Van de redactie Brief van Br./Fr. Provinciaal Gebed P. Thomas Quirke Persoonlijk Gebed Br./Fr. Paul Sacco Marcellinus’ droom, Leef hem vandaag Br./Fr. Roberto di Troia Retraite in Kessel-Lo met “Water uit de Rots” Maristen bij de Verenigde Naties: op de bres voor de rechten van het kind Fotomontage
Broeders/Fraters Maristen Provincie West- en MiddenEuropa 2008 Bulletin #2
Van de redactie
Beste Lezers en Lezeressen,
Het is moeilijk te geloven dat het alweer oktober is dat er in de afgelopen twaalf maanden die zo snel voorbij zijn gegaan, zoveel gebeurd is in de Maristenwereld: ons Jaar van de Spiritualiteit (dat een extra uitgave van het Bulletin verdient), de Bijeenkomst in Mendes, de voorbereiding van het volgend Algemeen Kapittel, de activiteiten en initiatieven van broeders/fraters die de cursus “Ons Maristen-Erfgoed” hebben gevolgd, de inzet van de broeders/fraters die betrokken zijn bij het Ad Gentes-project, jubilea, verjaardagen…. Teveel om in één enkel nummer van het Bulletin aan bod te laten komen
Tijdens de vergadering van de Communicatie Commissie hebben wij veel aspecten doorgenomen. Binnenkort zullen wij een compleet nieuwe website maken alsook een nieuw uiterlijk van het “Bulletin” en het “Nieuws”. Het moge duidelijk zijn dat wij van jullie afhankelijk zijn voor wat betreft nieuws en ideeën voor deze drie vormen van communicatie. Mede namens de leden van de Communicatie Commissie wens ik jullie het allerbeste en groet jullie allen heel hartelijk. Met Gods goede zegen ! Douglas
Br./Fr. Douglas Marist Brothers 11 Nairn Street Dundee DD4 7EN Groot-Brittannië
[email protected]
1
Brief van Br./Fr. Provinciaal Beste broeders/fraters en Maristenvrienden, We zijn weer midden in de herfst, de dagen worden korter en frisser, de bladeren krijgen weer prachtige kleuren en vallen af. In de dagen na mijn vorig schrijven overviel ons het teleurstellend bericht dat het bezoek van onze Algemeen Overste, Bro. Seán Sammon, afgelast werd om gezondheidsredenen. Daarna volgde wel het verheugend nieuws dat Bro. Seán herstellende was en dat er van een blijvend letsel geen sprake was. Bij het schrijven van deze brief realiseer ik mij dat u heel wat lectuur toegestuurd hebt gekregen en ook, dat er dezer dagen heel wat van ons wordt verwacht, in het bijzonder onze deelname aan de voorbereiding van het 21e Algemeen Kapittel van ons Instituut dat in september 2009 van start gaat in Rome. Zowat een heel jaar lang kunnen we deelnemen aan een voortgaand voorbereidingsproces gekenmerkt door gebed en onderscheiding. U heeft allen een aantal documenten ontvangen die ons daarbij helpen : ‘Op weg naar het 21e Algemeen Kapittel ‘ , de Circulaire van Bro. Seán ‘Nieuwe Harten voor een Nieuwe Wereld’, waarin ‘het Stappenplan’ en ook nog het Gebed voor het Algemeen Kapittel. Wij worden allen bij het voorbereidingsproces betrokken en dat stelt ons in de wel heel bijzondere gelegenheid onze stem te laten horen bij het vinden van nieuwe wegen, het ontplooien van nieuwe initiatieven in ons Instituut voor de volgende 8 jaar. Onze persoonlijke of collectieve inbreng is een duidelijk bewijs van onze oprechte genegenheid voor ons Maristen-Instituut en de toekomst ervan. Belangrijk is ook dat we niet alles aan de gekozen gedelegeerden naar het Algemeen Kapittel overlaten. Elke broeder/frater, leken-Marist en communiteit worden uitgenodigd om te overwegen en te bidden denkend aan de te nemen beslissingen, zodat het Algemeen Kapittel geïnformeerd kan worden wat onze visie is, hoe wij tegen diverse ontwikkelingen en dus ook de toekomst aankijken. In zijn Circulaire roept Bro. Seán elke broeder/frater, elke leken-Marist en communiteit op de nodige aandacht te schenken aan een bepaald aantal voorstellen, zoals één dag in de week te vasten en te bidden, of zich in te zetten voor het doen van gerechtigheid aan jongeren en kinderen; elke dag de Eucharistieviering of een Woord- en Communiedienst in ere te herstellen, open te staan voor het opnemen van personen die zich bij ons willen voegen en tenslotte, een goed gebruik te maken van de diverse documenten en meditatiemodellen. Ook zou ik u willen vragen dagelijks het ‘Gebed voor het 21e Algemeen Kapittel’ te bidden. Dat alles bij elkaar kan alleen maar onze onderlinge solidariteit vergroten. Eigenlijk is het thema van het 21e Algemeen Kapittel ‘Nieuwe Harten voor een Nieuwe Wereld’ een oproep tot bekering – in de echte betekenis van het woord – dus tot het opgaan van een nieuwe weg, aangepast aan de tijd waarin wij leven. Dit proces is ongetwijfeld een duidelijke uitdaging, vergt inspanningen en het einddoel ervan is niet makkelijk bereikbaar. In zijn Circulaire schrijft Bro. Seán : “Het religieuze leven van nu is nog niet volledig vernieuwd. Dat geldt eveneens voor de manier waarop wij Maristen het leven……. Ook weten we dat er bij ons een vernieuwing heeft plaatsgevonden als de ervaring van Gods onvoorwaardelijke liefde ons ertoe brengt moedig actie te ondernemen, als ze ons de kracht geeft op hoge leeftijd risico’s te nemen en ons helpt “ja” te zeggen zonder enige aarzeling, berekening of overmatige bezorgdheid om onze persoonlijke behoeften. Uiteindelijk weten we dat er bij ons een vernieuwing heeft plaatsgevonden als we ontvlamd raken, vol passie leven en ervan doordrongen zijn dat we mannen zijn die van God houden.” (Nieuwe Harten voor een Nieuwe Wereld, p. 23) Beste broeders/fraters en vrienden, laten wij bij het lezen en herlezen van deze woorden, ons Instituut, onszelf en de voorbereiding op het 21e Algemeen Kapittel in de handen van Maria leggen, en haar vragen samen met ons te bidden zodat wij, net als zijzelf, Gods uitnodiging met een “ja” kunnen beantwoorden en Gods geest in ons leven en in ons Instituut een grotere plaats geven.
Br./Fr. Joe Mc Kee Provinciaal Overste
2
hierdoor gestimuleerd voelen om daar iets aan te doen?
GEBED Ik vond het laatste Bulletin zeer interessant en informatief. Vooral het artikel over bidden sprak mij aan, en daarom dacht ik: laat ik ook mijn ervaringen met bidden delen.
Het belangrijkste wat we in ons leven moeten doen, is tijd besteden aan het persoonlijke gebed. Dit krijgt pas waarde als we een band met Jezus willen creëren en in Zijn nabijheid willen leven. Er moet sprake zijn van een zekere eenvoud. “Het hemelse koninkrijk kom je alleen binnen als je van gezindheid verandert en wordt als kinderen.” Dat zijn niet mijn woorden. We hebben alles ook zo moeilijk gemaakt.
Ik ben een groot bewonderaar van wijlen John Main. De vorm van bidden die hij voorstelt ben ik puur toevallig tegengekomen (al zie ik het als een goddelijk ingrijpen). Het komt erop neer dat je ’s morgens en ’s avonds 25-30 minuten bidt en een mantra herhaalt. Ik citeer John Main: “Ga zitten, zit stil en met rechte rug. Sluit je ogen enigszins. Zit ontspannen maar alert. Begin in jezelf één enkel woord te zeggen. [Hij raadt het gebedswoord maranatha aan]. Herhaal het vervolgens steeds als vier even lange lettergrepen. Luister ernaar terwijl je het zegt, zachtjes maar zonder stoppen. Denk niet na en haal je geen beelden voor ogen – spiritueel of anders. Gedachten of beelden die in je opkomen leiden je af van je meditatie, dus richt je dan weer op het herhalen van dat woord. Mediteer elke ochtend en avond ongeveer 25 tot 30 minuten lang.”
Voor ons persoonlijke gebed moet onze geest allereerst voortdurend worden gevoed met het dagelijkse lezen van de Schrift, zeer geconcentreerd, zodat onze wereldse gedachten geleidelijk aan worden vervangen door geestelijke. De heilige Mis, het Gebed van de Kerk, de Uitstalling van het Allerheiligste, de rozenkrans – ze krijgen allemaal meer betekenis als we een persoonlijke band met Jezus hebben.
In het begin is dit niet gemakkelijk. Er is enorme zelfdiscipline voor nodig. De functie van de mantra is om de geest leeg te maken, zodat je met een leeg hoofd en hart openstaat voor God en Hij daar aanwezig kan zijn.
Welke woorden moeten we in ons gebed gebruiken? Die vraag stelden de leerlingen aan Jezus: “Heer, leer ons bidden”, en Hij leerde het hen. Laat het Hem ook ons leren. Hij vraagt ons het “Onze Vader” te bidden, stil te staan bij de woorden Vader! Abba! Papa! Ik ben Zijn kind, volledig afhankelijk, onvoorwaardelijk geliefd – Hij is zo dicht bij mij: “Maak uw thuis in mij, zoals ik het mijne in u maak.” We kunnen dus doorgaan met het gebed van de Heer. Laat de heilige Geest ons leiden.
Ik beoefen deze vorm van gebed al enkele jaren en heb ondervonden dat het een positieve stimulans is voor mijn hele gebedsleven. Ik bad altijd trouw de rozenkrans, het rozenhoedje en het brevier, en ik las veel geestelijke teksten. Wijlen br./fr. Liguori vertelde ons altijd dat het lezen van zulke teksten essentieel is voor je gebedsleven. Ik gebruikte die gebeden uit een soort plichtsgevoel. Het was echt een intellectuele inspanning. Nu geniet ik van die gebeden – ze komen uit het hart en voeden de geest. John Main heeft mijn gebedsleven ingrijpend veranderd.
Er zijn veel boeken over bidden; we horen inspirerende lezingen over bidden. Maar we moeten zelf ook aan de slag: meewerken en het in praktijk brengen. Als we het te druk hebben om te bidden, dan hebben we het drukker dan Gods bedoeling is.
P. Tom Quirke
Het grootste obstakel voor het persoonlijke gebed is dat we het moeilijk vinden tijd vrij te maken voor het gebed en ons daar ook aan te houden. Als we besluiten elke dag een half uur te bidden, dan moeten dat ook echt 30 minuten zijn! Menselijk als we zijn, worden dat anders 28 minuten en vervolgens 20, tot we er helemaal mee ophouden. Dat is nu eenmaal de ervaring van veel mensen. In de Catechismus van de katholieke kerk vinden we: “Bidden is een strijd, een worsteling.”
PERSOONLIJK GEBED Met afnemende belangstelling heb ik het artikel “Verzet tegen het gebed” in de laatste uitgave van het Bulletin gelezen, opnieuw gelezen en nog eens gelezen. Mijn gedachten erover: zware kost, langdradig, ontmoedigend. Zouden mensen voor wie het persoonlijke gebed geen gewoonte is zich
3
kinderen en jongeren vanwege kwetsbare en gebrekkige omstandigheden speciale aandacht nodig hebben. Generaties broeders/fraters hebben hun talenten met name in scholen en internaten ontplooid. Vanaf het allereerste begin was het apostolaat van de heilige Marcellinus Champagnat, van br./fr. François en allen die hen hebben opgevolgd, gebaseerd op een visie die landsgrenzen oversteeg. “Wij moeten oog hebben voor alle bisdommen van de wereld” – een duidelijke weergave van deze instelling. En zo gingen de vijf landen van onze provincie tot de eerste apostolaats- en zendingsgebieden van het Maristeninstituut behoren.
Toen ik eens een retraite gaf in Kameroen, gaf een zuster mij een boek over bidden. Telkens weer kwam ik het zinnetje “een uur met de Heer” tegen. Het trof me, want het was alsof dat de gewoonste zaak van de wereld was. Maar voor mij was een half uur al een hele prestatie. Ik keek steeds op mijn horloge – nog 5 minuten te gaan en ik wist echt niets meer te zeggen – het leek wel een eeuwigheid! Ik kon me niet voorstellen dat ik een heel uur aan één stuk kon bidden. Tegen het einde van het boek kwam de onvermijdelijke vraag: “Kun je niet één uur met mij waken?” Zonder nadenken antwoordde ik prompt: “Nee, dat kan ik niet.” Toen leek Jezus zich tot mij persoonlijk te richten: “Paul, kun je niet eens één uur met mij doorbrengen?” Ik was echt kwaad op Hem en antwoordde met grote tegenzin: “Het moet dan maar…” En ik ben het gaan doen, met als resultaat dat het steeds gemakkelijker werd om een uur bij de Heer te zijn dan voorheen een half uur. God is een jaloerse God – Hij laat zich niet afschepen met minder dan Hij wil. Om het samen te vatten, als je geen intense band met Jezus hebt maar wel heel graag een wil: (1) (2) (3)
Besteed TIJD aan je persoonlijke gebed. Doe dat op een vaste tijd. Leer Jezus kennen door de Schrift intensief te lezen – Lectio Divina. Hou vol; het is in het begin misschien moeilijk, maar het wordt steeds gemakkelijker – uiteindelijk wordt het een bijzonder moment dat je niet zou willen missen.
Vandaag ziet onze Maristenprovincie zich geconfronteerd met realiteiten die de voorbije tientallen jaren al steeds duidelijker werden: het overdragen van onze scholen aan lekenpartners, een toename van het aantal oudere broeders/fraters die heel gewoon zorg en aandacht nodig hebben, en tegelijkertijd een afname, ja zelfs het geheel verdwijnen van het aantal jonge mensen die zeggen bij ons te willen intreden. Komt een roeping van God minder vaak voor of, nog erger, zou God helemaal ophouden met het roepen van jonge mensen? Met andere woorden, ziet het Maristencharisma in de landen van onze provincie zijn einde naderen? Mogen we dat wel zo zeggen? Betekent dat niet dat we Gods plaats innemen en onszelf als eigenaar van het Maristencharisma beschouwen?
Br./Fr. Paul Sacco
Br./Fr. Paul Peter Sacco
Marcellinus’ droom: leef hem vandaag! Beste broeder en frater uit de provincie Westen Midden-Europa, beste vriend en vriendin die is geraakt door de Maristenspiritualiteit, een hartelijke groet.
Van 3 t/m 8 april was er in het Spaanse Las Avellanes een bijeenkomst van broeders/fraters die betrokken zijn bij het roepingenapostolaat, twee leken en drie novicen uit tien Maristenprovincies. De deelnemers kwamen uit landen die het hardst aan het seculariseren zijn. Zes dagen lang konden ze met elkaar praten, gedachten uitwisselen, plannen maken voor hun apostolaat
Sinds de oprichting van ons instituut hebben duizenden broeders/ fraters in de wereld van jongeren gewerkt om in hun behoeften te voorzien, vooral daar waar
4
toekijken hoe hij sprak, voorstellen deed en lef
en vooral bidden voor het roepingenapostolaat in de betreffende landen. Namens onze provincie namen de brs/frs Michael Schmalzl en Roberto Di Troia hieraan deel. We vinden het belangrijk de boodschap van deze internationale bijeenkomst beter bekend te maken. Ja, we zijn ervan overtuigd dat God jonge mensen blijft roepen om vandaag een Maristenleven te gaan leiden, een leven dat we geven, een leven waarin we Jezus volgen. We bevinden ons in een situatie waar we God het recht niet mogen ontnemen om jonge mensen te roepen die zich op hun beurt het lot van kinderen en jongeren aantrekken met een honger naar rechtvaardigheid, vrede en diepgang. Deze generatie vraagt ons haar te helpen om te blijven geloven.
toonde. Laten we in deze tijd, waarin alles een uitnodiging is om de geest van l’Hermitage op te eisen, bereid zijn ons steentje bij te dragen, hoe klein het ook moge zijn.
Vandaag moe ten we er meer dan ooit tevoren aan werken dat de geest van broederschap toeneemt, dat ons geloof in de heilige Geest groeit – de Geest die in en door ons werkt.
Wij zien vijf mogelijkheden: 1. Op provincieniveau een team aanstellen dat een plan voor het roepingenapostolaat uitdenkt en vervolgens uitvoert. 2. Ons bewust zichtbaar maken als religieuzen en leken-Maristen. Ervan getuigen dat het volgen van Jezus en het wijden van je leven aan Hem een bron van echt geluk en ware vreugde is.
Wie we ook zijn en wat we ook doen, ieder woord dat we zeggen en iedere handeling die we verrichten is een pastorale activiteit en daarmee iets van waarde op het vlak van roepingen. Laten we ons daar gewoon bewust van zijn, en laten we toenemend wakkere mensen zijn, getuigen van Jezus’ liefde die zich over ons en door ons verspreidt.
3. Elke communiteit kiest enkele praktische punten die in het kader van het roepingenapostolaat te realiseren zijn: gebed, zich meer etaleren op scholen en bij retraites, posters, getuigenis afleggen, etc. Elke communiteit kan kiezen wat voor haar haalbaar is. Het is de gezamenlijke missie die we voor onze Kerk ondernemen. 4. Elke broeder/frater en leken-Marist gaat op zoek naar iets wat hij/zij in zijn/haar eigen leven kan doen en laten zien. Dat is dan een bewust en helder apostolaat dat stimulerend werkt en zorgt voor een hernieuwd gevoel van trouw in elk van de roepingsverhalen van onze broeders/ fraters.
Vandaag is het onze prioriteit onze middelen in te zetten, maar ook om er vast van overtuigd te zijn dat het ook de moeite waard is om als broeder/frater een Maristenleven te leiden. Als individu en als communiteit hebben we de verantwoordelijkheid te blijven geloven ondanks de schijnbaar onoverkomelijke obstakels, zoals de vergrijzing in de provincie, het ontbreken van mogelijkheden tot contact met de wereld van de jeugd, etc. Stel dat Marcellinus niet meer geloofd had in wat hij aan het doen was toen het noviciaat in l’Hermitage leeg was? Laten we naar onze stichter terugkeren en hem in actie zien; laten we
5. Voor degenen die door betrokkenheid in een christelijk project contact hebben met jongeren: durf te suggereren, durf uit te nodigen. Net zoals Jezus mogen ook wij zeggen: “Kom en zie.” Maar we moeten
5
naar God, Bron van Levend Water. Dankbaar beseffen we met Maria’s hulp hoe weerstanden, zoals dorre periodes, troosteloosheid, gebrek aan licht, - het verlangen naar God verhevigen. We kijken naar psalm 63 (62) met een exegetisch en spiritueel commentaar: “God, mijn God, naar U blijf ik zoeken.”
ook goed bedenken wat we hen willen laten zien. Een eerste, zeer concrete stap kan zijn dat we ons buigen over de vraag wat we van ons Maristenleven zichtbaar maken. Laten we elkaar onderling stimuleren en laten wij de eersten zijn die getuigen van de vreugde die we op onze Maristenweg vinden.
Woensdag zetten we “onze geloofsreis” verder met Maria. Samen bezinnen we ons over de bijbelse tekst van de Aankondiging uit Lc 1, 2638. Vijf mariale sleutels worden ons aangeboden om in Maria’s voetsporen te treden: “Jij bent geliefd”, “God heeft een weg voor jou”, “Laat je doen”, “Kijk naar wat Hij doet” en “Geen avontuur, zonder risico’s”. Het ja van Maria evangeliseert ons en stuwt ons steeds verder op onze eigen en unieke geloofsreis!
Br./Fr. Roberto Di Troia
Retraite in Kessel-Lo met “Water uit de Rots” Op maandag 4 augustus ’08 onthalen we hartelijk Marie-Paul bij het vieruurtje want zoals vorig jaar beleven we onze 3-daagse retraite genietend van haar enthousiaste en diepe animatie. We beginnen samen in de kapel en bidden zingend “Kom Schepper Geest”. Broeder Theo leidt ons binnen in dit heerlijk avontuur met enkele praktische raadgevingen. Met onze ‘zus’ (MP) staan we even stil om te beseffen “hoeveel God je wel liefheeft” en hoe Hij zijn warme misericordias uitdeelt aan wie erom vragen. Vanuit de kleine kern te KesselLo kiezen we ervoor onze stille dagen te beleven in verbondenheid met de 6 miljard mensen die onze aarde bewonen en voor wie we intens bidden. MP’s persoonlijke gebedsband met Ingrid Betancourt verzekert ons dat elk geduldig en trouw intercessiegebed, rijke vruchten draagt. We mogen delen en dankbaar beseffen dat God diepe gebedsbanden smeedt en ons verwonderen over dat uniek spinnenweb van gebedsrelaties. Ja, ook doorheen een bejaarde maristenbroeder wil God zich laten beminnen.
Met veel humor herontdekken we hoe we “als broers en zusters “Jezus’ liefdesgebod concreet kunnen beleven. We onthalen “het smalle pad” van de ware broederlijke liefde als een school met 9 leerjaren (graden of niveaus)… je kan er zelf nog aan toevoegen, want de ervaring van de wederzijdse liefde is een enorme rijkdom. Met Paulus “leren we te roemen op onze zwakheden” en ontvangen Jezus’ warme vergeving tijdens het biechtsacrament. Geen toeval, want op 6 augustus trekt Jezus je mee naar Tabor en vormt je om tot zijn leerlingen doorheen vreugdevolle en kruisigende gebeurtenissen. Donderdag 7 augustus ’08 beleven we dankbaar met Maria om de gave van onze maristenspiritualiteit en om de profetische visie van het Magnificat! Naar aanleiding van een mooie brief van Seán D. Sammon (fms en generale overste) in 2003 “de revolutie van het hart” en de evangelische Mariaperikopen evalueren we onze maristenroeping met de “weg van Maria”. Geroepen zijn steeds meer, steeds dieper, steeds inniger maristenbroeder te worden betekent: als Maria, je fiat geven aan de liefde van God (stap 1), het “wij” van de Kerk, de mensheid ontdekken (stap 2), in Maria’s voetspoor een uniek verhaal beleven en de weg gaan in “de proef van het geloof” (stap 3), op je geloofstocht Martha en Maria tegelijkertijd zijn (stap 4), één worden met de Gekruisigde en Verrezen Christus en staande blijven (stap 5), met Maria in het cenakel van de H. Geest vertoeven (stap 6). Onze getijden werden mooi verzorgd met de trappistenmonniken en monialen en tijdens de mariawake baden we verbonden met de specifieke intenties van de vijf continenten.
Dinsdag “putten we uit stromen van Levend Water” (hfdst 1) en nemen we tijd om te kijken hoe het gesteld is met onze dorst, ons verlangen
6
Ja, God doet grote dingen… vanuit het kleine, onbeduidende Kessel-Lo heeft Hij ons hart verruimd. Tijdens een feestelijke Eucharistie vernieuwden we (broeders en MP) onze geloften tot heerlijkheid van de Drie Enige Liefde God en tot geluk van alle mensen.
Het is een document dat vrijwel universeel aanvaard is: alle lidstaten van de Verenigde Naties, met uitzondering van Somalië en de Verenigde Staten, hebben het geratificeerd. Dit betekent dat de normen die erin staan praktisch wereldwijd als wet gelden.
Onze jarige broeder Roger omringend hebben we tijdens het laatste maal feestelijk en vreugdevol gevierd. Aan allen zeggen we met de woorden uit het lied dat in ons weerklinkt:
De lidstaten van de VN hebben dit document overgenomen met het doel de rechten van kinderen en jongeren te garanderen. Gezien hun situatie hebben kinderen, al naargelang hun leeftijd en daarmee samenhangende behoeften, speciale zorg en bescherming nodig: het recht op leven, een goede gezondheid, onderwijs en vrije tijd, het recht in een liefdevolle omgeving en onder bescherming van volwassenen op te groeien, het recht gehoord te worden en hun mening te laten meetellen, het recht om niet gediscrimineerd te worden, om voor uitbuiting behoed te worden… en zo zijn er nog vele andere rechten. Het verdrag bepaalt dat er bij alle beslissingen die jonge mensen betreffen rekening moet worden gehouden met hun belangen en dat er gestimuleerd moet worden dat ze nuttig (en positief) in de maatschappij kunnen staan.
“Luister naar de Bron in jou die je over liefhebben spreekt, luister naar de Bron in jou van eeuwigheid, luister naar de Bron in jou die je bidden doet!” Een gelukkige Marist
MARISTEN BIJ DE VERENIGDE NATIES: OP DE BRES VOOR DE RECHTEN VAN HET KIND Het is mogelijk dat slechts weinig mensen weten dat de Maristencongregatie sinds kort – pas drie jaar – bezig is met een nieuw project in Genève om op te komen voor de rechten van de jeugd. Er is daar een nieuwe communiteit van Broeders/ Fraters Maristen opgericht, zodat wij onze stem en inzet kunnen voegen bij die van vele andere mensen en organisaties. Zo bouwen we mee aan een wereld waar gerechtigheid, vrede en solidariteit niet alleen een droom zijn maar een realiteit voor iedereen, zonder enig onderscheid.
Een comité van onafhankelijke experts uit verschillende landen gaat na wat de lidstaten allemaal doen om de rechten die in het verdrag zijn vastgelegd te implementeren. Dit comité bestaat uit 18 professionals die te boek staan als ethisch en deskundig op uiteenlopende gebieden: juristen, artsen, psychologen, pedagogen etc. De reden voor deze diversiteit is dat de rechten van kinderen niet vanuit één enkel gezichtspunt benaderd kunnen worden; voor een brede visie op de rechten van het kind is een interdisciplinaire aanpak nodig, zowel voor het bestuderen als voor het begrip ervan. Het werk van de Maristen in Genève Elke vijf jaar krijgt het comité van de deelnemende landen aan het verdrag een verslag. Het bestudeert deze periodieke rapporten en ook andere verslagen (“alternatieve” of aanvullende verslagen) die het van NGO’s krijgt. Na gesprekken met een regeringsdelegatie maakt het comité een lijst aanbevelingen openbaar die landen in praktijk moeten brengen om de internationale verplichtingen waaraan ze door de ratificatie van het verdrag gebonden zijn, beter of verder na te komen.
Wat zijn de rechten van het kind? Het “Verdrag inzake de Rechten van het Kind” is een internationaal verdrag waarvan het hoofddoel is te garanderen dat de mensenrechten van iedereen jonger dan 18 jaar worden gerespecteerd.
Onze Maristenaanwezigheid in Genève wil een bijdrage leveren met verschillende initiatieven voor discussie en voorstellen die regeringen
7
kunnen overnemen als internationale overeenkomsten of richtlijnen voor nationaal beleid. Met onze inbreng dragen wij onze deskundigheid op het vlak van onderwijs bij alsook onze kennis van de wereld van de jeugd in de verschillende landen waar we actief zijn. Middels aanvullende verslagen die we het comité voorleggen willen we een breed beeld bevorderen van de concrete realiteit en de specifieke problemen die gevolgen hebben voor kinderen en jongeren en die om een concreet antwoord vragen. We leggen speciale nadruk op onderwerpen die met ons charisma en onze traditie samenhangen, zoals de kwaliteit van onderwijs en bescherming tegen geweld. We verwachten dat onze bijdrage een positieve uitwerking zal hebben op het leven van alle kinderen, niet alleen degenen die onze instellingen bezoeken.
Bezoek aan een “Berceau de l’Institut” In juni van dit jaar heb ik de gelegenheid gehad om onze broeders/fraters te bezoeken in Beaucamps-Ligny, in Noord-Frankrijk. Ook al maakt Beaucamps geen deel uit van onze Provincie West- en Midden-Europa toch blijft die plaats voor ons allen een heel bijzondere betekenis behouden. Het was op het uitdrukkelijk verzoek van Madame la Comtesse de Grandville dat de broeders/fraters naar Beaucamps zijn gegaan. De Zusters van het Kind Jezus, die hetzelfde verzoek hadden gekregen, waren er al een school begonnen en gaven er onderwijs aan de meisjes van de streek. Toch wel goed hierbij te vermelden dat de Graaf en de Gravin de Grandville de scholen van de broeders/fraters en de zusters altijd financieel zijn blijven steunen.
Om zo effectief mogelijk te werk te gaan, moeten we Maristennetwerken verbeteren, het werk dat we momenteel doen systematiseren, nadenken over wat we in de praktijk doen en dit naar anderen communiceren en met hen delen. We moeten contact leggen met andere organisaties die, net zoals wij, namens en met kinderen en jongeren werken, op het vlak van onderwijs, sociale ontwikkeling, jeugdwerk enz. We kunnen van elkaar leren. We hebben veel te delen, dus… waar wachten we nog op? We hebben zo weinig te verliezen en kunnen er zo veel mee winnen.
In 1847 hebben de broeders/fraters er een noviciaat geopend dat vrij snel al onderdak bood aan een 20 à 30 postulanten. De eerste 3 broeders/ fraters die in januari 1853 naar Londen vertrokken waren afkomstig uit Beaucamps. Dat was toen de eerste stichting buiten West-Europa. Toen in 1875 het noviciaat van Dumfries werd geopend noteert de toenmalige novicenmeester, br./fr. Alphonse (John O’Hara), in het aannameregister eerst de namen van de 66 broeders/fraters die hun noviciaat in Beaucamps hadden gedaan en die, op dat moment, werkzaam waren buiten de “Province du Nord”.
Laten we ons kort richten op onze Goede Moeder, de Heilige Maagd Maria, die in haar Magnificat verkondigt dat gerechtigheid onderdeel is van Gods plan voor iedereen (Lk 1, 46ff). Zij had lief als moeder en echtgenote; haar liefde was een liefde die voor leven zorgt, het beschermt en ervoor opkomt. De Montagnes van vandaag zijn jongeren aan de rand van de samenleving, jongeren die buitengesloten zijn – zij hebben zulke liefde ook hard nodig. Een artikel van br./fr. César Henríquez
Bij het op zoek gaan naar meer informatie over de eerste broeders/fraters die naar “de Eilanden” gingen, viel het mij direct op dat belangrijke documenten van het Instituut, zoals de benoemingslijsten en het register van de geloften van vóór 1903, alleen maar de kloosternamen
8
vermelden. En dat, in die tijd, bij het overlijden of het uittreden van een broeder/frater, zijn kloosternaam werd doorgegeven aan een novice van de volgende groep. Dat maakt het onderzoek naar het verdere leven en apostolaat van die eerste broeders/fraters dus extra moeilijk. Bruikbare informatie is ongetwijfeld te vinden in de personeelsbestanden van de scholen waar de broeders/fraters werkzaam waren. In die tijd hoorden de scholen onder het bisdombestuur, maar noch het woord “broeder/fraters” noch de kloosternaam komen in die registers voor. Ook in de annalen of jaarverslagen is er geen enkel spoor van kloosternamen.
De informatie waarnaar ik op zoek was stond in vier dikke banden, elk van wel 9 cm dik en van groot formaat. Er staan meer dan 2000 namen in. Naast de persoonsgegevens van de broeders/ fraters staat ook vermeld wat hun eerste benoeming was en ook of ze zijn uitgetreden. De namen die mij het meest interesseerden voor mijn onderzoek waren vaak gevolgd door de vermelding “overgeplaatst naar de Province des Iles” waartoe in die tijd niet alleen Groot-Brittannië en Ierland behoorden, maar ook de Verenigde Staten, Canada, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en enkele eilanden in de Stille Oceaan. De enigste volgorde die werd aangehouden was de datum van de eerste professie.
Het enigst betrouwbare document waarin de familienaam en de kloosternaam vermeld staan is het register van de (eerste) professie. Toen ik daaraan dacht heb ik mijn pelgrimsstaf genomen…. in dit geval een vliegticket, om naar Beaucamps te gaan, waar nog andere verrassingen op mij wachtten.
Het kerkhof waar ongeveer 2000 broeders/fraters begraven liggen bestaat nog steeds. Bij de teraardebestelling van een broeder/frater werd vaak de naamplaat van een eerder begraven broeder/frater weggehaald en tegen de muur bevestigd van het kerkhof. In de archieven van Beaucamps wordt wel een plattegrond bewaard waarop alle graven staan ingetekend, compleet met de naam van de broeder/frater, zijn geboortedatum en de datum van overlijden. Maar als men ter plaatse gaat kijken blijkt dat heel vaak niet (meer) te kloppen.
Het dorp zelf is niet veel groter dan in de “glorievolle” periode. Er zijn nog geen 1000 inwoners. Nog steeds gaan jongens en meisjes er naar school, maar ook al maken de broeders/ fraters en zusters geen deel meer uit van het onderwijzend personeel, hun invloed is er nog wel duidelijk aanwezig. De 2000 leerlingen worden er elke morgen met bussen heen gebracht. De oude gebouwen, verwoest tijdens de 1e Wereldoorlog, werden door nieuwe vervangen.
Toch kan ik zeggen dat het voor mij een vruchtbaar bezoek was. Graag maak ik ook van deze gelegenheid gebruik om br./fr. Achille Somers, de archivaris, te bedanken voor zijn zeer gewaardeerde hulp. Dank ook aan de communauté Champagnat van Beaucamps voor de genoten gastvrijheid. Ik vond het alleen maar jammer dat ik mij niet in het Frans kon uitdrukken, daarom wil de brs/frs Marino Primiceri en Albert Thomé van harte bedanken die mij zo goed hebben geholpen bij het tolken en vertalen en allicht ook als chauffeurs van het ene adres naar het andere. Dank ook aan br./fr. Maurice Taildeman voor de organisatie van mijn expeditie. Tot slot wil ik ook de communiteit van Malmedy hartelijk danken voor het kortstondig en onverwacht verblijf aldaar. Maar dat is een ander verhaal ! Dit mag dan een terugblik zijn van een broeder/ frater uit het Noordwesten van onze Provincie, die met enig ongeduld wacht op de reactie van broeders/fraters uit andere landen of regio’s die eveneens uit Beaucamps zijn “voortgekomen”, voor wie Beaucamps eveneens “le berceau” van hun voormalige Provincie is.
door Bro. John Parker
9
FOTOMONTAGE
10