Friese vrijheid in Ferguson-verpakking Leeuwarder Courant – 19 mei 2003 LEEUWARDEN – Hoewel fiere nationalisten ons vaak anders willen doen geloven, is niemand op dit ondermaanse ‘van vreemde smetten vrij’. Ook de ‘Vrije Fries’ heeft zich – Grutte Pier ten spijt – het nodige moeten laten welgevallen. Niet alleen door Den Haag en Brussel, maar ook in een nabij en ver verleden ten tijde van het Heilige Roomse rijk bijvoorbeeld, met vaste hand bestierd door Karel de Grote. De ver-weg-keizer liet omstreeks 800 – met dank aan onze hulpvaardige voorvaderen – voor het eerst het Friese rechte (Lex Frisionum) opschrijven. Bron van inspiratie om ook andere wapenfeiten aan het perkament toe te vertrouwen. Zoals het dertig strofen tellende ‘Thit was to there stunde’, bekend geworden onder de naam Hunsinger Codex. Deze curieuze mengeling van oudengels, middeleeuws Duits en Frysk stond gistermiddag centraal op het slotconcert van het driedaagse Kamermuziekfestival 2003 in Theater Romein. Een concertenreeks waarin eerder op de middag veel plaats was ingeruimd voor de hoogbejaarde (91) Finse componist Tauno Marttinen. Geen toeval lijkt me, want de Friese muziekcultuur had in de Middeleeuwen niet te verwaarlozen raakvlakken met ons omringende culturen. Een daarvan was de Scandinavische. Aangezien muzieknotatie in de dertiende eeuw nog niet tot onze provinciale verworvenheden behoorde, klonk het oudfriese gedicht in drie muzikale gedaanten, twee hedendaagse, waaronder het ritmische en dynamisch verrassende ‘Cantus’ van Douwe Eisinga, en een meer oorspronkelijke versie van de hand van Jankees Braaksma, toetsenist, blokfluitist en leider van het uitvoerende ensemble Super Librum (letterlijk: boven het boek). Een kwestie dus van improviseren, combineren en met kennis van zaken putten uit het rijke scala aan overgeleverde melodieën. Zowel in het authentieke als het eigentijdse idioom (‘Peyrepertuse’ van de in Makkum opgegroeide Arnold Veerman bijvoorbeeld) waande men zich terug in de tijd. De voorlopers van de viool zo wij die kennen, de vedel en de rebec (van Arabische origine) fiedelden dat het een lust was, in het ritmisch strijdgewoel bijgestaan door tromaccenten en fluitfiguraties. Alles ter versterking van de tekstuitbeeldende vocalen van de trefzekere Marian van der Heide (sopraan) en Paul Gerhardt Adam (altus). Muziek die waar nodig zijn basis vond in een loodblokje dat op de bourdontoets (een doorklinkende stem) van een fraaie replica van het middeleeuwse Theophilus-orgel was geplaatst. Wat rest waren de intieme klanken van het portatief (een miniscuul orgeltje) en de immer aanwezige luit. En de elektronische Roland A-33, goed voor de klavecimbelklanken in het ‘Fri Fresa’ van de Groningse Anke Brouwer. Even wennen, maar het deed weinig af aan het Marijke Ferguson-gevoel, pionierster op het gebied van muziek uit de Middeleeuwen en Renaissance.
Oene W. Nijdam
Overtuigende uitvoering van Fries vrijheidslied Friesch Dagblad – 19 mei 2003 Middeleeuwse muziek klonk gistermiddag op de galerij onder de oude gewelven van Theater Romein. Akoestisch een uitstekende plek, zo bleek tijdens het concert door Super Librum, een ensemble dat gespecialiseerd is in het uitvoeren van Middeleeuwse muziek en befaamd is om de historisch verantwoorde uitvoering ervan. Dit concert vond plaats in het kader van het Festival Hedendaagse Muziek, dat hier het afgelopen weekend plaatsvond. Blikvanger was het Theophilusorgel, een naar voorbeeld van een middeleeuwse prent voor Super Librum gebouwd orgel. Het werd naast een kleiner tafelorgel veelvuldig in dit concert gebruikt. Ook werd op vedel, luit en blokfluit gespeeld. De leden van dit ensemble zijn allen specialisten, opgeleid aan de Schola Cantorum Basiliensis (Zwitserland), de enige school in Europa met een gespecialiseerde opleiding voor middeleeuwse muziek. Het ensemble is dan ook internationaal samengesteld. Leider Jankees Braaksma was ook de componist van de eerste twee werken van het programma: Glosse (verklarende kanttekening) bij een Oud-Fries vrijheidslied op een tekst van C.O. Jellema uit 2002 en Fons alra Fresena Fridome met als tekst Thit was to there stunde, een Fries vrijheidslied uit de dertiende eeuw. Beide werken waren recentelijk door hem gecomponeerd. Voor de authentieke toonzetting van beide werken liet hij zich inspireren door zowel bekende als nieuw gevonden melodieën. In het eerste was solist sopraan Marian van der Heide door Braaksma begeleid op het Theophilusorgel. Met haar heldere sopraanstem, duidelijke uitspraak en zeer overtuigende, vertellende voordracht van dit lied werd de toon voor dit concert gezet. Zingend en gedeeltelijk declamerend, middeleeuws gebruikelijk, werden de dertig coupletten van Thit was to there stunde uitgevoerd. Bij de sopraan voegde zich nu de eveneens uitstekend zingende countertenor Paul Gerhardt Adam, nu begeleid door het gehele ensemble. In uitstekende balans en boeiende voordracht maakte ook deze compositie grote indruk. Geheel in de middeleeuwse stijl, klonk hierna Cantus, een werk uit 2003 van Douwe Eisinga. Met woorden uit Thit was to there stunde had hij nieuwe woorden/zinnen gemaakt. Een zeer afwisselend en origineel werk, gewaardeerd door het publiek. Evenals dit werk waren ook de beide werken na de pauze in opdracht voor dit ensemble geschreven. In Peyrepertuse had Arnold Veeman in één klanksfeer het door hem zelf geschreven gedicht Il Viaggatore voor beide solisten en instrumenten, gezet. Hiermee de gevoelens uitdrukkend van een hedendaagse troubadour tijdens een bezoek aan het land van de Katharen. In Fri Frese, waarin ook gebruik gemaakt werd van woorden uit Thit was to there stunde, werden synthesizer en tape bij het middeleeuwse instrumentarium gevoegd. Compositie Anke Brouwer zat zelf aan de knoppen om de elektronische klanken aan te sturen.
Gerben Bergstra
Super Librum sjongt Fryske tekst út trettjinde ieu
Super Librum zingt Friese tekst uit dertiende eeuw
Ljouwerter Krante – 16 Maie 2003
Leeuwarder Courant – 16 mei 2003
‘Thit was to there stunde’ – It wie yn ’e tiid – út de twadde helte fan de trettjinde ieu is ien fan de âldste Fryske teksten dy ’t oait fûn binne. Waard it gedicht foardroegen eartiids of waard it songen? Nimmen dy ’t mei wissichheid sizze kin. Sneintemiddei om fiif oere fiert muzykensemble Super Librum it op trije manieren út yn Theater Romein yn Ljouwert.
‘Thit was to there stunde’ – Het was in de tijd – uit de tweede helft van de dertiende eeuw is één van de oudste Friese teksten die ooit zijn gevonden. Werd het gedicht vroeger voorgedragen of gezongen? Niemand kan het met zekerheid zeggen. Zondagmiddag om vijf uur voert muziekensemble Super Librum het op drie manieren uit in Theater Romein in Leeuwarden.
Super Librum is ferneamd om syn histoarysk ferantwurde ûtfieringen fan midsieuwske muzyk. Tige spesjalistysk wurk, om ’t muzykanten yn ’e Midsieuwen gjin fêststelde komposysjes fan papier spilen, mar faak ymprovisearren op fan te foaren ôfprate wizen. Noaten lêze koene se faak ek net, by útfieringen fertrouden se op har troch oefenjen opskerpe ymprovisaasjekeunst en op alle fêste meldijen dy’t se út ’e holle koene.
Super Librum is beroemd om zijn historisch verantwoorde uitvoering van muziek uit de Middeleeuwen. Dit is werk voor specialisten, omdat muzikanten in de Middeleeuwen geen gebruik maakten van geschreven muziek, maar dikwijls improviseerden aan de hand van te voren gemaakte afspraken. Vaak konden ze ook geen noten lezen, ze vertrouwden op hun geoefende improvisatietalent en alle vaste melodieën kenden ze uit hun hoofd.
Artistyk lieder Jankees Braaksma fan Super Librum is allegeduerigen op syk nei muzyk en teksten út de Midsieuwen dêr ’t er wat mei kin. Dr. Oebele Vries fan it Frysk Institút yn Grins wiisde him op ‘This was to there stunde’ en sette de tekst foar him oer yn hjoeddeisk Nederlânsk.
Artistiek leider Jankees Braaksma van Super Librum is voortdurend op zoek naar middeleeuwse muziek en teksten. Dr. Oebele Vries van het Fries Instituut in Groningen wees hem op ‘Thit was to there stunde’ en vertaalde de tekst naar het Nederlands.
It gedicht van tritich strofen makket diel út fan de Hunsinger Codex. Hunsingo wie yn de Midsieuwen it distrikt noardlik fan Grins. It gedicht beskriuwt hoe ’t de Friezen earst de Saksen oerwinne yn in fjildslach en dêrnei in opstân in Rome tsjin it gesach fan keizer Karel de Grutte (742 – 814) de kop yntriuwe. Keizer Karel wie, sa fertelt it heldendicht, sa wiis mei de help fan de Friezen dat er har it privileezje fan de frijhied joech. De Friezen soene oant yn ’e ivichheid alline noch ferantwurding oan de keizer sels skuldich wêze en noait mear oan in oar.
Het gedicht van dertig strofen maakt deel uit de van de Hunsinger Codex. Hunsingo was in de Middeleeuwen het district ten noorden van de stad Groningen. Het gedicht beschrijft hoe de Friezen eerst de Saksen in een veldslag verslaan en vervolgens in Rome een opstand tegen het gezag van keizer Karel de Grote (742 – 814) neerslaan. Keizer Karel was zo te spreken over de hulp van de Friezen dat hij hen het privilege van de vrijheid schonk. Voortaan zouden de Friezen slechts aan de keizer verantwoording schuldig zijn en aan niemand anders.
Neffens Oebele Vries is ‘Thit was to there stunde’ in popularisearring fan in Latynske tekst, dêr ’t it saneamde privileezje fan de Friezen offisjeel yn fêstlein wie. It saneamde privileezje”, want alle histoarisy binne der oer iens dat it om in ferfalsking giet.
Volgens Oebele Vries is ‘Thit was there stunde’ een popularisering van een Latijnse tekst, waarin het zogenaamde privilege van de Friezen officieel was vastgelegd. Historici zijn het er echter algemeen over eens, dat het hier een vervalsing betreft.
De Fryske frijheid hat echt bestien. Dy duorre fan healwei de trettjinde ieu oant 1498 doe ’t de Saksen it bewâld fan Fryslân oernamen. Fryslân bestie yn dy jirren út in samling republykjes sûnder it sintrale gesach fan in greve. It saneamde privileezje fan Karel de Grutte is, sa miene histoarisy, betocht om dy situaastje te legitimearjen. Oebele Vries: “Dêr wiene se frij maklik yn oan de ein fan de Midsieuwen, de opstellers sille it sels net as in ferfalsking sjoen ha”.
De Friese vrijheid heeft echt bestaan. Zij duurde van halverwege de dertiende eeuw tot aan het jaar 1498, toen de Saken het bewind over Friesland overnamen. In die jaren bestond Friesland uit een verzameling republiekjes zonder het centrale gezag van een leenheer. Historici menen dat het zogenaamde privilege van Karel de Grote is bedacht om deze situatie te legitimeren. Oebele Vries: “Daar waren ze in de Middeleeuwen heel gemakkelijk in, de opstellers zelf zullen het niet als een vervalsing hebben gezien”.
Der bestiet in teory dat dat privileezje in lytse kearn fan wierhied hat. Neffens dy teory soe Karel de Grutte de Friezen gjin privileezje jûn ha, mar soe er har krekt straft ha foar it ien of oar. Syn soan Lodewyk de Fromme soe dy straf letter wer ynlutsen ha. It saneamde privileezje soe te tankjen wêze oan Friezen dy ’t dy beide feiten op in kreative manier yn har eigen foardiel ferfrissele hawwe.
Er bestaat een theorie dat het privilege een kleine kern van waarheid heeft. Volgens die theorie zou Karel de Grote de Friezen geen privilege hebben gegeven, maar zou hij ze juist hebben gestraft voor het een of ander. Zijn zoon Lodewijk de Vrome zou die straf later weer hebben ingetrokken. Het zogenaamde privilege zou dan weer te danken zijn aan Friezen die beide feiten op in hun eigen voordeel uitlegden.
‘Thit was to there stunde’ is nei alle gedachten de âldste Fryske tekst mei einrym. Heeschsteand poëzy is it net. It rym is neffens Vries de primitive kant it neist en de iene sin is folle langer as de oare. Jankees Braaksma miende troch alle Ingelske en Saksyske wurden dat it om in taal âlder as it Frysk gie, mar neffens Vries is it echt âldfrysk. De gelikenis met it âldingelsk is der wol, mar dat is gewoan om ’t dy talen oan elkoar besibbe wiene.
‘Thit was to there stunde’ is voor zover we weten de oudste Friese tekst met gepaard rijm. Het is geen hoogstaande poëzie. Volgens Vries is het zelfs enigszins primitief: de ene zin is bijvoorbeeld veel langer dan de andere. Vanwege alle Engelse en Saksische woorden veronderstelde Jankees Braaksma dat het een taal ouder dan het Fries betrof, maar volgens Vries is het daadwerkelijk oudfries. Er is wel een gelijkenis met het oudengels, maar dat is omdat de beide talen aan elkaar verwant zijn.
Oebele Vries neamt it wierskynlik dat it gedicht, krekt as de wetsteksten út de Lex Frisionum, foardroegen en net songen waard. It einrym makke it maklikker om de tekst te ûnthâlden. Earder – yn ’e tiid fan Bonifatius en de bline sjonger Bernlef – waard der wol muzyk makke yn Fryslân, mar yn de tiid fan de Fryske frijhied ûntbriek in foar muzikanten geunstige hofkultuer.
Oebele Vries denkt dat het gedicht niet werd gezongen, maar voorgedragen, net als de wetteksten uit de Lex Frisionum. Het rijmschema maakte het makkelijker om de tekst te onthouden. Er werd eerder – in de tijd van Bonifatius en de blinde bard Bernlef – wel muziek gemaakt in Friesland, maar in de tijd van de Friese vrijheid ontbrak een voor muzikanten gunstig hofleven.
Mar dat der yn de Midsiuewen muzyk makke waard yn Fryslân is op grûn fan terpfynsten fan út bonken fluiten wis. De harpe en de lier stiene yn heech oansjen, sjoen de hege boete yn de Lex Frisionum foar immen dy ’t skea tabrocht oan ’e hannen fan in harpespiler.
Maar dat er in de Middeleeuwen in Friesland muziek werd gemaakt, staat vast op grond van terpvondsten van benen fluiten. De harp en de lier stonden [eveneens] in hoog aanzien, gezien de hoge boete voor het verwonden van de handen van een harpspeler, genoemd in de Lex Frisionum.
Jankees Braaksma: “Maar of deze tekst ooit gezongen is? Dat is een veronderstelling van mij. Het zou best kunnen dat ze het tijdens bijeenkomsten gezongen hebben. Maar het kan ook best gezongen zijn door een bard. We weten het niet”. Trije komponisten hawwe ‘Thit was to there stunde’ op muzyk set. Jankees Braaksma hat besocht sa ticht mooglik by de muzykpraktyk út dy tiid oan te sluten. Om ’t der gjin notearde muzyk út Fryslân is, hat er syn ynspiraasje foaral yn de muzykkultueren fan Skandinavië en de Britske eilannen út dy tiid socht. Om ’t der in soad hannel oer de Noardsee en de Oastsee wie, is it oannimlik dat de muzykkultueren fan al dy lannen troch elkoar beynfloede waarden. Dat as ‘Thit was to there stunde’ oait song is, dan moat dat yn in ferlykber idioam west hawwe as it snein yn Theater Romein yn de bewurking fan Jankees Braaksma klinkt. Oebele Vries hat de sjongers holpen by har útspraak.
Jankees Braaksma: “Maar of deze tekst ooit gezongen is? Dat is een veronderstelling van mij. Het zou best kunnen dat ze het tijdens bijeenkomsten gezongen hebben. Maar het kan ook best gezongen zijn door een bard. We weten het niet”. Drie componisten hebben ‘Thit was to there stunde’ op muziek gezet. Jankees Braaksma heeft geprobeerd om de muziekpraktijk uit die tijd zo dicht mogelijk te benaderen. Omdat er geen bladmuziek uit Friesland is heeft hij zich vooral laten inspireren door de muziekcultuur van Scandinavië en de Britse eilanden uit die tijd. Daar er veel handel werd gedreven over de Noordzee en de Oostzee, is het aannemelijk dat de muziekcultuur van deze streken elkaar wederzijds beïnvloedden. Als ‘Thit was to there stunde’ ooit gezongen is, dan moet dit in een vergelijkbaar idioom zijn gebeurd als zondag in Theater Romein in de bewerking van Jankees Braaksma. Oebele Vries heeft de zangers geholpen bij hun uitspraak.
De beide oare komponisten hawwe de tekst yn in eigentiidsk muzikaal jaske stutsen. Douwe Eisinga is tige assosjatyf mei de tekst omgien. Hy hat der tige direkte, swingende muzyk fan makke, dêr ’t de Midsieuwen hjir en dêr trochhinne skine. Anke Brouwer leit mei elektroanika in stevich ritmysk fûnemint ûnder de tekst. By Eisinga en Brouwer wurdt de tekst nammers net yntegraal songen. Se meitsje benammen gebrûk fan de klanken fan de tekst.
De beide andere componisten hebben de tekst in een eigentijds muzikaal jasje gegoten. Douwe Eisinga is bijzonder associatief wijze met de tekst omgegaan. Hij heeft er directe, swingende muziek van gemaakt, waar de Middeleeuwen af en toe doorheen te voorschijn komen. Anke Brouwer legt met elektronica een stevige basis onder de tekst. Zowel bij Eisinga en Brouwer wordt de tekst vrijelijk geïnterpreteerd; ze maken met name gebruik van de klanken van tekst.
Super Librum hat de yn maart dit jier ferstoarne Grinzer dichter C.O. Jellema frege in gedicht te meitsjen op ‘Thit was to there stunde’. Yn earste ynstânsje soe Cor Jellema it sels foarlêze, mar op fersyk fan de dichter hat Jankees Braaksma ek syn tekst op muzyk set. It liet fan Jellema en Braaksma wurdt útfierd ûnder de titel ‘Glosse bij een Oudfries vrijheidslied’.
Super Librum heeft de in maart van dit jaar overleden Groningse dichter C.O. Jellema verzocht om een gedicht te maken op ‘Thit was to there stunde’. In eerste instantie zou Cor Jellema het zelf voordragen, maar op verzoek van de dichter heeft Jankees Braaksma ok zijn tekst op muziek gezet. Het lied van Jellema en Braaksma wordt uitgevoerd onder de titel ‘Glosse bij een Oudfries vrijheidslied’.
In oar ûnderdiel fan it program yn teater Romein binne de ymprovisaasjes fan Jankees Braaksma op in rekonstruksje fan in Theophilysoargel út de toalfde ieu.
Sietse de Vries
Een ander onderdeel van het programma in theater Romein vormen de improvisaties van Jankees Braaksma op de reconstructie van een Theophilusorgel uit de twaalfde eeuw.