Functioneel ontwerp zorgvraagindex Auteurs: projectteam DBC’s, Revalidatie Nederland
Achtergrond Wijzigingen per 1 januari 2013 Reeds enige tijd is bekend dat per 1 januari 2013 een nieuw bekostigingssysteem voor de medisch specialistische revalidatie zal worden ingevoerd. De wijzigingen in deze productstructuur gaan vergezeld met de invoering van een zorgvraagindex, waarmee de omstandigheden van de patiënt bij aanvang van de behandeling zullen worden vastgelegd. Door toevoeging van deze patiëntgebonden factoren (voor registratiedoeleinden) wordt bijgedragen aan de doorontwikkeling van de productstructuur richting een meer vraag- en prestatiegeoriënteerde systematiek. Door vergelijking van het vooraf geprognosticeerde product (gebaseerd op de omstandigheden van de patiënt) met het achteraf afgeleide product worden behandelaars bovendien ondersteund om –na een leerperiode- het aan te bieden product vooraf in te schatten. Functioneel ontwerp Om ervoor te zorgen dat de invoering van de zorgvraagindex bijdraagt aan de hierboven genoemde doelen, is adequate registratie vereist. Hiertoe dienen door de instellingen een aantal technische, administratieve en organisatorische wijzigingen te worden doorgevoerd. Dit document beschrijft de voornaamste technische wijzigingen. Aangezien binnen de revalidatiesector verschillende softwareleveranciers aanwezig zijn, is gekozen voor een beschrijving van de minimale vereisten ten aanzien van registratie in de vorm van een “Functioneel Ontwerp” (FO). De specifieke ICT-inrichting, met inbegrip van eventuele uitbreiding van functionaliteiten, is voorbehouden aan de instelling en diens softwareleverancier. Verhouding tot pakketuitleveringen DBC-Onderhoud DBC-Onderhoud levert uiterlijk 1 oktober 2012 de door de NZa formeel vastgestelde tabellen uit. Hierin zijn onder andere de productstructuur (inclusief open- , sluit- en registratieregels), de tarieven, de typeringslijsten en de instructies opgenomen. Hierin wordt ook de definitieve uitwerking van de productstructuur 2013 voor de medisch specialistische revalidatie opgenomen. De zorgvraagindex maakt per 1 januari 2013 onderdeel uit van de typeringslijst. De samenstelling van de zorgvraagindex is bepaald door de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA), in samenwerking met Revalidatie Nederland. Tevens zijn de onderdelen hieruit besproken met DBC-Onderhoud, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Inhoud Functioneel Ontwerp Dit FO beperkt zich tot de uitwerking van de zorgvraagindex en beschrijft: -
De onderdelen en werkzaamheid van de zorgvraagindex Welke velden optioneel en verplicht dienen te worden vastgelegd De wijze waarop de zorgvraagindex getypeerd wordt, gebaseerd op de vastgelegde velden (algoritme) Welke data (ten behoeve van het bestemde leereffect) opgeslagen en periodiek teruggekoppeld dienen te worden aan de instellingen.
1
Inhoudsopgave Functioneel ontwerp zorgvraagindex .................................................................................................. 1 Achtergrond ......................................................................................................................................... 1 Wijzigingen per 1 januari 2013 ......................................................................................................... 1 Functioneel ontwerp ......................................................................................................................... 1 Verhouding tot pakketuitleveringen DBC-Onderhoud ...................................................................... 1 Inhoud Functioneel Ontwerp ............................................................................................................ 1 Samenstelling zorgvraagindex ............................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................ 3 A. Algemeen ........................................................................................................................................ 3 A1. Diagnosehoofdgroep ................................................................................................................. 3 A2. Inschatting behandelproducten (klasse 3 t/m 7), consultaire producten (klasse 1) of beperkte behandelproducten (klasse 2) .......................................................................................................... 3 A3. Inschakeling revalidatiedisciplines (anders dan revalidatiearts!) in totaal minder dan 9 gewogen behandeluren? .................................................................................................................. 3 B. Overige kenmerken bij producten met inzet van een gespecialiseerd revalidatieteam .................. 4 B1. Klinische versus ambulante producten ...................................................................................... 4 B2 Therapeutische peutergroep ....................................................................................................... 4 C
Zorgvraagindex ............................................................................................................................. 5 C1 Participatieambitie ..................................................................................................................... 5 C3. Externe factoren ........................................................................................................................ 6 C5. Persoonlijke factoren ................................................................................................................. 7 C7. Score zorgvraagindex (voor aanlevering DOT, verplicht uitvoerveld) ....................................... 8
D. Prognose zorgproduct ..................................................................................................................... 9 D1. Systeemprognose zorgproduct .................................................................................................. 9 D2. Definitieve prognose zorgproduct door behandelaar ................................................................ 9 Zorgvraagtypering en prognostiek zorgproduct .............................................................................. 10 Inleiding .......................................................................................................................................... 10 Termijn typering zorgvraag ............................................................................................................ 10 Typering zorgvraag bij vervolgtraject (zorgtype 21) ....................................................................... 10 Vereisten gegevensopslag en -terugkoppeling ............................................................................... 11 Inleiding .......................................................................................................................................... 11 Gegevensopslag ............................................................................................................................ 11 Gegevensterugkoppeling ............................................................................................................... 12 BIJLAGEN .......................................................................................................................................... 13 Bijlage 1
Zorgvraagformulier .................................................................................................... 13
Bijlage 2
Tabel percentages zorgvraagindex voorspeller ........................................................ 13
2
Samenstelling zorgvraagindex Inleiding Onderstaand volgt een beknopte opsomming van de velden met bijbehorende keuzemogelijkheden die (na toepassing van het in bijlage 2 te behandelen algoritme) leiden tot de 3 cijfers waaruit de zorgvraagindex bestaat. Ter illustratie is in bijlage 1 een integraal zorgvraagformulier opgenomen.
A. Algemeen A1. Diagnosehoofdgroep Aangezien het algoritme voor typering van zowel de zorgvraagindex als voor de prognostiek van het zorgproduct varieert voor de verschillende diagnosehoofdgroepen, is essentieel dat de diagnosehoofdgroep wordt uitgevraagd (verplicht invoerveld). De keuzemogelijkheden (conform DBCsystematiek) daarbij zijn: -
100: Aandoeningen bewegingsapparaat 200: Amputaties 300: Hersenen 400: Neurologie 500: Dwarslaesies 600: Organen 700: Chronische pijn en psychische stoornissen
De diagnosehoofdgroep moet als verplicht item opgenomen worden (veld A1). A2. Inschatting behandelproducten (klasse 3 t/m 7), consultaire producten (klasse 1) of beperkte behandelproducten (klasse 2) Binnen de productstructuur worden drie soorten producten onderscheiden: (1) behandelproducten, (2) beperkte behandelproducten (minder dan 9 gewogen behandeluren) en consultaire producten (uitsluitend inzet revalidatiearts). Binnen het veld A2 (verplicht invoerveld) wordt gevraagd naar de inzet van het revalidatieteam (9 of meer gewogen behandeluren). De keuzemogelijkheden zijn: -
Ja Nee
Indien de keuzemogelijkheid Nee wordt geselecteerd, dan dient het volgende veld (A3, conditioneel verplicht invoerveld) te worden uitgevraagd, anders A3 niet tonen: A3. Inschakeling revalidatiedisciplines (anders dan revalidatiearts!) in totaal minder dan 9 gewogen behandeluren? Keuzemogelijkheden: -
Ja Verwacht zorgproduct (D1): beperkt behandelproduct (klasse 2) & Score ZVI voor aanlevering DOT (C7): 999 Nee Verwacht zorgproduct (D1): consultair product (klasse 1) & Score ZVI voor aanlevering DOT (C7): 999
In beide gevallen (dus bij selectie van keuzemogelijkheid Ja of Nee bij A3) eindigt de typering van de zorgvraagindex. Er hoeven geen andere velden meer te worden ingevuld.
3
B. Overige kenmerken bij producten met inzet van een gespecialiseerd revalidatieteam (≥9 gewogen behandeluren) B1. Klinische versus ambulante producten Enkel van toepassing bij selectie van keuzemogelijkheid Ja bij A2. Bij behandelproducten worden producten met en zonder klinische episode van tenminste 15 verpleegdagen onderscheiden. In beide gevallen varieert de tabel voor typering van de zorgvraagindex. Derhalve dient het volgende veld (B1, conditioneel verplicht invoerveld) te worden uitgevraagd: Vraag: Is in de DBC naar verwachting een klinische episode >14 verpleegdagen? Keuzemogelijkheden: -
Ja Nee
B2 Therapeutische peutergroep Enkel van toepassing bij selectie van keuzemogelijkheid Ja bij A2. Bij behandelproducten worden producten met en zonder plaatsing op de therapeutische peutergroep onderscheiden. In beide gevallen varieert het algoritme voor typering van de zorgvraagindex. Derhalve dient het volgende veld (B2. conditioneel verplicht invoerveld) te worden uitgevraagd: Vraag: Het kind word geplaatst in een Therapeutische Peutergroep? Keuzemogelijkheden: -
Ja (score 1) Nee (score 0)
Indien het antwoord ‘Ja’ betreft moet deze als ‘1’ worden opgeteld bij de totaalscore onder Score aantal behandeldoelstellingen (C2.)
4
C Zorgvraagindex C1 Participatieambitie (of aantal behandeldoelstellingen) Aangezien het aantal behandelbare doelstellingen in relatie tot de ICF-domeinen (waardoor betreffende domeinen als behandeldomeinen gedefinieerd kunnen worden) medebepalend is voor het geprognosticeerde product (D1 Verwacht zorgproduct) dient per behandeldomein te worden uitgevraagd (velden C1.1 t/m C1.6), conditioneel verplichte invoervelden) of sprake is van revalidatiedoelstellingen, zoals met de revalidant en/of het revalidantsysteem overeengekomen. Per keuzemogelijkheid (per behandeldomein, d.w.z. per veld C1.1 t/m C1.6) dient te worden geregistreerd of er in het behandelplan overeengekomen doelstellingen zijn waarvoor een substantiële inzet van disciplines (d.w.z. meer dan 2 gewogen behandeluren) verwacht wordt (dit kan met ja/nee of een checkbox): Behandeldomeinen en -doelstellingen Doelstellingen in het domein 'Communicatie' Doelstellingen in het domein 'Mobiliteit' Doelstellingen in de domeinen 'Zelfverzorging' en/of 'Huishouden' Doelstellingen mbt vermogen tot adequaat handelen in het domein 'Tussenmenselijke interacties en sociale relaties' Doelstellingen in het domein 'Belangrijke levensgebieden' Doelstellingen in het domein 'Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven'
C2. (Score aantal behandeldoelstellingen) Vervolgens wordt het aantal behandeldomeinen en indien “Ja” gescoord is (of een checkbox is aangevinkt) op de vraag over de therapeutische peutergroep (tellend als 1), opgeteld en weergegeven in veld C2 Score aantal behandeldoelstellingen (eerste positie in de zorgvraag bij de aanlevering aan DOT, verplicht uitkomstveld). Deze schaal bestaat uit discrete waarden van 1 tot en met 7 (9 = niet van toepassing). Op basis van de in bijlage 2 opgenomen tabel (gebaseerd op landelijke cijfers van 2009 en 2010) wordt afzonderlijk per product (klasse 3 t/m 7) de waarschijnlijkheid (in procenten) getoond van realisatie (verplicht uitvoerveld). Hierbij kunnen staafdiagrammen of een andere visuele representatie behulpzaam zijn.
5
C4. Score externe factoren van revalidant en -systeem Naast de behandeldomeinen kunnen externe factoren invloed hebben op de omvang van de behandelinzet en daarmee voor het definitief door de behandelaar geprognosticeerde product (D1. Verwacht zorgproduct). Deze invloed kan positief zijn en daarmee dermate ondersteunend uitwerken op het realiseren van de doelstellingen dat er minder inzet van teamleden (in frequentie of duur) noodzakelijk lijkt. In dit geval wordt een goedkoper zorgproduct verwacht. Deze invloed kan ook negatief zijn en daarmee dermate belemmerend uitwerken op het realiseren van de doelstellingen dat er juist meer inzet van teamleden (in frequentie of duur) noodzakelijk lijkt. Dan wordt een duurder zorgproduct verwacht. Tot slot uiteraard kunnen de externe factoren noch ondersteunend, noch belemmerend zijn. Vraag: Score externe factoren van revalidant en –systeem
Keuzemogelijkheden (per veld) (dit kunnen radiobuttons of een dropdown-menu zijn, verplichte invoervelden): -
Goedkoper zorgproduct verwacht (1) Gemiddelde teaminzet verwacht (2) Duurder zorgproduct verwacht (3)
6
C6. Score persoonlijke factoren van revalidant en -systeem Naast de behandeldomeinen en externe factoren worden aanwezige persoonlijke factoren van invloed veronderstelt op de omvang van de behandelinzet en daarmee voor het definitief door de behandelaar geprognosticeerde product (D1. Verwacht zorgproduct). Net als bij de externe factoren kan deze invloed positief zijn en daarmee zo ondersteunend uitwerken op het realiseren van de doelstellingen dat er minder inzet van teamleden (in frequentie of duur) noodzakelijk lijkt. In dit geval wordt een goedkoper zorgproduct verwacht. Deze invloed kan ook negatief zijn en daarmee dermate belemmerend uitwerken op het realiseren van de doelstellingen dat er juist meer inzet van teamleden (in frequentie of duur) noodzakelijk lijkt. Dan wordt een duurder zorgproduct verwacht. Tot slot uiteraard kunnen ook de persoonlijke factoren noch ondersteunend, noch belemmerend zijn. Derhalve dient per persoonlijke factor te worden uitgevraagd (velden C5.1 t/m C5.4, conditioneel verplicht invoerveld) of sprake is van ondersteunende (O), neutrale (N) of belemmerende factoren (B). Vraag: Score persoonlijke factoren van revalidant en –systeem Keuzemogelijkheden (per veld) (dit kunnen radiobuttons of een dropdown-menu zijn, verplichte invoervelden): -
Goedkoper zorgproduct verwacht (1) Gemiddelde teaminzet verwacht (2) Duurder zorgproduct verwacht (3)
7
C7. Samenvattende score Zorgvraagindex (voor aanlevering DOT, verplicht uitvoerveld) Voor aanlevering van de zorgvraagindex aan de landelijke grouper en de DIS, dienen de uitkomsten op de velden C2. (conditioneel verplicht uitvoerveld), C4. (conditioneel verplicht invoerveld) en C6. (conditioneel verplicht invoerveld) te worden overgenomen. Het gevolg is dat veld C7 Samenvattende score Zorgvraagindex voor aanlevering aan DOT uit drie posities bestaat: Positie 1. Score aantal behandeldoelstellingen (veld C2.): discrete waarde van 1 tot en met 7 en 9 Positie 2. Score externe factoren van revalidant en -systeem (veld C4.): discrete waarde van 1 tot en met 3 en 9 Positie 3. Score persoonlijke factoren van revalidant en -systeem (veld C6.): discrete waarde van 1 tot en met 3 en 9
8
D. Verwacht zorgproduct op basis van score Zorgvraagindex (C7.) en antwoorden in categorie A en B D1. Verwacht zorgproduct Zoals vermeld bij onderdeel C2. (Score aantal behandeldoelstellingen) (pagina 5) wordt afzonderlijk per product (klasse 3 t/m 7) de waarschijnlijkheid (in procenten) getoond van realisatie (verplicht uitvoerveld). In het veld D1. Verwacht zorgproduct (verplicht uitvoerveld) wordt het product (consultair product, beperkt behandelproduct, of behandelproduct klasse 3 t/m7) weergegeven dat in de hierboven vermelde afzonderlijke weergave de hoogste waarschijnlijkheid (in procenten) heeft meegekregen. Indien zowel bij C4. Score externe factoren van revalidant en -systeem als bij C6. Score persoonlijke factoren van revalidant en -systeem de score ‘3’ is gegeven, dan gaat de voorspelling van het zorgproduct één klasse omhoog (m.u.v. als D1. Verwacht zorgproduct al het maximale product is). Indien zowel bij C4. Score externe factoren van revalidant en -systeem als bij C6. Score persoonlijke factoren van revalidant en –systeem de score ‘1’ is gegeven gaat de voorspelling van het zorgproduct één klasse omlaag (m.u.v. als D1. Verwacht zorgproduct al een klasse 3 is). Bij alle overige combinaties van scores op de velden C4. & C6. wordt de waarde van veld D1. Verwacht zorgproduct gehandhaafd.
D2. Definitieve prognose zorgproduct door behandelaar Tenslotte heeft de behandelaar de mogelijkheid om de inhoud van veld D1. Verwacht zorgproduct handmatig te wijzigingen. Weergave in veld D2. Verwacht zorgproduct (indien correctie systeemprognose door arts) door behandelaar (optioneel invoerveld). Keuzemogelijkheden: -
Consultair product Beperkt behandelproduct Ambulant Behandelproduct klasse 3 Ambulant Behandelproduct klasse 4 Ambulant Behandelproduct klasse 5 Ambulant Behandelproduct klasse 6 Ambulant Behandelproduct klasse 7
-
Klinisch Behandelproduct klasse 3 Klinisch Behandelproduct klasse 4 Klinisch Behandelproduct klasse 5 Klinisch Behandelproduct klasse 6 Klinisch Behandelproduct klasse 7
9
Zorgvraagtypering en prognostiek zorgproduct Inleiding In het belang van uniforme dataverzameling is het noodzakelijke dat eenduidigheid bestaat over het moment en de wijze van typering van de zorgvraag en de prognostiek van het zorgproduct. Daarom zal hierna worden ingegaan op twee aandachtspunten: -
Termijn typering zorgvraag Typering zorgvraag bij vervolgtraject (zorgtype 21)
Termijn typering zorgvraag Omwille van tijdige prognostiek van het zorgproduct is wenselijk dat de omstandigheden van de patiënt (voor zover van invloed op de behandelinzet) zo snel mogelijk worden geïnventariseerd. Op basis hiervan dient de zorgvraag van een nieuwe patiënt (met een nieuw zorgtraject) eenmalig te worden getypeerd. Dit dient uiterlijk binnen 6 weken te gebeuren. Typering zorgvraag bij vervolgtraject (zorgtype 21) Indien na afsluiting van een subtraject (42 dagen na de laatste verrichting) opnieuw patiëntgebonden tijd wordt geregistreerd voor dezelfde patiënt, dan is sprake van een vervolgtraject (zorgtype 21). Hierbij dient het vervolgtraject automatisch de zorgvraag mee te krijgen zoals vastgesteld voor het initiële subtraject (zorgtype 11).
10
Vereisten gegevensopslag en -terugkoppeling Inleiding Zoals beschreven in het onderdeel Achtergrond (pagina 1), behoort bevordering van het prognosticerend vermogen van behandelaars tot de doelstellingen. Daarvoor is tijdige vergelijking van de geprognosticeerde zorgproducten met de (na afsluiting van het subtraject) gerealiseerde zorgproducten noodzakelijk. Dit vereist opslag en periodieke terugkoppeling van de getypeerde zorgvraag tezamen met de bijbehorende geprognosticeerde producten. Hierna zal worden ingegaan op twee aspecten: 1. Gegevensopslag 2. Gegevensterugkoppeling Gegevensopslag Instellingen hebben kenbaar gemaakt voor alle patiënten alle ingevulde velden van de zorgvraagindex, tezamen met onderstaande in de gegevensterugkoppeling opgenomen data, op elk moment oproepbaar te willen hebben vanuit het softwarepakket.
11
Gegevensterugkoppeling De volgende gegevens dienen periodiek minimaal te worden teruggekoppeld vanuit het softwarepakket naar de instelling: Patiën tnu mmer
Score participati eambitie (waarde veld C2)
Score externe factoren (waarde veld C4)
Discrete waarde van 1 tot en met 7, 9 = niet van toepassing
1,2 of 3
Score persoo n-lijke factore n (waard e veld C6) 1,2 of 3
Verwacht zorgproduct (waarde veld D1 )
Verwacht zorgproduct (waarde veld D2)
Gerealiseerd product (te bepalen na afleiding wordt door landelijke grouper bepaald)
-
Consultair product
-
Consultair product
-
Consultair product
-
Beperkt behandelproduct
-
Beperkt behandelproduct
Beperkt behandelproduct
-
Behandel-product klasse 3 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 4 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 5 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 6 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 7 (Ambulant of klinisch)
-
Behandel-product klasse 3 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 4 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 5 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 6 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 7 (Ambulant of klinisch)
Behandel-product klasse 3 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 4 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 5 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 6 (Ambulant of klinisch) Behandel-product klasse 7 (Ambulant of klinisch)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Het moment, de wijze, de frequentie, etc. waarop/-mee en aan wie deze terugkoppeling plaatsvindt dient in overleg tussen de instelling en de softwareleverancier te worden bepaald.
12
BIJLAGEN Bijlage 1
Zorgvraagformulier
Bijlage 2
Tabel percentages zorgvraagindex voorspeller
13