Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: • Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland waar de weidevogelgemeenschap nog vrijwel compleet is. Het gebied is van grote betekenis voor kritische (tureluur, grutto, wulp, graspieper) en zeer kritische soorten weidevogels (o.a. watersnip, zomertaling, slobeend). De hoge dichtheden van watersnip, zomertaling en slobeend zijn uniek in Nederland. • In de periode 1987-1994 namen de meeste soorten (sterk) toe. In de periode 1995-2002 loopt de weidevogelstand sterk terug. Hoofdoorzaak van de afname is de zware predatie van legsels, maar vooral van kuikens door de vos. In enkele nachten (meestal in de tweede helft van mei) verdwijnen alle legsels en kuikens. Het is net of een stofzuiger (de vos) alles heeft opgezogen. Want al blijft er maar één kuiken over, dan blijft de oudervogel alarmeren. Enkele dagen later is het volkomen stil in zo’n gebied. Einde broedseizoen! • Daarom wordt vanaf 1997 op de vos gejaagd. De eerste jaren kwamen wel meer legsels uit, maar leverde dit nog maar weinig vliegvlugge kuikens op. Maar vanaf 2003 worden weer veel meer kuikens vliegvlug en nemen vrijwel alle weidevogelsoorten weer toe. Met name het herstel van grutto, slobeend, kievit en graspieper is spectaculair. • In 2010 nemen kievit en tureluur sterk toe. Gemiddeld neemt de weidevogelstand licht toe. De broedresultaten waren erg wisselend. Vanaf 1 januari 2010 kon geen gebruik worden gemaakt van de lichtbak (geen vergunning), waardoor de vos vrij baan had. In het noordelijk deel van het gebied zijn vrijwel alle kuikens opgevreten door de vos. Gelukkig zijn in het zuidelijk deel wel veel kuikens vliegvlug geworden, waardoor het toch nog een redelijk seizoen is geweest. Maar had de vos ook het noordelijk deel met rust gelaten, dan was het waarschijnlijk een topjaar geweest. • Het beheer voor weidevogels (o.a. hoge waterstanden, rustperiode in het broedseizoen, regelmatige/jaarlijkse bemesting met stalmest, openheid en rust) is in het grootste deel van het weidevogelgebied goed op orde. Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)
60 55 50 45
aantal/km2
40 35 30 25 20 15 10 5 0 Kievit 1987 2006
1988 2007
1989 2008
Grutto 1990 2009
1991 2010
1992
Scholekster 1993
1994
1995
Tureluur jaar 1996
1997
1998
Watersnip 1999
2000
2001
Wulp 2002
2003
2004
2005
Fig.4.3b. Dichtheden van weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha) 60 55 50 45
aantal/km2
40 35 30 25 20 15 10 5 0
Kemphaan
Slobeend
Zomertaling
Krakeend
Kuifeend
Wintertaling
jaar 1987 2006
1988 2007
1989 2008
1990 2009
1991 2010
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Fig. 4.3c. Dichtheden van weidevogels in het reservaatsgebied GiethoornWanneperveen 1987-2010 (229 ha) 60 55 50 45
aantal/km2
40 35 30 25 20 15 10 5 0
Tafeleend
Graspieper
Veldleeuwerik
Gele kwikstaart
Kwartel
Paapje
jaar 1987 2006
•
1988 2007
1989 2008
1990 2009
1991 2010
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Bij voortzetting van het huidige beheer zal naar verwachting de weidevogelstand verder kunnen toenemen. Met biotoopversterkende maatregelen (vooral verwijderen bosopslag) zijn er goede kansen voor hervestiging in aanliggende gebieden, die in het recente verleden zijn verlaten. Het minimaliseren van het aantal vossen voor en in het broedseizoen blijft echter noodzakelijk. Alle andere beheermaatregelen zijn hieraan ondergeschikt.
Fig .4.4 geeft een totaalbeeld van alle broedparen van weidevogels (blauwe balk) en van de kritische soorten (alle soorten met aftrek van de broedparen van kievit en scholekster). Het onderzoeksgebied voldoet over de gehele periode 1987-2010 ruimschoots aan de eisen van “zeer soortenrijk weidevogelgrasland” (100 paar per km2, waarvan 50 paar kritische soorten).
aantal
Fig. 4.4 Totaal aantal broedparen weidevogels per km2 reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 260 250 240 230 220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Totaal Kritisch
1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
4.5. Ontwikkeling weidevogelstand in het gebied Roekebosch Het gebied Roekebosch was in het verleden (1987-1996) ook betrokken bij het onderzoek. Door de aanwezigheid van bosopslag in en langs de randen van dit gebied was het biotoop hier niet optimaal voor weidevogels en liep de stand terug. In 1997 is het onderzoeksgebied ingeperkt en is dit gebied komen te vervallen. Gegevens over de periode 1997-2002 ontbreken. Dit gebied is daarom ook niet meegenomen in het totaal overzicht. In het najaar van 2003 is hier de bosopslag verwijderd. Hierdoor is het biotoop voor weidevogels sterk verbeterd. Vanaf 2003 is daarom de ontwikkeling van de weidevogelstand weer gevolgd. In het overzicht is alleen het aantal broedparen opgenomen en geen dichtheden, omdat het om een relatief klein gebied (23 ha) gaat. Uit het overzicht blijkt dat de verwijdering van bosopslag heeft geleid tot vestiging van meer weidevogels: kievit, watersnip en tureluur zijn zeer sterk toegenomen; slobeend, zomertaling, scholekster en graspieper hebben zich weer gevestigd. Opvallend is vooral de sterke toename van de kievit en de watersnip. De afname van de kievit in 2010 wordt waarschijnlijk veroorzaakt, doordat een deel van de kieviten is uitgeweken naar een aanliggend geplagd rietland, dat net buiten het onderzoeksgebied valt. Vanaf 2006 voldoet dit gebied ook ruim aan de norm van “zeer soortenrijk weidevogelgrasland”. Het aantal broedparen van weidevogels in het gebied Roekebosch (23 ha) 1987-1996 en 2003-2010 (in najaar 2003 bosopslag verwijderd) 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 03 04 05 06 07 08 Kievit 4 5 3 2 0 1 0 1 1 0 3 13 7 15 19 25 Grutto 5 6 2 1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 3 Scholekster 1 1 2 2 2 1 0 1 0 0 0 1 1 1 1 1 Tureluur 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 6 4 3 Watersnip 1 1 1 2 3 0 0 1 1 1 1 3 3 6 8 6 Wulp 1 2 2 1 2 1 1 2 2 4 1 2 2 3 2 2 Slobeend 2 3 2 2 2 0 0 2 0 0 0 0 1 2 1 1 Zomertaling 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 1 0 1 Krakeend 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 Kuifeend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 Wintertaling 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Graspieper 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 2 Gele 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 1 kwikstaart
09 20 2 1 3 4 2 0 1 1 1 0 2 1
10 13 1 1 3 5 2 2 1 1 2 0 3 0