Flynths Fiscale vuurwerk 2013 Wat u nog wilt regelen vóór de feestdagen
In dit nummer
Kunt u vóór het einde van het jaar nog fiscale
Tips voor ondernemers én particulieren
aanpassingen aanbrengen in uw financiële huis-
Tips voor werkgevers
houding, zodat u straks optimaal kunt profiteren
Tips voor alle ondernemers
van fiscale voordelen? Elk jaar verzamelt Flynth
Tips voor de dga en zijn bv
voor u de bestaande en nieuwe belastingregels,
Tips voor ondernemers in de Inkomstenbelasting (IB-ondernemers)
Tips voor uw vermogensplanning
Bij dit nummer
waar u rekening mee moet houden voor nu, met het oog op het komende jaar. In deze editie is de stand van zaken per 27 november 2013 verwerkt. Na wat zoeken naar bondgenoten in de Tweede
Tips voor ondernemers én particulieren
Kamer heeft het kabinet voor komend jaar een nieuwe begrotingsafspraken gemaakt. Nog niet alle plannen zijn omgezet in concrete wetgeving. Om daarvan op de hoogte te blijven, kunt u zich op de site van Flynth inschrijven voor de gratis maandelijkse digitale nieuwsbrief. Dan bent u altijd op de hoogte van fiscale actualiteiten, het voor u relevante subsidienieuws en ander voor uw bedrijf belangrijk nieuws. Wij wensen u nog veel belastingvoordeel voor u
Meld tijdig lening eigen woning Heeft u een lening voor uw eigen woning afgesloten bij een niet-administratieplichtige partij, bijvoorbeeld bij een natuurlijk persoon (zoals een vader / moeder), de eigen bv of een buitenlandse financiële instelling? Dan geldt sinds 1 januari 2013 een wettelijke informatieplicht. Op grond van die informatieplicht moet u uiterlijk bij het indienen van uw aangifte over het kalenderjaar waarin u de lening bent aangegaan, de basiskenmerken van die schuld en het fiscale nummer van de leningverstrekker doorgeven aan de Belastingdienst. Daarvoor vindt u een speciaal formulier ‘Opgaaf lening eigen woning’ op de website van de Belastingdienst.
2013 uitknalt! Sylvester Schenk Directeur Fiscale Zaken Flynth
Let op: Eventuele wijzigingen van de te verstrekken gegevens moet u al vóór 1 februari van het volgende jaar doorgeven. Tip: De informatieverplichting geldt niet voor leningen die al op 31 december 2012 bestaan.
Verbouwing nog vóór 1 januari 2014 afronden?
hypotheekrente die u moet betalen voor uw nieuwe woning. Onder de normale regeling zou u de mogelijkheid van dubbele hypotheekrenteaftrek hebben tot eind 2013. Bij verkoop van uw woning in 2011 zou u recht hebben op dubbele hypotheekrenteaftrek tot eind 2013.
Een eigenwoningschuld (lening waarover u de hypotheekrente mag aftrekken) van na 1 januari 2013 binnen 30 jaar minimaal moet u annuïtair aflossen. Heeft u een eigen woning en bent u in verband met te verrichten verbouwingen vóór 1 januari 2013 al een onherroepelijke schriftelijke overeenkomst aangegaan? Dan valt u nog onder het overgangsrecht en hoeft u niet te voldoen aan genoemd vereiste van annuïteit aflossen, mits u de lening afsluit in 2013 én voor zover het onderhoud of de verbetering in 2013 voltooid is.
Toch nog dubbele hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur Wie een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning nog niet heeft verkocht na de verhuizing naar de nieuwe woning, krijgt normaal gesproken te maken met dubbele hypotheeklasten. De fiscus biedt tijdelijk een doekje voor het bloeden: de hypotheekrente voor de oude woning blijft fiscaal aftrekbaar in het jaar van verhuizing en de twee of drie (zie ook de vorige tip) daarop volgende jaren. De voormalige woning moet wel leeg staan en u moet aannemelijk maken dat deze in de verkoop staat. De dubbele hypotheekrenteaftrek vervalt als u de oude woning tijdelijk verhuurt; de woning staat dan immers niet meer leeg. Op dat moment verhuist de woning naar box 3.
Vooruitbetaling van hypotheekrente kan een voordeel opleveren In sommige situaties kan het aantrekkelijk zijn om in 2013 een hoger bedrag aan hypotheekrente op te voeren, door maximaal zes maanden rente vooruit te betalen. U kunt hiermee mogelijk een belastingbesparing realiseren. Bijvoorbeeld in de situatie dat uw inkomen in 2013 hoger is dan in 2014 en u in 2013 een aftrekpost tegen een hoger tarief kunt aftrekken – zoals de situatie waarin u volgend jaar 65 wordt. Vooruitbetaling van rente is alleen mogelijk over de eerste zes maanden van het nieuwe kalenderjaar. Dit betekent dus dat u in 2013 de rente kunt betalen over de maanden januari tot en met juni 2014. U moet wel beschikken over een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting. Denkt u dat het vooruitbetalen van rente voor u tot een voordeel kan leiden? Neem dan tijdig contact op met uw Flynth-adviseur.
Tip: Normaal gesproken mag u de hypotheekrente voor de te koop staande woning niet weer gaan aftrekken vanaf het moment dat de tijdelijke verhuur wordt beëindigd. Dat mag nu wel, tot 31 december 2014, onder voorwaarde dat die aftrek zónder de verhuur ook mogelijk was geweest. Let op: Verstrijkt de twee- of driejaarstermijn op het moment dat de woning verhuurd is, dan moet u de eigenwoningreserve met terugwerkende kracht toepassen tot aan het moment van ingang van de verhuur. Doordat deze tijdelijke maatregel komt te vervallen, verhuist de woning bij (tijdelijke) verhuur in 2014 direct naar box 3 en kunt u geconfronteerd worden met een eigenwoningreserve, voor zover sprake is van een overwaarde op de woning.
Let op: Tegenover de hypotheekrenteaftrek staat een bijtelling: het eigenwoningforfait. Dit forfait valt meestal per saldo weg na de hypotheekaftrek. Dit is niet het geval als u een lage of misschien wel geen hypotheek meer op uw woning heeft. In het verleden kon met het schuiven van rente een extra aftrekpost worden gerealiseerd. U kwam voor extra aftrek in aanmerking als het eigenwoningforfait hoger was dan de in aftrek te brengen kosten (waaronder de hypotheekrente). Met ingang van 2011 is de wet zo aangepast, dat bij de aftrekberekening de kosten van het desbetreffende jaar meetellen, ook al zijn deze eerder of later betaald.
Restschulden aftrekbaar tot maximaal 10 jaar Door de prijsdalingen op de huizenmarkt komt het steeds vaker voor dat er een restschuld blijft bestaan. De verkoopopbrengst van een woning is in die gevallen niet voldoende om de eigenwoningschuld en de verkoopkosten te dekken. Een dergelijke restschuld is niet meer aftrekbaar in box 1 en valt onder de huidige regels in box 3. Om deze belemmering voor de doorstroming in de woningmarkt aan te pakken is voorgesteld om de rente betaald op restschulden tijdelijk (maximaal 10 jaar) wel in aftrek toe te laten. De regeling geldt voor belastingplichtigen die vanaf 29 oktober 2012 hun woning hebben vervreemd en een restschuld hebben.
Verlengde termijn dubbele renteaftrek ook voor komende jaar Er geldt standaard een maximumtermijn van twee jaar voor de dubbele hypotheekrenteaftrek. Dat geldt niet alleen wanneer u al in de nieuwe woning woont en de oude woning nog te koop staat, maar ook als u nog in de oude woning woont en de nieuwe woning nog in aanbouw is. Deze termijn was al tijdelijk – tot eind 2013 – verlengd tot drie jaar. Inmiddels is voorgesteld om de tegemoetkoming te verlengen tot eind 2014.
Tip: Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 een (extra) verhoogde schenkingsvrijstelling van 100.000 euro voor schenkingen die verband houden met een eigen woning van de begiftigde. Ook bij schenkingen voor het aflossen van een eigenwoningrestschuld kan een beroep op deze verhoogde vrijstelling worden gedaan.
Tip: Heeft u in 2011 een nieuwe woning gekocht, maar staat de oude leegstaande (!) woning nog te koop, dan kunt u in het jaar van de verhuizing en de drie jaar daarna (dus 2011, 2012, 2013 en 2014) de hypotheekrente op die woning aftrekken, naast de
2
Benut tijdelijk btw-voordeel bij renovatie Ondernemers (inclusief architecten en hoveniers) mogen tijdelijk het 6% btw-tarief toepassen op arbeidskosten bij renovatie en herstel in en aan woningen die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. Deze regeling, die eerst tot 1 maart 2014 zou duren, is verlengd tot 31 december 2014. Let op: Het verlaagde tarief is uitsluitend van toepassing op de arbeidskosten en niet op de bij de renovatie- en herstelwerkzaamheid gebruikte materialen. Hiervoor geldt het algemene tarief van 21%. Let op: Het moment waarop de dienst wordt afgerond, is bepalend voor het antwoord op de vraag of het verlaagde tarief (6%) van toepassing is. Het verlaagde tarief is alleen van toepassing als de dienst is afgerond op of na 1 maart 2013 en vóór 1 januari 2015.
Beperk overdrachtsbelasting Hoofdregel is: wanneer u een woning binnen zes maanden na aankoop weer verkoopt, wordt alleen overdrachtsbelasting geheven over het bedrag waarover geen overdrachtsbelasting is geheven bij uw eerdere aankoop. Dat kan een koper net het zetje geven om uw woning te kopen. Deze termijn voor vermindering van overdrachtsbelasting bij doorverkoop, is voor zowel woningen als niet-woningen tijdelijk verruimd naar 36 maanden, voor de periode tot 1 januari 2015.
Het maakt daarbij niet uit of de restschuld vóór of na 29 oktober 2012 is ontstaan. Let u er wel op dat de verhoogde vrijstelling moet worden verminderd met het bedrag dat eventueel in een eerder jaar is genoten als eenmalig verhoogde vrijstelling. Voor een uitgebreide uiteenzetting van de mogelijkheden om vrijgesteld te schenken verwijzen wij u naar hetgeen daarover verderop wordt beschreven bij de Tips voor uw vermogensplanning.
Let op: De vorige verkrijging moet dan wel op of na 1 september 2012 hebben plaatsgevonden! Voorbeeld Op 1 juni 2013 heeft u voor 250.000 euro een huis gekocht, maar uw huidige woning is nog niet verkocht. Na verloop van tijd wordt de dubbele hypotheek een te zware last. Noodgedwongen moet u het nieuwe huis – waarover u in juni 2013 overdrachtsbelasting heeft betaald – in de verkoop zetten. Voor een koper is deze woning extra aantrekkelijk omdat hij of zij tot 1 januari 2015 alleen overdrachtsbelasting verschuldigd is over de meerwaarde (verkoopwaarde boven 250.000 euro). In dit geval ook nog slechts tegen een percentage van 2% in plaats van 6%. Wanneer u wilt dat het voordeel niet aan de koper maar aan de verkoper ten goede komt, dan moet u dit in de koopovereenkomst afspreken.
Overdrachtsdatum van de eigen woning Door de overdrachtsdatum slim te plannen, kunt u geld besparen bij de (ver)koop van een eigen woning. Heeft u overwaarde (verkoopprijs minus het bedrag aan hypotheek en overige kosten) op de woning die u in december verkoopt? En koopt u pas in het volgende jaar een nieuwe woning? Dan moet u de overwaarde in box 3 aangeven (op 1 januari 2014) en bent u over het bedrag 1,2% belasting verschuldigd. Laat u de overdracht van de verkochte woning na 1 januari 2014 plaatsvinden, dan spaart u deze belasting uit. Het omgekeerde geldt ook: wilt u rond de jaarwisseling een woning kopen en financiert u de woning (voor een deel) met eigen geld, dan kan het fiscaal voordelig zijn de overdrachtsdatum nog dit jaar te laten plaatsvinden.
Tip: De tijdelijke verlenging naar 36 maanden geldt niet alleen voor woningen maar ook voor niet-woningen.
Maak tijdig bezwaar tegen de nieuwe WOZ-waarde
Tip: Heeft u een “bestaande eigenwoningschuld” (onder het oude regime), en gaat u eerst huren alvorens een nieuwe woning te kopen, dan kan het interessant zijn om de overdracht na de jaarwisseling te laten plaatsvinden, zodat u meer tijd heeft om een andere woning te kopen zonder dat het oude regime komt te vervallen.
Begin 2014 maken gemeenten de nieuwe WOZ-waarden bekend. Als peildatum geldt de waarde per 1 januari 2013. Grote kans dat de waarde door de economische crisis en de zwakke onroerendgoedmarkt lager is dan de huidige WOZ-waarde. Vindt u de nieuwe WOZ-waarde te hoog, dan kunt u binnen zes weken bezwaar aantekenen.
3
Tip: Het ministerie van Financiën heeft op 7 november 2013 veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen gepubliceerd. Daarin wordt onder meer ook onderscheid gemaakt tussen de te claimen btw-aftrek op geïntegreerde zonnepanelen en te claimen btw-aftrek op nietgeïntegreerde zonnepanelen. Daarnaast geeft men aan wanneer u zich uiterlijk als ondernemer moet hebben aangemerkt. Tip: Via onze website hebben we u op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rondom dit vraagstuk. In ons bericht van 7 november 2013 gaan we onder meer in op de hiervóór genoemde vragen en antwoorden en vindt u ook een hyperlink.
Per 1 januari 2010 moeten woningen voor de schenk- en erfbelasting worden gewaardeerd op de WOZ-waarde, die geldt voor het jaar van de verkrijging. Vanaf 2012 kunnen de erfgenamen ook kiezen voor de WOZ-waarde die geldt voor het jaar ná het jaar van verkrijging. Voor de WOZ-beschikking van 2014 geldt als waardepeildatum 1 januari 2013. Als de erfgenamen de WOZwaarde van een geërfde woning te hoog vinden, kunnen ze als nieuwe (mede-)eigenaren een nieuwe WOZ-beschikking aanvragen bij de gemeente. Het verzoeken om een nieuwe beschikking is niet aan een termijn gebonden. Tegen de nieuwe WOZ-waarde is bezwaar en beroep mogelijk. De bezwaartermijn is 6 weken gerekend vanaf datum afgifte.
Nu nog anticiperen op einde stamrechtvrijstelling per 1 januari 2014
Tip: Ga vooral nu goed na of er wel voldoende rekening wordt gehouden met de slechte vastgoedmarkt.
Wanneer u een ontslagvergoeding ontvangt moet uw werkgever daarover loonheffingen inhouden, tenzij een beroep wordt gedaan op de zogenoemde stamrechtvrijstelling. In dat laatste geval wordt de ontslagvergoeding niet direct uitbetaald, maar ondergebracht in een stamrecht-bv. Ook kan een werkgever bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling het stamrecht in eigen beheer houden, en ontvangt u in de toekomst periodieke termijnen die pas op dat moment (mogelijk tegen een lager tarief) belast zijn. Deze stamrechtvrijstelling vervalt per 1 januari 2014. U kunt er dan niet meer voor kiezen om een onbelaste ontslaguitkering te ontvangen in de vorm van een stamrecht.
Zonnepanelen geplaatst? Meld u aan als btw-ondernemer
Tip: U kunt geheel 2013 nog gebruik maken van de stamrechtvrijstelling. Onder voorwaarden is ook bij ontslag in 2014 de stamrechtvrijstelling toch nog mogelijk. Wij verwijzen u voor de voorwaarden naar de tekst onder het kopje Nu nog anticiperen op einde stamrechtvrijstelling per 1 januari 2014 bij de Tips voor werkgevers.
Bent u particulier en laat u zonnepanelen plaatsen of heeft u dat onlangs gedaan? Dan kunt u – als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie eerder dit jaar – in aanmerking komen voor aftrek van de btw op de panelen en plaatsingskosten. Om in aanmerking te komen voor teruggaaf van btw (21% over de materiaalkosten en 6% over de plaatsingskosten) moet u zich wel bij de Belastingdienst aanmelden als btw-ondernemer.
Overgangsrecht op 31 december 2013 bestaande stamrechten Voor op 31 december 2013 bestaande stamrechten geldt overgangsrecht. Voor deze stamrechten blijven de regels gelden zoals deze op 31 december 2013 waren. De voorwaarde dat het stamrecht in periodieke termijnen uitgekeerd moet worden vervalt. U mag het stamrecht vanaf 1 januari 2014 ook in één keer opnemen. Er is dan geen revisierente (nu nog meestal 20%) verschuldigd. Ter stimulering van opname in 2014 geldt voor dat jaar een bijzondere regeling. Als u in 2014 de volledige waarde in het economische verkeer van het stamrecht in één keer laat uitbetalen, wordt (slechts) 80% van dit bedrag in de belastingheffing betrokken.
Tip: De Kleine-ondernemersregeling zorgt ervoor dat u over de door u aan het energiebedrijf geleverde energie in de jaren na het jaar van aanschaf van de zonnepanelen per saldo geen btw hoeft te betalen (als zonnepaneeleigenaar blijft u namelijk beneden de grens van 1.345 euro). U kunt er dan ook voor kiezen om bij de Belastingdienst een verzoek in te dienen om ontheffing van uw administratieve verplichtingen. Dit betekent dat u niet langer aangifte hoeft te doen. In dat geval heeft u geen recht meer op aftrek. Let op: Verzoek pas om ontheffing van uw administratieve verplichtingen voor het jaar ná het jaar van aanschaf, anders loopt u de btw-aftrek op de zonnepanelen en de plaatsingskosten mis. Verzoekt u bijvoorbeeld over het vierde kwartaal van 2013 via een aangifte om teruggaaf van de btw voor de aanschaf en installatie, dan kunt u gelijktijdig een verzoek indienen om met ingang van 1 januari 2014 ontheffing te krijgen van uw administratieve verplichtingen. Deze ontheffing heeft dan geen gevolgen voor het verzoek om teruggaaf.
Let op: De voor 2014 bestaande faciliteit op grond waarvan (slechts) 80% wordt belast, geldt alleen voor stamrechten waarvan de werkgever verschuldigde ontslaguitkering vóór 15 november 2013 heeft overgemaakt naar de professionele verzekeraar, stamrecht-bv, de uitvoerder van het bankspaarproduct of – wanneer het stamrecht in eigen beheer wordt gehouden – de werkgever zich vóór 15 november heeft verplicht als verzekeraar te zullen optreden.
4
Specifieke zorgkosten
:
: behandeling door fysiotherapeut, diëtist, ergothe-
Sinds 2009 kunnen veel mensen hun ziektekosten niet meer aftrekken bij de aangifte inkomstenbelasting. Maar dat betekent niet dat aftrek in alle gevallen onmogelijk is. Het kan nog steeds lonen om bijvoorbeeld (hoge) tandartskosten te concentreren in één jaar. De huidige regeling is een combinatie van specifieke en generieke maatregelen.
Tot de specifieke maatregelen behoort een zeer uitgeklede ziektekostenregeling. U mag alleen nog specifieke en overige ziektekosten aftrekken. De kosten voor brillen en contactlenzen zijn sinds 1 januari 2009 niet meer aftrekbaar. Datzelfde geldt voor de algemene ziektekosten, zoals de aanvullende premies ziektekostenverzekeringen, de eigen bijdrage AWBZ en de vaste aftrek voor arbeidsongeschikten, ouderen en chronisch zieken. Specifieke zorgkosten zijn alleen aftrekbaar voor zover ze de vooraf vastgestelde drempel overschrijden. Bij een verzamelinkomen tot 39.618 euro is de drempel 1,65%, met een minimum van 125 euro (250 euro voor partners). Bij een verzamelinkomen van 39.618 euro of hoger bedraagt de drempel 653 euro + 5,75% van het bedrag boven 39.618 euro.
In aanmerking voor aftrek komen de kosten voor: genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van oogla-
serbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen : onder genees- en heelkundige hulp wordt sinds 1 januari 2012 verstaan: : behandeling door een arts : behandeling op voorschrift en begeleiding van arts door paramedicus
rapeut, logopedist, oefentherapeut, orthopedist, podotherapeut, mondhygiënist of huidtherapeut, mits voor de behandeling een verklaring door de paramedicus is afgegeven. vervoerskosten door uw arts voorgeschreven farmaceutische hulpmiddelen andere hulpmiddelen, met uitzondering van hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen (denk aan brillen en contactlenzen) en bepaalde benoemde hulpmiddelen voor mobiliteit waaronder rollator en kruk extra gezinshulp, voor zover meer dan de daarvoor geldende drempel extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet (aan de hand van een tabel maar let op: sinds 1 januari 2010 gelden er voor de dieetverklaring nadere voorwaarden) extra kleding en beddengoed en daarmee samenhangende uitgaven reizen om een gezinslid of partner, die langer dan een maand wegens ziekte of invaliditeit verpleegd wordt, regelmatig te bezoeken. De reisafstand tussen het huisadres en het verpleegadres moet dan wel meer dan tien kilometer bedragen
:
:
:
Tip: Heeft u een (gezamenlijk) jaarinkomen dat niet hoger is dan 33.555 euro, dan mag u de bedragen die u heeft betaald voor de hierboven genoemde posten (exclusief de reiskosten voor het ziekenbezoek en de geneeskundige en heelkundige hulp) ook nog eens verhogen met 40%. Als u of uw partner op 1 januari 2013 al de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, is dit geen 40% maar 113%.
Tip: Ter compensatie voor de geschrapte vaste aftrek voor hun buitengewone uitgaven in de inkomstenbelasting ontvangen veel chronisch zieken en gehandicapten jaarlijks een algemene tegemoetkoming via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Deze varieert voor het jaar 2012 van 148 tot 494 euro. Als u 65 jaar of ouder bent, krijgt u 148 of 346 euro. Bent u jonger dan 65 jaar, dan krijgt u 296 of 494 euro. Vanaf 2012 is de algemene tegemoetkoming inkomensafhankelijk. Voerde u alleen een huishouden? Dan is de inkomensgrens € 24.570,-. Voerde u samen met iemand een huishouden? Dan is de inkomensgrens € 35.100,-. Komt u boven die grens uit, dan heeft u in principe geen recht op de algemene tegemoetkoming. Wie voor deze tegemoetkoming in aanmerking komt, krijgt hiervan automatisch bericht. Het CAK keert de algemene tegemoetkoming achteraf in één keer uit. De tegemoetkoming voor 2012 moet in het vierde kwartaal van 2013 op uw rekening zijn gestort. Verder ontvangt u mogelijk een korting op de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg en huishoudelijke verzorging vanuit de Wmo. Het maakt niet uit of u de zorg thuis ontvangt of in een zorginstelling woont. De korting wordt meteen verrekend op uw factuur.
5
De eigen bijdragen zijn sinds 2009 niet meer aftrekbaar van de inkomstenbelasting. Bent u voor 35% of meer arbeidsongeschikt en had u op grond daarvan op 1 juli 2013 recht op een uitkering van het UWV? Dan heeft u ook recht op de jaarlijkse tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid van 342 euro (bedrag 2013). Deze moet u in september automatisch hebben ontvangen van het UWV. De beide tegemoetkomingen (van CAK en UWV) zijn onderdeel van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg).
te betalen. Omgekeerd kan het zijn dat uw giften in 2013 onder de drempel blijven. In dat geval kunt u ervoor kiezen deze pas in 2014 te betalen, met het doel het drempelbedrag dan wel te bereiken. Let op: De maximale aftrek bedraagt 10% van uw verzamelinkomen. Tip: Sinds 1 januari 2012 geldt, tijdelijk tot en met 2017, een extra aftrek bij giften aan culturele instellingen. Voor de berekening van de giftenaftrek worden die giften aan culturele instellingen verhoogd met 25% (de zogenaamde ‘multiplier’). Er geldt daarbij wel een absoluut maximum van 1.250 euro. Dit betekent dat de verhoging van 25% wordt toegepast over maximaal 5.000 euro van de aan culturele instellingen gedane giften.
Tip: Het kabinet wil voorkomen dat uitgaven, die niet langer onder de verzekerde zorg vallen, aftrekbaar worden als specifieke zorgkosten. Daarom zijn voorzieningen die niet langer onder de verzekerde zorg vallen sinds 1 januari 2013 – zoals bepaalde fertiliteitbehandelingen en bepaalde hulpmiddelen voor de mobiliteit (rollator, kruk) – van aftrek uitgesloten.
Let op: Van belang is dat u uw giften kunt aantonen door de betalingen bijvoorbeeld via de bank te laten lopen.
Inmiddels is voorgesteld om vanaf 1 januari 2014 ook uitgaven voor scootmobielen en rolstoelen van de fiscale aftrek uit te sluiten. Datzelfde geldt voor aanpassingen aan, in of om een woning, woonboot, woonwagen of aanhorigheid daarvan, zoals een traplift, een hellingbaan, een verlaagd aanrecht en een verhoogd toilet. Het zal zeker niet altijd mogelijk zijn om dit jaar nog op de aftrekbeperking te anticiperen. Maar daar waar u de mogelijkheid heeft, kan het lonen om een bepaalde aanschaf of bepaalde kosten naar voren te halen.
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn de hierboven beschreven ‘normale’ giften alleen aftrekbaar als de betreffende instelling is aangemerkt als ANBI. Op de site van de belastingdienst vindt u een tool waarmee u kunt controleren of de organisatie waaraan u een gift doet of heeft gedaan de ANBI-status heeft. Tip: U kunt via de hiervóór weergegeven tool ook nagaan of de ANBI ook wordt aangemerkt als een culturele ANBI. Tip: Vanaf 1 januari 2012 geldt ook een aftrekmogelijkheid van (gewone) giften aan bepaalde steunstichtingen SBBI. Een steunstichting SBBI is een stichting die speciaal is opgericht om geld in te zamelen ter ondersteuning van een jubileum van een SBBI op het gebied van sport en muziek. Om aangemerkt te worden als een als steunstichting SBBI moet de stichting voldoen aan een aantal voorwaarden én bij de belastingdienst zijn aangemeld. Een stichting kan maximaal in één kalenderjaar aangemerkt worden als een steunstichting SBBI. Ook van de steunstichtingen SBBI wordt jaarlijks een lijst bijgehouden. Vooralsnog is die wel heel erg beperkt. Zie ook de site van de Belastingdienst.
Let op: De hierboven beschreven algemene tegemoetkomingen van het CAK en UWV vervallen per 1 januari 2014. Datzelfde geldt voor de zogenaamde CER-uitkering, die personen compenseert van wie op basis van hun zorggebruik wordt verondersteld dat ze jaarlijks hun verplicht eigen risico voor het zorggebruik vol maken. Het daarmee vrijgekomen bedrag wordt overgeheveld naar het gemeentefonds. Gemeenten kunnen maatwerk bieden door het compenseren van beperkingen met voorzieningen via de Wmo of het geven van directe inkomenssteun via de individuele bijzondere bijstand.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten
Staat de steunstichting niet in de lijst, ga dan na of de steunstichting als ANBI wordt aangemerkt. Dan kunt u dan op basis daarvan uw gift aftrekken. Bij veel steunstichtingen is dat namelijk het geval.
Via de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten krijgt u (automatisch) een tegemoetkoming voor het deel van de heffingskortingen dat u in uw aangifte niet gebruikt, omdat u aftrek van specifieke zorgkosten heeft.
Periodieke gift in plaats van gewone gift Plan uw giften
Doet u een gift in de vorm van een lijfrente (periodieke gift), dan gelden de hiervóór genoemde drempels niet. Let er wel op dat bij de betaling van bedragen na afloop van de afgesproken termijn, deze giften niet meer als lijfrente gelden. Op dat moment wordt het een gewone gift, waarvoor de drempels van toepassing zijn. Let op: de periodieke gift moet in een notariële akte worden vastgelegd en een looptijd hebben van minimaal vijf jaar.
Giften aan een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instellingen) zijn onder voorwaarden aftrekbaar. In 2013 kunt u de giften in aftrek brengen voor zover zij samen zowel 60 euro als 1% van uw verzamelinkomen te boven gaan. Het is dus van belang uw giften zodanig te plannen dat u de drempel overschrijdt. Het kan aantrekkelijk zijn de giften, die u in 2014 wilt doen, alvast in 2013
6
trek tot de toegekende prestatiebeurs, met uitzondering van het onderdeel reisvoorziening. Blijkt achteraf dat die prestatiebeurs niet in een gift wordt omgezet (de persoon haalt niet binnen 10 jaar zijn diploma), dan ontstaat op dat moment alsnog aanvullend recht op aftrek scholingsuitgaven. De aftrek wordt dan bepaald op een forfaitair bedrag, of – als dit lager uitvalt – op het bedrag van de terug te betalen prestatiebeurs.
Tip: Vanaf 1 januari 2014 is op basis van het Belastingplan 2014 een notariële akte niet langer verplicht en volstaat een onderhandse akte. Wellicht is het mogelijk om de periodieke gift tot na 31 december 2013 uit te stellen en zo nog notariskosten te besparen. De onderhandse schenkingsovereenkomst moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen en moet door zowel de gever als de begiftigde instelling of vereniging worden bewaard. Op de website van de Belastingdienst komt een schenkingsovereenkomst te staan die voldoet aan de voorwaarden. Maakt u geen gebruik van een notariële akte, dan kunt u die schenkingsovereenkomst gebruiken.
Nu nog energiezuinige auto?
Tip: Betreft het periodieke giften aan verenigingen (met volledige rechtsbevoegdheid), die niet onder de vennootschapsbelasting vallen en die tenminste 25 leden hebben? En voldoen die giften aan de hiervóór genoemde vereisten? Dan zijn die giften ook aftrekbaar. Dat is zelfs het geval wanneer een dergelijke vereniging geen ANBI is. Om gewone giften aan verenigingen in aftrek te mogen brengen, moet de vereniging wél een ANBI-status hebben.
De bijtelling voor een auto van de zaak bedraagt normaal minimaal 25%. Voor zuinige auto’s is dat 20% en voor de zeer zuinige auto’s geldt een bijtelling van 14%. Daarnaast geldt voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per kilometer een 0% bijtelling. Het bijtellingspercentage is onder andere afhankelijk van de CO2-uitstoot en de datum van eerste tenaamstelling van de auto. Bij een belastingtarief van 52% en een auto met een cataloguswaarde van 35.000 euro loopt het voordeel van een zeer zuinige auto ten opzichte van een gewone auto van de zaak al snel op naar rond 2.000 euro.
Plan uw scholingsuitgaven
Tip: Vanaf 1 januari 2014 gelden scherpere CO2-grenzen. Daarnaast wordt het bijtellingspercentage voor nulemissie-auto’s verhoogd van 0% naar 4% en voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 gr/km, maar niet meer dan 50 gr/km verhoogd van 0% naar 7%. Mag u binnenkort een nieuwe auto uitzoeken van uw baas, dan kan het lonen om dat nog vóór 1 januari 2014 te doen. Maar let wel op. De tijd begint wel te dringen. Voor het regime wordt immers aangesloten bij het moment waarop de auto op kenteken wordt gezet. U zult dus ook rekening moeten houden met de levertijd! De volledige CO2-tabel treft u hierna onder het kopje Auto van de zaak (tips voor werkgevers) aan.
Volgde u of uw fiscale partner in 2013 een opleiding of een studie met het oog op verwerven van inkomen uit werk en woning? Dan mag u de hiervoor gemaakte kosten, zoals lesgeld en de uitgaven voor boeken, onder voorwaarden aftrekken als persoonsgebonden aftrek. De uitgaven (min eventuele vergoedingen) moeten wel hoger zijn dan de drempel van 250 euro. Voor scholingsuitgaven die zijn gedaan buiten de door u aan te geven standaard studieperiode (maximaal zestien kalenderkwartalen tussen de achttien- en dertigjarige leeftijd) geldt een maximaal aftrekbedrag van 15.000 euro. Let op: Scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking betalingen wanneer er sprake is van een gift of een voorwaardelijke gift volgens de Wet studiefinanciering 2000. Let op: Sinds 1 januari 2013 wordt de kostenaftrek beperkt tot de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie. Daaronder vallen het les- of collegegeld en door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen. Vallen de aftrekbare scholingskosten hoger uit voor studenten in verband met aanpassing in verband met een handicap van die studenten, dan zijn deze hogere uitgaven eveneens aftrekbaar voor zover sprake is van drukkende uitgaven. De al eerder beperkte aftrek voor computers en bijbehorende randapparatuur en door de onderwijsinstelling aanbevolen literatuur (dus niet de verplicht gestelde literatuur) is per 1 januari 2013 helemaal komen te vervallen. Voor personen met recht op studiefinanciering is de voor hen geldende aftrek van forfaitaire normbedragen komen te vervallen. Ook zij komen in aanmerking voor de hiervóór beschreven aftrek van de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten. De uitgaven komen dan echter niet in af-
7
Betaal uw lijfrentepremies tijdig
Let op: Ook hier geldt dat u in 2013 alleen premies kunt aftrekken die u ook daadwerkelijk in 2013 heeft betaald.
Kunt u aantonen dat u in 2012 onvoldoende pensioen heeft opgebouwd, dan kunt u op grond van de zogenaamde jaarruimte een bedrag aan aftrekbare lijfrentepremie storten.
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn er ook bancaire producten op de markt (zie hieronder). Het is verstandig om de verschillende producten met elkaar te vergelijken.
Let op: U kunt alleen premies aftrekken die u daadwerkelijk in 2013 heeft betaald.
Tip: De maximale fiscaalvriendelijke lijfrente-opbouw en bijbehorende premieaftrek wordt verlaagd. U doet er verstandig aan om op korte termijn samen met uw lijfrenteadviseur de mogelijkheden in kaart te brengen.
Tip: Voor de lijfrentepremies, die u stort tegenover de zogenaamde oudedagsreserve en/of behaalde stakingswinst, geldt een uitzondering. Daarvoor geldt dat wanneer de termijn is betaald binnen zes maanden na afloop van het jaar, de termijn kan worden geacht te zijn betaald in het desbetreffende jaar. U kunt er dan dus voor kiezen om een in juni 2014 betaalde premie toch in aanmerking te nemen in het belastingjaar 2013. Daarnaast heeft u bij het bedingen van de stakingslijfrente de keuze om uit te gaan van de gegevens over het kalenderjaar zelf (in dit geval 2013) of het jaar daarvóór.
Denk ook aan de mogelijkheid van banksparen Sinds 2008 kunt u ook bij banken sparen voor een aanvullende pensioenvoorziening. Naast lijfrenteproducten van verzekeraars zijn er bankspaarvoorzieningen, waarmee u onder vrijwel dezelfde voorwaarden fiscaal vriendelijk kunt sparen. Tip: Vanaf 1 januari 2010 geldt de bankspaarvariant ook voor de zogenaamde goudenhanddrukstamrechten. Let wel op, deze goudenhanddrukstamrechten zijn vanaf 1 januari 2014 niet meer vrijgesteld. Zie ook hetgeen hiervóór is opgemerkt onder de kopjes Nu nog anticiperen op einde stamrechtvrijstelling per 1 januari 2014 en Overgangsrecht op 31 december 2013 bestaande stamrechten.
Tip: U kunt de jaarruimte eventueel zelf becijferen met het rekenprogramma van de Belastingdienst. Voor de berekening van de aftrekbare lijfrente in het jaar 2013 moet u uitgaan van de gegevens van het jaar 2012. Het berekenen van de optimale aftrek is lastig. Denk hierbij ook aan zaken als de leaseauto, vrij wonen en neveninkomsten. Neem voor een optimale berekening contact op met uw Flynth-adviseur.
Verlaag uw grondslag van box 3 Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn er ook bancaire producten op de markt (zie hieronder). Het is verstandig om de verschillende producten met elkaar te vergelijken.
Wanneer u bepaalde uitgaven nog vóór 1 januari 2014 verricht, vermindert u uw vermogen en betaalt u daarover minder belasting in box 3. Denk daarbij aan uitgaven aan consumptiegoederen, schenkingen of het betalen van belastingschulden.
Tip: Zoals u weet worden de komende jaren de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd verhoogd. Dat heeft ook gevolgen voor de maximale fiscaalvriendelijke opbouw van lijfrentevoorzieningen en de bijbehorende maximale premieaftrek. Er zullen in ieder geval in 2014 wijzigingen worden doorgevoerd. Wilt u nog dit jaar optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden van de lijfrentepremieaftrek, dan is het verstandig om op korte termijn samen met uw lijfrenteadviseur de mogelijkheden in kaart te brengen.
Let op: Indien u bestedingen vanuit uw ondernemingsvermogen verricht, wordt de rendementsgrondslag van box 3 vanzelfsprekend niet met het betaalde bedrag verminderd. Let op: Zogenaamd boxhoppen zal u niet helpen. U kunt dan tegen een dubbele belastingheffing aanlopen (Zie ook: ‘Voorkom boxhopping’). Tip: Heeft u recht op zorgtoeslag of kindgebonden budget, dan kan het beperken van de heffingsgrondslag nog een extra voordeel hebben. Sinds 1 januari 2013 geldt immers voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget een vermogenstoets. Heeft u te veel eigen vermogen, dan krijgt u minder of geen zorgtoeslag en/of kindgebonden budget meer. Is uw vermogen op 1 januari 2014 hoger dan het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus 80.000 euro? Dan heeft u in het geheel geen recht op beide tegemoetkomingen.
Ook lijfrentepremieaftrek in verband met pensioentekort in het verleden Heeft u in de afgelopen zeven jaren uw jaarruimte niet (volledig) benut, dan kunt u het niet benutte deel, onder voorwaarden, alsnog in de vorm van een betaling van lijfrentepremies in aftrek brengen op uw inkomen in 2013. De Belastingdienst noemt dit de reserveringsruimte. Ook deze ruimte is te becijferen op de website van de Belastingdienst, maar u kunt natuurlijk ook altijd terecht bij uw adviseur. De reserveringsruimte voor 2013 bedraagt maximaal 6.989 euro. Bent u 55 jaar of ouder, dan mag u zelfs maximaal 13.802 euro in aanmerking nemen.
8
Tip: Sinds eind 2011 kunt u geen spaarloon meer opbouwen. U heeft tot 2016 de mogelijkheid om uw gehele spaarloontegoed zonder fiscale gevolgen op te nemen.
Belastingvoordeel bij opname levenslooptegoed in 2013 Had u op 31 december 2011 een levenslooptegoed van 3.000 euro of hoger, dan kunt u vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2021 bestedingsvrij (maar wel belast!) over dat tegoed beschikken. De opname hoeft dus niet te worden aangewend voor loonvervanging tijdens een verlofperiode. U kunt ook levenslooptegoed blijven opbouwen conform de op 31 december 2011 geldende regels. U kunt alleen geen levensloopverlofkorting meer opbouwen over de inleg die vanaf 1 januari 2012 heeft plaatsgevonden. Bij de belastingheffing over de opgenomen bedragen of – als het tegoed op 31 december 2021 nog niet volledig is opgenomen – over de waarde in het economische verkeer van de op dat moment resterende aanspraak, wordt wel rekening gehouden met de in het verleden opgebouwde rechten op de levensloopverlofkorting. Tip: Laat u in 2013 het gehele opgebouwde tegoed vrijvallen, dan hoeft u niet over het hele bedrag belasting te betalen. In dat geval wordt tot het bedrag van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op 31 december 2011 slechts 80% van die waarde in aanmerking genomen. Het meerdere wordt wel volledig belast. Bespreek met uw adviseur hoe u optimaal gebruik kunt maken van het overgangsrecht.
Het tijdig betalen van belasting bespaart belasting Voorkom boxhopping
Belastingschulden maken geen deel uit van de zogenaamde heffingsgrondslag in box 3. Moet u nog belasting betalen en mag u daarmee wachten tot na 1 januari aanstaande, dan kán het verstandiger zijn om het bedrag nog vóór de jaarwisseling te voldoen. Hiermee daalt de rendementsgrondslag.
Vermogensbestanddelen die vanuit box 3 naar box 1 of 2 worden verschoven en die binnen drie maanden weer terug in box 3 komen, worden in box 3 belast wanneer in de genoemde periode de peildatum ligt voor box 3 (1 januari). Is de periode meer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden, dan geldt dezelfde regeling, ténzij u aannemelijk kunt maken dat aan de verschuivingen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. U kunt dus geconfronteerd worden met een dubbele belastingheffing. Het is zaak om dat te voorkomen.
Dien op tijd T-biljet in
Hebben u of uw kinderen over de vijf voorgaande jaren recht op een teruggaaf van inkomstenbelasting en is er nog geen aangifte gedaan over de afgelopen jaren? Dan kunt u teruggaaf krijgen. Gebruik daarvoor het T-biljet. Het T-biljet over het jaar 2008 moet uiterlijk op 31 december 2013 zijn ingediend. De teruggaafdrempel bedraagt voor 2008 13 euro.
Let op: Indien u belastingschulden vanuit uw ondernemingsvermo gen betaalt, wordt de rendementsgrondslag van box 3 niet met het betaalde bedrag verminderd.
Tip: Indien u een voorlopige aanslag niet op tijd ontvangt, kunt u deze ook niet op tijd (vóór peildatum 1 januari 2014) betalen. Voor die situaties, waarin de voorlopige aanslag vóór 1 oktober 2013 is aangevraagd maar niet voor de peildatum is ontvangen, mag de belastingschuld toch op het vermogen in mindering worden gebracht. Dit geldt ook als u de voorlopige aanslag wel voor de waardepeildatum ontvangt, maar u deze redelijkerwijs niet meer vóór die datum kunt betalen.
Vraag tijdig toeslagen aan
Geblokkeerd spaarloon is tot 17.025 euro vrijgesteld van belas tingheffing in box 3. Gedeblokkeerd spaarloon is niet vrijgesteld. Vanzelfsprekend is voor uw keuze ook van belang hoe hoog het rentepercentage is op de gedeblokkeerde rekening.
Kreeg u in 2012 geen kinderopvangtoeslag, zorgtoeslag of huurtoeslag, maar denkt u hiervoor wel in 2013 in aanmerking te komen? Vraag dan deze toeslagen nu aan bij de Belastingdienst. Per 1 december 2013 kunt u ook al toeslagen voor 2014
Spaarloonrekening deblokkeren?
9
aanvragen. Toeslagen over 2013 kunt u nog aanvragen tot 1 september 2014. Heeft u of uw partner uitstel voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting? Dan wordt de termijn voor het aanvragen van de toeslag ook verlengd tot de datum waarop dat uitstel voor de aangifte inkomstenbelasting afloopt.
Let op: U heeft geen recht op huurtoeslag als uw vermogen – eventueel gecorrigeerd met zogenoemd bijzonder vermogen hoger is dan het heffingvrije vermogen in box 3. Tip: Het kan lonen om nog vóór 1 januari uw grondslag in box 3 te verlagen. Staat u bijvoorbeeld voor consumptieve uitgaven, dan kan het verstandig zijn om die nog vóór 1 januari 2014 te doen. Datzelfde geldt voor eventuele te betalen belastingaanslagen.
Let op: Wilt u kinderopvangtoeslag voor 2014 aanvragen en gaat uw kind al naar de kinderopvang? Dan kunt u alleen nog kinderopvangtoeslag krijgen vanaf de maand waarin u de toeslag aanvraagt en de drie maanden maand ervoor.
Beperk te betalen belasting- en invorderingsrente Let op: Ontvangt u in 2013 al één of meer toeslagen? Dan ontvangt u automatisch bericht over de betreffende toeslagen 2014 als u daar recht op heeft. Zorg er wel voor dat u deze zorgvuldig controleert. De gegevens waarop de Belastingdienst zich baseert kunnen namelijk inmiddels achterhaald zijn, zodat de toeslag(en) te laag of juist te hoog is vastgesteld. Uw Flynth-adviseur helpt u graag.
Op 1 januari 2013 is het systeem van de heffingsrente vervangen door een nieuw systeem van de belastingrente. Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting vindt de berekening van belastingrente voor belastingjaren vanaf 2012 plaats vanaf 1 juli volgend op het desbetreffende belastingjaar. De berekening van rente strekt zich ook uit over de betalingstermijn van de belastingaanslag. In sommige gevallen geldt dat de periode waarover rente wordt berekend op een ander moment eindigt. In geval van een aanslag die is opgelegd naar aanleiding van een verzoekschrift, tot uiterlijk 14 weken na ontvangst van het verzoekschrift. Gaat het om een voorlopige aanslag die volgt op een verzoekschrift dat binnen vier maanden na afloop van het desbetreffende jaar is ingediend, dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht. Gaat het om een aanslag die is opgelegd naar aanleiding van de ingediende aangifte, dan wordt belastingrente tot uiterlijk 19 weken na ontvangst van de aangifte in rekening gebracht. Gaat het om een voorlopige aanslag die volgt op een aangifte die binnen drie maanden na afloop van het desbetreffende boekjaar is ingediend, dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht.
Pas op voor vermogenstoets Sinds 1 januari 2013 is het recht op zorgtoeslag onder andere afhankelijk van de hoogte van het vermogen. Heeft u te veel eigen vermogen, dan krijgt u minder of geen zorgtoeslag meer. U heeft vanaf 1 januari 2013 geen recht meer op zorgtoeslag als uw vermogen hoger is dan het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus 80.000 euro. De vermogenstoets van de zorgtoeslag gaat uit van het vermogen op de peildatum van 1 januari van het kalenderjaar waarop de zorgtoeslag betrekking heeft. Het heffingvrije vermogen in 2013 is 21.139 euro voor een alleenstaande. Voor partners geldt het dubbele. Voor mensen van 65 jaar en ouder geldt onder bepaalde omstandigheden een extra heffingvrij vermogen. De eigen woning valt niet onder het vermogen uit box 3. Het heffingvrije vermogen in box 3 dat gaat gelden in 2014 wordt eind 2013 bekend.
De Belastingdienst vergoedt pas belastingrente als ze de belastingaanslag pas vaststelt na zes maanden na afloop van het belastingjaar én de Belastingdienst (te) lang heeft gedaan over deze vaststelling. Als norm geldt hierbij 13 weken voor de vaststelling van een (voorlopige) aanslag naar aanleiding van een aangifte en 8 weken naar aanleiding van een verzoek. Het moet dan wel gaan om een belastingaanslag die is vastgesteld conform de ingediende aangifte of het ingediende verzoek tot vaststelling van de belastingaanslag. Rentevergoeding is niet aan de orde als de vastgestelde belastingaanslag afwijkt van het ingediende verzoek of de ingediende aangifte. Er wordt geen rente vergoed als de belastingaanslag na bezwaar of een gerechtelijke procedure wordt verminderd of vernietigd.
Let op: Dezelfde grens geldt ook voor het kindgebonden budget. Tip: Soms telt een deel van het vermogen niet mee, het zogenaamde bijzonder vermogen. Op de site van de Belastingdienst/ Toeslagen vindt u een opsomming van de posten die onder dat bijzonder vermogen vallen. Bij de aanvraag van de toeslag mag u het bijzonder vermogen nog niet meetellen. De Belastingdienst kan pas na afloop van het jaar - wanneer uw vermogen over dat jaar definitief is vastgesteld en de definitieve beschikking wordt vastgesteld - rekening houden met het bijzonder vermogen. U moet uw bijzonder vermogen doorgeven met het formulier Verzoek Bijzonder vermogen toeslagen. Dat verzoek kan eventueel wel al vóór de definitieve beschikking worden ingediend, maar moet in ieder geval binnen 6 weken na de datum van de definitieve berekening ingediend zijn.
Onder de nieuwe renteregeling krijgt u – anders dan voorheen – geen invorderingsrente meer over een terugbetaling die het gevolg is van een herziening of vermindering van een reeds betaalde belastingaanslag.
10
Is uw oldtimer wel oud genoeg?
Dat is alleen anders als de ontvanger van de Belastingdienst de uitbetaling traag verwerkt. Kiest u er dus voor om – vooruitlopend op een procedure – de belastingaanslag te betalen, dan krijgt u als u in het gelijk wordt gesteld uiteraard nog wel de door u te veel betaalde belasting terug. Maar hierover ontvangt u geen rentevergoeding. Als schrale troost geldt dat een eventuele in de betaalde aanslag opgenomen belastingrente wel wordt herrekend.
Op dit moment zijn oldtimers (auto’s ouder dan 30 jaar) vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB), waarbij nu al een overgangsregeling geldt voor auto’s tussen de 25 en 30 jaar. Vanaf 1 januari 2014 geldt een vrijstelling van MRB alleen nog maar voor alle motorrijtuigen van 40 jaar en ouder. Alleen voor personenen bestelauto’s rijdend op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto’s die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn maar nog geen 40 jaar gaat een overgangsregeling gelden. Deze voertuigen komen in aanmerking voor een kwarttarief in de MRB over het gehele kalenderjaar met een maximum van 120 euro, onder de voorwaarde dat er in de maanden januari, februari en december niet van de openbare weg gebruik wordt gemaakt.
Tip: Ga weloverwogen om met (verzoeken om) voorlopige aanslagen en (verzoeken om) voorlopige teruggaven. Zo kunt u met een voor 1 mei 2014 gedaan verzoek om een te betalen voorlopige aanslag over 2013 voorkomen, dat u belastingrente moet betalen over de belasting waarop het verzoek betrekking heeft. Een voorlopige teruggaaf leidt niet snel tot een vergoeding van belastingrente. Als u recht heeft op een voorlopige teruggaaf over 2013, krijgt u pas belastingrente vergoed, als de Belastingdienst de belastingaanslag vaststelt na zes maanden na afloop van het belastingjaar én zij (te) lang heeft gedaan over deze vaststelling. ‘Sparen’ bij de Belastingdienst is er hier dus niet snel bij. Verzoek dan ook tijdig om een voorlopige teruggaaf.
Tips voor werkgevers
Heeft u een (voorlopige) aanslag ontvangen die naar uw mening te hoog is vastgesteld en maakt u daartegen bezwaar, dan kunt u ervoor kiezen om uitstel van betaling te vragen voor het in geding zijnde bedrag of om het volledige bedrag te betalen. Nu er bij een vermindering van de aanslag geen invorderingsrente meer wordt vergoed zal het in nog meer gevallen de voorkeur genieten om een uitstel van betaling te vragen voor het in geding zijnde bedrag. Maar let wel op, besluit u wel uitstel van betaling te vragen en betaalt u alleen het niet bestreden bedrag, dan moet u wel invorderingsrente betalen als het bezwaar wordt afgewezen! Uw Flynth-adviseur geeft u graag raad. Let op: Vanaf 2014 wordt het nog meer van belang om de vinger goed aan de pols te houden. Het rentepercentage van de belastingrente wordt immers (als het wetsvoorstel daartoe ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen) vanaf 2014 voor de vennootschapsbelasting gekoppeld aan de wettelijke rente voor handelstransacties. Daarvoor gaat wel een ondergrens gelden van 8 procent. Het rentepercentage van de belastingrente voor de overige belastingmiddelen (geen vennootschapsbelasting) blijft gekoppeld aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Maar daarvoor gaat wel een ondergrens gelden van 4 procent. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel per 1 januari 2014 in werking treedt, maar de gewijzigde rentepercentages effectief pas vanaf 1 april 2014 worden gehanteerd. Voor zover een renteperiode is gelegen voor 1 april 2014 wordt aangesloten bij de huidige wettelijke rente voor niet-handelstransacties.
Nu nog anticiperen op einde stamrechtvrijstelling per 1 januari 2014 Wanneer u een werknemer een ontslagvergoeding betaalt, moet u loonheffingen inhouden, tenzij een beroep wordt gedaan op de zogenoemde stamrechtvrijstelling. In dat laatste geval wordt de ontslagvergoeding niet direct uitbetaald, maar ondergebracht in een stamrecht-bv of bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling of wordt het stamrecht door de werkgever in eigen beheer gehouden. De (ex-)werknemer ontvangt dan in de toekomst periodieke uitkeringen, die pas op dat moment (mogelijk tegen een lager tarief) belast zijn. Deze stamrechtvrijstelling vervalt per 1 januari 2014. Uw (ex-) werknemer kan er dan niet meer voor kiezen om een onbelaste ontslaguitkering te ontvangen in de vorm van een stamrecht. U mag de ontslaguitkering vanaf 2014 alleen nog toekennen in de vorm van een belaste uitkering.
11
Tip: Uw werknemer kan heel 2013 nog gebruik maken van de stamrechtvrijstelling. In een aantal gevallen is ook bij ontslag in 2014 de stamrechtvrijstelling toch nog mogelijk. In dat laatste geval gelden de volgende voorwaarden:
Let op: De voor 2014 bestaande faciliteit, op grond waarvan (slechts) 80% wordt belast, geldt alleen voor stamrechten waarvan u de verschuldigde ontslaguitkering vóór 15 november 2013 heeft overgemaakt naar de professionele verzekeraar, stamrechtbv, de uitvoerder van het bankspaarproduct of – wanneer het stamrecht in eigen beheer wordt gehouden – u zich vóór 15 november heeft verplicht als verzekeraar te zullen optreden.
U moet het ontslag in 2013 hebben aangezegd en de ont-
slagdatum moet op 31 december 2013 vaststaan. De dienstbetrekking wordt binnen een korte termijn na het
Al overgestapt naar de WKR?
vaststellen van de ontslagdatum beëindigd. Van een korte termijn is in ieder geval sprake als het gaat om de wettelijke opzegtermijn. Een wettelijke opzegtermijn kan oplopen tot maximaal een half jaar. U moet vóór 1 januari 2014 een overeenkomst met uw werknemer opmaken en ondertekenen waaruit blijkt dat u aan uw werknemer een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon, die niet later ingaan dan in het jaar waarin uw werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Uit de overeenkomst moet ook blijken dat de aanspraak wordt ondergebracht bij een professionele verzekeraar, een stamrecht-bv of bank en dat de stamrechtuitkeringen zijn bestemd voor wettelijk aangewezen begunstigden. U voldoet ook aan deze voorwaarde als u met de werknemer bent overeengekomen dat de ontslaguitkering alleen kan worden aangewend als koopsom van een aanspraak, die voldoet aan de in de wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden. Uw werknemer gebruikt alleen een uitkering ter vervanging van gederfd of te derven loon voor het aankopen van een stamrecht. Een (na)betaling van loon, vakantiegeld, tantième of gratificatie is geen uitkering ter vervanging van gederfd of te derven loon. Op deze betalingen kunt u de stamrechtvrijstelling niet toepassen. De (na)betaling is belast loon van de werknemer.
Op 1 januari 2011 is de werkkostenregeling (WKR) in werking getreden. De WKR houdt een vereenvoudiging in, omdat de werkgever de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen niet meer op individueel niveau van de werknemer hoeft te administreren. Aan de andere kant betekent het wel dat in beginsel alle vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen tot het loon behoren. Daarop is slechts een beperkt aantal uitzonderingen. Van belang is dat u als werkgever beslist welke kosten u aanwijst als eindheffingsbestanddeel (lees: wat valt onder de WKR). Wijst u bepaalde zaken niet aan, dan geldt dat die via het loonstrookje worden verloond en dat daar geen vrijstelling of lagere waardering voor mogelijk is. Tot slot moet de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel niet ongebruikelijk zijn. Meer informatie over de WKR vindt u op onze website. Het was eerst de bedoeling om de WKR vanaf 1 januari 2014 verplicht te stellen. Inmiddels is die datum verlegd naar 1 januari 2015. U kunt dus ook voor 2014 nog kiezen of u gebruik maakt van de WKR of van de overgangsregeling. Bij het gebruikmaken van de overgangsregeling geldt de wettekst die op 31 december 2010 van toepassing was op de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen aan het personeel. Daarbij geldt één beperking voor het vergoeden of verstrekken van personeelsreizen en personeelsfestiviteiten (zie ook verderop). Uw keuze blijkt uit de wijze van boeken van de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen in uw administratie.
Overgangsrecht op 31 december 2013 bestaande stamrechten Voor op 31 december 2013 bestaande stamrechten geldt overgangsrecht. Voor deze stamrechten blijven de regels gelden zoals deze op 31 december 2013 waren. De voorwaarde, dat het stamrecht in periodieke termijnen uitgekeerd moet worden, vervalt. Het stamrecht mag vanaf 1 januari 2014 ook in een keer worden opgenomen. Er is dan geen revisierente verschuldigd. Bestaande stamrechten kunnen dus onder de huidige voorwaarden worden voortgezet. Het overgangsrecht geldt ook voor stamrechten waarbij het ontslag plaatsvindt in 2014 en voldaan wordt aan de hierboven beschreven voorwaarden.
Tip: Past u in 2013 al de WKR toe, ga dan nog na of u de vrije ruimte van 1,5% al heeft opgesoupeerd. Misschien is er in december nog wel ruimte voor extraatje voor uw werknemers (en uzelf)? Bespreek de opties met uw adviseur. Tip: Past u de WKR nog niet toe? Dan is het verstandig wanneer u de mogelijke gevolgen van de WKR voor uw bedrijf tijdig in kaart brengt. De tijd vliegt en voordat u het weet is het 2015. Overigens zijn de in een eerdere door de Staatssecretaris gepubliceerde notitie aangekondigde administratieve vereenvoudigingen en mogelijke introductie van het noodzakelijkheidscriterium vooralsnog niet in een wetsvoorstel opgenomen. De Staatssecretaris heeft wel toegezegd de Kamer nog dit jaar (2013) te informeren over de uitkomsten van de consultatieronde. Of er dan alsnog aanpassingen plaatsvinden in de WKR en hoe die dan zullen luiden is nog niet duidelijk.
Ter stimulering van opname in 2014 geldt voor dat jaar een bijzondere regeling. Als uw (ex-)werknemer in 2014 de volledige waarde in het economische verkeer van het stamrecht in een keer laat uitbetalen, wordt (slechts) 80% van dit bedrag in de belastingheffing betrokken.
12
Tip: Zorg ervoor dat u de nota’s goed laat uitsplitsen. U mag dan bijvoorbeeld voor de in rekening gebrachte maaltijden de daarvoor geldende normbedragen toepassen. Dat betekent (in 2013) voor een warme maaltijd 4,45 euro en voor een ontbijt en koffiemaaltijd 2,30 euro. Dat zal in het algemeen een stuk lager uitkomen dan de feitelijk betaalde kosten voor maaltijden.
Het toepassen van de WKR heeft effecten op uw gehele bedrijfsvoering. Zowel op het gebied van uw personeelsbeleid, loonadministratie, financiële administratie en uiteraard op belastingtechnisch gebied. Denk daarbij ook aan mogelijk nadelige gevolgen van het in stand houden van een cafetariaregeling. Misschien kunt u bepaalde vergoedingen in een andere categorie onderbrengen of een belaste vergoeding ruilen voor een onbelaste. Met het verschuiven van vergoedingen kunt u mogelijk aardig wat kosten besparen. De kans is zeer groot dat u de arbeidsvoorwaarden van uw werknemers moet aanpassen. Aanpassingen in het nadeel van uw werknemers kunt u niet zomaar doorvoeren. Dat is in strijd met ‘goed werkgeverschap’. Zorg daarom voor een goede overgangsregeling. Bij de hierna opgenomen tips is de overgangsregeling als uitgangspunt genomen. Daar waar van belang verwijzen we op de gevolgen onder de WKR.
Let op: Kiest u voor de WKR, dan valt deze post (mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel) in de forfaitaire ruimte van 1,5% (2013) van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden dan bent u over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd.
Geschenkenregeling en het kerstpakket U mag uw werknemer onder de overgangsregeling jaarlijks cadeaus geven voor in totaal maximaal 70 euro. U kunt dan kiezen voor een fiscale eindheffing van 20% (over maximaal 70 euro). In een dergelijke situatie zijn er geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd door de werkgever. Het moet dan wel om cadeaus gaan. De fiscaalvriendelijke regeling geldt niet voor het schenken van een geldbedrag. Daarover moet u loonheffingen inhouden.
Personeelsfeesten en -reizen U kunt onder de overgangsregeling personeelsreizen, -festiviteiten en soortgelijke incidentele personeelsvoorzieningen vergoeden of verstrekken. Er moet dan wel sprake zijn van een gezamenlijk karakter en de deelname moet openstaan voor tenminste driekwart van de werknemers van uw bedrijf of een ‘organisatorische of functionele’ eenheid binnen uw bedrijf (een vestiging of afdeling).
Tip: Ook onder de overgangsregeling geldt dat vergoedingen of verstrekkingen, die niet gebaseerd zijn op de werkgevers-werknemersrelatie, niet tot het loon behoren. In het kader van de werkkostenregeling heeft de staatssecretaris opgemerkt, dat er in ieder geval geen sprake van loon is als de waarde niet hoger is dan 25 euro en wanneer ook anderen dan de werkgever een dergelijke attentie plegen te geven bij de betreffende gelegenheid. Het cadeau mag geen geldbedrag of waardebon zijn. Een chocoladeletter met sinterklaas behoort dus niet tot het loon en hoeft dus ook niet te worden meegenomen bij de beoordeling van de grens van 70 euro. Fiscaalvriendelijk een kerstpakket schenken dat duurder is dan 70 euro kan ook. U kunt dan voor het surplus gebruikmaken van een andere regeling: de regeling voor kleine verstrekkingen, die bepaalt dat u tot 272 euro per jaar en maximaal 136 euro per keer mag verstrekken, waarop u een eindheffing via het tabeltarief kunt toepassen. Houdt u daarbij wel rekening met het volgende: De af te dragen eindheffing kán hoger uitkomen dan de waarde van het geschenk zelf. De belasting kan oplopen tot maximaal 108,3% van de waarde van het kerstpakket. Raadpleeg bij twijfel uw Flynth-adviseur. Voor de beoordeling of het maximum al dan niet wordt bereikt, wordt de schenking, waarvoor de geschenkenregeling is toegepast, meegenomen. Heeft u dus verder in 2013 nog niets geschonken en wilt u een cadeau geven, dan kunt u de beide regelingen alléén toepassen wanneer de waarde van het cadeau niet meer bedraagt dan 136 euro. Is die waarde hoger, dan kunt u de regeling voor kleine verstrekkingen in het geheel niet toepassen en moet u het hele bedrag dat uitgaat boven 70 euro op de normale manier verlonen.
Let op: De regeling geldt niet wanneer aan het feest, de reis of soortgelijke incidentele activiteit alleen wordt deelgenomen door werknemers (mét of zonder fiscale partner of gezinsleden) die één derde deel of meer van de aandelen bezitten. Let op: Dit is de enige regeling die versoberd is ten opzichte van de regeling zoals die tot 2010 gold. In tegenstelling tot 2010 geldt nu immers een maximumbedrag van 454 euro per werknemer en per jaar.
13
Tip: Over de waarde van een kerstpakket tot 70 euro betaalt u een eindheffing van 20%. Geeft u een kerst- of eindejaarsdiner, dan betaalt u geen eindheffing. Wel moet driekwart of meer van uw personeel kunnen deelnemen aan het diner. U kunt ook kiezen voor een combinatie tussen een diner en een klein geschenk. Voor een kerstpakket van 70 euro betaalt u als werkgever uiteindelijk 84 euro (inclusief 20% eindheffing). Voor de combinatie van een diner van 50 euro met een geschenk van 20 euro betaalt u uiteindelijk 74 euro (inclusief 20% eindheffing over 20 euro).
berekend: 214 dagen x aantal kilometers retourreisafstand x 0,19 euro. Het aantal van 214 en 128 dagen moet u naar evenredigheid toepassen als: de werknemer niet gedurende vijf dagen per week werkt, de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar, de reisafstand verandert (bijvoorbeeld door overplaatsing of verhuizing) of u de vaste reiskostenvergoeding stopzet.
Let op: Heeft u gekozen voor de werkkostenregeling, dan valt het kerstpakket – mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel – in de forfaitaire ruimte van 1,5% (2013) van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden, dan is over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd.
Tip: De werknemer kan er ook voor kiezen om het tegoed geblokkeerd te laten staan totdat de vier jaren zijn verstreken. Voordeel is dat het tegoed dan is vrijgesteld in box 3. Tussentijdse opname van een deel van het spaarloontegoed leidt ertoe dat het resterende saldo onder de vrijstelling van box 3 blijft vallen.
Tip: In sommige gevallen is het mogelijk om reiskostenvergoedingen eerst onbelast te verstrekken, om vervolgens na afloop van het jaar te berekenen of er op basis van het totaal aantal verreden kilometers, de mogelijke onbelaste vergoeding en de werkelijk betaalde vergoeding nog een belast deel overblijft. Dat belaste deel wordt dan in de maand januari volgend op het desbetreffende belastingjaar belast tegen het tarief bijzondere beloningen. Deze optie kan zeker bij het gebruik van verschillende kilometervergoedingen – bijvoorbeeld een lagere vergoeding voor woon-werk en een hogere vergoeding voor overig (zakelijk) vervoer – voordelen opleveren. Uw Flynth-adviseur helpt u graag bij het in kaart brengen van de mogelijkheden. Wanneer u de werkkostenregeling toepast, blijft deze mogelijkheid van vaste vergoeding bestaan, zonder dat dit ten laste van de vrije ruimte van 1,5% gaat.
Vergoeding voor zakelijke kilometers
Auto van de zaak
U moet voor iedere medewerker de reiskostenvergoedingen bijhouden en onderbouwen met een specificatie van het aantal kilometers per reis. Voor woon-werk en andere zakelijke kilometers kunt u 0,19 euro per kilometer belastingvrij vergoeden, ongeacht de wijze van vervoer en de reisafstand. Deze vergoeding is niet verplicht, tenzij de CAO anders voorschrijft.
Het privévoordeel van de auto van de zaak geldt als loon en de werkgever is verantwoordelijk voor een juiste bijtelling voor privégebruik. U moet dus loonbelasting inhouden. Voor werknemers die u een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ hebben gegeven, hoeft dit in principe niet. Deze verklaring kan de werknemer aanvragen bij de Belastingdienst en daarmee verklaart de werknemer jaarlijks maximaal 500 kilometer privé te rijden. Controleer wel of de verklaring juist is.
De spaarloonregeling De spaarloonregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Het opgebouwde spaarloontegoed is in principe vrij komen te vallen in 2012.
In principe moet u dus ook voor het woon-werkverkeer een declaratiesysteem hanteren, maar u mag ook uitgaan van een vast bedrag per uitbetalingsperiode voor regelmatig woon-werkverkeer. U moet dan wel aan het eind van het jaar het aantal kilometers nacalculeren en eventuele teveel uitgekeerde vergoeding verrekenen met de werknemer. Dit is bewerkelijk. De fiscus biedt daarom een vereenvoudigde regeling voor werknemers die naar een vaste arbeidsplek reizen. Voor een werknemer die minstens 128 dagen naar een vaste arbeidsplaats reist, mag u een vaste onbelaste vergoeding betalen alsof die werknemer 214 dagen per jaar op die plaats werkt. De werknemer kan hierdoor tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Zolang de werknemer de 128 dagen maar haalt, maakt het ook niet uit of de werknemer tussendoor een korte periode niet reist vanwege dienstreizen, vakantie of ziekte. De maximale vaste vergoeding kan op basis van deze methode op de volgende manier worden
Let op: U bent als werkgever vanaf 1 januari 2012 zelf, naast de werknemer, wettelijk verplicht om de Belastingdienst te berichten indien u weet of vermoedt dat de verklaring ‘geen privégebruik auto’ niet juist is. Laat u dit na, dan kunt u een vergrijpboete krijgen van 100% van het belastingbedrag. Let op: Een ter beschikking gestelde auto kan niet worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel en valt dus niet onder de werkkostenregeling. Tip: Download ook ons informatieblad ‘Alles over de auto van de zaak’.
14
(Zeer) zuinige auto van de zaak biedt voordelen De bijtelling bedraagt normaal minimaal 25%. Keuze voor een zeer zuinige of zuinige auto legt uw werknemer en mogelijk ook uzelf geen windeieren. Voor de zeer zuinige auto’s geldt een lagere bijtelling van 14% en voor zuinige auto’s is dat 20%. Daarnaast geldt – vooralsnog – voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per kilometer een 0% bijtelling. Het bijtellingspercentage is onder andere afhankelijk van de CO2-uitstoot en de datum van eerste tenaamstelling van de auto. Bij een belastingtarief van 52% en een auto met een cataloguswaarde van 35.000 euro loopt het voordeel van een zeer zuinige auto ten opzichte van een gewone auto van de zaak al snel op naar rond 2.000 euro. De autobranche is druk doende met het ontwerpen van energiezuinige auto’s. Om te voorkomen dat de groep zeer zuinige auto’s te groot wordt, is inmiddels in de wet vastgelegd dat de CO2-uitstoot waarden geleidelijk worden aangepast. Zie hiervoor onderstaande tabel voor de wijzigingen van 2014 ten opzichte van 2013: 2013
2014 Diesel
Overig
4% bijtelling
0
0
7% bijtelling
>0 - ≤50
>0 - ≤50
0% bijtelling
Diesel
Overig
≤50
≤50
14% bijtelling
>50 - ≤88
>50 - ≤95
>50 - ≤85
>50 - ≤88
20% bijtelling
>88 - ≤112
>95 - ≤124
>85 - ≤111
>88 - ≤117
25% bijtelling
>112
>124
>111
>117
Auto’s van 15 jaar of ouder: 35% >112 bijtelling*
>124
>111
>117
van maximaal 95 gr/km (diesel) of maximaal 110 gr/km (overig) zijn daarnaast nog MRB-vrij tot 1 januari 2014. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50gr/km geldt de vrijstelling tot 1 januari 2016. Zoals u eerder op onze website heeft kunnen lezen zullen hiervóór genoemde investeringsfaciliteiten in 2014 worden beperkt. Wat het kabinet betreft kunnen vanaf 1 januari 2014 de KIA en de VAMIL op geen enkele personenauto meer worden toegepast. De afschaffing van de KIA voor personenauto’s is al opgenomen in het inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen Belastingplan 2014. De afschaffing van de VAMIL zal blijken uit de milieulijst 2014 die eind 2013 zal worden gepubliceerd. De MIA wordt meer gericht op (semi-)elektrische auto’s en er zal per investering een plafond gaan gelden. Hoe dit uiteindelijk zal uitwerken moet ook nog blijken uit de genoemde milieulijst 2014. Bent u van plan om een energiezuinige auto (of zelfs een auto met een CO2-uitstoot van 50 gr/km of minder) aan te schaffen en kan het dit jaar nog, dan is het verstandig om de auto al dit jaar aan te schaffen/te bestellen.
* Bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar, berekent u de bijtelling over de waarde in het economische verkeer van de auto in plaats van over de catalogusprijs.
Tip: Schaft u de auto zelf aan, dan kan ook uw voordeel knap oplopen. Betreft het immers een zeer zuinige auto (14%) dan heeft u in 2013 recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) die kan oplopen tot 28% en heeft u in 2013 (mits tijdig aangemeld via het digitale loket van Agentschap NL!) recht op milieuinvesteringsaftrek (MIA) van 13,5%. Betreft het een auto met een CO2-uitstoot van 50 gr/km of minder, dan bedraagt de MIA in 2013 36% en mag u willekeurig afschrijven (VAMIL). Daarnaast genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zo zijn zeer zuinige personenauto’s sinds 1 januari 2009 vrijgesteld van BPM. Die vrijstelling blijft in ieder geval tot 2015 gelden. Voor nul-emissie-auto’s geldt (zoals het er nu naar uitziet) tot 1 januari 2018 een vrijstelling van BPM. Vanaf 1 januari 2015 komt er een extra schijf voor auto’s met een CO2-uitstoot van 1 g/km tot en met 82 g/km. Auto’s met een CO2-uitstoot
Tip: Aan het begin van het jaar brengen we ons Rittenregistratieboekje uit. Uw werknemers kunnen in dit boekje hun kilometeradministratie bijhouden. Via onze digitale nieuwsbrief houden we u op de hoogte over de verschijning en de wijze waarop u dit boekje kunt aanvragen. Op de website vindt u een spreadsheet waarmee u de kilometeradministratie digitaal kunt bijhouden.
15
Tip: Is een bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen, dan hoeft er geen forfaitaire bijtelling in aanmerking te worden genomen, maar kan worden volstaan met het aantal privékilometers maal de kilometerprijs. In het verleden ging men er eigenlijk standaard van uit dat een bestelauto met bijrijdersstoel niet aan de voorwaarden voldeed en daarover dus wel de forfaitaire bijtelling moest worden toegepast. Inmiddels is die opvatting veel te streng gebleken en hebben al een aantal belastingplichtigen met succes een forfaitaire bijtelling weten te voorkomen. Mogelijk kunt u ook een beroep doen op de nieuwe inzichten. Uw Flynth-adviseur helpt u graag.
Let op: De CO2-schijfgrenzen in de BPM, MRB en bijtelling LB/IB worden – zoals ook uit bovenstaande tabel blijkt – de eerstkomende jaren verder aangescherpt. De eerstvolgende aanscherping vindt plaats per 1 januari 2014. Daarnaast wordt het bijtellingspercentage voor nulemissie-auto’s per 1 januari 2014 verhoogd van 0% naar 4% en voor auto’s met een CO2uitstoot van meer dan o gr/km, maar niet meer dan 50 gr/km verhoogd van 0% naar 7%. Goed om te weten dat auto’s een verlaagd bijtellingpercentage houden voor een periode van 60 maanden, gerekend vanaf het moment dat het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld. Aan het eind van die periode wordt bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een periode van 60 maanden voor een verlaagd bijtellingpercentage in aanmerking komt. Voor auto’s van vóór 1 juli 2012 blijft het oude regime van toepassing zolang de auto ook na 1 juli 2012 aan dezelfde belastingplichtige ter beschikking staat. In dat geval blijft de verlaging van de bijtelling van vóór de aanscherping van de CO2-uitstootgrenzen op 1 juli 2012 van toepassing.
Tip: Met ingang van 1 januari 2012 is er een extra mogelijkheid bijgekomen om onder de bijtelling uit te komen. Het is dan mogelijk voor de werknemer om, via u als inhoudingsplichtige, een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ aan te vragen bij de Belastingdienst. Controle op de naleving dat er in het geheel geen privé kilometers worden gereden geschiedt door zogeheten flitsauto’s. Kan een werknemer desgevraagd niet aantonen dat er sprake is van een zakelijke rit voor het geflitste moment, wordt er een naheffingsaanslag met een boete van tenminste 50% opgelegd. De mogelijkheid dat die naheffingsaanslag bij u als inhoudingsplichtige wordt neergelegd is vrij groot. Om die reden adviseren wij u om zeer terughoudend te zijn in het meewerken aan het verkrijgen van een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ door een werknemer.
Auto’s zonder een CO2-uitstoot (denk vooral aan vol-elektrische auto’s) waarvan het kenteken al vóór 1 januari 2012 op naam is gezet, komen tot 1 januari 2017 in aanmerking voor een nihilbijtelling in de loonbelasting of inkomstenbelasting. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0, maar minder dan 50 gr/ km die vóór 1 januari 2012 op kenteken zijn gezet, geldt in 2011 nog een bijtellingspercentage van 14%. Ook deze auto’s komen in aanmerking voor een nihilbijtelling tot 1 januari 2017. Voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/ km wordt de nihilbijtelling (gedurende 60 maanden) beperkt tot de ‘aankoop’ jaren 2012 en 2013. Gaat het om auto’s waarvan het kenteken in de jaren 2014 en 2015 voor het eerst op naam is gezet, geldt (gedurende 60 maanden) een bijtellingpercentage van 4% (nul-emissieauto’s) of 7% (overige). Een keuze voor een energiezuinige auto kan u de nodige voordelen opleveren. Let met het oog op de beschreven termijnen wel op eventuele levertijden. Voor het regime sluit de Belastingdienst immers aan bij het moment waarop de auto op kenteken wordt gezet.
Let op: Als werkgever bent u, naast de werknemer zelf, vanaf 1 januari 2012 verplicht om de Belastingdienst te berichten indien u weet of vermoedt dat de verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ niet juist is. Laat u dit na, dan kunt u een vergrijp boete krijgen van 100% van het belastingbedrag.
Onbelaste studiekostenvergoeding U mag als werkgever de kosten, die een werknemer zelf maakt voor een opleiding of studie, belastingvrij vergoeden. Dit moet u wel doen in het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Hieronder vallen het les- en inschrijfgeld, kosten van studieboeken, ander lesmateriaal en de reiskosten. Bij reizen met een eigen auto kunt u maximaal 0,19 euro per studiekilometer belastingvrij vergoeden.
Maak gebruik van speciale regels voor de bestelauto van de zaak
Let op: Heeft u in 2013 een werknemer met een openstaande studieschuld aangenomen en heeft u afgesproken dat hij eerst zelf de schuld afbetaalt, waarna u dat bedrag vergoedt? Let er dan op dat u dat bedrag nog in 2013 betaalt of onvoorwaardelijk toezegt te betalen. Uw vergoeding aan uw nieuwe werknemer is immers alleen onbelast als u het bedrag in het kalenderjaar betaalt/onvoorwaardelijk toezegt. Heeft u de studieschuld van uw werknemer rechtstreeks aan zijn vorige werkgever betaald, dan heeft dat sowieso geen verdere consequenties.
Stelt u een bestelauto van de zaak aan uw personeel ter beschikking, dan kunt u misschien gebruik maken van één van drie hierna genoemde wettelijk geboden mogelijkheden om bijtelling voor een ter beschikking gestelde bestelauto te voorkomen. niet buiten werktijd gebruikte bestelauto (auto ‘achter het hek’) verbod op privégebruik bestelauto afkoop bij wisselend gebruik van een bestelauto (300 euro eindheffing)
16
Indien u voor de WKR hebt gekozen dan geldt voor de studiekosten een gerichte vrijstelling. Hier speelt een vergelijkbare problematiek/materie als hiervóór onder Let op wordt geschetst. Heeft u afgesproken dat de nieuwe werknemer eerst zelf de schuld afbetaalt, waarna u dat bedrag vergoedt? Zorg er dan voor dat u het bedrag in dat jaar nog betaalt of onvoorwaardelijk toezegt.
De fiets van de zaak Werkgevers mogen onder de overgangsregeling werknemers eens in de drie jaar belastingvrij een fiets verstrekken of vergoeden tot een bedrag van 749 euro. Voorwaarde is dat de fiets op meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. Daarnaast mag u elk jaar, zonder verdere verantwoording, onbelast een vergoeding van maximaal 82 euro voor ‘met de fiets samenhangende zaken’ uitbetalen. Hieronder vallen alleen zaken die bij woon-werkverkeer op de fiets van pas komen, zoals een extra slot, maar ook een regenpak. Warme kleding, sjaal of thermische kleding vallen daar niet onder. Ook mag u de fietsverzekering onbelast vergoeden, mits de werknemer meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-werkverkeer met de fiets reist. Let op: Heeft u gekozen voor de WKR, dan valt één en ander, mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel, in de forfaitaire ruimte van 1,5% van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden dan is over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd. Heeft u nog niet gekozen voor de WKR, maar maakt de fiets van de zaak wel deel uit van uw arbeidsvoorwaarden, eventueel in het kader van een cafetariaregeling, dan verdient deze arbeidsvoorwaarde bijzondere aandacht.
Verklaring arbeidsrelatie Laat u een zelfstandige zonder personeel (ZZP’er/freelancer) werkzaamheden voor u verrichten? Vraag dan om een verklaring arbeidsrelatie (VAR). Van die VAR moet u een kopie in uw administratie bewaren, samen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs. Heeft de zelfstandige een VAR-wuo (VAR winst uit onderneming) of een VAR-dga (VAR inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van een vennootschap waarin de persoon een aanmerkelijk belang heeft), dan geniet u als opdrachtgever volledige rechtszekerheid. De Belastingdienst kan dan niet later alsnog bij u aankloppen en stellen dat die ZZP er bij u in loondienst was. Let er wel op dat de in de VAR vermelde werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden die de opdrachtnemer voor u verricht en dat de VAR-beschikking nog geldig is.
Producten uit eigen bedrijf Op branche-eigen producten van uw bedrijf mag u onder de overgangsregeling aan uw werknemers een korting of vergoeding geven van maximaal 20% van de waarde in het economische verkeer (inclusief btw). Voor het totaal van de kortingen en vergoedingen geldt een maximumbedrag van 500 euro per jaar. Als u dit vrije bedrag niet volledig benut, mag het resterende bedrag worden meegenomen naar de twee opeenvolgende jaren. Dit onder voorwaarde dat de werknemer al deze tijd bij u in dienst is. Heeft een werknemer dus in 2011 en 2012 geen gebruik gemaakt van de kortingsregeling, dan geldt in 2013 dus een maximum van 1.500 euro.
Let op: Indien u zaken doet met een ZZP’er die een VAR-dga heeft, dient u rekening te houden met het feit dat als de vennootschap van de ZZP’er de verschuldigde loonheffing en btw niet afdraagt u daarvoor als inlener aansprakelijk kunt worden gesteld.
Let op: Heeft u gekozen voor de WKR, dan vallen de producten, mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel, in de forfaitaire ruimte van 1,5% van het fiscale loon. Dat betekent dus ook dat wordt aangesloten bij de normale waarderingsregels die binnen de WKR gelden. Ook deze post verdient bijzondere aandacht wanneer u de WKR nog niet toepast maar de gevolgen van de WKR in kaart moet brengen.
Tip: Lees alles over de VAR in onze informatieblad ‘Alles over de VAR’. Tip: Een VAR wordt door de Belastingdienst afgegeven voor de maximale periode van een kalenderjaar. Wie over een VAR beschikt, moet tijdig een nieuwe verklaring aanvragen. Voor de jaren vanaf 2010 verstrekt de Belastingdienst VAR-beschikkingen
17
automatisch aan belastingplichtigen die drie achtereenvolgende kalenderjaren een verzoek om een VAR-beschikking voor dezelfde soort werkzaamheden hebben verkregen. De afgegeven beschikking mag natuurlijk ook niet achteraf zijn herzien. Wie aan deze voorwaarden voldoet, heeft inmiddels de nieuwe beschikking ontvangen. Het huidige VAR-systeem wordt veranderd in een webmodule, waarmee men verwacht per 1 januari 2015 te kunnen starten. Dat betekent ook dat de automatische verstrekking wordt beëindigd vanaf 2014.
wel voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie. Het antwoord van het Hof van Justitie zal nog wel even op zich laten wachten. Neem in voorkomende gevallen tijdig contact op met uw adviseur.
Tips voor alle ondernemers Voorkom verliesverdamping per 31 december 2013
30%-regeling benutten?
Sinds 2007 is het niet meer mogelijk om verliezen onbeperkt te verrekenen met in de toekomst behaalde winsten (voorwaartse verliesverrekening). De termijn voor de voorwaartse verliesverrekening is beperkt tot negen jaar, zowel voor de inkomsten uit werk en woning (box 1), de aanmerkelijk belangheffing (box 2) als voor de vennootschapsbelasting. Dat betekent dus dat in 2013 alleen verliezen van 2004 en later te verrekenen zijn. De termijn voor de achterwaartse verliesverrekening is beperkt tot één jaar, met uitzondering van het inkomen uit werk en woning (box 1 in de inkomstenbelasting). Hiervoor is de oude termijn van drie jaar gehandhaafd. Ondernemersverliezen van 2013 kunt u dus alleen achterwaarts verrekenen met winsten behaald in 2010, 2011 en 2012. Voorwaarts kunt u verliezen verrekenen met winsten behaald tussen 2014 en 2022. Verliezen van een bv of een aanmerkelijk belanghouder zijn slechts één jaar achterwaarts en negen jaar voorwaarts verrekenbaar. Stel dat u in het verleden een verlies heeft geleden. Dan kunt u het ‘fiscaal verdampen’ misschien voorkomen door winsten naar voren te halen, bijvoorbeeld door het uitstellen van kosten en lasten, het laten vrijvallen van voorzieningen of – als u recht heeft op willekeurige afschrijving – in het jaar minder of helemaal niet af te schrijven. Uw Flynth-adviseur kan voor u het optimum berekenen.
Werknemers die naar het buitenland worden uitgezonden of niet in Nederland woonachtige werknemers die naar Nederland worden uitgezonden, kunnen gebruikmaken van een bijzondere kostenvergoedingsregeling: de 30%-regeling. De regeling is een forfaitaire tegemoetkoming voor de extra kosten van het verblijf in het buitenland of in Nederland. Wordt aan de voorwaarden voldaan, dan kan de werkgever, zonder nader bewijs, 30 procent van het loon inclusief de vergoeding (of 30/70 van het loon exclusief de vergoeding) als vrije vergoeding voor de extraterritoriale kosten verstrekken. De 30%-regeling is met ingang van 1 januari 2012 verscherpt. Voor werknemers die op 1 januari 2012 of later met toe-
passing van de 30%-regeling in Nederland zijn tewerkgesteld geldt een maximale looptijd van 8 jaar in plaats van 10 jaar. Het criterium ‘specifieke deskundigheid’ wordt ingevuld door een salarisnorm. :: De basissalarisnorm bedraagt in 2013 35.770 euro exclusief de vergoeding en inclusief de maximumvergoeding van 30% is dat 51.100 euro. :: Voor wetenschappers en onderzoekers bij onderwijs- en onderzoeksinstellingen gaat geen salarisnorm gelden. :: Voor promovendi onder de dertig jaar bedraagt de norm in 2013 27.190 euro exclusief de onbelaste vergoeding. Er geldt een zogenaamde kortingsperiode die ervoor zorgt dat eerdere periodes van tewerkstelling en verblijf in Nederland in mindering komen op de looptijd. De toetsperiode voor die kortingsregeling is op 1 januari 2012 uitgebreid van tien jaar naar 25 jaar. Werknemers die wonen binnen een straal van 150 km van de Nederlandse grenzen komen niet in aanmerking.
Tip: Ga vooral na of u nog een verrekenbaar verlies hebt openstaan uit 2004. Dat verlies verdampt immers al per 1 januari 2014, tenzij dat verlies wordt gecompenseerd met winst in 2013.
Vraag zo mogelijk om voorlopige verliesverrekening U kunt bij de aangifte over een verliesjaar direct een verzoek om voorlopige verliesverrekening doen bij de Belastingdienst. De inspecteur verrekent dan 80% van dit verlies (bij voor bezwaar vatbare beschikking) met positieve (box 1) inkomens uit de drie voorgaande jaren (inkomstenbelasting) of het voorgaande jaar (vennootschapsbelasting). Deze verrekening vindt dus plaats voordat de (definitieve) aanslag over het verliesjaar is vastgesteld. Voorwaarde is wel dat de aanslagen over de oude jaren waarmee het verlies verrekend wordt definitief zijn opgelegd. Het voordeel van de voorlopige verliesverrekening is dat u eerder kunt beschikken over de belastingteruggave waarop u als gevolg van de verliesverrekening recht heeft en dat is in crisistijd een
Tip: Inmiddels is discussie ontstaan over de vraag of het 150-kilometercriterium een inbreuk vormt op het EU-recht en voorts strijdig is met het discriminatieverbod van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM. Volgens de Hoge Raad is er geen strijdigheid met het discriminatieverbod. Omdat de Hoge Raad echter wel twijfelt over de mogelijke inbreuk op het EU-recht heeft hij de zaak
18
welkome aanvulling op uw liquiditeitspositie. Normaal gesproken zou u daarop moeten wachten totdat de aanslag over het verliesjaar is vastgesteld. En dat kan soms nog wel even duren.
kon in meerdere jaren volledig willekeurig (zij het ook toen in het eerste jaar ten hoogste 50%) worden afgeschreven. Zie ook de tip hierna.
Nog snel profiteren van crisisafschrijving 2013
Naweeën crisisafschrijving 2011
Investeert u in de tweede helft van 2013 in bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen, dan mag u daarop (u hoeft dat niet!) in 2013 tot 50% van het afschrijvingspotentieel versneld afschrijven. Er gelden wel de nodige voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat de investering, bijvoorbeeld een machine, voor 1 januari 2016 in gebruik wordt genomen.
Ook voor investeringen in 2009 tot en met 2011 geldt (onder voorwaarden) de mogelijkheid om versneld af te schrijven. De voor deze investeringen geldende regeling is echter wel ruimer dan de regeling zoals die luidt voor investeringen in het tweede half jaar van 2013. Onder de ‘oude regeling’ geldt ook een maximale afschrijving in het jaar van investeren van 50%. Groot verschil is dat u onder de ‘oude regeling’ het restant wel willekeurig over de volgende jaren uitsmeren. De tijdelijke tegemoetkoming geldt zowel voor ondernemers in de inkomstenbelasting als voor ondernemers in de vennootschapsbelasting.
Tip: De normale afschrijving blijft naast de crisisafschrijving bestaan. Stel dus dat u een bedrijfsmiddel dat u op 1 juli 2013 heeft aangeschaft, in vijf jaar afschrijft, dan kunt u het eerste jaar maximaal 55% van het afschrijvingspotentieel in aanmerking nemen. In dat geval geldt voor de volgende vier jaren een afschrijving van 10% en in het laatste jaar een afschrijving van 5%. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de normale afschrijving pas ingaat op het moment dat het bedrijfsmiddel in gebruik wordt genomen. Zou het bedrijfsmiddel niet in 2013 in gebruik genomen worden, dan is crisisafschrijving in 2013 wel mogelijk tot het bedrag dat u al in 2013 heeft betaald, met een maximum van 50% natuurlijk. Elders op onze website vindt u een cijfervoorbeeld.
Tip: Mogelijk heeft u nog niet de volledige afschrijving benut. Ga dan na of een extra afschrijving zin heeft, of dat het misschien verstandig is om even helemaal niet af te schrijven. Zorg voor een goede verdeling van de afschrijvingsmogelijkheid; dit kan zeker lonend zijn. Het is niet altijd voordelig om direct af te schrijven en het gehele bedrag ten laste van de winst te brengen. Het kan zijn dat u in een later jaar met een hoger belastingtarief te maken krijgt. Dán afschrijven leidt tot een groter belastingvoordeel. Daarnaast zijn er nog andere aandachtspunten. Feit is dat het toepassen van een versnelde afschrijving niet altijd voordeel biedt.
Let op: Het grote verschil met de eerdere regeling zoals die gold voor investeringen in de jaren 2009, 2010 en 2011 is dat u nu slechts over investeringen gedaan in de tweede helft van 2013 willekeurig (maar ten hoogste 50%) kunt afschrijven. Voorheen
Stel winst uit tot volgend jaar Het belastingpercentage in de eerste schijf zal per 1 januari 2014 worden verlaagd met 0,75. Dit maakt het voor zelfstandige ondernemers – waarvan de winst wordt belast met inkomstenbelasting - interessant om nog een beetje winst uit te stellen tot 2014. Let op: Heeft u nog een verrekenbaar verlies uit 2004 openstaan, dan moet u ook nagaan of er nog wel genoeg winst in 2013 wordt behaald om dat verlies te kunnen verrekenen. Verliezen verdampen immers na het negende boekjaar dat volgt op het jaar waarin het verlies is geleden. Zie ook hiervóór onder het kopje Voorkom verliesverdamping per 31 december 2013.
Beperk fiscale winst door vormen voorziening Denkt u over 2013 winst te maken, dan kunt u het fiscale resultaat natuurlijk nog drukken door bijvoorbeeld in 2013 extra investeringen te plegen of kosten naar voren te halen, of mogelijk kunt u nog willekeurig afschrijven of is een inhaalafschrijving mogelijk omdat de afschrijving de afgelopen jaren niet juist heeft plaatsgevonden. Maar misschien is het ook mogelijk om een voorziening te vormen voor kosten die u in 2014 of later zult moeten maken.
19
Volgens goedkoopmansgebruik mag een dergelijke voorziening worden gevormd voor (toekomstige) uitgaven die: hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich in de periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan, en ook overigens aan die periode kunnen worden toegerekend (matching principle), en ter zake waarvan een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen.
Tip: Het minimuminvesteringsbedrag per investering om in aanmerking te komen voor de EIA, wordt met ingang van 1 januari 2014 verhoogd van 450 naar 2.500 euro. Dat zelfde geldt voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Mogelijk kunt u vooruitlopend op de verhoging van het drempelbedrag kleinere investeringen die voor genoemde faciliteiten in aanmerking komen naar voren halen. Het drempelbedrag voor de kleinschaligheidstoeslag (KIA) blijft wel gewoon op 450 euro.
Een goed voorbeeld is een voorziening voor groot onderhoud. Let er daarbij wel op dat er redelijke mate van zekerheid nodig is dat de uitgaven zich zullen gaan voordoen!! Vraag offerte op.
Let op: Er zijn de nodige voorwaarden verbonden aan de toepassing van de faciliteit. Zo moet u bijvoorbeeld de EIA binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting rechtstreeks aanvragen bij het digitale loket van Agentschap NL. Vraag uw adviseur om advies.
Tip: U mag een inhaalvoorziening vormen. Stel u laat u in 2006 een bedrijfspand bouwen en de geschatte (groot)onderhoudskosten van het pand in 2015 bedragen 10.000 euro, maar u hebt tot op heden nog geen voorziening gevormd voor het grote onderhoud. Dan kunt u in 2013 ineens 8.000 euro (8/10) ten laste van het resultaat brengen.
Tip: Het is ook mogelijk dat een investering, die niet voorkomt op de energielijst, toch nog in aanmerking komt voor EIA. In dat laatste geval moet u kunnen aantonen dat u investeert in een middel dat duurzame energie voortbrengt of voldoende energie bespaart (generiek bedrijfsmiddel). Voor elk toepassingsgebied geldt een energieprestatie-eis. Dit is een energiebesparingsnorm per geïnvesteerde euro. De adviseurs van onze subsidiedesk zijn u graag van dienst bij de beoordeling of uw investering voldoet aan de normen en het opzetten van een energiebesparingsberekening. Zie ook www.allesoversubsidie.nl.
Maak optimaal gebruik van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen, kunnen ook in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De investeringen moeten dan wel meer bedragen dan 2.300 euro en minder dan 306.931 euro per jaar. De aftrek bedraagt in 2013: tot 2.300 euro: nihil 2.300 - 55.248 euro: 28% 55.248 - 102.311 euro: 15.470 euro 102.311 - 306.931 euro: 15.470 euro minus 7,56% van het bedrag waarmee de investeringen 102.311 euro overschrijden 306.931 euro en hoger: nihil
In 2013 nog gebruik maken van MIA? Ook voor investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen kunt u als ondernemer via de milieu-investeringsaftrek (MIA) fiscaal voordeel verkrijgen. Op de zogenoemde milieulijst kunt u de bedrijfsmiddelen vinden die in aanmerking komen (vanaf 2.300 euro), inclusief de daarbij behorende aftrek. De milieulijst voor het jaar 2013 kent aftrekpercentages van 13,5%, 27% en 36%. Tip: Het minimuminvesteringsbedrag per investering om in aanmerking te komen voor de MIA, wordt met ingang van 1 januari 2014 verhoogd van 450 naar 2.500 euro. Dat zelfde geldt voor de energie-investeringsaftrek (EIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Mogelijk kunt u vooruitlopend op de verhoging van het drempelbedrag kleinere investeringen die voor genoemde faciliteiten in aanmerking komen naar voren halen. Het drempelbedrag voor de kleinschaligheidstoeslag (KIA) blijft wel gewoon op 450 euro.
Tip: Het kan lonen om uw investeringen te spreiden. Overschrijdt u het maximumbedrag van 306.931 euro, dan grijpt u dus geheel naast deze aftrek. Maar ook afgezien van dat maximum kan een spreiding een leuk voordeel opleveren. Bij een optimale spreiding van een totaal investeringsbedrag van 110.496 euro over twee jaar bedraagt de totale KIA 2 x 15.470 euro = 30.940 euro. Worden die investeringen in één jaar gepleegd, dan bedraagt de KIA ‘slechts’ 14.851 euro. Investeren gaat verder dan alleen betalen: er is al sprake van investeren wanneer u een verplichting aangaat.
Let op: Ook voor de MIA moet u binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting via het digitaal loket van Agentschap NL een verzoek indienen.
In 2013 nog gebruik maken van EIA? Wanneer u investeert, kunt u in aanmerking komen voor energie-investeringsaftrek (EIA). U moet dan investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in middelen die leiden tot duurzaam energiegebruik, die voorkomen op de zogenoemde energielijst. De aftrek bedraagt 41,5% bij investeringen vanaf 2.300 euro. De EIA bedraagt in 2013 maximaal 48.970.000 euro.
Tip: Beoordeel tijdig, nog vóór de investering, de eventuele mogelijkheid van de MIA. Het is mogelijk dat de door u voorgenomen investering niet op de milieulijst voorkomt. Overweeg dan te investeren in een bedrijfsmiddel dat wel voldoet aan de eisen in de lijst.
20
Met terugwerkende kracht toch EIA/MIA?
Voor energie- en milieu-investeringen gelden extra fiscale faciliteiten, maar ook een aantal aanvullende voorwaarden. Het kan voorkomen dat u aan alle voorwaarden voldoet, maar de investering niet in de aangifte heeft opgenomen. Wanneer u in uw aangifte geen beroep heeft gedaan op de energie- of milieu-investeringsaftrek, kunt u om een ambtshalve vermindering verzoeken. Normaal moet u zo’n verzoek binnen vijf jaar indienen. Daarbij geldt dat de termijn aanvangt met het jaar waarin u de energie- of milieu-investeringsaftrek in aanmerking had kunnen nemen, ook al vond de daadwerkelijke investering in een eerder jaar plaats. Wie te laat is, vist achter het net. Gaat de fiscus akkoord met uw verzoek, dan krijgt u een vermindering op uw aanslag. Let op: U moet wel tijdig een aanmelding voor energie- of milieuinvesteringsaftrek hebben gedaan! Daarnaast moet Agentschap NL een verklaring afgegeven hebben, waarin staat dat de investering is aangemerkt als energie-investering of dat er geen negatief advies is afgegeven over het aanmerken van de investering als milieu-investering. Wanneer de energie- of milieulijst in de loop van een kalenderjaar met terugwerkende kracht tot en met 1 januari van dat jaar wordt vastgesteld, geldt een aangepaste meldingstermijn. De meldingstermijn begint in die situaties te lopen op de dag van de publicatie van de energie- of milieulijst.
Tip: Voorkom vrijval van de herinvesteringsreserve door op tijd te (her)investeren. Laat u adviseren door uw Flynth-adviseur, zeker als het om forse bedragen gaat. Tip: Ook degenen die onder de zogenaamde terbeschikkingstellingsregeling vallen (zoals de dga die een kantoorpand verhuurt aan zijn bv) komen in aanmerking voor de herinvesteringsreserve bij verkoop van een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel.
Voorbeeld U investeert op 15 januari 2013 in een bedrijfsmiddel. De milieulijst 2013 wordt 29 januari 2013 vastgesteld en op 2 februari 2013 gepubliceerd. Het bedrijfsmiddel staat op die milieulijst. De aanmeldingstermijn vangt dan aan op 2 februari 2013. Dat betekent dat u de investering uiterlijk moet melden op 1 mei 2013, binnen drie maanden vanaf 2 februari 2013.
Innoveert u? Denk aan de fiscale voordelen van de WBSO Ondernemingen kunnen via de bestaande WBSO-regeling een fiscaal voordeel krijgen op de loonkosten van het onderzoeksen ontwikkelingswerk. U krijgt dan een vermindering op de afdracht loonheffing (ten minste 38% van het loon voor S&O-uren) en/of een extra S&O-aftrek (een aftrek op de winst van 12.310 euro voor zelfstandige ondernemers, met een extra aftrek voor starters van 6.157 euro).
Wanneer desinvesteren? Verkoopt u een bedrijfsmiddel – waarvoor u bij aanschaf investeringsaftrek heeft ontvangen – binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering heeft gedaan? Dan krijgt u te maken met een desinvesteringsbijtelling. Voorkom deze desinvesteringsbijtelling en verkoop bedrijfsmiddelen pas na de vijf jaar.
Tip: Om de WBSO te kunnen toepassen moet u een verklaring speur- en ontwikkelingswerk (S&O-verklaring) aanvragen. U moet uw aanvraag minstens één maand voor het begin van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft bij Agentschap NL indienen. Wilt u de WBSO-regeling over het gehele jaar 2014 te kunnen toepassen, dan moet u / moest u dus uiterlijk 30 november 2013 de S&O-verklaring indienen. Vanaf 2014 kan iedere ondernemer een jaaraanvraag indienen. Daarmee vervalt de huidige beperking tot alleen S&O-inhoudingsplichtigen die beschikken over een onderzoek- of een ont-
Denk aan de herinvesteringsreserve Wanneer u bij verkoop van een bedrijfsmiddel een boekwinst behaalt, dan kunt u belastingheffing uitstellen door gebruik te maken van een herinvesteringsreserve. U moet dan wel het voornemen hebben om te herinvesteren in uiterlijk het derde jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht.
21
gaat gebruiken voor prestaties waarvoor u geen (volledig) recht op aftrek van voorbelasting hebt. Verwacht u ook na 31 december 2013 goederen en diensten af te nemen voor de vervaardiging voor een goed dat onder de huidige regeling zou vallen onder de integratieheffing? Dan mag u de btw die u in rekening krijgt gebracht over deze goederen niet meer aftrekken voor zover u het nieuw vervaardigde goed gaat gebruiken voor btw-vrijgestelde prestaties. De btw die u al had afgetrokken of in 2013 aftrekt vanwege leveringen en diensten ten behoeve van de vervaardiging van een goed, zijn wel aftrekbaar. U moet dan wel u al vóór de afschaffing van de integratieheffing recht hebben gehad op aftrek van voorbelasting.
wikkelafdeling en die tevens in het voorafgaande kalenderjaar een S&O-verklaring ontvangen hebben. De aanvraagperiode is in 2014 minimaal drie en maximaal twaalf maanden (de eerder geldende beperking tot maximaal zes maanden geldt dan dus niet meer). Let op: Voor de WBSO geldt dat de bovengrens van de eerste schijf in 2014 wordt verhoogd van 200.000 naar 250.000 euro , daartegenover staat wel dat het percentage van deze eerste schijf van 38 naar 35 procent gaat. Verder blijft voor starters het percentage van de eerste schijf van 50 procent ongewijzigd. Ook het percentage van de tweede schijf blijft 14 procent. De bedragen voor de S&O-aftrek voor zelfstandigen – inclusief de extra aftrek voor zelfstandige starters – worden eind 2013 bekend worden gemaakt.
Let op: U moet ook rekening houden met een tweede toetsmoment, namelijk het moment waarop u de eerder aangeschafte goederen en diensten gaat gebruiken. Verschilt op dat moment de eerdere aftrek op basis van de toenmalige belaste bestemming met de werkelijke bestemming, dan vindt een correctie van de eerdere aftrek plaats. Voor de goederen en diensten die zijn aangeschaft op het moment dat de integratielevering nog gold als belaste bestemming, vindt dit tweede toetsmoment uiterlijk plaats op het moment van ingebruikname van het nieuw vervaardigde goed waarvoor u de goederen en diensten hebt gebruikt.
Tip: Een verrekening van een S&O-verklaring die een deel van het jaar betreft, kan vanaf 2014 met de loonheffing in het hele jaar verrekend worden.
Innoveert u? Denk aan de fiscale voordelen van de RDA Bedrijven met een RDA-beschikking kunnen 54% van de R&D investeringen en exploitatiekosten extra aftrekken van de vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting. Niet de loonkosten, want die vallen onder de WBSO. Bij een besloten vennootschap ligt het netto-voordeel tussen 10,8% en 13,5%. Bij IB-ondernemers ligt het netto-voordeel zelfs tussen 17,2% en 24,1%, afhankelijk van de belastingschijf waar u in valt.
Neem tijdig in gebruik bij btw-belaste levering Om vastgoed anders dan een bouwterrein of een nieuwe onroerende zaak met btw geleverd te krijgen, moeten de leverancier en afnemer samen opteren voor zo’n btw-belaste levering. Aan een dergelijke optie zijn wel vooraarden verbonden. Zo moet afnemer de onroerende zaak uiterlijk in gebruik nemen in het boekjaar dat volgt op het boekjaar van levering. De staatssecretaris heeft in 2013 in het vastgoedbesluit van 19 september 2013 goedgekeurd dat toch een btw-belaste levering mogelijk is als de afnemer niet voldoet aan deze voorwaarde. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij er nog werkzaamheden aan de onroerende zaak moeten plaatsvinden. Deze goedkeuring stelt wel dat de afnemer de onroerende zaak zowel in het jaar van feitelijke ingebruikname als in het daaropvolgende boekjaar voor minstens 90% zal gebruiken voor belaste prestaties.
Tip: Het percentage van de RDA gaat hoogstwaarschijnlijk per 1 januari 2014 omhoog van 54 naar circa 60 procent. Het kan dan ook voordelig zijn als u rekening houdende met deze verhoging in aanmerking komende kosten en uitgaven uitstelt tot 2014. Het definitieve percentage wordt naar verwachting in december 2013 vastgesteld. Let op: Een eventuele aanvraag voor de RDA moet u tegelijk indienen met de aanvraag voor een S&O-verklaring.
Innoveert u? Denk aan de fiscale voordelen van de innovatiebox
Investeer nog vóór 2014 in zelfgemaakt goed
Tip: Het hiervóór genoemde percentage van 90% is voor een aantal branches verlaagd tot 70%. Dat betreft: Werkgevers-belangenbehartigende organisaties Makelaardij in onroerende zaken, hieronder begrepen het bemiddelen bij hypotheken en verzekeringen Reisbureaus Juridisch zelfstandige arbodiensten Postvervoersbedrijven Openbare radio- en televisieorganisaties
Per 1 januari 2014 komt de zogenaamde integratieheffing te vervallen. U hoeft daardoor na 31 december 2013 geen btw meer te berekenen over goederen die u zelf hebt vervaardigd en die u
De laatste twee branches kwamen tot voor kort nog niet in het lijstje voor.
Mogelijk kan uw bv in aanmerking komen voor de innovatiebox. De winsten, die voortkomen uit WBSO-projecten en octrooien, mag u dan onder voorwaarden in de vennootschapsbelasting onderbrengen in de innovatiebox, waardoor ze belast worden tegen een effectief tarief van 5% in plaats van 25%. Uw Flynthadviseur is graag bereid om samen met u uw kansen in kaart te brengen.
22
Let op: Als de afnemer niet meer aan het 90% (of 70%)-criterium voldoet, kan de fiscus de btw naheffen. Dit betreft zowel btw die de leverancier ten onrechte heeft afgetrokken op prestaties ten behoeve van de belaste levering als de ten onrechte afgetrokken btw van de afnemer. Volgens de wet wordt de gehele nageheven btw verlegd naar uw afnemer. Maar inmiddels heeft het Europese Hof van Justitie beslist dat de fiscus de door de leverancier - naar later gebleken is ten onrechte - afgetrokken btw niet mag naheffen van de afnemer. De inspecteur zal daarvoor voortaan toch bij de leverancier aankloppen. Zorg ervoor dat u als leverancier garanties/zekerheden bedingt bij de afnemer.
De btw kent echter meerdere momenten waarop u de afgetrokken btw eventueel herziet, vandaar dat u ook aan het einde van de op het jaar van investering volgende vier jaren moet controleren of het gebruik in dat jaar nog overeenkomt met gebruik in het eerste jaar van ingebruikname. Deze periode heet de herzieningstermijn. Voor onroerende zaken geldt een herzieningstermijn van negen jaren. Als blijkt dat het werkelijke gebruik meer dan 10% verschilt met het gebruik in het jaar van eerste ingebruikname, vindt een btw-correctie plaats over 1/5 (1/10 bij onroerende zaken) van de afgetrokken btw in het jaar van eerste ingebruikname.
Tip: Verhuurders van congres-, vergader- en/of tentoonstellingsruimten mogen belast verhuren zonder dat ze daarvoor samen met de huurder opteren.
Let op: Bij verkoop van een bedrijfsmiddel tijdens de herzieningsperiode gaat de Belastingdienst ervan uit dat voor de rest van de herzieningstermijn het goed uitsluitend dient voor belaste handelingen als u over de levering btw moet berekenen.
Werf meer fondsen als sportvereniging Vraag btw dubieuze debiteuren terug
Vanaf 1 januari 2014 geldt voor sportverenigingen een hogere vrijstelling voor fondswervende diensten. Deze vrijstelling stijgt van 31.765 naar 50.000 euro per jaar. Fondswervende diensten van sportverenigingen zijn dus met ingang van 1 januari 2014 vrijgesteld van btw mits het bedrag onder de 50.000 euro blijft.
Omdat de economische situatie van Nederland nog altijd wat te wensen overlaat, is het best mogelijk dat sommige debiteuren hun schulden niet volledig voldoen. In dat geval loopt u niet alleen opbrengsten mis, maar hebt u ook btw afgedragen die u voor een deel niet ontvangt van uw afnemer. Dit bedrag aan niet-ontvangen btw kunt u terugkrijgen van de Belastingdienst. Dien daarom een verzoek om teruggaaf van de btw in zodra uw debiteur de status van dubieus verkrijgt.
Let op: Voor kantineprestaties kunnen sportverenigingen tot 1 januari 2014 een beroep doen op de zogenaamde kantineregeling. Die regeling houdt in dat dat sportverenigingen onder voorwaarden niet in de btw-heffing worden betrokken voor de kantine-exploitatie zolang de kantineontvangsten niet meer bedragen dan 68.067 euro per jaar. De kantineregeling staat los van de regeling voor fondswervende activiteiten. Per 1 januari 2014 wordt de kantineregeling voor sportverenigingen ingetrokken. Kantineverstrekkingen moeten sinds 1 januari 2013 veelal worden aangemerkt als (fondswervende) leveringen en voor die fondswervende leveringen geldt al een hoge vrijstellingsgrens van 68.067 euro.
Let op: Het btw-bedrag dat u wilt terugkrijgen mag u niet simpelweg aftrekken als voorbelasting in uw btw-aangifte.
Creëer een vaste werkplek thuis In tegenstelling tot de loonbelasting rekent de omzetbelasting woon-werkverkeer tot het privéverkeer. Bent u een thuiswerker dan kunt u uw woning aanmerken als vaste werkplek. Wanneer u toch eens een reis naar een klant moet maken, is dit gewoon een zakelijke reis van uw vaste werkplek naar een andere zakelijke bestemming.
Houdt de herzieningstermijn in de gaten Hebt u in bedrijfsmiddelen geïnvesteerd en de btw daarover afgetrokken als voorbelasting?Bij aanschaf van de investeringsgoederen moet u inschatten voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Aan het einde van het jaar bekijkt u of de inschatting die u eerder maakte nog steeds klopt. Is dat niet zo? Dan moet u de aftrek ‘herrekenen’. U geeft dan op uw aangifte een extra bedrag aan btw aan, of u trekt een extra bedrag af als voorbelasting.
23
Vorder snel te veel afgedragen btw terug
Btw privégebruik auto, gas, water, elektriciteit en telefoon
Hebt u te veel btw afgedragen? Download dan het formulier ‘Suppletie omzetbelasting’ op de website van de Belastingdienst. U kunt vervolgens het ingevulde formulier invullen en uitprinten. Nadat u het uitgeprinte formulier hebt ondertekend, kunt u het met de post versturen.
Privégebruik door u van tot het bedrijfsvermogen beho-
rende goederen Diensten die u heeft verricht voor privédoeleinden van
Tip: Uw kans op teruggaaf is veel groter als u de suppletie binnen zes weken na de betalingsdatum binnenkomt bij de Belastingdienst. In deze situatie kan de fiscus uw verzoek niet simpelweg afwijzen op grond van termijnoverschrijding.
uzelf Relatiegeschenken en andere giften Personeelsvoorzieningen Verstrekking van spijzen en dranken aan het personeel Herrekening van voorbelasting op goederen en diensten bij wijziging van (voorgenomen) gebruik Herziening van voorbelasting op roerende/onroerende investeringsgoederen
Wees een zuinige Kerstman Tip: Of en vooral tot welk bedrag u voor uw werknemers en voor u als ondernemer een correctie in de omzetbelasting moet toepassen voor privégebruik van de auto van de zaak, is momenteel onderwerp van discussie. Flynth heeft hiertegen namens een grote groep ondernemers collectief bezwaar aangetekend voor de jaren 2011 en 2012 en is van plan datzelfde te doen voor het jaar 2013. Wilt u uw rechten veilig stellen, maak dan tijdig bezwaar tegen de aangifte waarin het privégebruik is aangegeven. De bezwaartermijn van zes weken gaat lopen op de dag van betaling van het aangegeven bedrag. Neem hiervoor contact op met uw Flynth-adviseur.
Als u rond Kersttijd uw werknemers nog een aardigheidje wilt geven, let wel dat u het niet te gek maakt. Verstrekt u namelijk in 2013 voor meer dan 227 euro exclusief btw aan personeelsverstrekkingen aan uw werknemers, dan mag u de btw op deze verstrekkingen in zijn geheel niet terugvragen. Personeelsverstrekkingen zijn ook de telefoon, personeelsfeesten, parkeerplaatsen voor het personeel en de personeelskantine. Als u toch de 227 euro-grens overschrijdt, tel dan de niet-aftrekbare btw op bij de loonkosten als u uw belastbare winst berekent.
Let op ontvangen facturen Om de btw op een factuur te kunnen aftrekken als voorbelasting, moet deze factuur voldoen aan bepaalde eisen. Zo moet de factuur onder meer alle relevante gegevens bevatten. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld de gegevens van uw leverancier/ dienstverlener en van uzelf, de factuurdatum, het factuurbedrag, het toegepaste tarief, het betaalde btw-bedrag en dergelijke. Hebt u nog geen factuur ontvangen of is de factuur onvolledig, vraag dan nog snel om een correcte factuur. Overigens mag de fiscus de aftrek van voorbelasting niet weigeren als de factuur niet meer dan een kleine fout bevat, zoals een kleine onvolkomenheid in de tenaamstelling van de leverancier.
Let op: Ondernemers die de afgelopen 5 jaar te veel of te weinig btw hebben aangegeven zijn verplicht om dit te melden aan de Belastingdienst. Sinds 1 april 2012 moeten deze correcties door middel van een verplicht formulier worden aangegeven.
Ga fiscale eenheid met topholding aan Natuurlijke personen en rechtspersonen die financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar zijn verbonden mogen een fiscale eenheid voor de btw vormen. Een voordeel hiervan is dat zij onderling leveringen mogen verrichten zonder dat zij daarover btw moeten factureren. In Nederland is het op basis van een resolutie toegestaan dat topholdings ook tot een fiscale eenheid voor de btw behoren, ook al zijn ze strikt genomen geen btw-ondernemers. Topholdings zijn holdings die binnen het concern een sturende en beleidsbepalende functie vervullen. Dit jaar is gebleken dat het opnemen van een topholding in een fiscale eenheid btw niet in strijd is met de Europese regelgeving.
Draag onterecht gefactureerde btw meteen af Stel u brengt een afnemer btw in rekening voor een prestatie die eigenlijk niet met btw is belast. U moet de gefactureerde btw dan toch afdragen. Als de enige reden dat u btw moet afdragen is dat u deze btw in rekening hebt gebracht, bent u de btw verschuldigd op het moment waarop u de factuur uitreikt.
Voorkom boetes omzetbelasting
Tip: Voordeel is dat de topholding zelf btw op kosten in aftrek kan brengen.
Om (verzuim-)boetes bij de btw-aangifte te voorkomen, is het verstandig dat u aan het eind van het jaar bekijkt of u de juiste bedragen voor de omzetbelasting heeft voldaan. Blijkt dat u nog een nabetaling moet doen, dan kunt u hiervan beter zo spoedig mogelijk werk maken. Met een vrijwillige verbetering kunt u de boete in ieder geval beperken. Vergeet niet om de ‘jaarlijkse correcties’ mee te nemen in de laatste aangifte van het jaar. In die aangifte moet u, natuurlijk voor zover van toepassing, (correcties voor) de volgende posten meenemen:
Tip: Fiscale eenheid met de topholding kan ook een fiscale eenheid met een binnen het concern opererende zustermaatschappij mogelijk maken. Daardoor hoeft ook tussen die zustermaatschappijen onderling geen btw te worden berekend. Dat biedt vooral voordelen wanneer één van de maatschappijen (deels) vrijgestelde prestaties verricht en daardoor in rekening gebrachte btw niet (volledig) zou kan verrekenen.
24
Versoepeling uitstel van betaling belastingschulden
Let op: Zolang de fiscale eenheid bestaat, blijft de topholding verantwoordelijk voor de btw van de gevoegde maatschappijen. Zodra de fiscale eenheid eindigt moet u dit daarom direct melden aan de Belastingdienst.
Het uitstelbeleid voor ondernemers met belastingschulden is met ingang van 1 januari 2013 versoepeld en vereenvoudigd. Zo kan een compliante ondernemer (een ondernemer met een schoon blazoen bij de Belastingdienst) schriftelijk of telefonisch verzoeken om kort uitstel (maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de oudste aanslag) als: de openstaande belastingaanslagen niet meer bedragen dan 20.000 euro, er geen belastingaanslagen openstaan waarvoor dwangbevelen zijn betekend, er geen sprake is van aangifteverzuim en geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn geleden.
Verbreken fiscale eenheid btw? Uw holding-bv en werk-bv kunnen – onder voorwaarden – als fiscale eenheid omzetbelasting worden aangemerkt. Zo’n fiscale eenheid eindigt als de holding-bv de aandelen in de werk-bv verkoopt, maar dit gebeurt niet automatisch.
Let op: Het is noodzakelijk om een verbreking bij de inspecteur te melden. Doet u dit niet, dan blijft de holding-bv hoofdelijk aansprakelijk voor de omzetbelasting van de fiscale eenheid, ook al heeft de holding de aandelen in de werk-bv al verkocht.
Er geldt al een specifieke uitstelregeling met het oog op de crisis. Eén van de voorwaarden die daarbij gelden, is dat ondernemer moet aantonen dat het betalingsprobleem het rechtstreeks gevolg is van de crisis. Die voorwaarde komt te vervallen. Dat betekent dat u voor betalingsregelingen met een langere looptijd geen relatie meer met de economische crisis hoeft aan te tonen. Er gelden natuurlijk nog wel de nodige andere voorwaarden.
Belaste en vrijgestelde omzet Wanneer u zowel btw-belaste als vrijgestelde prestaties verricht, dan heeft dit gevolgen voor de btw-aftrek van bepaalde uitgaven die u doet. U kunt namelijk alleen btw aftrekken voor uitgaven die u doet voor belaste omzet. In sommige situaties wordt een aangeschaft goed of dienst (denk hierbij bijvoorbeeld aan accountantskosten of een computer), voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties gebruikt. In dat geval zal bij aanschaf van een dergelijk goed of dienst geschat moeten worden voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Voor het belaste gebruik kunt u de btw aftrekken, voor het vrijgestelde gebruik niet. Aan het eind van het jaar zal beoordeeld moeten worden of u de schatting moet herzien.
Tips voor de dga en zijn bv Stel dividend uit tot na 1 januari 2014 In 2014 wordt het in box 2 in de inkomstenbelasting geldende tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang incidenteel verlaagd. Tot een bedrag van 250.000 euro geldt dan een tarief van 22% in plaats van 25%. Over het meerdere bent u 25% verschuldigd. Het kan dus interessant zijn om nog even te wachten met een dividenduitkering uit uw bv. U kunt hiermee immers maximaal 7.500 euro besparen.
Let op: Als gevolg van de crisis kan de omzetverhouding tussen belaste en vrijgestelde prestaties gewijzigd zijn. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van uw aftrek.
Tip: Heeft u een fiscaal partner, dan kunt u in totaal maximaal 500.000 euro tegen het lagere tarief aan dividend uitkeren. U mag namelijk allebei het verlaagde tarief van 22% toepassen over de eerste 250.000 euro aan inkomen uit aanmerkelijk belang. Daarmee komt in deze situaties de maximale besparing uit op 15.000 euro. Tip: De tijdelijke verlaging geldt voor alle inkomsten uit aanmerkelijk belang. Dus ook voor vervreemdingsvoordelen.
Pas pensioenbrief dga aan Uw fiscale pensioenrichtleeftijd gaat per 1 januari 2014 omhoog van 65 naar 67 jaar. Vanaf dat moment mag u bovendien alleen pensioen opbouwen over een lager maximumpercentage in een eind- of middelloonregeling. Daarbij komt nog dat de omkeerregel vanaf 2015 niet meer van toepassing is voor zover het pensioengevend inkomen meer bedraagt dan € 100.000.
25
Tip: Sinds 2011 gelden voor de vennootschapsbelasting de volgende tarieven: 20% voor de eerste 200.000 euro (opstaptarief) en 25% vanaf 200.000 euro. Met het oog op het opstaptarief kan het aantrekkelijk zijn om geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aan te gaan of juist een bestaande fiscale eenheid te verbreken. Dit speelt bijvoorbeeld als er sprake is van een aantal winstgevende vennootschappen. Wanneer vennootschappen afzonderlijk aangifte doen, kunnen zij afzonderlijk een beroep doen op het opstaptarief (20% voor de winst tot 200.000 euro).
Al deze wijzigingen vragen om aanpassing van uw pensioenbrief. Maar dat alleen is niet voldoende. Laat de pensioenvoorziening en de gevolgen voor het pensioen bij een echtscheiding of bij overlijden berekenen door een specialist en beoordeel welke risico’s u hiermee loopt. Kijk ook of het vermogen voor het pensioen daadwerkelijk binnen de bv aanwezig is. Ga tot slot na of het voordeliger is om het nabestaandenpensioen uit besteden aan een verzekeringsmaatschappij. Verder moet u beoordelen in hoeverre uw pensioen nog wel optimaal is en of het wel verstandig is om pensioen (in eigen beheer) op te blijven bouwen. Onder omstandigheden kan het namelijk interessant zijn om helemaal te stoppen met uw pensioenopbouw en kunt u beter in de BV sparen. Een dividenduitkering kan namelijk uit fiscaal oogpunt voordeliger zijn dan een extra pensioenopbouw. U moet daarbij wel letten op de zakelijkheid van eventuele wijzigingen in de toezegging. Een extra reden om de pensioenopzegging te beperken of stop te zetten, is de aanwezigheid van de uitkeringstoets in het BV-recht sinds 1-10-2012. De mogelijkheid van het uitkeren van dividend kan door de aanwezigheid van een “goudgerande” pensioenregeling zeer worden beperkt.
Let op: Een fiscale eenheid biedt niet alleen voordelen. Er zijn ook nadelen aan verbonden. Zo kunt u maar één keer gebruik maken van het tariefopstapje zoals in de tip hiervóór is beschreven. Daarnaast is iedere vennootschap binnen die fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van die fiscale eenheid. Zeker in deze tijden van crisis een belangrijk aandachtspunt.
Tip: Pensioen-bv’s die met onderdekking van de pensioenverplichting kampen, kunnen onder (zeer strikte) voorwaarden een eenmalige korting op het pensioen van de dga doorvoeren zonder dat zij daarover fiscaal hoeven af te rekenen.
Tip: Wie een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 31 december 2013 wil verbreken, moet uiterlijk 31 december 2013 een ontvoegingsverzoek indienen. Hierbij is een zorgvuldige afweging geboden. U kunt namelijk te maken krijgen met fiscale sancties, waardoor het middel (het hiervoor geschetste tariefsvoordeel) erger is dan de kwaal. Laat u zich hierbij goed adviseren door uw adviseur.
Fiscale eenheid, ja of nee?
Vermijd onzakelijke geldleningen
Als een moedermaatschappij juridisch en economisch eigenaar is van ten minste 95 procent van de aandelen van een andere vennootschap (dochtermaatschappij), kan de Belastingdienst – op verzoek en onder voorwaarden – de beide maatschappijen voor de vennootschapsbelasting als één belastingplichtige behandelen. Dit heeft onder meer als voordeel dat: er maar één aangifte voor de vennootschapsbelasting nodig is er fiscaal geruisloos herstructureringen kunnen plaatsvinden een onderlinge verrekening van winsten en verliezen mogelijk is. Wanneer u een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2014 wilt laten ingaan, moet u een verzoek daartoe in ieder geval vóór 1 april 2014 indienen.
Het komt maar al te vaak voor dat in concernverhoudingen door de ene bv aan de andere bv (of door de dga aan zijn bv of andersom) een lening wordt verstrekt, die niet (volledig) aan de voorwaarden voldoet waaraan een zakelijke lening moet voldoen. Dat wil zeggen dat dezelfde lening onder dezelfde voorwaarden door een onafhankelijke derde – in de regel een bank – nooit zou zijn verstrekt. Ook niet als een hogere rente zou zijn overeengekomen. Door het verstrekken van de lening aanvaardt de crediteur een debiteurenrisico, dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Een dergelijke lening wordt een onzakelijke lening genoemd. Wanneer de debiteur niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, dan mag de crediteur de onzakelijke lening volgens de Hoge Raad niet afwaarderen ten laste van zijn winst of – wanneer u als dga de crediteur bent – in mindering brengen van uw inkomen in box 1 (resultaat uit overige werkzaamheden). Wel mag u het niet-aftrekbare verlies optellen bij het voor de deelneming opgeofferde bedrag voor de vennootschapsbelasting respectievelijk de verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang. Gaat het juist om een lening van een dochtermaatschappij aan haar moeder, dan vormt het niet-aftrekbare verlies een verkapte dividenduitkering ten gunste van de moeder.
Let op: Om een fiscale eenheid aan te gaan, moet de moedermaatschappij naast de juridische en economische eigendom van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal óók ten minste 95% van de statutaire stemrechten in de dochtermaatschappij bezitten. Sinds 1 oktober 2012 is het mogelijk om stemrecht- of winstrechtloze aandelen uit te reiken. Dat zou ertoe kunnen leiden dat de moeder wel 95% van de aandelen in de dochtervennootschap heeft, maar niet 95% van de stemrechten.
26
aangegaan voor de aanschaf van een eigen woning. Ook de rente op een lening die is aangegaan voor de kosten van onderhoud, verbetering en verbouwing van de eigen woning is aftrekbaar. Uw adviseur is graag bereid samen met u de meest optimale koers uit te stippelen.
Let op: De jaarlijkse rente op een onzakelijke lening is bij de crediteur normaal belast. Die rente moet overeenkomen met de rente die de debiteur voor een lening onder dezelfde voorwaarden aan een onafhankelijke derde zou moeten betalen. Omdat het gaat om leningen die door een derde niet zouden worden verstrekt, heeft de Hoge Raad beslist dat voor die rente het percentage mag worden gehanteerd, dat een onafhankelijke derde zou hanteren op basis van borgstelling door de moedermaatschappij of de dga.
Let op: Zorg voor zakelijke voorwaarden en leg die schriftelijk vast. Zorg voor goede afspraken over rentevergoeding, aflossing, de door de debiteur te stellen zekerheid en kom deze ook na. Zoals u ongetwijfeld weet zijn de regels voor de eigenwoningschulden per 1 januari 2013 aangescherpt. In het kader daarvan geldt ook onder meer voor door de bv verstrekte leningen een nieuwe informatieverplichting, willen deze als eigenwoningschuld kunnen worden aangemerkt. Op grond van die informatieplicht moet u uiterlijk bij het indienen van uw aangifte over het kalenderjaar waarin u de lening bent aangegaan, de basiskenmerken van die schuld en het fiscale nummer van de bv doorgeven aan de Belastingdienst Daarvoor vindt u een speciaal formulier ‘Opgaaf lening eigen woning’ op de website van de Belastingdienst. Eventuele wijzigingen van de te verstrekken gegevens moet u al vóór 1 februari van het volgende jaar doorgeven. De informatieverplichting geldt niet voor leningen die al op 31 december 2012 bestaan.
Tip: Zorg ervoor dat u de geldleningen tussen u en uw bv of tussen uw bv’s onderling schriftelijk vastlegt met duidelijke, zakelijke afspraken over rentevergoeding, aflossing en door de debiteur te stellen zekerheid. Zorg voor een onderbouwing van de zakelijkheid van de te vergoeden rente en schrijf deze niet bij op de hoofdsom.
Lenen bij uw bv Lenen bij uw bv kan voordelen opleveren. Heeft u een financiering nodig (bijvoorbeeld voor uw eigen woning) en heeft uw bv niet al haar geld nodig voor de onderneming, klop dan eens aan bij uw eigen bv in plaats van bij de bank. Dividend uitkeren zou kunnen, maar dat wordt belast in de dividend- en de inkomstenbelasting en kost u uiteindelijk – afgezien van de hiervóór al beschreven incidentele verlaging in 2014 - 25% belasting. Waarom zou u het geld van uw bv niet tijdelijk gewoon lenen? In beginsel is het helemaal geen probleem om bij uw eigen bv te lenen. Sterker nog: afhankelijk van het bestedingsdoel van de lening kan het fiscaal uitermate aantrekkelijk zijn om geld te lenen bij de eigen bv. Wordt de schuld aangegaan voor consumptieve doeleinden (waaronder ook schulden die worden aangegaan om in privé te beleggen), dan valt de schuld in box 3 en is de rente die u aan de bv moet betalen niet aftrekbaar. De door de bv ontvangen rente is echter bij de bv wel belast. Interessanter wordt het als de schuld bij de eigen bv wordt
Tip: De kans is groot dat u in privé meer rente op een spaarrekening kunt ontvangen dan uw bv. In dat geval kunt u een voordeel behalen door het geld bij uw bv te lenen en vervolgens in privé te sparen. De hoogste rechter in Nederland heeft dat in 2012 al eens geaccordeerd. De door uw bv te vragen rentevergoeding hoeft immers niet hoger te zijn dan de rente die de bv bij een bank zou kunnen krijgen. Zorg wel voor zakelijke voorwaarden en leg die schriftelijk vast. Cedeer daarbij tot zekerheid voor de aflossing het saldo op uw (internet spaar-)rekening aan uw bv.
Verkopen van aandelen met verlies vóór 1 januari 2014 Verwacht u verlies bij de verkoop van aanmerkelijk belangaandelen? Dan kunt u dit verlies verrekenen met de winsten uit aanmerkelijk belang over het voorgaande jaar en de negen toekomstige jaren. Als u het verlies niet volledig kunt verrekenen met deze winsten en u geen aandelen meer in uw bezit heeft, dan kunt u 25% van het verlies omzetten in een korting op de verschuldigde belasting voor box 1 (werk en woning). Deze omzetting kunt u pas toepassen in het tweede jaar nadat u geen aanmerkelijk belang meer heeft. De korting kan dan gedurende maximaal zeven jaar worden verrekend.
Optimale balans tussen salaris en dividend
Als dga kunt u binnen bepaalde grenzen het optimum zoeken tussen salaris en dividend. Over dividenduitkeringen bent u in 2013 een gecombineerd tarief (vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting) van maximaal 43,75 % verschuldigd. Uw salaris wordt belast tegen maximaal 52%. U kunt dus een voordeel behalen wanneer u hoogbelast looninkomen omzet in
27
corrigeren, met alle gevolgen van dien. Voorkom onaangename verrassingen achteraf en zorg ervoor dat u een juist salaris in aanmerking neemt. U kunt eventueel aan de Belastingdienst zekerheid vragen over de toepassing van de gebruikelijkloonregeling. De periode waarvoor de Belastingdienst die zekerheid geeft is in de regel één jaar, maar er zijn situaties waarin ook afspraken voor meer jaren worden gemaakt.
dividend, mits uw loon nog voldoet aan de eisen van de hierna beschreven gebruikelijkloonregeling. Maar u moet hiermee wel oppassen. Zo kan het nadelig zijn voor uw pensioen en de op te bouwen pensioenvoorziening. Andersom kan het ook gunstiger uitpakken: is de tweede tariefschijf in de inkomstenbelasting (42% bij een inkomen tot 56.491 euro) nog niet vol, dan is het juist gunstiger om een hoger salaris te bedingen. Het mes snijdt dan aan twee kanten: én een direct tariefsvoordeel én een hogere pensioenvoorziening.
Tip: Bij het verlagen van het loon van een aanmerkelijkbelangwerknemer kan de Belastingdienst om de reden vragen. Eén van de redenen kan zijn: een structurele verliesgevendheid van de onderneming.
Let op: Uw Flynth-adviseur kan voor u de meest gunstige balans berekenen. Een goede begeleiding is hier raadzaam, vanwege de complexe regelgeving en het belang van een juiste onderbouwing daarbij.
Let op: De Belastingdienst past in bepaalde situaties steeds meer de zogenoemde afroommethode toe om het gebruikelijk loon te bepalen. In dat geval wordt het gebruikelijk loon berekend op basis van: de opbrengsten in de bv verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen exclusief het loon van de dga Het in aanmerking te nemen fictief loon wordt vervolgens bepaald op 70% van het gebruikelijk loon. Deze methode is toegestaan in situaties, waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door u als werknemer van de bv verrichte arbeid. Het zal dan meestal gaan om zogenaamde ‘eenpitter-bv’s’.
Tip: In 2014 wordt het in box 2 in de inkomstenbelasting geldende tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang incidenteel verlaagd. Tot een bedrag van 250.000 euro geldt dan een tarief van 22% in plaats van 25%. Heeft u een fiscaal partner, dan kunt u in totaal maximaal 500.000 euro tegen het lagere tarief aan dividend uitkeren. U mag namelijk allebei het verlaagde tarief van 22% toepassen over de eerste 250.000 euro aan inkomen uit aanmerkelijk belang. Uitstel van een dividenduitkering tot 2014 kan zo maximaal 7.500 euro of zelfs, als u een fiscale partner heeft, 15.000 euro belastingbesparing opleveren.
Gebruikelijk loon aanmerkelijkbelangwerknemer Op grond van de zogenaamde gebruikelijkloonregeling moet iedere aanmerkelijkbelangwerknemer (dus ook de dga) een zakelijk loon genieten. Dit is in 2013 minimaal 43.000 euro, tenzij u aannemelijk kunt maken dat een lager loon in uw geval gebruikelijk is. Is voor vergelijkbare dienstbetrekkingen een hoger salaris gebruikelijk in de markt, dan kan de fiscus uw salaris verhogen tot 70% van dat gebruikelijke salaris. Verdient een werknemer in uw bedrijf een hoger salaris dan u, dan kan de Belastingdienst uw salaris op dat hogere bedrag vaststellen, tenzij uw bv aannemelijk kan maken dat een gebruikelijk salaris lager uitvalt. In dat laatste geval geldt dat de bv u minimaal 70% van dat gebruikelijke salaris als loon moet betalen. Wanneer uw bv minder betaalt dan het loon dat zij op grond van het voorgaande zou moeten betalen, dan moet zij over het verschil alsnog loonheffing afdragen. Daarnaast kan de Belastingdienst het verschil van het op basis van de gebruikelijkloonregeling vastgestelde salaris en het werkelijk door de bv aan u betaalde salaris aanmerken als informele kapitaalstorting. Bij een onzakelijk hoog loon kan de belastingdienst het bovenmatige deel aanmerken als verkapte dividenduitkering. Een dergelijke uitkering is niet aftrekbaar van de winst en wordt bij u als dga in Box 2 belast tegen 25%. De dividendbelasting (15%) die de bv al heeft moeten betalen kunt u daarmee verrekenen.
Tip: De Hoge Raad heeft inmiddels beslist dat de afroommethode niet mag/moet worden toegepast bij een advocaat die via zijn eigen bv participeert in een maatschap en wiens bv een winstaandeel heeft, dat bestaat uit een basiswinstaandeel en een variabel winstdeel in het samenwerkingsverband. Volgens De Hoge Raad bestaat het resultaat van de bv van de advocaat namelijk ook uit een percentage van het resultaat van de maatschap en is dus afhankelijk van (de arbeid van) andere partners voor die maatschap en van hetgeen werknemers van die maatschap hebben bijgedragen aan dat resultaat. Tip: Voor situaties waarin het gebruikelijke loon niet hoger is dan 5.000 euro per jaar, is de gebruikelijkloonregeling vanaf 1 januari 2010 niet meer van toepassing. Een laag gebruikelijk loon komt bijvoorbeeld voor bij een beleggings-bv, waarvoor de dga nauwelijks werkzaamheden verricht. Bedraagt het gebruikelijk loon in die situaties minder dan 5.000 euro en wordt er geen loon uitgekeerd, dan hoeft u niets in de loonheffingen op te voeren en hoeft u ook geen loonadministratie bij te houden. Krijgt u echter wel loon uitgekeerd, dan moet u daarover wél loonheffingen afdragen en gelden wél alle administratieve verplichtingen. Let op: Vanaf 1 januari 2010 is de regeling ook van toepassing wanneer iemand arbeid verricht voor een bv, waarin de partner een aanmerkelijk belang heeft. Is uw partner werknemer en
Tip: Heeft u in het verleden een te laag salaris in aanmerking genomen, dan kan de Belastingdienst tot vijf jaar terugwerkend
28
Extra aftrek voor giften aan culturele instellingen
heeft hij/zij geen aandelen in de bv waarin u een aanmerkelijk belang heeft, dan kan de Belastingdienst zich sinds 1 januari 2010 al snel op het standpunt stellen dat zijn/haar jaarsalaris minimaal 43.000 euro (of zelfs nog hoger) moet bedragen.
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting is per 2012 (tijdelijk) verruimd. Het totale bedrag dat per jaar als aftrekbare gift kan worden aangemerkt bedraagt maximaal 50% van de winst, waarbij de totale aftrekbare gift niet meer mag bedragen dan 100.000 euro. Voor giften aan een culturele instelling geldt tijdelijk een zogenaamde multiplier: de giftenaftrek wordt verhoogd met 50% van het bedrag aan de giften aan een culturele instelling, met een maximum van 2.500 euro. Dit betekent dat de verhoging van 50% wordt toegepast over maximaal 5.000 euro van de aan dergelijke instellingen gedane giften. Vooralsnog geldt de multiplier tot en met 2017.
Maak optimaal gebruik van regels voor bedrijfsopvolging Sinds 1 januari 2010 geldt er een nieuwe geruisloze doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting bij schenking van aanmerkelijkbelangaandelen in een bv. Het komt er dan feitelijk op neer, dat u niet wordt geconfronteerd met een te betalen aanmerkelijk belangheffing van 25% over het verschil tussen uw verkrijgingsprijs en de werkelijke waarde van de aandelen op het moment van schenking. In ruil daarvoor neemt de begiftigde uw verkrijgingsprijs over. De fiscus behoudt daardoor wel haar claim. Er gelden wel de nodige voorwaarden. Eén daarvan is dat de begiftigde minimaal drie jaar als werknemer in dienst moet zijn geweest bij uw bv. Daarnaast is de doorschuifregeling alleen van toepassing voorzover er sprake is van een materiële onderneming. Voor aandelen als beleggingsvermogen is de faciliteit niet van toepassing. De faciliteit voor vererving van aandelen is per 1 januari 2010 versoberd, doordat ook daarvoor voortaan de materiële ondernemingstoets geldt.
Voorkom waar mogelijk de eenmalige werkgeversheffing excessieve beloningen In 2014 past de Belastingdienst in vervolg op het jaar 2013 wederom de extra werkgeversheffing toe van 16% over (in dit geval in 2013) genoten lonen (op jaarbasis, inclusief bonussen) voor zover die de 150.000 euro overstijgen. Deze komt dus bovenop de al ingehouden loonheffingen. Voor de uitvoer van deze werkgeversheffing wordt het in 2013 genoten loon boven deze 150.000 euro geacht genoten te zijn in maart 2014. De extra werkgeversheffing moet op dat moment in de aangifte loonheffingen worden meegenomen.
Tip: Er geldt ook een stevige vrijstelling voor te betalen schenkof erfbelasting. Is de waarde van de geschonken onderneming minder dan 1.028.132 euro en bestaan de bezittingen voor niet meer dan 5% uit beleggingsvermogen? Dan is de gehele schenking of vererving zelfs vrijgesteld. Is de waarde hoger dan 1.028.132 euro, dan is van het surplus nog eens 83% volledig vrijgesteld. Door goed gebruik te maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de successiewet kunt u veel geld besparen. Zet samen met uw adviseur de mogelijkheden op een rijtje.
Tip: Heeft uw bv u de afgelopen maanden in 2013 in totaal al meer dan 150.000 euro aan loon en belaste bonussen, of ziet het ernaar uit dat dat gaat gebeuren? Dan kunt u er mogelijk voor zorgen dat een eventuele eindejaarsuitkering of bonus pas in 2014 wordt betaald. Maar pas op: is de eindejaarsuitkering of bonus al vastgesteld of overeengekomen, dan zal het terugdraaien of pas na 1 januari 2014 uitbetalen u niet baten. De fiscus
Tip: Heeft uw holding de aandelen in de werk-bv in het verleden overgedragen en verhuurt de holding nog een pand aan die bv, dan kan het lonen om de situatie te heroverwegen en de holding opnieuw te laten participeren in de in het verleden overgedragen bv. De nieuwe regels van de Flex-BV kunnen u daarbij goed van pas komen. Neem in voorkomende gevallen contact op met uw adviseur, u kunt daardoor veel belasting besparen.
Belastinguitstel bij overdracht aanmerkelijk belangaandelen Sinds 1 januari 2010 is het mogelijk om voor maximaal 10 jaar renteloos uitstel van betaling te krijgen wanneer u aanmerkelijk belangaandelen overdraagt en de verkrijger van die aandelen de koopsom schuldig blijft. Blijft de verkrijger de koopsom gedeeltelijk schuldig dan heeft u ook slechts gedeeltelijk recht op uitstel van betaling.
29
beschouwt dat dan toch als door u genoten loon. Hou daarnaast ook rekening met het gebruikelijk loon en de effecten op andere zaken – zoals de pensioenopbouw. Bovendien heeft het ministerie van Financiën nog de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur aanvullende regelingen te treffen om misbruik tegen te gaan.
Tip: Auto’s met een CO2-uitstaat van maximaal 50 gr/km bieden nog een extra fiscaal voordeel in 2013. Voor de aanschaf van een dergelijke auto heeft u immers in 2013 recht op een milieuinvesteringsaftrek (MIA) van 36%. Daarnaast mag u daarop willekeurig afschrijven op grond van de VAMIL. Zorgt u daarbij wel voor een tijdige aanmelding bij AgentschapNL.
Tip: Het is nog maar de vraag of deze pseudo-eindheffing in stand blijft. Hof Arnhem heeft al beslist dat een andere werkgeversheffing – de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen – (deels) in strijd is met het Europees recht. Mede in vervolg daarop hebben ook veel werkgever bezwaar gemaakt tegen de in 2013 geldende pseudo-eindheffing over excessieve beloningen. Hoe een en ander zal aflopen zal sterk afhangen van de beslissing van de Hoge Raad in de voor Hof Arnhem berechte zaak. Dat is dus afwachten. Neemt niet weg dat het vooruitlopend daarop ook verstandig is om te zijner tijd wanneer u in 2014 wordt geconfronteerd met de eenmalige werkgeversheffing excessieve beloningen tijdig bezwaar te maken.
Tip: Zoals u eerder op onze website heeft kunnen lezen zullen hiervóór genoemde investeringsfaciliteiten in 2014 worden beperkt. Wat het kabinet betreft kunnen vanaf 1 januari 2014 de KIA en de VAMIL op geen enkele personenauto meer worden toegepast. De afschaffing van de KIA voor personenauto’s is al opgenomen in het inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen belastingplan 2014. De afschaffing van de VAMIL zal blijken uit de milieulijst 2014 die eind 2013 zal worden gepubliceerd. De MIA wordt meer gericht op (semi-)elektrische auto’s en er zal per investering een plafond gaan gelden. Hoe dit uiteindelijk zal uitwerken moet ook nog blijken uit de genoemde milieulijst 2014. Bent u van plan om een energiezuinige auto (of zelfs een auto met een CO2-uitstoot van minder dan 50 gr/km) aan te schaffen en kan het dit jaar nog, dan is het verstandig om de auto al dit jaar aan te schaffen/te bestellen.
Tips voor ondernemers in de Inkomstenbelasting (IB-ondernemers)
Tip: Naast de verlaagde bijtelling en de genoemde investeringsfaciliteiten genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zo zijn zeer zuinige personenauto’s sinds 1 januari 2009 vrijgesteld van BPM. Die vrijstelling blijft op basis van het eind 2011 aangenomen wetsvoorstel Uitwerking Autobrief in ieder geval tot 2015 gelden. Voor nul-emissie-auto’s geldt (zoals het er nu naar uitziet) tot 1 januari 2018 een vrijstelling van BPM. Vanaf 1 januari 2015 komt er een extra schijf voor auto’s met een CO2-uitstoot van 1 g/ km tot en met 82 g/km. Auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 95 gr/km (diesel) of maximaal 110 gr/km (overig) zijn daarnaast nog MRB-vrij tot 1 januari 2014. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50gr/km geldt de vrijstelling tot 1 januari 2016.
Voordelen zeer zuinige auto Heeft u werknemers die gebruik maken van een auto van de zaak? Dan moet u doorgaans een bijtelling wegens het privégebruik als loon in aanmerking nemen. Heeft u als directeur van uw bv ook de beschikking over een auto van de zaak? Dan geldt dat ook voor u. Bent u zelfstandig ondernemer en maakt u gebruik van de auto van de zaak, dan wordt de bijtelling (als zogenaamde onttrekking) bij uw winst opgeteld. Deze bijtelling is echter nooit hoger dan de kosten die in de onderneming zijn gemaakt voor die auto. Er gelden verlaagde percentages voor zeer zuinige auto’s en dat is niet het enige: naast de verlaagde bijtelling voor de loonbelasting genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zeer zuinige auto’s zijn sinds 1 januari 2009 (tijdelijk) vrijgesteld van BPM en sinds 1 januari 2010 van MRB. Sinds 2010 is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) ook van toepassing op de aanschaf van zeer zuinige auto’s, wat een extra aftrekpost kan opleveren van 28%. In 2013 kunt u op zeer zuinige auto’s milieu-investeringsaftrek (MIA) van 13,5% claimen.
Houd uw uren goed bij Om als ondernemer een beroep te kunnen doen op een aantal belangrijke ondernemersfaciliteiten moet u voldoen aan het zogenaamde urencriterium. Om aan het urencriterium te voldoen moet u in het jaar minimaal 1.225 uur besteden aan uw onderneming (voor zwangere onderneemsters geldt een tegemoetkoming). Daarnaast moet u, behalve wanneer u als startende ondernemer wordt aangemerkt, meer tijd besteden aan uw onderneming dan aan eventuele dienstbetrekkingen en/of overige werkzaamheden. Voor starters geldt deze voorwaarde niet. Is er sprake van een samenwerkingsverband met een verbonden persoon, dan mogen niet alle uren worden meegenomen. Tip: Houd uw uren goed bij. Het komt geregeld voor dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat de ondernemer niet voldoet aan het urencriterium. Uw Flynth-adviseur geeft u graag advies.
30
MKB-winstvrijstelling
kinderen en 2.012 euro voor kleinkinderen. Deze jaarlijkse vrijstelling mag u eenmalig – voor een kind tussen de 18 en 40 jaar – verhogen. Deze eenmalige extra vrijstelling bedraagt standaard 24.676 euro en mag – onder voorwaarden – zelfs worden verhoogd naar 51.407 euro wanneer het kind het geschonken bedrag gebruikt voor: het aankopen van een eigen woning; het verbeteren of onderhoud van een eigen woning; het afkopen van een recht van erfpacht, opstal of beklemming van de eigen woning; het aflossen van de eigenwoningschuld; het aflossen van een restschuld van een vervreemde eigen woning die op of na 29 oktober 2012 is ontstaan; het betalen van een studie of opleiding die tenminste 20.000 euro per jaar kost.
Eén van de belangrijkste fiscale faciliteiten voor de ondernemer is de in 2007 ingevoerde MKB-winstvrijstelling van thans 14%. De MKB-winstvrijstelling geldt alleen voor de ‘echte ondernemers’. Hij geldt bijvoorbeeld niet voor de commanditaire vennoten; zij genieten wel winst uit onderneming, maar zijn niet rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming. Tip: Tot 1 januari 2010 gold tevens als voorwaarde dat de ondernemer moest voldoen aan het urencriterium. Dat betekent grofweg gezegd dat hij/zij minimaal 1.225 uur moest besteden aan zijn of haar onderneming(en). Die eis is in 2010 komen te vervallen. Het wegvallen van deze eis betekent dat de MKB-winstvrijstelling ook geldt voor hybride ondernemers (mensen die naast hun onderneming ook nog een baan hebben) en deeltijdondernemers (zonder baan ernaast, zoals een meewerkende partner).
Onder het begrip ‘eigen woning’ verstaat men ook een leegstaande of in aanbouw zijnde woning, die het kind binnen de twee jaar gaat bewonen als eigen woning. Eén van de voorwaarden is dat u aangifte doet van de schenking (ook al is die vrijgesteld) en dat in de aangifte een beroep wordt gedaan op de verhoogde vrijstelling.
Let op: Ook als u verliezen heeft, moet u de MKB-winstvrijstelling toepassen. In dat geval leidt de winstvrijstelling dus tot een lager (verrekenbaar) verlies uit onderneming. De verhoging van de MKB-winstvrijstelling werkt dan nadelig uit.
Bedrijfsoverdracht kan fiscaal vriendelijk Als u uw onderneming wilt overdragen, kunt u gebruik maken van een aantal fiscale faciliteiten in de inkomstenbelasting en de overdrachtsbelasting. Daarnaast kent de schenkbelasting en de erfbelasting een ruime bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Neem tijdig uw wensen door met uw Flynth-adviseur.
De eigen woning U mag gebruikmaken van de eenmalig verhoogde vrijstelling van 51.407 euro ten behoeve van de eigen woning als aan alle vol gende voorwaarden is voldaan: De schenking wordt gedaan onder de opschortende voorwaarde dat uw kind een eigen woning heeft verworven of dat uw kind de schenking besteedt aan kosten van afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van die woning of voor de aflossing van een (gedeelte van de) eigenwoningschuld.
De kleine ondernemersregeling
Door gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling (KOR) kunnen met name kleine (startende) ondernemers een btwvoordeel behalen. U komt in aanmerking voor de KOR wanneer u in een jaar minder dan 1.883 euro btw hoeft te betalen. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 1.345 euro per jaar. Zeker in economisch mindere tijden kan deze regeling een welkome aanvulling zijn. Wanneer u in een jaar veel investeert, kan het voorkomen dat u in aanmerking komt voor de KOR. Let op: Het btw-voordeel behoort tot de winst uit onderneming voor de inkomstenbelasting.
Tips voor uw vermogensplanning Voorkom hoge erfbelasting door (tijdig) te schenken Vrijstellingen en eenmalige (extra) verhoogde vrijstelling Ter voorkoming van hoge erfbelasting kunt u bij leven alvast belastingvrij vermogen overhevelen naar uw (klein-)kinderen. Jaarlijks mag u uw kinderen en kleinkinderen een belastingvrij bedrag schenken: voor 2012 bedraagt dat 5.030 euro voor
31
De schenking wordt gedaan onder de ontbindende voor-
Vrijstelling splitsen Bij de eenmalig verhoogde vrijstelling van 51.407 euro kan het vrijgestelde bedrag ook gesplitst worden in 24.676 euro gewone vrijstelling en 26.731 euro vrijstelling voor de eigen woning. Bij de tijdelijke vrijstelling van 100.000 euro kan het vrijgestelde bedrag ook worden gesplitst. Welk deel vrij mag worden besteed is afhankelijk van de relatie tussen schenker en begiftigde. Bij een schenking van ouder(s) aan een kind mag 24.676 euro vrij worden besteed en dient het resterende bedrag te worden besteed voor de eigen woning of de aflossing van een eigen woningschuld. Voor schenkingen tussen andere personen mag slechts het jaarlijks vrijgestelde bedrag (2013: 2.012 euro) vrij worden besteed.
waarde dat de schenking vervalt voor zover uw kind het geschonken bedrag niet in het jaar van schenking of in de daaropvolgende twee jaar heeft besteed aan verbetering of onderhoud van een eigen woning. U en uw kind kunnen schriftelijk aantonen dat de schenking daadwerkelijk door u en/of uw partner is betaald en door uw kind is gebruikt om een eigen woning te verwerven of voor kosten voor de eigen woning. Let op: De verleende vrijstelling vervalt als de woning niet in het jaar van schenking of in de daaropvolgende twee jaren de eigen woning van uw kind is geworden.
(Tijdelijke) aanvullende vrijstelling Wanneer u vóór 1 januari 2010 al gebruik heeft gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling, dan kunt u uw kind eenmalig nog een bedrag van 26.732 euro vrij van schenkbelasting schenken voor de verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning of voor de aflossing van de eigen woningschuld. Dit kan zolang uw kind (of – onder bepaalde voorwaarden – diens partner) nog geen 40 jaar is. De voorwaarden voor de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de eigen woning gelden ook voor de aanvullende vrijstelling voor de eigen woning.
Tijdelijke schenkvrijstelling van 100.000 euro Voor een schenking die wordt gedaan op of na 1 oktober 2013 en vóór 1 januari 2015 geldt een tijdelijke vrijstelling van 100.000 euro voor iedereen. Onder voorwaarden mag u dus onbelast 100.000 euro schenken aan wie u maar wilt. De vrijstelling geldt per verkrijger. U kunt dus aan meerdere personen 100.000 euro schenken en u kunt ook van meerdere personen 100.000 geschonken krijgen. Let op: Voor de toepassing van de vrijstelling worden partners als één persoon gezien. Dit geldt zowel voor de schenkers als voor de begiftigden. Ouders kunnen dus niet elk 100.000 euro schenken aan hun kind. In dat geval is 100.000 euro onbelast en moet het kind over de andere 100.000 euro schenkbelasting betalen. Ouders kunnen ook niet 100.000 euro aan hun eigen kind en 100.000 euro aan de echtgenoot/partner van dat kind schenken.
Tip: Het kan ook voordelig zijn als u uw kinderen meer schenkt dan het jaarlijks vrijgestelde bedrag. Daarmee kunt u immers de later te betalen erfbelasting beperken. Het kan daarom verstandig zijn om samen met uw adviseur een schenkingsplan op te stellen.
Schenken op papier
Tip: Voor toepassing van de tijdelijke vrijstelling gelden dezelfde voorwaarden als voor de eenmalige extra verhoogde vrijstelling van 51.407 euro. De schenking moet dus worden gebruikt voor de eigen woning of de aflossing van een eigen woningschuld. De tijdelijke schenkvrijstelling mag ook worden gebruikt voor de aflossing van een ‘oude’ restschuld eigen woning. Dit is een restschuld eigen woning die is ontstaan vóór 29 oktober 2012. Onder restschuld moet hier worden verstaan, het gedeelte van de eigen woningschuld die na de verkoop van de eigen woning niet is afgelost. Let op: Voor schenkingen door ouder(s) aan een kind geldt dat het bedrag van eventuele eerdere schenkingen waarbij al een beroep is gedaan op de eenmalige (extra) verhoogde vrijstelling (2013: 51.407 euro of 24.676 euro) of de (tijdelijke) aanvullende vrijstelling (2013: 26.732 euro) in mindering wordt gebracht op het vrijgestelde bedrag van 100.000 euro. Heeft u bijvoorbeeld uw kind in 2011 al eens 35.000 euro geschonken, dan kunt u tussen 1 oktober 2013 en 1 januari 2015 nog een bedrag van 65.000 euro belastingvrij schenken.
Wilt u uw kinderen al een bedrag schenken, maar het geld toch nog in uw bezit houden? Doe dan een schenking onder schuldigerkenning. Dit houdt in dat u op papier aan uw kinderen een bedrag schenkt, dat u feitelijk niet uitbetaalt; u leent dit bedrag direct weer terug, maar moet dan wel rente daarover betalen. Ook dit is een mogelijkheid om erfbelasting te besparen als u de geldmiddelen nog niet kunt of wilt missen. De schuld wordt op deze manier pas bij overlijden opeisbaar gesteld. Met ingang van 2010 moet u over schuldigerkende bedragen een jaarlijkse rente van 6% betalen. Voor schenkingschuldigerkenningen van vóór 1 januari 2010 geldt dat u het destijds overeengekomen rentepercentage mag aanhouden, zolang dit ten tijde van het aangaan van de schuld een zakelijk percentage was. Wanneer de verschuldigde rente na 1 januari 2010 wordt gewijzigd of wanneer een rentevast-periode afloopt, geldt vanaf dat moment verplicht een percentage van 6%. U moet deze rente jaarlijks daadwerkelijk betalen en eventueel gemiste termijnen (met rente) inhalen. Als u dit niet doet, wordt het schuldigerkende bedrag bij overlijden toch bij de nalatenschap geteld.
32
Let op: De meeste schenkingen zijn vormvrij. Dat betekent dat u voor de schenking niet aan allerlei formaliteiten hoeft te voldoen. Alleen wanneer het gaat om een zogenaamde schenking ‘terzake des doods’ – met andere woorden: een schenking die de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker moet worden uitgevoerd – is een notariële akte vereist. Dit omdat de schenking, als die op het moment van overlijden nog niet is uitgevoerd, anders vervalt met het overlijden van de schenker. Is de begunstigde geen erfgenaam, dan krijgt hij/zij dus niets. Een schenking-schuldigerkenning die pas opeisbaar is bij het overlijden van de schenker wordt meestal als een schenking ter zake des doods aangemerkt. Mocht u in het verleden al een schenking onder schuldigerkenning bij onderhandse akte (dus niet in een notariële akte) hebben gedaan, dan is deze schenking gewoon rechtsgeldig. Wanneer u deze schenking tijdens uw leven uitvoert, is er niets aan de hand: pas bij uw overlijden vervalt de schenking!
betekent dat vanaf acht maanden na de overlijdensdatum tot de datum van de door de inspecteur opgelegde (voorlopige) aanslag, heffingsrente wordt berekend over het bedrag dat aan erfbelasting moet worden betaald. U kunt de periode waarover heffingsrente moet worden betaald beperken door tijdig een voorlopige aanslag te vragen. Met ingang van 1 januari 2013 wordt niet meer gesproken over heffingsrente, maar over belastingrente. De belastingrente wordt berekend over het bedrag dat aan erfbelasting moet worden betaald. Het rentetijdvak loopt vanaf acht maanden na het overlijden van de erflater tot de dag waarop de aanslag invorderbaar wordt (dat is zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet).
Tip: Laat de onderhandse schenking onder schuldigerkenning alsnog door een notaris bekrachtigen. Aangezien de schenking onder schuldigerkenning in beginsel pas opeisbaar is bij overlijden en dan ook pas wordt uitgevoerd, is er sprake van een schenking die afhankelijk is van het overlijden van de schenker. Wij adviseren u dan ook om toch altijd een notariële akte op te maken.
Let op: Zowel de vordering als de schuld die uit de schenking onder schuldigerkenning voortvloeit, behoren tot het box 3 vermogen.
Wanneer de (voorlopige) aanslag conform de aangifte of het verzoek wordt opgelegd, dan eindigt de renteperiode negentien weken na het indienen van de aangifte of veertien weken na ontvangst van het verzoek. Er wordt geen rente vergoed bij de erfbelasting.
180-dagen-eis De schenking (waaronder ook de schenking-schuldigerkenning) moet ten minste 180 dagen vóór het overlijden van de schenker zijn gedaan. Want mocht de schenker binnen 180 dagen na deze schenking komen te overlijden, dan wordt de schenking voor de berekening van de erfbelasting toch bij de nalatenschap opgeteld. Tip: Een uitzondering op deze 180-dagenregeling is de eenmalige grote schenking van 24.676 euro, 51.407 euro en/of 100.000 euro. Die hoge schenkingen kunt u dus ook nog kort voor uw overlijden vrijgesteld doen.
Laagrentende of renteloze geldleningen aan uw kinderen
Bij het verstrekken van een direct opeisbare, renteloze of laagrentende (rentepercentage is lager dan 6%) lening was tot 1 januari 2010 geen sprake van een schenking. Voorwaarde was wel dat de begiftigde ook daadwerkelijk in staat was om de lening op korte termijn terug te kunnen betalen. Vanaf 1 januari 2010 wordt het verstrekken van een dergelijke lening gezien als een schenking van dag tot dag van het vruchtgebruik van het geleende bedrag. Met andere woorden: u wordt geacht het verschil tussen de bedongen rente (indien lager dan 6%) en 6% te hebben geschonken. Over dit verschil moet schenkbelasting worden betaald.
Bij overlijden voortaan op tijd aangifte doen! Wanneer iemand overlijdt, moeten de erfgenamen binnen acht maanden na het overlijden van de erflater aangifte doen voor de erfbelasting. In veel gevallen wordt (nodig en onnodig) uitstel gevraagd voor het doen van de aangifte, waardoor de aangifte veel later dan acht maanden na het overlijden kan worden ingediend. Tot 1 januari 2010 kon dat zonder dat er heffingsrente betaald hoefde te worden. Vanaf 1 januari 2010 brengt de Belastingdienst wél heffingsrente in rekening over de verschuldigde erfbelasting, dus niet schenkbelasting! De regeling geldt voor sterfgevallen vanaf 1 januari 2010. Dat
Voorbeeld U leent op 1 januari 2013 aan uw dochter 200.000 euro. De lening is renteloos en direct opeisbaar. U wordt geacht het vruchtgebruik van 200.000 euro te hebben geschonken. De waarde van het vruchtgebruik is 6% x 200.000 euro, oftewel 12.000 euro. De jaarlijkse schenkingsvrijstelling bedraagt 5.030 euro, zodat
33
Deze bepaling is uitsluitend van toepassing op een direct opeisbare geldlening tussen natuurlijke personen, waarbij de verstrekker niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Is de lening niet direct opeisbaar, dan kan worden volstaan met een zakelijke rente en die hoeft niet altijd 6% te zijn.
uw dochter nog over 6.970 euro schenkbelasting moet betalen. Indien de afgesproken rente 2% bedraagt, dan wordt 4% (6% 2%) x 200.000 euro oftewel 8.000 euro als schenking in aanmerking genomen. Na aftrek van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling resteert 2.970 euro, waarover uw dochter nog schenkbelasting moet betalen.
Tip: Pas indien nodig de condities van de geldlening aan.
© Flynth 2013 Judith Guichelaar, Peter Furer, Robert Rutgers
telefoon (026) 354 26 00
[email protected]
6800 KB Arnhem
Postbus 9221
Meander 261
www.flynth.nl
De redactie heeft deze publicatie met uiterste zorg samengesteld. Desondanks kan Flynth geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van Flynth worden overgenomen.
34