1 Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill SINUMERIK Operate SinuTrain Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie Inleiding 1 De voo...
De voordelen van het 2 ___________________ werken met ShopMill
SINUMERIK Operate SinuTrain Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie
Om alles soepel te laten 3 ___________________ lopen
4 ___________________ Basis voor beginners 5 ___________________ Goed voorbereid 6 ___________________ Voorbeeld 1: Langsgeleiding 7 ___________________ Voorbeeld 2: Spuitmal 8 ___________________ Voorbeeld 3: Vormplaat 9 ___________________ Voorbeeld 4: Hendel 10 ___________________ Voorbeeld 5: Flens 11 ___________________ En nu wordt geproduceerd Hoe goed beheerst u 12 ___________________ ShopMill?
09/2011 6FC5095-0AB50-1JP1
Wettelijke informatie Wettelijke informatie Waarschuwingsconcept Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven. GEVAAR betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG met een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen licht lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG zonder een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen materiële schade tot gevolg kan hebben. LET OP betekent dat het niet inachtnemen van de betreffende aanwijzing een ongewenst resultaat of een ongewenste toestand kan opleveren. Wanneer er meerdere gevarenniveaus aanwezig zijn, wordt telkens de waarschuwing voor het hoogste gevarenniveau aangegeven. Wanneer bij een waarschuwingstekst met waarschuwingsdriehoek geattendeerd wordt op lichamelijk letsel, dan is het mogelijk dat aan dezelfde waarschuwingstekst ook een waarschuwing voor materiële schade is toegevoegd.
Gekwalificeerd personeel Het product/systeem dat bij deze documentatie behoort, mag uitsluitend worden gebruikt door voor de betreffende taak gekwalificeerd personeel, met inachtneming van de documentatie voor deze specifieke taak en met name van de daarin gegeven veiligheidsinstructies en waarschuwingen. Gekwalificeerd personeel is op basis van zijn opleiding en ervaring in staat om bij de omgang met deze producten/systemen de risico’s te herkennen en mogelijke gevaren te voorkomen.
Reglementair gebruik van Siemens-producten Het volgende dient in acht te worden genomen: WAARSCHUWING Siemens-producten mogen enkel worden gebruikt voor de gebruiksdoeleinden die in de catalogus en in de bijhorende technische documentatie worden beschreven. Als producten en componenten van derden worden gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage, installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud. De toegelaten omgevingsvoorwaarden moeten worden nageleefd. De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen.
Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Ontheffing van aansprakelijkheid De inhoud van dit drukwerk hebben wij gecontroleerd op overeenstemming met de omschreven hard- en software. Desondanks zijn afwijkingen niet uitgesloten, waardoor wij niet garant staan voor de complete overeenstemming. De gegevens in dit drukwerk worden regelmatig gecontroleerd en noodzakelijke correcties zijn opgenomen in de volgende oplagen. Siemens AG Industry Sector Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG DUITSLAND
De voordelen van het werken met ShopMill............................................................................................... 9
3
4
5
2.1
U bespaart inwerktijd... ..................................................................................................................9
2.2
U bespaart programmeertijd... .....................................................................................................12
2.3
U bespaart productietijd... ............................................................................................................16
Om alles soepel te laten lopen................................................................................................................. 19 3.1
Bediening van ShopMill ...............................................................................................................19
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
De inhoud van het basismenu .....................................................................................................22 Machine........................................................................................................................................22 Parameter ....................................................................................................................................24 Programma ..................................................................................................................................26 Programma-manager...................................................................................................................29 Diagnose ......................................................................................................................................30
Geometrische basis .....................................................................................................................31 Gereedschapsassen en bewerkingsvlakken ...............................................................................31 Punten in de arbeidsruimte ..........................................................................................................33 Absolute en incrementele maataanduidingen..............................................................................34 Rechtlijnige bewegingen ..............................................................................................................35 Cirkelvormige bewegingen...........................................................................................................37
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
Technologische basisprincipes ....................................................................................................38 Moderne frees- en boorgereedschappen ....................................................................................38 De gebruikte gereedschappen.....................................................................................................40 Snijsnelheid en toerentallen.........................................................................................................42 Aanvoer per tand en aanvoersnelheden......................................................................................44
Goed voorbereid ...................................................................................................................................... 45 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3
Sneller van tekening naar werkstuk - maar hoe? De technologische ontwikkeling van gereedschapsmachines wordt getypeerd door een grote dynamiek. Vooral bij het aanmaken van NC-programma's is het spectrum uitgebreidt van zuivere CAM-System-programmering tot programmering direct aan de CNC-machine. Op elk terrein zijn speciale, productieve programmeermethoden beschikbaar. Met ShopMill biedt SIEMENS dan ook een op de werkplaats toegesneden programmering, die een snelle en praktijkgerichte bewerkingstap-programmering van de productie van afzonderlijke onderdelen tot kleinschalige series mogelijk maakt. In combinatie met SINUMERIK Operate, de nieuwe bedieningsinterface voor de besturing, is intuïtief en effectief werken op de werkplaats gewaarborgd, ook bij serieproductie.
De oplossing is om een arbeidsplan op te stellen in plaats van te programmeren Door het opstellen van een arbeidsplan met heldere, op het opleidingsniveau afgestemde stappenreeksen kan de ShopMill-gebruiker direct van de tekening het NC-programma opstellen. Ook wijzigingen en verschillende varianten van een werkstuk kunnen dankzij de overzichtelijke opbouw snel worden geprogrammeerd. Dankzij de geïntegreerde, krachtige aanmaakfunctie voor rijwegen zijn met ShopMill zelfs de meest complexe contouren en werkstukken geen probleem. Daarom geldt:
Gemakkelijker en sneller van tekening naar werkstuk - met ShopMill! Hoewel het werken met ShopMill zeer eenvoudig te leren is, maakt deze ShopMilltrainingsdocumentatie een nog snellere overstap naar deze nieuwe wereld mogelijk. Maar voordat de eigenlijke omgang met ShopMill wordt behandeld, worden in de eerste hoofdstukken enkele belangrijke basisprincipes beschreven: ● Als eerste worden de voordelen van het werken met ShopMill genoemd. ● Daarna worden de basisprincipes van de bediening beschreven. ● Voor beginners worden daarna de geometrische en technologische principes van het productieproces uitgelegd. ● Een volgend hoofdstuk bevat een korte inleiding in het gereedschapsbeheer. Na deze theoretische hoofdstukken wordt het werken met ShopMill in de praktijk behandeld: ● Met behulp van vijf voorbeelden wordt geïllustreerd welke bewerkingsmogelijkheden ShopMill biedt, waarbij elk voorbeeld moeilijker is dan het vorige. Aan het begin wordt steeds aangegeven op welke toetsen u moet drukken, later is de bedoeling dat zelfstandig wordt gewerkt. ● Daarna wordt uitgelegd hoe u met ShopMill in de automatische modus kunt verspanen. ● Desgewenst kunt u aan het einde testen hoe goed u met ShopMill kunt werken.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
7
Inleiding
Let op: omdat de omstandigheden in elk bedrijf verschillend zijn, zijn de hier gebruikte technologische gegevens slechts voorbeelden. Zoals ShopMill in samenwerking met vakmensen is ontstaan, is deze trainingsdocumentatie ook door mensen uit de praktijk samengesteld. Wij wensen u dus veel plezier en succes bij het werken met ShopMill.
In dit hoofdstuk worden de speciale voordelen van het werken met ShopMill aangegeven.
2.1
U bespaart inwerktijd... ● Omdat er in ShopMill geen vreemde woorden voorkomen die u eerst moet leren. Alles dat moet worden ingevoerd, wordt in begrijpelijke taal gevraagd.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
9
De voordelen van het werken met ShopMill 2.1 U bespaart inwerktijd... ● Omdat ShopMill optimale ondersteuning biedt door middel van helpschermen in kleur.
● Omdat in het grafische arbeidsplan van ShopMill ook DIN/ISO-opdrachten kunnen worden geïntegreerd. U kunt in DIN/ISO 66025 en met DIN-cycli programmeren.
De voordelen van het werken met ShopMill 2.1 U bespaart inwerktijd... ● Omdat u bij het opstellen van het werkplan op elk gewenst moment kunt schakelen tussen een bepaalde bewerkingsstap en de werkstukgrafiek.
Beeld 2-1
Bewerkingsstap in het arbeidsplan
Beeld 2-2
Grafische weergave
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
11
De voordelen van het werken met ShopMill 2.2 U bespaart programmeertijd...
2.2
U bespaart programmeertijd... ● Omdat ShopMill al bij het invoeren van de technologische waarden optimale ondersteuning biedt: U hoeft alleen de tabellenboekwaarden Aanvoer/tand en Snijsnelheid in te voeren - het toerental en de aanvoersnelheid worden door ShopMill automatisch berekend.
● Omdat u bij ShopMill in één bewerkingsstap een complete bewerking kunt beschrijven en de benodigde positioneringsbewegingen (hier van het gereedschapswisselpunt naar het werkstuk en weer terug) automatisch worden aangemaakt.
● Omdat in het grafische arbeidsplan van ShopMill alle bewerkingsstappen beknopt en overzichtelijk worden weergegeven. Hierdoor heeft u een compleet overzicht en beschikt u dus over betere wijzigingsmogelijkheden, ook bij omvangrijke productieprocedures.
De voordelen van het werken met ShopMill 2.2 U bespaart programmeertijd... ● Omdat bijvoorbeeld bij het boren meerdere bewerkingsoperaties aan meerdere positiepatronen kunnen worden gekoppeld en niet steeds opnieuw opgeroepen moeten worden.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
13
De voordelen van het werken met ShopMill 2.2 U bespaart programmeertijd... ● Omdat de geïntegreerde contourrekenmachine alle gangbare maatvoeringen (Cartesiaans, polair) kan verwerken en desondanks zeer eenvoudig en overzichtelijk in het gebruik is, dankzij invoer en grafische ondersteuning in gewone taal.
De voordelen van het werken met ShopMill 2.2 U bespaart programmeertijd... ● Omdat op elk gewenst moment tussen de grafische weergave en het parameterscherm met helpschermen geschakeld kan worden.
Beeld 2-5
Parameterscherm met helpscherm
● Omdat het opstellen van een arbeidsplan en de productie elkaar niet uitsluiten. U kunt met ShopMill tegelijk met de productie een nieuw arbeidsplan opstellen.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
15
De voordelen van het werken met ShopMill 2.3 U bespaart productietijd...
2.3
U bespaart productietijd... ● Omdat u bij het kiezen van een frees voor het brootsen van contourkamers niet hoeft te letten op de radiussen van de kamers: Achtergebleven restmateriaal ① wordt gedetecteerd en automatisch door een kleinere frees gebrootst.
● Omdat er bij het positioneren van het gereedschap geen overbodige aanloopbewegingen tussen terugtrek- en bewerkingsvlak plaatsvinden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de instellingen Terugtrekken op RP of Terugtrekking geoptimaliseerd. De instelling Terugtrekking geoptimaliseerd moet in de programmakop worden gemaakt. Daarbij moet rekening gehouden worden met obstakels, zoals bijvoorbeeld spanelementen. Terugtrekken op terugtrekvlak (RP)
Terugtrekken op bewerkingsvlakken = tijdwinst bij de productie
De voordelen van het werken met ShopMill 2.3 U bespaart productietijd... ● Omdat de bewerkingsvolgorde vanwege de compacte structuur van het arbeidsplan met minimale moeite optimaal verbeterd kan worden (hier bijvoorbeeld door het besparen van een gereedschapswissel).
Beeld 2-6
Oorspronkelijke bewerkingsvolgorde
Beeld 2-7
Geoptimaliseerde bewerkingsvolgorde door Knippen en Plakken van de bewerkingsstap.
● Omdat bij ShopMill de hoogste aanvoersnelheden met optimale herhalingsnauwkeurigheid op basis van volledig digitale techniek (SINAMICSaandrijvingen, ...., SINUMERIK-besturingen) kunnen worden bereikt.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
17
De voordelen van het werken met ShopMill 2.3 U bespaart productietijd...
In dit hoofdstuk wordt u aan de hand van voorbeelden bekend gemaakt met de basisprincipes van de bediening van ShopMill.
3.1
Bediening van ShopMill Krachtige software is één ding, maar de bediening ervan moet ook gemakkelijk zijn. Of u nu met SINUMERIK 840D sl of het hier afgebeelde SINUMERIK 828D werkt, het overzichtelijke machinebedieningspaneel helpt u erbij. Het bedieningspaneel bestaat uit drie gedeeltes: een plat bedieningspaneel ①, een CNC-toetsenbord ② en een machinebesturingspaneel ③.
ཱ
ི
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
19
Om alles soepel te laten lopen 3.1 Bediening van ShopMill Hier onder vindt u een lijst van de belangrijkste toetsen op het CNC-toetsenbord voor de navigatie in ShopMill: Toets
Functie Roept de contextafhankelijke online help op voor het geselecteerde venster. <SELECT> Selecteert een aangeboden waarde. Cursortoetsen Met de vier cursortoetsen kan de cursor worden verplaatst. Met de hier getoonde wordt in de wijzigingsmodus een directory of programma (bijvoorbeeld Cyclus) in de editor geopend. In een menuafbeelding omhoog bladeren. In een menuafbeelding omlaag bladeren. <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een menuafbeelding of in een tabel. •
Wijzigingsmodus: Wist het eerste teken naar rechts.
•
Navigatiemodus: Wist alle tekens.
•
Wijzigingsmodus: Wist links van de cursor een gemarkeerd teken.
•
Navigatiemodus: Wist links van de cursor alle gemarkeerde tekens.
•
Als u op deze toets drukt, komt u in de wijzigingsmodus. Door nog een keer drukken wordt de wijzigingsmodus afgesloten en komt u terug in de navigatiemodus.
•
Invoer van een waarde in het invoerveld afsluiten.
•
Een directory of programma openen.
De eigenlijke selectie van functies in ShopMill gebeurt door middel van de toetsen rondom het scherm. Deze zijn voor een groot gedeelte steeds direct gekoppeld aan menuopties. Omdat de inhoud van de menu’s afhankelijk van de situatie verandert, worden deze toetsen softkeys genoemd.
Om alles soepel te laten lopen 3.1 Bediening van ShopMill Alle hoofdfuncties kunnen worden opgeroepen via de horizontale softkeys. Alle subfuncties van ShopMill zijn toegankelijk via de verticale softkeys. Met deze toets kan altijd het basismenu worden opgeroepen, onafhankelijk van het bedieningsbereik waarin u zich op dat moment bevindt.
Basismenu
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
21
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
3.2
De inhoud van het basismenu
3.2.1
Machine
Machine - Manueel Druk op de softkey "Machine".
Druk op de toets "JOG". Hier wordt de machine ingericht en het gereedschap handmatig verplaatst. Ook kunt u gereedschappen meten en werkstuknulpunten instellen.
Beeld 3-1
Oproepen van een gereedschap en invoeren van technologische waarden
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
Beeld 3-2
Invoeren van een doelpositie
Machine - Auto Druk op de softkey "Machine".
Druk op de toets "AUTO". Tijdens de productie wordt de actuele werkstap weergegeven. Hierbij kan met een druk op de toets (Meetekenen) worden overgeschakeld naar een meelopende simulatie. Tijdens de uitvoering van een arbeidsplan kunnen stappen worden toegevoegd of er kan een nieuw arbeidsplan worden gestart.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
23
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
3.2.2
Parameter
Parameterlijsten Hier kunnen gegevens voor het gereedschapsbeheer en voor programma’s worden gewijzigd.
Gereedschapslijsten Zonder gereedschap kan er niet worden verspaand. De gereedschappen kunnen in een gereedschapslijst worden beheerd.
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
Magazijn Gereedschappen kunnen in een magazijn worden samengesteld.
Beeld 3-4
Magazijn
Nulpuntverschuivingen De nulpunten worden in een overzichtelijke nulpunttabel opgeslagen.
Beeld 3-5
Nulpuntverschuivingen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
25
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
3.2.3
Programma
Programma’s wijzigen Hier kunt u programma’s wijzigen. Als u in de Programma-manager een ShopMill-programma heeft aangemaakt, kunt u nu het arbeidsplan met de bijbehorende complete bewerkingsvolgorde voor een werkstuk opstellen. Het uitgangspunt voor een optimale volgorde is de kennis en ervaring van de machinebediener.
Als een bewerkingsstap wordt de te bewerken contour grafisch ingevoerd.
Geometrie en technologie vormen bij het programmeren een eenheid. De volgende technologische bewerkingen worden op de contour toegepast.
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu Een voorbeeld van de verwevenheid tussen geometrie en technologie: &RQWRXU %DDQIUH]HQLQFOEHQDGHULQJVHQYHUZLMGHULQJVVWUDWHJLHQ &LUNHONDPHULQFOPHWKRGHHQSRVLWLH 8LWGUDDLPHWKRGH 3RVLWLHYRRUKHWXLWGUDDLHQ &HQWUHHUPHWKRGH %RRUPHWKRGH 3RVLWLHVYRRUKHWFHQWUHUHQHQERUHQ
Deze koppeling van geometrie en technologie wordt in de grafische weergave van de bewerkingsstappen door het groeperen van de betreffende symbolen met behulp van een vierkante haak zeer overzichtelijk getoond. Deze groepering betekent dat geometrie en technologie tot één bewerkingsstap worden gekoppeld.
Programma’s simuleren Voor de productie van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van een programma grafisch op het beeldscherm weergeven. ● Druk op de softkeys "Simulatie" en "Start". ● Druk op de softkey "Stop" wanneer u de simulatie wilt stoppen. ● Met de softkey "Reset" kunt u de simulatie annuleren. Voor de simulaties zijn de volgende aanzichten beschikbaar:
Beeld 3-6
Bovenaanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
27
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
3.2.4
Programma-manager
Programma’s beheren
Via de Programma-manager kunt u altijd nieuwe programma’s creëren. U kunt bestaande programma’s openen en vervolgens uitvoeren, aanpassen, kopiëren of een nieuwe naam geven. Programma’s die niet meer nodig zijn, kunnen worden gewist.
Actieve programma’s zijn te herkennen aan een groen symbool. U kunt met een USB-stick gegevens uitwisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma’s die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren.
Nieuw werkstuk genereren In een werkstuk kunt u uw programma’s en andere bestanden, zoals gereedschapsgegevens, nulpunten, magazijntoewijzing, beheren.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
29
Om alles soepel te laten lopen 3.2 De inhoud van het basismenu
Nieuw programma aanmaken Als u een nieuw programma aanmaakt, kunt u de programmeervorm bepalen via de volgende softkeys: ShopMill-programma G-code-programma
3.2.5
Diagnose
Alarmen en meldingen Hier kunt u alarmlijsten, meldingen en alarmprotocollen bekijken.
In dit hoofdstuk wordt de algemene basis van de geometrie en de technologie voor het frezen uitgelegd. Hierbij hoeft nog niets in ShopMill te worden ingevoerd.
4.1
Geometrische basis
4.1.1
Gereedschapsassen en bewerkingsvlakken Op universele freesmachines kan het gereedschap parallel aan elke van de drie hoofdassen worden ingebouwd. Deze haaks op elkaar staande assen zijn volgens DIN 66217 / ISO 841 uitgelijnd op de hoofdgeleidingsbanen van de machine. Door de inbouwpositie van het gereedschap ontstaat het specifieke arbeidsvlak. Daarbij is Z meestal de gereedschapsas.
Beeld 4-1
Verticale spil
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
31
Basis voor beginners 4.1 Geometrische basis De wisseling van de inbouwpositie van een gereedschap wordt op moderne machines met de universele zwenkkop zonder ombouwacties in enkele seconden uitgevoerd.
Beeld 4-2
Horizontale spil
Als het op de vorige pagina getoonde coördinatensysteem wordt gedraaid, worden de assen en hun richting in het arbeidsvlak gewijzigd (DIN 66217). Via de softkeys "Divers" en "Instellingen" gaat u naar een parameterscherm waar u de arbeidsvlakken in de programmakop kunt instellen. Druk op de softkey "Divers". Druk op de softkey "Instellingen".
Punten in de arbeidsruimte Om mogelijk te maken dat een CNC-besturing (zoals de SINUMERIK 828D met ShopMill) zich via het meetsysteem in de bestaande arbeidsruimte kan oriënteren, bevinden zich hier enkele belangrijke referentiepunten.
Machinenulpunt M Het machinenulpunt M wordt door de fabrikant ingesteld en kan niet worden gewijzigd. Het ligt aan de oorsprong van het machinecoördinatensysteem. Werkstuknulpunt W Het werkstuknulpunt W, dat ook programmanulpunt wordt genoemd, is de oorsprong van het werkstukcoördinatensysteem. Het kan vrij worden gekozen en bevindt zich het best op de plaats van waar op de tekening de meeste maten uitgaan. Referentiepunt R Het referentiepunt R wordt benaderd om het meetsysteem op nul te zetten omdat het machinenulpunt meestal niet benaderbaar is. De besturing vindt op die manier haar telbegin in het wegmeetsysteem.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
33
Basis voor beginners 4.1 Geometrische basis
4.1.3
Absolute en incrementele maataanduidingen
Absolute invoer De ingevoerde waarden hebben betrekking op het werkstuknulpunt.
Bij absolute invoer moeten altijd de absolute coördinaten van het eindpunt worden ingevoerd (het startpunt blijft buiten beschouwing).
Incrementele invoer De ingevoerde waarden hebben betrekking op het startpunt.
Bij incrementele invoer moet altijd het verschil tussen het startpunt en het eindpunt worden ingevoerd, waarbij rekening moet worden gehouden met de richting. Met de SELECT-toets kan altijd worden geschakeld tussen absolute en incrementele invoer.
Basis voor beginners 4.1 Geometrische basis Enkele voorbeelden van de combinatie absoluut/incrementeel:
$EVROXXW ;<
$EVROXXW ;<
$EVROXXW ;<
,QFUHPHQWHHO ;<
,QFUHPHQWHHO ;<
,QFUHPHQWHHO ;<
4.1.4
Rechtlijnige bewegingen Voor de eenduidige bepaling van een eindpunt zijn twee gegevens nodig. Deze kunnen er als volgt uitzien: ● Cartesiaans Invoeren van de coördinaten X en Y.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
35
Basis voor beginners 4.1 Geometrische basis ● Polair Invoeren van de lengte en een hoek. Hoek 38,13° = hoek t.o.v. het vorige element ofwel Hoek 53,13° = starthoek t.o.v. de positieve X-as
● Cartesiaans en polair Cartesiaanse en polaire invoer kan worden gecombineerd, bijvoorbeeld: – Invoeren van het eindpunt in Y en van de lengte
– Invoeren van het eindpunt in X en van een hoek (of 38,13° of 53,13°)
Cirkelvormige bewegingen Bij cirkelbogen wordt het eindpunt aangegeven door X en Y, het middelpunt van de cirkel wordt met I en J ingevoerd. In ShopMill kunnen deze vier waarden, en wel elke waarde apart, absoluut of incrementeel zijn. Terwijl X en Y als absolute waarden worden ingevoerd, wordt het middelpunt met I en J bij de meeste besturingen als incrementele waarden ingevoerd. Hierbij moet niet alleen de afstand van het beginpunt A tot het middelpunt M worden bepaald (vaak in combinatie met wiskundige berekeningen), maar ook de richting en dus het voorteken. Bij ShopMill echter zijn vanwege de mogelijkheid een absoluut middelpunt in te voeren geen berekeningen nodig: ook de meest complexe contour kan met de contourrekenmachine moeiteloos grafisch worden bepaald.
Invoeren van het middelpunt (absoluut) Waarden (hier radiussen) die resulteren uit al ingevoerde gegevens worden door ShopMill automatisch berekend.
Na Input:
Na Input:
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
37
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
Weergave van alle parameters Bij ShopMill kunnen ook alle mogelijke geometriewaarden worden weergegeven:
Nog een voordeel van een absolute waarde voor het middelpunt: Bij het omdraaien van de freesrichting hoeft u de waarden voor I en J niet opnieuw te berekenen.
4.2
Technologische basisprincipes De basisvoorwaarden voor een optimale productie zijn een goede kennis van de gereedschappen, vooral van de snijmaterialen van de gereedschappen, de toepassingsmogelijkheden van de gereedschappen en van de optimale snijgegevens per gereedschap. De gereedschappen op zich maken slechts ca. 2-5% van de totale productiekosten van een werkstuk uit, beïnvloeden door hun capaciteit echter 50% van de productiekosten van een onderdeel.
4.2.1
Moderne frees- en boorgereedschappen Door de ontwikkeling van nieuwe snijmaterialen is de verspaningscapaciteit in de afgelopen jaren continu verbeterd. Vooral de in de jaren 60 ontwikkelde coatingtechnologie heeft het mogelijk gemaakt om een evenwichtige verhouding tussen taaiheid en slijtvastheid te bereiken. Deze snijmaterialen hebben ook nog andere voordelen: Langere standtijden en een betere oppervlaktekwaliteit.
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes Vooral keramische coatings, zoals bijvoorbeeld een Al2O3-coating, zijn vanwege hun warmtebestendigheid zeer geschikt voor hoge snijsnelheden.
Op de afbeeldingen, die ons door de gereedschapsfabrikant SECO ter beschikking werden gesteld, is als eerste een hoekfreessysteem met wisselplaten met een verschillende coating te zien. Op de tweede afbeelding is een nieuw soort coating te zien, door SECO "DURATOMIC™" genoemd, waarbij op een substraat van hardmetaal (HM) ① en een TiCNgrondlaag ② verticaal uitgelijnde Al2O3-kristallen ③ worden aangebracht.
Door deze speciale coating wordt een verdere verhoging van zowel de slijtvastheid als de taaiheid bereikt.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
39
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
4.2.2
De gebruikte gereedschappen
Vlakfrees
Met de vlakfrees worden grote volumes verwijderd.
Mantelkopfrees
Met de mantelkopfrees worden haakse contoursecties met 90°-schouders geproduceerd.
Spiraal-schachtfrees
De spiraal-schachtfrees is een veelsnijder waarmee door de spiraalvormige plaatsing van de messen een bijzonder "rustige" bewerking wordt bereikt.
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
Spiebaanfrees
De spiebaanfrees (ook spiegleuffrees genoemd) snijdt via het midden en kan daarom volledig induiken. Deze frees is meestal voorzien van twee of drie messen.
NC-centreerboor
NC-centreerboren zijn bedoeld voor het centreren en het maken van een afschuining t.b.v. de volgende boring. Als u de buitendiameter van de afschuining ① aangeeft, berekent ShopMill automatisch de diepte.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
41
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
Spiraalboor
Bij ShopMill heeft u de keuze tussen verschillende manieren van boren (spaanbreken, diepboren, ...). De boorpunt 1/3D wordt bij ShopMill automatisch verrekend.
Volboor
Volboren zijn voorzien van wisselplaten en alleen beschikbaar voor boringen met een grotere diameter. Het boren moet altijd zonder onderbreking gebeuren.
4.2.3
Snijsnelheid en toerentallen Welk toerental voor een gereedschap optimaal is, is afhankelijk van het snijmateriaal van het gereedschap, het werkstukmateriaal en de werkstukdiameter. In de praktijk wordt het toerental ook op basis van jarenlange ervaring zonder enige berekening direct ingevoerd. Het heeft echter de voorkeur om het toerental te berekenen op basis van de snijsnelheid, die in een tabel wordt opgezocht.
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
Voorbeeld - bepalen van de snijsnelheid Met behulp van de catalogi van de fabrikant of een tabellenboek wordt eerst de optimale snijsnelheid bepaald. Materiaal van het gereedschap:
hardmetaal
Materiaal van het werkstuk:
C45
Gevonden waarde:
vc = 80 - 150 m/min
Gekozen wordt de gemiddelde waarde:
vc = 115 m/min
Op basis van deze snijsnelheid en de bekende werkstukdiameter wordt het toerental n berekend. ˪̗y
Q Gy˭
Als voorbeeld wordt hier het toerental voor twee gereedschappen berekend: G PP
Q
G PP
PPy PPy˭yPLQ
Q
QปPLQ
PPy PPy˭yPLQ
QปPLQ
In de NC-codering wordt het toerental aangegeven met de letter S (Engels: Speed). Er moet dus het volgende worden ingevoerd:
Opmerking ShopMill berekent het toerental van de spil automatisch op basis van de snijsnelheid en de werkstukdiameter. Dit is bijvoorbeeld handig ter vergelijking.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
43
Basis voor beginners 4.2 Technologische basisprincipes
4.2.4
Aanvoer per tand en aanvoersnelheden In het vorige hoofdstuk heeft u geleerd hoe de snijsnelheid wordt bepaald en het toerental wordt berekend. Zodat het gereedschap kan verspanen, moet aan deze snijsnelheid resp. dit toerental een voedingsnelheid voor het gereedschap worden toegewezen. De basiswaarde voor de berekening van de aanvoersnelheid is de instelwaarde Aanvoer per tand. Net als de snijsnelheid wordt de waarde voor de aanvoer per tand met behulp van het tabellenboek of van de documentatie van de fabrikant of op basis van ervaring bepaald.
Voorbeeld - bepalen van de aanvoer per tand Snijmateriaal van het gereedschap:
hardmetaal
Materiaal van het werkstuk:
C45
Gevonden waarde:
fz = 0,1 - 0,2 mm
Gekozen wordt de gemiddelde waarde:
fz = 0,15 mm
Op basis van de aanvoer per tand, het aantal tanden en het bekende toerental wordt de aanvoersnelheid vf berekend. YI I]y]yQ
Als voorbeeld wordt hier de aanvoersnelheid voor twee gereedschappen met een verschillend aantal tanden berekend: G PP]
G PP] YI PLQyPPy
YI PLQyPPy
YI
PP PLQ
YI
PP PLQ
In de NC-codering wordt de aanvoersnelheid aangegeven met F (Engels: Feed). Er moet dus het volgende worden ingevoerd:
Opmerking ShopMill berekent de aanvoersnelheid automatisch op basis van de aanvoer per tand en het aantal tanden. Dit is bijvoorbeeld handig ter vergelijking.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de gereedschappen voor de in de volgende hoofdstukken beschreven voorbeelden kunt aanmaken. Daarnaast wordt de verrekening van de gereedschapslengtes en het instellen van het werkstuknulpunt aan de hand van voorbeelden uitgelegd.
5.1
Gereedschapsbeheer ShopMill biedt drie lijsten voor het gereedschapsbeheer aan: ● gereedschapslijst ● gereedschapslijtagelijst ● magazijnlijst
5.1.1
Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen.
Beeld 5-1
Voorbeeld van een gereedschapslijst
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
45
Goed voorbereid 5.1 Gereedschapsbeheer Betekenis van de belangrijkste parameters in de gereedschapslijst: Plaats
Plaatsnummer
Type
Gereedschapstype
Gereedschapsnaam
De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren.
Aantal tanden Spildraairichting Koelmiddel 1 en 2 (bijvoorbeeld interne en externe koeling)
In ShopMill zijn een aantal gereedschapstypes beschikbaar (Favorieten, Frees, Boor en Speciale gereedschappen). Gereedschappen kunnen via een vooraf gedefinieerde gereedsschapscatalogus aan de gereedschapslijst worden toegevoegd. Per gereedschapstype gelden verschillende geometrische parameters (bijvoorbeeld de hoekmaat bij boren).
Gereedschapslijtagelijst Hier worden de slijtagegegevens voor de verschillende gereedschappen aangegeven.
Beeld 5-3
Gereedschapslijtagelijst
De belangrijkste parameters voor gereedschapslijtage: Δ lengte
Slijtage t.o.v. lengte
Δ radius
Slijtage t.o.v. de radius
TC
Selectie van de gereedschapbewaking •
op basis van gebruikstijd (T)
•
op basis van het aantal (C)
•
op basis van slijtage (W)
Gebruikstijd, of
Gebruikstijd van het gereedschap
aantal, of
Aantal werkstukken
slijtage *
Slijtage van het gereedschap
*parameters afhankelijk van selectie in TC Doelwaarde
Doelwaarde voor de gebruikstijd, het aantal of de slijtage
Waarschuwingsgrens
Weergave van de gebruikstijd, het aantal of de slijtage waarbij een waarschuwing wordt gestuurd.
G
Het gereedschap is geblokkeerd wanneer het aankruisvakje is geactiveerd.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
47
Goed voorbereid 5.2 Gebruikte gereedschappen
5.1.3
Magazijnlijst De magazijnlijst bevat alle gereedschappen die aan een of meer gereedschapsmagazijn(en) zijn toegewezen. Op deze lijst wordt de toestand van elk gereedschap weergegeven. Bovendien kunnen individuele magazijnplaatsen voor bepaalde gereedschappen worden gereserveerd of geblokkeerd.
Beeld 5-4
Magazijnlijst
Betekenis van de belangrijkste parameters: G Blokkeren van de magazijnplaats Ü Hiermee wordt aangegeven dat het gereedschap te groot is. Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn. P Vaste plaatscodering Het gereedschap is vast toegewezen aan deze magazijnplaats.
5.2
Gebruikte gereedschappen In dit hoofdstuk worden de gereedschappen, die voor de latere bewerking van de voorbeelden worden benodigd, op de gereedschapslijst gezet. Selecteer in het basismenu het gedeelte "Parameter".
Goed voorbereid 5.2 Gebruikte gereedschappen Ga naar de gereedschapslijst en zoek een vrije plaats om een nieuw gereedschap aan te maken.
Druk op de softkey "Nieuw gereedschap". Kies uit de getoonde gereedschapscatalogus het gewenste type gereedschap. Deze wordt in de gereedschapslijst toegevoegd en u kunt de gegevens van het gereedschap invullen. Opmerking De frezen met de diameters 6, 10, 20 en 32 (Cutter6, 10, 20 en 32) moeten kunnen induiken, omdat deze in de volgende voorbeelden ook voor het frezen van kamers worden gebruikt.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
49
Goed voorbereid 5.3 Gereedschappen in het magazijn
5.3
Gereedschappen in het magazijn Onderstaand wordt uitgelegd hoe de gereedschappen in het magazijn worden geplaatst. Selecteer in de gereedschapslijst een gereedschap zonder plaatsnummer en druk op de toets "Beladen". Er wordt u dan de eerste vrije magazijnplaats aangeboden die u kunt wijzigen of direct overnemen. Zo kan het magazijn er voor de volgende oefenopdrachten uitzien:
5.4
Gereedschappen opmeten Hierna wordt beschreven hoe de gereedschappen worden opgemeten. Plaats met behulp van de softkey "T,S,M" een gereedschap in de spil. Ga dan naar het menu "Gereedschap meten". Met de functie Lengte Manueel wordt het gereedschap in Z-richting opgemeten.
Goed voorbereid 5.4 Gereedschappen opmeten Met de functie Diameter Manueel wordt de diameter van het gereedschap gemeten.
Met de functie Lengte Auto wordt het gereedschap met behulp van een gereedschapsmeettaster in Z-richting opgemeten.
Met de functie Diameter Auto wordt de diameter van het gereedschap met behulp van een gereedschapsmeettaster gemeten.
Met de functie Meettaster afstemmen wordt de positie van de meettaster op de machinetafel ten opzichte van het machinenulpunt bepaald.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
51
Goed voorbereid 5.5 Instellen van het werkstuknulpunt Met de functie Richtpunt afstemmen wordt het richtpunt als referentiepunt voor de handmatige meting van de gereedschapslengte bepaald.
5.5
Instellen van het werkstuknulpunt Voor het instellen van het werkstuknulpunt moet in het basismenu naar de modus Machine Manueel worden geschakeld. In het submenu van de optie Nulp. werkst staan meerdere mogelijkheden voor het instellen van het werkstuknulpunt ter beschikking.
Goed voorbereid 5.5 Instellen van het werkstuknulpunt Als voorbeeld wordt hier het nulpunt van een werkstukkant met een kantentaster bepaald.
1) Kant selecteren Vastleggen van de aftastrichting links (+) of (-). Met de parameter X0 kan een verschuiving van het werkstuknulpunt worden aangegeven, als deze niet op de kant van het werkstuk moet liggen. 2) Werkstukkant aftasten 3) Bij het bepalen van het werkstuknulpunt wordt rekening gehouden met de diameter (5 mm) van de kantentaster. Deze verrekeningsprocedure moet nu voor Y met de kantentaster en voor Z (meestal met de frees) worden herhaald. Omdat de te bewerken werkstukken niet altijd de vorm van een blok hebben of recht kunnen worden ingespannen, zijn nog andere verrekeningsmogelijkheden beschikbaar:
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
53
Goed voorbereid 5.5 Instellen van het werkstuknulpunt
Voorbeeld 1: Willekeurige hoek In geval van een dergelijke werkstukpositie kan de werkstukpositie/-hoek door het benaderen van vier punten worden bepaald.
Er zijn elektronische en mechanische 3D-meettasters. De signalen van elektronische meettasters kunnen door de besturing direct worden verwerkt.
Goed voorbereid 5.5 Instellen van het werkstuknulpunt
Voorbeeld 2: Verrekening van een boring
Voorbeeld 3: Verrekening van een cirkelvormige tap
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
55
Goed voorbereid 5.5 Instellen van het werkstuknulpunt Bij het plaatsen van een elektronische 3D-meettaster uit het gereedschapsmagazijn in de spil treden spantoleranties op. Bij meer metingen zou dit tot foute resultaten leiden. Om dit tegen te gaan, kan de 3D-meettaster door middel van de cyclus Taster afstemmen met een willekeurig referentievlak of een willekeurige referentieboring worden gekalibreerd.
Leerdoelen In dit hoofdstuk worden de eerste stappen voor het maken van een werkstuk uitgebreid uitgelegd. U leert om ... ● programma’s te beheren en aan te maken, ● gereedschappen op te roepen en een freesradiuscorrectie uit te voeren, ● rijwegen in te voeren, ● boringen te maken en positieherhalingen te handhaven.
Taak
Beeld 6-1
Werkplaatstekening - voorbeeld 1.
Beeld 6-2
Werkstuk - voorbeeld 1.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
57
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.2 Programmabeheer en programma aanmaken
Opmerking ShopMill slaat steeds de laatste instelling op die u met de Toggle-toets heeft geselecteerd. Let daarom bij sommige invoervelden en bij alle schakelvelden goed op dat alle eenheden, teksten en symbolen precies zoals in de getoonde dialoogvensters van de voorbeelden zijn ingesteld. De schakelmogelijkheid wordt altijd in de helptekst aangegeven (zie volgende afbeelding).
6.2
Programmabeheer en programma aanmaken
Bedieningsstappen Na het opstarten van de besturing bevindt u zicht in het basisscherm.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.2 Programmabeheer en programma aanmaken Open het basismenu via MENU SELECT. Vanuit het basismenu kunt u de verschillende gedeeltes van ShopMill oproepen.
Beeld 6-4
Basismenu
Druk op de softkey Programma-manager. De Programma-manager wordt weergegeven. In de Programma-manager kunt u arbeidsplannen en contouren beheren (bijvoorbeeld Nieuw, Openen, Kopiëren...).
Beeld 6-5
Programma-manager
In de Programma-manager wordt een lijst van beschikbare ShopMill-directory’s weergegeven. Selecteer met behulp van de cursortoets de directory 'Werkstukken'. Open de directory Werkstukken. Geef een naam op 'EXAMPLE1' voor het werkstuk.
Beeld 6-6
Werkstuk aanmaken
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
59
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.2 Programmabeheer en programma aanmaken Bevestig uw invoer Daarna wordt de volgende dialoog getoond.
Beeld 6-7
Stappenreeksprogramma aanmaken
Met de softkeys ShopMill en programGUIDE G-code kunt u het invoerformaat kiezen. Via de softkey ShopMill wordt het type programma ingesteld. Voer de naam van het arbeidsplan in, in dit geval 'Longitudinal_guide'. Neem de invoer over Na de overname wordt het volgende invoerscherm voor het aangeven van de werkstukgegevens geopend.
Beeld 6-8
Programmakop - helpscherm
In programmakop worden de werkstukgegevens en de algemene gegevens van het programma ingevoerd.
Het programma is nu aangemaakt als basis voor verdere bewerkingsstappen. Het heeft een naam (in de blauwe balk), een programmakop (pictogram "P") en een programma-einde (pictogram "END"). In het programma worden de bewerkingsstappen en contouren onder elkaar neergezet. De latere uitvoering vindt dan van boven naar beneden plaats. Als u wijzigingen wilt maken of de waarden wilt controleren, kunt u de programmakop weer oproepen.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
61
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.2 Programmabeheer en programma aanmaken
Terugtrekking positiepatroon Het positiepatroon kan op geoptimaliseerd (d.w.z. rijwegen met optimale tijdsduur) of op terugtrekvlak worden ingesteld. Geoptimaliseerde terugtrekking
Op terugtrekvlak (gebruikelijk)
Het gereedschap rijdt afhankelijk van de contour met een veiligheidsafstand over het werkstuk.
Het gereedschap gaat terug naar het terugtrekvlak en stelt zich dan in op de nieuwe positie.
Softkeys Met deze softkey schakelt u naar de online-grafiek van het werkstuk (zie volgende afbeelding).
Beeld 6-10
Programmakop - Grafische weergave
Met deze softkey gaat u terug naar het helpscherm.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.3 Gereedschap oproepen en freesradiuscorrectie instellen
6.3
Gereedschap oproepen en freesradiuscorrectie instellen
Bedieningsstappen Het benodigde gereedschap wordt met behulp van de volgende stappen opgeroepen: Met deze toets breidt u het horizontale softkeymenu uit. Selecteer de softkey Rechte cirkel. Selecteer de softkey Gereedschap. Open de gereedschapslijst.
Beeld 6-11
Gereedschapslijst
Selecteer met behulp van de cursortoets het gereedschap CUTTER60. Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap een snijsnelheid van 80 m/min in (u kunt desgewenst de eenheid met de Toggle-toets aanpassen).
Beeld 6-12
Gereedschap - snijsnelheid
Neem de ingevoerde waarde over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
63
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.4 Rijweg invoeren
6.4
Rijweg invoeren
Bedieningsstappen Voer nu de rijwegen in: Selecteer de softkey Rechte. Selecteer de softkey IJlgang. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
X
110 abs
X
Y
0 abs
X
Radiuscorrectie
uit
X
Beeld 6-13
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Zie onder Radiuscorrectie
Rijweg invoeren - Radiuscorrectie
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Rechte. Selecteer de softkey IJlgang.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.4 Rijweg invoeren Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
Z
-10 abs
X
Radiuscorrectie
leeg veld
X
Beeld 6-14
Aanwijzingen Zie onder Radiuscorrectie
Rijweg invoeren - gereedschap in Z gepositioneerd
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Rechte. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
X
-110 abs
Selectie via Toggle-toets X
F
400 mm/min
X
Radiuscorrectie
leeg veld
X
Aanwijzingen
Zie onder Radiuscorrectie
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
65
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.4 Rijweg invoeren
Beeld 6-15
Rijweg invoeren - eerste bewerkingsweg
Neem de ingevoerde waarden over. Na het overnemen ziet de bewerkingsstappenlijst er als volgt uit:
Beeld 6-16
Rijweg invoeren - bewerkingsstappenlijst
Selecteer de softkey Gereedschap en voer de volgende bewerkingsstappen zelfstandig uit. Wissel naar het volgende gereedschap CUTTER16. Voer na de overname van het gereedschap een snijsnelheid van100 m/min in. Maak de rijweg aan volgens de volgende lijst met bewerkingsstappen.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
6.5
Boringen en positieherhalingen aanmaken
Bedieningsstappen Voer nu de waarden voor de boringen en de positieherhalingen in. Hierbij moet u de 12 boringen centreren, doorboren en de schroefdraden maken.
Beeld 6-20
Boorposities
Selecteer de softkey Boren. Selecteer de softkey Centreren. Open de gereedschapslijst. Selecteer met behulp van de cursortoets het gereedschap CENTERDRILL12. Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Waarde
F
150 mm/min
Selectie via Toggle-toets X
S
500 omw/min
X
Diameter/punt
Diameter
X
Aanwijzingen
De centrering kan aan de diameter of aan de diepte (punt) worden gerelateerd. Omdat de boringen een afschuining van 0,5 mm Fase hebben, kunt u hier een diameter van 11 mm opgeven.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
69
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Beeld 6-21
Centreren
Neem de ingevoerde waarden over. In de volgende stappen worden de boorposities ingevoerd en aan de snijgegevens gekoppeld. Selecteer de softkey Posities.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken Voer voor de twee enkele boringen de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
Z0
-10
X0
-50
Y0
0
X1
50 abs
X
Y1
0 abs
X
Aanwijzingen De startdiepte ligt op -10 mm.
Opmerking Als u de softkey Grafische weergave deselecteert, worden gedetailleerde helpschermen getoond (zie volgende tabel).
Posities
Positiepatroon
Positiecirkel
Helpschermen - posities
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
71
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken Selecteer de softkey Positiecirkel.
Beeld 6-23
Positiecirkel
Voer de volgende waarden in: Veld
Waarde
Patroon
Volledige cirkel
Z0
-10
X0
0
Y0
0
α1
0
R
20
N
6
Positioneren
Rechte
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
X
In het veld Positioneren legt u vast hoe de boringen buiten het boorpatroon moeten worden benaderd. Als de boringen bijvoorbeeld in een cirkelsleuf liggen, mag de positionering Rechte niet worden gebruikt, omdat anders een contourafwijking ontstaat.
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities. Selecteer de softkey Positiepatroon.
Beeld 6-24
Posities - rooster
Voer de volgende waarden in: Veld
Waarde
Patroon
Rooster
Z0
0
X0
-65
Y0
-40
α0
0
L1
130
L2
80
N1
2
N2
2
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Boren wrijven. Open de gereedschapslijst. Selecteer met behulp van de cursortoets het gereedschap DRILL8.5.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
73
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Waarde
F
150 mm/min
Selectie via Toggle-toets X
V
35 m/min
X
Schacht/punt
Schacht
X
Z1
20 inc
X
DT
0 sec
X
Aanwijzingen
Voer de diepte ten opzichte van de schacht incrementeel in. Dit betekent dat automatisch rekening wordt gehouden met de boorpunt 1/3 D. Er wordt zonder verwijltijd geboord.
Opmerking De bewerkingsstappen Centreren, Boren en Draadsnijden worden automatisch aan elkaar gekoppeld.
Beeld 6-25
Boren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Schroefdraad. Selecteer de softkey Schroefdraad boren. Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Open de gereedschapslijst. Selecteer met behulp van de cursortoets het gereedschap THREADCUTTER M10. Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Waarde
P
1.5 mm/U
X
S
60 omw/min
X
SR
60 omw/min
X
Z1
22 inc
X
Beeld 6-26
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
De snijdiepte moet incrementeel worden ingevoerd.
Schroefdraad
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Positie herh.. De boorposities worden tijdens het aanmaken genummerd. Het betreffende nummer staat direct achter het bloknummer van het bijbehorende positiepatroon. Voer voor positie 3 Positierooster in.
Beeld 6-27
Positie herhalen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
75
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Neem de ingevoerde waarden over. Na het overnemen is in de bewerkingsstappeneditor te zien hoe de bewerkingsstappen aan elkaar gekoppeld zijn.
Beeld 6-28
Koppelen van bewerkingsstappen
Selecteer de softkey Boren wrijven. Open de gereedschapslijst. Selecteer met behulp van de cursortoets het gereedschap DRILL10. Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken Neem de ingevoerde waarden over. Herhaal als laatste de posities 001 en 002 voor boor 10.
Beeld 6-30
Herhaling van positie 001 en 002 in de bewerkingsstappeneditor
Roep ter controle de simulatie op.
Beeld 6-31
Simulatie 3D
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
77
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6.5 Boringen en positieherhalingen aanmaken
Leerdoelen In dit hoofdstuk worden de volgende nieuwe functies ingevoerd. U leert om ... ● rechte lijnen en cirkelbanen door middel van polaire coördinaten vast te leggen, ● rechthoekkamers te maken, ● cirkelkamers op positiepatronen toe te passen.
Taak
Beeld 7-1
Werkplaatstekening - voorbeeld 2.
Beeld 7-2
Werkstuk - voorbeeld 2.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
79
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.1 Overzicht
Voorbereiding Voer de volgende stappen zelfstandig uit: 1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'EXAMPLE2' aan. 2. Maak een nieuw stappenreeksprogramma met de naam 'INJECTION_FORM' aan. 3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1). Opmerking Let op de nieuwe locatie van het nulpunt! 4. Wissel naar de frees maat 20 (V 80 m/min). 5. Positioneer het gereedschap in ijlgang op punt X-12/ X-12/ Z-5. 6. Stel het startpunt van de contour in op X5 en Y5. Het startpunt wordt in een rechte lijn benaderd (F 100 mm/min, freesradiuscorrectie links). Na het invoeren van deze verplaatsingsblokken moet uw arbeidsplan er uitzien als volgt.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
7.2
Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Bedieningsstappen Let op het volgende voordat u begint met het invoeren van de contour: Opmerking Het eindpunt van een verplaatsingsblok kan niet alleen worden beschreven via de coördinaten X en Y, maar eventueel ook met behulp van een polair referentiepunt. In ons voorbeeld zijn X en Y niet bekend. U kunt het punt echter indirect bepalen: Het ligt op 20 mm van het middelpunt van de cirkelkamer die hier de pool aangeeft. De polaire hoek van 176° resulteert uit de berekening 180° - 4° (zie werkplaatstekening).
(LQGSXQW ;"<" 3RRO ;<
6WDUWSXQW ;<
Beeld 7-4
Bepalen van het eindpunt en de polaire hoek
Volg de onderstaande stappen om de contour in te voeren: Selecteer de softkey Polair. Selecteer de softkey Pool. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
X
30 abs
X
Y
75 abs
X
Aanwijzingen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
81
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-5
Pool invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Rechte polair. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
L
20
De lengte L geeft de afstand tussen het eindpunt van de rechte en de pool aan.
α
176
De polaire hoek geeft aan hoe ver lengte L om de pool moet worden geroteerd om het eindpunt van de rechte te bereiken. De polaire hoek kan tegen de klok in (176°) of met de klok mee (-184°) worden aangegeven.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-6
Rechte polair invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Cirkel polair. Een cirkelbaan kan eveneens door middel van polaire coördinaten worden gedefinieerd. Voer in het invoerscherm de volgende waarde in: Veld
Waarde
α
90 abs
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Omdat de pool zowel voor de cirkelbaan als voor de rechte geldt, hoeft hij maar een keer te worden ingevoerd. De polaire hoek bedraagt in dit geval 90°. (Zie volgende afbeelding)
(LQGSXQW
6WDUWSXQW
3RRO ;<
Beeld 7-7
Startpunt/eindpunt pool
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
83
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-8
Cirkelbaan invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Terug. Selecteer de softkey Rechte. Omdat het eindpunt van de rechte eenduidig bekend is, kunt u hier de functie Rechte toepassen. Voer in het invoerscherm de volgende waarde in: Veld
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-9
Rechte invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Polair. Selecteer de softkey Pool. Omdat het eindpunt van de volgende cirkelbaan niet bekend is, moet u hier weer met polaire coördinaten werken. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
X
120 abs
X
Y
75 abs
X
Aanwijzingen De pool van de cirkelbaan is vanuit de tekening bekend.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
85
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-10
Pool voor de cirkelbaan invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Cirkel polair. Voer in het invoerscherm de volgende waarde in: Veld
Waarde
α
4
Beeld 7-11
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen De polaire hoek is vanwege de symmetrie ook bekend.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten Selecteer de softkey Terug. Selecteer de softkey Rechte. Het eindpunt van de rechte is bekend en kan dus direct worden ingevoerd. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
X
145 abs
Y
5 abs
Beeld 7-12
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Rechte invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Rechte. Met de laatste rechte is de contour een keer compleet gefreesd. Voer in het invoerscherm de volgende waarde in: Veld
Waarde
X
-20 abs
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
87
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-13
Rechte invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Rechte. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
X
-12 abs
Selectie via Toggle-toets X
Y
-12 abs
X
Radiuscorrectie
uit
X
Aanwijzingen
Bij de laatste verplaatsingsweg wordt gereden tot op de ingevoerde veiligheidsafstand waarbij de radiuscorrectie wordt uitgeschakeld.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.2 Rechte lijnen en cirkelbanen met polaire coördinaten
Beeld 7-14
Rechte invoeren - veiligheidsafstand
Neem de ingevoerde waarden over. De volgende simulatie laat het productieproces ter controle zien voordat u het werkstuk daadwerkelijk produceert.
Beeld 7-15
Simulatie bovenaanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
89
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.3 Rechthoekkamer
Beeld 7-16
7.3
Simulatie 3D
Rechthoekkamer
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de rechthoekkamer in te voeren:
Beeld 7-17
Rechthoekkamer - voorbeeld 2
Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Kamer. Selecteer de softkey Rechthoekkamer. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER10. Neem het gereedschap over in het programma.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.3 Rechthoekkamer Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.15 mm/tand
X
V
120 m/min
X
Referentiepunt
Midden
X
Bewerking
Voorbewerken
X
X0
75
Y0
50
Z0
0
Aanwijzingen
Zorg ervoor dat het schakelveld is ingesteld op Individuele positie. Voer in deze velden de geometrische gegevens van de rechthoekkamer in: positie, breedte en lengte, ...
W
40
L
60
R
6
α0
30
Z1
-15 abs
X
DXY
80%
X
De max. aanloop in het vlak (DXY) geeft aan met welke breedte het materiaal wordt verspaand. U kunt deze waarde als percentage van de freesdiameter of direct in mm invoeren. Die maximale aanloop in het vlak wordt hier in % aangegeven.
DZ
2.5
UXY
0.3
UZ
0.3
Induiken
spiraalvormig
X
EP
2 mm/U
X
ER
2
Kies voor spiraalvormig induiken, zover dit nog niet is ingesteld (zie onder Induiken).
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
91
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.3 Rechthoekkamer
Beeld 7-18
Rechthoekkamer voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Kamer. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Bewerking
Nabewerken
X
Aanwijzingen
Met deze instelling worden rand en bodem nabewerkt. Als alternatief kunt u ook alleen de rand nabewerken of de kamer afschuinen.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
93
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.4 Cirkelkamers volgens positiepatroon
7.4
Cirkelkamers volgens positiepatroon
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de cirkelkamers in te voeren:
Beeld 7-20
Cirkelkamers - voorbeeld 2
Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Kamer. Selecteer de softkey Cirkelkamer. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER10. Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de volgende waarden in: Veld
Waarde
F
0.15 mm/tand
Selectie via Toggle-toets
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
Positiepatroon
X
30
X
Z1
-10 abs
X
DXY
80 %
X
∅
Aanwijzingen
X
Net als bij het boren kunt u ook kamers volgens een positiepatroon aanmaken.
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.4 Cirkelkamers volgens positiepatroon
Veld
Waarde
DZ
5
UXY
0.3
UZ
0.3
Induiken
spiraalvormig
X
EP
2 mm/U
X
ER
2
Brootsen
Compl. bewerking
Beeld 7-21
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Cirkelkamer voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Kamer. Selecteer de softkey Cirkelkamer. Voer de volgende waarden in: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Bewerking
Nabewerken
X
Aanwijzingen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
95
Voorbeeld 2: Spuitmal 7.4 Cirkelkamers volgens positiepatroon
Beeld 7-22
Cirkelkamer nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Boren. Selecteer de softkey Posities. Selecteer de softkey Positiepatroon. Voer de volgende waarden in: Veld
Waarde
Patroon
Rooster
X0
30 abs
Y0
25 abs
α0
0
L1
90
L2
50
N1
2
N2
2
Selectie via Toggle-toets X
Aanwijzingen De beschrijving van positiepatronen vindt plaats in het menu Boren met het submenu Posities (onafhankelijk van de bewerkingswijze).
Leerdoelen In dit hoofdstuk maakt u kennis met de volgende nieuwe functies, in het bijzonder met de contourrekenmachine. U leert om ... ● open contouren te frezen, ● contourkamers te brootsen, restmateriaal te bewerken en na te bewerken, ● bewerkingen op meerdere vlakken toe te passen, ● rekening te houden met obstakels.
Taak
Beeld 8-1
Werkplaatstekening - voorbeeld 3.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
99
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren
Beeld 8-2
Werkstuk - voorbeeld 3.
Voorbereiding Voer de volgende stappen zelfstandig uit: 1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'Example3' aan. 2. Maak een nieuw arbeidsplan met de naam 'MOLD_PLATE' aan. 3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1). Opmerking Let op de nieuwe locatie van het nulpunt!
8.2
Baanfrezen van open contouren
Contourrekenmachine Voor het invoeren van complexe contouren biedt ShopMill een contourrekenmachine waarmee zelfs de moeilijkste contouren gemakkelijk kunnen worden ingevoerd. Met deze grafische contourrekenmachine kunnen contouren gemakkelijker en sneller worden ingevoerd dan bij de conventionele manier van programmeren - zonder dat er wiskunde aan te pas komt.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de contour in te voeren: Selecteer de softkey Contour frezen. Selecteer de softkey Nieuwe contour. Geef de contour de naam 'MOLD_PLATE_Outside'. Iedere contour krijgt een eigen naam. Dit om de programma’s gemakkelijker leesbaar te maken.
Beeld 8-3
Contour 'MOLD_PLATE_Outside' aanmaken
Neem de invoer over Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in: Veld
Waarde
X
-35
Y
-100
Beeld 8-4
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Het startpunt van de constructie is ook het startpunt voor de latere bewerking van de contour.
Startpunt invoeren
Opmerking U beschrijft hier alleen de werkstukcontour. De aanloop- en verwijderingsweg worden pas later gedefinieerd.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
101
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren Neem de ingevoerde waarden over. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de rechte aan: Veld
Waarde
Y
35 abs
X
Overgang naar volgend element
Radius
X
R
15
Beeld 8-5
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Het eerste contourelement is een vertikaal gedeelte met het eindpunt op Y=20. De daarop volgende cirkelcontour kan in dit dialoogveld eenvoudig als overgangselement naar de volgende rechte worden aangegeven. Het theoretische endpunt van de rechte ligt dus op Y=35.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor de horizontale rechte in: Veld
Waarde
X
35 abs
R
15
Beeld 8-6
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X De radius wordt weer afgerond aangegeven.
Contourgedeelte horizontaal invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
103
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren Voer in het invoerscherm de volgende waarde voor de verticale rechte in: Veld
Waarde
Y
-100 abs
Beeld 8-7
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Contourgedeelte verticaal invoeren
Neem de ingevoerde contour over. Neem de contour in het arbeidsplan over. Voor de bewerking van de gemaakte contour moet u nu de volgende bewerkingsstappen aanmaken. Ga hierbij als volgt te werk: Selecteer de softkey Baanfrezen. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER32. Neem het gereedschap over in het programma.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het voordraaien aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
F
0.15 mm/tand
X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken vooruit
X X
Vanaf ShopMill V6.4 kunt u ook achteruit frezen, tegen de constructierichting in.
Radiuscorrectie
Links
X
Het gereedschap rijdt links van de contour.
Z0
0
Z1
10 inc
X
Schakel de diepte Z1 op inc. Dit heeft het voordeel dat altijd alleen de echte kamerdiepte zonder voorteken kan worden ingevoerd. De invoer wordt daardoor vooral bij geneste kamers vergemakkelijkt.
DZ
5
UZ
0.3
UXY
0.3
Benaderen
Rechte
X
De benadering kan naar keuze plaatsvinden als kwartcirkel, halve cirkel, haaks of op een rechte lijn. Hier is het zinvol om de contour tangentieel op een rechte lijn te benaderen.
L1
5
Bij de benaderingslengte
L1 hoeft geen rekening te
worden gehouden met de freesradius. Deze wordt door ShopMill automatisch verrekend. FZ
0.1 mm/tand
X
Verwijderen
Rechte
X
L2
5
Optilmodus
Op Terugtrekvlak
X
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
105
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.2 Baanfrezen van open contouren
Beeld 8-8
Contour voordraaien
Neem de ingevoerde waarden over. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het nadraaien aan: Veld
Waarde
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Bewerking
nadraaien
Beeld 8-9
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Contour nadraaien
Neem de ingevoerde waarden over. Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers In de bewerkingsstappeneditor worden de twee bewerkingsstappen aan elkaar gekoppeld.
Beeld 8-10
Koppeling van de bewerkingsstappen in het arbeidsplan
De volgende simulatie laat het productieproces ter controle zien voordat u het werkstuk daadwerkelijk produceert.
Beeld 8-11
8.3
Simulatie – contour buiten
Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de kamercontour in te voeren. Daarna wordt de kamer gebrootst en nabewerkt.
Beeld 8-12
Kamercontour
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
107
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Selecteer de softkey Contour frezen. Selecteer de softkey Nieuwe contour. Geef de contour de naam 'MOLD_PLATE_Inside' .
Beeld 8-13
Contour 'MOLD_PLATE_Inside' aanmaken
Neem de invoer over Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt aan: Veld
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor de horizontale rechte in: Veld
Waarde
X
25 abs
Beeld 8-15
Selectie via Toggle-toets X
Aanwijzingen Voer als oefening de eerste boog niet in als afronding, maar als apart element. Construeer de rechte daarom maar tot X25.
Contourgedeelte horizontaal invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
109
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de boog aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
Draairichting
Links
R
5
X
30 abs
X
Y
-85 abs
X
Beeld 8-16
Aanwijzingen
X
Contour boog (rechts onder)
Na invoer van het Y-eindpunt ontstaan twee constructieoplossingen. Kies met de softkey Dialoog selectie de gewenste oplossing. De geselecteerde oplossing wordt dan oranje en de alternatieve oplossing zwart gestippeld weergegeven. Neem de selectie over. De geometrieprocessor herkent automatisch dat de geprogrammeerde boog tangentieel aanluit op de rechte. De softkey Raaklijn m. voorg. wordt invers (ingedrukt) weergegeven.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Neem de ingevoerde waarden over. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de verticale rechte aan: Veld
Waarde
Y
-20 abs
X
Overg. naar volgend element
Radius 5
X
Beeld 8-18
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Het eindpunt van de rechte is bekend. De overgang naar R36 wordt met R5 afgerond.
Contourgedeelte verticaal invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
111
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de boog aan: Veld
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de verticale rechte aan: Veld
Waarde
Y
-90 abs
X
Overg. naar volgend element
Radius 5
X
Beeld 8-20
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Geef de radius R5 als afronding aan.
Contourgedeelte verticaal invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Sluit de contour. Hiermee is de kamercontour volledig beschreven.
Beeld 8-21
Contour sluiten
Neem de contour in het arbeidsplan over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
113
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers Selecteer de softkey Kamer. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER20. Neem het gereedschap over in het programma. Opmerking De productierichting van de kamer werd al in de programmakop vastgelegd. In dit geval werd gelijkloop als instelling gekozen. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het voordraaien aan: Veld
Waarde
F
0.15 mm/tand
Selectie via Toggle-toets X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
Z0
0
Z1
15 inc
X
DXY
50%
X
DZ
5
UXY
0.3
Aanwijzingen
UZ
0.3
Startpunt
Automatisch
X
Induiken
spiraalvormig
X
EP
2 mm/U
X
ER
2
Optilmodus
Op Terugtrekvlak
Als u de bewerkingsdiepte incrementeel invoert, moet u voor de diepte een positieve waarde aangeven.
Als u voor het startpunt (induikpositie) de instelling auto kiest, wordt dit punt door ShopMill bepaald. Stel het induiken in op
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers
Beeld 8-22
Kamer voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Kamer restmat.. Omdat de frees maat 20 de radiussen R5 niet kan bewerken, blijft in de hoeken materiaal zitten. Met de functie Kamer restmateriaal worden de nog niet bewerkte delen precies weggewerkt. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER10. Neem het gereedschap over in het programma. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
F
0.1 mm/tand
Selectie via Toggle-toets X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
DXY
50%
DZ
5
Aanwijzingen
De maximale aanloop in het vlak moet bij 50% liggen.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
115
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers
Beeld 8-23
Kamer restmateriaal bewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Kamer. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER10. Neem het gereedschap over in het programma. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de nabewerking van de kamer aan: Veld
Waarde
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Bewerking
Bodem
X
UXY UZ
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Bij de waarden in de velden Nabewerkingsovermaat in het vlak (UXY) en Nabewerkingsovermaat in de diepte (UZ) moet de eerder voor de voorbewerking aangegeven overmaat ingesteld blijven. Deze waarde is van belang voor de automatische berekening van de rijwegen.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.3 Brootsen, restmateriaal en nabewerken van contourkamers
Beeld 8-24
Kamer nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Kamer. Voer in het invoerscherm de volgende waarde voor het verspanen van het restmateriaal op de contour in: Veld
Waarde
Bewerking
Rand
Beeld 8-25
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Rand nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
117
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.4 Bewerking op meerdere vlakken
8.4
Bewerking op meerdere vlakken
Bedieningsstappen Frees de cirkelkamer met de maat 60 zoals in voorbeeld 'INJECTION_FORM' in twee bewerkingsstappen.
Beeld 8-26
Cirkelkamer
1. Tijdens de eerste bewerkingsstap wordt de kamer met de frees maat 20 tot -9,7 mm voorbewerkt.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.4 Bewerking op meerdere vlakken 2. Tijdens de tweede bewerkingsstap wordt de kamer met hetzelfde gereedschap nabewerkt.
Beeld 8-28
Cirkelkamer nabewerken
In de volgende stappen wordt de bewerking van de binnen gelegen cirkelkamer ingevoerd. De cirkelkamer wordt tot een diepte van -20 mm bewerkt. Opmerking De startdiepte ligt nu niet meer op 0 mm, maar op -10 mm!
Beeld 8-29
Binnen gelegen cirkelkamer
Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Kamer.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
119
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.4 Bewerking op meerdere vlakken Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de bewerking van de cirkelkamer aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.15 mm/tand
X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
X0
0
Y0
0
Z0
-10
∅
30
Z1
-20 abs
X
DXY
50%
X
DZ
5
UXY
0.3
UZ
0.3
Induiken
verticaal
X
FZ
0.1 mm/tand
X
Beeld 8-30
Aanwijzingen
Binnen gelegen cirkelkamer voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Kamer.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.4 Bewerking op meerdere vlakken Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de bewerking van de cirkelkamer aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Beeld 8-31
Aanwijzingen
Binnen gelegen cirkelkamer nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Start de simulatie.
Beeld 8-32
Simulatie in 3D-aanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
121
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels
8.5
Rekening houden met obstakels
Bedieningsstappen Zoals u in voorbeeld 1 al heeft geleerd, kunnen ook bij dit werkstuk verschillende boorpatronen aan elkaar worden gekoppeld. Hier moet u echter erop letten dat over een of twee obstakels heen moet worden gereden – afhankelijk van de bewerkingsvolgorde. Tussen de boringen in wordt steeds gereden op veiligheidsafstand of op bewerkingsvlak afhankelijk van uw instelling. Maak eerst de bewerkingsstappen centreren en boren aan, volgens de werkwijze in voorbeeld 1. 1. Centreren
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels Volg de onderstaande stappen om de bijbehorende boorposities in te voeren: Selecteer de softkey Posities. Maak eerst de linkerboorrij van beneden naar boven aan. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Patroon
Lijn
Z0
-10
X0
-42.5
Y0
-92.5
α0
90
L0
0
L
45
N
4
Beeld 8-35
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Boorrij invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
123
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels Voer via de functie Obstakel een rijweg van 1 mm in, omdat hierna om te oefenen de rechterboorrij ook van beneden naar boven geboord gaat worden. Het obstakel hoeft alleen dan te worden ingevoerd, als u eerder het invoerveld Terugtrekking positiepatroon in de programmakop op geoptimaliseerd heeft geschakeld.
Beeld 8-36
Obstakel invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de tweede boorrij aan: Veld
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels
Beeld 8-37
Boorrij invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities. Om bij het volgende boorpatroon, de boorcirkel, te komen, moet weer over een obstakel heen worden gereden. Voer Z=1 in. Neem de ingevoerde waarde over. Selecteer de softkey Posities. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de zes boringen in een volledige cirkel aan: Veld
Waarde
Patroon
Volledige cirkel
Z0
-10
X0
0
Y0
0
α0
0
R
22.5
N
6
positioneren
Rechte
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
X
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
125
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels
Beeld 8-38
Boringen volledige cirkel invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Posities. Voor het maken van de laatste boring wordt weer over een obstakel heen gereden. Voer Z=1 in. Neem de ingevoerde waarde over. Selecteer de softkey Posities. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de laatste boorposities aan: Opmerking Verwijder eventueel al aanwezige posities met de DEL-toets.
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels
Beeld 8-39
Boorposities invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Opmerking Dit programmeervoorbeeld was bedoeld om u kennis te laten maken met de functie Obstakel. Er zijn natuurlijk elegantere manieren voor het programmeren van de boorposities waarbij het met een obstakel lukt. Experimenteer zelf met verschillende strategieën!
Start de simulatie.
Beeld 8-40
Simulatie bovenaanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
127
Voorbeeld 3: Vormplaat 8.5 Rekening houden met obstakels
Leerdoelen In dit hoofdstuk worden de volgende nieuwe functies ingevoerd. U leert om ... ● vlak te frezen ● kaders (hulpkamers) voor het brootsen om eilanden heen te maken, ● cirkeleilanden aan te maken en te kopiëren, ● met de bewerkingsstappeneditor te werken en eilanden te produceren, ● diep te boren, een spiraal te frezen, uit te draaien en schroefdraden te frezen, ● contouren polair te programmeren (vanaf versie 6.4).
Taak
Beeld 9-1
Werkplaatstekening - voorbeeld 4.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
129
Voorbeeld 4: Hendel 9.1 Overzicht
Beeld 9-2
Werkstuk - voorbeeld 4.
Voorbereiding Voer de volgende stappen zelfstandig uit: 1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'Example4' aan. 2. Maak een nieuw arbeidsplan met de naam 'LEVER' aan. 3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1). Opmerking Let op dat het ruwdeel 25 mm dik is zodat u ZA dus op 5 mm moet instellen! Na invoer van de gegevens moet de programmakop uitzien zoals in de volgende afbeelding weergegeven.
Bedieningsstappen Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Vlakfrezen. Open de gereedschapslijst en selecteer de vlakfrees FACEMILL63. Neem het gereedschap over in het programma. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het voordraaien aan: Veld
Waarde
F
0.1 mm/tand
Selectie via Toggle-toets X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
Richting
Wisselend
X
X0
-40
Y0
-70
Z0
5
X1
110 abs
X
Y1
30 abs
X
Z1
0 abs
X
DXY
30 %
X
DZ
5
UZ
1
Aanwijzingen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
131
Voorbeeld 4: Hendel 9.2 Vlakfrezen
Beeld 9-4
Vlak voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Vlakfrezen. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het nadraaien aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.08 mm/tand
X
V
150 m/min
X
Bewerking
nadraaien
X
Aanwijzingen
Opmerking De nabewerkingsovermaat moet zowel bij de voor- als bij de nabewerking dezelfde waarde hebben, omdat bij de voorbewerking de overmaat voor de volgende nabewerking en bij de nabewerking de nog te verspanen materiaaldikte wordt bedoeld.
Voorbeeld 4: Hendel 9.3 Aanmaken van het kader voor het hendeleiland
Beeld 9-5
Vlak nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over.
9.3
Aanmaken van het kader voor het hendeleiland
Bedieningsstappen Opmerking Eilanden worden, net als kamers, als contour in de grafische contourrekenmachine beschreven. Pas door de koppeling in het arbeidsplan worden het daadwerkelijk eilanden: In het plan beschrijft de eerste contour altijd de kamer. Een of meer volgende contouren worden als eilanden geïnterpreteerd. Omdat in het geval van het voorbeelddeel 'LEVER' geen kamer aanwezig is. moet u een denkbeeldige hulpkamer om de buitencontour heen leggen. Deze dient als de benodigde buitengrens voor de rijwegen en is dus het kader waarin de gereedschapsbewegingen plaatsvinden.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
133
Voorbeeld 4: Hendel 9.3 Aanmaken van het kader voor het hendeleiland Selecteer de softkey Contourfrezen. Maak een nieuwe contour met de naam 'LEVER_Rectangular_Area' aan.
Beeld 9-6
Contour aanmaken
Maak zelfstandig de volgende contour aan. Rond hierbij de hoeken af met R15. Zorg ervoor dat u de waarden zo kiest dar de werkstukhoeken door de kamer worden afgedekt.
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Vergelijk uw contour met de volgende afbeelding.
Beeld 9-8
9.4
Voltooide contour
Hendel produceren
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de contour in te voeren:
Beeld 9-9
Contour hendel
Selecteer de softkey Contourfrezen. Maak een nieuwe contour met de naam 'LEVER_Lever' aan.
Beeld 9-10
Contour aanmaken
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
135
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer na het overnemen in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in: Veld
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer de tangentiële cirkelboog in. Activeer de softkey Raaklijn m. voorg.. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de cirkelboog aan: Veld
Waarde
Draairichting
rechts
R
8
X
85 abs
X
Y
-8 abs
X
I
85 abs
X
Beeld 9-14
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X Radius, middelpunt en eindpunt zijn bekend.
Contour boog
Neem de voorgestelde contour over Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
139
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het verticale gedeelte tot het eindpunt X30 in: Veld
Waarde
X
30 abs
R
40
Beeld 9-15
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X Geef als radius naar het volgende element 40 mm aan.
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Let bij het volgende schuine gedeelte op het volgende: Opmerking De tangentiële overgang is altijd alleen gerelateerd aan het hoofdelement, dat betekent in dit geval dat de rechte niet tangentieel aansluit (zie volgende afbeelding).
+RRIGHOHPHQW QLHWWDQJHQWLHHO
$IURQGLQJ
+RRIGHOHPHQW
Beeld 9-16
Contour schuine lijn
Neem de invoer over
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
141
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer de tangentiële cirkelboog in. Activeer de softkey Raaklijn m. voorg.. Activeer de softkey Alle parameters. Met de functie Alle parameters krijgt u uitgebreide informatie over de boog. Dit kan bijvoorbeeld ter controle van de ingevoerde waarden worden gebruikt (bijvoorbeeld: eindigt de boog verticaal ...?). Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de cirkelboog aan: Veld
Waarde
Draairichting
rechts
R
8
Y
-58 abs
I
0 abs
J
-58 abs
Beeld 9-17
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Contour boog
Selecteer de gewenste voorgestelde contour. Neem de voorgestelde contour over Neem de invoer over
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer het verticale gedeelte (automatisch tangentieel) in tot het eindpunt Y-27. Activeer de softkey Raaklijn m. voorg.. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Waarde
Y
-27 abs
X
R
18
X
Beeld 9-18
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen Rond de overgang naar de volgende rechte af met R18.
Contourgedeelte verticaal
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
143
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Voer de schuine lijn in.
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren Sluit de contour met een boog naar het startpunt. Activeer de softkey Raaklijn m. voorg.. Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in: Veld
Waarde
R
24
X
-24
Selectie via Toggle-toets X
Y
0
X
I
0
X
Beeld 9-20
Aanwijzingen
Contour boog
Neem de ingevoerde waarden over. Neem de contour over. In de volgende stappen wordt de kamer voor- en nabewerkt, waarbij rekening gehouden wordt met de hendelcontour:
Beeld 9-21
Voor- en nabewerking rondom de hendel
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
145
Voorbeeld 4: Hendel 9.4 Hendel produceren
Selecteer de softkey Kamer. Open de gereedschapslijst en selecteer de vlakfrees CUTTER20. Neem het gereedschap over in het programma. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het voordraaien aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.15 mm/tand
X
V
120 m/min
X
Bewerking
Voorbewerken
X
Z0
0
Z1
6 inc
X
DXY
50%
X
DZ
6
UXY
0
UZ
0.3
Startpunt
Automatisch
X
Induiken
verticaal
X
FZ
0.15 mm/tand
X
Optilmodus
Op RP
X
Beeld 9-22
Aanwijzingen
Voer de maximale aanloop in het vlak hier in % in.
Voorbeeld 4: Hendel 9.5 Aanmaken van het kader voor het cirkeleiland Construeer de begrenzing voor de rijwegen zoals boven beschreven zo om de werkstukcontour heen dat de frees maat 20 overal tussen de begrenzing en de eilanden doorheen kan. Geef deze grenscontour op dezelfde wijze in als de hendelcontour.
Beeld 9-26
Contoursectie boog links
Beeld 9-27
Contoursectie boog rechts
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
149
Voorbeeld 4: Hendel 9.6 Cirkeleiland met maat 30 maken
9.6
Cirkeleiland met maat 30 maken
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om het afgebeelde cirkeleiland met maat 30 te maken:
Beeld 9-28
Cirkeleiland 30
Selecteer de softkey Contourfrezen. Maak een nieuwe contour met de naam 'LEVER_Circle_R15' aan.
Beeld 9-29
Contour aanmaken
Maak zelfstandig de cirkelcontour aan (zie volgende afbeelding). Het startpunt van de cirkelconstructie ligt op X-15 en Y0. Opmerking Sommige waarden zijn incrementele maten!
Voorbeeld 4: Hendel 9.7 Cirkeleiland met maat 10 maken
9.7
Cirkeleiland met maat 10 maken
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om het afgebeelde cirkeleiland met maat 10 te maken:
Beeld 9-31
Cirkeleiland 10
Selecteer de softkey Contourfrezen. Maak een nieuwe contour met de naam 'LEVER_Circle_R5_A' aan.
Beeld 9-32
Contour aanmaken
Maak zelfstandig de cirkelcontour aan (zie volgende afbeelding). Het startpunt van de cirkelconstructie ligt op X80 en Y0. Opmerking Omdat dit cirkeleiland bij de volgende stap wordt gekopieerd, moet de contour incrementeel worden ingevoerd, zodat bij het kopiëren alleen maar het startpunt gewijzigd hoeft te worden.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
151
Voorbeeld 4: Hendel 9.7 Cirkeleiland met maat 10 maken
Beeld 9-33
Contour Cirkeleiland 10
Na invoer van de cirkel ziet de streepjesgrafiek er als volgt uit.
Voorbeeld 4: Hendel 9.8 Cirkeleiland met maat 10 kopiëren
9.8
Cirkeleiland met maat 10 kopiëren
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om het cirkeleiland te kopiëren dat u tijdens de vorige stap heeft gemaakt:
Beeld 9-35
Cirkeleiland 10
Ga naar de contour 'LEVER_Circle_R5_A' en kopieer deze.
Beeld 9-36
Contour kopiëren
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
153
Voorbeeld 4: Hendel 9.8 Cirkeleiland met maat 10 kopiëren Voeg de gekopieerde contour in en noem hem 'LEVER_Circle_R5_B'.
Beeld 9-37
Naam voor gekopieerde contour invoeren
Neem de invoer over Na het overnemen moet uw arbeidsplan er als volgt uitzien.
Beeld 9-38
Ingevoegde contour in de bewerkingsstappeneditor
Omdat u de contour incrementeel heeft ingevoerd, hoeft u nu alleen nog maar het startpunt te wijzigen. Open de contour. Met deze toets kunt u dan ook in de geopende contour het geselecteerde geometrische element om te wijzigen openen.
Voorbeeld 4: Hendel 9.9 Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in: Veld
Waarde
X
-5
Y
-58
Beeld 9-39
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Startpunt wijzigen
Neem de ingevoerde waarden over.
9.9
Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de drie cirkeleilanden aan te maken. Hierbij maakt u kennis met andere functies van de bewerkingsstappeneditor die u helpen om gedeeltes van het arbeidsplan meerdere keren te gebruiken en te beheren (zie Functies van de bewerkingsstappeneditor). De volgende contour dient als rijwegbegrenzing bij de productie van de eilanden.
Beeld 9-40
Rijwegbegrenzing
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
155
Voorbeeld 4: Hendel 9.9 Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken
Uw arbeidsplan ziet uit als volgt.
Beeld 9-41
Arbeidsplan
Selecteer de twee bewerkingsstappen voor het voor- en nabewerken van de kamer. Kopieer de geselecteerde bewerkingsstappen.
Voorbeeld 4: Hendel 9.9 Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken Plak de bewerkingsstappen onder de contouren. Hierbij worden de brootsmethoden aan de contouren gekoppeld.
Beeld 9-43
Ingevoegde bewerkingsstappen
De brootsmethoden voorbewerken en nabewerken moeten nog aan de nieuwe bewerkingsdiepte worden aangepast: Open de bewerkingsstap voor de voorbewerking. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het voordraaien aan: Veld
Waarde
Z1
3 inc
X
Startpunt
Handmatig
X
XS
70
YS
-10
Beeld 9-44
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Voorbewerking aanpassen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
157
Voorbeeld 4: Hendel 9.9 Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken Neem de ingevoerde waarden over. Open de bewerkingsstap voor de nabewerking. Wijzig de waarden op dezelfde manier als bij de voorbewerking.
Beeld 9-45
Nabewerking aanpassen
Neem de ingevoerde waarden over. Hier wordt getoond welke geometrieën bij de nabewerkingsmethode horen (grafisch arbeidsplan).
Voorbeeld 4: Hendel 9.9 Cirkeleiland met behulp van de editor aanmaken Controleer uw tussenresultaat aan de hand van de simulatie.
Beeld 9-47
Simulatie - bovenaanzicht
Functies van de bewerkingsstappeneditor Onderstaand vindt u een overzicht van de functies in de bewerkingsstappeneditor: Met deze softkey kunt u schakelen naar de streepjesgrafiek. Met deze softkey kunt u naar tekst in het programma zoeken. Met deze softkey kunt u meerdere bewerkingsstappen selecteren om verder te bewerken (bijvoorbeeld kopiëren of knippen). Met deze softkey kunt bewerkingsstappen kopiëren naar het klembord. Met deze softkey kunt u bewerkingsstappen vanuit het klembord in het arbeidsplan plakken. Hierbij wordt altijd achter de zojuist geselecteerde bewerkingsstap geplakt. Met deze softkey kunt bewerkingsstappen kopiëren naar het klembord en tegelijkertijd op de oorspronkelijke locatie wissen. Met deze softkey kan ook 'puur' worden gewist.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
159
Voorbeeld 4: Hendel 9.10 Diepboren Met deze softkey gaat u naar het uitgebreide menu. Met deze softkey worden de bewerkingsstappen opnieuw genummerd. Via deze softkey wordt de dialoog Instellingen geopend. Hier kunt u instellen of automatisch moet worden genummerd of dat het einde van een blok als symbool moet worden weergegeven, enzovoort. Met deze softkey gaat u weer terug naar het vorige menu.
9.10
Diepboren
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om voor te boren:
Beeld 9-48
Diepboren
Selecteer de softkey Boren. Selecteer de softkey Boren wrijven. Open de gereedschapslijst en selecteer de volboor PREDRILL30. Neem het gereedschap over in het programma.
Voorbeeld 4: Hendel 9.10 Diepboren Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor het diepboren aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.1 mm/U
X
V
120 m/min
X
Dieptereferentie
Punt
X
Z1
-21 abs
X
DT
0s
X
Beeld 9-49
Aanwijzingen
Boring invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de boorpositie aan: Veld
Waarde
Posities
Haaks
Z0
-6
X0
70
Y0
-40
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
161
Voorbeeld 4: Hendel 9.11 Spiraal frezen
Beeld 9-50
Positie invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
9.11
Spiraal frezen
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om het na het boren overgebleven restmateriaal van de cirkelring in een spiraalvormige beweging te verspanen (helix):
Beeld 9-51
Spiraal frezen
Selecteer de softkey Rechte cirkel. Open de gereedschapslijst en selecteer CUTTER20 in de lijst.
Voorbeeld 4: Hendel 9.11 Spiraal frezen Neem het gereedschap over in het programma. Voer in het invoerscherm de volgende waarde in: Veld
Waarde
V
120 m/min
Beeld 9-52
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
X
Spiraal frezen
Neem de invoer over Selecteer de softkey Rechte. Selecteer de softkey IJlgang. Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in: Opmerking Omdat hier zonder freesradiuscorrectie wordt gefreesd, moet de frees met de omtrek op de kerngatdiameter (hier 45,84 mm) min de nabewerkingsovermaat worden geplaatst.
Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
X
82
X
Y
-40
X
Z
-5
X
Radiuscorrectie
uit
X
Aanwijzingen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
163
Voorbeeld 4: Hendel 9.11 Spiraal frezen
Beeld 9-53
Positioneren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Spiraal. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de spiraal aan: Veld
Waarde
I
70
Selectie via Toggle-toets X
J
-40
X
P
3 mm/U
Z
-23 abs
X
F
0.1 mm/tand
X
Aanwijzingen
De spoed van de spiraal bedraagt 3.
Opmerking Omdat het gereedschap over een scheve baan rijdt, worden hier zes omwentelingen gegenereerd om geen restmateriaal te laten zitten (hoewel de einddiepte al na vijf omwentelingen is bereikt).
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de cirkelkamer met een uitdraaigereedschap op maat te bewerken:
Beeld 9-55
Cirkelkamer uitdraaien
Selecteer de softkey Boren. Selecteer de softkey Uitdraaien. Open de gereedschapslijst en selecteer het uitdraaigereedschap DRILL_tool. Neem het gereedschap over in het programma.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
165
Voorbeeld 4: Hendel 9.12 Uitdraaien Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de bewerking aan: Veld
Waarde
Selectie via Toggle-toets
F
0.08 mm/U
X
S
500 omw/min
X
Z1
15 inc
X
DT
0s
X
SPOS
45
Optilmodus
Optillen
D
0.5
X
Aanwijzingen
Met de optie Optillen wordt het gereedschap voor de contour teruggetrokken, voordat het uit de boring gaat. Deze optie mag alleen bij eensnijders worden toegepast.
Opmerking De hoekinstelling bij het optillen is door de fabrikant bepaald.
Voorbeeld 4: Hendel 9.13 Schroefdraadfrezen Positioneer het gereedschap op het middelpunt van de boring. De maat 45,84 mm is bepaald door de ingestelde werkstukdiameter. In plaats van de positie in te voeren, kunt u hier ook met de functie Positie herhalen werken. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de positie aan: Veld
Waarde
Z0
-6
X0
70
Y0
-40
Beeld 9-57
Selectie via Toggle-toets
Aanwijzingen
Positioneren
Neem de ingevoerde waarden over.
9.13
Schroefdraadfrezen
Bedieningsstappen
Beeld 9-58
Schroefdraad frezen
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
167
Voorbeeld 4: Hendel 9.13 Schroefdraadfrezen Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Schroefdraadfrezen. Open de gereedschapslijst en selecteer THREADCUTTER in de lijst. Neem het gereedschap over in het programma. Frees de schroefdraad van boven naar beneden. Hiervoor wordt de THREADCUTTER gebruikt (F 0,08 mm/tand, V 150 m/min en een spoed van 2 mm). Er moet een rechtse draad op Z-23 absoluut worden gefreesd. Door de overloop van 3 mm wordt de schroefdraad in ieder geval tot de onderkant van het werkstuk netjes gefreesd, ook als de onderste tand enigszins versleten is. Bij het invoeren zijn de helpschermen heel handig. Vergelijk uw invoer met de volgende afbeelding.
Beeld 9-59
Schroefdraad frezen
Neem de ingevoerde waarden over. Leg de positie voor de schroefdraad vast. Voer in het invoerscherm de volgende waarden in: Veld
Polair programmeren In werkstuktekeningen zijn contourelementen vaak gerelateerd aan een poolpunt. Zij kennen dan geen Cartesiaanse coördinaten (X/Y), maar poolcoördinaten, dus de afstand en de hoek ten opzichte van deze pool. Om te oefenen wordt een kleine wijziging aan de hendel doorgevoerd: De onderste "hendelarm" staat hierbij niet meer haaks op het nulpunt bij X0, maar is 10° met de klok mee geroteerd. In dit voorbeeld leert u hoe u dit grafisch kunt programmeren, zonder rekenmachine of hulpconstructies.
Beeld 9-61
Hendel polair programmeren
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
Voorbeeld 4: Hendel 9.14 Contouren polair programmeren Pas hierna de waarden van de boog aan: 1. Wis in het dialoogvenster van de boog de waarden Y-58, I0 en J-58, die niet meer geldig zijn.
Beeld 9-64
Waarden wissen
2. Wijzig de coördinaten voor het invoeren van het middelpunt van Cartesiaans naar polair. Geef de afstand tot de pool en de polaire hoek op (zie volgende afbeelding).
Beeld 9-65
Afstand tot de pool en polaire hoek invoeren
Neem de invoer over Neem de wijziging over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
171
Voorbeeld 4: Hendel 9.14 Contouren polair programmeren In de streepjesgrafiek is te zien dat de hulpkamer LEVER_Lever_Area en het cirkeleiland LEVER_Circle_R5_B ook nog op dezelfde wijze moeten worden aangepast.
Beeld 9-66
Streepjesgrafiek na verschuiving
Wijzig deze twee contouren zelfstandig. Let daarbij op het volgende: Opmerking Bij de hulpkamer kunt u natuurlijk ietwat "grover" werken en het polair bemeten middelpunt van de boog R26 Cartesiaans benaderen (X-10/Y-57). Dan kan de contour daarna direct met een verticale lijn gesloten worden. Bij het cirkeleiland is het startpunt meteen al polair bemeten. Dan moet nog het middelpunt van de volledige cirkelboog worden veranderd.
Leerdoelen In dit hoofdstuk leert u om ... ● een subprogramma aan te maken, ● bewerkingsstappen te spiegelen, ● willekeurige contouren af te schuinen en ● langs- en cirkelgroeven te maken.
Taak
Beeld 10-1
Werkplaatstekening - voorbeeld 5.
Beeld 10-2
Werkstuk - voorbeeld 5.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
175
Voorbeeld 5: Flens 10.2 Subprogramma aanmaken
Opmerking Tot nu toe werden in de voorbeelden alle bewerkingsstappen toegelicht en bijna alle softkeys en/of toetsen weergegeven waarop u moest drukken. In dit voorbeeld wordt niet meer alles aangegeven wat moet worden ingevoerd, maar vindt u alleen nog maar richtinggevende informatie en de softkeys en/of toetsen.
10.2
Subprogramma aanmaken
Bedieningsstappen Als voorbeeld worden het aanmaken en de werking van subprogramma’s aan de hand van het werkstuk CORNER_MACHINING gedemonstreerd. Volg de onderstaande stappen om de vier hoeken met behulp van een subprogramma en de functie "Spiegelen" te bewerken.
Beeld 10-3
Contour van de vier hoeken
Maak een nieuw stappenreeksprogramma met de naam CORNER_MACHINING aan. Dit programma wordt later als subprogramma geïntegreerd.
Voorbeeld 5: Flens 10.2 Subprogramma aanmaken Voer de volgende gegevens voor de programmakop in. De ruwdeelmaten worden later centraal vastgelegd in het hoofdprogramma.
Beeld 10-5
Subprogramma programmakop invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Contour frezen. Maak een nieuwe contour met de naam CORNER_M_SURFACE aan.
Beeld 10-6
Contour aanmaken
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
177
Voorbeeld 5: Flens 10.2 Subprogramma aanmaken Bepaal het startpunt. De hoek rechtsboven wordt bijvoorbeeld geconstrueerd.
Beeld 10-7
Startpunt invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Maak de contour. Na invoer van de twee contourelementen moet het scherm er als volgt uitzien. Neem de contour in het arbeidsplan over.
Voorbeeld 5: Flens 10.2 Subprogramma aanmaken De contour moet worden voorbewerkt met de frees maat 20 (F 0,15 mm/tand en V 120 m/min).
Beeld 10-9
Contour voordraaien
De benaderings- en verwijderingswegen worden hier op een rechte lijn gereden. De lengtewaarden zijn de afstanden tussen de freeskant en het werkstuk.
Beeld 10-10 Benaderings- en verwijderingswegen op een rechte lijn
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
179
Voorbeeld 5: Flens 10.2 Subprogramma aanmaken De contour moet met dezelfde frees worden nabewerkt (F 0,08 mm/tand en V 150 m/min).
Beeld 10-11 Contour nadraaien
Neem de ingevoerde waarden over. In de volgende stappen moet de hoek van het ruwdeelblok met R5 worden afgerond: Selecteer de softkey Contour frezen. Maak een nieuwe contour met de naam CORNER_M_ARC aan.
Voorbeeld 5: Flens 10.3 Spiegelen van bewerkingsstappen
10.3
Spiegelen van bewerkingsstappen
Taak Nadat het subprogramma is voltooid, maakt u nu het hoofdprogramma aan. Via de functie "Spiegelen" in het menu "Transformatie" kunt u het subprogramma voor alle vier de werkstukken gebruiken. De spiegelingen kunnen op twee verschillende manieren worden uitgevoerd: ● Nieuw: er wordt vanuit die plek gespiegeld waar de eerste bewerking heeft plaatsgevonden. ● Extra: Er wordt vanuit de laatst bewerkte plek gespiegeld. De bewerkingsvolgorde wordt hierna met de instelling Nieuw schematisch weergegeven: 1. Bewerking (zie subprogramma)
2. Bewerking: Spiegeling van de X-as (hier worden de X-waarden gespiegeld)
3 . Bewerking: Spiegeling van de X- en Y-as 4. Bewerking: Spiegeling van de Y-as (hier worden de X- en Y-waarden gespiegeld) (hier worden de Y-waarden gespiegeld)
Bedieningsstappen Maak het hoofdprogramma met de naam FLANGE aan.
Beeld 10-18 Hoofdprogramma aanmaken
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
183
Voorbeeld 5: Flens 10.3 Spiegelen van bewerkingsstappen Voer de programmakop in.
Beeld 10-19 Hoofdprogramma programmakop invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Divers. Voeg het subprogramma in het hoofdprogramma in. Opmerking Als u het subprogramma in dezelfde directory heeft aangemaakt als het hoofdprogramma, mag het invoerveld "Pad/werkstuk" leeg blijven.
Voorbeeld 5: Flens 10.3 Spiegelen van bewerkingsstappen
Neem de invoer over Na het overnemen ziet uw bewerkingsstappenprogramma er als volgt uit.
Beeld 10-21 Subprogramma in hoofdprogramma ingevoegd
Met de softkey Transformatie kunnen de assen worden verschoven, geroteerd, enzovoort. Voorbereiding van de tweede bewerking: Spiegel de X-waarden.
Beeld 10-22 Spiegeling
Neem de invoer over Ga om de resterende bewerkingen te spiegelen als volgt te werk: Kopieer het subprogramma en plak het na de bewerkingsstap "Spiegeling". Nu volgt de tweede bewerking. De procedures Spiegelen en Subprogramma oproepen moeten dan voor de twee resterende hoeken worden herhaald.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
185
Voorbeeld 5: Flens 10.3 Spiegelen van bewerkingsstappen
Beeld 10-23 Subprogramma kopiëren
Het helpscherm dient ter illustratie. Nadat u alle vier de bewerkingen heeft ingevoerd, moet de spiegeling in alle drie de assen worden uitgeschakeld.
Voorbeeld 5: Flens 10.3 Spiegelen van bewerkingsstappen Uw bewerkingsstappenprogramma ziet nu uit als volgt.
Beeld 10-25 Spiegeling compleet in de bewerkingsstappeneditor
Controleer uw werk tot nu toe aan de hand van de simulatie.
Beeld 10-26 Simulatie in 3D-aanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
187
Voorbeeld 5: Flens 10.4 Boringen
10.4
Boringen
Bedieningsstappen Door de volgende bewerkingsstappen worden de vier boringen in de hoeken gemaakt. Omdat tussen de boringen een obstakel aanwezig is, moet u dit tussen de posities invoeren.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
189
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren
10.5
Kamers roteren
Bedieningsstappen Volg de onderstaande stappen om de contour en de bewerking voor de geel gemarkeerde kamer te programmeren. Daarna worden de twee andere kamers gemaakt door het coördinatensysteem te draaien. Selecteer de softkey Contour frezen. Maak een nieuwe contour met de naam 'FLANGE_NODULE' aan.
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren Selecteer de softkey Boog. Selecteer de softkey Alle parameters. De boog R42 wordt met bijvoorbeeld de radius, het middelpunt in X en de uitloophoek eenduidig beschreven. Construeer tegen de klok in, zodat de kamer ook in gelijkloop kan worden nabewerkt.
Beeld 10-33 Boog invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
191
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren Selecteer de softkey Diagonaal. Selecteer de softkey Alle parameters. Maak het schuine gedeelte.
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren Selecteer de softkey Boog. Maak de afsluitende boog.
Beeld 10-37 Afsluitende boog invoeren
Neem de ingevoerde waarden over. Neem de contourkamer in het arbeidsplan over. Maak zelfstandig de volgende bewerkingsstappen aan:
Beeld 10-38 Kamers voorbewerken
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
195
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren
Beeld 10-39 Kamerbodem nabewerken
Beeld 10-40 Kamerrand nabewerken
Volg de onderstaande stappen om de aangemaakte bewerkingsstappenreeks voor de bewerking van de drie kamers te kopiëren: Selecteer nu in de bewerkingsstappeneditor de complete bewerkingsstappenreeks voor de beschrijving van de kamerbewerking.
Voorbeeld 5: Flens 10.5 Kamers roteren Voeg de gekopieerde bewerkingsstappen in.
Beeld 10-45 Gekopieerde bewerkingsstappen plakken
Met de selectie Nieuw en de waarde 0° wordt de rotatie opgeheven.
Beeld 10-46 Rotatie opheffen
Neem de invoer over
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
199
Voorbeeld 5: Flens 10.6 Contouren afschuinen
10.6
Contouren afschuinen
Bedieningsstappen Schuin de als laatste gefreesde cirkelkamer zelfstandig af. Voor het afschuinen wordt een type gereedschap benodigd waarmee een tophoek kan worden ingevoerd, in het voorbeeld CENTERDRILL12.
Beeld 10-47 Centreerboor
Selecteer de bewerking Afschuinen. De bewerking van de afschuining wordt via de afschuiningsbreedte (FS) en de induikdiepte van de gereedschapspunt (ZFS) geprogrammeerd.
Beeld 10-49 Bewerkingsstap "Afschuinen" in de bewerkingsstappeneditor
Beeld 10-50 Afgeschuinde contour in bovenaanzicht
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
201
Voorbeeld 5: Flens 10.7 Langsgroef en cirkelgroef
10.7
Langsgroef en cirkelgroef
Bedieningsstappen Programmeer als laatste de groeven. Deze worden dan via het positiepatroon en een positionering op volledige cirkel op de juiste plek gezet.
Beeld 10-51 Langs- en cirkelgroeven
Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Groef. Gebruik voor de voorbewerking van de langsgroeven het gereedschap CUTTER6 (F 0,08 mm/tand en V 120 m/min).
Voorbeeld 5: Flens 10.7 Langsgroef en cirkelgroef Gebruik voor de nabewerking hetzelfde gereedschap (F 0,05 mm/tand en V 150 m/min).
Beeld 10-53 Langsgroef nabewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Boren. Voer hierna de posities van de langsgroeven in. Het referentiepunt ligt in het midden van de groef.
Beeld 10-54 Langsgroefposities invoeren
Neem de ingevoerde waarden over.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
203
Voorbeeld 5: Flens 10.7 Langsgroef en cirkelgroef Selecteer de softkey Frezen. Selecteer de softkey Groef. Gebruik voor de nabewerking van de cirkelgroeven het gereedschap CUTTER6 (F 0,08 mm/tand en FZ 0,08 mm/tand en V 120 m/min). Door de optie Volledige cirkel worden de cirkelgroeven automatisch met dezelfde onderlinge afstand gepositioneerd. Het referentiepunt in X/Y/Z is gerelateerd aan het middelpunt van de cirkelgroeven.
Beeld 10-55 Cirkelgroef voorbewerken
Neem de ingevoerde waarden over. Selecteer de softkey Groef.
Nu u gefundeerde kennis over het opstellen van arbeidsplannen in ShopMill heeft verworven door met de voorbeelden te werken, gaan wij verder met de productie van werkstukken. Voor de productie zijn de onderstaand beschreven stappen noodzakelijk:
Naar referentiepunt verplaatsen Na inschakelen van de besturing moet u vóór het uitvoeren van de arbeidsplannen of vóór het handmatig verplaatsen van het gereedschap het referentiepunt van de machine aanlopen. Hierdoor vindt ShopMill het telbegin in het weegmeetsysteem van de machine. Omdat het aanlopen van het referentiepunt voor elk machinetype en elke fabrikant verschillend is, kunnen hier alleen enkele grove aanwijzingen worden gegeven: 1. Verplaats het gereedschap eventueel naar een vrije plek in de werkruimte van waaruit in zonder botsingen alle richtingen kan worden gereden. Let hierbij op dat het gereedschap daarna zich niet al achter het referentiepunt van de betreffende as bevindt (omdat het aanlopen van het referentiepunt per as slechts in één richting plaatsvindt, kan dit punt anders niet worden bereikt). 2. Volg voor het aanlopen van het referentiepunt nauwkeurig de aanwijzingen van de fabrikant.
Werkstuk spannen Voor een maatvaste productie en natuurlijk ook voor uw veiligheid is het belangrijk dat het werkstuk vast en op de juiste manier wordt opgespannen. Hiervoor worden normaliter machineklemmen of klemblokken gebruikt.
Werkstuknulpunt instellen Omdat ShopMill niet kan raden waar in de werkruimte het werkstuk zich bevindt, moet u het werkstuknulpunt bepalen. In het vlak wordt het werkstuknulpunt meestal ● met de 3D-taster of ● met de kantentaster door aftasting bepaald.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
207
En nu wordt geproduceerd
In de gereedschapsas wordt het werkstuknulpunt meestal ● met de 3D-taster door aftasting of ● met een gereedschap door middel van aankrassen bepaald. Opmerking Volg bij het gebruik van de meetapparatuur en meetcycli de informatie van de fabrikant.
Arbeidsplan uitvoeren De machine is nu voorbereid, het werkstuk is aangemaakt en de gereedschappen zijn opgemeten. Nu begint eindelijk het echte werk: Selecteer eerst in de Programma-manager het programma dat u wilt uitvoeren INJECTION_FORM.
Omdat het arbeidsplan nog niet gecontroleerd is uitgevoerd, stelt u de aanvoerpotentiometer in op nul zodat u vanaf het begin "alles onder controle" heeft.
Als u tijdens de productie ook een simulatie wilt bekijken, moet u voor de start de softkey Meetekenen selecteren. Alleen dan worden ook alle rijwegen en de effecten daarvan weergegeven. Start de productie en controleer de snelheid van de gereedschapsbewegingen met de aanvoerpotentiometer.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
Inleiding De volgende vier oefentaken zijn de basis voor uw persoonlijke test over het werken met ShopMill. Om u te helpen, wordt steeds een mogelijk arbeidsplan getoond. De genoemde tijden zijn gebaseerd op de werkwijze die met dit arbeidsplan overeenkomt. U kunt de genoemde tijden als grove indicatie voor uw antwoord op de vraag boven beschouwen.
12.2
Oefenopdracht 1:
Lukt u dit met ShopMill binnen 15 minuten?
Beeld 12-1
Werkplaatstekening DIYS1
Aanwijzingen De gedraaide rechthoekkamer is hier in het oorspronkelijke coördinatensysteem geconstrueerd. Om te beginnen ligt het startpunt op het nulpunt. Er volgt een hulprechte onder 15° tot aan de rand van de kamer. De coördinaten van dit eindpunt vormen het startpunt voor de eigenlijke constructie. De hulprechte moet worden verwijderd. Met ShopMill zijn er ook nog andere manieren om het doel te bereiken, bijvoorbeeld met de functie "Rotatie" of de cyclus "Rechthoekige tap". Test op welke manier u het doel het snelste bereikt en met welke procedure u de kortste productietijd bereikt.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
211
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.2 Oefenopdracht 1:
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.3 Oefenopdracht 2:
12.3
Oefenopdracht 2:
Lukt u dit met ShopMill binnen 20 minuten?
Beeld 12-4
Werkplaatstekening COMPLEX_POCKET
Aanwijzingen Ook als het ingewikkeld lijkt: Deze contour is met ShopMill geen probleem. En het automatisch afspanen van restmateriaal is hier optimaal toepasbaar. Vergelijk de productietijden, als u alles met FRAESER10 zou brootsen. Tips voor de contour: ● Construeer de contour tegen de klok in. ● De openingshoek van de boog boven links bedraagt 115°.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
213
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.3 Oefenopdracht 2:
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.4 Oefenopdracht 3:
12.4
Oefenopdracht 3:
Lukt u dit met ShopMill binnen 30 minuten?
Beeld 12-7
Werkplaatstekening PLATE
Aanwijzingen In dit voorbeeldarbeidsplan werd het vlak rondom het eiland aanvankelijk met de cyclus "Rechthoekige tap" in het menu "Frezen" grof voorgefreesd. De in deze cyclus gedefinieerde rechthoek wordt cirkelvormig benaderd en bereikt de contour op het door lengte en rotatiehoek gedefinieerde punt. De rechthoek wordt een keer volledig omrond en bij hetzelfde punt weer cirkelvormig verlaten. De benaderings- en verwijderingsradius resulteren uit de geometrie van de resterende tap.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
215
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.4 Oefenopdracht 3:
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.5 Oefenopdracht 4:
12.5
Oefenopdracht 4:
Lukt u dit met ShopMill binnen 30 minuten?
Beeld 12-10 Werkplaatstekening WING
Aanwijzingen In dit voorbeeldarbeidsplan werd de cirkelvormige buitencontour met behulp van de cyclus "Cirkelvormige tap" gefreesd. De werking komt in principe overeen met die van de rechthoekige tap (zie het voorbeeldarbeidsplan bij oefening 3). Het gezamenlijke middelpunt van de twee cirkelbogen R45 en R50 (= startpunt voor de eigenlijke constructie) word polair bepaald (25 mm onder 65° ten opzichte van het poolpunt op X0/Y0). Vanaf softwareversie V6.4 is in het menu "Frezen" ook de flexibel toepasbare cyclus "Gravure" beschikbaar.
Frezen makkelijker gemaakt met ShopMill Trainingsdocumentatie, 09/2011, 6FC5095-0AB50-1JP1
217
Hoe goed beheerst u ShopMill? 12.5 Oefenopdracht 4: