Focus 2012 Historisch Museum Den Briel
Inhoud
1. 1.1. 1.2. 1.3. 2.
Inleiding Leeswijzer Opdracht en aanpak De vraag Focus 2012: een masterplan De werkwijze
2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Concept Historisch Museum Den Briel 2012: Lokaal museum met nationale uitstraling Focus: 80-jarige oorlog Ruimte voor het verleden en heden van Brielle en omgeving a. De Brielse Schatkamer b. Aansprekende tijdelijke tentoonstellingen c. Het depot onthuld d. De ‘buitenpresentaties’ Ketenversterking: Brielle als cultuurhistorische totaalervaring Schematische weergegeven: de museale focus Schematisch weergegeven: Brielle als totaalervaring SWOT Analyse
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
Algemene aanbevelingen Ontwikkel een scherpe missie De Collectie in één hand Doelgroepen segmentatie op basis van bezoekmotief Stimuleren van vraagsturing Effectievere marketing en communicatie Prijsbeleid: gratis entree als proef De functiecombinatie op de begane grond
4. 4.1. 4.2. 4.3.
Voortgang, organisatie en planning Voortgang Organisatie Planning
2.1. 2.2.
Bijlagen: Bijlage 1 Geraadpleegde stukken en documenten Bijlage 2 Geïnterviewde personen Bijlage 3 Aanwezigen bij de presentatie van het museumconcept en de aanbevelingen op 1 december 2009 in het Stadskantoor te Brielle. Bijlage 4 De interviews samengevat Bijlage 5 Trends en relevante ontwikkelingen Bijlage 6 Alternatieve concepten
2 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Inleiding Dit plan bevat een inhoudelijk concept en enkele aanbevelingen voor een sterke profilering en positionering van het Historisch Museum Den Briel. Met als ultiem doel meer bezoek naar het museum en de stad te trekken. Gekozen is voor de titel Focus 2012 omdat de kern van dit stuk het zoeken naar sterkere focus voor het museum behelst die in 2012 bij het honderdjarig bestaan zijn beslag kan krijgen met een totale herinrichting van het museum als onderdeel van een gevitaliseerde cultuurhistorische aanbodketen in Brielle e.o. Tijdens de vele gesprekken die de afgelopen maanden met in- en extern betrokkenen zijn gevoerd, bleek dat het Historisch Museum Den Briel grote waardering en draagvlak geniet. Dat velen geloven in de potentie en de mogelijkheden van het museum om verder uit te groeien tot een hoogwaardige en onmisbare bron om de rijke geschiedenis van Brielle aan een breed publiek te tonen. Kern van deze rapportage is de gedachte dat het museum een duidelijk eigen gezicht moet tonen, maar geen ‘stand-alone’ instituut moet en kan zijn. Het dient te functioneren als belangrijke en stimulerende schakel binnen de rijke, maar thans nog gefragmenteerde keten van cultuurhistorisch aanbod in Brielle en omgeving. De ontwikkeling van het museum, die zijn weerslag krijgt in een nieuwe inrichting per 2012, dient zich af te spelen tegen de achtergrond van samenwerking binnen en versterking van de totale aanbodketen. Voor de positionering en profilering van het Historisch Museum Den Briel worden in dit plan stevige keuzes gepropageerd. Die zijn gefundeerd op de unieke kwaliteit van Brielle als historische kern in een omgeving waar de moderne tijd steeds manifester oprukt. Een kleine plaats met een groot verhaal dus. Als dat verhaal indringend, aansprekend en met moderne middelen aangeboden wordt, zal het museum - ook in de toekomst - relevantie behouden en winnen voor velen. Dat is geen vanzelfsprekendheid in de huidige samenleving waarin eenieder voor het opdoen en ontwikkelen van kennis, ervaringen, vrijetijdsbesteding en recreatie uit een groter aanbod kan kiezen dan ooit te voren. Het publiek is daarbij ‘verwend’, maakt al ‘zappend’ hoogst individuele keuzes en kan zich makkelijk verplaatsen. In real time of virtueel. Wat hier niet gevonden wordt, zoekt men elders. Het hebben van een eigen uniek kernproduct en dat via optimale marketing aan doelgroepen communiceren is een voorwaarde voor een succesvolle profilering en positionering. De opstellers van dit document zijn ervan overtuigd dat het Historisch Museum Den Briel via de hier geschetste lijnen een groter en breder toekomstig publiek zal trekken.
Leeswijzer Dit rapport bestaat uit vier delen en een aantal bijlagen. Allereerst wordt de opdracht van de gemeente Brielle aan de opstellers van dit rapport, TiMe Amsterdam, beknopt uiteengezet, gevolgd door de gehanteerde aanpak. (Hoofdstuk 1). In hoofdstuk 2 wordt het nieuwe inhoudelijke concept voor het museum en de herinrichting die in 2012 gereed moet zijn voorgelegd en beargumenteerd. Deze schets op hoofdlijnen wordt samengevat in twee schema’s en besloten met en SWOTanalyse waarin sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen van het nieuwe concept zijn weergegeven. Hoofdstuk 3 bevat zeven algemene aanbevelingen, die samenhangen met het nieuwe inhoudelijke concept, maar die ook los daarvan een effectiever en publieksgerichter museum ten doel hebben. Hoofdstuk 4 geeft gedachten over de verdere procesaanpak weer, gericht op openstelling van het vernieuwde en heringerichte Historisch Museum Den Briel in 2012. Tot slot is een aantal bijlagen toegevoegd. Deze geven inzage in de gehanteerde bronnen en de personen waarmee in het traject dat tot deze rapportage leidde is gesproken. Ook is er een beknopte algemene weergave opgenomen van de meningen en visies die tijdens de interviews ter tafel gebracht zijn. Vervolgens is er een globaal overzicht van voor museumbeleid relevante maatschappelijke trends en ontwikkelingen opgenomen. De laatste bijlage bevat tenslotte twee alternatieve inhoudelijke concepten die met de ambtelijk betrokkenen wel besproken zijn, maar uiteindelijk niet de voorkeur kregen. De illustraties zijn bedoeld als beeldreferenties ter illustraties van sferen en gedachten. Het betreft dus geen letterlijke ontwerpen of artists impression’s.
3 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
1.
Opdracht en aanpak
1.1.
De vraag
Het Historisch Museum Den Briel bevindt zich in een overgangsfase. Het aanstaande honderdjarige bestaan in 2012 vormt een uitgelezen momentum om zowel de presentaties als de back office faciliteiten (depots) op een hoger plan te brengen. Vooral voor de back office functies (collectiebeherende- en bedrijfstaak) is, zoals uit het Museumbeleidsplan 2008-2012 blijkt, al veel voorwerk verricht en een groot aantal concrete verbeteringen en vernieuwingen ingepland. Een groter publieksbereik, groter lokaal draagvlak en versteviging van (lokale en regionale) samenwerkingsverbanden en optimalisering van de bewaaromstandigheden van de collectie worden als centrale doelen voor de gewenste museale vernieuwingen gehanteerd. Recent heeft het museum een erfenis ontvangen bestaande uit geldmiddelen en onroerende goederen die na vervreemding een aanvullend geldbedrag kunnen opleveren. Deze middelen worden mede ingezet om de revitalisering te financieren. TiMe Amsterdam, een adviesbureau gespecialiseerd in museale visie- en conceptontwikkeling, is door de Gemeente Brielle gevraagd om een integrale visie te leveren, gericht op1:
Herinrichting (vorm en inhoud) van de museale presentatie(s).
Positionering en profilering van het vernieuwde museum .
Teneinde een aantrekkelijk aanbod voor drie primaire doelgroepen te realiseren:
1.2.
Inwoners van de gemeente (en regio)
Jongeren en scholieren uit Brielle en de regio.
Recreatieve bezoekers (bezoekers van Brielle, verblijfsrecreanten in de regio, alsmede passanten).
Focus 2010: een masterplan
Focus 2012 is bedoeld als masterplan voor de gewenste vitalisering van het museum. Het kan daarbij zowel een in- als extern gebruikt worden: a. Intern zal het helpen de focus te verscherpen en de ambities en geschetste doelen als integrale koers voor de toekomst te formuleren. Als een soort van routekaart naar vernieuwing en vitalisering. Het document zal museumcommissie, ambtelijk betrokkenen en vooral ook directie en medewerkers een raamwerk bieden voor het uitvoeringstraject. b. Extern zal het document stakeholders, eventuele externe geldverstrekkers (zoals fondsen en potentiële sponsors) moeten enthousiasmeren. Aldus zal het document draagvlak genereren voor de nieuwe koers van het museum en de weg daar naar toe. Het geeft inzicht in: a.
Het ambitieniveau van het museum
b.
De missie van het museum is en hoe die missie de komende jaren vertaald wordt in een integraal concept voor museale productontwikkeling (presentaties, tentoonstellingen, educatieve en overige publieksactiviteiten)
1
Voor nadere informatie over TiMe Amsterdam zie: www.timeamsterdam.com
4 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
c.
Het ‘eindbeeld’ (of -beelden): een beschrijving in woord en beeld van het gerevitaliseerde Historisch Museum Den Briel: de te presenteren thema’s en ‘verhalen’, de vraagstelling daarbij, de ‘tone of voice’ van het museum en de wijze van presenteren.
d.
Wat daarvoor nodig is en hoe dat eindbeeld daadwerkelijk is te realiseren; dus zeer concrete voorstellen voor uitwerking
c. De werkwijze Gestart is met een beperkte deskresearch waarbij stukken en documenten zijn geraadpleegd die vanuit het museum en/of de gemeente zijn aangereikt. Vervolgens is in overleg met de opdrachtgever een selectie gemaakt van in- en externe informanten die aan de hand van een gestructureerde lijst met open vragen zijn geïnterviewd. Uiteraard is er tijdens het onderzoek regelmatig afstemmingsoverleg geweest met de opdrachtgever. Tenslotte zijn de eerste bevindingen in conceptversie tijdens informele bijeenkomsten voorgelegd aan het College van B&W, de Museumcommissie en een groep bestaande uit ‘stakeholders’ en geïnteresseerden uit de Brielse samenleving. De reacties naar aanleiding van deze presentaties zijn in deze rapportage verwerkt. Na besluitvorming over het museale concept en de aanbevelingen wordt deze rapportage omgewerkt tot een definitief projectplan..
5 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
2.
Concept Historisch Museum Den Briel 2012: Lokaal museum met nationale uitstraling
In de aanloop naar Focus 2012 is een aantal mogelijke museale concepten verkend die recht doen aan de wens tot een scherpere positionering, sterkere profilering met behoud van de huidige kernkwaliteiten. Het vergroten en verdiepen, dus het bereiken van een groter en diverser publiek, is daarbij het primaire doel. Uit de verschillende alternatieve concepten is na enkele gesprekken met ambtelijk betrokkenen gekozen voor een voorkeursvariant die optimale kansen biedt voor het realiseren van bovengeschetste doelstelling. In de volgende paragraaf wordt deze nader omschreven. Alternatieven, die niet onze voorkeur kregen, zijn als bijlage 6 bij deze tussenrapportage gevoegd. De beoogde versterking en verscherping van het Historisch Museum Den Briel krijgt gestalte via drie hoofdlijnen:
Landelijke positionering en positionering via het thema 80-jarige oorlog (en 1 april) Aandacht voor Brielle en omgeving. Bijdragen aan het versterken van Brielle als cultuurhistorische totaalervaring
De recente herinrichting van de hal van het Stadhuis zien wij als een belangrijke eerste stap tot de hier geschetste museale vernieuwing. In de nieuwe situatie heeft het museum in de hal immers een voorportaal dat als ‘etalage’ van het museum passanten tot bezoek zal verleiden.
2.1.
Focus: 80-jarige oorlog
Met het kiezen voor de 80-jarige oorlog als centraal thema voor de vaste presentatie kiest het Historisch Museum Den Briel voor een nationaal thema met optimale kansen om het museum landelijk ‘in de markt te zetten’. Dat is geen gekunstelde constructie of grootheidswaan maar een museale vertaling van hetgeen door velen als het Unique Selling Point (USP) van Brielle wordt gezien. Kiezen voor de 80-jarige oorlog levert het museum de gewenste focus een uniek en daardoor onderscheidend museaal profiel op dat het Historisch Museum Den Briel doet uitstijgen boven de vaak fragmentarische brede thematiek van het merendeel van de kleinere Nederlandse musea en oudheidkamers. De keuze voor de 80-jarige oorlog biedt ook de gewenste mogelijkheden om binnen en buiten te verbinden en in het museum -conform de ketengedachte- te verwijzen naar tal van monumenten (en evenementen) in Brielle die refereren aan de 80-jarige oorlog, aan 1 april, de Martelaren van Gorcum, elementen uit de Canon van Nederland , de Canon Voorne, Putten, Rozenburg, etc.. Het onderwerp 80-jarige oorlog wordt daarbij via aansprekende thema’s uitgewerkt. Uiteraard wordt als context voorgeschiedenis en verloop van de 80-jarige oorlog geschetst, maar de ‘Brielse onderwerpen’ worden meer in detail uitgelicht. Subthema’s die binnen de vaste presentatie worden uitgewerkt zijn o.a.: 80-jarige oorlog algemeen, voorgeschiedenis, sleutelfiguren aan de hand van o.a.:
Merula De Geuzen De bevrijding 1 april 1572 Brielle Martelaren van Gorcum 3 oktober 1574 Leidens ontzet Republiek der zeven Verenigde Nederlanden 1588 Nederlandse (Brielse) zeehelden Vrede van Munster 1648 Brielse monumenten en verwijzingen in de stad naar de 80-jarige oorlog
6 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Daarnaast wordt aandacht besteed aan de betekenis en beeldvorming rond de 80-jarige oorlog en de bevrijding door de geuzen: aan feit en fictie, mythevorming, de 1 april-herdenkingen door de eeuwen heen, terwijl waar mogelijk ook lijnen naar de moderne geschiedenis worden gelegd. (Herleving van het ‘geuzengevoel’ tijdens de bezetting, de herleving van de belangstelling voor geschiedenis, de nationale en de regionale canon etc.). Kern van de vaste presentatie is een ensemble authentieke voorwerpen afkomstig uit de collecties van het Historisch Museum Den Briel, aangevuld met langdurige bruiklenen uit collega-musea. Naar onze inschatting en die van de conservator van het museum zullen Nederlandse musea, als Brielle kiest voor een focus op de 80-jarige oorlog, zeker bereid zijn de benodigde bruiklenen beschikbaar te stellen. Die objecten spelen samen met replica, documenten, tekst en beeldmateriaal een rol binnen een spannende, aantrekkelijke, laagdrempelige presentatie. Evocatie en beleving zijn naast informatie belangrijke aspecten. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van het labyrint-achtige karakter van het museumgebouw om een spannende tocht langs hoogte- en dieptepunten uit de 80-jarige oorlog te maken. De bezoeker die het museum verlaat heeft een globaal beeld gekregen van die complexe periode, de portee van 1 april en is gestimuleerd tot reflectie over kwesties als feit, fictie en mythevorming. Daarnaast bekijkt de bezoeker na de rondgang door het museum de stad Brielle met andere ogen, kan de monumenten en referentiepunten die verwijzen naar de 80-jarige oorlog en de bevrijding duiden, maar last but not least heeft de bezoeker in ca. 1 uur genoten van mooie, vreemde, onvermoede objecten, verhalen en special effects. De vaste presentatie zal dan ook niet zo zeer een klassieke museumopstelling (‘objecten in een vitrine en schilderijen aan de wand’) zijn maar een tijdcapsule: een 80-jarige oorlog experience waar objecten en documenten audiovisuele media, licht- en geluidseffecten, geuren, maquettes een historisch en didactisch verantwoorde maar ook amusante en overtuigende ervaring realiseren.
7 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
2.2.
Ruimte voor het verleden en heden van Brielle en omgeving
Waar de huidige vaste opstelling van het museum de rijke geschiedenis en bewoners van Brielle centraal stelt, zou de focus op de 80-jarige oorlog betekenen dat deze elementen grotendeels uit de presentaties zouden verdwijnen. Toch is er een duidelijke wens om recht te doen aan de boeiende historie van de stad en de daarmee samenhangende topstukken in de museumcollectie. Ook bestaat er behoefte om nu en dan aandacht aan de actualiteit van de levendige plek die Brielle en omgeving is te besteden. Tenslotte is er de intentie vanuit het museum om ook samen met inwoners van Brielle (vraaggestuurde) projecten te entameren. Het nieuwe museum zal deze specifieke verantwoordelijkheid t.a.v. de geschiedenis en samenleving van Brielle en omgeving op vier manieren vorm geven:
a.
De Brielse Schatkamer
De Brielse Schatkamer bestaat uit één ruimte in het museum waar de topstukken uit de collectie die de Brielse geschiedenis of artistieke productie door de eeuwen heen representeren worden gegroepeerd. Als een staalkaart van rijkdom en inventiviteit. Het wordt een precieze selectie in een uitgewogen opstelling: veel, rijk, contrastvol, klassieke ‘schatten’ van grote universele kunsthistorische waarde en kleine schatten van grote emotionele of lokale waarde. Een museumruimte waar kinderen zich vergapen, volwassenen genieten en Briellenaren een gevoel van trots niet kunnen onderdrukken bij het aanschouwen wat hun stadsgenoten verzamelden of produceerden.
8 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
. b.
Aansprekende tijdelijke tentoonstellingen
Het museum houdt drie tentoonstellingen per jaar. Een daarvan, in de zomermaanden, gaat over een onderwerp dat vooral de doelgroep toeristen aanspreekt, juist ook om herhaalbezoek vanuit deze doelgroep aan het museum te stimuleren. De overige twee tentoonstellingen worden vooral gemaakt voor en met bewoners uit Brielle en de regio. Hier wordt het principe van ‘vraagsturing’ op z’n scherpst gehanteerd: ideeën voor tentoonstellingen kunnen bij bewoners worden getoetst, of bewoners (of instellingen, organisaties) uit Brielle en omgeving worden uitgedaagd mee te denken over aantrekkelijke en voor hen relevante onderwerpen. Het ideaal is als er daardoor daadwerkelijk ‘medeeigenaarschap’ ontstaat. Dat de Briellenaar het gevoel krijgt dat het om zijn of haar museum gaat. De tentoonstellingen vormen daarnaast een podium voor het museum om thema’s te presenteren die door de focus op de 80-jarige oorlog niet meer permanent in de vaste opstelling te zien zijn, maar die wel relevant en aantrekkelijk zijn voor een breed publiek.
c.
Het depot onthuld
Net als in alle andere musea wordt het grootste deel van de collectie goed bewaard in het depot. Ook dat is een van de kerntaken van een museum: bewaren voor generaties na ons. Vaak merkt het publiek daar niets van en blijven de deuren van de depots noodgedwongen gesloten. Eisen op het gebied van veiligheid en klimaatbeheer nopen daartoe. Toch is zo’n geheimzinnig depot voor het publiek een heel aantrekkelijk gegeven. In het heringerichte museum zal getracht worden de depotcollectie een rol te laten spelen en op een of andere wijze een doorkijkje naar het depot te realiseren. Dat kan wellicht letterlijk (kijkgaten in de depotwand?) of op mediale wijze (webcam?) of, iets minder spannend door in het museum een vitrine voor ‘het depotstuk van de maand’ o.i.d. te bestempelen. Doel is hier: wederom het vergroten van het gevoel van mede-eigenaarschap onder Briellenaren, het afleggen van verantwoording (laten zien waar gemeenschapsgeld aan besteed wordt) én mogelijk ook het stimuleren van toekomstige schenkingen en legaten, door aan te geven dat beheer en behoud ook een kerntaak is en dat (toekomstige) depotstukken een functie hebben.
9 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
d.
De ‘buitenpresentaties’
Locatiegebonden objecten worden (ook) in de toekomst op tenminste drie buitenlocaties getoond. Kleinschalige en laagdrempelige locaties waar het publiek ‘en passant’ mee geconfronteerd wordt. Het gaat om een combinatie van een ‘monument met inhoud’ en betreft:
De presentatie in de Stenen Baak De nieuw te realiseren presentatie over historisch Zwartewaal in de voormalige Zeilmakerij aldaar De presentatie van bouwfragmenten in de Sint Catharijnekerk
Daarnaast wordt conform de hierna beschreven ‘ketengedachte’ gestreefd naar samenwerking met derden (ondernemers, middenstand) teneinde kleine buitenmuseale presentaties en verwijzingen te realiseren. Aldus ontstaan op verschillende plekken in de stad ‘etalages’ die bijdragen aan het erfgoedkarakter van Brielle en gelijktijdig naar het museum verwijzen. De presentaties in de Stenen Baak en de Sint Catharijnekerk functioneren goed en zijn op orde. De museale presentatie in Zwartewaal wordt thans voorbereid. In 2009 heeft de gemeenteraad besloten de schenking van de -inmiddels opgeheven- Historische Werkgroep Zwartewaal te aanvaarden. Het betrof een collectie historische voorwerpen, foto's en archieven, opgeslagen c.q. tentoongesteld in het zogenaamde Nettenpakhuis (ook wel Oude Zeilmakerij genoemd) te Zwartewaal. Het Historisch Museum Den Briel werd belast met de verdere zorg voor en beheer van deze schenking. De historische locatie en de collectie te Zwartewaal bieden in combinatie met de collectie en organisatorische mogelijkheden van het Historisch Museum Den Briel een optimale kans om de geschiedenis van Zwartewaal en Brielle nog beter voor het voetlicht te krijgen. De buitenlocatie in Zwartewaal dient daartoe geschikt te worden gemaakt op basis van de basiseisen voor museaal beheer, behoud en presentatie van de collectie. Vervolgens kan de locatie worden benut voor tentoonstellingen en depot.
2.3.
Ketenversterking: Brielle als cultuurhistorische totaalervaring
Zoals in de inleiding aangegeven ambieert het Historisch Museum Den Briel geen geïsoleerde positie. Het museum wil een krachtige schakel vormen in de rijke aanbodketen die in Brielle aanwezig is. Vanuit de overtuiging dat het bundelen van krachten vooral de bezoeker van buiten de stad een totaalervaring zal kunnen bieden. Dat integrale aanbod zal het profiel van Brielle als cultuurtoeristische bestemming versterken en meer bezoekers naar de stad genereren, bezoekduur doen verlengen, de beeldvorming positief beïnvloeden met positieve economische effecten. Het versterken van de aanbodketen is geen doel op zich maar een middel. Net als de andere schakels draagt het museum bij met zijn eigen aanbod, maar heeft ook een verwijsfunctie naar andere aanbieders. Daarbij wordt het begrip ‘aanbieders’ breed opgevat. Het gaat om het geheel aan organisaties, instellingen, bedrijven en voorzieningen die zich (mede) richten op het leveren van diensten en organiseren van activiteiten voor bezoekers aan de stad. Van museum tot horeca, van 1-Aprilfeesten tot bedevaart, van VVV tot de historische, vrij toegankelijke vestingwerken, van winkels tot monumenten.
10 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Den Briel is als historische bestemming uniek: het grote aantal monumenten, de vrijwel intacte vesting, het besef dat hier tot de verbeelding sprekende historische gebeurtenissen plaats vonden en de overzichtelijke aantrekkelijke schaal van de stad zorgen ervoor dat de geschiedenis vrijwel overal zichtbaar (te maken) is. Wat hier ketenversterking wordt genoemd is gericht op het stimuleren van samenwerking om een sterk en integraal aanbod te realiseren dat, waar mogelijk, ook daadwerkelijk als ‘package’ aan het publiek wordt ‘verkocht’. Het gaat dus om een vorm van ‘cross-selling’ waarbij instellingen en organisaties in hun programmering en activiteiten samenwerken en aansluiting zoeken, collectieve marketinginspanningen verrichten en naar elkaar verwijzen. Het museum wil binnen deze keten dus een stimulerende rol spelen, als een van de grotere instellingen met een professionele staf en als onderdeel van het gemeentelijk apparaat. Het is daarbij de bedoeling dat het museum als functioneert in een veld waarbij alle betrokken instellingen en organisaties vanuit hun eigen autonome positie, gedreven door een collectief belang samenwerken. Er zal dus per definitie sprake zijn van eenheid in verscheidenheid, met als primaire doel: versterking van het aanbod en de informatievoorziening daarover, gericht op het stimuleren van erfgoedtoerisme.
Het is onze overtuiging dat voor de beoogde ketenversterking een vorm van regie wenselijk is. De gemeente kan die rol op zich nemen of delegeren aan een daartoe geëigend bestaand gremium binnen de stad. Optimale afstemming met overige centrale promotionele spelers zoals de VVV en de citymarketingorganisatie is uiteraard noodzakelijk. Als marketing- en service-instrument is het te overwegen om een Briellepas te ontwikkelen: een passepartout waarmee het publiek wordt aangespoord verschillende onderdelen van de keten te bezoeken. Via een prijsvoordeel (kortingen) kan deze pas extra bezoek/omzet genereren t.b.v. culturele instellingen, horeca en winkels.
11 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
2.4.
Schematische weergegeven: de museale focus
Deze schematische weergave geeft het beeld van het museum weer door de ogen van het publiek. Met de 80-jarige oorlog als kern en ‘trekker’, geflankeerd door de tijdelijke tentoonstellingen, de ‘schatkamer’ en het doorkijkje naar het depot. Het entreegebied op de begane grond fungeert als etalage en ‘verleider’.
Open depot Geschiedenis Brielle ‘Schatkamer’
Tijdelijke tentoonstellingen M.n. ‘Brielse’ onderwerpen 80-jarige oorlog Éxperience Entreegebied ‘Verleiders’
2.5.
Schematisch weergegeven: Brielle als totaalervaring
Het Historisch Museum Den Briel als een van de schakels van de aanbodketen die Brielle als cultuurhistorische totaalervaring presenteert. De keten is indicatief en niet uitputtend en bevat zowel permanente als tijdgebonden aanbieders (manifestaties), openbare, semi-openbare instellingen en niet-toegankelijke (privé) monumenten die wel een belangrijke rol spelen in de historische beleving van de openbare ruimte.
Bedevaart
Evenementen
1 Aprilfeesten
Streekarchief
Horeca
Stadswallen
BRIELLE ALS CULTUURHISTORISCHE ‘TOTAALERVARING’
VVV
Overige Aktiviteiten
Monumenten
Stadsgidsen
Kerken
Winkels
Stenen Baak
Zwartewaal Historisch Museum
12 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
2.6.
SWOT Analyse
In een SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats) analyse worden sterke en zwakke onderdelen (van de interne aspecten van een plan) en de kansen en bedreigingen (meestal gerelateerd aan externe ontwikkelingen) op basis van een kritische reflectie gegroepeerd. Voor het nieuwe museumconcept met de 80-jarige oorlog als kern, geeft dit schema een heldere balans weer.
STERKE PUNTEN
Onderscheidend Optimaal gebruik USP Brielle Uniek, inhoudelijk spannend verhaal Verbindt verleden-heden Relatie tot nationale canon Gebouw versterkt ‘beleving’ Relevant voor alle doelgroepen Topstukken in ‘schatkamer’ (Bescheiden) rol voor depotcollectie Flankerende tentoonstellingen
KANSEN
Impuls voor Brielle als cultuurhistorische ‘totaalervaring’ Stimuleert samenwerking Sluit aan bij vraag van onderwijs Nationale thematiek: nationale markt Onderliggende thema’s: vrede, onvrijheid, vrijheid Lokale thema’s en publieksparticipatie bij tijdelijke tentoonstellingen
ZWAKKE PUNTEN
Afhankelijk van medewerking derden Relatief duur (techniek) Deel collectie krijgt ‘bijrol’ Deels: one-issue-museum Beperkingen van het gebouw
BEDREIGINGEN
Ketenversterking vergt regie en draagvlak Samenwerking kost tijd Techniek veroudert snel Afnemend historisch besef onder bevolking
13 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
3.
Algemene aanbevelingen
Naast observaties die leidden tot de schets voor het inhoudelijke profiel en concept van het Historisch Museum Den Briel, gaf het onderzoek en de interviews zicht op een aantal strategische en praktische vraagstukken die naar onze mening verheldering of verduidelijking behoeven. In deze paragraaf worden ze kort beschreven en van concrete aanbevelingen voorzien. Alle aanbevelingen zijn gericht op realisering van de ambities van het museum en strategische versterking van de organisatie, de marketing en de publieksbenadering ervan. Vooruitlopend op de herinrichting en de heropening van het vernieuwde museum in 2012, kan een aantal aanbevelingen, na besluitvorming, reeds worden geëffectueerd. Sterker nog: indien onverhoopt zou worden afgezien van een totale herinrichting van het museum, is besluitvorming over en daaruit voortvloeiend uitvoering van deze aanbevelingen nog steeds urgent.
3.1.
Ontwikkel een scherpere missie
De huidige missie van het museum luidt, conform het vigerende beleidsplan: Het museum wil het visuele geheugen van Brielle zijn en daartoe het geheugen bewaren en aan de doelgroepen overdragen. Het museum wil dat bereiken door de drempel van het museum te verlagen, daarbij zoveel mogelijk uitgaande van een vraaggericht aanbod en de wensen van de doelgroepen. Behalve het vastgestelde uitgangspunt maakt een volledig heringericht museum in 2012 ook deel uit van de missie van het museum. De missie van het museum staat op zich niet ter discussie en wordt breed gesteund. De omgeving ziet het museum vooral als een breed cultuurhistorisch museum waar aan de hand van authentieke objecten, relevante verhalen en in een aansprekende vorm het verleden van Brielle wordt gerepresenteerd. Het streven naar laagdrempeligheid wordt eveneens breed ondersteund. Over de wijze waarop vraagsturing vanuit de diverse doelgroepen moet worden gestimuleerd lopen de meningen uiteen. De klassieke spanning tussen een aanbodgericht missionair museum en de wensen en behoeften van een zeer divers publiek werd daarbij genoemd. Enkele geïnterviewden gaven als waarschuwing mee dat publieksgerichtheid niet mag leiden tot een knieval voor het publiek of vervlakking tot ‘plat vermaak’.
Aanbeveling 1 Verscherp de missie en stel tevens een visie op in samenhang met de te maken keuze voor de inhoudelijke positionering van het museum. De missie omschrijft daarbij:
Wie zijn we? Wat doen we? Wie zijn onze doelgroepen? In welke behoefte van die doelgroepen voorziet ons aanbod? 14
Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Wat willen we betekenen en voor wie (vnl. stakeholders)? Welke normen, waarden en overtuigingen staan centraal in ons handelen? Wat is de opdracht waarvoor we staan?
De visie richt zich daarbij op:
3.2.
Hoe ziet de relevante omgeving er voor ons uit? Waar willen we staan? Wat willen we bereikt hebben? Hoe bereiken we onze ambitie?
De Collectie in één hand
De collectie van het museum wordt van groot belang geacht. De collectie is kwalitatief hoogwaardig, breed naar inhoudelijke thematiek en chronologie en heeft een duidelijke focus op Brielle (en omgeving). Het Historisch Museum Den Briel (HMDB) beheert twee collecties: de historische collectie van de gemeente Brielle en de collectie van de Vrienden van het Historisch Museum Den Briel (hierna: de museumcollectie). Daarnaast beheert het museum langdurige bruiklenen van bijvoorbeeld het Instituut Collectie Nederland, het Rijksmuseum van Oudheden, het B.O.O.R. (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam), het Asyl voor gebrekkige Zeelieden, Stichting Merula Weeshuis, the Detroit Institute of Arts in Chigago. De museumcollectie omvat in totaal ongeveer 7500 objecten. In het Museumbeleidsplan 2009-2012 zijn de beleidsuitgangspunten opgenomen voor de collectie. Deze worden de komende jaren uitgewerkt in een collectieuitvoeringsplan. Het feit dat een deel van de collectie niet in eigendom is van het museum, i.c. de gemeente, werd door een aantal geïnterviewden opmerkelijk genoemd. Ook werd enkele malen gewezen op mogelijke concurrentie tussen museum en streekarchief bij het verwerven van collectieonderdelen. (m.n. op het terrein van beeldende kunst/grafiek met topografische afbeeldingen). Hoewel beide instellingen aangeven deze concurrentie juist te willen voorkomen blijft dit risico aanwezig. Tenslotte geven wij in overweging om het beheer van de gemeentelijke kunstcollectie (kunstwerken in gemeentelijke gebouwen en kunst in de openbare ruimte) formeel onder te brengen bij het museum. Het beheren van kunstwerken en roerend erfgoed behoort immers tot de kerncompetenties van het museum.
Aanbeveling 2: De collectie vormt de belangrijkste ‘asset’ van het museum en zal dit ook in de toekomst blijven. Het museum moet daarbij autonoom en zonder last of ruggespraak over de collectie 15 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
kunnen beschikken ten behoeve van presentaties, passieve en actieve conservering, extern bruikleenverkeer en andere beleidsmatige handelingen. Om de continuïteit van de collectie als gematerialiseerd collectief geheugen van Brielle e.o. te garanderen is het gewenst dat het museum, dan wel de Gemeente Brielle, eigenaar wordt van de collectie die thans nog in eigendom is bij de Vereniging van vrienden. Voor een optimaal beheer en behoud van de gemeentelijke kunstcollectie (inclusief kunst in de openbare ruimte) is het aan te bevelen het museum daarmee eveneens te belasten. De beoogde non-concurrentie positie van museum met het Streekarchief Voorne-Putten, Rozenburg zou nader vastgelegd kunnen worden in het toekomstige collectieplan of een separaat convenant.
3.3.
Benader doelgroepen op basis van bezoekmotief
In het beleidsplan worden zes doelgroepen omschreven, als ‘vastgesteld uitgangspunt’: De doelgroepen van het museum zijn, min of meer in volgorde van belangrijkheid: 1. Inwoners van de gemeente Brielle, met name jongeren van 4 t/m 23 jaar. 2. Onderwijsgroepen van de gemeente Brielle 3. Onderwijsgroepen Voorne, Putten en Rozenburg 4. Senioren 5. In geschiedenis en cultureel erfgoed geïnteresseerden. 6. Toeristen Tijdens de interviews werd regelmatig aangegeven dat de wens om primair voor Briellenaren te willen functioneren legitiem is vanuit bestuurlijk perspectief en teneinde lokaal (politiek) draagvlak voor het museum te borgen. Museaal doelgroepbeleid is echter primair een instrument om tot effectieve product-marktcombinaties op productniveau te komen, met in het geval van Brielle de bijkomende doelstelling van: toename van het aantal bezoeken. Meeste respondenten gaven aan drie doelgroepen het belangrijkst te vinden: Doelgroep:
Bezoekmotief:
Briellenaren Onderwijs in groepsverband Toeristen
Nostalgie, trots, identiteit Educatie, onderwijs-ondersteunend Nostalgie, recreatief, slechtweer alternatief
Daarbij meent een deel dat er weliswaar groei te realiseren is onder het aantal Briellenaren, maar dat het, ook door de bescheiden omvang van de gemeente (ca. 16.000 inwoners) gaat om een per definitie kleine ‘thuismarkt’, die in de afgelopen jaren een marginale bezoekersgroep bleek te zijn. Het publieksonderzoek onderschrijft dit, al dienen de resultaten met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. De enquête wordt niet zodanig uitgezet dat een werkelijk representatief beeld van de doorsnee-bezoeker wordt verkregen. Het onderzoek vindt alleen plaats onder individuele bezoekers, niet onder groepen of schoolklassen. Dat heeft dus beperkingen ten aanzien van de conclusies die daaruit te trekken zijn. Door de aanpak van de laatste jaren via schoolbezoek komen Briellenaren tenminste 3 tot 4 maal in hun leven in het museum, zij het dan vooral in hun jeugdjaren. Het totaal aantal Briellenaren (individueel en kinderen in schoolverband) bedraagt op basis van genoemd publieksonderzoek, thans ca 1000-1100, wat ongeveer een kwart is van het aantal afgelegde jaarlijkse bezoeken. Op basis van deze analyse brengt jaarlijks 7% van de Briellenaren een bezoek aan het museum.
16 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Conclusie is dus dat op basis van de analyse van de huidige en recente bezoekcijfers het museum een bescheiden marktpositie heeft binnen de doelgroep Briellenaren. Een conclusie die door een aantal geïnterviewden gevoelsmatig ook werd onderschreven: ‘op openingen zie je steeds dezelfde kleine groep mensen’. Dat betekent dat er veel te winnen is als het museum er in slaagt om de betrokkenheid van ‘de Briellenaar’ bij het museum te vergroten. Concrete samenwerking rond tentoonstellingen en manifestaties lijkt een goede vorm om specifieke groepen binnen de Brielse samenleving aan het museum te binden. Om de gewenste groei van het aantal bezoeken aan het museum te effectueren is een scherpe doelgroepstrategie noodzakelijk. Daarbij zijn vier observaties van belang: a. Wat recreatieve bezoekers aanspreekt zal ook een breed algemeen publiek en dus ook de Briellenaren aanspreken. b. Briellenaren vinden, m.u.v. een kleine groep cultuurgeïnteresseerden, kennelijk onvoldoende aansluiting bij het huidige aanbod. c. Voor scholen en kinderen in groepsverband worden reeds speciale (succesvolle) vraaggestuurde educatieve programma’s ontwikkeld. d. Het marktsegment stadstoeristen/dagjesmensen wordt op 417.000 per jaar geschat2. Bij de publieksfaciliteiten, vooral voor bezoekers met een recreatieve achtergrond vormt de afwezigheid van een museumcafé een handicap. Zo’n voorziening zou wel passen binnen de kwaliteitsslag die het museum wil maken én bij de wensen en verwachtingen van het publiek, maar is vermoedelijk niet inpandig te realiseren. Samenwerking met een of meer horecagelegenheden waarbij museumbezoekers doorverwezen worden en op vertoon van een museumkaartje wellicht korting krijgen biedt een suboptimaal alternatief voor deze situatie.
Aanbeveling 3: Gelet op het huidige publieksbereik en de toekomstige productontwikkeling is het gewenst dat het museum een scherpere doelgroepen benadering hanteert. Een duidelijke segmentatie met optimale afstemming op de behoeften en wensen (bezoekmotieven) van deze doelgroepen is daarbij uitgangspunt. Dat betekent in de praktijk dat het museum product-marktcombinaties ontwikkelt voor: Doelgroep 1 Bezoekers met recreatieve/informatieve bezoekmotieven Briellenaren Vanuit de gedachte dat iedere volwassen Briellenaar 1x in zijn leven in het museum komt en herhaalbezoek onder Briellenaren gestimuleerd kan worden en dat hun bezoekmotief primair informatief/recreatief is. Toeristen (verblijfstoeristen in regio en dagtoerisme) Vanuit de gedachte dat dit getalsmatig de grootste doelgroep is en dus de grootste potentie biedt het aantal bezoekers te doen stijgen, dat hun bezoekmotief primair recreatief/informatief is. 2
Noordman, p. 17
17 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Doelgroep 2 Bezoekers met educatieve bezoekmotieven Onderwijs in groepsverband (Brielle en regio) Vanuit de gedachte dat het museum thans reeds succesvol aansluiting vindt bij deze doelgroep.
3.4.
Stimuleren van vraagsturing
De in de missie van het museum genoemde vraagsturing wordt door enkele respondenten van belang geacht. Op dit moment is vraagsturing eigenlijk alleen aan de orde waar het de projecten voor het onderwijs betreft. De wijze waarop de vraag van een breder publiek zich zou moeten articuleren is minder helder. Met andere woorden wie stellen de vraag en hoe reageert het museum daar dan op. In de museumsector worden nogal wat experimenten op dit punt, met wisselend succes uitgevoerd. Van ‘peer groups’ en ‘publiekspanels’ tot nieuwe museum 2.0. projecten met daadwerkelijke vormen van ‘user generated content’ waarbij het publiek tevens leverancier of co-maker van museale producties wordt. Juist om de eerder geschetste gewenste betrokkenheid van inwoners van Brielle en omgeving bij het museum te vergroten, bieden dergelijke samenwerkingsverbanden enorme kansen. Dat vraagsturing en publieksparticipatie echter niet vanzelf werkt blijkt ook wel uit de website van het museum waarop een discussieforum aanwezig is dat op het moment van schrijven echter leden noch discussie-items bevat.
Aanbeveling 4: Als het museum vraagsturing wil stimuleren moet er een beleid en een instrumentarium worden ontwikkeld. Vraagsturing vraagt om een publieksgerichte attitude en inzet vanuit de organisatie en duurzame relaties met groepen in de samenleving (‘communities’) die als vragende partij kunnen fungeren. Het vraagt kort gezegd om regie en moderatorschap. Het samen met partijen uit de Brielse gemeenschap zoeken naar relevante onderwerpen en thema’s voor tijdelijke tentoonstellingen zal tot draagvlak en mede-eigenaarschap leiden.
3.5.
Effectievere marketing en communicatie
Effectieve marketing en communicatie met (potentiële) bezoekers is voor ieder museum een voorwaarde om publiek te trekken. Hoewel het Historisch Museum Den Briel daar nu al flink op inzet, werd tijdens de interviews vrijwel unaniem aangegeven dat het museum over de gehele linie meer zichtbaar zou moeten zijn. De huidige verwijzingen op/aan het gebouw (billboarding) en de overige elementen uit de marketingcommunicatiemix (vrije publiciteit, betaalde publiciteit, direct marketing) renderen kennelijk nog onvoldoende. In het enorm verdichte aanbod aan informatie dat op mensen af komt heeft het museum nog geen duidelijke positie verworven. Overigens bestaat daar begrip voor: het is een kosten- en/of arbeidsintensieve taak die door de werkdruk van de staf en/of prioriteiten daarbinnen tot nu toe als ‘sluitpost’ wordt gezien. Overigens meent een groot deel van de geïnterviewden dat het kernprobleem van het museum niet zijn huidige aanbod of inrichting is, maar de wijze waarop dat aanbod wordt gecommuniceerd naar de verschillende (potentiële) doelgroepen. De herziene website oogt uitstekend en is (zeker als straks ook collectie-informatie on-line is) op het niveau van wat van een museum als het Brielse mag worden verwacht.
18 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
De geringe zichtbaarheid van de museale functie aan de buitenzijde van het gebouw wordt door velen als een gemiste kans gezien. Immers, het betreft een prachtig iconisch gebouw, gelegen op een unieke plek met maximale ‘traffic’. Naast de thans uiterst terughoudende ‘billboarding’ is bijkomend nadeel dat het gebouw in publicaties en brochures en in de volksmond niet primair als ‘museum’ maar vaak als ‘stadhuis’ wordt aangeduid. Zo komt het museum in brochures als ‘Brielle stad van nu, sfeer van toen’ frequent in beeld als leverancier van content (beeldmateriaal) maar wordt het slechts in twee relatief kleine en gecombineerde lemma’s onder de kop Stadhuis en Voormalige waag en stadsgevangenis/ Historisch Museum Den Briel vermeld. De herinrichting van het entreegebied zal de zichtbaarheid vergroten, maar zo lang klaarblijkelijk beperkingen van welstands- monumenten- of precario-aard verhinderen dat het gebouw(en wel de voorzijde ervan) ook daadwerkelijk als ‘billboard’ benut mag worden, zullen kansen voor impulsbezoek aan het museum blijvend gemist worden. Indien de toeristische bezoeker serieus genomen wordt, moet dit probleem worden opgelost.
Aanbeveling 5: Versterking van de marketingfunctie is noodzakelijk. Dat lijkt vooral een kwestie van prioriteiten en de benodigde competenties. Voor dat laatste lijkt niet in eerste instantie uitbreiding van de staf noodzakelijk. Het kan wellicht ook op (kosteneffectieve) ad hoc basis: via inzet van een adviesorgaan of werkgroep met professionals (uit het lokale bedrijfsleven) die de staf van het museum van ideeën en bijstand voorzien. Het marketingbeleid dient integraal op drie niveaus geïntensiveerd te worden: a. Citymarketing Het museum dient aansluiting te zoeken en te houden bij de citymarketing van Brielle. In de keten die het cultuurhistorische product Brielle samen vormt dient het een prominente en permanente plek te hebben. b. Corporate marketing Het eigen museum en de vaste presentatie dienen permanent te worden gecommuniceerd op ‘corporate niveau’, zowel naar eindgebruikers als naar intermediairs (VVV’s, toeristisch bedrijfsleven, touroperators, horeca, bungalowparken etc.) c. Actiemarketing Tijdelijke tentoonstellingen en manifestaties vragen om vormen van ‘actiemarketing’ gericht op de doelgroep en dus de eindgebruiker. Dit vraagt om een afgewogen mix van vrije publiciteit (‘newsmakers’), betaalde publiciteit en vormen van ‘cross-selling’. Het museumgebouw dient daarbij als marketinginstrument optimaal te worden benut. Investeren in billboarding lijkt, zeker op korte termijn, effectiever om meer bezoekers te trekken dan investeren in herinrichting. Een optimaal heringericht museum dat men niet weet te vinden schiet immers zijn doel voorbij. De te kiezen vorm moet uiteraard passen bij de beeldkwaliteit van de historische voor-, zij- en achtergevel. 19 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
3.6.
Prijsbeleid: gratis entree als proef
Het heffen van entree is voor het museum een specifiek ‘probleem’. Waar bij de meeste musea in ons land de prijselasticiteit en het heffen van entree feitelijk geen item is, doet zich hier de lastige situatie voor dat de begane grond en de stadsgalerie (die door museumbezoekers als onderdeel van het museum worden gepercipieerd) gratis toegankelijk zijn, maar voor het museumdeel wel entree moet worden betaald. Enkele geïnterviewden hebben erop gewezen dat dit ook in de nieuwe situatie een probleem blijft. Voor een groot deel van de Nederlandse musea is het prijsinstrumentarium niet problematisch. Frequente bezoekers hebben een museumjaarkaart met een relatief aantrekkelijk verrekeningssysteem voor het museum. Bij musea met meer bezoekers dan ca. 20.000 weegt het innen van entreeprijzen ruimschoots op tegen de kosten. Dit laatste element is overigens voor Brielle niet van toepassing, daar de baliefunctie door vrijwillig(st)ers wordt vervuld. De inkomsten uit entreegelden bedragen op jaarbasis ca. € 4.500. Dat is zeker geen verwaarloosbaar, maar relatief klein bedrag. De vraag rijst of juist dit museum, op deze locatie en met deze functiecombinatie geen nieuwe bezoekersstroom op gang kan brengen wanneer het gratis toegankelijk zou zijn. Zeker als het ‘gratis zijn’ ook helder gecommuniceerd zou worden zal het museum meer bezoekers trekken. Daarbij denken wij aan: a. passanten (winkelend publiek) b. Briellenaren die even binnen lopen c. bezoekers van manifestaties in het stadhuis d. impulsbezoekers (bij weeromslag bijvoorbeeld) e. ‘non- en light-users’, i.c. nieuwe publieksgroepen
Bron: Website Department for Culture, Media and Sport, Rijksoverheid Verenigd Koninkrijk, januari 2010
Aanbeveling 6: Gratis entree draagt bij aan de positionering die wij voor ogen hebben: het museum als laagdrempelig hart van historisch Den Briel, als natuurlijke plek waar bezoekers van buiten zich oriënteren op hun bezoek aan de ‘totaalbeleving’ die Brielle vormt. Gratis entree, mits effectief gecommuniceerd zal de ‘stopkracht’ van het museum en het aantal impulsbezoekers doen toenemen. Gratis entree zou als proef voor 2 jaar kunnen worden ingevoerd, waarna het bij de herinrichting in 2012 kan worden geëvalueerd. Stimulering van verkoopactiviteiten aan de balie (die voor toezicht, onthaal en als informatievoorziening noodzakelijk blijft) 20 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
kan de beoogde derving wellicht (deels) compenseren. Indien gratis entree niet integraal gerealiseerd kan worden is het wellicht mogelijk om Briellenaren aan de hand van de gesuggereerde Briellepas gratis toegang te verlenen.
3.7.
De functiecombinatie op de begane grond
Het merendeel van de geïnterviewden vond de functiecombinatie: stadhuis-Stadsgalerie-museum lastig. Dat leidde bij een van de respondenten tot de verzuchting: ‘zolang dat museum achter het stadshuis verstopt zit wordt het niks; gewoon nieuwbouw realiseren in een aansprekend gebouw’. Bij doorvragen bleek het niet zo zeer te gaan om de onverenigbaarheid van deze functies, maar om de wijze waarop ze thans tot spanningen leiden in logistiek, routing en articulatie en de bovengenoemde entreekaartjes-problematiek. Opvallend is dat de functie van stadsgalerie en die van museum op dit moment niet geïntegreerd zijn en los van elkaar functioneren. Het publiek, en zeker dat van buiten Brielle, zal de presentaties in entreegebied, Stadsgalerie en museum als één aanbod ervaren, waarbij het verschil tussen stadhuis en museum nog wel duidelijk zal zijn, maar het verschil tussen museum en Stadsgalerie vermoedelijk niet. Dat betekent dat het museum bij zijn profilering wordt gehinderd door de Stadsgalerie. Dit impliceert geen kwalitatief oordeel over wat de galerie biedt, maar een constatering tegen de achtergrond van de gewenste sterkere profilering van het museum. Enkele geïnterviewden gaven aan dat aan de positie van de Stadsgalerie vermoedelijk niet getornd kan worden, maar vanuit onze positie als onafhankelijk adviseur menen wij toch te moeten wijzen op deze in onze ogen onjuiste en thans weinig rendementsvolle situatie.
Aanbeveling 7: Voor het publiek is er thans geen duidelijk onderscheid tussen Stadsgalerie en museum, Het aanbod van de stadsgalerie behoort echter thans wel tot één van de eerste indrukken die de bezoeker opdoet. Ook omdat er inhoudelijk geen of weinig synergie tussen beide functies blijkt te bestaan bepleiten wij verplaatsing van de Stadsgalerie. De functie van de Stadsgalerie als podium voor beeldende kunst stellen wij niet ter discussie. Indien autonomie wenselijk blijft bepleiten wij relocatie van de Stadsgalerie elders in de stad op een locatie waar hedendaagse/amateuristische kunst beter tot zijn recht komt. Indien dit niet mogelijk is zou het aanbod in de Stadsgalerie en dat van de tijdelijke tentoonstellingen beter op elkaar afgestemd kunnen worden: aanvullend of juist confronterend, maar in ieder geval op een of andere wijze elkaar versterkend. Hoewel uitplaatsing onze voorkeur heeft zou een vorm van ‘time-sharing’ waarbij de betreffende ruimte alternerend zowel door museum als de Stadsgalerie wordt geprogrammeerd ook nog een mogelijkheid zijn. Als de galerie op de huidige locatie moet blijven functioneren zien wij de functie van de Stadsgalerie het liefst ondergebracht bij het museum, zodat het aanbod integraal onderdeel wordt van het museum.
21 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
4.
Voortgang, organisatie en planning
4.1.
Voortgang
Dit rapport is bedoeld als basis voor verdere besluitvorming over de toekomst van het Historisch Museum Den Briel. Zoals aangegeven zal deze besluitvorming leiden tot de routekaart naar de concrete vormgeving van het gekozen inhoudelijke concept en de implementatie van de overgenomen aanbevelingen. In het vervolgtraject zal overigens een groot aantal randvoorwaardelijke en praktische vraagstukken aan de orde komen, o.a. ten aanzien van: 4.2.
Beschikbaarheid van voldoende collectieonderdelen, dan wel zicht op aanvullende bruiklenen De mate waarin directie en staf zich geëquipeerd achten voor realisering en exploitatie Inpasbaarheid in het huidige gebouw. Haalbaarheid binnen het gegeven financiële investeringskader.3 Consequenties voor de exploitatie van het museum en de haalbaarheid daarvan. Wensen en eisen m.b.t. ARBO, gebruiksvergunning en andere regelgeving. Organisatie
Om de museale herinrichting en de gewenste integrale ketenontwikkeling te realiseren is een effectieve projectaanpak voorwaarde. Binnen de projecten worden aan de hand van gedetailleerde projectplannen de doelen (gefaseerd) gedefinieerd en de regie over het proces gevoerd. Door verschillende (deel)projecten te definiëren kan ook de inzet van externe medewerkers optimaal gestuurd en bewaakt worden. Feitelijk is er sprake van één redelijk complex project dat drie gelijktijdige processen met onderlinge relaties omvat. a. de lopende dagelijkse gang van zaken in het museum/implementeren van de aanbevelingen (staande organisatie) b. (deel)project herinrichting van het museum (projectorganisatie museum + externen) c. (deel)project ontwikkeling van de keten (projectorganisatie gemeentebreed) Gelet op de complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van deze drie processen stellen wij voor één integrale projectorganisatie in te stellen waarbij sprake is van één opdrachtgever, eventueel een gedelegeerd opdrachtgever, twee (deel)projectteams, inzet van de staande museumorganisatie, een stuurgroep en een klankbordgroep. Het Focus 2012 vormt de basis voor de projectopdracht die de opdrachtgever aan de projectleider meegeeft als vertrekpunt voor het te leveren gefaseerde projectplan. Externe deskundigheid zal moeten worden ingeleend of gehuurd (als adviseur of als lid van de resp. projectteams) waar behoefte is aan specifieke expertise. Wij voorzien daarbij behoefte aan specifieke ondersteuning op het gebied van: - inhoudelijk (historisch) onderzoek - conceptontwikkeling - tentoonstellingsvormgeving - audiovisuele en nieuwe media - interieurarchitectuur - museumbeveiliging - (werktuig)bouwkunde 3
Overigens zal zekerheid over financiële haalbaarheid pas definitief gegeven kunnen worden na verdere doorrekening en begroting van de te plannen werkzaamheden. Een en ander is immers mede afhankelijk van aanbestedingsoffertes door derden. Het definitieve projectplan zal uiteraard een door de opdrachtgever gefiatteerde taakstellende begroting bevatten.
22 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
- bouwdirectie - projectmanagement De projectorganisatie en de drie werkprocessen schematisch weergegeven, waarbij er een zeer duidelijke relatie in omvang en intensiteit bestaat tussen de lopende zaken in het museum en het (deel)project herinrichting van het museum:
23 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
4.3.
Planning
Gelet op de gewenste openingsdatum van het heringerichte Historisch Museum Den Briel hebben wij een zo realistisch mogelijke, zij het grove, planning opgesteld voor de herinrichting van het museum. het opstellen van een meer gedetailleerde planning, ook voor het project m.b.t. de ketenontwikkeling behoort tot de taken van de projectleider.
24 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 1 Geraadpleegde stukken en documenten
Barbier, Melanie en Nora Dekker, De bezoekers van Brielle, Rotterdam, 24 januari 2006 BRO, Economische visie Gemeente Brielle (concept eindrapport), Amsterdam, 2009 Gemeente Brielle, Collegeprogramma 2006-2010 Gemeente Brielle, Nota Kunst en Cultuur 2007-2010, Brielle, 2007 Gemeente Brielle, Brielle stad van nu sfeer van toen, Brielle, 2008 Historisch Museum Den Briel, Behaalde doelstelling museumbeleidsplan 2002-2006, Brielle, z.j. Historisch Museum Den Briel, Jaarverslag 2008/Verantwoording programmabegroting 2008, Brielle, 2009 Historisch Museum Den Briel, Museumbeleidsplan 2008-1012, Brielle, 2008 Historisch Museum Den Briel, Voorlopige resultaten Publieksonderzoek 2007-Heden, Brielle ongedateerd Lubbe/Vlieger,Citymarketing Brielle, Plan van aanpak 2009-2013 Noordman, Th.B.J. Naar een citymarketingstrategie voor Brielle, 2008 Vereniging Vrienden van het Historisch Museum Den Briel, De geschiedenis van Brielle in kort bestek, Brielle, 2008 VVKH Architecten, Herinrichting Begane Grond Markt 1 Brielle, Leiden, 2009 Uitkomsten Brainstorm Museummedewerkers december 2008
25 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 2 Geïnterviewde personen
Betty van Viegen, Burgemeester Brielle Wilbert Borgonjen, Wethouder Brielle Hans Doddema, Gemeente Brielle, Hoofd Beleid a.i. Jan Knol, Gemeente Brielle, Hoofd sector samenleving Marijke Holtrop, Hoofd afdeling Historisch Museum Den Briel/Conservator Jeanette de Lange, Medewerkster collectiebeheer Alexandra Peeman, Administratief medewerkster Marinka Visser, Medewerkster educatie en publieksbegeleiding Johan Wessels, Gemeente Brielle, Beleidsmedewerker Museumcommissie Jelle Jan Holwerda, Museumcommissie, Voorzitter Antoinette Visser, Museumcommissie, Lid Fré Eggens, Museumcommissie, Lid Wim Hilhorst, Museumcommissie, Lid Felix Keller, Vereniging Vrienden van het Historisch Museum Brielle, Voorzitter Leen Hordijk, Streekarchief-Voorne Putten en Rozenburg, Streekarchivaris Irma van Oosten, VVV Zuid-Hollandse eilanden, Directeur Eric Schipper, VVV-Vlaardingen, Directeur
26 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 3 Aanwezigen bij de presentatie van het museumconcept en de aanbevelingen op 1 december 2009 in het Stadskantoor te Brielle.
L. Hordijk, Stichting Streekhistorie, Streekarchivaris, lid bestuur Vereniging Vrienden Museum A. de Ronde, secretaris Stichting Asyl voor Oude en Gebrekkige Zeelieden R. van der Wel,secretaris Stichting Brielle Stad van Kunst en Cultuur I. van Oosten, directeur VVV Brielle T. Schipper, voorzitter Gidsengroep Brielle, lid bestuur Vereniging Vrienden Museum R. van der Blom,voorzitter bestuur Stichting Merula Weeshuis K. Zoetemeijer, rentmeester bestuur Stichting Merula Weeshuis R. Verbeek, lid bestuur Stichting Vrienden van de Catharijnekerk, lid bestuur culturele commissie Catharijnekerk, lid bestuur 1 aprilvereniging W. van Egmond, voorzitter Centrum Management Brielle, ondernemer (camping Krabbeplaat) T. Zaal, raadslid Onafhankelijke Lokale Partij J. Wolters, raadslid CDA M. Zoetemeijer, raadslid CDA, ambtenaar burgelijke stand in stadhuis/museum Mw J. de Lange, medewerker collectiebeheer Historisch Museum Den Briel Mw C. Mieras, projectregistrator Historisch Museum Den Briel F. Eggens, lid museumcommissie, secretaris Ver Vrienden J. Holwerda, voorzitter museumcommissie, directeur Bahurim Penta College H. Kester, bestuurslid Bedevaartskerk, bestuurslid Vrienden Briels Carillon W. Hakstege-Hofman, bureau Interlynx, adviseur citymarketing Brielle S. Gaastra, namens bestuur Brielse Molenstichting W. Borgonjen, wethouder van Brielle J. Knol, sectorhoofd samenleving Gemeente Brielle M. Holtrop, hoofd museum/conservator Historisch Museum Den Briel
27 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 4 De interviews samengevat In deze bijlage wordt een samenvattend beeld van het museum geschetst zoals wij optekenden tijdens de interviews. De huidige beleving van het museum en individuele dromen over de toekomst lopen daarbij door elkaar, maar vormen samen wel een van de fundamenten van het nieuwe museumconcept. Huidige positie van het museum Een aantrekkelijke collectie, een aansprekende geschiedenis, een prachtig gebouw op een unieke locatie in het hart van de stad. Professioneel geleid door een enthousiast team. Een museum met potentie. Dit zijn globaal de positieve kwalificaties die de geïnterviewden vrijwel unaniem in de mond namen. Daar staat tegenover dat men ondanks die gunstige uitgangspositie meent dat het museum verstopt zit, niet zichtbaar is, weinig inhoudelijke uitstraling heeft en onvoldoende relaties legt tussen wat er binnen te zien is en de historische omgeving. Het lijkt dus een stand alone pareltje in een aantrekkelijke omgeving. Een andere relatie die gemist wordt is die tussen heden en verleden, tussen de museumprogrammering en overige (culturele) manifestaties en erfgoed gerelateerd aanbod in de stad. Verbinden, samenwerken en relaties leggen en onderhouden lijken dus belangrijke voorwaarden voor vitalisering, al geven veel respondenten aan dat Brielle een nogal versnipperde cultuur kent. Iedereen kent iedereen, maar samenwerken is lastig. Het aanbod van het museum wordt door de personen die geïnterviewd zijn wisselend gewaardeerd. Met ziet een hard werkende staf die het museum goed op orde heeft, met verve het museum runt en beheert, maar men zou vooral het aanbod (vaste presentatie en tentoonstellingen) graag wat spannender zien. Probleem is dat dit ook een kwestie van smaak, dus uiterst subjectief is, maar kwalificaties als een beetje braaf en ook wat saai, kwamen bovengemiddeld voor: de presentaties zijn verantwoord, voorspelbaar, wat versnipperd en nogal statisch. Op de vraag of en zo ja wat er inhoudelijk zou moeten veranderen kwam een veelheid aan meningen aan de oppervlakte met als grote gemene deler: meer beleving, meer Brielle. Dat sluit overigens prachtig aan bij de waardering zoals die uit het publieksonderzoek blijkt. Een overigens tamelijk positief beeld, want bijna 70% van de bezoekers vond de verschillende presentaties ‘goed’ waarbij het opvalt dat de ‘cel’ en ‘1 april’ het hoogst scoorden. De meer ‘klassieke’ museumpresentaties, i.c. de portrettengalerij en de tijdelijke tentoonstellingen scoorden het slechtst. Gevoegd bij het feit dat het publieksonderzoek aangeeft dat bijna de helft naar Brielle kwam vanwege de historische context (‘bezoek aan historische stad’ was voor 58% het motief van het bezoek), rechtvaardigt de voorzichtige conclusie dat het kernproduct van het museum de rijke Brielse geschiedenis zou moeten zijn. Waarbij enkele geïnterviewden pleitten voor regelmatige aandacht aan actuele thema’s. Gevraagd naar de hoofdthema’s van die Brielse geschiedenis kwam een vrij consistente lijst van onderwerpen aan de orde:
De Vesting 1 April Brielse zeehelden (Tromp, Witte de With, Van Almonde) Martelaren van Gorcum Beroemde Briellenaren door de jaren heen (naast Tromp en de With, ook mensen als Been, Ockels, Tellegen) Nostalgie (oud-Den Briel 19e - 20e eeuw) Functie van het gebouw: waag, gevangenis, stadhuis Tweede Wereldoorlog De canon van Voorne-Putten, Rozenburg
28 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
De mate waarin deze thema’s in de positionering van het vernieuwde museum een hoofd- dan wel bijrol zouden moeten spelen wisselde. Globaal tekenen zich drie ‘scholen’ af a. een sterke focus op één of twee thema’s waarbij 1 april centraal zou moeten staan b. op beleving gerichte representatie van de canon van Voorne-Putten, Rozenburg c. het museum als ‘heritage-centre’ gericht op ‘beleving’ van de stad zoals die zich thans aan de bezoeker voordoet Eén respondent waarschuwde juist voor te veel 1 april ‘want daar gaat het steeds over in Den Briel en dat moet je ook weer niet overtrekken’. Tenslotte waarschuwde één geïnterviewde nog voor een te hoge ambitie: Brielle is en blijft een kleine stad; het museum is en blijft een klein museum. Probeer de ambitie niet op te blazen ‘we zijn geen Boijmans Van Beuningen’. Het museum zou eerder een hoogwaardige moderne versie van de oudheidkamer moeten zijn. Beter kracht maken van je beperking, dan proberen te doen alsof je groter bent dan je in werkelijkheid bent. Vaste presentatie Over de vaste presentatie lopen de meningen eveneens uiteen. De problematische labyrintische indeling van het museumgebouw werd door de een als handicap genoemd terwijl de ander er juist prima mogelijkheden in zag. Een enkeling meende dat de vaste presentatie dynamischer zou moeten: meer doe-dingen, meer audiovisuals, meer tijdelijke wisselingen zodat herhaalbezoek steeds tot hernieuwde ervaringen zal leiden. Gewone historische voorwerpen (nostalgisch en herkenbaar) leiden volgens enkelen tot een grotere betrokkenheid van m.n. Briellenaren die zich daardoor mede-eigenaar van het museum gaan voelen. Tijdelijke tentoonstellingen Bijna iedereen vond de ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen zeer beperkend. In omvang en ook omdat de tentoonstellingen altijd in die ene ruimte plaats vinden. Suggesties voor verbetering waren: a. dynamiseer de tijdelijke tentoonstellingen door ze te integreren in de vaste opstelling. b. maak grote tentoonstellingen elders in Den Briel, in kerk of elders, maar wel met het museum als duidelijke afzender. c. maak tijdelijke tentoonstellingen reeds op de begane grond zichtbaar (in de nieuwe situatie) als een soort ‘sneak preview’ of ‘appetizer’. d. realiseer meer expositieruimte door niet aan de presentaties gerelateerde functies uit te plaatsen (kantoren, depot, backoffice). Aandacht werd ook gevraagd voor het aantal en de typologie van de tijdelijke tentoonstellingen. Aanbevelingen op dit vlak: a. maak een ritme van minder tentoonstellingen per jaar die langer staan (en dus ook beter in de markt te zetten zijn) b. maak in ieder geval in de zomer een tentoonstelling die het toeristische publiek aanspreekt c. doe wat onder ‘a’ staat als suggestie maar combineer dat met kleine ‘interventies’: minitentoonstellingen (bijvoorbeeld met input van het publiek, i.v.m. klantenbinding) die niet zeer arbeidsintensief zijn, maar wel vrije publiciteit en binding met Brielle opleveren. Conclusie: De huidige vaste presentatie bevat feitelijk een groot deel van de thema’s die genoemd zijn als onderdelen van het kernaanbod. Toch wordt de wens tot herinrichting breed gedragen. De behoefte aan een duidelijke focus voor de vaste presentatie en een afgewogen dynamisch, vraaggestuurd programma van tijdelijke tentoonstellingen wordt onderschreven door het merendeel van de informanten.
29 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 5. Trends en relevante ontwikkelingen In het hedendaagse museumbeleid en de gedachtenvorming over moderne musea spelen een aantal trends en drijvende krachten een rol. Ze worden hier kort, en allerminst uitputtend genoemd en zijn bedoeld om aan te geven dat het de voorliggende inhoudelijke keuzes mede gebaseerd zijn op bredere actuele ontwikkelingen in de museale sector. De opsomming is puntsgewijs en niet uitputtend.
Cultuur als drijvende kracht bij citymarketing, stadsontwikkeling, vestigingsklimaat.
Democratisering van informatie: opkomst van user generated content.
Nieuwe marktsegmenten en doelgroepen: communities.
Nieuwe allianties: packaging, ketenontwikkeling, clustervorming.
De nationale canon en de lokale, regionale, lokale varianten als uitgangspunt voor aanbodsontwikkeling.
Lifestyle als basis voor gedrag (i.t.t. welstand, opleidingsniveau, herkomst).
Multiculturele samenleving: grote groepen in de samenleving gaan anders om met materiële cultuur en het draagvlak voor klassieke aanbieders wordt smaller.
De opkomst van de regio, vgl. het Britse museumproject ‘Renaissance of the Regions’.
Zoeken naar nieuwe performance-indicatoren voor musea (niet alleen bezoekers of bezoeken, maar ook andere meetinstrumenten om rendement vast te stellen).
Cross-overs tussen klassiek gescheiden kunstvormen: theater en beeldende kunst, poëzie, dans, vormgeving.
Nieuwe venues: al dan niet tijdelijk aanbieden van cultuur tijdens festivals, op straat, internet, tijdelijk hergebruik van locaties zoals fabrieken en andere utiliteitsgebouwen.
Herwaardering en/of verbinden van klassiek gescheiden domeinen als: High-Low, Fast-Slow, Bottom Up-Top Down.
Nieuwe outlets voor aanbod: filialisering, presentaties op niet-museale plekken (Rijksmuseum Schiphol), internet, mediapartnerships.
Merkdenken: sterke merken als hefboom (Hermitage, Guggenheim…).
Toename concurrentie binnen de cultuur- en vrijetijdssector.
Weinig verandering in samenstelling publiek: jong en oud groeien het hardst.
Beleidsmatige aandacht (en geldelijke steun) voor innovatie, gericht op inkomsten en draagvlakvergroting.
‘Verkunsthallisering’ van musea: een aantal musea maakt blockbusters zonder directe inhoudelijke verbinding met de eigen collectie en is daar succesvol mee, vooral op de korte termijn. 30
Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Productontwikkeling: nieuwe producten voor nieuwe doelgroepen (aanbod voor bedrijven, kennis verkopen, collectieonderdelen verhuren).
Totaalervaring- en beleving bepaalt de kwaliteit van museumbezoek: ook flankerende publieksvoorzieningen zoals entreegebieden, horeca, gebouw, kwaliteit van de inrichting.
Beleidsmatige interesse in kwaliteit en (ontwikkeling) van toptalent.
Momentconsumentisme: de zappende en snackende klant vraagt om nieuwe loyaliteitsprogramma’s, want kent geen ‘merkentrouw’ meer.
Globalisering, Europa, regionalisering: de kans voor nieuwe lokale regionale identiteit en onderscheid, maar ook opkomst en concurrentie op Europees niveau.
Duurzaamheid: inspanningen en producten worden in toenemende mate door subsidiënten en wellicht ook meer en meer door publiek beoordeeld op ‘duurzaamheid’.
Duidelijk is dat in veel gevallen lijnen te trekken zijn vanuit deze trends naar de keuzes en achterliggende motieven waarop de bovengeschetste Brielse museum-modellen zijn geconcipieerd.
31 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
Bijlage 6 Alternatieve concepten Bij het onderzoek naar mogelijke concepten voor de herinrichting van het Historisch Museum Den Briel is een aantal alternatieve modellen ter tafel gebracht. Het gekozen bovengeschetste model heeft daarbij de voorkeur gekregen. Overigens zijn daar ook elementen in verwerkt uit de alternatieven die hieronder kort geduid worden.
1. Alternatief A: de Den Briel Experience in Thematisch of chronologisch geordend
Model: Thematische ordening
Model: Chronologische ordening
32 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
De Den Briel Experience is feitelijk een upgrade van het huidige museum. Het museum wordt in deze variant een modern labyrinth dat de bezoeker in zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van Brielle voert. Een soort wandeling door de tijd, waarbij het museum een tijdscapsule vormt. Hoewel in het schema voor indeling voor thema’s is gekozen kan ook een lineair chronologisch pad terug in de tijd worden gevolgd. De ordening kan dus in onze opvatting zowel thematisch als chronologisch zijn, waarbij wij denken dat de impact groter is als bij het heden begonnen wordt. Een juiste afwisseling van sfeer, aantallen objecten, lichteffecten, AV, beeld, geluid, geur, verrassing, humor en ervaring brengen de bezoeker in relatief kort tijdsbestek in heel verschillende sferen. De verschillende ruimten worden verduisterd zodat de fysieke beperkingen van het gebouw, dat immers nu ook al een labyrint is, juist een kracht wordt. Het entreegebied fungeert als introductieruimte en in één zaal kunnen thema’s uit de experience verduidelijkt worden in tijdelijke tentoonstellingen. De tentoonstellingzaal dient aan het einde van het circuit te liggen om de totaalervaring van het bezoek aan de tijdcapsule niet te ‘verstoren’.Bij een thematische aanpak kan gekozen worden voor clustering in aansprekende thema’s als:
Bevrijd Brielle Bedevaart naar Brielle Bewoners in Brielle Beroemd in Brielle Bedreigd Brielle Bedrijvig Brielle Bewaard Brielle Bezet Brielle Beschermd Brielle
- 1 april - De martelaren van Gorcum - geschiedenis van bewoning - Tromp, De With, Been, Ockels, e.a. - De vesting, het water, de oprukkende maasvlakte - De waag, de zolder - Open depot - De Tweede Wereldoorlog - De vesting en het beschermde stadsgezicht
Bij een chronologische ordening kan gekozen worden voor een heel heldere chronologie die terug gaat tot de eerste vermelding van Brielle, ook kan de Canon van Brielle als uitgangspunt genomen worden. SWOT analyse van dit model
STERKE PUNTEN (Strengths)
ZWAKKE PUNTEN (Weaknesses)
Labyrintisch/gesloten gebouw draagt bij aan ervaring (zwakte wordt sterkte) Identiteit gebouw versterkt experience Niet primair collectieafhankelijk Niet alleen ‘verantwoord’, ook ‘leuk’ Spreekt jongeren aan Inpassing van Canon van Brielle
Onderhoudsgevoelig Relatief duur (apparatuur/techniek) Objecten worden dienstbaar aan verhaal Zal ‘heavy users’ minder aanspreken Lastig inpassen ‘nieuwe aanwinsten’
KANSEN (Opportunities)
BEDREIGINGEN (Threats)
Sluit aan bij citymarketing ambitie Brielle Lijkt goed te vermarkten Uniek concept: nog niet in Nederland
Techniek veroudert snel
33 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
2. Alternatief B: Oudheidkamer van de 21e eeuw
Entreegebied (introductie) Brielse schatten
Brielse vondsten
Brielse rariteiten
Oudheidkamer van de 21e eeuw
Tijdelijke tentoonstellingen (verdieping)
Gewoon Briels
Beroemd Briels
Brielse geheimen
Briels, maar wat is het?
Rariteitenkabinetten, naturaliënkabinetten, oudheidskamers en kunstkabinetten vormen de oorsprong van musea. Ook van dat van Brielle, al heette dat vanaf het begin nogal stoer ‘Stedelijk Museum’. In dit model gaat het Historisch Museum Den Briel terug naar zijn oorsprong en krijgt het de gedaante van een moderne 21e-eeuwse variant van de oudheidkamer. Het vertrekpunt daarbij is het succes van vroegere oudheidkamers: een bonte reeks, of reeksen objecten die de moeite waard gevonden worden om bekeken te worden. Niet primair vanwege hun kunst- of cultuurintrinsieke waarde, maar omdat ze verhalen representeren waar het publiek van smult. Om te voorkomen dat het een nogal willekeurige horn of plenty wordt is ordening en verdieping noodzakelijk. Ordening zien wij primair via clustering van objecten aan de hand van de verhalen die zij vertellen. Een ordening als bijvoorbeeld:
Brielse schatten Brielse vondsten Brielse rariteiten Brielse geheimen Beroemd Briels Briels, maar wat is het? Gewoon Briels
(unicaten, topstukken, kunstvoorwerpen) (archeologie) (bijzondere gebruiksvoorwerpen etc.) (???) (Geuzen, martelaren, zeehelden) (raadselachtige voorwerpen) (dagelijks leven, massacultuur, middenstand)
Verdieping vindt plaats door in dit ogenschijnlijk populaire stramien steeds een aantal historisch relevante stukken op te nemen (bijvoorbeeld gerelateerd aan de Canon van Brielle) met de relevante historische informatie. Het is de bedoeling dat aansprekende ensembles ontstaan, diachronisch en confronterend, in steeds verschillende sferen: een soort eilanden in de zalen of gangen van het museum die verleiden, uitdagen tot kijken, het oog strelen, maar tevens relevante informatie over de geschiedenis van Brielle leveren, al zit die er een beetje verstopt in.
34 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
SWOT analyse van dit model
STERKE PUNTEN (Strengths)
ZWAKKE PUNTEN (Weaknesses)
Optimaal gebruik van objecten Gebruik van volle breedte collectie Geschikt voor jong-oud/kenner-leek Gelaagde informatie Niet alleen ‘verantwoord’, ook ‘leuk’ Inpassing van Canon van Brielle Relatief goedkoop Voegt zich makkelijk naar gebouw
Relatief statisch Highlights in collectie zitten ‘verstopt’ Objecten worden dienstbaar aan verhaal Zal ‘heavy users’ minder aanspreken
KANSEN (Opportunities)
BEDREIGINGEN (Threats)
Uniek concept: nog niet in Nederland Mogelijkheden voor museum 2.0. toepassingen
Een verkeerde associatie met het begrip ´oudheidkamer´
TiMe Amsterdam, januari 2010 Tekst: Max Meijer
35 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010
www.timeamsterdam.com
36 Focus 2012 Historisch Museum Den Briel,
TiMe Amsterdam, januari 2010