar onze mening bij zal dragen aan geluidsisolatie. Voor fundering geen probleem. Uitvoering van advies Nieman is geen probleem. Van COMPLEX 007 woningtype N hebben wij een woningplattegrondje met maatvoering. Deze hebben de grootste woonoppervlak van de hele wijk en daarmee een heel andere structuur van constructie. Wij hebben 1 bovenwoning geïnspecteerd. De verdiepingsvloer is zeer slap. Dit wordt bevestigd door het rapport van Nieman. Zij zijn in een andere woning van dit type geweest en hebben een balklaag van 50x150 hoh 400 aangetroffen. In het archief van bouwtoezicht hebben wij een dwarsdoorsnede van de woning gevonden. Hierop is een muurdragende stalen balk te zien evenwijdig aan de voorgevel. Gelet op voornoemd plattegrondje, zullen er meer stalen balken zijn. Het is mogelijk dat deze ook te slap zijn. Hierboven is al de zoldervloer genoemd. Aantal spanten, spanrichting en afmeting balklaag zijn ons niet bekend. Wij gaan er van uit, dat spanten en zolderbalklaag ook te zwak zijn. Spant heeft een grote overspanning. Vrij hoogte op zolder is meer dan bij de andere woningen. CONCLUSIE COMPLEX 007 woningtype N: balklaag verdiepingsvloer zal geheel vervangen moeten worden. Voor fundering geen probleem. Uitvoering van advies Nieman is geen probleem. Aanbrengen zoldervloer is hier niet haalbaar. Vraag: Begane grondvloeren vervangen? Vochtproblemen in / naast begane grondvloer? Zie ook rapport van Nieman B.V. Antwoord : In door ons geïnspecteerde woningen zijn betonvloeren aanwezig. Zoals eerder in dit rapport genoemd vermoeden wij dat deze bij de renovatie in de jaren ’80 aangebracht zijn. In 1 woning zijn wij gewezen op een vochtplek, ca 400 mm boven de begane grondvloer in de bouwmuur. Daar werd ook verwezen naar een buurtgenoot, waar dat “veel erger is” Onderzoek daarnaar valt buiten onze opdracht., maar dit zou naar onze gedachten een zwakke plek in het injecteren kunnen zijn. Door Nieman B.V. zijn houten vloeren gezien op de begane grond. Is dit soms alleen bij woningen welke in de jaren ’80 niet gerenoveerd zijn? Slopen of hakken aan bestaande betonvloeren vanwege trillingen voor de fundering niet toelaatbaar. Tevens vermelden wij hierbij dat in het geheel van de renovatie er zo min mogelijk trillingen door werkzaamheden en verkeer gelijktijdig in en om een woningblok moeten plaatsvinden.
- 23 -
CONCLUSIE : Alleen houten vloeren vervangen door een in het werk te storten betonvloer, al of niet op isolatie, en deze d.m.v. een strook tempex vrijhouden van bestaand. Ondergrond ongeroerd laten. Muurgaten van houten balken vullen met steen en mortel. Isolatie op alle begane grondvloeren is mogelijk. Vraag: Aanbouwen (behoudens aanbouw van keukens) plaatsen? Antwoord : In hoofdstuk 4 sub D en hoofdstuk 5 sub D hebben wij aangegeven dat van de in de jaren ’80 geplaatste prefab beton bergingen ongeveer de helft op het oog zichtbaar scheef gezakt is. De grond (zeker de bovenlaag) is in de hele wijk slap. Het is dus belangrijk om voor aanbouwen, afscheidingen e.d. het gewicht zo laag mogelijk te houden om verzakking te beperken. Wij vinden het ook belangrijk om verhoging van paden en tuinen zo veel mogelijk te beperken.