Ingekomen stuk B6 (PA 7 november 2012)
Federatieve Onafhankelijke Partijen Gelderland Beemdkroon 32 4007 SN TIEL Tiel, 16 oktober 2012 Onderwerp: INFORMATIE MBT PROVINCIEBEGROTING Aan de Raad van de gemeenten in de provincie Gelderland, d.t.v. de griffier per mail Behandelend ambtenaar:
Uw brief van:
Uw kenmerk:
Aantal bijlagen: 1.
Geachte dames en heren, De Federatieve Onafhankelijke Partijen is geen politieke partij, belangenvertegenwoordiger voor lokale onafhankelijke groeperingen.
maar
een
Een van onze doelstellingen is het actief informeren van de gemeenten over belangrijke provinciale politieke documenten. De Provinciebegroting is zo’n document. Op 24 oktober 2012 wordt deze in de Statencommissies besproken en van een advies voorzien. Op 7 november nemen Provinciale Staten een besluit over de begroting. De begroting is als bijlage toegevoegd. Wij vernemen graag of uw gemeente een reactie zendt/heeft gezonden richting de Provincie Gelderland over deze beleidsvoornemens. Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd en u hiermee van dienst te zijn geweest. Met vriendelijke groeten, namens de Vereniging van Federatieve Onafhankelijke Partijen Gelderland,
drs. R.H.J.J. Sleegers, voorzitter
Site: www.fopgelderland.weblog.nl ▪ Mail:
[email protected] ▪ KvK: 52512894
Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Begroting 2013
SIS-nummer
PS2012-764
Agendering (advies Griffie)
Alle commissies 24 oktober 2012
Behandelwijze X X
Provinciale Staten 7 november 2012
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten
Zie ontwerpbesluiten
Context
Zie bijgevoegde statenbrief* Op de achterzijde van dit voorblad is globaal aangegeven welke onderdelen van de begroting relevant zijn voor welke statencommissie.
Opmerkingen Griffie
Dit jaar ontbreekt de tijd voor een schriftelijke vragenronde. Om dit gemis zoveel mogelijk te ondervangen is er op 17 oktober a.s. een informatiebijeenkomst belegd. Staten- en commissieleden kunnen daar hun vragen van technische aard stellen en daarmee de commissie- en statenbehandeling ontlasten. De informatiebijeenkomst vindt plaats in de Statenzaal van 9.30 – 12.30 uur.
Openbare samenvatting van GS Meer informatie
Dhr. D Velderman 026 359 9997
[email protected]
GS-besluit: 2-10 /Ontvangen door Griffie: /Geplaatst op SIS: * In het kader van ‘Papier Hier’ hebben Gedeputeerde Staten toegezegd een pilot te zullen houden m.b.t. een ander format voor de statenstukken. Bij de stukken treft u daarom tevens aan een eerste proeve van een ‘Statenbrief’. Dit zal ook bij een aantal andere stukken worden gevoegd. Op dit moment kunt u dit stuk voor kennisgeving aannemen. De deelnemers aan de iPad-pilot zullen naar hun bevindingen over het nieuwe format worden gevraagd. Griffie en ambtelijke organisatie zijn nog in overleg over vervolmaking van het format. Of, hoe, wanneer en in plaats waarvan een nieuw format definitief zal worden ingevoerd zal op een gegeven moment nog bekend worden gemaakt.
Taakverdeling commissies: Hoofdstuk 1: AFW en op onderdelen ook de andere statencommissies Hoofdstuk 2: voor alle commissies relevante onderdelen Hoofdstuk 3: alle commisssies paragrafen 3.1. t/m 3.3. Paragraaf 3.4: zie onderstaande tabel Hoofdstuk 4: AFW Hoofdstuk 5: AFW Hoofdstuk 6: MIE Hoofdstuk 7: AFW Hoofdstuk 8: AFW Hoofdstuk 9: zie onderstaande tabel
Programma’s (zie hfst. 3.4 en 9) Programma 1:1 Prioritair programma topsectoren economie + innovatie Programma 1:2 Economische ontwikkeling Programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie Programma 1:4 Energietransitie Programma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening …. Programma 2:1 Stad en regio Programma 3:1 Zorg en Welzijn (Samen op eigen kracht) Programma 3:2 Jeugdzorg Programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie Programma 4:2 Nieuwe infrastructuur Programma 4:3 Bestaande infrastructuur Programma 5:1 Wonen Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling Programma 5:4 Water Programma 6:1 Prioritair Programma EHS Programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk gebied) Programma 7:1 Bestuur en Organisatie Programma 8:1 Mens en Middelen Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige
2
MIE AFW, MIE, LCJ LCJ MIE MIE AFW AFW LCJ MIE MIE MIE ROW ROW ROW ROW LCJ LCJ AFW AFW AFW
Gedeputeerde Staten
datum
PS nummer
Datum
2012-xxxxxx
onderwerp
Onderwerp van de Statenbrief STATENBRIEF Doel van deze brief Gedeputeerde Staten verzoeken Provinciale Staten om
X te besluiten conform het ontwerpbesluit.
□ over de inhoud van deze brief te overleggen. □ de inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht). Wat vragen wij aan u? In de begroting 2013 vragen wij uw Staten om diverse besluiten vast te stellen, zie hiervoor het ontwerpbesluit. De meest pregnante besluiten in het kader van de begroting hebben betrekking op het budgetrecht van uw Staten. Met het vaststellen van de begroting voteert u de budgetten voor het aankomende jaar, inclusief de voorstellen nieuw beleid en de uitvoering van de moties die als integraal onderdeel van de budgetten zijn opgenomen. Daarnaast vragen wij - eveneens in het kader van het budgetrecht - uw Staten om de begrotingswijziging van het lopende jaar vast te stellen. Relatie met beleid en/of wetgeving De beleidsinhoudelijke aspecten van de begroting raakt vele beleidsterreinen en is gebaseerd op diverse wetten, verordeningen etc. Deze nemen wij in de Statenbrief niet afzonderlijk op. Wel kunnen wij aangeven dat de opstelling van de begroting (met programma’s, paragrafen en een zgn. financiële begroting) is gebaseerd op het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de uitleg van deze wetgeving door de Commissie BBV. In het BBV is bepaald dat de begroting wordt opgesteld volgens het stelsel van baten en lasten. Proces en tijdpad De begroting maakt deel uit van de zgn. ‘planning en control’ cyclus. De cyclus van 2013 is gestart in de voorjaarsnota 2012 met het vaststellen van de uitgangspunten voor de begroting 2013. Vervolgens is deze begroting opgesteld en in een reguliere cyclus wordt deze vervolgens bijgesteld in de voorjaarsnota 2013, de beleidsbegroting 2014 en de slotwijziging 2013. Ten slotte wordt in 2014 de jaarrekening van 2013 opgemaakt. Voorheen werd bij het begrotingstraject altijd een schriftelijke vragenronde georganiseerd. Wij hebben in de brief aan de procedurecommissie (PS2012-619) aangegeven dit jaar geen gelegenheid te zien om een dergelijke ronde te organiseren en bieden u als vervanging een informatiebijeenkomst aan op 17 oktober.
inlichtingen bij
Naam contactpersoon
e-mailadres
[email protected]
telefoonnummer
026-359 xxxx
Financiële aspecten In de begroting 2013 worden zowel de budgetten van het lopende jaar bijgesteld (wijziging 27 van de begroting 2012) als de budgetten voor 2013 vastgesteld. Arnhem, datum 2012 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin Drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
Bijlagen 1. Ontwerpbesluit 2. De begroting 2013, incl. begrotingswijziging 27 van 2012.
2
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr. Beleidsbegroting 2013 (inclusief wijziging nr. 27 van de Beleidsbegroting 2012)
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het voorstel PS2012-XXX van Gedeputeerde Staten betreffende de Beleidsbegroting 2013; Gelet op de artikelen 193, 194 en 195 van de Provinciewet en hoofdstuk I en III van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten; Gelet op artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.2 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998; BESLUITEN T.a.v. hoofdstuk 1.4 (Nieuw beleid 2013) van deze begroting; 1. Een bedrag van € 16 mln. beschikbaar te stellen uit de vrije ruimte van de MIG ter dekking van de kosten van het uitbaggeren van de Linge.(MIG cat. IV regel 8, jaarschijf 2013). 2. Een bedrag van € 15 mln. beschikbaar te stellen uit de vrije ruimte van de MIG ter dekking van de kosten van de uitvoering van motie 85. ((MIG cat. IV regel 8, jaarschijf 2012). 3. Een bedrag van € 3 mln. beschikbaar te stellen ten behoeve van subsidieverlening aan de gemeente Groesbeek voor de herindeling met de gemeenten Millingen aan de Rijn en Ubbergen en dit bedrag te dekken uit de Algemene reserve. 4. Een bedrag van € 2,9 mln. te reserveren in de reserve bestuurlijke verplichtingen t.b.v. de problematiek betreffende de Beuningse plas en dit bedrag te dekken uit de Algemene reserve. 5. Het besluit onder 3. wordt met toepassing van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht geacht deel uit te maken van de provinciale begroting 2013. 6. Aan het college van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid te delegeren tot verlening van de subsidie zoals vermeld onder nr. 3. 7. Vanuit de vrije ruimte van de Algemene reserve een bedrag van € 9,5 mln ten gunste te brengen van de vrije ruimte van de MIG (MIG cat. IV regel 8, jaarschijf 2013) teneinde één dekkingsbron te creëren voor de kosten van het uitbaggeren van de Linge. T.a.v. hoofdstuk 1.5 (Invulling taakveld mobiliteit en aanvulling m.b.t. het impulsplan wonen) van deze begroting; 8. In de begroting 2013 een bedrag van € 0,25 mln beschikbaar te stellen uit de middelen voor het impulsplan wonen (MIG cat. III regel 28) t.b.v. Kennismakelaar 9. In de begroting 2013 een bedrag van € 0,15 mln beschikbaar te stellen uit de middelen voor het impulsplan wonen (MIG cat. III regel 28) t.b.v. Collectief Particulier opdrachtgeverschap (CPO) 10. In de begroting 2013 een bedrag van € 11 mln. beschikbaar te stellen uit het taakveld mobiliteit (MIG cat. III regel 20) voor de projecten zoals genoemd in hoofdstuk 1.5. 11. Het meerjarige deel van de projecten zoals genoemd in hoofdstuk 1.5 voorlopig te blijven reserveren in MIG cat. III regel 20).
T.a.v. hoofdstuk 1.6 (Herziene uitgangspunten t.b.v. de begroting 2013) van deze begroting; 12. De herziene uitgangspunten ten behoeve van de begroting 2013 vast te stellen zoals opgenomen in hoofdstuk 1.6 van deze begroting. T.a.v. hoofdstuk 2 (Reactie op moties en toezeggingen) van deze begroting; 13. Naar aanleiding van motie 50 een lastenverlichting gedurende een periode van 4 jaar door te voeren van € 1 mln. per jaar. Deze lastenverlichting van toepassing te verklaren op de jaren 2013 t/m 2016 en deze te dekken uit het begrotingssaldo van de genoemde jaren. 14. Naar aanleiding van motie 51 een bedrag van € 0,5 mln. op de begroting te brengen in 2013 en dit bedrag aan de algemene reserve te onttrekken. 15. Naar aanleiding van motie 52 een bedrag van € 1,5 mln. op de begroting te brengen in 2013 en dit bedrag te dekken uit het begrotingssaldo van 2013. 16. Naar aanleiding van motie 53 een bedrag van € 8 mln. –in tranches van € 4 mln. in 2014 en € 4 mln. in 2015- beschikbaar te stellen voor de verplaatsingsregeling glastuinbouw en dit bedrag te dekken uit de vrije ruimte van het taakveld Economie (MIG cat. IV, regel 2). 17. Naar aanleiding van motie 59 een bedrag van € 0,6 mln. op de begroting te brengen in 2014 en dit bedrag te dekken uit de algemene reserve. 18. Naar aanleiding van motie 64 een bedrag van € 3,5 mln. te reserveren in de reserve bestuurlijke verplichtingen t.b.v. de uitvoering van de motie en dit bedrag te dekken uit de algemene reserve. T.a.v. hoofdstuk 3 (Programmabegroting 2013) van deze begroting; 19. Het college van Gedeputeerde Staten bevoegd te verklaren tot het uitvoeren van de programmabegroting, met dien verstande dat de uitvoering van zowel de begroting als de investeringen de EMU referentiewaarde zoals door het ministerie van BZK in de septembercirculaire van het provinciefonds is aangegeven niet overschrijdt. De referentiewaarde bedraagt € 64.361.000, 20. Het programma 6:2 ‘Landelijke gebied’ te hernoemen tot 6:2 ‘Buitengewoon groen’. 21. T.a.v. besluit nr. 19 in te stemmen met de verlening van subsidie aan de Stichting IVN Nederland, onderdeel IVN Consulentschap Gelderland, voor 2013 ter grootte van maximaal € 312.912 (prijspeil 2010). Het bedrag is onderdeel van programma 1:5. 22. Het besluit onder 21 aan te merken als deel uitmakende van de provinciale begroting 2013 als bedoeld in art.4:23, derde lid, onder c, Awb. 23. Aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid te delegeren tot het verstrekken van de onder 21 genoemde subsidie. 24. Het uitgewerkte beleidskader, zoals geformuleerd in Statenvoorstel PS2009-995, voor de onder 21 genoemde subsidieverlening van toepassing te verklaren voor 2013
2
T.a.v. hoofdstuk 5 (Tarieventabel 2013) van deze begroting 25. De Tarieventabel provincie Gelderland voor 2012, behorende bij de legesverordening Provincie Gelderland 1999, met ingang van 1 januari 2013 in te trekken. 26. De Tarieventabel Provincie Gelderland 2013 (behorende bij en deel uitmakend van de Legesverordening Provincie Gelderland 1999) overeenkomstig hoofdstuk 5 van de begroting 2013 vast te stellen. 27. De Tarieventabel Provincie Gelderland 2013 treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. T.a.v. hoofdstuk 6 (Actualisatie planontwikkelingslijst en uitvoeringslijst) van deze begroting 28. De in dit hoofdstuk weergegeven kredietaanpassingen t.a.v. het MJP wegen vast te stellen. 29. Kennis te nemen van de mutaties in de planontwikkelingslijst. T.a.v. hoofdstuk 7 (Bestedingsplannen reserves) van deze begroting 30. De reserve ‘Europese programma’s 2000-2006’ op te heffen per ultimo 2012. T.a.v. hoofdstuk 8 (Normenkader accountant) van deze begroting 31. Het normenkader en de toleranties ten behoeve van de accountantscontrole vast te stellen zoals opgenomen in hoofdstuk 8 van deze begroting. 32. Dat ten behoeve van de rechtmatigheidstoets op de verantwoording van de prestatieovereenkomsten van DLG en DR het Gelderse normenkader dient te worden gehanteerd en indien het landelijk normen- en toetsingskader accountantsonderzoeken DR en DLG/BBL daarvan afwijkt dat laatst genoemde kader. T.a.v. hoofdstuk 9 (Mutatie lopende begrotingsjaar) van deze begroting 33. Wijziging 27 van de begroting 2012 vast te stellen conform hoofdstuk 9 van deze begroting. T.a.v. hoofdstuk 10 (Overige onderwerpen) van deze begroting M.b.t. Besluitvorming over de aanvulling van het taakveld economie met € 30 mln. 34. Besluitnr. 12 van voorstel PS2012-433 (voorjaarsnota 2012) te herzien in die zin dat het jaartal 2013 wordt vervangen door 2014 en het jaartal 2014 door 2015. M.b.t. de Besluitvorming omtrent programma 1:4 Energietransitie 35. Van de gereserveerde middelen van 5% van het rendement van het stamkapitaal (PS2007333) € 8.527.757-- beschikbaar te stellen voor de uitvoering van dit programma in de volgende tranches: 2013: € 2.969.186; 2015: € 2.250.242 en 2016: € 3.308.329. Dit is het ritme conform PS2012-193. 36. Het bedrag onder 33 te dekken uit de binnen het MIG gereserveerde middelen voor het Integraal programma Klimaat (MIG cat. III, regel 7)
3
M.b.t. de het programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling 37. Een bedrag van maximaal € 6,2 mln. beschikbaar te stellen voor subsidieverlening aan gemeente Neder-Betuwe voor de verbindingsweg Dodewaard. Binnen deze € 6,2 mln. is een bedrag van € 1,2 mln. voor “plan- en verwervingskosten” en € 5 mln. “realisatiekosten. 38. Deze middelen te dekken uit de reeds beschikbare middelen binnen programma 5:3 PP Gelderse Gebiedsontwikkeling. 39. De bevoegdheid te delegeren aan Gedeputeerde Staten tot het verstrekken van de onder 37 genoemde subsidie 40. Het besluit onder 37 aan te merken als deel uitmakende van de provinciale begroting, overeenkomstig artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht. Arnhem, 2 oktober 2012 - zaaknummer 2012-016838 Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
griffier
4
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr.
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het Voorstel van Gedeputeerde Staten nr. PS……….. inzake de Beleidsbegroting 2013; Gelet op de artikelen 220, 220a, 222, 222a en 232g van de Provinciewet; BESLUITEN Vast te stellen de navolgende Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting 2013: Artikel 1 Het aantal opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting wordt vastgesteld op 85. Artikel 2 a Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013. b Met ingang van die datum vervalt de Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting 2012 gepubliceerd in het Provinciaal Blad nr. PB2011/175 van 1 december 2011. Artikel 3 Deze verordening kan worden aangehaald als: Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting 2013. Arnhem, 2 oktober 2012 – zaaknummer 2012-016838 Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
griffier
Begroting 2013 Provincie Gelderland
Bezoekadres: Markt 11, 6811 CG ARNHEM Postadres: Postbus 9090, 6800 GX ARNHEM Telefoon: (026) 359 91 11 Fax: (026) 359 94 80 E-mail:
[email protected] Website: www.Gelderland.nl
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Algemene Beschouwingen en actuele ontwikkelingen ........................................ 4
1.1 Financiële Beschouwing................................................................................................... 4 1.2 Beleidsbeschouwingen..................................................................................................... 5 1.3 Actualisatie financiële positie ........................................................................................... 9 1.3.1 Begrotingssaldo ........................................................................................................ 9 1.3.2 Algemene Reserve.................................................................................................. 13 1.3.3 Actualisatie Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) .............................. 14 1.4 Nieuw beleid ................................................................................................................... 16 1.5 Invulling taakveld mobiliteit en aanvulling m.b.t. het impulsplan wonen ........................ 18 1.6 Herziene uitgangspunten t.b.v. de begroting 2013 en meerjarig kader ......................... 25 1.7 Gelderse Toestandsmonitor: de nulsituatie ........................................................................ 27 1.7.1 Pijler 1: Toestand Gelderse economie anno 2010 ....................................................... 27 1.7.2 Pijler 2. Toestand Gelderse mobiliteit anno 2010 ........................................................ 29 1.7.3 Pijler 3: Toestand Gelderse steden anno 2010 ............................................................ 30 1.7.4 Pijler 4: Toestand Gelders landelijk gebied anno 2010 ................................................ 31 1.8 Reserves ........................................................................................................................ 33 1.9 Uitwerking voorstel transitie gesubsidieerde instellingen............................................... 36 Hoofdstuk 2
Reactie op moties en toezeggingen en reactie op onderzoek rekenkamer. ...... 39
Hoofdstuk 3
Programmabegroting 2013 ................................................................................. 47
3.1 Achtergronden programmabegroting ............................................................................. 47 3.2 Leeswijzer bij de cijfermatige overzichten en de toelichting daarop. ............................. 48 3.3 Samenvattend financieel overzicht programma’s .......................................................... 50 Programma 1:1 Prioritair programma topsectoren economie + innovatie............................. 52 Programma 1:2 Economische ontwikkeling .......................................................................... 55 Programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie ............................................................................ 67 Programma 1:4 Energietransitie ............................................................................................ 74 Programma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven ................................................................................................................................ 80 Programma 2:1 Stad en regio ............................................................................................... 92 Programma 3:1 Zorg en Welzijn (Samen op eigen kracht) ................................................... 98 Programma 3:2 Jeugdzorg .................................................................................................. 103 Programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie ................................................................... 111 Programma 4:2 Nieuwe infrastructuur ................................................................................. 114 Programma 4:3 Bestaande infrastructuur ........................................................................... 123 Programma 5:1 Wonen ....................................................................................................... 128 Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening ................................................................................. 133 Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling .................................................................. 136 Programma 5:4 Water ......................................................................................................... 142 Programma 6:1 Prioritair Programma EHS ......................................................................... 148 Programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk gebied)............................................ 151 Programma 7:1 Bestuur en Organisatie .............................................................................. 157 Programma 8:1 Mens en Middelen ..................................................................................... 163 Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige................................................... 166 Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Paragrafen ........................................................................................................ 170
Inleiding ........................................................................................................................ 170 Lokale heffingen ........................................................................................................... 170 Weerstandsvermogen .................................................................................................. 173 Onderhoud kapitaalgoederen ....................................................................................... 182 Vermogensbeheer/Treasury (Financiering) ................................................................. 184 Bedrijfsvoering .............................................................................................................. 188 Verbonden partijen ....................................................................................................... 192 Provinciaal Grondbeleid ............................................................................................... 203 Paragraaf EMU saldo ................................................................................................... 206
2
Hoofdstuk 5
Tarieventabel 2013 ........................................................................................... 209
Hoofdstuk 6
Actualisatie planontwikkelingslijst en uitvoeringslijst ........................................ 214
Hoofdstuk 7
Bestedingsplannen van de reserves ................................................................. 217
Hoofdstuk 8
Normenkader accountantscontrole .................................................................. 258
Hoofdstuk 9
Mutatie lopende begrotingsjaar ........................................................................ 259
Hoofdstuk 10
Overige onderwerpen ........................................................................................ 291
Bijlagen ....................................................................................................................................... 292 Bijlage I Meerjarige investeringsagenda ................................................................................. 293 Bijlage II Uitvoerings- en planontwikkelingslijst....................................................................... 298 Bijlage III behorende bij het normenkader accountants controle ............................................ 305 Bijlage IV Specificatie stelposten ............................................................................................ 309 Bijlage V Investeringen 2013-2016 ......................................................................................... 310 Bijlage VI Investerings- en financieringsstaat ......................................................................... 310 Bijlage VII Overzicht van incidentele lasten en baten ............................................................. 311 AFKORTINGEN .......................................................................................................................... 313 INDEX ........................................................................................................................................ 314
3
Hoofdstuk 1 Algemene Beschouwingen en actuele ontwikkelingen 1.1
Financiële Beschouwing
Inleiding De Gelderse Beleidsbegroting 2013 is voorbereid in een periode dat ook de verkiezingen voor de Tweede Kamer hebben plaatsgevonden en de kabinetsformatie van start is gegaan. Zoals bij uw Staten bekend is zal er in de komende periode op Rijksniveau aanzienlijke bezuinigingen worden doorgevoerd en deze gaan –op korte termijn- een duidelijke invloed hebben op ons financiële beeld. De exacte gevolgen zijn nog niet aan te geven, maar uit de verkiezingsprogramma’s valt klip en klaar af te leiden dat ook op de provincies wordt gerekend in de gezondmaking van de Nederlandse overheidsfinanciën. Het in deze begroting opgenomen beeld zal waarschijnlijk in de Voorjaarsnota 2013 (aanzienlijk) verslechteren, terwijl er binnen de normale exploitatie geen vrije ruimte meer is om een eventuele verslechtering op te vangen. Dit noopt tot verdere keuzes in de uitvoering van taken, hierover zullen wij in ieder geval met uw Staten van gedachten wisselen bij de mid-term review in 2013. Ook de internationale economie en het internationale financiële stelsel zijn met onzekerheid omgeven. De groei van de economie blijft wereldwijd achter bij de verwachtingen. In Europa is de stabiliteit van de euro een voortdurende bron van zorg. De genomen maatregelen hebben veelal maar kortstondig het gewenst effect waardoor de crisis dieper en hardnekkiger wordt dan eerder voorzien. Het onderwerp houdbare overheidsfinanciën vergt ook in Nederland steeds meer aandacht. In het voorjaar heeft het Rijk op basis van het zogeheten Lente-akkoord besloten tot forse aanvullende maatregelen in de sanering van het begrotingstekort. Aangezien de besparingsmaatregelen uit het Lente-akkoord voor het grootste deel de inkomstenkant van de rijksbegroting beslaan is de doorwerking van het Lente-akkoord naar de provincies relatief beperkt. De doorwerking verloopt namelijk via een normeringssystematiek die gekoppeld is aan de uitgavenkant van de rijks begroting. Een belangrijke bezuiniging aan de uitgavenkant van de rijksbegroting is de nullijn voor rijksambtenaren in 2012 en 2013 en die leidt tot een neerwaartse bijstelling van de accressen in het provinciefonds. Onze provincie verkeert in de gelukkige omstandigheid dat wij u nog een Beleidsbegroting voor 2013 kunnen aanbieden met een lastentotaal van ca. € 880 mln. waarbij een aanzienlijk deel van dit bedrag kan worden geïnvesteerd in de Gelderse samenleving voor onze kerntaken bijvoorbeeld de inrichting van het landelijk gebied, de bereikbaarheid van de regio en het regionaal economisch beleid (zie hierna de paragraaf Beleidsbeschouwingen). Uitvoering coalitieakkoord/uitvoeringsagenda Hoewel we in april 2011 voortvarend zijn gestart en het grootste deel van onze ambities inmiddels vertaald zijn in nieuwe beleidskaders en –uitwerkingen, constateren we dat wat betreft de uitvoering van ons beleid de daadwerkelijke bestedingen achterlopen bij de oorspronkelijke planning. Hoewel de financiële positie de nodige budgettaire mogelijkheden kent om investeringen te doen ten behoeve van de Gelderse samenleving worden deze kansen beperkt door de EMUafspraken. In de Statennotitie “ Relevante financiële ontwikkelingen met het oog op Begroting 2013 e.v.” (PS 2012-662) hebben we u aangegeven dat besteding van de coalitieakkoordmiddelen 2011-2015, tezamen met de nog te besteden middelen uit de reserves, binnen de EMU-afspraken niet mogelijk is in deze bestuursperiode (2011-2015). We zouden dan het EMU-saldo gaan overschrijden als we conform die programmering zouden gaan besteden. In de voorliggende Beleidsbegroting 2013 is een ‘negatieve stelpost’ van € 26,3 mln. opgenomen zodat deze begroting binnen de grenzen van de EMU-ruimte blijft.
4
De stelpost lijkt beperkt, maar dient te worden vermeerderd met de voorgenomen onttrekkingen uit de diverse reserves waarvan het de bedoeling is om die gedurende het kalenderjaar op de begroting te plaatsen. Zo staat er in de MIG alleen al een bedrag van € 103 mln voor 2013 in de categorie ‘projecten waarover nog PS besluitvorming moet plaatsvinden’. Het vraagstuk is derhalve breder dan het invullen van de stelpost, het proces in het voorjaar zal een bredere neerwaartse bijstelling van onze ambities inhouden. Wij zullen uw Staten betrekken bij deze neerwaartse bijstelling. Daarbij kan het gaan om bijstelling op basis van politiek-bestuurlijke prioriteiten, (on)mogelijkheden voor partners om de cofinanciering bij te dragen, fasering van projecten, juridische verplichtingen, bestuurlijke verwachtingen, haalbaarheid etc. Het kan ook gaan om aanpassingen in onze werkwijze. Anderzijds moeten we beter sturen op uitvoering in het beoogde tempo, door bijvoorbeeld te werken met dynamisch programmeren of door met andere instrumenten en werkwijzen te werken. Over dit keuzeproces en over eventuele neerwaartse bijstelling van de ambities gaan wij uw Staten betrekken. Wij stellen ons voor dat we deze discussie in het voorjaar van 2013 voeren, als opmaat tot herijking van onze Uitvoeringsagenda bij de mid-term review. Beeld van financieel perspectief Het beeld van het financieel perspectief is opgenomen in hoofdstuk 1.3 en beslaat de actualisatie van het begrotingssaldo, de vrije ruimte in de Algemene reserve en de MIG. T.a.v. het begrotingssaldo geldt dat deze rond het evenwicht schommelt en de vrije ruimte van de Algemene reserve en de MIG is –met inbegrip van de voorstellen die u in deze begroting worden gepresenteerd- € 0,5 mln. Dit beeld houdt onder meer in dat door uw Staten bij eventueel in te dienen moties en amendementen rekening dienen te houden met een andere dekkingsbron dan de algemene middelen. Honorering nieuw beleid Het nieuw beleid in deze begroting beperkt zich tot drie voorstellen van ons college en de uitvoering van moties zoals die in de voorjaarsnota zijn aangenomen. Onze voorstellen hebben betrekking op het uitbaggeren van de Linge, het uitvoeren van motie 85 en het beschikbaar stelen van een bedrag aan de gemeente Groesbeek t.b.v. de herindeling met de gemeenten Millingen en Ubbergen. Onze voorstellen hebben wij toegelicht in hoofdstuk 1.4. Daarnaast voeren wij uw moties uit die uw Staten bij de behandeling van de voorjaarsnota 2012 hebben aangenomen. In hoofdstuk 2 gaan wij nader in op de moties Septembercirculaire 2012 provinciefonds De septembercirculaire 2012 van het provinciefonds meldt dat de omstandigheden sinds de junicirculaire niet wezenlijk zijn veranderd. Voor het lopend jaar 2012 valt het accres iets positiever uit, een uitkomst die in 2013 door een vrijwel even grote tegengestelde ontwikkeling van het accres ongedaan wordt gemaakt. Daardoor komen per saldo voor de jaren 2012 en 2013 samen de accressen ongeveer uit op de in de junicirculaire opgenomen bedragen. Het kabinet heeft het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën in september 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden. In de wet is gekozen voor een eenvoudig beheersmodel, waarbij de gezamenlijke gemeenten, provincies respectievelijk waterschappen zelf verantwoordelijk zijn voor de beheersing van het afgesproken saldo (-0,5% in 2013). De komende maanden zal hierover tussen het Rijk en de medeoverheden nader overleg plaatsvinden. Het wetsvoorstel ten aanzien van schatkistbankieren ligt ter consultatie medeoverheden waarna dit ter advisering aan de Raad van State zal worden voorgelegd.
1.2 Beleidsbeschouwingen Economie en topsectoren Het versterken van de concurrentiepositie van de Gelderse economie is van groot belang. Sinds de vaststelling van het coalitieakkoord is de urgentie hiervan nog verder toegenomen. Dit kan
5
worden bereikt door innovatie van processen en producten. Bij het stimuleren van de innovatie richten wij ons in 2013 vooral op activiteiten die extra arbeidsplaatsen en omzet bij Gelderse bedrijven creëren. Dit laatste doen we onder andere door de doorlooptijd van nieuwe ideeën tot de daadwerkelijke marktintroductie te verkorten. Om de innovatie en kennisvalorisatie optimaal te bevorderen en te zorgen dat meer bedrijven tot de top gaan horen, gaan wij in 2013 met nieuwe financiële instrumenten werken. Ook willen wij Oost NV maximaal in blijven zetten om de innovatie-doelstellingen te behalen. Dat vraagt om andere financieringsvormen in aanvulling op de minder wordende boekjaarsubsidie. Een belangrijk gegeven is dat het Rijk de boekjaarsubsidie voor Oost NV helemaal afbouwt. Ter ondersteuning van kansrijke starters zetten wij het succesvolle coachingsprogramma Ik Start Smart (ISS) en de Microkredietregeling in 2013 voort. Begin 2013 zal u een notitie internationalisering worden aangeboden, waarin we aangeven hoe we willen bijdragen aan de internationale positionering van ons bedrijfsleven en kennisinstellingen. Als gevolg van de globalisering worden regionale vestigingscondities in toenemende mate doorslaggevend voor het vasthouden en aantrekken van economische bedrijvigheid. De Rekenkamer concludeerde in 2012 dat ons bedrijventerreinenbeleid goed in de steigers staat, maar dat de uitvoering onder druk staat. Met de aanbevelingen van de Rekenkamer gaan we aan de slag en zullen in 2013 komen met een Agenda Werklocaties. Voorts komen we met een voorstel aan uw Staten voor eventuele verdere provinciale inzet op het gebied van breedband. Cultuur en erfgoed Ons Cultuurbeleid vullen we vanaf 2013 anders in. In het nieuwe beleid ligt het accent op het voeren van een integraal beleid in samenhang met vooral economie en ruimtelijke ontwikkeling. Ons college ziet kansen voor cultureel ondernemerschap, wil minder subsidiëren en meer investeren en gaat uit van de kracht van het culturele veld. Daarnaast zal het cultuur- en erfgoedbeleid samen met partners, met name de gemeenten, verder vorm krijgen in Cultuur- en erfgoedpacten. De ombuigingen op de structurele middelen zullen primair ten laste komen van de ondersteuningsinstellingen; budgetten voor de uitvoerende instellingen worden zoveel mogelijk ontzien. Energietransitie Wij willen de Gelderse EMT-sector (inclusief Biobased Economy) steviger op de kaart zetten om nog meer kennis en bedrijvigheid naar Gelderland te halen. We ondersteunen bedrijven in hun innovaties. In 2013 groeien we met onze partners door naar een op de toekomst gericht innovatiemodel met een structurele basis en nog meer slagkracht. In 2013 willen we de succesvolle isolatieregeling voor bestaande woningbouw voortzetten en ondersteunen we lokale en regionale initiatieven voor lokaal/regionaal opgewekte energie. Regionale Uitvoeringsdiensten De oprichting van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) zal in de loop van 2013 zijn beslag krijgen. Deze RUD’s gaan de taken uitvoeren voor de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht. Elke afzonderlijke RUD krijgt de vorm van een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Stad en Regio Via dit programma investeren we samen met de regio’s in dynamische steden en vitale regio's. De partners voeren de regie op de dagelijkse uitvoering van de ca. 80 programma’s. In 2013 spelen onder meer thema’s als ‘economie’ en ’de kracht van de wijk’: arbeidsmarkt, de binnenstedelijke economie, wijkaanpak 2.0, ketensamenwerking en aanpak van multiprobleemhuishoudens, en versterking relaties stad en regio. Zorg en Welzijn Met het nieuwe Sociaal Profiel (PS 2011-644) spelen wij in op de nieuwe maatschappelijke trends. Enerzijds is dit de transformatie van de maatschappij in de richting van de meer zelfstandige en verantwoordelijke burgers en meer ruimte voor private partijen en minder overheid. Daarnaast zullen economische en demografische ontwikkelingen voor een belangrijk
6
deel het overheidshandelen gaan bepalen. Voor 2013 hebben uw Staten op dit gebied een uitvoeringsagenda onder de titel ‘Samen op eigen kracht’ (2012-465) vastgesteld. De inzet van de provincie op terrein van zorg en welzijn wordt daarin afgebakend tot vier thema’s: actief burgerschap en gemeenschapszin, kwetsbare groepen en mensen in de samenleving, gezondheid en zorg en tenslotte leefbaarheid en voorzieningen. Jeugdzorg In 2013 geven wij uitvoering aan het vastgestelde Beleidskader jeugdzorg 2013-2016 (PS2012430). Daarbij willen wij actief uitvoering geven aan de met het Rijk en VNG overeengekomen afspraken en de met de Gelderse regio’s afgesproken intenties voor een transformatie van de Gelderse jeugdzorg. In 2013 willen we belangrijke (tussen)stappen zetten op weg naar de decentralisatie van de jeugdzorg. Onze wens is te komen tot concrete samenwerkingsafspraken met gemeenten en instellingen over de wijze waarop de decentralisatie van de jeugdzorg in Gelderland wordt uitgevoerd (Gelderse maat). Daarin staan de zorg en veiligheid voor kinderen en ouders voorop. Voorts zetten we in op maximaal gebruik van beleidsruimte voor het vormgeven van de toekomstige jeugdzorg. In 2013 zal binnen het beschikbaar financieel kader een passende balans gevonden worden tussen de verwachte vraag naar jeugdzorg en het daarbij gewenste zorgaanbod. Indien de aangekondigde bezuiniging van het Rijk op de doeluitkering jeugdzorg wordt geeffectueerd, zal door prioritering nadere keuzes worden gemaakt. Programma Mobiliteit In de uitvoeringsagenda hebben we vier grotere integrale mobiliteitsvraagstukken aangegeven, waaraan ook in 2013 wordt gewerkt: - Bereikbaarheid belangrijke economische sectoren (onder meer Health en Food Valley). - Stedelijke bereikbaarheid van Arnhem, Nijmegen (relatie met Health Valley), Apeldoorn, Ede (relatie met Food Valley) en Doetinchem, Zutphen, Tiel en Harderwijk. - Verder werken aan duurzame mobiliteit gericht op verbetering van de leefbaarheid van burgers, binnen financiële mogelijkheden en wettelijke verplichtingen. - Uitwerking herijking basismobiliteit vanuit economisch en sociaal perspectief. Tot 2014 passen wij het structurele mobiliteitsbeleid uit het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan 2 (PVVP 2) toe en voeren wij in concrete maatregelen uit. Vanaf 2014 is de Omgevingsvisie de integrale drager voor de beleidskaders op het gebied van mobiliteit. Deze Gelderse Omgevingsvisie – inclusief verordening en de uitvoeringsagenda hiervan– wordt in 2013 vastgesteld aan de hand van regiospecifieke en Gelderlandbrede maatschappelijke opgaven die uw Staten in 2012 hebben vastgesteld (PS 2012-469). Belangrijk daarvoor is ook wat het nieuwe Kabinet op mobiliteitsgebied in petto heeft. In 2013 voeren wij met u een discussie over het beleidsveld ‘Bereikbaarheid’. Insteek van deze discussie is te bezien welke onderdelen tot onze kerntaken behoren. Op het gebied van openbaar vervoer gaan wij in 2013 de volgende nieuwe concessie beheren: - Arriva, als nieuwe spoorvervoerder op de regionale spoorlijnen. - De concessie regiotaxi Gelderland 2013-2015. In 2013 geven we een vervolg aan de onderzoeken ter versterking van de spoorverbindingen Arnhem-Winterswijk en Arnhem-Apeldoorn. Voor de spoorverbinding Arnhem-Apeldoorn kijken wij ook naar het integrale effect voor de reiziger van de verbetering van de huidige busdienst tussen beide steden. In 2013 neemt het Rijk een besluit over herroutering van goederenvervoer via het spoor, om in het kader van Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) op de nationale corridors hoogfrequente reizigersverbindingen te laten rijden. Wij zijn daar nauw bij betrokken en brengen bij Rijk en parlement de Gelderse belangen actief onder de aandacht. Het Rijk heeft € 25 mln. cofinanciering gereserveerd voor vier regionale spoorverbindingen, waarvan drie Gelderse: Arnhem – Tiel, Arnhem – Doetinchem en Amersfoort – Ede. In 2013 geven wij nader invulling aan onze activiteiten op dit gebied. Voor de N303 Voorthuizen kan eind 2013 de uitvoering worden gestart. Wonen Gelet op de ontwikkelingen van de woningmarkt en de grote lijnen die uit worden gezet in de omgevingsvisie, gaan wij in 2013 een verdere bijdrage leveren aan de omgevingsvisie, nadere
7
invulling geven aan deze grote lijnen en starten met het vervolg op het Kwalitatief Woon Programma 3. Ruimtelijke ordening We zijn bezig de provinciale Omgevingsvisie op te stellen, samen met onze regionale en andere externe partners. We gaan nu samen de beleidsdoelen en uitvoeringsafspraken uitwerken, zodat voorjaar 2013 een ontwerpdocument ter visie kan worden gelegd. De Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid en de recent ingestelde Regio-commissies zijn in dit proces voor ons belangrijke adviseurs. Besluitvorming in uw Staten over de Omgevingsvisie is naar verwachting najaar 2013 aan de orde. Parallel hieraan werken wij aan het opstellen van een geïntegreerde omgevingsverordening, waarin de huidige, afzonderlijke verordeningen op deelterreinen zullen opgaan. Gebiedsontwikkeling Voor WaalWeelde is in 2013 het programmadoel om de diverse plannen en ideeën om te zetten in een heldere programmering en concrete afspraken te maken met betrokken partijen om tot uitvoering te komen. Binnen het programma WaalWeelde zijn een aantal grote projecten waar in 2013 belangrijke stappen gezet moeten worden: de structuurvisie WaalWeelde West, de overnachtingshaven Lobith en het inpassingsplan voor de verplaatsing van de Beijer. De basisuitrusting van Park Lingezegen zal grotendeels eind 2013 gereed zijn. Een groot deel van de benodigde grond voor het Park is verworven. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt de ontwikkeling van forten Nieuwe Steeg en Vuren afgerond met de restauratie van bijgebouwen. Bij de Berghuizer PapierFabriek rondt het Geldersch Landschap de inrichting als ecologische corridor in 2013 af. EHS Voor het proces van decentralisatie, herijking en bezuiniging zijn in 2011 en 2012 belangrijke stappen gezet door de vaststelling van het onderhandelingsakkoord in uw Staten (PS2011-778) en de nadere uitwerking van dit akkoord tussen Rijk en IPO op 7 december 2011 en 10 februari 2012. De uitwerking van het Onderhandelingsakkoord kent nog veel vervolgacties. Wij staan voor de opgave om deze vervolgacties zo snel mogelijk af te ronden. Bovendien hebben de gezamenlijke provincies onderling nog een opgave om een aantal verdeelvraagstukken op te lossen. Het gaat om onderdelen als “grond voor grond”, de beschikbare middelen voor het natuurbeheer in het provinciefonds en de toekomst van de DLG. Ook in 2013 zullen wij hier met prioriteit aandacht op inzetten. Wij willen dat de herijkte EHS in 2025 klaar is en dat er in 2027 voldaan kan worden aan de internationale verplichtingen. De komende jaren wordt er gewerkt aan het omzetten van 400 ha per jaar landbouw/bouwgrond naar een natuurbestemming. 600 ha per jaar wordt ingericht als natuur. Bestuur en Organisatie Gemeenten vragen ons steeds vaker om ondersteuning bij bestuurlijke en financiële knelpunten. Hoewel wij vinden dat gemeenten en andere lokale overheden primair zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen bestuurskracht zullen wij daar waar nodig een oplossing voor geconstateerde problemen bevorderen. Wij zien daarnaast dat gemeenten steeds vaker onderlinge samenwerking zoeken. Samen met VNG Gelderland organiseren we in het eerste kwartaal 2013 een conferentie over intergemeentelijke samenwerking. In 2013 willen wij in een visiedocument vastleggen hoe wij willen omgaan met gemeenten en interbestuurlijke samenwerkingsverbanden.
8
1.3 Actualisatie financiële positie De financiële positie van de provincie wordt bepaald door drie aspecten. a Het begrotingssaldo. b De vrije ruimte in de Algemene reserve. c De vrije ruimte in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Hieronder worden deze drie elementen toegelicht voor het lopende begrotingsjaar 2012, het komende begrotingsjaar 2013 en het meerjarig kader (2014 t/m 2016). 1.3.1
Begrotingssaldo
Het begrotingssaldo wordt gevormd doordat er meer baten (inkomsten) in een jaar worden verantwoord dan lasten (uitgaven). In onderstaande tabel is het verloop van het begrotingssaldo aangegeven, zoals u gewend bent worden de mutaties separaat toegelicht. De eindstand van het begrotingssaldo zoals deze voor het laatst is gepresenteerd in de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) vormt de beginstand van deze actualisatie.
Begrotingssaldo conform uitvoeringsagenda (PS 2012-433) Uitkeringen van het Rijk 1 Provinciefonds 2 Taakmutatie jeugdzorg Provinciaal belastinggebied 3 Opcenten motorrijtuigenbelasting 4 Uitvoering motie 50 (lastenverlichting)
2012 0,0
2013 0,0
2014 0,0
2015 0,0
2016 0,0
-2,6
-4,6
-3,1 -pm
-3,0 -pm
1,5 -pm
1,3
1,3 -1,0
2,9 -1,0
2,9 -1,0
3,0 -1,0
0,8
7,8
7,8
7,8
-7,8 9,6
-7,8 9,6
-7,8 9,6
-9,6
-9,6
-9,6
1,5
1,5
-1,0 0,3 +pm
-1,0 0,3 +pm
1,5 -pm -1,0 0,3 +pm
-2,3 -pm -1,0 0,3 +pm
pm -0,1
-0,1
0
0
1,1 1,1
-4,3 -4,3
-0,5 -0,5
-0,3 -0,3
0,5 0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Overige bijstellingen 5 Aflopend beleid / bezuinigingen omtrent natuurtaken 6 Natuurtaken 7 Nog te realiseren bezuinigingen omtrent natuurtaken 8 Aan natuurtaken te besteden middelen 9 10 11 12 13 14 15 16
Nominale ontwikkeling Looncorrectie n.a.v. nullijn Gladheidsbestrijding Wachtgelden Mutatie rentetoevoeging aan reserves Vrijval uit de reserve RSP Vrijval uit de algemene reserve Uitvoering motie 52 / voorstel omtrent leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen 17 Afrekening Westervoortsedijk 18 Diverse overige mutaties (w.o. de actualisatie van kapitaallasten) Geprognosticeerd begrotingssaldo 19 Mutatie van de MIG (opvang van tegenvallers, administratief via de reserve bestuurlijke verplichtingen) Begrotingssaldo
0,6
1,5 0,3 -1,5
pm
Bedragen x € 1 miljoen
9
Toelichting per onderdeel 1) Provinciefonds In deze begroting zijn de effecten van de juni-circulaire van het provinciefonds verwerkt. De effecten van de septembercirculaire zijn dermate gering dat wij deze verwerken in de voorjaarsnota 2013. Het negatieve effect in de juni-circulaire wordt veroorzaakt door de in het Lente-akkoord afgesproken 0-lijn voor Rijksambtenaren. In de Rijksbegroting was een stelpost voor loonsverhoging voor deze ambtenaren opgenomen en vanwege deze maatregel is de stelpost geschrapt. Dit heeft een neerwaarts effect op de Netto-gecorrigeerde Rijksuitgaven en via de systematiek van ‘samen trap op, samen trap af’ wordt dan ook het provinciefonds geraakt. 2) Taakmutatie Jeugdzorg Zoals wij reeds eerder hebben aangegeven zijn Rijk en Provincies in het bestuursakkoord overeengekomen dat in de periode 2014-2015 de taken en middelen rond jeugdzorg van de Provincies worden overgedragen aan de gemeenten. Hierbij gaat het om zowel de Rijksuitkering die wordt ontvangen als om de autonome middelen die de provincies alloceren voor de jeugdzorg. De autonome middelen zullen aan de gemeenten worden overgedragen via een korting op het provinciefonds. De korting voor alle provincies bedraagt € 90 mln. en het Gelderse deel ligt –zoals wij u hebben aangegeven in PS2011-328- naar verwachting tussen de € 7 en € 10 mln. Aangezien hier sprake is van een taakmutatie wordt de korting in eerste instantie gedekt uit de middelen voor jeugdzorg, als deze niet toereikend blijken te zijn zal het begrotingssaldo worden aangewend. Daarnaast kunnen bij de taakmutatie frictiekosten ontstaan die –tijdelijk- ten laste komen van het begrotingssaldo. Uiteraard wordt ingezet op het voorkomen van deze kosten. Een nieuw gegeven is dat in de juni-circulaire van het provinciefonds is een bedrag van € 90 mln. uitname opgenomen voor 2016. Hierbij is niet aangegeven hoe de uitname zal worden verdeeld, bij een verdeling via de zgn. ‘uitkeringsfactor’ krijgt iedere provincie een evenredig aandeel in de uitname en bedraagt het Gelders aandeel ca € 10 mln. Wij hebben hiervoor een stelpost in de begroting opgenomen die t.z.t. nog kan muteren als de uitname op een andere wijze wordt verdeeld. De stelpost wordt in eerste aanleg gevuld door de kosten van de jeugdzorg uit de begroting te halen. 3) Opcenten motorrijtuigenbelasting De raming van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt opwaarts bijgesteld n.a.v. nieuwe gegevens van de belastingdienst over de ontwikkeling van de belastingbasis. Hierbij hanteren wij de uitgangspunten van de ontwikkeling van het tarief zoals door uw Staten in de voorjaarsnota is vastgesteld. 4) Uitvoering motie 50 (lastenverlichting) Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten motie 50 aangenomen. Hierin verzoekt u ons college een eenvoudige uitwerking te maken hoe de Provincie Gelderland een lastenverlichting kan doorvoeren ten gunste van de Gelderse inwoners en ondernemers en daarbij als uitgangspunt een éénmalig bedrag van € 4 mln. te kiezen. Ons college kan enkel een –eenvoudige- lastenverlichting doorvoeren op het eigen belastinggebied en dat is met name de heffing op de opcenten motorrijtuigenbelasting. De lastenverlichting vindt dan plaats door het tarief minder hard te laten stijgen dan op voorhand geraamd. Wij stellen uw Staten voor om de lastenverlichting vier jaar lang met € 1 mln. terug te brengen i.p.v. in één jaar met € 4 mln. Reden voor dit voorstel is dat wij bij een éénmalige lastenverlichting van € 4 mln. in 2013 het tarief in 2014 dubbel moeten laten stijgen om de lastenverlichting van 2013 in te halen en de inflatiecorrectie van 2014 conform de huidige raming te kunnen realiseren. Als wij een dergelijke dubbele stijging niet toepassen wordt de motie op een structurele wijze ingevoerd. Een dubbele stijging voor 2014 achten wij niet
10
wenselijk. Bij een lastenverlichting van 4 jaar € 1 mln. treedt er weliswaar in 2017 ook een correctie in de lasten op, maar deze is dan minder omvangrijk. 5) Aflopend beleid /bezuinigingen omtrent natuurtaken In de Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten besloten om middelen in de programma’s 1:3 cultuur en cultuurhistorie; 1:5 milieu en bedrijven en 6:2 Landelijk gebied om te buigen t.b.v. natuurtaken. Wij hebben daarbij aangegeven de financiële mutatie te verwerken in de begroting 2013 en t.b.v. het inzicht omtrent de ombuigingsoperatie laten wij deze mutatie via het begrotingssaldo verlopen. De voorgestelde ombuigingen omtrent de beleidsuitwerking sociaal muteren wij in de voorjaarsnota 2013, m.u.v. de vrijval van € 0,8 mln die in deze begroting is opgenomen. Binnen het begrotingssaldo verloopt de post echter budgettair neutraal aangezien in de volgende regel de middelen aan de natuurtaken worden toegevoegd. 6) Natuurtaken Zie ook regel 4. De natuurtaken vragen vanaf 2014 middelen en hiervoor wordt omgebogen, gerealiseerde ombuigingen worden –via het begrotingssaldo- aan de natuurtaken toebedeeld. 7) Nog te realiseren bezuinigingen omtrent natuurtaken Om uw Staten inzicht te geven in de nog openstaande bezuinigingsopgave voor natuurtaken zijn regels 6 en 7 opgenomen, per saldo hebben deze geen invloed op het begrotingssaldo. In deze regel wordt weergegeven welk deel van de € 25 mln. ombuigingen nog gerealiseerd moet worden. Het restant van € 9,6 mln. is becijferd als € 25 mln. om te buigen voor natuurtaken minus de gerealiseerde ombuigingen in het vervolgvoorstel van de beleidsbegroting 2012 (ad. 3,2 mln.); de stijging in de opcenten heffing zoals aangegeven in de Statennotitie ‘Aanpak Ombuigingen’ (ad. € 4,4 mln.) en de ombuigingen in de voorjaarsnota 2012 op de drie eerder genoemde programma’s (ad. € 7,8 mln.). 8) Aan natuurtaken te besteden middelen Zie de toelichting onder 7. De natuurtaken vragen vanaf 2014 middelen en hiervoor wordt omgebogen, gerealiseerde ombuigingen worden –via het begrotingssaldo- aan de natuurtaken toebedeeld. 9) Nominale ontwikkeling De nominale ontwikkeling muteert als gevolg van herziene uitgangspunten over indexatie van loon- en subsidiebudgetten. Zie hoofdstuk 1.6 van deze begroting. Daarnaast is voor jaarschijf 2016 een omissie uit de voorjaarsnota 2012 gecorrigeerd. 10) Looncorrectie n.a.v. nullijn Bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB is het planbureau ervan uitgegaan dat de door het Rijk ingevoerde nullijn voor ambtenaren in de toekomst wordt gecorrigeerd door een sterke loonstijging. Een dergelijk uitgangspunt kan voor ons twee (tegengestelde) effecten inhouden: een sterke loonstijging bij het Rijk heeft een positief effect op het accres van het provinciefonds, maar evenzeer geldt dat ook de provincies een nullijn hebben afgekondigd en wellicht voor eenzelfde looncorrectie komen te staan. Momenteel ramen wij de post op ‘pm’. 11) Gladheidsbestrijding Op basis van een doorgerekend standaard weerscenario en op basis van de kosten van de laatste jaren blijkt het huidige budget ontoereikend voor de reguliere gladheidbestrijding bij een gemiddelde winter. Door aanpassing van het budget voor gladheidsbestrijding is het rationele kostenniveau voor een gemiddelde winter in de begroting opgenomen. 12) Wachtgeld Vanaf 2013 betalen wij ca € 0,3 mln. minder aan wachtgeldverplichtingen voor zowel voormalige GS als voormalige PS leden.
11
13) Mutatie rentetoevoeging aan reserves In hoofdstuk 1.8 van deze begroting hebben wij aangekondigd dat wij de systematiek van rentetoerekening / inflatiecorrectie die aan de reserves wordt toegerekend anders vorm willen geven. Deze systematiek is onder meer gebaseerd op de veronderstelling dat de financiering van projecten deels met vreemd vermogen plaatsvindt en deze veronderstelling is gezien het eigen vermogen van de provincie niet langer houdbaar. Daarnaast is een automatische jaarlijkse verhoging van reserves in het kader van de wet HOF minder voor de hand liggend. Wij koersen op een uitwerking en financiële mutatie in de voorjaarsnota 2013. 14) Vrijval uit de reserve RSP Gelijktijdig bij het aanbieden van deze begroting bieden wij uw Staten ook de notitie ‘Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 (RSP): Eindverantwoording’ aan. Hierin geven wij aan dat het restantbedrag dat in de RSP reserve nog aanwezig is na het afsluiten van de programma’s vrij kan vallen aan het begrotingssaldo. De financiële mutatie treft u hierbij aan. 15) Vrijval uit de Algemene reserve De in de Voorjaarsnota 2009 (PS2009-447) gereserveerde bijdrage voor het Centrum voor Beeldende Kunst blijkt te kunnen vrijvallen. De bijdrage is voldaan en verantwoord uit andere budgetten. 16) Uitvoering motie 52 / voorstel omtrent leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen Ter uitvoering van deze motie wordt u in deze Statenvergadering een Statenvoorstel aangeboden. Daarin beschrijven wij hoe wij de komende jaren willen bijdragen aan het behoud en de versterking van de leefbaarheid in Gelderland. In eerste aanleg stellen wij uw Staten voor om een bedrag van € 1,5 mln. voor dit voorstel beschikbaar te stellen uit het begrotingssaldo. In de motie hebben uw Staten verzocht om een bedrag van € 6 mln. in te zetten op dit beleidsterrein, wij zeggen u toe dat wij in de voorjaarsnota 2013 nader ingaan op het nog te dekken bedrag. 17) Afrekening Westervoortsedijk (programma rivierdijkversterking) In het kader van het Deltaplan Grote Rivieren heeft onze provincie de investering voor het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma voorgefinancierd. In totaal was hier een bedrag mee gemoeid van € 415 mln., wat is opgebouwd vanaf 1994. De voorfinanciering wordt inclusief rente - via een integratie-uitkering terugontvangen van het Rijk. In 2011 is de laatste tranche ontvangen en is onze provincie als laatste van alle provincies ‘schuldenvrij’. In de voorjaarsnota 2010 (PS2010-472) hebben wij –vanwege een ritme verschil tussen de ontvangen bedragen en eerder verantwoorde lasten- een éénmalig voordeel becijferd van € 13,1 mln. In de begroting 2012 hebben wij hiervan echter weer € 3,1 mln. moeten inzetten voor nagekomen werkzaamheden en in deze begroting melden wij u dat en wederom een dergelijke bijstelling zal moeten plaatsvinden. De Westervoortsedijk is het laatste werk dat voltooid is en de afrekening daarvan moet ons nog bereiken. De hoogte van de eindafrekening is momenteel onderwerp van dispuut tussen de gemeente Arnhem en het waterschap, deze laatste voeren voor ons de werkzaamheden uit. Het dispuut handelt over de verrekeningssystematiek van de BTW compensatie. De omvang van de eindafrekening stellen wij momenteel nog op pm in zowel 2012 als 2013. Uiteraard wordt de afrekening in één jaar verantwoord, maar wij weten nog niet in welk jaar. 18) Diverse overige mutaties Een aantal overige mutaties van geringe omvang dragen in 2013 en 2014 voor € 0,1 mln. negatief bij aan het begrotingssaldo. 19) Mutatie van de MIG (opvang van tegenvallers, administratief via de reserve bestuurlijke verplichtingen) Het saldo wordt gemuteerd met de MIG regel ‘opvang van tegenvallers’. Dit conform eerder de ingezette gedragslijn.
12
1.3.2
Algemene Reserve
Middelen die in de Algemene Reserve worden aangehouden primair bedoeld als buffer in het kader van het weerstandsvermogen. Vervolgens is het de gewenste situatie dat wanneer de gereserveerde middelen de buffer overstijgen dit surplus vrij aanwendbaar is. In de gewenste situatie rusten er op de Algemene Reserve geen claims voor toekomstige jaren. Bij de aanwending van middelen uit de Algemene reserve brengen wij daarom zowel de taak als de middelen over naar de reserve Bestuurlijke Verplichtingen, op deze wijze houden wij een Algemene reserve die voldoet aan de gewenste situatie. Ten opzichte van de voorjaarsnota muteert de vrije ruimte in de Algemene reserve als volgt:
1 2 3
4 5 6 7 8 9
Vrije ruimte conform GS voorstel voorjaarsnota 2012 Mutatie GS voorstel a.g.v. amendement 25 (vrijetijdeconomie) Vrije ruimte na besluitvorming in PS Correctie van de toegekende inflatie aan de BDU Totale vrije ruimte t.b.v. de begroting 2013 Problematiek Beuningse Plas Bijdrage aan de gemeente Groesbeek t.b.v. het herindelingsproces van de gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen Onttrekking t.b.v. aanvulling MIG voor baggeren Linge en uitvoering motie 85 Onttrekking t.b.v. motie 51 (bibliotheekwerk) Onttrekking t.b.v. motie 59 (natuur- en milieu educatie) Onttrekking t.b.v. motie 64 (Cultuur en erfgoed 2016) Restant vrije ruimte
2012 22,7 -3,0 19,7 0,8 20,5 -2,9 -3,0 -9,5 -0,5 -0,6 -3,5 0,5
Bedragen x € 1 mln. Toelichting per onderdeel 1) Vrije ruimte conform GS voorstel voorjaarsnota 2012 In de voorjaarsnota 2012 (pp 13) hebben wij een gerealiseerde vrije ruimte gepresenteerd van € 22,7 mln. Hiermee starten wij het vrije ruimte overzicht in deze begroting. 2) Mutatie GS voorstel a.g.v. amendement 25 (vrijetijdeconomie) Met het vaststellen van amendement 25 omtrent vrijetijdeconomie heeft u besloten om in de jaren 2013-2015 een impuls te geven in de vrijetijdseconomie ter grote van € 1 mln. per jaar. Het totale bedrag van € 3 mln. brengen wij derhalve buiten de vrije ruimte. Wij stellen uw Staten in deze begroting voor de middelen onder te brengen in de reserve bestuurlijke verplichtingen. 3) Correctie van de toegekende inflatie aan de BDU De provincie is bij wet gehouden aan het toekennen van inflatie aan de BDU. Per abuis is er te veel aan inflatiecorrectie toegevoegd en dit is gecorrigeerd. Correctie van inflatie loopt altijd via de Algemene reserve en daarom is het bedrag toegevoegd aan de Algemene reserve en niet aan het begrotingssaldo. 4) Problematiek Beuningse Plas Uw Staten hebben in uw vergadering van 26 september gesproken over de problematiek van de Beuningse Plas. Op basis van uw reactie hebben wij ons voorstel daaromtrent teruggetrokken, met de toezegging om in de nabije toekomst –zo rond het jaarwisseling- uw Staten een nieuw voorstel te doen toekomen. Hierop vooruitlopend stellen wij u voor om een bedrag van € 2,9 mln. –zoals genoemd in het originele voorstel- buiten de vrije ruimte te brengen en te reserveren in de reserve
13
Bestuurlijke verplichtingen. Op basis van het budgetrecht houden uw Staten dan uiteraard nog zeggenschap over de middelen –want ze staan nog niet op de begroting- én is er dekking als uw Staten instemmen met het nieuwe voorstel. Mochten uw Staten t.z.t. niet instemmen met het nieuwe voorstel dan zullen wij u kort daarop voorstellen de middelen vrij te laten vallen aan de Algemene middelen. 5) Bijdrage aan de gemeente Groesbeek t.b.v. het herindelingsproces van de gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen Zie hoofdstuk 1.4 van deze begroting voor een toelichting op dit voorstel. 6) Onttrekking t.b.v. aanvulling MIG voor baggeren Linge en uitvoering motie 85 Conform de voorjaarsnota 2012 stellen wij uw Staten in deze begroting voor om het uitbaggeren van de Linge ter hand te nemen ad. € 16 mln., daarnaast stellen wij u voor om motie 85 uit te voeren door met een bedrag van € 15 mln. de MKB kredietfaciliteit te versterken. Beide voorstellen worden breder toegelicht in hoofdstuk 1.4. Wij stellen uw Staten voor om beide projecten op te nemen in de MIG en de vrije ruimte die daar aanwezig is te benutten voor deze projecten. De vrije ruimte in de MIG bedraagt € 20,5 mln. en dit is niet toereikend voor beide projecten, wij stellen u daarom voor de MIG aan te vullen vanuit de Algemene reserve met een bedrag van € 9,5 mln. 7) Onttrekking t.b.v. motie 51 (bibliotheekwerk) In motie 51 verzocht u ons college om een bedrag van € 0,5 mln. in de begroting 2013 op te nemen voor een tweede tranche van de vernieuwing van het bibliotheekwerk. Wij komen aan uw verzoek tegemoet en brengen dit bedrag buiten de vrije ruimte. De middelen worden overgebracht naar de reserve Bestuurlijke verplichtingen. In hoofdstuk 2 lichten wij de uitvoering van de motie nader toe. 8) Onttrekking t.b.v. motie 59 (natuur- en milieu educatie) In motie 59 verzocht u ons college om met de in de motie genoemde organisaties een strategie te ontwikkelen voor verregaande samenwerking, een goede taakverdeling en ondernemerschap en daarbij de continuering van natuur- en milieueducatieve activiteiten te waarborgen. U verzocht ons hiervoor een bedrag van € 0,6 mln. in de begroting op te nemen. Wij komen aan uw verzoek tegemoet en brengen het genoemde bedrag buiten de vrije ruimte. 9) Onttrekking t.b.v. motie 64 (Cultuur en erfgoed 2016) In motie 64 verzocht u ons college onder meer om in nauw overleg met de gemeenten en alle instanties die een taak vervullen op het gebied van cultuur en cultureel erfgoed een haalbaar en betaalbaar uitvoeringsprogramma te ontwikkelen voor het beleid voor cultuur en cultureel erfgoed, waarvan de uitvoering met spoed van start gaat en waarbij zo snel mogelijk de beoogde bezuiniging moet worden gehaald. U verzocht ons hiervoor een bedrag van maximaal € 3,5 mln. te reserveren voor de periode 2013-2015. Wij komen aan uw verzoek tegemoet en brengen het genoemde bedrag buiten de vrije ruimte door het aan de reserve Bestuurlijke verplichtingen toe te voegen, deze middelen kunnen vervolgens op de begroting worden gezet conform de uitwerking zoals wij die voorgesteld in hoofdstuk 1.9. Hierin is onder meer opgenomen dat vragende instellingen tenminste een deugdelijk transitieplan of businesscase dienen te overleggen waarin wordt aangetoond dat aanvullende ondersteuning noodzakelijk is omdat die niet door de gezamenlijke partijen kan worden opgebracht. 1.3.3
Actualisatie Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG)
Bij de statennotitie “Relevante financiële ontwikkelingen met het oog op de Begroting 2013 en verder” (PS2012-662) hebben wij een samengevat geactualiseerd overzicht van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) gevoegd. In genoemde statennotitie hebben wij aangegeven het volledige overzicht bij de Begroting 2013 te voegen. Het overzicht is als bijlage I bij deze begroting gevoegd.
14
In voornoemde statennotitie is uiteengezet dat de belangrijkste mutatie in de MIG-actualisering 2012 een neerwaartse aanpassing betreft van de raming wegens beleggingsrendement van het stamkapitaal. Over de gehele planperiode gaat het om een bedrag van ruim € 83 mln., waarbij het effect van rendementsafname zich uit in de jaren na 2016. Geconcludeerd is dat er voor deze coalitieperiode nog steeds dekking aanwezig is voor uitvoering van de ambities uit het coalitieakkoord en ook voor de dekking van onze verhoogde bijdrage aan de aanleg van de A15. Een probleem dat opdoemt is het nu nog beoogde tempo van uitgaven. Dat tempo conflicteert nl. met de bestuursafspraken die in 2011 zijn gemaakt tussen Rijk, IPO, VNG en Unie van Waterschappen over beheersing van het EMU-saldo en waarmee uw Staten op 23 mei 2011 hebben ingestemd (PS2011-328). In hoofdstuk 4.9 van deze begroting wordt ingegaan op de wijze waarop onze financiële ambities worden bezien in de context van de EMU spelregels c.q. de wet Houdbare overheidsfinanciën. Voor wat betreft de MIG betekent dit dat u in dat kader ook een bijgesteld MIG overzicht tegemoet kunt zien. Ten opzichte van het samengevat overzicht bij voornoemde statennotitie is in bijgevoegd overzicht een aantal bedragen naar latere planjaren doorgeschoven c.q. naar voren gehaald. Hierdoor is per saldo de post rentetoevoeging MIG (nr. 6) toegenomen met afgerond € 0,5 mln. Als gevolg hiervan is het bedrag in 2018 op de post additionele bestedingsruimte/buffer voor tegenvallers na 2015 (onderdeel V) verhoogd met een bedrag van € 0,5 mln. De bestedingsruimte/buffer in de jaren 2016 tot en met 2020 bedraagt volgens deze actualisering: 2016 € 15 miljoen; 2017 € 10 miljoen; 2018 € 10 miljoen; 2019 € 115 miljoen; 2020 € 75 miljoen.
15
1.4
Nieuw beleid
Inleiding In hoofdstuk 1.3.2 hebben wij uw Staten voorgesteld om de vrije middelen in de reserves in te zetten voor drie voorstellen van ons college en de uitvoering van de door uw Staten aangenomen moties. Een toelichting over de uitvoering van de moties hebben wij in hoofdstuk 2 opgenomen, in dit hoofdstuk geven wij een toelichting op de voorstellen van ons college. Wij gaan hierbij successievelijk in op: het uitbaggeren van de Linge, de uitvoering van motie 85 en de bijdrage aan de gemeenten Groesbeek t.b.v. het herindelingsproces van de gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen. Uitbaggeren van de Linge Zoals wij in de Voorjaarsnota 2012 reeds hebben aangegeven hebben wij in het kader van onze wettelijke taak als vaarwegbeheerder de plicht om de Linge bevaarbaar te houden voor beroepsscheepvaart. Op diverse plekken is de Linge dermate ondiep dat scheepvaart vastloopt en uitstel van baggerwerkzaamheden is daardoor onvermijdelijk. De kosten van de werkzaamheden worden ingeschat op € 16 mln. en doen zich voor in de periode 2013-2016. Het ritme hierbij is naar verwachting: € 3 mln. in 2013; € 5 mln. in zowel 2014 als 2015 en € 3 mln. in 2016. De baggerwerkzaamheden zijn dermate incidenteel van aard –de laatste baggerwerkzaamheden hebben 50 jaar geleden plaatsgevonden- dat hiervoor niet wordt gespaard in een reserve. De consequentie is dan dat er periodiek elders middelen moeten worden gevonden om deze kosten te dekken. In de aanloop naar dit voorstel hebben wij bezien of er goedkopere alternatieven voor handen zijn die waardoor baggerkosten kunnen worden verlaagd of zelfs vermeden. Deze alternatieve bleken niet aanwezig c.q. niet uitvoerbaar, waardoor ons niet anders rest dan de baggerwerkzaamheden ter hand te nemen. De uitvoering van deze provinciale taak geschied op grond van artikel 146 van de Provinciewet door het waterschap Rivierenland. Het waterschap voert het beheer in opdracht van de provincie uit in combinatie met haar eigen taak op het gebied van waterhuishoudkundig beheer. De provincie is verantwoordelijk voor het zgn. nautisch beheer en het is efficiënt en effectief om de uitvoering van beide taken bij één organisatie te beleggen. Naast de Linge is de provincie ook vaarwegbeheerder van de Oude IJssel; een deel van de Oude IJssel heeft ook de functie beroepsscheepvaart. In de Oude IJssel zijn in 2003 bagger- en oeverwerkzaamheden afgerond. Hier is derhalve geen sprake van achterstallig onderhoud en wij verwachten (op korte termijn) geen additionele kosten bovenop de reguliere onderhoudskosten. Tenslotte vindt ook op de Arkervaart te Nijkerk beroepsscheepvaart plaats en is het de intentie om het Apeldoorns Kanaal weer bevaarbaar te maken. Voor beide waterwegen is de provincie echter niet verantwoordelijk voor het vaarwegbeheer. Uitvoering motie 85 In motie 85 (door uw Staten aangenomen bij de behandeling van de begroting 2012) heeft u ons college onder meer verzocht om bij de voorjaarsnota 2012 een voorstel te doen aan Provinciale Staten over recessiemaatregelen om de werkgelegenheid een extra impuls te geven. Wij hebben u bij de voorjaarsnota 2012 vervolgens aangegeven dat wij uw Staten een voorstel doen toekomen in dit najaar en dat wij hierbij in eerste aanleg denken aan het vergroten van de MKB kredietfaciliteit en het algemene participatiekanaal PPM Oost BV met in totaal € 15 mln. Hieronder treft u de uitwerking van ons voorstel aan met daarin de verdeling van de € 15 mln. Vergroten MKB Kredietfaciliteit Gelderland Wij stellen uw Staten voor om de MKB Kredietfaciliteit Gelderland waarvoor u in 2009 een bedrag van € 25 mln. beschikbaar heeft gesteld uit te breiden met € 11 mln. De MKB kredietfaciliteit wordt uitgevoerd door PPM Oost. Vanuit deze faciliteit kunnen MKB-bedrijven in Gelderland (uitgezonderd detailhandel, horeca en bedrijven in de land-, tuinbouw en visserij) die 16
in principe gezond zijn maar door de crisis moeite hebben om aan voldoende financiële middelen te komen, een krediet verkrijgen in de vorm van een achtergestelde lening. Het streven is dat banken en/of private investeerders hierdoor minimaal hetzelfde bedrag zullen financieren. De verwachting is dat met deze aanvullende bijdrage van € 11 mln. 20 tot 40 bedrijven extra gebruik kunnen maken van deze faciliteit. Vergroten algemene participatiekapitaal PPM Oost NV Daarnaast stellen wij uw Staten voor om een bijstorting van € 4 mln. te doen in het algemene participatiekapitaal van PPM Oost onder de opschortende voorwaarde dat de provincie Overijssel en het Ministerie van ELI als aandeelhouders van Oost NV/PPM Oost NV ook een bijstorting doen. Met het algemene participatiekapitaal kan PPM Oost participeren in Gelderse en Overijsselse innovatieve bedrijven. Dit kunnen bestaande ondernemingen met groeiplannen zijn of met een financieringsbehoefte vanwege een management-buy-in of management-buy-out. De provincie Overijssel heeft reeds de intentie uitgesproken om € 6 mln. te storten. De mogelijke bijdrage van het Ministerie wordt pas na de vorming van het nieuwe kabinet bekend. Het is in de lijn der verwachtingen dat een storting van beide provinciale aandeelhouders zal helpen om een positieve besluitvorming van het Rijk te bewerkstelligen. Hierdoor kunnen wij (extra) Rijksmiddelen naar het Oosten halen. Indien onverhoopt de storting van het Ministerie en/of de provincie Overijssel niet doorgaat, stellen wij uw Staten voor om de genoemde € 4 mln. alsnog toe te voegen aan de MKB Kredietfaciliteit Gelderland. In dat geval wordt dus de MKB Kredietfaciliteit Gelderland uitgebreid met € 15 mln. Bijdrage aan de gemeente Groesbeek t.b.v. het herindelingsproces van de gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen. De financiële en bestuurlijke problemen van de gemeente Millingen aan de Rijn zijn bijzonder urgent. De gemeente wil zich opheffen. Zij heeft aangegeven niet langer als zelfstandige gemeente verder te kunnen en willen. Dit is een unieke situatie voor Nederland. Wij hechten aan het goed functioneren van het lokaal bestuur in onze provincie en nemen daarin onze verantwoordelijkheid. Gezien de specifieke geografische en bestuurlijke positie van de gemeente Millingen aan de Rijn ligt een oplossing met daarbij in ieder geval de gemeente Groesbeek sterk voor de hand. Een dergelijke oplossing is voorhanden. De gemeenteraden van Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek hebben namelijk inmiddels ingestemd met het herindelingsontwerp. Bestuurlijke opschaling van onderop is in dit geval een goede oplossing voor de geconstateerde problematiek van de gemeente Millingen aan de Rijn. De provinciale financiële herindelingsscan laat zien dat de nieuw te vormen gemeente een financieel gezonde uitgangspositie zou krijgen. Ook blijkt hieruit dat de voorliggende opschalingsplannen voor met name de gemeente Groesbeek een aantal negatieve gevolgen heeft, gezien de uitzonderlijke verschillen in (financiële) uitgangspositie. Om de voorliggende oplossing van bestuurlijke opschaling van onderaf mogelijk te maken nemen wij onze verantwoordelijkheid door u voor te stellen om aan de gemeente Groesbeek een bedrag van € 3 mln. toe te kennen. Uiteindelijk komt dit bedrag ook ten goede aan de nieuwe gemeente.
17
1.5 Invulling taakveld mobiliteit en aanvulling m.b.t. het impulsplan wonen Inleiding In deze begroting stellen wij u voor om tot een verdere invulling van het taakveld mobiliteit te komen en daarnaast stellen wij u –aanvullend aan het voorstel omtrent het impulsplan Wonen (PS2012-656)- middelen beschikbaar te stellen voor kennismakelaar en Collectief Particulier Opdrachtegerschap (CPO). Aanvulling m.b.t. het impulsplan wonen In het Statenprogramma 5.1 Wonen hebben wij aangegeven dat de rol van kennismakelaar ingezet wordt om onze (sub)doelen te bereiken. Ook geven wij aan dat wij door middel van subsidieverstrekkingen uitvoering geven aan Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Voor beide onderwerpen is een totaal bedrag van € 0,55 mln. benodigd. Gelet op de onderlinge raakvlakken stellen wij voor om reeds € 0,4 mln. van het budget van het Impulsplan wonen hieraan te besteden. Daarmee is dit voorstel een aanvulling op het uitwerking impulsplan Gelderse woningmarkt (PS2012-656). Voor de overige € 0,15 mln. zullen wij in aanloop naar de Voorjaarsnota 2013 aangeven hoe wij samen met programma Stad & Regio hier invulling aan kunnen geven. Invulling van het taakveld mobiliteit In de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben wij aangegeven dat er binnen het taakveld Mobiliteit nog ruimte is voor projecten. Hierbij hebben wij aangegeven dat er in de jaarschijf 2013 een bedrag beschikbaar is van € 11 mln; in 2014 is dit € 29 mln en in 2015 is dit € 29,34 mln. In deze begroting komen wij tot een invulling van de jaarschijven. Hierbij maken wij gebruik van het principe van ‘dynamisch programmeren’; dit houdt in dat we met name in de eerste jaarschijf 2013 meer projecten opstarten dan dat wij budget hebben, in de wetenschap dat een aantal projecten –welke weten we nog niet- vertraging oplopen en in 2013 niet tot last zullen komen. Deze projecten voltooien we dan in latere jaarschijven en daarvoor is dan ook budget. Voor het geheel geldt eveneens dat wij meer projecten starten dan er budget beschikbaar is. De achterliggende gedachte is dat empirisch is vastgesteld dat projecten niet voor 100% worden gerealiseerd. Door dynamisch te programmeren wordt bewerkstelligd dat door hoger in te zetten uiteindelijk het gewenste resultaat wordt bereikt. Mocht blijken dat de resultante een overbesteding is, dan zal er in eerste instantie compensatie worden gezocht in de door uw staten beschikbaar gestelde middelen voor mobiliteit in het coalitieakkoord, ad € 250 mln. en daarna in de sectorale middelen (herprioritering in de statenprograma’s 4.1 Exploitatie Openbaar Vervoer, 4.2 Nieuwe Infrastructuur en 4.3 Bestaande Infrastructuur). Er zal transparantie voor alle betrokken projecten en partijen worden gegeven door twee keer per jaar een rapportage van ons college aan uw Staten te verstrekken bij de voorjaarsnota en bij de begroting. Hierin zullen wij een inhoudelijke en financiële stand van zaken opnemen met alle relevante ontwikkelingen. Waar nodig zullen van uw Staten besluiten worden gevraagd om te komen tot het beste resultaat. Door deze werkwijze te hanteren trachten wij met meer voortgang de projecten af te ronden en de onderbesteding op dit beleidsterrein te beperken. Voor de goede orde: in jaarschijf 2013 stellen wij uw Staten voor een bedrag van € 11 mln ter begroting te brengen en wij blijven daar binnen. Overzicht van de voorstellen In onderstaand overzicht hebben wij de voorstellen weergegeven, vervolgens worden deze per onderdeel toegelicht. Dit overzicht is een eerste uitwerking in het kader van dynamisch programmeren (PS2012-458 Inzet middelen mobiliteit) . Wij stellen uw Staten voor om de middelen van 2013 (€ 11 mln.) beschikbaar te stellen In onderstaand overzicht zijn nog niet alle toekomstige projecten opgenomen (zie PS2012-458), hier komen wij middels separate statenvoorstellen danwel de Voorjaarsota 2013 op terug.
18
Voorstel
2013
2014
Verbeteren infrastructuur derden
2015 6,000
2016
Totaal
6,250
12,250
Provinciale infrastructuur
1,955
7,700
5,800
15,455
OV-bus/Mobiliteit
1,450
3,100
3,200
7,750
OV-spoor
10,200
5,400
300
35,900
Totaal Voorgesteld budget Mate van overprogrammering
13,605 11,000 2,605
16,200 29,000 -12,800
15,300 29,340 -14040
6,250 0,000 6,250
51,355 69,340 -17,985
Toelichting per voorstel Verbeteren infrastructuur derden
2013
2014 Geen mutatie
2015 € 6,0 mln Reservering
2016 € 6,25 mln Reservering
Wat willen we bereiken We willen dat de Gelderse economie wordt versterkt met gerichte investeringen in verbetering van de bereikbaarheid. Dit moet leiden tot goed functionerende economische topsectoren, sterke bedrijfssectoren en dynamische steden vanuit de wetenschap dat juist hier de grootste opgaven liggen voor realisering van onze economische ambities en verbetering van de doorstroming. De kwalitatief en kwantiteit van de hoofdwegenstructuur is hierin belangrijk. De knelpunten in de rijks infrastructuur willen wij mede met onze partners opakken .. In het coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda is veel aandacht besteed aan mogelijke investeringen in nieuwe infrastructuur en is aandacht voor verbeteringen van de wegen (zowel provinciaal, als van het Rijk). Voor 2013 willen wij extra investeringsmogelijkheden creëren voor het knooppunt Hoevelaken en in 2015 voor de A1. Wat gaan we daarvoor doen Onderstaande projecten zijn conform statennotitie Inzet middelen mobiliteit (PS2012-458). Knooppunt Hoevelaken (2016 e.v.): € 6,25 miljoen reservering Rijkswaterstaat wil de doorstroming op knooppunt Hoevelaken verbeteren. De regiopartijen en Rijkswaterstaat bereiden een bestuursovereenkomst voor waarin deze samenwerking en financiering wordt geregeld. In dit proces worden de regiowensen geïnventariseerd en geprioriteerd tot een programma van Regionale wensen. Tevens worden de beoordelingscriteria en het -kader gedefinieerd, de spelregels voor het bepalen van de winnende aanbieding gedefinieerd. Voor ons zijn de bereikbaarheid van Food Valley en Oost Nederland en de bereikbaarheid van het dorp Hoevelaken belangrijke regiowensen. Overige Gelderse wensen liggen meer op gemeentelijk niveau: extra geluidsmaatregelen, ruimtelijke kwaliteit en inpassing, behoud open landschap Arkemheen en wensen op het gebied van verkeersveiligheid op het lokale wegennet, kwaliteit van de dwarsverbindingen voor het fietsverkeer.
19
Rijkswaterstaat heeft de ontsluiting van het dorp Hoevelaken in oostelijke richting in het basisontwerp opgenomen. Bij de aanpassing van knooppunt Hoevelaken zullen de op- en afritten van en naar Apeldoorn blijven bestaan. Hierdoor blijven Hoevelaken en het bedrijventerrein Wieken-Vinkenhoef in Amersfoort naar het oosten bereikbaar en neemt de kans op sluipverkeer op het onderliggend wegennet af. Hiermee wordt één van de wensen van de regio meegenomen in het eisenpakket voor de aanpak van het knooppunt. Dit was tevens een belangrijke wens van uw Staten. Twee overige wensen waarin de provincie Gelderland een betrokkenheid bij heeft zijn: 0. Ontsluiting van Hoevelaken via een aansluiting op de A1 in westelijke richting opdat inwoners uit Hoevelaken zonder omwegen van en naar richting Amsterdam kunnen rijden. 1. Het aanpassen van het viaduct Stoutenburglaan Hoevelaken: Voor de verbreding van de A1 zal Rijkswaterstaat het viaduct van de Stoutenburglaan verbreden en één op één vervangen. Aan de zuidzijde van de A1 wordt met provinciale bijdrage het station Hoevelaken gerealiseerd (2012). Extra voorzieningen voor de reizigers, zoals een voetpad moeten door de regio worden gefinancierd. De regio draagt deze voorziening als wens voor. Een bestuursovereenkomst is in voorbereiding en zal begin 2013 aan uw Staten worden voorgelegd. A1 reservering voor indexatie: 6,0 miljoen Tijdens het BO MIRT najaar 2011 zijn afspraken gemaakt tussen Rijk en regio waarbij het Rijk € 300 mln heeft gereserveerd (na 2021) en de regio partijen samen (€101 mln) hebben toegezegd (beschikbaar voor 2020) voor de capaciteitsaanpak van de A1 Apeldoorn-Azelo. In 2011 is in de provinciale meerjarenbegroting 2012-2015 € 40 mln gereserveerd voor het Gelderse deel van deze bijdrage. Met de regionale bijdrage kan een versnelling van het project gerealiseerd worden. De verkeersproblemen worden hiermee eerder verholpen en het risico wordt vermeden dat de A1 pas aan het eind van de MIRT periode 2020-2028 op de rijksplanning komt. Bovendien kan dan het voorwerk wat nu al gedaan is worden benut, terwijl bij realisering na 2020 alle planvorming van de afgelopen jaren overgedaan zal moeten worden. De komende periode willen wij zorgen voor definitieve afspraken met het rijk over o.a. financiering en fasering van het project. Er worden afspraken gemaakt over het moment waarop de provinciale bijdrage geindexeerd beschikbaar moet zijn. Voor de indexatie is het wenselijk om 6 mln te reserveren in 2015.
Provinciale infrastructuur
2013 € 1,955 mln Beschikbaarstelling
2014 € 7,7 mln Reservering
2015 € 5,8 mln Reservering
Wat willen we bereiken We willen dat de Gelderse economie wordt versterkt met gerichte investeringen in verbetering van de bereikbaarheid. Dit moet leiden tot goed functionerende economische topsectoren, sterke bedrijfssectoren en dynamische steden vanuit de wetenschap dat juist hier de grootste opgaven liggen voor realisering van onze economische ambities en verbetering van de doorstroming. Voor het goed economisch functioneren van de regionale bedrijventerreinen en economische (top)sectoren is een goede ontsluiting op de provinciale wegen essentieel. In 2013 wordt verder gewerkt aan de grote wegenprojecten waarvoor in de vorige Statenperiode verkenningen zijn gestart/uitgevoerd. Daarnaast voeren we kleinere reconstructiemaatregelen uit binnen het kader van trajectprogrammering gericht op verbetering van de doorstroming, (verkeers)veiligheid en leefbaarheid. Het leidende principe binnen het programma is de trajectprogrammering. Voor elk provinciale wegvak (traject) is, op basis van een onderhoudscyclus, van tevoren vastgesteld in welk jaar er werkzaamheden plaatsvinden. Andere maatregelen (o.a. kleine reconstructies en aanpassingen) worden op deze cyclus afgestemd, waardoor de beschikbare middelen zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen worden ingezet. Ook ondervinden de weggebruikers en
20
omgeving zo weinig mogelijk hinder van werkzaamheden, omdat een wegvak slechts één keer per negen jaar voor langer tijd afgesloten is.. Wat gaan we daarvoor doen Onderstaande projecten zijn conform statennotitie Inzet middelen mobiliteit (PS2012-458) Rondweg Voorthuizen (2014): € 6,0 miljoen reservering Ingeval van een geslaagde minnelijke grondverwerving en als er geen beroep bij de Raad van State plaatsvindt, kan vervolgens eind 2013 de uitvoering worden gestart. Extra financiële middelen zijn wenselijk i.v.m. optimalisatie van het ontwerp en meer vastgoed. Een statenvoorstel zal eind 2012 aan uw Staten worden toegezonden. N781 Ede-Wageningen (2015): € 4,1 miljoen reservering Extra investering voor trajectaanpak 2015. Dit in relatie tot topsectoren/kennisas EdeWageningen, de reconstructie van de aansluiting met de A12 en de aansluiting op de Parklaan Ede. Duurzaam veilig (2013-2015): € 0,855 miljoen + € 2,15 miljoen reservering Voor 2013 willen wij twee grote projecten uitvoeren. Deze duurzaam veilig-investeringen passen binnen de afgesproken trajectaanpak: - N225 Traject 83 (Renkum (A50) - Oosterbeek). Reconstructie kruispunten Wolfhezerweg, Kasteelweg, Mooiland en oversteek Kabeljauw. - N348 Traject 48 (Dieren (A348) - Zutphen (N314)). Reconstructie kruispunten Metelerkampweg en Kerkweg. Verkeersmanagement (2013-2014): € 0,5 miljoen + 1,0 miljoen In november 2011 hebben wij samen met de Stadsregio Arnhem Nijmegen in overleg met de Minister van Infrastructuur en Milieu (BO MIRT) afspraken gemaakt over de uitvoering van Rijksprogramma Beter Benutten voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Doel van het rijksprogramma Beter Benutten is het verminderen van de files op de weg met 20 tot 30 % op specifieke trajecten, waar de spitsproblematiek zich het meeste voordoet. Daarnaast richt het programma zich op een betere benutting van de spoorinfrastructuur en een betere verdeling van de spitsdruk. Het programma kent een aanpak op landsniveau en een regionale aanpak in de belangrijkste stedelijke regio’s. Het programma voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen is één van deze regionale programma’s. Rijkswaterstaat Dienstkring Oost Nederland, Provincie Gelderland, de gemeenten Arnhem en Nijmegen, andere regionale overheden en ondernemers en de stadsregio werken gezamenlijk aan een geïntegreerd regionaal verkeersmanagementsysteem. In het statenvoorstel ‘Besteding middelen SLIM Beter Benutten’ (PS2012-428) zijn afspraken gemaakt over het investeringspakket. De beheersmatige en ontwikkelfunctie is echter niet financieel geregeld. Wij achten het wenselijk om voor 2 jaar middelen vrij te maken en dit proces eind 2014 te evalueren. Geluidsmaatregelen provinciale wegen (2013-2015): € 0,6 miljoen + € 1,4 miljoen reservering Vanaf 2013 zal alleen stil asfalt worden aangelegd voor het oplossen van geluidsknelpunten waar de bestemming wonen in het geding is. Isolatie van woningen zal niet ingezet gaan worden. Voor recreatie en natuur zal geen stil asfalt worden aangelegd. De geluidsmaatregelen provinciale wegen worden verder uitgewerkt in het Actieplan Geluid 2013-2017. In relatie tot trajectmanagement worden bij de volgende trajecten stil asfalt aangelegd, om daarmee het aantal geluidgehinderden verkeer te verminderen: - N802 Traject 8 (Barneveld - Scherpenzeel (N224)) - N794 Traject 35 (Epe - Heerde) - N348 Traject 48 (Dieren (A348) - Zutphen (N314)) - N833 Traject 59 (Culemborg (N320) - Geldermalsen (A15)) - N831 Traject 76 (Hedel (A2) - Rossum (N322))
21
OV-bus/Mobiliteit
2013 € 1,45 mln Beschikbaarstelling
2014 € 3,1 mln Reservering
2015 € 3,2 mln Reservering
Wat willen we bereiken Uitgangspunt is het behoud en het verbeteren van de kwaliteit van het OV en het stimuleren van het gebruik. Het snelnet vormt de ruggengraat in de OV-verbindingen binnen Gelderland en de stedelijke netwerken. Gekoppeld aan onze inzet voor stedelijke bereikbaarheid en ter vergemakkelijking van de overstap tussen auto, fiets en OV willen wij investeren in busknooppunten, marketing acties en het stimuleren van het nieuwe werken. Er is duidelijk behoefte aan extra ketenvoorzieningen zoals stallingen en P&R. Daarnaast willen wij vervolg geven aan de tariefacties OV in combinatie met Ervaar het OV (uitvoering van Motie 80). In de afgelopen periode hebben wij onze financiële middelen ingezet met name op het verbeteren van de fietsenstallingen bij stations. Vanaf 2013 willen wij extra investeren in fietsenstallingen bij bushalten en de overige overstappunten. Wat gaan we daarvoor doen Onderstaande projecten zijn conform statennotitie Inzet middelen mobiliteit (PS2012-458) Aanpassen bushalten (2013-2015): € 0,6 miljoen + € 1,4 miljoen reservering In relatie tot trajectmanagement willen wij haltevoorzieningen langs provinciale wegen aanpassen, waarbij ook een duidelijke relatie ligt met toegankelijkheidseisen. In 2013 gaat het om bushalten op 5 trajecten: - N344 Traject 34 (Apeldoorn - Deventer provinciegrens); - N225 Traject 83 (Renkum (A50) - Oosterbeek); - N338 Traject 92 (Duiven (A12) - Drempt (N317)); - N318 Traject 137 (Varsseveld (N18) -Winterswijk (N319)); - N824/N740 Traject 143 (Neede - Diepenheim provinciegrens). Tariefacties OV (2013-2015): € 1,5 miljoen Via tarief acties en andere acties (via de site Ervaar het OV) bevorderen van het OV-gebruik door specifieke doelgroepen. Tariefacties zijn gericht op het stimuleren van het gebruik van OV. Voorstellen zullen worden gedaan voor doelgroepen in het woon-werkverkeer, voor werknemers in sociale werkvoorzieningen, scholieren in het voortgezet speciaal onderwijs en MBOscholieren. Een nadere uitwerking zal eind 2012 aan de Staten worden voorgelegd. Bus Apeldoorn-Arnhem (2013-2015): € 0,15 miljoen + € 1,0 miljoen reservering Wij willen de doorstroming en opstapmogelijkheden van busdiensten tussen Apeldoorn en Arnhem verbeteren (conform statennotitie PS2012-169). In 2012 is een onderzoek gestart naar het verbeteren van de OV-verbinding tussen Apeldoorn en Arnhem. In 2013 willen wij samen met de gemeente Arnhem en Apeldoorn de planvoorbereiding opstarten. In 2014 en 2015 kunnen de maatregelen worden uitgevoerd om er voor te zorgen dat de bestaande busverbinding wordt verbeterd. Fietsenstallingen bij OV-halten (2013-2015): € 0,2 miljoen + € 2,0 miljoen reservering Verkenning en realisatie van quick wins w.b. fietsklemmen, kluizen e.d. onder meer bij bushalten, -knooppunten en bij transferia. Fietsklemmen worden toegevoegd aan halten waar de meeste behoefte is en waar gemeenten financieel kunnen bijdragen. Een nadere verkenning naar geschikte locaties voor kluizen (ook voor elektrische fiets) wordt uitgevoerd, onder meer bij transferia bij de stedelijke centra (bv carpoolplaats Arnhem-noord). Het Nieuwe Werken (2014-2015): € 0,9 miljoen reservering In 2013 willen wij een verkenning starten naar concrete toepassingen en maatregelen. Ons uitgangspunt is dat wij vooral onze middelen willen inzetten daar waar de convenanten “Slim Werken Slim Reizen” zijn gesloten en bij stedelijke centra.
22
OV-spoor
2013 € 10,2 mln beschikbaarstelling
2014 € 5,4 mln Reservering
2015 € ,3 mln Reservering
Wat willen we bereiken Uitgangspunt is behoud en verbetering van de kwaliteit van het OV en het stimuleren van het gebruik. De regiosprinters en het snelnet vormen de ruggengraat in de OV-verbindingen binnen Gelderland en de stedelijke netwerken. Dat vraagt o.a. extra inzet op agendering bij het rijk om deze functie voldoende ruimte en voorrang te geven op het Nederlandse spoorwegennet en daarnaast nadere studie om te komen tot een goed toekomstperspectief van het OV-gebruik. Binnen het Openbaar Vervoer is speciale aandacht voor de spoorlijnen waar veel reizigers binnen de provincie gebruik van maken voor woon-werkverkeer en voor stationsomgevingen (knooppuntontwikkeling). Voor de verbindingen Apeldoorn – Arnhem en voor Winterswijk – Arnhem wordt verkend welke mogelijkheden wij samen met andere belanghebbenden zien voor verbeteringen (zie PS2012169). Wij bekijken ook de versterking van de andere spoorlijnen in Gelderland ingegeven vanuit de parallelle verbinding die veel van deze spoorlijnen bieden naast de rijkssnelwegen en vanuit hun rol voor het functioneren van de economische topsectoren en stedelijke gebieden. Wij blijven samen met de stadsregio en andere partijen aandacht schenken aan de spoorcapaciteit voor de treinverbindingen Arnhem – Tiel, Utrecht - Arnhem en Arnhem – Nijmegen op het gecombineerde traject tussen Elst en de Gelderse hoofdstad. Daarnaast wordt met partners geïnvesteerd in het verbeteren van de spoorverbinding met Duitsland. In het Lenteakkoord (Kabinet Rutte 1) is opgenomen dat er € 25 miljoen beschikbaar komt voor regionaal spoor in de regio Oost. De bijdrage van het Rijk aan het regionale spoor in de regio Oost is een mooie kans om de kwaliteit van regionaal spoor op peil te houden en waar mogelijk te verhogen. Daarnaast willen wij samen met onze partners een flinke stimulans geven aan de (her)ontwikkeling van stationsgebieden in Gelderland. Een eerste uitwerking is opgenomen in de Stad- en Regiocontracten 2012-2015, waarbinnen provincie, regio's en steden samen investeren in stations én omgevingen. Wat gaan we daarvoor doen Onderstaande projecten zijn conform statennotitie Inzet middelen mobiliteit (PS2012-458) Verbetering regionaal spoor: Apeldoorn-Arnhem planstudie (2013/2014): € 1 miljoen + € 1 miljoen reservering Uitwerken van de verschillende opties: directe verbinding via Zutphen, via de Emperboog en via de Koningslijn, conform statennotitie PS2012-169. Op basis van het resultaat van het open planproces lijkt er ruimvoldoende perspectief te zijn om een vervolg te geven aan de directe verbinding Arnhem-Apeldoorn. Wij achten de volgende stappen voor een vervolgproces denkbaar: - Plan van Aanpak (oa proces, planning); - Verkenning (oa marktverkenning, kostenraming, effecten, kredietvoorbereiding); - Planvoorbereiding (oa MER, inspraak, aanbesteding). Na elke stap volgt een ‘go/no go’ moment. De afronding van de kredietvoorbereiding en het starten van de planvoorbereiding willen wij in deze collegeperiode voorleggen. Arnhem-Doetinchem-Winterswijk - Analyse lange termijn (2013/2014): € 0,5 miljoen + € 0,5 miljoen reservering Uit de analyses lange termijn is naar voren gekomen dat er tbv de robuustheid van de dienstregeling meer nodig is: o.a. minder overwegen, centrale seinbediening, optimalisatie
23
aansluitingen etc. Ook de uitbreiding van delen van spoor zal daaraan bijdragen. Statenotitie PS-2012-233 zal in 2013 een nadere uitwerking volgen. Hierbij wordt aansluiting gezocht met het Lente-akkoord, waarbij door het Rijk financiële middelen zijn toegezegd. Arnhem-Doetinchem - Tunnel Didam (2013/2014): € 4,2 miljoen Samen met de gemeente en het ministerie van I&M zijn voorbereidingen getroffen om te komen tot een ongelijkvloerse spoorwegovergang bij de randweg Didam. Deze is wenselijk Ivm spoorwegveiligheid en een verbeterde afwikkeling van het verkeer Valleilijn - Tunnel Barneveld-noord (2014): € 1,5 miljoen reservering Tunnel onder het spoor in de provinciale weg N805. Wij hebben afgesproken dat de gemeente de projectleiding voor de realisatie van tunnel voor haar rekening neemt, omdat de N805 verschillende aansluitingen naar het bedrijventerrein Harselaar heeft. De werkzaamheden zullen naar verwachting 2-2,5 jaar duren. De gemeente heeft dit project gefinancierd uit middelen van de rijksregeling Spoorse Doorkruisingen (€ 6,85 mln), provincie Gelderland (€ 10,85 mln, uit Reserve Wegenbouwprojecten, vastgelegd bij Begroting 2010) en eigen middelen (€ 11,5 mln). Vanwege verschillende redenen is het project ongeveer € 6 mln duurder geworden (door krappe raming van de grondverwerving, ontsluiting bedrijventerrein noordzijde was niet begroot, tijdelijke omleiding fiets over het spoor blijkt duurder dan geraamd). Een extra bijdrage vinden wij wenselijk i.v.m. de volgende beleidsafwegingen: - De tunnel past in het mobiliteitsbeleid van de provincie: bereikbaarheid regionaal bedrijventerrein en mogelijkheden nieuw station. - Het bedrijventerrein biedt kansen om probleemgevoelige bedrijven uit het buitengebied te plaatsen. - Commissie MEZ (nu MIE) heeft in eerste instantie aangedrongen op ondersteuning van de ondertunneling van de N805 t.b.v. de economische bereikbaarheid. e
Elst centraal 3 spoor (2013): 2 miljoen Wij willen bijdragen in de investeringen die nodig zijn voor het realiseren van een keerspoor en in de voorzieningen/aanpassingen voor een langzaam verkeertunnel. Realisatie in 2013/2014. Veiligheidsarrangementen (2013-2015): € 0,1 miljoen + 0,6 miljoen reservering. De provincie Gelderland is 1 van de partners bij de twee veiligheidsarrangementen spoor( Valeilijn en Arnhem-Winterswijk). In verband met de continuïteit en het realiseren van kleinschalige projecten wordt in deze statenperiode een bijdrage gevraagd van € 700.000, Stationsprojecten: Zevenaar Oost (2015): € pm(reservering) e Fase 1 van planstudie wordt 1 kwartaal 2013 opgeleverd. Een integrale afweging met betrekking tot een eventueel vervolg zal bij de voorjaarsnota in 2013 aan uw Staten worden voorgelegd.Afhankelijk van de keuze kan dan Prorail fase 2 van de planstudie starten op basis waarvan een projectbesluit genomen kan worden. . Elst centraal (2013): € 3 miljoen Wij dragen bij in het exploitatietekort van het totale plan Elst Centraal. In het voorjaar is de bestuurlijke afspraak gemaakt dat provincie 4 mln bijdraagt aan dat tekort; € 2,0 miljoen vanuit economie en € 2,0 miljoen vanuit mobiliteit. De gemeente heeft gevraagd om deze bijdrage te verhogen (van € 4 miljoen naar € 5 miljoen) ivm met nieuwe tegenvallers in de exploitatie Doetinchem (2013): € 1,5 miljoen Doel is om vanuit een integrale ontwikkelingsvisie de bestaande knelpunten in en rond het station op te heffen, zullen de knooppuntvoorzieningen goed worden ingepast en zal er een kwalitatief hoogwaardige aansluiting met de stad komen. In het regiocontract hebben wij middelen in het vooruitzicht gesteld. Het plan zal eind 2012 ter beoordeling aan de provincie worden voorgelegd. Realisatie in 2013/2014.
24
1.6 Herziene uitgangspunten t.b.v. de begroting 2013 en meerjarig kader Inleiding Zoals gebruikelijk hebben uw Staten in de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) de uitgangspunten voor de begroting 2013 en zijn meerjarig kader vastgesteld. Er zijn echter redenen om de uitgangspunten t.a.v. de indexering voor de loongevoelige budgetten de indexatie van de subsidiebudgetten te herzien. Herziene uitgangspunten t.a.v. de indexering van loongevoelige budgetten Na het opmaken van de uitgangspunten van de voorjaarsnota hebben provincies en vakbonden overeenstemming bereikt over een CAO voor de periode van medio 2011 - medio 2012, het feit dat er een onderhandelaarsakkoord was gesloten hadden wij uw Staten al meegegeven in het vervolgvoorstel bij de voorjaarsnota. Onze inzet voor een volgende CAO periode is –conform de ontwikkelingen bij het Rijk- een 0-lijn voor onze ambtenaren. Dit houdt in dat wij wel een kostenstijging ramen voor premiestijging e.d. maar geen kostenstijging calculeren a.g.v. contractloonstijging. De kostenstijging van 2% wordt daarom neerwaarts aangepast, dit geeft een positief effect op het begrotingssaldo. Herziene uitgangspunten t.a.v. de indexering van subsidiebudgetten. De indexering van de subsidiebudgetten wordt berekend als (2/3 * percentage indexering loongevoelige budgetten + 1/3 * percentage indexering op prijsgevoelige budgetten + 0,5% vanwege incidentele loonkostenstijging). Tot een toevoeging van 0,5% vanwege incidentele loonkostenstijging hebben uw Staten besloten in de voorjaarsnota 2003. Vanwege deze systematiek werken de herziene uitgangspunten t.a.v. de indexering van loongevoelige budgetten direct door in de indexering van de subsidiebudgetten. In uw vergadering van juni hebben uw Staten gedebatteerd over de indexatie van subsidiebudgetten. Wij hebben daarop toegezegd deze indexering ‘onder de loep’ te nemen. Zoals wij in de voorjaarsnota 2012 ook al hebben aangegeven is de indice voor subsidiebudgetten een (gekozen) mixpercentage aangezien het CPB geen specifieke indexeringscijfers bijhoud van gesubsidieerde instelling. Desalniettemin is het evident dat deze instellingen wel met kostenstijgingen te kampen hebben. In de eerste plaats omdat zij personeel in dienst hebben, in de tweede plaats omdat zij materiele kosten maken voor de taken die zij verrichten. Een indexering is dan naar ons oordeel op zijn plaats aangezien wij geen verkapte bezuinigingen willen doorvoeren. Vervolgens is het de vraag hoe het indexeringspercentage dient te worden berekend. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat wij om efficiency redenen voor alle gesubsidieerde instellingen één percentage willen hanteren, ook al weten we dat niet alle instellingen qua kostenopbouw en kostenstijging gelijk zijn. Het is voor ons echter ondoenlijk om voor elke instelling of sector een specifieke indice te bepalen die én rechtdoet aan de loonstijgingen én rechtdoet aan de prijsstijgingen van de sector. Om efficiencyredenen maken wij een keuze voor één percentage en deze is ‘for better and for worse’. Als de werkelijke (loon)kosten bij een gesubsidieerde instelling harder stijgen dan de indice vergoedt dient de instelling een aanvullende dekking te verzorgen, andersom krijgt de instelling iets ruimte. De inschatting is echter dat de jaarlijkse financiële verschillen tussen het gekozen mixpercentage en een accuraat bepaalde indice niet erg groot zal zijn en dat op de langere termijn de voor- en nadelen elkaar uitvlakken. In de huidige keuze nemen wij onze eigen indices als norm en passen die vervolgens toe op de instellingen. Dit heeft als voordeel dat er een systeem van ‘samen trap op, samen trap af’ in onze indexeringen wordt ingebouwd, zoals nu bij de bijstelling van onze loonkostenindexering blijkt. Als wij aan onze eigen budgetten meer of minder indexering toekennen dan werkt dit door in de percentages van de instellingen. Wij staan nog steeds achter deze systematiek, evenals de gehanteerde –arbitraire- verdeling van 2/3 * percentage indexering loongevoelige budgetten + 1/3 * percentage indexering op prijsgevoelige budgetten. Wij constateren dat een ander mixpercentage even arbitrair zal zijn.
25
Met betrekking tot de compensatie van 0,5% voor incidentele loonontwikkeling merken wij het volgende op. De compensatie voor incidentele loonontwikkeling aan gesubsidieerde instellingen wordt sinds meerdere decennia toegepast en kwalificeert daarmee als een bestendige gedragslijn. In 2002 is in opdracht van de provincie extern onderzoek verricht naar de compensatiemethodiek van loonkosten inclusief een genormeerde vergoeding voor incidenteel loon. Het betreffende onderzoeksrapport is raadpleegbaar in het SIS onder nummer CS2002-41. Destijds is vastgesteld dat de compensatie voor incidenteel loon een noodzakelijk onderdeel vormt van de gehele compensatiemethodiek. Mede gelet op de signalen vanuit uw Staten willen wij de noodzaak van handhaving van de compensatie voor incidenteel loon opnieuw bezien met als intentie deze component te elimineren. Een wijziging van de bestendige gedragslijn met ingang van komend jaar achten wij niet passend bij de wijze waarop wij ons willen positioneren als partner van maatschappelijke organisatie die subsidie van onze provincie ontvangen. De komende maanden zullen wij benutten om de mogelijkheden van stopzetting van incidentele looncompensatie nader te bezien waarbij het de bedoeling is om hierover in uw richting te rapporteren in het kader van de Voorjaarsnota 2013. BTW stijging bij gesubsidieerde instellingen De gesubsidieerde instellingen worden vanaf oktober 2012 geconfronteerd met een BTW verhoging van 2%. Wij stellen vast dat de BTW verhoging behoort tot de normale kostenstijging van een gesubsidieerde instelling en zien daarom geen aanleiding om een extra compensatie beschikbaar te stellen. Deels wordt de BTW stijging al vergoed doordat het CPI zal toenemen en een hoger CPI werkt voor 1/3 door in de indexering van subsidiebudgetten. De provinciale budgetten vallen overigens nagenoeg allemaal onder het BTW compensatiefonds, waardoor de BTW stijging naar verwachting nagenoeg geen effect heeft op ons.
26
1.7 Gelderse Toestandsmonitor1: de nulsituatie In dit hoofdstuk beschrijven wij de toestand in Gelderland, zoals deze was eind 2010, aan de hand van een aantal indicatoren. Wij willen deze beschrijving mede gebruiken om te zien of wij in ons beleid de juiste accenten plaatsen. In deze beleidsbegroting laten wij door middel van de prestatie indicatoren zien, welke prestaties wij in 2013 gaan leveren en de beleidseffectindicatoren beschrijven de beoogde effecten van ons beleid. De toestandsindicatoren in dit hoofdstuk staan daar in zekere zin los van. Zo kunnen wij bijvoorbeeld met ons economische beleid werkgelegenheid scheppen, terwijl per saldo de werkgelegenheid in Gelderland toch afneemt. Het eerste is dan ons beleidseffect, het tweede is de toestand. Voor de toestand geldt, dat naast ons beleid ook andere externe factoren bepalend zijn, zoals de macro-economische ontwikkelingen, technologische ontwikkelingen, klimatologische invloeden, de demografie, de bijdragen van andere overheden, etcetera. De vergelijking van onze beleidsprestaties met deze toestandbeschrijving in Gelderland kan ons helpen om de beleidskoers te bepalen. Voor een inhoudelijke afbakening in de beschrijving van de toestand hebben wij ons beperkt tot 2 de vier pijlers van ons coalitieakkoord, de vier belangrijkste ‘Uitdagingen’ voor Gelderland : de economie (1), de mobiliteit en bereikbaarheid (2) en de ontwikkeling van het stedelijk (3) en landelijk (4) gebied. In de Voorjaarsnota 2012 hebben wij u aangekondigd, dat wij in deze coalitieperiode drie keer de toestand op deze gebieden willen presenteren. Eerst voor de situatie eind 2010, de zogenoemde nulsituatie en die ligt nu voor. Dat was de situatie ten tijde dat we begonnen met het coalitieakkoord. Bij de midtermreview (september 2013) willen wij u de situatie in 2013 presenteren en tenslotte bij de eindbalans de situatie in 2015. Uit voorliggende nulmeting blijkt dat Gelderland het anno 2010 in economische zin best wel goed doet, vergeleken met de rest van Nederland. De bereikbaarheid van banen is relatief slechter. Het voorzieningenniveau is relatief ook slechter, dat geldt ook voor het aanbod cultuur en cultuurhistorie. Met de landbouw gaat het in Gelderland wat minder goed, terwijl het in de rest van Nederland juist beter gaat. Ook op het gebied van recreatie daalt Gelderland relatief in de belangstelling. Omdat dit de toestand beschrijft voorafgaand aan het coalitieakkoord, zien wij op dit moment geen aanleiding om onze beleidskoers aan te passen. Immers, op alle genoemde thema’s hebben wij voor deze periode beleid geformuleerd. Bij de midtermreview kan er, afhankelijk van de meetresultaten dan, mogelijk wel aanleiding tot heroverweging zijn. Hieronder presenteren wij de belangrijkste conclusies per ‘toestand’ voor de nulsituatie, eind 2010. Gedetailleerde rapportages zijn te vinden op onze website, www.gelderland.nl. De monitor is op enkele punten nog in ontwikkeling. Voor enkele thema’s proberen wij nog indicatoren te vinden met meer zeggingskracht. 1.7.1 Pijler 1: Toestand Gelderse economie anno 2010 Economische groei in 2010 op 0,9% In de loop van 2008 is de internationale economie onder invloed van de kredietcrisis in een ongekend tempo omgeslagen van hoogconjunctuur naar recessie. Het dieptepunt van de recessie werd bereikt in 2009 toen in Nederland het BBP met 3,5% afnam. In Gelderland bleef de schade beperkt tot 2,8%. Terwijl in 2010 de economie zich gestaag leek te herstellen van de kredietcrisis, stonden de ontwikkelingen in 2011 in toenemende mate in het teken van de Europese schuldencrisis. Het eerste kwartaal van 2011 begon nog bemoedigend met een groei 1
De Toestand van Gelderland is gebaseerd op diverse (monitoring)rapportages van de provincie Gelderland, De Stand van Gelderland Nulmeting (september 2012) van Atlas voor gemeenten, en informatie van het CBS/LEI, Verkeersinformatiedienst, e.d. Deze onderliggende rapporten en informatie zijn o.a. beschikbaar via de website van de provincie www.gelderland.nl. 2 Zie pagina 1 van het Coalitieakkoord
27
van het BBP (Bruto Binnenlands Product), maar in de loop van 2011 verslechterde de conjunctuur. In 2010 was de economische groei in Gelderland nog 0,9%, terwijl dat in 2011 steeg naar 1,5 %. De Gelderse economische groei was daarmee vergelijkbaar met die van de rest van Nederland. (provincie Gelderland, CBS) Werkgelegenheid begin 2011 op 982.750 banen Met enige vertraging reageert de werkgelegenheidsontwikkeling op de economische groei. Zo nam na twee jaar van afname de werkgelegenheid in 2011 weer toe (stand april 2011 t.o.v. april 2010). De groei bedroeg 0,9%, ofwel 8.320 banen. Het totaal aantal Gelderse banen begin 2011 kwam daarmee op 982.750, slechts 500 banen minder dan in april 2008 vlak voor de crisis. De totale werkgelegenheid in Nederland begin 2011 bedroeg 8.065.110. Gelderland levert dus ca. 12% van de werkgelegenheid in Nederland. Over een lange periode bezien loopt de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de pas met Nederland. (provincie Gelderland, LISA en PWEGelderland)) Werkloosheid in 2010 gestegen naar 5% De werkloosheid gaat op en neer met de conjunctuur, en de Gelderse ontwikkeling wijkt nauwelijks af van de Nederlandse. In de afgelopen jaren behoorde Gelderland steevast tot de top van de Nederlandse provincies met de laagste werkloosheid. Vanaf 2009 vindt er weer een stijging van de werkloosheid plaats. Gemiddeld bedroeg het werkloosheidspercentage in 2010 5,0% (46.000 personen). (provincie Gelderland) In 2008 en 2009 nam de jeugdwerkloosheid toe, in 2010 daalde deze weer. Eind 2010 bedroeg de jeugdwerkloosheid (15-24 jaar) in Gelderland 9%, iets lager dan de 10% van Nederland. De jeugdwerkloosheid in Gelderland ligt structureel op een lager niveau dan gemiddeld in Nederland. (provincie Gelderland, EBB/CBS) Zowel in het stedelijk gebied als in het landelijk gebied is gemiddeld circa 35% van de totale werkloosheid langdurig werkloos, d.w.z. één jaar of langer zonder baan. (provincie Gelderland op basis van NWW/UWV en EBB/CBS). De ontwikkeling in Gelderland loopt parallel aan die in de rest van Nederland. Wel is de langdurige werkloosheid zowel in het stedelijke als het landelijke gebied in Gelderland lager dan in de rest van Nederland. (Atlas voor gemeenten) De werkgelegenheidsgraad (= het aantal banen ten opzichte van de beroepsbevolking) neemt vanaf 2008 in Gelderland af. In vergelijking met de rest van Nederland heeft Gelderland een lagere werkgelegenheidsgraad. (Atlas voor gemeenten) Aantal nieuwe bedrijven blijft groeien Ondanks de slechte conjunctuur blijft de dynamiek van het bedrijfsleven – na een dip in 2009 – hoog. Het aantal bedrijven neemt gestaag toe door nieuwe oprichtingen. Eind 2010 bedroeg het totaal aantal nieuwe vestigingen in Geldeland 18.000. De toename heeft overigens niet altijd een positieve achtergrond. Een deel van de ontwikkeling is toe te schrijven aan mensen die hun baan hebben verloren en die proberen als ZZP’er een nieuw bestaan op te bouwen (provincie Gelderland, PWE Gelderland). Financiële situatie gemeenten onder druk De gemeentelijke begrotingen staan onder andere onder druk door tegenvallers in de grondexploitatie. Bij sommige gemeenten kunnen de inkomsten van de grondexploitatie oplopen tot een substantieel percentage van de totale inkomsten en derhalve een grote invloed hebben op de financiën. Op basis van de jaarrekeningen 2010 blijkt dat 44 gemeenten (van de in totaal 56 gemeenten) een of meer risico’s in hun grondexploitatie hebben, waarvan 9 gemeenten een negatieve grondexploitatie hebben. (provincie Gelderland, Ministerie van Financiën). Energieverbruik daalt te langzaam Een goede indicator voor het energieverbruik is het verbruik van de consumenten en het ‘klein’ zakelijk verbruik (dit is exclusief verkeer; en exclusief de grootverbruikers, die ongeveer de helft van het totale verbruik op hun rekening nemen). Vanaf 2006 is in Gelderland een licht dalende trend van 127 PJ in 2006 naar 122 PJ in 2010. Dat is een daling van ca. 3,9% in 4 jaar. Dat is de helft van de Europese doelstelling van gemiddeld 2% energiebesparing per jaar. De daling in Gelderland komt redelijk overeen met de trend in Nederland. Algemeen wordt aangenomen dat de economische crisis verantwoordelijk is voor dalingen in het energiegebruik. (Bron: Liander).
28
Hernieuwbare energie levert goed aandeel In 2010 werd ca, 16,9 PJ energie hernieuwbaar opgewekt door o.a. biomassa, waterkracht, wind- en zonne-energie. Ervan uitgaande dat het totale energieverbruik in 2010 ca. 244 PJ is, betekent dit dat het aandeel hernieuwbare energie in Gelderland bijna 7% is. Daarmee scoort Gelderland beter dan het landelijk gemiddelde dat in 2010 ca. 3,8% bedroeg. (Bron: CBS, Hernieuwbare energie in Nederland 2010). 1.7.2 Pijler 2. Toestand Gelderse mobiliteit anno 2010 In Gelderland vindt het overgrote deel van het personenvervoer plaats binnen een straal van 40 km. Tweederde van alle verplaatsingen per auto gaat niet verder dan 7,5 km. Het Gelderse landschap met vele grote rivieren zorgt er voor dat op een beperkt aantal passages het regionaal en het doorgaand verkeer samensmelten op de bruggen. Deze kenmerken zeggen iets over de aard en oorsprong van bijvoorbeeld files op de snelwegen, maar ook over de enorme potentie van fiets, OV en mobiliteitsmanagement. Bereikbaarheid van banen Vanuit zowel het stedelijke als het landelijke gebied in Gelderland is gemiddeld een lager aantal 3 banen binnen acceptabele reistijd te bereiken dan gemiddeld in de rest van Nederland. Dit komt doordat tweederde van de verplaatsingen per auto zich beperkt tot de korte afstand (7,5 km), wat onder meer leidt tot files aan de randen van de steden. Files zorgen ervoor dat in Gelderland gemiddeld tussen de 38% (stedelijk gebied) tot 42% (landelijk gebied) van de potentieel bereikbare banen niet binnen acceptabele reistijd bereikbaar zijn. Voor de rest van Nederland liggen deze percentages duidelijk hoger: tussen de 43% (stedelijk gebied) en 46% (landelijk gebied). Ook het aantal banen binnen acceptabele reistijd per OV ligt in Gelderland lager dan gemiddeld in Nederland. Dit verschil is vooral groot bij de stedelijke gebieden. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat niet alle Gelderse steden een station hebben (bijvoorbeeld Wageningen, Doesburg) of in elk geval geen station waar intercity’s stoppen (bijvoorbeeld Doetinchem, Winterswijk, Harderwijk). (Atlas voor gemeenten). Verkeersintensiteit blijft stijgen, maar minder hard Sinds 1993 is het verkeer op de provinciale wegen in Gelderland gestegen met 28 procent. Vanaf 2000 is de stijging minder sterk (5,1%) dan in de periode daarvoor. Eenzelfde ontwikkeling is te zien op de provinciale wegen in Nederland, daar is de verkeersintensiteit tussen 2000 en 2010 met 5% gestegen. De indruk is dat de spits eerder begint, en zowel ’s ochtends als ’s avonds langer duurt, maar relatief minder intensief is. (provincie Gelderland) Filedruk (op rijkswegen) neemt af In Gelderland is de totale filezwaarte op de rijkswegen in 2011 met 45% gedaald ten opzichte van 2006. Landelijk is de totale filezwaarte in diezelfde periode op de rijkswegen met ca. 30% afgenomen. Ook het aantal Gelderse trajecten in de filetop50 neemt af. Een mogelijke verklaring is dat verschillende wegwerkzaamheden zijn afgerond in die periode. (FileTop50 VerkeersInformatieDienst) Verkeersveiligheid: aantal doden daalt, aantal gewonden neemt toe Het aantal verkeersdoden is in Gelderland in de periode 2000-2011 sterk gedaald. In 2010 vielen op de Gelderse wegen 84 verkeersdoden. Bij de ernstige verkeersgewonden is sprake van een stijging. De Gelderse ontwikkelingen lopen vrijwel gelijk met het landelijke beeld. De slechte ontwikkeling van het aantal verkeersgewonden komt vooral door een sterke toename van het aantal eenzijdige fietsongevallen. Onder ouderen (60+) vallen relatief veel verkeersslachtoffers. (ROVG) 3 Wat een acceptabele reistijd is, is niet in één getal uit te drukken. De bereidheid van mensen om van woonplek naar baan te reizen neemt met de lengte van de afstand/reistijd af. Hoe groter deze afstand/reistijd, hoe geringer de bereidheid om naar een baan te reizen. Anders uitgedrukt: hoe groter de afstand/reistijd, hoe geringer de bereikbaarheid van banen is.
29
1.7.3 Pijler 3: Toestand Gelderse steden anno 2010 Bevolkingsontwikkeling: groei en krimp De afgelopen jaren is de bevolking in Gelderland gestaag gegroeid. In het stedelijk gebied (de 13 grootste steden) meer dan in het landelijk gebied. Per regio zijn er echter verschillen. De groei in FoodValley, Stadsregio en N-Veluwe is het grootst en volgt die van het verstedelijkte gebied. Stedendriehoek en Rivierenland kennen een gematigder bevolkingsgroei, overeenkomstig het landelijk gebied. Alleen de bevolking van de Achterhoek toonde een gedurige afname. Niet alleen de omvang van de Gelderse bevolking verandert. Ook de leeftijdsopbouw verandert. Er is sprake van ontgroening en van vergrijzing. De vergrijzing en ontgroening verschillen niet alleen tussen de regio’s, ook binnen regio’s zijn er flinke verschillen. (provincie Gelderland, CBS) Woningen Op basis van de bevolkingsprognose en het Woon Onderzoek Nederland is doorgerekend hoe de Gelderse woningmarkt er in 2020 uit zou moeten zien, zowel wat betreft het aantal als de kwaliteit van de woningen. Voor Gelderland als totaal is in de periode 2010 – 2019 behoefte aan 68.900 nieuwe woningen. Tweederde van dit totaal moet bestaan uit nultreden woningen (geschikt voor ouderen), en 30% van het totaal uit “betaalbare” woningen (goedkope en middelgoedkope huur- en koopwoningen). In 2010 zijn in Gelderland 5300 nieuwe woningen gebouwd (de restdoelstelling was op 1 januari 2011: 63.600 woningen). (provincie Gelderland, Kwalitatief Woonprogramma 3) Voorzieningen • Het aantal winkels voor mode en luxe is een indicatie voor de omvang en variëteit van het winkelaanbod. Het aanbod winkels voor mode en luxe in Gelderland is sinds 2006 toegenomen tot 4,25 winkels per 1.000 huishoudens. Omdat dit type ‘woonattracties’ typisch stedelijke voorzieningen zijn, is dit aanbod logischerwijs ook groter in de Gelderse steden dan in het landelijke gebied. In vergelijking met de rest van Nederland is het aanbod in Gelderland lager. Een mogelijke oorzaak voor dit verschil kan liggen in de beperkte omvang van de Gelderse steden, waardoor ook de stedelijke voorzieningen hier relatief beperkt zijn. De verschillen tussen het landelijk gebied van Gelderland en de rest van het landelijk gebied van Nederland zijn kleiner. • Het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten (per 1.000 inwoners) is in Gelderland tussen 2005 en 2008 sterk toegenomen, maar daalde in de periode daarna tot en met 2010 licht. De economische crisis kan hier een oorzaak van zijn. Er is een groot verschil tussen de Gelderse steden en het landelijke gebied. Podiumkunsten zijn nog sterker dan winkels voor mode en luxe een typisch stedelijke voorziening. Het aanbod podiumkunsten is in Gelderland beduidend lager dan in de rest van Nederland. Het verschil kan mogelijk verklaard worden door het effect van de grote steden die een nationale functie hebben. • Het aanbod bibliotheken in Gelderland is in de periode tot en met 2010 duidelijk gedaald. Dit is volledig het gevolg van een forse daling in het landelijk gebied. In het stedelijk gebied is het aanbod constant gebleven. Ook in de rest van Nederland is het aanbod in het landelijk gebied gedaald maar minder sterk dan in Gelderland. • In Gelderland is er sprake van een (zeer) lichte daling van het aantal basisscholen. In 2009 (recenter informatie is niet beschikbaar) lag er gemiddeld bijna vieren-een-halve basisschool binnen acceptabele reistijd van een gemiddelde inwoner in Gelderland. In vergelijking met de rest van Nederland is het aanbod in Gelderland wat lager. • Er is tussen 2000 en 2008 (voor de jaren na 2008 is geen informatie beschikbaar) sprake van een lichte stijging van het aanbod sportterreinen in Gelderland. In het landelijk gebied zijn per inwoner (tot 50 jaar) duidelijk meer sportterreinen beschikbaar dan in de Gelderse steden. De inwoners van zowel de Gelderse steden als het Gelderse landelijk gebied hebben gemiddeld meer sportterreinen tot hun beschikking dan inwoners in de rest van Nederland. • De afstand tot de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk neemt vanaf 2007 tot en met 2010 (zeer) licht toe in zowel de Gelderse steden als het Gelderse landelijk gebied. Met 900 meter versus 1,2 kilometer is de afstand in de steden korter dan in het landelijke gebied. In
30
•
vergelijking met de rest van Nederland is de afstand tot de dichtstbijzijnde huisarts in Gelderland iets groter. Het aanbod aan ziekenhuizen in Gelderland blijft door de tijd vrij constant. In de Gelderse steden zijn er binnen acceptabele reistijd meer ziekenhuizen dan in het landelijk gebied van Gelderland. Hetzelfde beeld is terug te zien voor de rest van Nederland. In vergelijking met de rest van Nederland is het aantal ziekenhuizen binnen acceptabele reistijd wat lager, dit geldt met name voor het stedelijk gebied. In een vervolgmeting zullen wij kijken hoe het zit met (de bereikbaarheid van) spoedeisende hulpposten. (Atlas voor gemeenten)
1.7.4 Pijler 4: Toestand Gelders landelijk gebied anno 2010 Bodemgebruik Het oppervlak land in gebruik voor agrarische doeleinden (in 2008: 59% van het oppervlak van Gelderland) en het oppervlak bos en natuur (in 2008: 22%) vormen het leeuwendeel van het bodemgebruik, bij elkaar in totaal 81%. In de periode tussen 2000 en 2008 is het oppervlak agrarisch terrein gestaag afgenomen (met ruim 4800 ha, oftewel 1,6% van het oppervlak agrarisch terrein). In deze periode zijn het oppervlak bedrijfsterrein, recreatie, verkeersvoorzieningen en woningbouw gegroeid. (CBS) Landbouw • Werkgelegenheid. Was zo rond 1950 nog bijna een derde van de Gelderse banen in de primaire landbouw te vinden, op dit moment is dat nog 3%. Ook in de recente jaren vertoont de werkgelegenheid in de landbouw een structurele afname, die in Gelderland nog aanzienlijk sneller is verlopen dan in Nederland (in de periode 2007-2011 -14% tegenover – 6% in Nederland). Dit heeft vermoedelijk te maken met de relatief kleinschalige structuur van de Gelderse landbouw. In Gelderland is de werkgelegenheid in het totale agro-complex (primaire landbouw, voedings- en genotmiddelenindustrie, een deel van de transportsector en een deel van de detail- en groothandel) ruim drie maal groter dan die in de primaire landbouw afzonderlijk. (provincie Gelderland, PWE) • Productie. Het gewicht van de landbouw in het BBP is sterk afgenomen. In 2009 werd nog maar 1,6 % van het Gelderse BBP voortgebracht door de primaire landbouw. Van het totale Nederlandse BBP van de landbouw kwam in 2009 10,5% uit Gelderland. De bijdrage van het totale agro-complex aan het BBP wordt in Gelderland minimaal twee keer zo groot ingeschat als die van de primaire landbouw afzonderlijk. (provincie Gelderland, CBS) • Schaalgrootte. Gelderland heeft in vergelijking met de rest van Nederland relatief meer kleinere bedrijven. Opvallend is dat het aantal grote bedrijven (>30 ha) in deze periode in Gelderland is toegenomen (met ruim 13%), in Nederland gedaald (-2,8%). (CBS, LEI) • Aantal bedrijven. In Gelderland is de melkveehouderij (graasdieren) dominant, wat betreft aantal bedrijven en omzet. In alle sectoren is het aantal bedrijven in de periode 2000 – 2011 afgenomen. De omzet in de melkveehouderij is in deze periode met 5,3% toegenomen, in de intensieve veehouderij (hokdierbedrijven) en tuinbouw is de omzet in die periode afgenomen met respectievelijk 1,6% en 5,8%. Dit is opmerkelijk omdat voor beide sectoren in deze periode landelijk juist een groei is geweest (met respectievelijk 5,9 en 2,6%). (CBS,LEI) • Het aantal dieren in Gelderland in de categorieën melk- en fokvee, varkens en kippen is in 2011 lager dan in 2000, hoewel voor elk van deze categorieën sinds 2005 weer een lichte toename is waar te nemen. Ook voor Nederland als totaal is eenzelfde ontwikkeling te zien, hoewel de afname in 2011 ten opzichte van 2000 relatief minder groot is dan in Gelderland het geval is. (CBS, LEI) • Multifunctionele landbouw: De omzet in de multifunctionele landbouw (zorglandbouw, agrarische kinderopvang, natuurbeheer, recreatie en educatie) is landelijk tussen 2007 en 2011 met ruim 50% toegenomen. In 2011 bedroeg deze omzet bijna 5% van de totale omzet in de primaire landbouw. Wat omzet betreft levert recreatie het grootste aandeel, gevolgd door boerderijverkoop. In 2009 was het Gelders aandeel 16% van de totale omzet uit multifunctionele landbouwactiviteiten in Nederland. Dit is relatief groot door de karakteristieken van de landbouw (kleinschalige bedrijven) en aanwezige natuur. (Taskforce multifunctionele landbouw, LEI)
31
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur Binnen de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen EHS natuur, EHS verweving en EHS verbindingszones. Bij elkaar beslaan deze gebieden in Gelderland 215.000 ha. Dit oppervlak is met inbegrip van de realisatie nieuwe natuur (circa 21.000 ha) en agrarisch natuurbeheer (ruim 15.000 ha). Tot en met 2010 was bijna de helft van de doelstelling nieuwe natuur van functie veranderd, iets meer dan een kwart daarvan was ingericht als nieuwe natuur. Tevens was een derde van de doelstelling agrarisch natuurbeheer gerealiseerd. De realisatie van het oppervlak agrarisch natuurbeheer is in 2009 en 2010 gedaald. (provincie Gelderland, DLG) Toerisme en recreatie De toeristisch-recreatieve sector is een economische pijler van betekenis, deze sector levert een substantiële bijdrage aan de werkgelegenheid. Circa één op de zeventien arbeidsplaatsen hangt in Gelderland samen met de sector recreatie en toerisme. De sector heeft zich de afgelopen tien jaar gunstiger ontwikkeld ten opzichte van de totale Gelderse werkgelegenheid. Het landelijk gebied neemt bijna de helft (48,7%) van de banen in de vrijetijdssector voor haar rekening. Tot 2011 nam de Veluwe steeds de 2e plek in op de lijst van meest populaire bestemmingen voor binnenlandse vakanties. In 2011 zakte de Veluwe naar de derde plek, door een lichte daling van het aantal vakanties. Hoewel Gelderland nog steeds binnenlandse vakantieprovincie nr. 1 is in Nederland, nam in 2010 het aantal binnenlandse vakanties in Gelderland af (-1,3%), met een dalend marktaandeel van Gelderland als gevolg. (provincie Gelderland, PWE)
32
1.8 Reserves Inleiding In de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433, pag. 9) hebben wij aangegeven de reserves en voorzieningen door te lichten op nut en noodzaak, maar daarmee te willen wachten tot er meer duidelijkheid is over de definitieve inhoud en de inwerkingtreding van de Wet Houdbaarheid Overheids Financiën (Wet Hof). Omdat bij de samenstelling van deze begroting daarover nog geen duidelijkheid bestaat, volstaan wij hier met het weergeven van de huidige stand van zaken met betrekking tot de reservepositie van de provincie. Zoals wij in hoofdstuk 1.1 hebben aangegeven spelen de (voorgenomen onttrekkingen) uit de reserve een grote rol in het kader van de wet Hof. In dit kader gaan wij ook in op de mogelijke aanwezigheid van zogenaamde “stille reserves”. Hiermee wordt voldaan aan de in juni 2012 aan de Commissie AFW gedane toezegging. Op voorzieningen wordt niet ingegaan. Voorzieningen worden ingesteld op basis van boekhoudkundige regelgeving (Burgerlijk Wetboek, Besluit Begroting en Verantwoording). Deze regelgeving laat vrijwel geen beleidsruimte. Ook omdat wij op dit moment geen voorzieningen hebben, beperken wij ons in deze notitie tot de reserves. Aanbevelingen Rekenkamer In april 2012 heeft de Rekenkamer Oost-Nederland een rapport uitgebracht: “Driemaal budgetrecht: beheren, besteden en bestemmen, follow-up onderzoek naar treasury, onderbesteding en reserves & voorzieningen in Gelderland”. Dit rapport is door Uw Staten op 30 mei 2012 voor kennisgeving aangenomen. De Rekenkamer concludeert dat in de periode 20092011 de totale omvang van de reserves bij de Provincie Gelderland weliswaar sterk is gestegen, maar dat dit vooral is veroorzaakt door de verkoop van de Nuon-aandelen en de daaruit voortvloeiende instelling van de “Reserve Stamkapitaal”. Als deze reserve buiten beschouwing wordt gelaten, is er sprake van een beperkte stijging van de omvang van de bestemmingsreserves. Ook het aantal bestemmingsreserves is toegenomen, maar de Rekenkamer concludeert dat er geen reserves zijn waarvan nut en noodzaak niet kan worden aangetoond. Ten aanzien van de onderbouwing van de reserves merkt de Rekenkamer op dat alle reserves momenteel zijn voorzien van bestedingsplannen, maar dat de kwaliteit daarvan soms verschilt. De belangrijkste aanbeveling van de Rekenkamer betreft de informatieverstrekking bij de beleidsrekening over de toereikendheid dan wel vrije ruimte in de reserves, of: sluit het saldo van de reserve aan bij het bestedingsplan? De Rekenkamer stelt in haar aanbeveling dat deze actie zou moeten plaatsvinden in de jaarrekening. Ons College is van mening dat een beoordeling van de toereikendheid van de saldi van reserves per definitie dient plaats te vinden in de begroting en niet in de rekening. De vaststelling van de begroting van de provincie is het moment waarop de integrale afweging wordt gemaakt ten aanzien van de inzet van middelen in het komende jaar, dus ook ten aanzien van de inzet van middelen voor plannen/projecten die worden bekostigd vanuit bestemmingsreserves. Wordt op dat moment geconstateerd dat het saldo van een reserve ontoereikend is, dan zal dit moeten leiden tot een bijstelling van de plannen óf tot een aanvullende dotatie aan de betreffende reserve. Als daar tegenover sprake is van een overschot in de reserve, dan dient er in de begroting een voorstel te worden opgenomen tot vrijval van dit overschot en eventueel een alternatieve inzet van deze middelen. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat bestaand beleid bij onze provincie is dat de middelen in de reserve bepalend zijn voor het beleid, c.q. de plannen die kunnen worden uitgevoerd. Bij de opstelling van de begroting 2013 hebben wij de bestemmingsreserves beoordeeld op toereikendheid of overschot. Daarbij hebben wij geconstateerd dat de bestedingsplannen in overeenstemming zijn met de omvang van de reserves en dat de reserves geen vrije ruimte bevatten. Wij zullen hieraan de komende begrotingen ook aandacht blijven besteden. Gevolgen Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (Wet Hof) De invoeringsdatum en de exacte invulling en gevolgen van de Wet Hof zijn weliswaar nog niet geheel duidelijk, maar het staat wel vast dat een en ander gevolgen zal hebben voor bestedingen vanuit de bestaande reserves. Voor de wijze waarop volgens de Wet Hof het EMU-
33
saldo wordt bepaald en de problemen die dat voor de investeringen van onze provincie meebrengt, verwijzen wij naar paragraaf 4.9 van deze begroting. Invoering van de Wet Hof brengt mee dat het financieren van substantiële investeringen uit de reserves tot overschrijding van de EMU-norm kan leiden. Met het oog hierop is het van belang de omvang van de reserves te beperken. Het beperken van de toevoeging van baten aan reserves (bijvoorbeeld bespaarde rente of inflatiecorrectie) en deze direct inzetten in de exploitatie (last) in hetzelfde jaar kan hieraan bijdragen. Na definitieve invoering en invulling van de Wet Hof, komen wij bij uw Staten terug met een notitie over de gevolgen. Zo nodig wordt daarbij een voorstel gevoegd om de eventuele negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Stille reserves Hierna wordt ingegaan op de aanwezigheid van zogenaamde “stille reserves” bij de provincie Gelderland. De definitie van “stille reserves” luidt als volgt: Stille reserves zijn reserves waarvan de omvang en of het bestaan niet uit de balans blijkt, voortkomend uit de onderwaardering van activa of overwaardering van schulden bij het volgen van normale waarderingsmethoden. De in de definitie genoemde overwaardering van schulden komt in de administratie van de provincie Gelderland niet voor. De door de provincie te hanteren waarderingsmethode voor activa is voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Conform de voorschriften worden de materiële activa op de balans weergegeven tegen de verkrijgings-, c.q. vervaardigingswaarde onder aftrek van de afschrijvingen tot aan het betreffende boekjaar. Bij de materiële activa maken wij conform het BBV een onderscheid tussen activa met een maatschappelijk nut en activa met een economisch nut. Activa met een maatschappelijk nut zijn vooral de provinciale wegen. Op de balans vertegenwoordigen deze een aanzienlijke waarde (rond € 150 mln.), maar de feitelijke waarde in het economisch verkeer is veelal negatief. Als de provincie haar wegenbezit zou willen overdoen aan een andere wegbeheerder, dan zal deze daarvoor een vergoeding vragen (voor toekomstig onderhoud) in plaats van een aankoopbedrag te betalen. We kunnen hier dus spreken van een “negatieve stille reserve” ofwel een verplichting die tot aanzienlijke uitgaven leidt. Bij materiële activa met een economisch nut gaat het om de bedrijfsgebouwen, installaties, apparatuur, e.d. In het kader van de “stille reserves” zijn daarvan, substantieel gezien, alleen de bedrijfsgebouwen van belang. In totaal staan deze per 31 december 2011 voor ongeveer € 17 mln. op de balans. Het betreft het voornamelijk het gebouw Marktstate, enkele districtskantoren/steunpunten en verbouwingen. Het Provinciehuis, Rijnstate en Prinsenhof hebben in de administratie een geringe boekwaarde. Alleen de verbouwingen zijn de laatste jaren geactiveerd. De waarde die aan deze gebouwen wordt toegekend voor de onroerendezaakbelastingen (ozb) is niet als maatstaf te gebruiken. Onroerende zaken, waarvoor eigenlijk geen markt is, worden gewaardeerd tegen de zogenaamde gecorrigeerde vervangingswaarde. Met het oog op het feit dat de gebouwen van de provincie zeker niet op korte termijn liquide zijn te maken, is de ozb-waarde geen geschikte maatstaf voor het bepalen van de omvang van de eventuele stille reserves. De waarde van deze gebouwen in het economisch verkeer is in feite dus niet bekend. Met het oog op de zeer grote leegstand van kantoorgebouwen moet de verhandelbaarheid van genoemde provinciale gebouwen echter niet worden overschat. Bovendien is verkoop (zeker van het Provinciehuis) niet aan de orde en eerst bij de niet te verwachten verkoop wordt de stille reserve die in deze gebouwen zit van belang voor de financiële “ruimte” van de provincie. Verder bevatten de aandelen die de provincie nog heeft in Alliander, Vitens, BNG, NWB, Oost NV en IIG BV, mogelijk nog een stille reserve. De boekwaarde (= aanschafwaarde) van deze aandelen bedraagt ruim € 21 mln. per 31 december 2011. Ook de waarde in het economisch verkeer van deze aandelen is moeilijk aan te geven, omdat deze weliswaar vrij verhandelbaar zijn, maar met de restrictie dat deze uitsluitend kunnen worden verkocht aan andere publieke partijen. De belangstelling voor dit soort investeringen zal momenteel niet groot zijn. In 2010 is in opdracht van het ministerie van EL&I onderzoek gedaan naar de interesse voor de koop en verkoop van de aandelen in netwerkbedrijven. Vastgesteld werd dat publieke partijen geen interesse toonden in de koop van aandelen. Daarbij komt dat de aandelen een zeer redelijk 34
rendement opleveren. Dit wordt jaarlijks toegevoegd aan de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) en van waaruit provinciale projecten worden bekostigd. Bij verkoop zullen deze inkomsten verdwijnen. Ons College ziet geen enkele reden om tot verkoop over te gaan. Een eventueel aanwezig “stille reserve” in deze aandelen zal dan ook niet gerealiseerd worden. Wij constateren dat de “stille reserves” in gebouwen van de Provincie van beperkte omvang zijn en dat er geen aanleiding is om over te gaan tot verkoop van de betreffende activa. In de aandelen zit mogelijk wel een substantiële stille reserve, maar de verkoop is niet goed denkbaar. Een en ander betekent dat het vaststellen van de feitelijke omvang van de “stille reserves” niet opportuun is. Nieuwe kadernota reserves In de financiële verordening van de Provincie Gelderland 2003 (art. 10 eerste lid) is opgenomen dat de Kadernota Reserves en Voorzieningen eenmaal per statenperiode dient te worden geactualiseerd. De huidige nota dateert uit 2009. Gezien de grote gevolgen die de mogelijke invoering van de Wet HOF en/of verplicht schatkistbankieren zullen hebben voor het beleid rond reserves willen wij met een actualisatie wachten tot hierover door het Rijk definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. Naar verwachting zal dit uiterlijk in 2013 het geval zijn. Kort daarna zullen wij een geactualiseerde Kadernota Reserves en Voorzieningen aan Uw Staten voorleggen.
35
1.9 Uitwerking voorstel transitie gesubsidieerde instellingen Inleiding Veel instellingen ontvangen jaarlijks van de provincie subsidie. In het coalitieakkoord en onze Uitvoeringsagenda is de doelstelling verwoord om de omslag te maken naar minder subsidieverlening en meer inzet van andere middelen. In de Voorjaarsnota 2012 hebben wij het voornemen geuit om zonodig te komen met incidentele en tijdelijke stimuleringsmaatregelen om het transitieproces te bevorderen, waarbij de afhankelijkheid van instellingen van subsidies door de provincie wordt verminderd en het ondernemerschap toeneemt. Dit was één van de doelstellingen verwoord in het Uitvoeringsagenda. Voor sommige instellingen is deze gewenste transitie, in combinatie met de in 2010 en 2012 aangekondigde bezuinigingen c.q. ombuigingen, ingrijpend. Om te komen tot een nieuw perspectief en voor de toekomst gezonde ondernemingen, zijn wij bereid om in uitzonderingsgevallen dit transitieproces financieel te ondersteunen. De stimuleringsmaatregelen vergen maatwerk en zullen derhalve steeds aan uw Staten worden voorgelegd. Deze notitie beschrijft de algemene lijnen die wij bij dergelijke maatwerkvoorstellen willen betrachten. Volgens de hier beschreven lijn willen wij tevens de door u aangenomen moties 59 en 64 uitvoeren. Transitie In het verband van deze notitie verstaan wij onder transitie het proces waarbij een organisatie of instelling een omschakeling maakt naar meer ondernemerschap, waarbij de afhankelijkheid van de provincie in de ondersteuning van het beleid afneemt. Meestal is er sprake van een bestaande structurele subsidierelatie; soms zijn de organisaties/instellingen in hun voortbestaan geheel afhankelijk van deze subsidie. Een aanleiding kan ook zijn dat in een sector sprake is van toenemende marktwerking, waardoor instellingen niet meer voor alle activiteiten structureel gesubsidieerd kunnen worden i.v.m ongeoorloofde staatssteun. Voor de uitvoering van kerntaken zou het kunnen leiden tot een subsidie voor een pakket aan basistaken, terwijl de activiteiten waarvoor ook een markt is wellicht moeten worden verdeeld over meerdere instellingen via (aanbesteding van) projectsubsidies of opdrachten. Relatie met bezuinigingen/ombuigingen In 2010 en 2012 hebben wij middels brieven de instellingen op de hoogte gebracht van de besluitvorming over soms forse bezuinigingen, die voor een groot deel de structurele activiteiten van diverse ondersteuningsinstellingen behelzen. In sommige gevallen, bijvoorbeeld in de cultuursector, wordt bovendien de beleidslijn ingezet om structurele financiering in te wisselen voor incidentele financiering van projecten (bijvoorbeeld via projectsubsidies). Sommige instellingen in de culturele sector zullen in 2012 nog bezuinigingsbrieven ontvangen voor bezuinigingen per 2014. De bezuinigingen bij de instellingen zijn/worden juridisch tijdig aangekondigd, waarmee afdoende juridische basis is gecreëerd om op de beoogde tijdstippen de structurele subsidies te korten of te stoppen. Gemeenschappelijke kenmerken Hoewel wij er bij de verschillende instellingen naar streven dat zij minder afhankelijk worden van structurele provinciale subsidies, blijft het in diverse sectoren ook van belang om (tijdelijk nog) een basisinfrastructuur in stand te houden waarin bijvoorbeeld specifieke deskundigheid behouden blijft die in het verleden ten behoeve van de uitvoering van provinciale taken is opgebouwd. Bijvoorbeeld bij de behandeling van het Statenvoorstel inzet van structurele subsidies bij de uitvoering van het sociaal profiel (PS2011-787) is door verschillende fracties benadrukt dat de bij de Gelderse ondersteuningsinstellingen beschikbare kennis behouden en beschikbaar moet blijven. Ook bij motie 59 (instandhouding Natuur- en milieueducatie) hebben de staten aangegeven, dat het aanbeveling verdient kennisnetwerken en de inzet van vrijwilligers in stand te houden. De aankondiging van de bezuinigingen en de doelstellingen in het coalitieakkoord hebben geleid tot een bezinning bij de gesubsidieerde instellingen. De bezuinigingen geven enerzijds kansen voor meer ondernemerschap bij de instellingen, omdat ze worden gedwongen actiever naar omzetmogelijkheden op zoek te gaan. Hierdoor zullen zij naar verwachting flexibeler producten
36
gaan bieden die beter aansluiten bij de op te lossen maatschappelijke vraagstukken, de wensen van partijen in het veld en bij ons eigen provinciaal beleid. Dit komt de kwaliteit van de realisatie van ons beleid ten goede. Anderzijds wordt de relatie van de provincie met de ondersteuningsinstellingen zakelijker, omdat de instellingen niet meer jarenlang een ‘gegarandeerd’ subsidiebedrag ontvangen. Er wordt scherper gestuurd op SMART afspraken van te leveren resultaten, activiteiten en inzet (professionalisering van het opdrachtgeverschap). Met deze ombuigingsoperatie willen wij duidelijk invulling geven aan een aantal uitgangspunten van het Coalitieakkoord/de Uitvoeringsagenda: minder afhankelijkheid van alleen het subsidie instrument, meer flexibiliteit en meer (cultureel) ondernemerschap. Bij alle betrokken partijen valt momenteel te merken dat de tijd rijp is voor deze omslag in denken: provinciale politiek en bestuurders, gemeenten en ook bij de instellingen zelf die hun (ondersteunings)aanbod herijken, op zoek gaan naar strategische samenwerkingspartners (fusies) en naar nieuwe mogelijke opdrachtgevers. Het is belangrijk deze ontwikkeling vast te houden en het is daarom de moeite waard om - daar waar dat echt nodig is - deze transitie te ondersteunen. Belangrijk is wel dat dan aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Sectorale uitwerking De gewenste transities, al dan niet verzwaard door bezuinigingen, slaan provinciebreed in verschillende beleidssectoren neer. Het speelt vooral in het sociale domein, maar er zijn ook ombuigingen in de culturele en cultuurhistorische sector en bij enkele instellingen op het gebied van natuur en milieu. Per beleidsterrein heeft dit geleid tot nieuwe keuzes bij de uitvoering van taken door instellingen. Daarbij spelen sectorspecifiek ook zaken als de verdeling van taken tussen rijk, provincie en gemeenten; in het sociale domein heeft de kerntakendiscussie mede tot nieuwe keuzes geleid. In enkele sectoren hebben uw Staten ons college gevraagd om extra geld vrij te maken om de transitie naar meer onafhankelijkheid en ondernemerschap mogelijk te maken (Motie 64, cultuur/cultuurhistorie), terwijl in andere sectoren de bezuinigingen worden ‘verzacht’ door tijdelijk (gedurende één of enkele jaren) extra middelen voor incidentele subsidies uit te trekken, zodat instellingen de mogelijkheid wordt geboden zich voor te bereiden op een (meer) onafhankelijke positie (Motie 59, natuur- en milieueducatie, en taken in het sociale domein: PS2011-787). Wat betreft natuur- en milieueducatie is geld vrijgemaakt voor het waarborgen van de continuering van natuur- en milieueducatieve activiteiten gedurende de collegeperiode. Betrokken instellingen dienen een strategie te ontwikkelen voor samenwerking, gericht op andere vormen van financiering voor de ondersteuning van natuur- en milieueducatieve activiteiten vanaf 2016. In de verschillende sectoren blijven de activiteiten in de toekomst voor de provincie van belang, zij het in mindere mate en in een andere vorm. Wanneer ondersteunen Aangezien de besluiten omtrent de bezuinigingen bij ondersteuningsinstellingen rechtmatig zijn genomen en tijdig zijn aangekondigd, is er geen aanleiding daarop terug te komen. Er kunnen echter omstandigheden zijn om een op de toekomst gerichte transitie te ondersteunen. Dit zal van geval tot geval moeten worden gewogen, omdat het gaat om unieke problemen in een unieke context. Hiervoor willen wij geen regeling opstellen, maar van geval tot geval afwegen en door uw Staten over laten besluiten. Eventuele verzoeken om ondersteuning van transitie van structureel gesubsidieerde instellingen willen wij beoordelen conform de in deze notitie neergelegde uitgangspunten. Een eventuele financiële ondersteuning van transitie kan zin hebben, indien de activiteiten ook in de toekomst van belang blijven voor de uitvoering van het provinciaal beleid, danwel wanneer het belangrijk is om specifieke kennis enige tijd in stand te houden. Dit betekent dus, dat de 4 ondersteuning van de transitie van de jeugdzorginstellingen buiten dit kader valt . Wij zijn van mening dat, om in aanmerking te komen voor een incidentele stimuleringsmaatregel in het kader van de transitie een instelling of groep van instellingen samen, ten minste moet 4
Zie ook Beleidskader Jeugd 2013-2016 (PS 2012-430), pag. 11; “de provincie is ten principale niet bereid frictiekosten uit autonome middelen te betalen. Wij voelen ons niet verantwoordelijk voor de geldelijke gevolgen van de decentralisatie”
37
komen met een deugdelijk transitieplan c.q. businessplan waarin onomstotelijk wordt aangetoond dat aanvullende ondersteuning noodzakelijk is omdat die niet door de (gezamenlijke) partijen kan worden opgebracht. Onderdelen van zo’n businessplan zijn in ieder geval: - Wat voor soort organisatie gaat ontstaan, wat worden de activiteiten van deze organisatie en op welke wijze dragen deze activiteiten bij aan de realisatie van doelstellingen van provinciaal beleid (toekomstvisie)? Hierbij wordt een scope van vier jaar gehanteerd, conform de beleidsperiode. - Wie zijn eventuele samenwerkingspartners daarbij, en op welke wijze vindt samenwerking plaats? (bijvoorbeeld fusie, samenwerkingsovereenkomst, DAEB); - Welke stappen worden ondernomen en in welk tijdsbestek om tot deze organisatie te komen (planning)? - Financiële onderbouwing, waarin de provinciale ombuigingen zijn verwerkt en waaruit blijkt hoe de afbouw- en transitiekosten worden gedekt en of additionele ondersteuning van de provincie wordt gevraagd. Bij een (groep van samenwerkende) instelling(en) moet worden aangetoond dat de kosten van de transitie niet binnen de reguliere exploitatie gedragen kunnen worden. Ook zal worden gekeken naar het Eigen Vermogen van de aanvrager, want hoewel het redelijk is hier bij de instellingen een zekere buffer te laten, zal van de instelling zelf, indien de mogelijkheden daartoe aanwezig zijn, ook een inspanning worden gevraagd. - Tevens moet een risicoparagraaf zijn opgenomen: wat gebeurt er indien er geen incidentele stimuleringsmaatregel wordt getroffen? Bij de diverse programma’s worden de eventueel in 2013 reeds te nemen stimuleringsmaatregelen voor unieke gevallen in het kader van de transitie vermeld.
38
Hoofdstuk 2 Reactie op moties en toezeggingen en reactie op onderzoek rekenkamer. Zoals gebruikelijk gaan wij in de begroting in op moties en toezeggingen zoals die zijn aangenomen resp. geuit bij de behandeling van de voorjaarsnota 2012. Daarnaast hebben uw Staten besloten om de aanbevelingen van het rekenkamerrapport ‘Leren van investeren in crisistijd’ (PS2012-483) over te nemen. Wij geven een reactie op de in het rapport genoteerde aanbevelingen. 2.1 Reacties op moties en toezeggingen In onderstaande tabel hebben wij een overzicht opgenomen van de moties en toezeggingen waarop wij reageren. Vervolgens zijn de toelichtingen separaat weergegeven. Bij de voorjaarsnota 2012 aangenomen moties Motie 50: Lastenverlichting Motie 51: Ondersteuning bibliotheekwerk Motie 52: Gelderland leefbaar Motie 53: Verplaatsingsregeling glastuinbouw Motie 59: Instandhouding natuur- en milieueducatie Motie 63: Spoorverbinding Arnhem-Winsterwijk en Arnhem-Düsseldorf Motie 64: Transitie cultuurbeleid Bij begrotingsbehandeling geuite toezeggingen a) GS komen bij de begroting 2013 met een voorstel om te zorgen dat ook bedrijven die wat verder in de ontwikkelingsfase zitten van het IIG fonds gebruik kunnen maken. b) Vanuit de Staten is voorgesteld om bij de wijze van indexatie het CAO-onderdeel in de verschillende branches en sectoren leidend te laten zijn. GS willen dit aspect meenemen en zullen dit in een totaalplaatje verder uitwerken en komen hier bij de komende begroting 2013 op terug. c) GS zeggen toe om uit te zoeken of het percentage overprogrammering kan worden verhoogd naar 30%. d) GS zeggen toe om een Gelderse MIRT op te stellen analoog aan het Rijk. e) GS komen in het najaar met een beleidsnotitie sport waarin o.a. de verbinding van sport wordt gelegd met de Gelderse samenleving en de betekenis van sportverenigingen in buurten en (achterstand)wijken. f) GS komen nog dit jaar met een Statenvoorstel over het onderwerp dienstauto’s waarin de overwegingen van de Staten worden meegenomen. g) GS komen in het najaar met een Statenvoorstel over de problematiek rond de schaapskuddes. h) GS komen in het najaar met een notitie inzake de motie met betrekking tot de realisering van toiletvoorzieningen in de trein. i) GS zeggen toe om in de mededelingenbrief mee te delen of onderzoeken van de provincie nog actiever openbaar gemaakt kunnen worden zonder dat Statenleden daar iedere keer zelf actief om moeten vragen. j) GS geven aan dat het IPO gaat kijken of er een aantal instrumenten te bedenken zijn om de vergelijkbaarheid tussen provinciale begrotingen te vergroten. In dat kader wil het college uitvoering geven aan het verzoek van de PvdDieren op dit vlak. k) GS zullen aandacht schenken aan de hoogwater vluchtroute bij Middachten in verband met de realisatie van een wildecoduct.
39
Motie 50 Lastenverlichting U verzocht ons: - Voor de begroting 2013 een eenvoudige uitwerking te maken hoe de Provincie Gelderland een lastenverlichting kan doorvoeren ten gunste van de Gelderse inwoners en ondernemers; - Als uitgangspunt te nemen eenmalig een bedrag van € 4 mln.; - Een financiële dekking te zoeken binnen de mogelijkheden die er zijn; - De Staten hierover te informeren en dit voorstel op te nemen bij de begroting 2013 Reactie college: In hoofdstuk 1.3.1 hebben wij motie 50 uitgevoerd door uw Staten een lastenverlichting op de opcenten van de motorrijtuigenbelasting voor te stellen van 4 jaar lang € 1 mln. De voornaamste reden om de motie op deze wijze uit te voeren hebben wij daar eveneens toegelicht. Motie 51 Ondersteuning bibliotheekwerk U verzocht ons: - Voor 2013 in de meerjarenbegroting een reservering op te nemen van € 500.000 voor een tweede tranche ‘vernieuwing van het bibliotheekwerk’. - Bij de Voorjaarsnota van 2013 een overzicht te geven van de tot dan toe behaalde resultaten op gebied van vernieuwing en innovatie van bibliotheekwerk die leiden tot moderne, goede en toekomstbestendige vormen van bibliotheekvoorzieningen. - Hierbij de eventuele noodzaak van het beschikbaar stellen van opnieuw eenzelfde financiële impuls voor 2014 te onderbouwen. - Samen met alle betrokkenen criteria vast te stellen waaraan een bibliotheekvoorziening tenminste moet voldoen en een strategie te ontwikkelen voor het behoud van een netwerk van kwalitatief goede bibliotheekvoorzieningen. - De criteria en strategie voor te leggen aan Provinciale Staten bij de voorjaarsnota 2013. Reactie college: Wij hebben op uw verzoek € 500.000 als reservering opgenomen in de meerjarenbegroting t.b.v. vernieuwing bibliotheekwerk. Om meer ontwikkelingen mogelijk te maken zullen wij per 1 januari 2013 de regels subsidieverstrekking bibliotheekvernieuwing bijstellen. Conform uw verzoek in de motie zullen wij u bij de Voorjaarsnota 2013 informeren over de andere punten uit de motie. Motie 52 Gelderland leefbaar U verzocht ons: - Voor de jaren 2013-2015 in de meerjarenbegroting jaarlijks rekening te houden met een reservering van € 2 mln. voor een nieuwe Regeling Leefbaarheid vanuit het begrotingssaldo en indien dit ontoereikend is uit de vrije ruimte van de Algemene reserve - Provinciale Statenuiterlijk oktober 2012 een nieuwe regeling met criteria voor te leggen zodat deze na besluitvorming hierover per 1 januari 2013 kan ingaan. Hierbij als randvoorwaarden mee te nemen dat: a) nieuwe voorzieningen vooral vanuit bestaande gebouwen zoals schoolgebouwen, dorpshuizen, sportvoorzieningen en kerken moet worden gerealiseerd; b) de bijdrage per locatie maximaal € 150.000,- mag bedragen; voor pleinen een maximum van € 75.000,- beschikbaar wordt gesteld; c) in de voorzieningen waar gewenst ook (digitale) mogelijkheden voor ZZP-ers moeten zijn; e d) maximaal 1/3 van het budget naar Kulturhuser mag gaan; e) de exploitatie vanuit de deelnemende partijen minimaal vijf jaar is gegarandeerd
40
Reactie college: Ter uitvoering van deze motie wordt u in deze Statenvergadering een Statenvoorstel aangeboden. Daarin beschrijven wij hoe wij de komende jaren willen bijdragen aan het behoud en de versterking van de leefbaarheid in Gelderland. Dit voorstel is tot stand gekomen na consultatie van belanghebbenden op het terrein van leefbaarheid en voorzieningen. Motie 53 Verplaatsingsregeling glastuinbouw U verzocht ons: - voor de jaren 2014 en 2015 voor de Verplaatsingsregeling Glastuinbouw een bedrag van 4 mln. per jaar te reserveren uit het begrotingssaldo en indien dit ontoereikend is, uit de vrije ruimte van de Algemene reserve Reactie college: Wij voeren uw motie uit. Wij stellen uw Staten daarbij voor de kosten van de motie te dekken uit de nog resterende ruimte van het taakveld economie gezien het feit dat deze motie zeer goed aansluit bij het genoemde taakveld. De ruimte in het taakveld bedraagt, conform de voorjaarsnota 2012, een bedrag van € 8,4 mln. Met de uitvoering van de motie is het taakveld nagenoeg geheel ingevuld. Motie 59 Instandhouding natuur- en milieueducatie U verzocht ons: - met de bovengenoemde organisatie (GNMF, IVN en SLG) een strategie te ontwikkelen voor verregaande samenwerking, een goede taakverdeling en ondernemerschap; - de continuering van natuur- en milieueducatieve activiteiten te waarborgen; - hiervoor een bedrag van € 600.0000 voor deze collegeperiode vrij te maken; - de subsidierelatie van SLG en het bijbehorende budget te bezien in het licht van de toekomstige samenwerking; - de deelname van de organisaties bij de gunning van bijzondere provinciale projecten te betrekken in de samenwerkingsstrategie; - bij de begroting 2013 deze strategie aan PS voor te leggen; - bij de voorjaarsnota van 2013 een voortgangsrapportage over de samenwerking te presenteren. Reactie college: Motie 59 heeft tot doel het waarborgen van de continuering van natuur- en milieueducatieve activiteiten. Voor deze continuering hebben de Staten aan ons college verzocht om samen met het IVN-Consulentschap Gelderland (IVN-C), de Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF), en de Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG) een verregaande samenwerking, een goede taakverdeling en ondernemerschap te ontwikkelen. Doel is het waarborgen van de continuering van natuur- en milieueducatieve activiteiten voor in ieder geval 2014 en 2015. Voor de uitvoering daarvan en de overgang naar een model met andere financiering vanaf 2014 is aan ons college gevraagd €600.000 vrij te maken. Wij hebben de motie opgepakt. Aan partijen is gevraagd om een voorzet te doen voor de genoemde samenwerking. Er is bewust niet aangestuurd op een bepaalde mate van samenwerking: het is aan de partijen zelf om te bezien of en zo ja, hoe er samenwerking mogelijk is zodat natuur- en milieueducatie gewaarborgd blijft in de komende jaren. Een eerste voorstel is besproken op 7 september. Het voorstel bouwt voort op de onderlinge verbondenheid van de specifieke doelen van de drie organisaties. De partijen zien grote kansen in het gezamenlijk krachtiger vormgeven hiervan door meer en op een slimmere manier samen te werken. Hun insteek is om in de toekomst minder afhankelijk te zijn van structurele subsidies en zo veel mogelijk (samen) te werken met projectsubsidies. Zo kan worden aangesloten op actuele, urgente thema’s in provinciaal beleid en uitvoering. Ook praktisch gezien (huisvesting, secretariaat etc.) worden efficiencyvoordelen gezien en uitgewerkt.
41
Wij zijn positief over de weg die de organisaties willen inslaan. Sociaal instrumentarium, betrokkenheid en burgerschap worden steeds belangrijker en crucialer om provinciaal beleid en maatregelen om te zetten in structurele verandering en verbetering. Het voorstel van de organisaties sluit hierop aan. Wij zien dat de partijen op weg zijn naar meer samenwerking en slimmere samenwerkingsvormen om deze ontwikkeling en behoefte te ondersteunen. Om de motie uit te kunnen voeren is het noodzakelijk om in 2014 en 2015 een bedrag op de begroting te plaatsen van jaarlijks € 0,3 mln. Om door te gaan met het proces en de deelnemers zekerheid te bieden stellen we aan uw Staten voor om deze bedragen nu al in de begroting op te nemen. Motie 63 Spoorverbinding Arnhem-Winsterwijk en Arnhem-Düsseldorf U verzocht ons: - om de projecten voor spoorverbinding Arnhem-Winsterwijk en spoorverbinding Arnhem –Düsseldorf in samenhang te brengen en 1 project van te maken; - om op korte termijn met oplossingen te komen voor een goede spoorverbinding tussen Arnhem-Winsterwijk en Arnhem-Duitsland Reactie college: Zie mededelingenbrief. In de PS-vergadering van 7 november 2012 zal een Statenvoorstel voorliggen wat betreft een regionale treinverbinding Duitsland – Arnhem. Dit op basis van het verzoek van Verkehrsverbund Rhein Ruhr (VRR) aan de provincie Gelderland om een regionale treinverbinding Duitsland - Arnhem per 2017 mede mogelijk te maken. Het Statenvoorstel zal ook ingaan op de samenhang met de treinverbinding Arnhem – Winterswijk. Desgewenst kan over dit onderwerp voor Statenleden medio september 2012 een informatiebijeenkomst georganiseerd worden. Motie 64 Transitie cultuurbeleid U verzocht ons: - in nauw overleg met de gemeenten en alle instanties die een taak vervullen op het gebied van cultuur en cultureel erfgoed een haalbaar en betaalbaar uitvoeringsprogramma te ontwikkelen voor het beleid voor cultuur en cultureel erfgoed, waarvan de uitvoering met spoed van start gaat en waarbij zo snel mogelijk de beoogde bezuiniging moet worden gehaald - de stand van zaken van de in uitvoering zijnde transitie te presenteren bij de voorjaarsnota 2013 - eenmalige transitiekosten voor cultuur/cultureel erfgoed te reserveren in de meerjarenbegroting van 2013, 2014 en 2015, totaal maximaal € 3,5 mln. - in de begroting van 2013 hiervan alsnog voldoende middelen op te nemen voor de Servicepunten Amateurkunst, de Jeugdtheaterscholen en de Centra voor Cultuur Educatie - met de ondersteuningsinstellingen het lopende traject om te komen tot functionele en efficiënte samenwerking en daarmee bezuiniging, met kracht voort te zetten, met aandacht voor zorgvuldige ombuigingen in 2014 en 2015 - de commissie LCJ blijvend te betrekken bij deze transitie, onder andere door in september 2012 een routekaart voor het al lopende proces voor te leggen Reactie college: In hoofdstuk 1.9 van deze begroting hebben wij aangegeven hoe wij met transitieprocessen van dergelijke sectoren willen omgaan en in hoofstuk 1.3.1 hebben wij u voorgesteld om hiertoe een bedrag van € 3,5 mln. in de reserve bestuurlijke verplichtingen onder te brengen. Dit conform de motie. Daarmee voeren wij u motie uit.
42
Toezeggingen Hieronder geven wij invulling aan de diverse toezeggingen die wij (met name) in de juni vergadering (bij de behandeling van de voorjaarsnota 2012) hebben geuit. a) IIG fonds Toezegging: GS komen bij de begroting 2013 met een voorstel om te zorgen dat ook bedrijven die wat verder in de ontwikkelingsfase zitten van het IIG fonds gebruik kunnen maken. Reactie college: Wij bieden u op 7 november 2012 tegelijk met de begroting 2013, het statenvoorstel “Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen” aan. In dit voorstel hebben we een verbreding van de investeringsinstructie aan IIG opgenomen waardoor ook geïnvesteerd kan worden in ondernemingen die in een latere ontwikkelingsfase zitten. b) Indexatie Toezegging: Vanuit de Staten is voorgesteld om bij de wijze van indexatie het CAO-onderdeel in de verschillende branches en sectoren leidend te laten zijn. GS willen dit aspect meenemen en zullen dit in een totaalplaatje verder uitwerken en komen hier bij de komende begroting 2013 op terug. Reactie college: In hoofdstuk 1.6 van deze begroting gaan wij nader in op deze toezegging. c) Overprogrammering Toezegging: GS zeggen toe om uit te zoeken of het percentage overprogrammering kan worden verhoogd naar 30%. Reactie college: In onze Statennotitie (PS 2012-458) “Vervolgnotitie inzet Mobiliteit” van 20 juni jl. hebben wij uw Staten reactie gegeven. In de mededelingenbrief van de commissie MIE van 12 september jl.(PS 2012-XX) is een nadere invulling gegeven. GS stellen voor eerst meer ervaring op te doen. d) MIRT Toezegging: GS zeggen toe om een Gelderse MIRT op te stellen analoog aan het Rijk. Reactie college: Conform afspraak 52 van de commissie MIE is deze notitie (PS2012-658) inmiddels toegezonden. e) Sport en samenleving Toezegging: GS komen in het najaar met een beleidsnotitie sport waarin o.a. de verbinding van sport wordt gelegd met de Gelderse samenleving en de betekenis van sportverenigingen in buurten en (achterstand) Reactie college: In PS van december 2012 komt de uitwerking van het programma Gelderland Sport! aan de orde. Hierin laat GS zien aan welke doelen het programma werkt en welke resultaten er te verwachten zijn. De link tussen sport en sociale cohesie en de versterking van sportverenigingen krijgen hierin ook een plaats, evenals de betekenis van sportverenigingen in buurten. Hieraan levert de Gelderse Sport Federatie een bijdrage in het kader van de brede sportbasis.
43
f)
Dienstauto’s Toezegging: GS komen nog dit jaar met een statenvoorstel over het onderwerp dienstauto’s waarin de overwegingen van de Staten worden meegenomen. Reactie college: Er is een statenvoorstel in voorbereiding waarin wordt opgenomen dat pas op het moment dat er een nieuw leasecontract voor de dienstauto’s wordt voorbereid, wordt onderzocht of het mogelijk is om besparingen en wijzigingen in de regelingen door te voeren.
g) Schaapskuddes Toezegging: GS komen in het najaar met een Statenvoorstel over de problematiek rond de schaapskuddes. Reactie college: Uw Staten hebben in december 2011 een overbruggingsregeling vastgesteld zodat in 2012 subsidie verstrekt kon worden aan schaapskuddes. Wij houden er rekening mee dat het Rijk geen vergelijkbare regeling zal openstellen voor schaapskuddes in 2013. Ons college heeft aangegeven te willen bezien of in ieder geval ook voor 2013 nog subsidie voor deze schaapskuddes kan worden afgegeven. Vanaf 2014 kan er geen sprake meer zijn van een exploitatiesubsidie voor schaapskuddes. Wij willen wel faciliteren in het bieden van ondersteuning en deskundigheid bij het verbinden met mogelijke sponsoren l)
Toiletvoorziening in treinen Toezegging: GS komen in het najaar met een notitie inzake de motie met betrekking tot de realisering van toiletvoorzieningen in de trein. Reactie college: Wij hebben naar aanleiding van Motie 58 Statennotitie PS2012-673 ter kennisname aan uw commissie verzonden voor de vergadering van 12 september 2012.
h) Actieve openbaarmaking Toezegging: GS zeggen toe om in de mededelingenbrief mee te delen of onderzoeken van de provincie nog actiever openbaar gemaakt kunnen worden zonder dat Statenleden daar iedere keer zelf actief om moeten vragen. Reactie college: Ons college zal blijvend onderzoeken op welke wijze rapporten op een nog actievere manier openbaar gemaakt kunnen worden richting Statenleden anders dan nu al via de gebruikelijke kanalen als SIS gebeurd. i)
Vergelijkbaarheid provinciale begrotingen Toezegging: GS geven aan dat het IPO gaat kijken of er een aantal instrumenten te bedenken zijn om de vergelijkbaarheid tussen provinciale begrotingen te vergroten. In dat kader wil het college uitvoering geven aan het verzoek van de PvdDieren op dit vlak. Reactie college: Op dit ogenblik is er over dit onderwerp geen voortgang te melden. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het IPO.
44
j)
Hoogwater vluchtroute bij Middachten Toezegging: GS zullen aandacht schenken aan de hoogwater vluchtroute bij Middachten in verband met de realisatie van een wildecoduct. Reactie college: Samen met een gebiedsdeskundige hebben wij bekeken waar de zwakke plekken in de oude vluchtroute zitten. Binnen de financiële middelen, die daarvoor zijn gereserveerd, en de vergunningstechnische mogelijkheden (stroomgebied van de IJssel) zullen wij aanvullende maatregelen in het inrichtingsplan opnemen ter verbetering van de hoogwatervluchtroute. Over de uitvoering van het inrichtingsplan maakt de provincie afspraken met het Landgoed Middachten.
2.2
Implementatie aanbevelingen Rekenkamerrapport over het recessieplan
Op het Rekenkamerrapport ‘Leren van investeren in crisistijd’(PS2012-483) hebben wij via een Statennotitie gereageerd. Uw Staten hebben besloten de aanbevelingen van het rapport over te nemen. Graag reageren wij hieronder op de in het rapport genoteerde aanbevelingen. Aanbeveling 1. Leer van de eigen ervaringen en die van anderen en leg deze vast in een – algemene – aanpak recessiebestrijding als onderdeel van het economisch beleid. In deze aanpak mogen de volgende onderdelen niet ontbreken: – Rol of rollen van de provincie in het bestrijden van de recessie; – Een overzicht van de partijen die in de afstemming over een recessieaanpak betrokken moeten worden; – De wijze waarop een risicoanalyse zal worden uitgevoerd. Reactie van ons college: Ons economische beleid en - in ruimere zin - onze beleidsaccenten voor deze bestuursperiode zijn gericht op structuurversterking van Gelderland. Onze investeringen in de economie, in de infrastructuur en in de steden en regio’s dragen bij aan een betere structuur, om ook op lagere termijn welvaart en welzijn te kunnen garanderen. Wij hebben dan ook besloten om in deze periode niet met een nieuw actieplan te komen voor recessiebestrijding. Wij zijn van mening dat de bedragen uit het coalitieakkoord, zoals uw Staten die in de Uitvoeringsagenda en laatstelijk nog bij Voorjaarnota 2012 aan structuurversterkende taakvelden hebben gekoppeld, in ruime mate bijdragen aan de beoogde structuurversterking. Het structuurversterkende beleid wordt steeds via beleidsplannen en beleidsuitwerkingen aan uw Staten voorgelegd. In die beleidsplannen en beleidsuitwerkingen zijn de onderdelen, die in aanbeveling 1 worden opgesomd, naar ons idee voldoende uitgewerkt. Aanbeveling 2. Maak bij het gebruik van het berekenen van de werkgelegenheidsopbrengsten van het actieplan gebruik van de netto rekenmethode in plaats van de bruto rekenmethode. Reactie van ons college: Zoals hierboven aangegeven maken wij geen separaat actieplan recessie. Aanbeveling 3. Werk doelstellingen in een actieplan zo SMART mogelijk uit en overweeg om in een volgend actieplan geen doelen ten aanzien van structuurversterking op te nemen. Reactie van ons college: We maken geen actieplan. Onze beleidsplannen hebben smartdoelstellingen. Structuurversterking gaan we inderdaad niet vertalen naar doelen. Wel is voor ons college het versterken van de structuur één van de uitgangspunten van de Uitvoeringsagenda op basis van het Coalitieakkoord.
45
Aanbeveling 4. Zorg dat de instrumenten zoals de gehanteerde subsidies met bijbehorende termijnen aansluiten op de te bereiken doelen. Reactie van ons college: Die les hebben we geleerd. Aanbeveling 5. Kies voor een dynamische aanpak van de recessie. Reactie van ons college: Wat betreft ons totale werk, de Uitvoeringsagenda, hebben we voor een rollende invulling gekozen. Dit is intussen ook de werkwijze geworden van veel van onze beleidsplannen. In 2013 starten wij de midtermreview met de door de Rekenkamer bedoelde heroverweging. Aanbeveling 6. Wees zorgvuldig in de informatievoorziening aan Provinciale Staten, maak daarvoor gebruik van één format en hanteer eenduidige termen waaruit de voortgang duidelijk wordt. Reactie van ons college: De informatievoorziening naar uw Staten zullen wij steeds zo zorgvuldig mogelijk vormgeven.
46
Hoofdstuk 3
Programmabegroting 2013
3.1 Achtergronden programmabegroting Uw Staten geven vanuit een externe oriëntatie de kaders voor het bestuur aan. Ons college heeft de rol om binnen deze kaders het dagelijks bestuur van de provincie te voeren. De kaders zijn vooral hoofdlijnen, ze beschrijven onder andere de op te lossen maatschappelijke problemen. Ons college geeft verder invulling aan de kaders; uw Staten hebben de rol om mede vanuit die externe oriëntatie - het college te controleren. Deze visie geldt ook voor de programmabegroting en is beschreven in de verslaggevingsvoorschriften, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). 3.1.1 Opzet en indeling De programmabegroting is een vertaling van de politiek beoogde effecten en doelstellingen. Voorliggende programmabegroting 2013 is opgezet volgens de indeling van het coalitieakkoord Uitdagend Gelderland. Dat betekent: 20 programma’s, verdeeld over de zeven pijlers. Deze programma’s concretiseren - in lijn met de Uitvoeringsagenda 2011 e.v. (PS2011-419) - het coalitieakkoord voor het jaar 2013, met het oogmerk om aan de programmadoelen middelen te koppelen. De programmabegroting omschrijft hoe er in 2013 aan wordt gewerkt om de doelstellingen te bereiken en welke middelen daartoe worden ingezet, en geeft aangrijpingspunten voor sturing en controle. Volgens het BBV moet bij elk begrotingsprogramma antwoord worden gegeven op de volgende drie w-vragen.
Per programma wordt een korte inleiding gegeven waarna de speerpunten van het coalitieakkoord worden benoemd die binnen dit programma aan de orde komen. Vervolgens wordt aangegeven wat de belangrijkste doelen en activiteiten zijn voor dit begrotingsjaar. Onder de kop “wat willen we bereiken?” staan daarna alle hoofddoelen, beleidseffectindicatoren, subdoelen, in 2013 voorgenomen activiteiten en prestatie-indicatoren. Daarmee zijn de eerste twee “W-vragen” beantwoord. De vraag “wat mag het kosten?” beantwoorden wij met de weergave van ‘de cijfers’ –de budgetten- per programma inclusief een toelichting waarom deze budgetten in 2013 muteren t.o.v. de budgetten van 2012 na voorjaarsnota. Een uitgebreide leeswijzer omtrent de budgetten en analyse vindt u in paragraaf 3.2 hieronder. In deze begroting hebben we de subdoelen in de verschillende begrotingsprogramma’s genummerd, zodat bij de Beleidsrekening 2013 eenvoudig de vergelijking te maken is tussen wat er gepland was en wat er gerealiseerd is. 3.1.2 Indicatoren In het afgelopen jaar hebben wij gewerkt aan het verbeteren van de beleidseffectindicatoren en hebben wij de stand van zaken met betrekking tot de vier belangrijkste uitdagingen van het Coalitieakkoord/Uitvoeringsagenda in beeld gebracht: de Toestandsmonitor. Deze Toestandsmonitor geeft een beeld van de bredere maatschappelijke context waarin het provinciale beleid zich beweegt. In deze begroting 2013 is de nulsituatie met betrekking tot de uitdagingen: economie, mobiliteit, stedelijk – en landelijk gebied weergegeven (zie onderdeel 1.7 Toestandsmonitor: nulsituatie). In deze begroting worden verschillende soorten indicatoren gebruikt. - De toestandsindicatoren beschrijven de stand van zaken met betrekking tot de vier belangrijkste uitdagingen van het Coalitieakkoord/Uitvoeringsagenda: de economie, de
47
-
-
3.2
mobiliteit/bereikbaarheid, de ontwikkeling van het stedelijk gebied en de ontwikkeling van het landelijk gebied. Deze indicatoren staan in onderdeel 1.7 Toestandsmonitor: de nulsituatie. De beleidseffectindicatoren zijn indicatoren die aangeven wat de bijdrage is van een provinciaal programma aan een maatschappelijke opgave en op basis waarvan kan worden vastgesteld of het beleidsdoel is gehaald. Deze indicatoren sluiten aan bij: Wat willen we bereiken? Deze bijdrage (of effect) treedt vaak pas op na een langere termijn, veelal overeenkomend met de Coalitieperiode van 4 jaar of bij de geplande looptijd van een beleidsplan of programma. Aan een beleidseffectindicator is meestal een streefwaarde gekoppeld, die concreet en kwantitatief aangeeft waar de doelstelling aan moet voldoen. Getracht is deze zo SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden) mogelijk weer te geven. Bij de beleidseffectindicatoren is daarbij ook, indien mogelijk, de nulsituatie van het betreffende beleidsdoel opgenomen. Deze nulsituatie geeft in feite de beginsituatie aan voor het gewenste beleidseffect. De prestatie indicatoren zijn indicatoren die aangeven wat concreet gedaan moet worden in 2013 om bepaalde beleidseffecten te halen. Deze indicatoren sluiten aan bij: Wat gaan we daarvoor doen?
Leeswijzer bij de cijfermatige overzichten en de toelichting daarop.
Per programma is in paragraaf 3.4 een cijfermatig overzicht opgenomen van de baten en lasten van de activiteiten die binnen dat programma gaan plaatsvinden, aangevuld met de omvang van de dotaties en onttrekkingen in de reserves die bij dit programma horen. Onder dit cijfermatig overzicht is steeds een analyse gegeven van het verschil tussen de in 2012 toegekende bedragen en de bedragen die wij in deze begroting aan uw Staten voorstellen. Om uw Staten een handreiking te bieden hebben wij hieronder een leeswijzer opgenomen voor dit onderdeel van de programmabegroting. De cijfermatige toelichting Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht ons om in de begroting een overzicht van baten en lasten op te nemen waarin de realisatie staat vermeld van de meest recente jaarrekening (2011), de raming van de lopende begroting na wijziging (2012 nadat alle wijzigingen die door uw Staten zijn vastgesteld bij Voorjaarsnota 2012 en Uitvoeringsagenda zijn verwerkt) en de raming van het komende begrotingsjaar (2013) (artikel 19a). Aangezien wij ook verplicht zijn een meerjarenraming op te stellen is het efficiënt en voor de ontwikkeling van het programma inzichtelijk om de jaren 2014 t/m 2016 aan dit overzicht toe te voegen. Analyse van de verschillen tussen de begroting 2012 en de begroting 2013 De analyse tussen twee begrotingsjaren geeft weer wat er in 2013 meer of minder op de begroting wordt geplaatst ten opzichte van 2012. Dit verschil kan ontstaan doordat in 2012 een activiteit afloopt, dan wel in 2013 een nieuwe activiteit wordt opgestart. In de analyse wordt toegelicht om welke activiteiten het daarbij gaat. De toelichting is –net als vorig jaar- gesplitst in twee categorieën. Er zijn namelijk verschillen tussen 2012 en 2013 die ook daadwerkelijk een verschil genereren op het programmasaldo en er zijn verschillen die per saldo neutraal doorwerken op het programmasaldo. Bij een verschil op het programmasaldo zijn bijvoorbeeld de lasten in het ene programma gestegen en de lasten in een ander programma gedaald, een dergelijke situatie ontstaat bijvoorbeeld bij de uitvoering van de indexeringen. De lasten op de beleidsinhoudelijke programma’s stijgen dan –en dragen zo bij aan het verschil op het programmasaldo-, de lasten in het programma 8:2 “Algemene dekkingsmiddelen” dalen met eenzelfde omvang en dragen ook daar bij aan het verschil op het programmasaldo. In de situatie dat er geen verschil in het programmasaldo optreedt, muteren lasten en dekking (een baat of een onttrekking uit een reserve) binnen het programma voor hetzelfde bedrag tegengesteld. Hetzelfde project heeft dan over de jaren heen een verschil in ritme (of wordt beëindigd op juist opgestart).
48
In de analyse bij de middelenblokken worden bedragen voorzien van een V (voordeel) of N (nadeel). De voordeel/nadeel-kolom dient als volgt te worden gelezen. Een voordeel in de lasten houdt in dat in 2013 voor dit begrotingsprogramma minder lasten op de begroting staan dan in 2012. Een voordeel in de baten houdt in dat in 2013 meer baten worden geraamd dan in 2012. Een voordeel in het saldo van de reserves houdt in dat in 2013 minder aan de reserves wordt gedoteerd (toegevoegd) dan in 2012 en/of dat er in 2013 meer uit de reserves wordt onttrokken dan in 2012. De mutatie in het reservesaldo wordt derhalve bezien vanuit het perspectief van de exploitatie en niet vanuit het perspectief van de reserve. Oftewel: het oppotten van middelen in een reserve wordt gekwalificeerd als een nadeel, terwijl het in 2013 ter beschikking stellen van middelen uit de reserve voor het realiseren van provinciale doelen wordt beschouwd als een voordeel.
49
3.3 Samenvattend financieel overzicht programma’s Pijl Programma er
Begroting 2013 Lasten a
Baten b
Saldo c=a-b
I
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Prioritair Progr. Topsectoren economie + Innovatie Economische ontwikkeling Cultuur en Cultuurhistorie Prioritair Programma Energietransitie Milieu en Bedrijven Economie, Werk en Innovatie
6.020 65.668 49.500 13.920 26.463 161.571
0 33.056 1.710 0 14.560 49.326
6.020 32.612 47.790 13.920 11.903 112.245
II
2.1
Prioritair Programma Stad en regio Dynamische Steden en Vitale Regio’s
35.242 35.242
0 0
35.242 35.242
III
3.1 3.2
Zorg en Welzijn Jeugdzorg Zorg en Welzijn/Jeugdzorg
10.428 174.558 185.810
0 167.389 167.389
10.428 7.168 18.421
Bereikbaarheid
91.982 112.014 43.261 247.257
91.864 14.185 1.414 107.463
118 97.829 41.847 139.794
IV
4.1 4.2 4.3
Openbaar Vervoer Nieuwe Infrastructuur Bestaande Infrastructuur
V
5.1 5.2 5.3 5.4
Wonen Ruimtelijke Ordening Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling Water Ruimtelijke Ordening
10.130 507 25.319 7.219 42.775
6.898 7 0 2.334 9.239
3.233 500 25.319 4.885 33.537
VI
6.1 6.2
Prioritair Progr. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Buiten Gewoon Groen Natuur en Landschap
0 73.014 73.014
0 29.122 29.122
0 43.892 43.892
VII
7.1 8.1 8.2
Bestuur Mens en middelen Algemene Dekkingsmiddelen en Overige Bestuur en Financiën
7.509 123.686 3.115 134.310
64 2.876 425.980 428.920
7.445 120.810 -422.865 -294.610
879.979
791.459
88.096
478.983
567.081
-88.096
Totaal programma's (saldo = lasten-baten_ Mutaties reserves (kolom a= dotaties; kolom b= onttrekkingen; saldo = dotaties - onttrekkingen) Begrotingssaldo (saldo programma’s + saldo mutaties reserves)
0
Het eindbedrag in bovenstaande tabel (€ 0 mln) geeft het saldo van de begroting 2013 weer. Dit komt overeen met het overzicht van het begrotingssaldo van 2013 dat in paragraaf 1.3.1 is gepresenteerd.
50
3.4 Begrotingsoverzicht per programma
Pijler 1 Economie, werk en innovatie
51
Programma 1:1 Prioritair programma topsectoren economie + innovatie Algemene doelstelling Sommige sectoren in Gelderland behoren wereldwijd tot de top en dat willen we zo houden. Sterker nog: we willen meer sectoren tot de top laten behoren. In dit programma willen wij een toekomstbestendige en internationaal concurrerende Gelderse economie op basis van sterke, innovatieve Foodsector, Healthsector en maakindustrie verwezenlijken. Dit doen we via een tweetal lijnen. Ten eerste door het maximaal stimuleren van de innovatie in deze topsectoren en ten tweede via het creëren van een excellent vestigingsklimaat. Beide onderdelen worden opgepakt in samenwerking (co-creatie) met onze partners waarbij de samenwerking tussen de 3 O’s (Ondernemers, Overheid en Onderwijsinstellingen) centraal staat.
Speerpunten coalitieakkoord In het kader van het versterken van de concurrentiepositie van de Gelderse economie is het van groot belang dat de arbeidsproductiviteit toeneemt. Dit kan worden bereikt door innovatie van processen en producten. In de uitvoering van het coalitieakkoord is derhalve het bevorderen van innovatie binnen de Gelders topsectoren en de maakindustrie tot speerpunt verheven. Sinds de vaststelling van het coalitieakkoord is de urgentie hiervan nog verder toegenomen. De economische crisis is immers verder verscherpt door de eurocrisis die zijn sporen trekt in de regionale economie en leidt tot een afname van werkgelegenheid. Bij het stimuleren van de innovatie richten wij ons vooral op activiteiten die extra arbeidsplaatsen en omzet bij Gelderse bedrijven creëren. Dit laatste doen we onder andere door de doorlooptijd van nieuwe ideeën tot de daadwerkelijke marktintroductie te verkorten. Daarbij zal ook nadrukkelijker dan voorheen de relatie gelegd worden tussen Food Valley (FV) en de primaire sector/Betuwse Bloem en tussen Health Valley (HV) en de ‘care’ kant van de gezondheidssector. Ook de verbindingen tussen de maakindustrie en food en health zullen wij maximaal stimuleren.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Door innovatie in de Gelderse topsectoren food & health en de maakindustrie maximaal te stimuleren, willen we eraan bijdragen dat deze sectoren verder groeien. Dit beleid zijn wij een aantal jaren geleden gestart en uit de evaluatie die we hebben uitgevoerd, is gebleken dat dat goed werkt. Zo bleek bijvoorbeeld dat de deelname van het Gelderse MKB in het Pieken in de Delta-innovatieprogramma zeer hoog was in vergelijking met andere regio’s. Daarom willen we versterkt op deze weg voortgaan om zo een maximale bijdrage te leveren aan een toekomstbestendige Gelderse economie. Daarbij zetten zwaar in op het –via innovatie- creëren van extra arbeidsplaatsen en omzet bij Gelderse bedrijven door meer aandacht te besteden aan marktintroducties. Zoals hierboven al is aangegeven, willen wij onze ambitie waarmaken via een tweetal actielijnen. De eerste actielijn richt zich op innovatiestimulering en richt zich op de volgende thema`s: innovatieversnelling (o.a. door het innovatieproces te verbeteren, innovaties versneld door te ontwikkelen in ‘proeftuinen’ en daarmee de marktintroductie te versnellen) bevorderen van ondernemerschap en internationalisering (o.a. door steun aan technostarters - wetenschappelijke spin-off bedrijven - en aan handelsmissies) versterken van Human Capital (o.a. door het verminderen van arbeidsmarktdiscrepanties) governance: versterken van de onderlinge samenwerking tussen onderwijs, overheid en ondernemers Om de Gelderse topsectoren te laten groeien hebben we een excellent vestigingsklimaat nodig. Dit doen wij via van onze tweede actielijn ‘excellent vestigtingsklimaat’. Alleen als dat uitstekend op orde is, is voor de in Gelderland gevestigde bedrijven gezonde groei mogelijk en zullen buitenlandse bedrijven en kenniswerkers zich hier willen vestigen. Om dat voor elkaar te krijgen werken we nadrukkelijk samen met andere provinciale programma`s op het gebied van ruimte, stad en regio, sociaal en cultuur. Onze acties zich op de volgende thema`s: regionale gebiedsontwikkeling en bereikbaarheid. acquisitie: het proactief benaderen van bedrijven en/of kennisinstellingen die voor ons innovatiebeleid van groot belang zijn. 52
-
governance: versterken van de onderlinge samenwerking tussen gemeenten, regio’s en bedrijfsleven
Bij de uitvoering van dit innovatiebeleid werken we in toenemende mate samen met de provincie Noord Brabant en Overijssel. Tevens zetten wij waar dit mogelijk is, het laatste geld inclusief vrijval van reeds beschikte projecten in uit het inmiddels vrijwel geheel bestede EFRO programma 2007-2013.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids (effect)-indicator Een toekomstbestendige en internationaal concurrerende Gelderse economie op basis van sterke, innovatieve Food-sector, Healthsector en maakindustrie. Beleidseffectindicator: - Aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen (streefcijfer 1500 fte) *) in de Topsectoren Food, Health en Maakindustrie *) Bij dit streefcijfer zijn de indirecte werkgelegenheidseffecten niet meegenomen. Ervaringscijfers leren dat het hierbij gaat om een factor 1,5 - Nulsituatie: nul. Toelichting: Situatie begin 2011: Gelderse agrofood complex 74.050 banen, in de health/medisch cluster 139.610 banen; en in de Maakindustrie 109.490 banen. Doel: Een toekomstbestendige en internationaal concurrerende Gelderse economie op basis van sterke, innovatieve Food-sector, Healthsector en maakindustrie. Tactisch doel/InstrumentWat gaan we daarvoor doen in 2013 Prestatiekeuze indicator 2013 1.1.1 Ondersteunen van • Een gerealiseerd • Continuering van onze ondersteuning aan de top sectoren projectvolume Food en Health Valley v.w.b. organisatie en Food, Health en de innovatie van programma. maakindustrie € 25 mln. • Het verder versterken van kennis • Een operationeel infrastructuur rond Food en Health Valley in bureau FV en HV de volle breedte en Regionale • Aanpak arbeidsmarktdiscrepanties gekoppeld Centra voor aan de topsectoren en de Gelderse Technologie maakindustrie • 45 starters die • Verbinding leggen met Rijksondersteund zijn topsectorenbeleid • 250 MKB• Stimuleren van cross-overs tussen ondernemingen topsectoren, maakindustrie en de creatieve die ondersteund industrie zijn • Kennisconcentratie van RedMedTech • 375 gerealiseerde Highway Twente, Nijmegen en Eindhoven bruto versterken arbeidsplaatsen • Acquireren nieuwe bedrijven die aansluiten bij • 2 van buiten de topsectoren Nederland • Ontwikkelen en inzetten van revolverende geacquireerde innovatiemiddelen bedrijven
53
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0
15.700 1.000 16.700
5.000 1.020 6.020
10.000 1.020 11.020
15.000 1.020 16.020
15.000 1.020 16.020
0 0
0 0 0 16.700
0 0 0 6.020
0 0 0 11.020
0 0 0 16.020
0 0 0 16.020
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0 0 0
0 15.700 -15.700
0 5.000 -5.000
0 10.000 -10.000
0 15.000 -15.000
0 15.000 -15.000
Programmasaldo
0
1.000
1.020
1.020
1.020
1.020
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 0,02 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Indexatie van budgetten Budgetten worden jaarlijks geïndexeerd om koopkrachtbehoud te bewerkstelligen. Hierdoor zijn de structurele middelen in 2013 ca. € 20.000 hoger dan in 2012. De indexatie wordt gedekt uit een stelpost in programma 8:2. Totaal verschil programma
Lasten
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
20 N
20 N Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Ritme PP Topsectoren en innovatie (PS2012-191) In het Statenvoorstel omtrent PP Topsectoren en innovatie hebben wij aangegeven dat wij in het jaar 2012 een bedrag van € 16,7 mln. willen inzetten voor dit beleidsveld. Met deze middelen worden voornamelijk meerjarige subsidies verstrekt, wat inhoudt dat het bedrag wordt beschikt maar nog niet in zijn geheel als last kan worden verantwoord. In de begroting 2013 is al rekening gehouden met de lagere lastneming als gevolg van de werkwijze van de meerjarensubsidies, in de begroting 2012 na voorjaarsnota was dit nog niet het geval. Dit verklaart het verschil tussen beide jaren.
Lasten MIG Reserve Decentralisatie Uitkering
10.700 V 7.950 N 2.750 N
54
Programma 1:2 Economische ontwikkeling Het programma 1:2 Economische ontwikkeling bestaat uit de volgende onderdelen: Economische ontwikkeling, waaronder vrijetijdseconomie, EFRO, fysieke bedrijfsomgeving, land- en tuinbouw, arbeidsmarktbeleid en evenementenbeleid Sport
Economische ontwikkeling Algemene doelstelling Stimuleren van de regionale economie is één van de kerntaken van de provincie. Het coalitieakkoord zet in op het behouden van de toppositie van de sectoren food en health en wil tevens meer sectoren tot de top laten behoren zoals de maakindustrie en de energie- en milieusector. Via de prioritaire programma’s “Topsectoren & Innovatie” en “Energietransitie” zet ons college hier extra op in. Onder deze programma’s voor de top ligt het basisprogramma economische ontwikkeling dat de prioritaire programma’s ondersteunt en de ontwikkeling van de andere sectoren stimuleert die in het coalitieakkoord zijn genoemd: vrijetijdseconomie (recreatie en toerisme), de agrarische sector en de creatieve industrie. De stimulering van de logistieke sector valt onder het programma mobiliteit.
Speerpunten coalitieakkoord In het coalitieakkoord is onze ambitie op het gebied van economie, werk en innovatie aangegeven. Daarbij wordt onder andere gerefereerd aan het ondersteunen van kansrijke starters via specifieke instrumenten, de aanpak van (toekomstige) arbeidsmarktdiscrepanties en de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Complementair aan de genoemde prioritaire programma’s (1.1 en 1.4) zijn in dit basisprogramma 1:2 de volgende lijnen van het coalitieakkoord uitgewerkt: Startersbeleid, vergroting innovatievermogen MKB/maakindustrie en stimuleren van de internationalisering van het Gelders bedrijfsleven De aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving Vrijetijdseconomie Agrarische sector Creatieve industrie Sport Evenementenbeleid Benutten Europese structuurfondsen Oost NV monitoring
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Startersbeleid, vergroting innovatievermogen MKB/maakindustrie en stimuleren van de internationalisering van het Gelders bedrijfsleven: het succesvolle coachingsprogramma Ik Start Smart (ISS) en de Microkredietregeling zetten wij in 2013 voort. Een nieuwe tranche microkredieten is in voorbereiding. Via beide faciliteiten worden kansrijke starters ondersteund in het verbeteren van hun ondernemerschap zodat ze sneller en succesvoller van start gaan en de slaagkans van hun bedrijf aanzienlijk vergroot wordt. Verder willen wij de in het coalitieakkoord genoemde sectoren, die niet behoren tot onze topsectoren, bedienen zoals de creatieve industrie. Ons Netwerk van Regionale Centra voor Technologie (RCT) speelt hierin een belangrijke rol als hèt loket voor de Gelderse MKB’er. Om de innovatie en kennisvalorisatie optimaal te bevorderen en te zorgen dat meer bedrijven tot de top gaan horen, hebben wij het financiële instrumentarium herijkt en opnieuw vormgegeven. Het voorstel daartoe wordt u binnenkort toegezonden. In een notitie internationalisering die begin 2013 aan u zal worden aangeboden, zullen we aangeven hoe we willen bijdragen aan de internationale positionering van ons bedrijfsleven en
55
kennisinstellingen (handelsbevordering) en hoe we het aantrekken van buitenlandse investeringen (acquisitie) willen stimuleren. De aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties: voor wat betreft het arbeidsmarktbeleid geldt dat regionale samenwerking een voorwaarde is voor het voeren van een succesvol regionaal arbeidsmarktbeleid. In dat kader worden de Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt (POA’s) ook in 2013 door de provincie gefaciliteerd. Tevens worden arbeidsmarktprojecten die zich niet richten op de topsectoren food, health, EMT en maakindustrie vanuit dit programma gefinancierd. Het gaat dan om projecten die bijdragen aan het verkleinen van bestaande en het voorkomen van toekomstige arbeidsmarktdiscrepanties. Behalve voor de topsectoren en de maakindustrie zullen in het komende half jaar ook Human Capital Agenda’s worden opgesteld voor de vrijetijdssector, de logistieke sector en de creatieve industrie. De POA’s zullen bij de uitwerking een verbindende rol spelen. Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving: als gevolg van de globalisering worden regionale vestigingscondities in toenemende mate doorslaggevend voor het vasthouden en aantrekken van economische bedrijvigheid. Excellente werklocaties in de vorm van broed-, werkplaatsen en campussen een belangrijke ruimtelijke randvoorwaarde om te komen tot innovatie. Een voorbeeld hiervan is de NovioTechCampus (NTC). De vraag naar reguliere bedrijventerreinen zal de komende jaren afnemen en na 2025 zelfs negatief worden. In het convenant bedrijventerreinen (Rijk, VNG en IPO) is de provincie aangewezen als regisseur voor de planning en programmering van bedrijventerreinen. Inmiddels is voor vijf regio’s het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) vastgesteld waardoor het toekomstig overaanbod in de regio’s flink is teruggebracht. Daarnaast zijn o.a. afspraken gemaakt over de toepassing van de SER-ladder, grondprijsmethodiek, verevening (alhoewel de mogelijkheden daartoe steeds kleiner worden) en herstructurering. Prioriteit ligt bij de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen en bedrijfsverplaatsing. De Rekenkamer concludeerde in 2012 dat ons bedrijventerreinenbeleid goed in de steigers staat, maar dat de uitvoering onder druk staat. Met de aanbevelingen van de Rekenkamer gaan we aan de slag en zullen in 2013 komen met een Agenda Werklocaties. Kwaliteit op bestaande bedrijventerreinen, inzicht in de actuele herstructureringsopgave, toepassing van de SER-ladder en verzakelijking staan hierbij centraal. Ten slotte ondersteunen we op dit moment 4 pilots breedband. De resultaten van de pilots zullen de basis vormen voor een voorstel aan uw Staten voor eventuele verdere provinciale inzet op het gebied van breedband. De verwachting is dat dit statenvoorstel nog in december 2012 aan u zal worden aangeboden. Momenteel staat dit onderdeel vermeld onder programma 1:2 Economische ontwikkeling, naar aanleiding van besluitvorming over dit onderwerp zal een definitieve plek gezocht worden om het onderwerp onder te brengen. Vrijetijdseconomie: de activiteiten voor de sector staan verwoord in het in mei 2012 vastgestelde Actieplan Vrijetijdseconomie “Ruimte voor ondernemers in de vrijetijdssector” (PS 2012-466). Binnen de vrijetijdseconomie zetten wij in op meer bestedingen en werkgelegenheid door versterken van het Gelders marktaandeel. Door de veelzijdigheid van Gelderland op het gebied van zowel natuur als cultuur en attracties gecombineerd met de centrale ligging, zien wij de komende jaren goede kansen voor Gelderland. Basisvoorwaarde voor het verzilveren van die kansen is een goed aanbod aan van verblijfs- en dagrecreatiemogelijkheden, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van verbindingen met bijvoorbeeld sport en landbouw. Bevrijdingstoerisme is één van de thema’s, waarop Gelderland zich kan profileren. Om kwaliteitsverbetering binnen de dag- en verblijfsrecreatie te stimuleren zetten wij in op het verminderen van knelpunten die bedrijven ervaren op het gebied van ruimtelijke procedures en op verbeteren ondernemerschap en professionaliteit. De diversiteit van het aanbod door de 4 authentieke regio’s willen we behouden. Verder zetten we in op verbetering van de routestructuren met accent op wandelen en fietsen en ondersteunen we het bedrijfsleven door marketing en promotie. We werken een evenementenbeleid uit, waarbij vergroten van de spin off een belangrijk aandachtspunt is. Bij amendement is 3 x € 1 mln. extra beschikbaar gesteld voor vrijetijdseconomie voor de jaren 2013 t/m 2015. Met die middelen zal nog zwaarder ingezet worden op marketing en promotie samen met de sector en op het versterken van de sector door
56
extra kennisvouchers en mogelijk kleine investeringssubsidies die vooral revolverend worden ingezet. Agrarische sector: op het gebied van land- & tuinbouw is het doel om het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende landbouw noodzakelijk. Economisch gezond maar tegelijk ook de opgave om te verduurzamen met aspecten als milieu, dierwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid, klimaat. Landbouw met een breed draagvlak in de samenleving. Om dat te bereiken zijn innovaties nodig en wordt sterk ondernemerschap gevraagd. Ons college wil eraan bijdragen dat deze transitie versneld gaat plaatsvinden en richt zich daarbij op drie thema's, te weten: voldoen aan maatschappelijke eisen, structuurversterking en verhoging van toegevoegde waarde. Daarnaast kiezen veel ondernemers er voor om het landbouwbedrijf te combineren met een nietagrarische tak zoals recreatie, educatie, opwekking duurzame energie of diensten te leveren in de vorm van beheer van natuur en landschap. Landbouw én verbrede landbouw vormen pijlers voor een brede plattelandseconomie die de gebiedskwaliteiten niet enkel respecteert maar er juist in toenemende mate op gestoeld is. Creatieve industrie: de uitvoering van het Masterplan Mode & Vormgeving wordt voortgezet in 2013. Op de agenda staat de inrichting van een coöperatie voor de brede creatieve industrie in Gelderland. Deze nieuwe, ondernemersgestuurde organisatie heeft als doel om het economisch potentieel en de innovatie binnen ketens te verbeteren. Om dit te bereiken zal de organisatie voor haar leden co-creatie-sessies in de regio’s organiseren en activiteiten ontwikkelen die de samenwerking met maakbedrijven verbeteren. Evenementenbeleid: via de Europese aanbesteding heeft een bureau zich gekwalificeerd om in opdracht van de provincie aan de slag te gaan met het ontwikkelen van spin-off concepten voor de geselecteerde sport en cultuurevenementen (waaronder de Modebienale) die in 2012 en 2013 plaats vinden. De resultaten hiervan, die ook worden gemonitord, worden voorzien medio 2013. Dan zal ook een statenvoorstel voor het vervolg van het evenementenbeleid aan u voorgelegd worden. Benutten Europese structuurfondsen: We spannen ons in om de EFRO-middelen voor de periode 2007-2013 voor 100% te benutten. Tevens start in 2014 de nieuwe periode voor Europese structuurfondsen. Samen met de provincie Overijssel zetten wij ons ook voor de periode 2014 -2020 in voor een landsdelig EFRO programma voor Oost Nederland. Het nieuwe programma zal een bijdrage leveren aan de Europese én regionale doelen op gebied van innovatie en koolstofarme economie. Hierbij sluiten wij maximaal aan bij de investeringsplannen van bedrijven en kennisinstellingen in de regio. Hierbij is de slimme specialisatie strategie leidend. Aansluitend zetten wij ons in op zoveel mogelijk zeggenschap over het nieuwe POP (PlattelandsOntwikkelingsProgramma) zodat deze maximaal aansluit op de regionale ontwikkelingen. Met maximale synergie tussen EFRO en POP op regionaal niveau kunnen deze Europese fondsen zo effectief mogelijk worden ingezet. Oost NV: er wordt een nieuw meerjarenplan met Oost NV voorbereid. Dit meerjarenplan zal betrekking op activiteiten die deels betrekking hebben op andere begrotingsonderdelen zoals innovatiebevordering in onze topsectoren, activiteiten op het gebied van bedrijfsomgeving zoals deelname in het aanjaagteam herstructurering (A-team) en acquisitie- en investeringsbevordering. Wij willen Oost NV maximaal in blijven zetten om de innovatiedoelstellingen te behalen. Dat vraagt om andere financieringsvormen in aanvulling op de minder wordende boekjaarsubsidie. Een belangrijk gegeven is dat het Rijk de boekjaarsubsidie voor Oost NV helemaal afbouwt. Monitoring: permanent wordt geïnvesteerd in inzicht in de ontwikkeling van de Gelderse economie, onder meer met de jaarlijkse uitvoering van de provinciale werkgelegenheidsenquête (PWE).
57
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator -
Een adequaat en gedragen economisch beleid en kader voor beleidsuitvoering door Oost NV en monitoring om het coalitieakkoord uit te voeren Een innovatief en concurrentiekrachtig MKB Optimale bedrijfslocaties
Beleidseffectindicator: Het aantal ha. gerevitaliseerde bedrijventerrein (Streefwaarde: 150 ha/jaar) Nulsituatie: 2009 t/m 2010: 670 ha. revitalisering bedrijventerrein in uitvoering of gereed. -
Concurrerende en inkomensgenererende vrijetijdssector
Beleidseffectindicator: Een bovengemiddelde ontwikkeling vrijetijdseconomie.(Streefwaarde: groei aantal overnachtingen in Gelderland is hoger dan Nederlands gemiddelde.) Nulsituatie: Aandeel van Gelderland binnen de toeristische binnenlandse overnachtingen bedroeg in de periode 2007 tot 2011 gemiddeld 16,3%. -
Duurzame en innovatieve land- en tuinbouwsector
Beleidseffectindicator: Het gemiddeld aantal kavels per bedrijf in de grondgebonden landbouw in de gemeenten/gebieden waar bedrijven aan een kavelruilproject hebben meegedaan. (Streefwaarde: kwalitatieve doelstelling: het gemiddelde moet verminderen.) Nulsituatie: Onderzoek naar nulsituatie is rond half oktober 2012 klaar. Doel: Een adequaat en gedragen economisch beleid en kader voor beleidsuitvoering door Oost NV en monitoring om het coalitieakkoord uit te voeren Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 PrestatieInstrumentindicator 2013 keuze • Werkgelegenheidsenquête onder alle Gelderse bedrijven en instellingen • Statennotitie internationalisering Gelderse economie • Statennotitie financieel instrumentarium innovatie • Meerjarenkader en meerjarenplan Oost NV • Beleidsnotitie “agenda werklocaties 2013-2015” • Uitwerken beleidslijn Breedband • Opstellen nieuw EFRO-programma
58
Doel: Een innovatief en concurrentiekrachtig MKB Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.2.1 Stimuleren en ondersteunen van startende ondernemers, verminderen knelpunten in de regionale afstemming vraag en aanbod arbeidsmarkt en het versterken van het Gelders MKB
Wat gaan we daarvoor doen in Prestatie2013 indicator 2013 • Uitvoeren coachingsproject • Financiële ondersteuning ‘IkStartSmart’ i.s.m. de KvK`s ISS traject waardoor starters in 2013 worden begeleid • Financiële ondersteuning bieden Streefwaarde: 350 starters aan starters middels microkredieten • Bevorderen kennisuitwisseling tussen starters • Ondersteuning bieden aan de Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt • Inzichtelijk maken van de regionale arbeidsmarkt knelpunten via www.arbeidsmarktgelderland.nl
• • •
•
•
•
Verankeren van bestaande bedrijven. Bemiddeling en mediation in probleemsituaties. Ondersteuning innovatie in het MKB met speciale aandacht voor o.a. de maakindustrie en de creatieve industrie. Uitvoering door Oost NV van onderdelen van ons bedrijventerreinen-beleid, ondersteunen van het topsectoren-beleid en investeringsbevordering en acquisitie. In kwartaaloverleggen de voortgang van Oost NV monitoren Consolideren van het netwerk Regionale Centra voor Technologie voor uitvoering van het MKB beleid.
Doel: Optimale bedrijfslocaties Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.2.2 Realiseren van voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling van de juiste kwaliteit op het juiste moment en het voorkomen van overschotten en leegstand.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 •
•
• • •
Organiseren van bestuurlijke voortgangsoverleggen over het RPB. Hierin komen per regio o.a de volgende thema’s aan de orde: Planning en programmering Herstructurering Toepassing SER-ladder Grondprijsmethodiek Monitoring Vervolg en evaluatie Pilots Bedrijventerreinen voor de Toekomst Voortzetting beleid bedrijfsverplaatsingen Integrale campusontwikkeling NovioTechCampus Beleidsontwikkeling ‘agenda werklocaties’
Prestatieindicator 2013 • Herstructurering verouderde bedrijventerreinen Streefwaarde: 150 ha •
Realisatie bedrijfsverplaatsingen Streefwaarde: 2
59
Doel: Concurrerende en inkomensgenererende vrijetijdssector Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.2.3 versterken vrijetijdseconom ie
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • • • •
•
Verder uitvoeren campagne Gelderse Streken Optimalisatie van de toeristische organisatiestructuur Activiteiten rondom Beeldverhalen uitvoeren Doorontwikkeling routestructuren t.b.v. Gelderland als wandel- en fietsprovincie Vergroten economische spin off van evenementen
Prestatieindicator 2013 • Gelderse promotie campagne uitgevoerd Streefwaarde: 1 campagne
Doel: Duurzame en innovatieve land- en tuinbouwsector Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.2.4 Vitale landbouw: voor de bijdrage van de landbouw aan economische doelstellingen en als impuls voor de vitaliteit van het platteland
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013 Wij richten onze inspanningen op drie • Participatie in de landelijke thema’s: uitvoeringsagenda 1. Voldoen aan maatschappelijke eisen; “Duurzame Veehouderij” we zetten in op Food Valley en de door deelname in de IPO Betuwse Bloem en op werkgroep en als provincies kennistransferium. We gaan bezien in het speerpunt hoeverre de bestaande Regionale maatschappelijke acceptatie Centra voor Technologie gericht op het verder uitwerken. midden- en kleinbedrijf voor de land- en Streefwaarde: participatie tuinbouw een rol kunnen vervullen. Naast de “vergroening “ van de • Geruilde grond (inclusief productie zal specifiek voor de turbo-verkavelingen) veehouderij ook de verduurzaming op Streefwaarde: 1000 ha de aspecten dierwelzijn, grond en 2 turbovolksgezondheid, veterinair, milieu en verkavelingen landschappelijke inpassing een item zijn. 2.
3.
Structuurversterking; we richten ons op: Verbetering van de verkaveling; • Concentratie en herstructurering van de glastuinbouw Duurzame veehouderij rondom Natura 2000 gebieden We gaan technische maatregelen stimuleren en/of aanpassingen in de bedrijfsvoering Herijking EHS Versterking tuinbouwcluster Betuwse Bloem • Verhoging van de toegevoegde waarde; het betreft de onderstaande thema’s. Local for local Groene energie Biobased economy Groenblauwe diensten
Participatie en ondersteuning aan de publiek private samenwerkingsverbanden binnen en tussen de 5 tuinbouwclusters door deelname in of agenda lid zijn van de stuurgroepen Streefwaarde: participatie
Verkrijgen beschikbaarheid van EU POP 3 middelen
60
Sport Algemene doelstelling Met onze ambitie ‘Gelderland sportland, een wereld te winnen!’ (PS2009-736) en ‘Gelderland Sportland: programma 2010-2016’ (PS 2010-510) dragen wij bij aan de versterking van zowel de breedtesport als de talenten- en topsport in Gelderland. Wij willen zo veel mogelijk Gelderse burgers stimuleren tot een gezonde en actieve leefstijl. Kansen en talenten in Gelderland dienen daarbij de ruimte te krijgen om optimaal benut te kunnen worden. Sport vervult verschillende functies en kan bijdragen aan de ontwikkeling van de Gelderse samenleving en aan de Gelderse ambities voor de komende jaren. Met de uitvoering van het programma ‘Gelderland Sport!’ willen wij sport gebruiken als middel om zowel ruimtelijke kwaliteiten als ook economische kansen te versterken en te benutten en als middel om mensen te laten participeren en de sociale cohesie te bevorderen. Kansen die liggen op de terreinen van innovatie, recreatie en toerisme, vitaliteit van steden en regio’s, natuur en landschap, gebiedsontwikkeling en gezondheid. Met sport investeren wij in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland.
Speerpunten coalitieakkoord In deze coalitieperiode willen wij, naast de voortdurende inzet voor breedtesport, ook nadruk leggen op sport als middel ook voor ruimtelijk-economische structuurversterking. Bij de voorjaarsnota 2012 is besloten € 28 mln. voor de Gelderse sportambities in te zetten (20132015). De vertaling hiervan komt in het programma ‘Gelderland Sport!’ (PS 19-12-2012).
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Met sport halen we het beste uit Gelderland. Het programma ‘Gelderland Sport!’ kent drie thema’s: - Vitale samenleving: stimuleren dat meer mensen bewegen en sporten, inzet voor meer sportieve beweegruimte, aanpak van jongeren met overgewicht en inzet gericht op meer vitale senioren; - Excellente prestaties: Gelderse sporters de mogelijkheid bieden hun talenten meer te ontwikkelen, meer topaccommodaties; - Economische impact: ondersteunen van (inter)nationale topevenementen, t.b.v. sportstimulering (side-events) en versterking economische impact, meer vitale werknemers en bedrijven en meer ontwikkeling en toepassing van kennis en innovatie voor breedte- en topsport. Met de ‘Gelderse Sportmonitor’ monitoren wij de voortgang van het aantal mensen dat sport en beweegt en een gezonde leefstijl heeft. Mensen met een beperking horen daar uiteraard ook bij. Het programma Gelderland Sport! willen en kunnen wij als provincie niet alleen uitvoeren, daar hebben wij partners bij nodig. Dit doen we door de Alliantie Gelderland Sportland verder uit te breiden met gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven als partners.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Ambitie Gelderland Sport! Wij willen via de sport investeren in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland. Met Gelderland Sport! willen we bijdragen aan een Vitalere Gelderse samenleving: Plandoelen: Meer excellente prestaties in Gelderland: meer talenten en accommodaties van niveau Vergroten economische impact van sport in Gelderland Een meer vitaal Gelderland Beleidseffectindicator: In 2016 is Gelderland een vitale sportprovincie geworden: meer Gelderse burgers (75%) sporten en bewegen ter bevordering van de gezondheid en sociale cohesie en ter vermindering van overgewicht. Nulsituatie: Sportnorm: 76% van de Gelderse bevolking voldoet aan de sportnorm (= minimaal 12 x
61
per jaar sporten). Maar regio Rivierenland blijft achter, evenals mensen met een lage opleiding, een laag inkomen of met een beperking. Doel: Meer excellente prestaties in Gelderland: meer talenten en accommodaties van niveau Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 PrestatieInstrument-keuze indicator 2013 1.2.5 Meer Gelderse • Ondersteunen en begeleiden van • Aan minimaal 200 Gelderse sporters en talenten, met en zonder Gelderse talenten, met en zonder talenten de beperking, bij hun ontwikkeling en beperking, en aan 20 mogelijkheid advisering en ondersteuning van topverenigingen is bieden zich te Gelderse top-/prestatiegerichte ondersteuning en ontwikkelen tot verenigingen begeleiding geboden talent resp. de Nederlandse top Doel: Vergroten economische impact van sport in Gelderland Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Instrument-keuze 1.2.6 Meer Gelderse • Ontwikkelen van werknemers, stimuleringsprogramma ‘Vitale stimuleren om meer werknemers, vitale bedrijven’ voor gezond actief te Gelderse werkgevers- en nemers en worden. starten met uitvoering van het . stimuleringsprogramma bij (grotere) Gelderse bedrijven en organisaties. 1.2.7 Het jaarlijks • Bijdragen aan topevenementen in ondersteunen en Gelderland volgens de Gelderse faciliteren van sportevenementen-kalender (inter)nationale (kernsporten). Daarbij de topsportevenemente bijbehorende side-events (link n, met name in de naar breedtesport) en kernsporten. economische effectmeting realiseren. Doel: Een meer vitaal Gelderland Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Instrument-keuze 1.2.8 Het verkrijgen en • Wij maken afspraken met de behouden van een Gelderse Sport Federatie (GSF) over brede en stabiele o.a. het versterken van sportbasis in sportverenigingen, activiteiten die Gelderland door sporten en bewegen van mensen met diverse projecten een beperking, jongeren en senioren op het vlak van bevorderen breedtesport in uitvoering te nemen en te implementeren. 1.2.9 Het realiseren van • Bijdragen aan planvorming en de sportieve, investeringen in voorzieningen voor ruimtelijke en sport en bewegen, zoals economische outdoorsporten, wandelen, fietsen, ambities van ruiterpaden en outdoorfitness, in de ‘Gelderland openbare ruimte en in Gelderse Sportland’ door op gebiedsontwikkelingsprojecten. basis van evenementen en projecten te investeren in de Gelderse sportinfrastructuur.
Prestatieindicator 2013 • 25 Gelderse bedrijven en organisaties zijn gestart met uitvoering van het stimuleringsprogramma.
• Minimaal twee (inter)nationale topevenementen waarbij de provincie heeft bijgedragen aan de totstandkoming
Prestatieindicator 2013 • Door GS goedgekeurd productplan 2013 van de GSF
•
Minimaal twee gebiedsontwikkelingsprojecten zijn voorzieningen voor sportieve buitenruimte, dan wel zijn plannen en onderzoek hiervoor ontwikkeld.
62
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
31.644 17.666
32.474 22.275 54.749 3.966 18.287 22.254 32.495
29.603 36.065 65.668 4.421 28.635 33.056 32.612
17.290 27.612 44.902 3.814 20.623 24.437 20.465
15.754 15.711 31.465 1.977 10.235 12.212 19.253
0 6.895 6.895 0 2.669 2.669 4.226
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
32.561 39.544 -6.983
7.456 35.209 -27.753
9.672 36.589 -26.917
5.305 20.736 -15.431
3.468 17.672 -14.204
1.491 450 1.041
Programmasaldo
10.683
4.742
5.695
5.035
5.049
5.267
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
49.310
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 1 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme (GOBT) De lasten in de begroting 2013 dalen t.o.v. de begroting 2012 na voorjaarsnota vanwege de afbouw van de werkzaamheden van het GOBT conform Statennotitie PS2011-664 en het in gang zetten van de nieuwe regeling voor de organisatie en financiering van de uit te voeren GOBT-taken conform Statenvoorstel PS2012-174. Bijdrage aan Stad en Regio In 2012 is er vanuit dit programma een bijdrage geleverd aan Stad en Regio, in 2013 wordt deze bijdrage niet geleverd. Dit leidt tot een lagere onttrekking aan de MIG Afroming t.b.v. Mens en Middelen In 2013 wordt er voor het programma Mens en Middelen minder uit dit programma afgeroomd dan in 2012. Dit levert voor 2013 een voordeel op. Gelderland Sportland Ingevolge uw besluit (PS2011-13) is eenmalig voor 2012 een bedrag van € 2.500.000 beschikbaar gesteld voor Gelderland Sportland. Middels uw besluit (PS2012-280) is van dit bedrag € 234.000 vanuit de MIG ondergebracht in de Reserve Stad & Regio. Dit verklaart de hogere onttrekking in vergelijking met de last.
Lasten
MIG
73 V
1.150 N
Lasten
54 V
Lasten MIG
2.266 V 2.500 N
63
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 1 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Stimuleren sport en bewegen Ingevolge uw besluit (PS2008-680) hebben wij de Gelderse Sportfederatie gedurende de periode 2009-2012 van subsidie voorzien ter stimulering van sport en bewegen voor achterblijvers. Deze subsidie is per 2013 beëindigd. EFRO 2007 – 2013 Binnen dit programma worden subsidies ten laste van EUbijdragen, bijdragen van het Rijk, Provincie Overijssel en bijdragen uit autonome middelen verstrekt. Het effect op het programmasaldo ontstaat door een verschil in de rentevergoeding aan reserves. Door een gewijzigde beginstand (in 2013 t.o.v. 2012) valt de rentevergoeding hoger uit
Lasten
425 V
Lasten Reserve Europese Programma’s EFRO 2007 – 2013 Reserve Europese Programma’s 2000 – 2006
334 V 88 N
Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
40 N
327 N 953 N Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Voorjaarsnota nieuw beleid coalitieakkoord (PS2012-433) In de voorjaarsnota 2012 zijn middelen uit het taakveld economie aan diverse projecten – ook in meerjarig kadergealloceerd. Voor 2013 zijn meer middelen op de begroting geplaatst voor onder ander MKB winstpunt, vrijetijdseconomie en startersbeleid en aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties. Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (PS2012-433) In de voorjaarsnota 2012 is eenmalig een bedrag toegekend voor nieuw beleid Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt. Voor 2013 hebben uw Staten geen nieuw budget beschikbaar gesteld. Meerjarige subsidieverplichtingen In 2013 wordt een bedrag van € 2,8 mln. meer op de begroting gebracht voor de dekking van (meerjarige) subsidieverplichtingen voor bijvoorbeeld IkStartSmart, centrum voor jong ondernemerschap, Start Life en revitalisering bedrijventerreinen. Overig economisch beleid/Add. Oost NV In 2012 is gestart met innovatie Food, Health en MKB projecten. Een deel van de middelen inzake innovatie projecten zal in 2013 besteed gaan worden PS2011-631. EFRO 2007 – 2013 Overcommittering In 2012 hebben uw Staten bij besluit PS2012-433, onderdeel A4, punt 7 en 8 besloten over te gaan tot overcommittering op het Gelders aandeel van Prioriteit 1 van het EFRO-programma, zodat de doelstellingen behaald kunnen worden. Hiertoe is eenmalig een bedrag aan de reserve EFRO toegevoegd, waarbij de onttrekking vanuit de reserve Europese programma’s 2000 –
Lasten MIG
250 N 250 V
Lasten MIG
90 V 90 N
Lasten MIG
2.842 N 2.842 V
Lasten MIG
1.200 V 1.200 N
Reserve Europese Programma’s EFRO 2007 – 2013 Reserve
1.395 V
1.395 N 64
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
2006 heeft plaatsgevonden.
Technische Bijstand De mutatie betreft lagere begrote lasten in 2013 op het gebied van de Technische Bijstand. Naarmate het programma vordert, zullen de lasten afnemen.
Projecten Het verschil tussen 2013 t.o.v. 2012 betreft hogere begrote lasten, welke gebaseerd zijn op meerjarige ramingen van de projecten. De ervaring leert dat tegen het einde van de programmaperiode de lasten en analoog hieraan de baten, zullen toenemen. Op basis van bovengenoemde redenen wordt de begroting 2013 bijgesteld. Fysieke bedrijfsomgeving I.v.m. de te verwachten lagere besteding is het bedrag voor geraamde uitgaven op de begroting aangepast, evenals de dekking uit de reserve. Vrijetijdseconomie Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten amendement 25 aangenomen. Via het amendement hebben uw Staten besloten om voor de periode 2013-2015 een extra impuls te geven aan de vrijetijdseconomie ter grote van € 1 mln. In de uitwerking van dit amendement hebben wij voor 2013 dit gehele bedrag op de begroting geplaatst, eventueel niet aangewende middelen zullen wij meenemen naar 2014 en 2015. FES/Topper middelen Het Rijk heeft vanuit haar FES-middelen (Fonds Economische Structuurversterking) een bedrag van € 8,6 mln. beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van NovioTechCampus. Via het provinciefonds worden deze middelen aan ons toegekend. Uw Staten hebben via PS2012-655 (commissie 12 sept, PS 26 Sept) deze middelen beschikbaar gesteld voor het project NovioTechCampus. Bij het op de begroting brengen van de middelen wordt het kasritme zoals aangegeven in de beschikking van het Rijk gevolgd. Hierdoor ontstaat er tussen de jaren een verschil in de op de begroting gebrachte bedragen. Decentralisatie uitkering bedrijventerreinen Het Rijk heeft een bedrag van € 12,5 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Provinciaal Herstructureringsprogramma (PHP). Vanuit het provinciefonds worden deze middelen gedecentraliseerd. (PS2012-433). Bij het op de begroting brengen van de middelen wordt het kasritme zoals aangegeven in de beschikking van het Rijk gevolgd. Hierdoor ontstaat er tussen de jaren een verschil in de op de begroting gebrachte bedragen.
Europese Programma’s 2000 – 2006
Lasten Baten Reserve Europese Programma’s EFRO 2007 – 2013
351 V 196 N 155 N
Lasten Baten Reserve Europese Programma’s EFRO 2007 2013 Lasten Reserve bedrijfsomgeving Lasten MIG
14.243 N 10.543 V 3.700 V
Lasten Reserve decentralisatie uitkering
1.620 V 1.620 N
Lasten Reserve decentralisatie uitkering
978 N 978 V
800 V 800 N
1.000 N 1.000 V
65
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Reserve decentralisatieuitkering FES/NovioTech In zowel 2012 als in 2013 worden in het provinciefonds baten ontvangen in de decentralisatie uitkering FES NovioTech. De baten worden gedoteerd aan de reserve decentralisatieuitkering om zo behouden te blijven voor de genoemde taak. In 2013 worden meer baten ontvangen dan in 2012. Reserve decentralisatieuitkering FES/Topper In zowel 2012 als in 2013 worden in het provinciefonds baten ontvangen in de decentralisatie uitkering FES/Topper bedrijventerreinen. De baten worden gedoteerd aan de reserve decentralisatieuitkering om zo behouden te blijven voor de genoemde taak. In 2013 worden meer baten ontvangen dan in 2012. Multihal Papendal In 2012 is een bedrag van € 3 mln. ter begroting gebracht ter dekking van de meerjarige subsidieverplichting voor Multihal Papendal. De meerjarige subsidieverplichting voor 2013 is geraamd op € 1,5 mln. Overig
Baten Reserve decentralisatie uitkering
73 V 73 N
Baten Reserve decentralisatie uitkering
382 V 382 N
Lasten MIG
1.500 V 1.500 N
Lasten MIG
19 N 19 V
66
Programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie Algemene doelstelling Gelderland streeft een bloeiende culturele infrastructuur na, dit betekent zorgdragen voor en verder ontwikkelen van een aantrekkelijk netwerk aan culturele functies, instellingen en voorzieningen en duurzaam benutten van monumenten, archeologie en historisch landschap. De provincie draagt met het cultuur- en erfgoedbeleid bij aan: - de identiteit van Gelderland - ondernemerschap van creatief talent - innovatie van de culturele sector Dit doen wij door in wisselwerking met Rijk, gemeenten en ondernemers programma's te ontwikkelen met heldere plandoelen en zakelijke afspraken. De economische spin-off voor cultuur en erfgoed is hierbij aanzienlijk.
Speerpunten coalitieakkoord Cultuurbeleid is een provinciale kerntaak. Nu per 2013 de beleidskaders cultuur en cultuurhistorie aflopen hebben uw Staten de contouren voor het nieuwe beleid op het terrein van cultuur en erfgoed voor de jaren 2013-2016 vastgesteld (PS2012-457). Het accent ligt op het voeren van een integraal beleid in samenhang met vooral economie en ruimtelijke ontwikkeling. Ons college ziet kansen voor cultureel ondernemerschap, wil minder subsidiëren en meer investeren, en gaat uit van de kracht van het culturele veld. Met de contouren voor cultuur en erfgoed sluiten wij tevens aan bij de uitgangspunten van de ontwikkelagenda omgevingsvisie Gelderland. Het erfgoed als een belangrijke bouwsteen voor ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit en voor het toerisme. Daarnaast zal het cultuur en erfgoedbeleid samen met partners, met name de gemeenten, verder vorm krijgen in cultuur- en erfgoedpacten. Hierbij streven wij naar een professioneler partnerschap met alle Gelderse gemeenten. Het vernieuwde cultuurpact bevat meerjarige bestuurlijke afspraken over het gehele terrein van cultuur- en erfgoedbeleid. Uitgangspunten voor de invulling van financiële ombuigingen zijn heldere keuzes vanuit de provincie en een transitie in de sector waarbij deze zelf aan zet is. Dit betekent dat bezuinigingen op de structurele middelen primair ten laste komen van de ondersteuningsinstellingen. Budgetten voor de uitvoerende instellingen worden zoveel mogelijk ontzien.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Cultuur: cultuur draagt bij aan economische, ruimtelijke en persoonlijke ontwikkeling. De toptalenten in de culturele sector zijn innovators en ambassadeurs van Gelderland, voor zowel de culturele als de ruimtelijke en economische sector. Daarom willen wij toptalent in Gelderland stimuleren en behouden. We verwachten van de instellingen dat zij zich optimaal verhouden tot hun omgeving: wat zijn de educatieve mogelijkheden, hoe kan gericht bijgedragen worden aan de regionale economie (toerisme) etc. Samenwerking is hierbij belangrijk. De provincie stimuleert dit. Een goede koppeling met het midden- en kleinbedrijf is hierbij tevens van belang. Het bedrijfsleven kan zich laten inspireren door de creatieve sector en, andersom, startende creatieve ondernemers moeten kunnen profiteren van bestaande netwerken. Erfgoed: investeren in ons erfgoed betekent investeren in aantrekkelijke steden en ommeland en in economische kansen. De zorg voor ons erfgoed is kostbaar. Daarom zullen we keuzes moeten maken. Het begrijpelijk en beleefbaar maken van de kunst en van de historie, vinden we belangrijk. We verwachten van samenwerkings- partners dat zij dit integreren in de marketingmix. Wij bevorderen dat eigenaren en beheerders van cultuurhistorie in staat zijn om zo veel mogelijk zelf te investeren in cultuurhistorie. Hiervoor is het nodig dat ze beschikken over de economische mogelijkheden en voldoende kennis in huis hebben. Wij ondernemen, samen met ter zake doende partijen, activiteiten die bijdragen aan de economische betekenis, kennis en kunde van cultuurhistorie. Erfgoed is een belangrijke pijler van ruimtelijke kwaliteit. Beeldende kunst en ontwerp kunnen erfgoed beter zichtbaar en beleefbaar maken en zo de kwaliteit van de leefomgeving versterken. Interactie en samenwerking met bewoners en andere belanghebbenden zijn hierbij van belang. Bij plannen voor gebiedsontwikkeling en nieuwe infrastructuur agenderen we de 67
cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium. Cultuur- en erfgoedpact: wij streven naar een professioneel partnerschap met alle Gelderse gemeenten. Dit willen we bereiken door het maken van meerjarige bestuurlijke afspraken over het gehele terrein van cultuur en erfgoed. Op deze wijze is er sprake van een optimale bundeling van bestuurskracht, continuïteit en borging van bereikte resultaten. Samen werken aan dezelfde doelen vanuit de eigen taak en verantwoordelijkheid. Het huidige regionale Cultuurpact wordt uitgebouwd tot een beleidsmatig Cultuur- en Erfgoedpact. Dit bevat zowel afspraken op basis van inhoud (bijvoorbeeld cultuureducatie, samenwerking met sociaal beleid), als op basis van vorm (bijvoorbeeld procesafspraken met andere bestuurslagen en derden).
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Cultuur en erfgoed dragen bij aan de economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling van Gelderland, vitale steden en een aantrekkelijk ommeland en, via bestuurlijk partnerschap met gemeenten, aan een culturele dynamiek in de Gelderse regio’s. Beleidseffectindicatoren: Cultuur: De compleetheid en kwaliteit van de top van de culturele infrastructuur handhaven. (Streefwaarde: acht gebieden , kwalitatief voldoende. Acht gebieden: theater, productiehuis, dans, jeugdtheater, beeldende kunst, muziek, festivals/evenementen en musea.) Nulmeting: Gelderland heeft een complete en kwalitatief hoogwaardige top van de culturele infrastructuur op alle acht gebieden (Raad voor Cultuur; augustus 2012 en provincie Gelderland.) Erfgoed: Het aantal erfgoed-objecten dat toekomstbestendig is gemaakt. (Streefwaarde: het toekomstbestendig maken van het erfgoed is een continu proces. De mate van de toeof afname van de toekomstigbestendigheid van cultuurhistorische objecten en gebieden wordt duidelijk bij het door u vast te stellen programma cultuur en erfgoed 2013 – 2016) Nulmeting: De erfgoed collectie bestaat uit circa 30.000 waardevolle cultuurhistorische objecten en gebieden. Daarvan is circa 55% in redelijke mate toekomstbestendig. Doel: Cultuur en erfgoed dragen bij aan de economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling van Gelderland, vitale steden en een aantrekkelijk ommeland en, via bestuurlijk partnerschap met gemeenten, aan een culturele dynamiek in de Gelderse regio’s. Tactisch doel/instrumentenkeuze Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Indicatoren 1.3.1 Ondersteunen van de culturele instellingen voor podiumkunsten bij hun transitie van hoofdzakelijk gesubsidieerd naar hoofdzakelijk ondernemend; versterking cultureel ondernemerschap
•
•
•
1.3.2 Creatieve vermogen van beeldend kunstenaars en vormgevers in Gelderland beter laten renderen
• •
• 1.3.3 Verbeterd netwerk Gelderse bibliotheken en kennisontwikkeling
•
Rol in transitiegesprekken, second opinion, transitieplannen leenfaciliteit/ inzet revolverende middelen en toekomstbestendig financieren. Verkennen behoud en verdere ontwikkeling van jeugdtheaterfaciliteiten Financieringsmix realiseren voor de nieuwe situatie van Productiehuizen
• een grotere financiële zelfstandigheid heeft t.g.v. uitgewerkte transitieplannen Streefwaarde: minimaal 1 podiumkunstinst elling en jeugdtheater en 1 beeldende kunstinstelling
Voorbeeldprojecten kunstenaars/vormgevers Aanjagen provinciale projecten (Bakens aan het Water, Limes, etc.) Visuele en culturele kwaliteit van provinciale wegen versterken Ondersteunen kwaliteit en innovatie van provinciale bibliotheeknetwerken, ook in kleine
68
•
• • 1.3.4 Het festivalbeleid in Gelderland staat op de kaart
•
• 1.3.5 Kwaliteit in de uitvoering realiseren door het bevorderen van de deskundigheid van gemeenten op het terrein van duurzame instandhouding erfgoed (innovatie, energiebeheer en economie) en archeologie in het bijzonder
• • •
•
•
• 1.3.6 Musea & Geschiedenis: Inwoners herkennen en waarderen de culturele eigenheid van hun regio doordat de relatie tussen heden, verleden, landschap en cultuur
1.3.7 Toekomstbestendigheid van cultuurhistorische waarden en monumenten vergroten
1.3.8 Landschap&Archeologie: Erfgoed is geïntegreerd in ontwikkelingen voor natuur, landschap en water
•
• • •
•
• • •
1.3.9 Bijdragen aan versterking van de vrijetijdseconomie van de regio’s
•
1.3.10 Beleid van gemeenten m.b.t. cultuurparticipatie versterken
•
kernen Realiseren van combinatie functies bv. dorpshuizen, kulturhusen, brede scholen en opzetten concrete projecten Rol van opdrachtgever en regisseur invullen Implementatie van landelijk aangestuurde digitalisering van de bibliotheken Festivalbudget voor een beperkt aantal grote kunst- en/of erfgoedfestivals Nieuwe festivalregeling met scherpe criteria Regioservice realiseren en verder uitbouwen Ontwikkelen en borgen kennisagenda’s archeologie Archeologische vondsten beheren en ontsluiten in overeenstemming met de wettelijke eisen Subsidie aan Museum Het Valkhof voor beheer/ontsluiting Gelders bodemdepot Eigenaren helpen bij de duurzame instandhouding en verbeteren van zelfredzaamheid hierin (conditiemeting van het monument, inzet beheer- en trustorganisaties) Uitvoeren van het programma Gelders Voet Samenwerking met en ondersteuning van (kleine) provinciale erfgoedinstellingen Ondersteuning Regionaal Historisch Centrum Gelderland Historisch onderzoek Samen met betrokken partijen investeren in renovatie en herbestemming (verandering of versterking van de functie) met accent op industrieel erfgoed Toekomstbestendigheid van historische buitenplaatsen vergroten Versterken samenwerking door netwerkvorming eigenaren Participeren in totstandkoming omgevingsvisie Toekomstbestendigheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Limes vergroten (plaatsing op UNESCO werelderfgoedlijst) Door integrale aanpak vanuit cultuur de economie versterken (cultuurtoerisme) Samen met gemeenten nieuwe programma’s voorbereiden en uitvoeren (waarbij cultuur&erfgoed gecombineerd wordt met gemeentelijk beleid op terrein van
• Projecten die leiden tot goede herbestemming van objecten Streefwaarde: 6 projecten
• Gemeenten die in regionaal verband samenwerken met de
69
• • 1.3.11 Versterking regionale diversiteit door goede bouwkundige staat en toekomstbestendigheid erfgoed
•
leefbaarheid, sociale thema’s en onderwijs) Uitvoeren provinciaal projectenplan Cultuureducatie met Kwaliteit Regionale SAK-sen en Jeugdtheaterscholen lokaal onderbrengen Nieuwe regionale programma’s met gemeenten voorbereiden en uitvoeren
provincie Streefwaarde: 40 gemeenten
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
1.260 46.216
18.621 41.271 59.891 1.116 43 1.159 58.732
7.554 41.946 49.500 1.671 39 1.710 47.790
5.334 36.715 42.049 1.671 39 1.710 40.339
2.371 36.754 39.125 1.671 39 1.710 37.415
1.671 36.754 38.425 1.671 39 1.710 36.715
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
5.721 10.968 -5.247
5.572 21.278 -15.706
7.117 11.444 -4.326
6.062 9.724 -3.662
6.378 6.761 -383
6.062 6.061 1
Programmasaldo
40.969
43.026
43.464
36.677
37.033
36.717
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
47.477
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 0,4 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Korting provinciefonds Ingevolge uw besluit PS2010-478 wordt per 2013 een bedrag van € 4,36 mln. bezuinigd in verband met de korting op het provinciefonds. Indexatie van budgetten Budgetten worden jaarlijks geïndexeerd om koopkrachtbehoud te bewerkstelligen. Hierdoor zijn de structurele middelen in 2013 ca. € 1,1 mln. hoger dan in 2012. De indexatie wordt gedekt uit een stelpost in programma 8:2.
Lasten Reserve
4.258 V 100 V
Lasten
1.089 N
70
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 0,4 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Eenmalige impuls Cultuur Ingevolge uw besluit PS2008-2070 hebben uw Staten een bedrag van € 1,5 mln. per jaar beschikbaar gesteld voor de periode 20092012. In 2013 vervalt dit bedrag, wat een verschil tussen beide jaren verklaart.
Lasten
Kunsttoepassing wegen. Bij de 1% regeling voor Kunsttoepassing Wegen hebben uw Staten bij besluit G-378 ingestemd met de invoering van de reserve Kunsttoepassingen. Tot vorig jaar vond de verantwoording plaats in programma 4.2 Nieuwe Infrastructuur, terwijl de verantwoordelijkheid voor de reserve behoort tot het taakveld “Cultuur”. De mutatie in de begroting betreft enerzijds het op de begroting brengen van middelen voor uitvoering van geplande projecten (€ 100.000) en anderzijds de structurele storting in de Reserve Kunsttoepassingen (€ 97.000). Bovendien vindt er in 2013 een incidentele storting in de reserve Kunsttoepassingen plaats in verband met N303 Voorthuizen (€ 201.000). De rentetoevoeging bedraagt € 24.000. Bijdrage Stad & Regio In 2012 is vanuit het taakveld Cultuur & Cultuurhistorie een bedrag van € 4 mln. toegevoegd aan het programma Stad en regio. Een deel van dit bedrag -€ 1,8 mln.- is gereserveerd gebleven in de reserve Stad en Regio, het andere deel -€ 2,25 mln. is in programma 2:1 ter begroting gebracht. In 2013 wordt er geen bijdrage geleverd aan Stad en regio, wat een verschil tussen de twee jaren verklaard. Uitvoering motie 51 (bibliotheekwerk) Conform hoofdstuk 1.3.2. hebben wij in de begroting 2013 een bedrag van € 0,5 mln opgenomen voor bibliotheekwerk. De dekking van dit bedrag is opgenomen in programma 8:2, waardoor er in dit programma een verschil ontstaat in het saldo. Overig
Lasten Reserve Kunsttoepassingen
MIG
100 N 221 N
4.050 N
Lasten
500 N
Lasten Reserve
18 V 354 N 438 N
Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
1.500 V
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Cultuurparticipatiefonds Per 2013 is de decentralisatie-uitkering voor het Cultuurparticipatiefonds komen te vervallen. Dit verklaart de lagere baten in 2013 ten opzichte van 2012. Er zullen in 2013 en 2014 nog lasten ter begroting gebracht worden in verband met lastneming meerjarige subsidies. Culturele infrastructuur In 2012 hebben de laatste subsidiebeschikkingen inzake Culturele Infrastructuur plaatsgevonden waardoor de lasten afnemen. De resterende lasten die worden geraamd zijn ter begroting gebracht om de verleende meerjarige subsidies te dekken.
Lasten Baten Reserve Decentralisatieuitkering Lasten MIG
1.442 V 1.116 N 326 N
728 N 728 V
71
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Culturele infrastructuur inzake culturele instellingen (uitvoering motie 76) PS2009-72 Ingevolge uw besluit PS2009-72 hebben uw Staten gedurende de periode 2009-2012 een bedrag van € 1,52 mln. beschikbaar gesteld voor instellingen die tot de culturele basisinfrastructuur van het Rijk behoren, aangevuld met andere knelpunten. In 2012 is de laatste tranche ad. € 380.0000 van het beschikbaar gestelde bedrag ter begroting gebracht. Cultuurhistorisch festival Bij besluit van 29 september 2010, PS-besluit nr. PS2010-680 hebben de Provinciale Staten van Gelderland voor het project “Festival Gelegerd in Gelderland” een bedrag van € 405.000, beschikbaar gesteld. In 2012 zijn middelen ter begroting gebracht voor de dekking van de laatste termijn van de meerjarige subsidielast Bibliotheekwerk in kleine Kernen Op grond van amendement 26 bij de beleidsbegroting 2012 (PS2011-31) is subsidie aan Biblioservice Gelderland voor een periode van 6 maanden verhoogd met maximaal € 500.000. Investeringsstrategie 2012-2015 Ingevolge uw besluit PS2012-91 hebben uw Staten voor 2013 een bedrag van € 3,5 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van een kapitaalimpuls die nodig is voor de transitie van Het Gelders Orkest naar een ondernemend orkestbedrijf. Het HGO maakt deel uit van de Investeringsstrategie 2012-2015. In 2013 zijn middelen ter begroting gebracht ter dekking van de lasten voor 2013. Daarnaast hebben uw Staten, ingevolge besluit PS2012-104 een bedrag van € 4,1 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van investeringsstrategie voor 2012. In 2013 zijn middelen ter begroting gebracht ter dekking van lastneming meerjarige subsidies uit dit besluit. Productiefonds Oost-Nederland De provincies Overijssel en Gelderland hebben door middel van een Oost-Nederlands Productiefonds voor de jaren 2010-2012 een impuls gegeven aan de vitaliteit en diversiteit van het OostNederlandse culturele productieklimaat. In 2013 vervallen de impulsmaatregelen en dit verklaart een verschil tussen de jaren. Decentralisatie-uitkering Monumentenzorg Met ingang van 2012 is de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Hiervoor wordt door ons een decentralisatie uitkering in het provinciefonds ontvangen. De ontvangst wordt gedoteerd aan de reserve decentralisatie uitkeringen. Vervolgens worden t.b.v. diverse projecten middelen onttrokken uit de reserve. De decentralisatie heeft plaatsgevonden na de voorjaarsnota 2012 en om die reden ontstaat er een verschil tussen beide jaren. In hoofdstuk 10 van deze begroting worden de baten voor 2012 opgeraamd.
Lasten MIG
380 V 380 N
Lasten MIG
162 V 162 N
Lasten Algemene Reserve
500 V 500 N
Lasten MIG
2.221 V 2.221 N
Lasten MIG
500 V 500 N
Baten Dotatie reserve decentralisatie uitkeringen
1.671 V 1.671 N
Lasten Onttrekking reserve decentralisatie uitkeringen
1.671 N 1.671 V
72
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Meerjarige subsidies Cultuurhistorie In 2012 zijn meer middelen ter begroting gebracht voor dekking van de meerjarige subsidielast.
Huis Sevenaer In 2013 is € 0,4 mln. meer aan middelen ter begroting gebracht voor dekking van de meerjarige subsidielast.
Lasten MIG Reserve Meerjarig investerings programma Cultuurhistorie Lasten MIG
3.648 V 300 N 370 N
400 N 400 V
73
Programma 1:4 Energietransitie Algemene doelstelling Met het prioritaire programma energietransitie (PS 2012-193) dragen wij bij aan de Europese doelstellingen van 20% energiebesparing in 2020 ten opzichte van 2005 en aan 14% hernieuwbare energie in 2020. Verder streven we naar energieneutraliteit in 2050. We versterken de sector Energie en Milieu Technologie (EMT); waaronder we ook biobased economy scharen. De ontwikkeling van deze topsector stemmen we af met de ontwikkeling van de andere twee Gelderse topsectoren Food en Health. We sluiten aan bij het landelijke topsectorenbeleid. Onze ambitie is stevig en kan alleen met en door onze partners worden uitgevoerd. Om de energietransitie te ondersteunen, onderscheiden wij drie fasen: innovatie, meters voorbereiden en meters maken. Deze fasen vragen ieder een eigen aanpak. Ook de budgetten zijn daarop afgestemd; mede in het besef dat inzet van revolverende middelen en/of (inter)nationale afspraken nodig zijn voor grootschalige uitrol van energiemaatregelen (meters maken). Het programmabudget zetten wij dan ook voornamelijk in op innovatie en meters voorbereiden (demonstratieprojecten).
Speerpunten coalitieakkoord Energietransitie door meer hernieuwbare energie en decentrale energieopwekking, hebben we als opgave voor deze periode benoemd. In het programma Energietransitie combineren we dat met het stimuleren van de Gelderse economie, door het bevorderen van innovatie en werkgelegenheid in de sector energie en milieutechnologie. De Gelderse EMT-sector ziet economische kansen in de energietransitie en door die kansen te pakken kan de sector een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar hernieuwbare energie. Samenwerking tussen overheid, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, ook wel de gouden driehoek genoemd, zien we als een belangrijke succesvoorwaarde. Vooral bij Food Valley en in toenemende mate bij Health Valley hebben we gezien welke resultaten dat oplevert. We willen daarom de reeds bestaande samenwerking in de gouden driehoek van EMT uitbouwen.
Wat zijn belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Wij willen de Gelderse EMT-sector inclusief de daaraan gerelateerde maakindustrie en Biobased Economy, steviger op de kaart zetten om nog meer kennis en bedrijvigheid naar Gelderland te halen. We gaan bedrijven ondersteunen in hun innovaties. Stichting kiEMT heeft met haar netwerk en relatief beperkte middelen de afgelopen jaren een waardevolle basis gelegd voor het organiserend vermogen. In 2013 groeien we met onze partners door naar een op de toekomst gericht innovatiemodel met een structurele basis en nog meer slagkracht. Energiebesparing willen we vooral bereiken bij de sectoren waar nog besparing mogelijk is, zoals de bestaande bouw (utiliteit en woningen) en bedrijven. En in 2013 willen we de succesvolle isolatieregeling voor bestaande woningbouw voortzetten. In 2013 leggen we voor hernieuwbare energie het accent op lokaal/regionaal opgewekte energie. Dat doen we onder andere door lokale en regionale initiatieven te ondersteunen zodat zij zo veel mogelijk een rol kunnen pakken in het ontwikkelen van allerlei vormen van hernieuwbare energie. We verwachten dat initiatiefnemers gebruik maken van de revolverende middelen voor innovatie en energietransitie. We haken daar waar mogelijk aan bij andere beleidsterreinen om onze energiedoelen te integreren en werk met werk te maken, zoals bij duurzaam wegbeheer en de kwaliteitsaanpak bedrijventerreinen. Ook bij het traject leren voor duurzame ontwikkeling wordt de energietransitie versneld door met alle betrokken partijen kennis te delen en kansen te benutten. In 2013 starten we met de voorbereiding van een aantal grote projecten die in 2014 worden uitgevoerd. Tot slot hebben we energie-eisen gesteld aan de aanpak van de eigen gebouwen. We geven in de transitie-arena vervolg aan het gesprek met onze partners. Uitkomsten van deze arena betrekken we bij de uitwerking van onze doelen en activiteiten in 2013.Tevens verwachten we dat partners uit de arena, én hun netwerkpartners, gaan bijdragen aan onze doelen.
74
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator EMT-sector: EMT is een belangrijke (en groeiende) economische drager en draagt bij aan energietransitie en biobased economy. Beleidseffectindicator: aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen (streefcijfer 800 fte extra arbeidsplaatsen in 2015). Nulsituatie: 47.290 arbeidsplaatsen (provincie Gelderland, PWE) Energiebesparing: Bijdragen aan energiebesparing door het ondersteunen/faciliteren van doelgroepen (2 % per jaar minder). Hernieuwbare energie: Bijdragen aan hernieuwbare energie door het ondersteunen/faciliteren van doelgroepen (8% in 2015). Beleidseffectindicator: aantal projecten en de bijdrage aan opwekking hernieuwbare energie in Gelderland ( 21000 TJ uitgaande van energieniveau 2010) Nulsituatie: 16000 TJ (uitgaande van energiegebruik 2010) Doel: EMT-sector: EMT is een belangrijke (en groeiende) economische drager en draagt bij aan energietransitie en biobased economy Tactisch doel / instrumentkeuze Wat gaan we daarvoor Prestatiedoen in 2013 indicator 2013 1.4.1 Een goed (fysiek) • Wij ondersteunen zogeheten vestigingsklimaat icoonprojecten die uit kunnen groeien tot operationele productielocaties (bv bioraffinage plant, algenpark) 1.4.2 De weg van kennis-kunde• Wij zorgen dat kassa loopt gestroomlijnd initiatiefnemers maximaal gebruik kunnen maken van financiële instrumenten Europa (o.a. EFRO), Rijk en provincie • We geven uitvoering aan de Human Capital Agenda EMT d.m.v. een concreet samenwerkingsprogramma bedrijven en instellingen • We ondersteunen concrete innovatieprojecten en programma’s (bv Smart Grids) 1.4.3 De sector is georganiseerd • Er is een breed gedragen en • Het beoogde EMT en is zichtbaar en heeft een breed meerjarig EMT programma Valleybureau is operationeel draagvlak onder de achterban en in • Voor de uitvoering en partnerschap met provincie aansturing implementeren we een EMT Valleybureau (werktitel) inclusief de tweedelijns ondersteuning (o.a. Oost NV) 1.4.4 Biobased economy is • Samen met onze partners gegroeid, verbreed, georganiseerd geven we vorm aan het en zichtbaar Bioraffinage Innovatie Cluster (BIC), Concrete resultaten zijn: - een landelijk aansprekend biobased economy
75
Doel: EMT-sector: EMT is een belangrijke (en groeiende) economische drager en draagt bij aan energietransitie en biobased economy Tactisch doel / instrumentkeuze Wat gaan we daarvoor Prestatiedoen in 2013 indicator 2013 evenement - samenwerking met Wageningen UR, DLG en Betuwse Bloem • - innovatie hotspots voor mest en slib; - een bioraffinage faciliteit voor vezels&lignocellulose; tweede ‘tender’ biobest products, We integreren biobased economy verder in het ruimtelijk en land/tuinbouw beleid. Doel: Energiebesparing: Bijdragen aan energiebesparing door het ondersteunen/faciliteren van doelgroepen (2 % per jaar minder). Tactisch doel / instrumentkeuze Wat gaan we daarvoor Prestatiedoen in 2013 indicator 2013 1.4.5 Ondersteunen • Samen met gemeenten vernieuwingstrajecten ontwikkelen we energieenergiebesparing atlassen om meer inzicht te krijgen in het energieverbruik. • We gaan via zogeheten ESCO’s of andere financieringsconstructies de aanpak energiebesparing bij gemeentelijke maatschappelijke gebouwen stimuleren • In 2013 wordt verder uitvoer gegeven aan het woonpark Gelderland en gaan we de resultaten uitdragen naar andere gemeenten 1.4.6 Stimuleren (regionale) uitrol energiebesparing
1.4.7 Provincie Gld geeft goede voorbeeld met energiebesparing
• We gaan verder met de aanpak voor energiebesparing bestaande woningbouw • We nemen bij de opdracht voor de RUD’s energie-eisen op en zullen samen met de RUDS kijken hoe we energiebesparing bij bedrijven kunnen stimuleren • Stimuleren MKB bedrijven met energiebesparings -maatregelen • We nemen energiedoelen op bij de aanbesteding voor het “Gelders huis”
• Een van de gestimuleerde projecten met regionale uitrol energiebesparing betreft isolatie van 10.000 woningen per jaar
76
Doel: Hernieuwbare energie: Bijdragen aan hernieuwbare energie door het ondersteunen/faciliteren van doelgroepen (8% in 2015). Tactisch doel / instrumentkeuze Wat gaan we daarvoor Prestatiedoen in 2013 indicator 2013 1.4.8 Ondersteunen • Uitrol en uitbouw vernieuwingstrajecten energiekansenkaart over hernieuwbare energie Gelderland • Ondersteuning lokale en regionale initiatieven door inzet community of practice (met Leren voor Duurzame Ontwikkeling) en subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken, opstellen van businesscases en kwartiermakerschap • Ondersteuning projecten hernieuwbare energie, waaronder, uitrol zon, geothermie-initiatieven, Biogasnetwerken (BION en groene hub Nijmegen), experiment kleine windmolens, uitbreiding warmtenet stadsregio, Samenwerkingsproject duurzame transportcorridor • glastuinbouw Bommelerwaard, waar wordt ingezet op diverse HE-opties (doelgroepaanpak) 1.4.9 Stimuleren (regionale) uitrol • Wegnemen knelpunten KWO hernieuwbare energie • Faciliteren initiatiefnemers verbranden biomassa • We leveren procesondersteuning aan gemeenten om de doelstelling van 210 MW windenergie in 2020 te realiseren 1.4.10 Provincie Gelderland geeft • We reserveren ruimte voor goede voorbeeld hernieuwbare hernieuwbare energie in energie omgevingsvisie
77
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
1.015 11.125
24.474 511 24.985 0 0 0 24.985
13.399 521 13.920 0 0 0 13.920
18.070 521 18.591 0 0 0 18.591
10.808 521 11.329 0 0 0 11.329
0 521 521 0 0 0 521
6.270 9.705 -3.435
0 26.360 -26.360
0 13.402 -13.402
0 18.074 -18.074
0 10.808 -10.808
0 0 0
7.690
-1.375
518
517
521
521
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
12.140
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 1,9 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 (PS2012-280) In 2012 zijn eenmalig middelen toegevoegd aan de reserve Stad en Regio t.b.v. de realisatie van energietransitiedoelen in de stads- en regiocontracten. In 2013 wordt er daarom minder uit de MIG onttrokken, wat een nadeel geeft op het programmasaldo. Marienbosch Nijmegen (PS 2011-569 'Vliegende startprojecten' Uitvoeringsagenda 2011 e.v.) Het energietransitieprogramma draagt in 2012 eenmalig voor € 1 mln. bij aan dit project. De lasten zijn opgenomen in programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie en de dekking vindt plaats in dit programma. In 2013 vervalt de dekking in dit programma, wat een verschil verklaart tussen beide jaren. Overig Totaal verschil programma
MIG
846 N
MIG
1.000 N
MIG
47 N 1.893 N
78
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
PP Energietransitie 2012-2015 (PS 2012-193) De middelen voor het programma Energietransitie zijn voor de periode 2012-2015 beschikbaar gesteld. De jaarschijven zijn wisselend van omvang, naar gelang de planning van de uit te voeren projecten. Klimaatprogramma 2008-2011 (PS 2008-607) De afronding van het programma vindt grotendeels in 2012 plaats, waardoor de lasten in 2012 hoger zijn dan in 2013. Overig
Lasten MIG
1.935 V 1.935 N
Lasten MIG
9.130 V 9.130 N
Lasten Baten
10 V 10 N
79
Programma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven Het Begrotingsprogramma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven bestaat uit de volgende programma’s: Milieu en gezondheid Fysieke Veiligheid Voor Milieu, Vergunningverlening en Handhaving en het deel Externe Veiligheid uit Fysieke Veiligheid geldt dat deze zijn opgenomen in het vigerende Gelders MilieuPlan 4 (20 juni 2010, PS2010-460)en dat deze zullen worden opgenomen in de Omgevingsvisie. Het GMP4 is verlengd totdat de Omgevingsvisie van kracht wordt(verwachting najaar 2013).
Milieu en gezondheid Algemene doelstelling Vanuit onze wettelijke taken zorgen wij voor een gezonde leefomgeving. Deze taken voeren wij uit omdat wij bevoegd gezag zijn waarbij wij ook met partners convenanten zijn aangegaan. Vaak betreft het rijksgefinancierde taken.
Speerpunten coalitieakkoord Wij hebben voor het uitgangspunt gekozen om in deze bestuursperiode ons te concentreren op de wettelijke taken en de lopende convenanten uit te voeren. We koppelen onze opgave voor milieu aan de speerpunten uit het coalitieakkoord. Voor het programma milieu en gezondheid gaat het dan over Economie (RUD’s vergunningverlening handhaving), Stad en Regio (ondergrond en bodemopgave) en Mobiliteit (Luchtkwaliteit en geluidshinder) en de bijdrage die het milieuveld kan leveren in het behalen van de Gelderse ambities.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013 Omdat we werken vanuit de wettelijke taken zoeken we aansluiting bij andere beleidsvelden en welke rol wij vanuit het wettelijk kader kunnen vervullen om de beleidsvelden te ondersteunen. Milieu en economie: Samenwerking tussen overheid, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven heeft topposities in Gelderland mogelijk gemaakt. We willen deze samenwerking voortzetten en verbreden naar andere sectoren. Instrumenten om kansrijke starters te steunen zijn van belang. Zoals het concept van het 1-loket waarbij aan 1-loket de benodigde vergunningen in het kader van de omgevingsvergunning kunnen worden aangevraagd. Om invulling te geven aan dit streven, en de klantgerichte dienstverlening te vergroten werken we vanuit de 1-loket gedachte. Een van de ontwikkelingen die hier mee samenhangt, is de oprichting van de Regionale Uitvoeringsdiensten die in de loop van 2013 hun beslag zal krijgen. Hierbij hebben we ook een verantwoordelijkheid om onze medewerkers goed in de RUD’s onder te brengen. Ondergrond en Stad en Regio: Daarnaast werken wij aan de versterking van de (fysieke) structuur van de steden en regio’s. Een belangrijke randvoorwaarde is de aanpak van bodemverontreiniging op plaatsen waar een woningbouw- of herstructureringsopgave ligt. Maar ook het duurzaam gebruik van de bodem en ondergrond is iets wat met name op de schaal van stad en regio aan de orde is. De afweging welk gebruik van de bodem en ondergrond gewenst is, zal binnen de gebiedsontwikkeling moeten plaatsvinden. Milieu en mobiliteit: Een van de kerntaken van de provincie is de zorg voor de mobiliteit. Leefbaarheid, doorstroming en verkeersveiligheid zijn bepalende factoren voor dit beleidsterrein. Ook willen we verbetering van het openbaar vervoer, betere fietsverbindingen en versterking van de mobiliteit over het water. Deze ontwikkelingen hebben zowel een gunstige als een mogelijke ongunstige invloed op de milieuthema’s lucht- en geluidskwaliteit. We werken aan oplossingen om de doorstroming te bevorderen; dit is goed voor de leefbaarheid. We hebben oog voor
80
knelpunten die kunnen ontstaan als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van provinciale infrastructuur die de leefbaarheid negatief kunnen beïnvloeden.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Milieu en economie: Regionale Uitvoeringsdiensten: Ambitie Regionale uitvoeringsdiensten: In 2016 geven de RUD’s op een professionele wijze uitvoering aan onze provinciale bevoegdheid op het gebied van WABO-taken Realiseren opdrachtgeverschap Regionale Uitvoeringsdiensten Milieu en Economie: Luchtkwaliteit Ambitie Luchtkwaliteit: In de provincie Gelderland is de lucht schoon Landbouw, Industrie en Luchthavens Geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan onaanvaardbare geluidsbelasting en luchtverontreiniging binnen de bandbreedtes en boven de norm als gevolg van landbouwbedrijven, provinciale bedrijven en luchthavens. Geur Geen Gelderse burgers meer blootgesteld aan geurhinder boven de norm als gevolg van landbouwbedrijven en provinciale bedrijven Asbest Wij borgen een ketenaanpak van alle partners bij het asbesttoezicht. Ondergrond en Stad en Regio Ambitie Bodem: De Bodem blijvend geschikt maken om ruimte te geven aan het gebruik en de ontwikkeling voor mens en natuur. Wettelijke saneringen In 2015 zijn de burgers beschermd tegen de risico’s door bodemverontreiniging. Wettelijk beheer en nazorg stortplaatsen Beheer en nazorg van bodemverontreinigingen en (voormalige, open en gesloten) stortplaatsen is op orde. Ruimtelijke ontwikkeling Stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling door het wegnemen van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging Ondergrond De provincie stimuleert een verantwoord gebruik van de bodem en ondergrond. Beleidseffectindicator: Het voldoen aan de (wettelijke) normen in situaties waarin de provincie bevoegd gezag is/ verantwoordelijk is voor: De bodemkwaliteit in 2015 Nulsituatie: 38 humane spoedlocaties moeten gesaneerd of beheerst zijn voor eind 2015. Milieu en mobiliteit: Lucht- en geluidskwaliteit Ambitie Luchtkwaliteit: In de provincie Gelderland is de lucht schoon. Ambitie Geluidskwaliteit: In Gelderland is het geluidsniveau in woon- en leefomgeving acceptabel Wegen en duurzame mobiliteit Luchtkwaliteit: In 2015 worden geen Gelderse inwoners blootgesteld aan luchtverontreiniging en geurhinder binnen de bandbreedtes en boven de norm als gevolg van verkeer. Geluidskwaliteit: Geen onaanvaardbare (≥ 63 dB Lden) geluidsbelasting in Gelderland is als gevolg van verkeer op provinciale wegen en overige infrastructuur in 2020 Stiltebescherming ten behoeve van recreatie en natuur Wij werken aan stilte-bescherming ten behoeve van recreatie en natuur Beleidseffectindicator luchtkwaliteit: Het voldoen aan de (wettelijke) normen in situaties waarin de provincie bevoegd gezag is/ verantwoordelijk is voor: De luchtkwaliteit langs provinciale wegen in 2015 Nulsituatie: Luchtkwaliteit langs provinciale wegen voldeed aan de normen omdat 2010 een gunstig jaar was; de wettelijke norm voor stikstofdioxide werd op een totale lengte van ruim 16 km overschreden (verspreid liggende stukjes provinciale weg), maar op die locaties staan
81
geen woningen. Beleidseffectindicator geluidskwaliteit: Het voldoen aan de (wettelijke) normen in situaties waarin de provincie bevoegd gezag is/ verantwoordelijk is voor: De geluidssituatie langs provinciale wegen in 2020 (Streefwaarde: 75% van de woningen die nu boven de geluidsnorm 63 dB zitten, is in 2020 onder de norm). - Nulsituatie: ruim 5000 woningen langs provinciale wegen hebben een geluidbelasting ≥63 dB Doel Milieu en Economie, Regionale uitvoeringsdiensten: Realiseren opdrachtgeverschap Regionale UitvoeringsDiensten Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.1 Wij geven vorm aan de • 7 contracten voor het jaar 2014 • 80% van de beschikkingen inhoud van het contract afsluiten wordt binnen de wettelijke termijn afgehandeld • Uitvoeren structurele • 90% van de in het voortgangsoverleg en monitorings-afspraken over het Handhavings uitvoerings Plan contract geplande controles uitgevoerd 1.5.2 Wij geven vorm aan de • 7 RUDcontracten afgesloten • Evaluatie Legesverordening organisatorische • Opstellen jaarverslag VV/HH randvoorwaarden ten behoeve milieu van contractering • Beoordelen jaarverslagen en 1.5.3 We geven vorm aan de begroting van 7 RUD’s inhoud van het medeeigenaarschap Doel Milieu en Economie, Luchtkwaliteit: In de provincie Gelderland is de lucht schoon Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.5.4 De provincie stimuleert agrarische bedrijven tot het nemen van emissiereducerende luchtmaatregelen en innovaties op dat gebied.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • Aanpak minstens 14 knelpunten • Actieve informatie verstrekking aan landbouwbedrijven over mogelijke innovaties
1.5.5 Geen Gelderse inwoners die blootgesteld worden aan luchtconcentraties en geluidbelasting boven de norm t.g.v. provinciale bedrijven.
• Vergunningen actueel en handhaving adequaat
1.5.6 Voor alle luchthavens in Gelderland is de geluidsbelasting binnen de norm (47 BKL = 56 dB Lden).
• Uitvoeren project ‘Verordeningen bestaande luchthavens Gld’
1.5.7 Voor 2015 nemen van een luchthavenbesluit voor vliegveld Teuge
• Uitvoeren luchthavenbesluit Teuge
1.5.8 Geen Gelderse inwoners blootgesteld aan geurhinder boven de norm als gevolg van landbouwbedrijven en provinciale bedrijven
Prestatieindicator 2013 • Afspraken met het Rijk over de aanpak van de 14 knelpunten
• Vergunningen actueel en handhaving adequaat
82
Doel Milieu en Economie, Luchtkwaliteit: Wij borgen een ketenaanpak van alle partners bij het asbesttoezicht Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.9 Wij borgen onze wettelijke • Afspraken vastgelegd in • Asbest opgenomen in 7 taken als bevoegd gezag contracten met 7 RUD’s RUDcontracten aangaande asbest in onze afspraken met de RUD’s 1.5.10 Wij geven invulling aan de regiefunctie als het gaat om de ketenaanpak asbest
• Wij onderzoeken of wij een asbestnetwerk kunnen faciliteren
Doel Stad en regio, Ondergrond: In 2015 zijn de Gelderse burgers beschermd tegen de risico’s t.g.v. bodemverontreiniging Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.11 Wij voeren de wettelijke • Beschikkingen op meldingen • 4 humane spoedlocaties bodemtaken (inclusief voormalige en saneringsplannen en afgerond of beheerst stortplaatsen (Navos)) adequaat handhaving bij saneringen en professioneel uit 1.5.12 Humane risico’s voor openbare drinkwaterwinning veroorzaakt door lokale bodemverontreiniging zijn eind 2015 weggenomen of beheerst.
• Monitoring grondwater op 5 locaties en maatregelen op 1 locatie
1.5.13 De provincie neemt het initiatief bij de aanpak van spoedeisende verontreinigingen waarvoor geen derden aansprakelijk gesteld kunnen worden
• Uitvoeren van circa 30 lopende saneringen door de provincie.
1.5.14 Eind 2015 heeft de provincie ervoor gezorgd dat de humane spoedlocaties gesaneerd zijn of maatregelen genomen zijn, waarmee de risico’s afdoende worden beheerst (inclusief asbest bodem)
• Programmering en uitvoering van de aanpak van humane spoedlocaties
1.5.15 De provincie streeft er naar eind 2015 de spoed-locaties met verspreidings- en ecologische risico’s zoveel mogelijk gesaneerd of beheerst te hebben
• Programmering en uitvoering van de aanpak van verspreidings- en ecologische spoedlocaties
Doel Stad en regio, Ondergrond: Beheer en nazorg van bodemverontreinigingen en (voormalige en gesloten) stortplaatsen is op orde Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.16 Wij voeren toezicht op • Wij controleren en beheren van • Nazorg op minimaal 5 beheer en nazorg van de voormalige stortplaatsen gesloten stortplaatsen en 6 bodemverontreiniging inclusief baggerdepots voormalige stortplaatsen. 1.5.17 De provincie zorgt voor eeuwigdurende nazorg van gesloten (Wm-) stortplaatsen en baggerdepots.
• Een rechtmatig en doelmatig beheer Nazorg-fonds
83
1.5.18 Wij voeren de wettelijke taken voor beheer en nazorg op open en gesloten stortplaatsen adequaat en professioneel uit.
• Nazorg op minimaal 5 gesloten stortplaatsen en 6 baggerdepots
Doel Stad en regio, Ondergrond: Stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling door het wegnemen van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.19 Eind 2015 zijn 31 • Uitvoeren gasfabrieksterreinen gesaneerd saneringsprogramma voor 31 • 4 gasfabrieken gesaneerd en geschikt gemaakt voor gasfabrieksterreinen herontwikkeling Doel Stad en regio, Ondergrond: De provincie stimuleert een duurzaam en verantwoord gebruik van de bodem en ondergrond Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.20 In 2015 zijn voor energie • De potenties van energie uit de • Ondergrond als en opslag in de diepe ondergrond diepe ondergrond in kaart veranderthema opgenomen de potenties van de diepe brengen in de omgevingsvisie ondergrond in kaart. 1.5.21 In 2015 zorgt de provincie voor de integratie van het bodembeleid in andere beleidsvelden.
• Uitvoering strategische en operationele projecten ihkv verbreding bodembeleid
Doel Milieu en Mobiliteit, Luchtkwaliteit: In 2015 worden geen Gelderse inwoners blootgesteld
aan luchtverontreiniging en geurhinder binnen de bandbreedtes en boven de norm als gevolg van verkeer. Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.5.22 Alle provinciale wegen voldoen aan de Fijnstof( PM10)norm en de NO2-norm (2015) en nieuwe (bandbreedte) knelpunten worden voorkomen
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • aanpak van minimaal 3 knelpunten PM 10 provinciale wegen
1.5.23 De provincie controleert de voortgang van de afspraken over lokale en regionale maatregelen om te voldoen aan de luchtkwaliteitseisen van het Regionaal samenwerkingsprogramma Lucht(RSL)
• Coördinatie voortgang projecten in overleg met 7 RSL-partners
1.5.24 In 2015 wordt voldaan aan de doelstellingen om aan de eisen van Fijnstof(PM10) en NO2 te voldoen. Dit doen wij mede door het gebruikmaken van hernieuwbare brandstoffen. gemeentelijke wegen.
• Uitvoeren Fuelswitch campagne
Prestatieindicator 2013 • 3 knelpunten provinciale wegen opgelost
84
Doel Milieu en Mobiliteit, Geluidskwaliteit: Geen onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland als gevolg van verkeer op provinciale wegen en overige infrastructuur in 2020 Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrument-keuze 2013 indicator 2013 1.5.25 Wij leveren samen met • Inzet ISV-geluidsmiddelen voor • 25 km’s stil asfalt aangelegd gemeenten een bijdrage aan het op provinciale wegen gemeenten. wegnemen van geluidsbelasting langs provinciale en gemeentelijke wegen 1.5.26 Wij volgen, beïnvloeden, nieuwe wetgeving voor zover provinciale wegen en communiceren hierover met externe partijen
• Beleidsvoorbereiding SWUNG 2 • Voorbereiding Eu richtlijn gezondheid
1.5.27 Uitvoeren Actieplan Geluid 2013-2017
• Programmeren 25 km stilasfalt • Actualisatie geluidsbelastingskaarten
Doel Milieu en Mobiliteit: Wij werken aan stilte-bescherming ten behoeven van recreatie en natuur Tactisch doel/ Instrument-keuze 1.5.28 Wij werken met ons Ruimtelijke Ordening instrumentarium aan stilte
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • Uitwerken vernieuwde aanpak stiltebeleid
Prestatieindicator 2013 • Stilte-bescherming als veranderthema opgenomen in de omgevingsvisie
Fysieke Veiligheid Algemene doelstelling Met het programma Fysieke Veiligheid werken wij aan het vergroten van de veiligheid in Gelderland, zodat de Gelderse burgers veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Dit programma gaat over drie thema’s. Bij deze thema’s is in geval van een calamiteit door een fysieke oorzaak de kans aanwezig op een groot aantal slachtoffers en/of op grote schade aan de leefomgeving en de daarin aanwezige economische dragers. De drie thema’s binnen dit programma zijn: 1: Externe veiligheid, 2: Natuurbrandpreventie en 3: Waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013 In het coalitieakkoord wordt het accent gelegd bij uitvoering van taken op het gebied van de vergunningverlening en handhaving voor de fysieke leefomgeving. Dit geldt ook voor actuele vergunningen en handhaving op het gebied van Externe veiligheid. In het coalitieakkoord is verder aangegeven dat er een provinciale verantwoordelijkheid is voor waterveiligheid. In het waterbeleid moet rekening worden gehouden met de klimaatveranderingen (extreem natte en droge periodes) en de relatie tussen water en recreatie. Oplossingen daarvoor worden gezocht in combinatie met verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De provincie is hiervoor de gebiedsregisseur bij uitstek.
Wat willen we bereiken? Externe veiligheid: ons beleid is er op gericht om het landelijk beleid voor externe veiligheid op provinciaal en gemeentelijk niveau professioneel uit te voeren en de bestaande knelpuntsituaties op te lossen. Natuurbrandpreventie: wij ontwikkelen met onze regionale en nationale partners uit de veiligheidsketen projecten om het bestaande risico op een onbeheersbare natuurbrand met grote maatschappelijke gevolgen te verminderen en nieuwe risico's te voorkomen.
85
Waterveiligheid en zoetwatervoorziening: wij en onze regionale partners in Nederland en Duitsland zijn voorbereid op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. Onze doelstelling is gericht op het waarborgen van veiligheid tegen hoogwater op de grote rivieren en de randmeren, op de korte termijn (2015: Ruimte voor de Rivier) en op de lange termijn (2100: Deltaprogramma). Wij geven vorm aan onze regierol in het Deltaprogramma. Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Externe Veiligheid (EV): Geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, dan wel andere partijen bevoegd gezag zijn. Beleidseffectindicator: • Externe veiligheid: Het voldoen aan de wettelijke norm. In 2012 geen (inwoners in) kwetsbare -6 objecten blootgesteld aan PR 10 rond provinciale bedrijven en wegen. -6 • Nulsituatie: 7 kwetsbare objecten voldoen niet aan de norm PR 10 ; locatie: Sachem Zaltbommel. Natuurbrandpreventie: Voorkomen van nieuwe, en verminderen van bestaande risico’s van natuurbranden en bevorderen van samenwerking tussen partijen in de veiligheidsketen. Waterveiligheid en zoetwatervoorziening: Extreme Omstandigheden Wij zijn voorbereid op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte, o.a. door samenwerking met Duitse partners en het op orde houden van de informatievoorziening en de calamiteitenplannen. In 2013 realiseren we daarvoor één actueel provinciaal crisisplan en oefenbeleidsplan. Hoogwaterveiligheid (2015): Waarborgen dat het grondgebied van Gelderland voldoet aan de normen voor veiligheid tegen wateroverlast op de grote rivieren en de randmeren. De keringen zijn op orde en de Planologische Kern Beslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier (RvdR) is uitgevoerd. Het uiteindelijke doel is dat de primaire en regionale waterkeringen voldoen aan de norm in 2015. Deltaprogramma (2100): In 2100 zijn de grote rivieren in Gelderland klimaatbestendig ingericht. Hiervoor participeren we actief in het ontwikkelen van het Deltaprogramma en implementeren we de Europese richtlijn overstromingen. Doel Externe Veiligheid: geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, dan wel andere partijen bevoegd gezag zijn. Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in Prestatie-indicator 2013 Instrument-keuze 2013 1.5.29 Provinciale bevoegdheid Borgen dat externe veiligheid in • EV is opgenomen in de af VTH-proces en RO-proces van de Via vergunningverlening, toezicht te sluiten RUD-contracten en handhaving (VTH) toezien RUD’s wordt meegenomen d.m.v. (via programma Milieu). dat inwoners niet meer opstellen van werkstandaarden blootgesteld worden aan een te hoog EV-risico ten gevolge van bedrijven, waarvoor de provincie bevoegd gezag is. 1.5.30 Bevoegdheid derden Alle gemeenten stimuleren tot implementatie van het landelijke beleid ten aanzien van externe veiligheid.
Borging van kwaliteitscriteria externe veiligheid in de RUD zodat RUD’s EV-robuust zijn.
86
Doel natuurbrandpreventie: voorkomen van nieuwe en verminderen van bestaande risico’s van natuurbranden en bevorderen van samenwerking tussen partijen in de veiligheidsketen. Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in Prestatie-indicator 2013 Instrument-keuze 2013 1.5.31 Bevorderen van Pilot natuurbranden 2012 samenwerking tussen partijen die evalueren betrokken zijn bij natuurbrandpreventie en – Opstellen en uitvoeren provinciaal bestrijding en bevorderen van actieprogramma uitvoering preventieve natuurbrandpreventie, in maatregelen. samenwerking met partners zoals veiligheidsregio’s, gemeenten, Recron en terreinbeheerders Organiseren symposium over natuurbrandpreventie, in samenwerking met regionale en nationale partners. Doel waterveiligheid en zoetwatervoorziening: voorbereid zijn op extreme situaties, de waterkeringen zijn orde en voorbereidingen treffen zodat in 2100 de grote rivieren klimaatbestendig zijn ingericht en de zoetwatervoorziening op orde is. Tactisch doel/ wat gaan we daarvoor doen in Prestatie-indicator 2013 instrument-keuze 2013 Primaire keringen: voorbereiden en 1.5.32 De informatievoorziening goedkeuren dijkverbeteringsen calamiteitenplannen plannen. voor (dreigende) overstroming en droogte zijn op orde en Ruimte voor de Rivier (RvdR): rampenbestrijding is op orde en afronding planvorming en start beoefend. uitvoering door externe partners. 1.5.33 De primaire waterkeringen Deltaprogramma: voldoen aan de normen. opstellen en bijstellen “koers Deltaprogramma 20131.5.34 De regionale 2014”; waterkeringen voldoen aan de • Document “koers inbreng in de normen. Deltaprogramma 2013deelprogramma’s rivieren, 2014”. 1.5.35 Bijdragen aan tijdige IJsselmeer, zoetwater, waterveiligheid en realisatie van de PKB nieuwbouw en Ruimte voor de Rivier herstructurering; • Regioprocessen organiseren en uitvoeren 1.5.36 Actief participeren bij deelprogramma Rivieren ontwikkelen van Deltaprogramma regioprocessen in uitvoering. deelprogramma rivieren; voorzitterschap, secretariaat en inbreng in stuurgroep delta rijn.
1.5.37 Implementeren Europese richtlijn overstromingen
Europese samenwerking: inbreng bij de implementatie van de EU richtlijn overstromings-risico’s (ROR); voorzitterschap, secretariaat en inbreng in de DuitsNederlandse werkgroep hoogwater.
87
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
18.490 24.481
20.376 2.304 22.680 17.798 518 18.315 4.365
14.397 12.065 26.463 14.042 518 14.560 11.903
19.033 11.520 30.553 14.042 518 14.560 15.993
15.195 11.507 26.702 0 518 518 26.184
6.501 11.271 17.772 0 518 518 17.254
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
19.333 13.325 6.008
17.299 18.645 -1.346
14.042 15.247 -1.205
14.042 19.919 -5.876
0 15.195 -15.195
0 6.501 -6.501
Programmasaldo
30.489
3.019
10.698
10.116
10.989
10.753
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
42.971
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 7,7 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Vergunningverlening De middelen voor de vorming van de Regionale UitvoeringsDiensten (RUD’s) zijn bij vaststelling van de voorjaarsnota 2012 eenmalig ter beschikking gesteld.
Lasten
75 V
In het kader van de Wet Algemene Bepalingen Overheidsbeschikkingen (WABO) wordt door de provincie aan bedrijven in Gelderland vergunningen afgegeven voor bouw- en sloopactiviteiten. De bedrijven zijn hiervoor aan de provincie leges verschuldigd. De gemeentes, waarin de bedrijven zijn gevestigd, kunnen de door hen gemaakte kosten declareren bij de provincie. In 2011 is het declaratiegedrag van de gemeenten achtergebleven bij de geheven leges. De verwachting bestond dat er in 2012 nog declaraties zouden binnenkomen welke betrekking hadden op 2011, en omdat er voor 2012 geen budget was opgenomen, is eenmalig dit bedrag op de begroting 2012 gebracht.
Lasten
84 V
Bedrag is afgeroomd uit programma Mens & Middelen (8:1) en op de begroting gebracht als bijdrage in de personeelskosten van de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s).
Lasten
9.884 N
88
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 7,7 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Handhaving e Bij voorstel PS2011-598 (inclusief 19 begrotingswijziging) zijn deze middelen éénmalig voor 2012 beschikbaar gesteld als bijdrage aan de gemeenschappelijke regelingen voor de vorming van de Regionale UitvoeringsDiensten (RUD’s) in Gelderland. Voor 2013 zijn deze middelen niet beschikbaar, wat een verschil tussen beide jaren verklaard. Wet bodembescherming Lasten voor bodembeheer fluctueren door de jaren aangezien jaarlijks andere projecten worden begroot (en afgewikkeld). Tussen de lasten en de dekking uit de reserve treedt een verschil op dat wordt verklaard door dat de provinciale bijdrage in de uitvoeringskosten van het programma gasfabrieken, welke €1,5 mln. bedroeg, in tranches van ca. € 0,2 mln. per jaar (PS2007-252). Deze provinciale bijdrage aan de uitvoeringskosten is per 2013 vervallen waardoor het begrotingssaldo wordt begunstigd. Aanpak geluidsoverlast amendement 86 nov. 2010. De middelen voor de Aanpak geluidsoverlast bij amendement 86 zijn eenmalig ter beschikking gesteld. Het gehele budget is in 2012 besteed waardoor voor het jaar 2013 geen middelen meer beschikbaar zijn. Gelders Milieu Plan 5 (2012-2018) In 2012 hebben uw Staten een eenmalig budget van € 0,1 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van het opstellen van het Gelders Milieuplan. In 2013 is dit budget niet meer aanwezig, wat een verschil geeft voor het programmasaldo. Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten
230 V
Lasten Reserve Decentralisatie uitkering
499 V 260 N
Lasten
1.583 V
Lasten
100 V
106 N 7.679 N Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Baten Reserve Decentralisatie uitkering
3.257 N 3.257 V
Lasten MIG
1.085 V 1.085 N
Lasten Baten
343 V 343 N
Bedragen x € 1.000,--
Bodembeheer Voor bodembeheer worden middelen ontvangen in het provinciefonds, deze hebben de vorm van een decentralisatieuitkering. Het kasritme van de ontvangsten is zodanig dat in 2013 minder middelen worden ontvangen dan in 2012, de middelen worden gestort in de reserve decentralisatieuitkeringen alwaar ze bewaard blijven voor taken rond bodembeheer. Lucht De middelen voor het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (Statenvoorstel PS2008-813) worden naar gelang het uitvoeringstempo van de projecten ter begroting gebracht aangezien deze projecten meelopen in de meerjarentrajectprogrammering van Mobiliteit. In 2013 worden minder middelen ter begroting gebracht dan in 2012. Verantwoordelijkheid voor duurzame ontwikkeling Voor het jaar 2012 was voor het Rijks Programma Gebiedsontwikkeling een eenmalig budget beschikbaar gesteld.
89
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Bij het opstellen van de Begroting 2013 is nog niet bekend of er een vervolg komt op het Rijks Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, wij hebben daarop nog geen lasten en baten voor 2013 geraamd. Sachem Zaltbommel In de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn voor 2012 eenmalig middelen ter begroting gebracht om de problemen rond het bedrijf Sachem te Zaltbommel het hoofd te bieden. De middelen zijn gedekt uit de MIG.
Lasten MIG
1.750 V 1.750 N
90
Pijler 2 Dynamische Steden en Vitale Regio’s
91
Programma 2:1 Stad en regio Algemene doelstelling Het programma Stad en Regio staat voor Dynamische steden en Vitale regio's. Werken aan dynamische steden en vitale regio's betekent dat de provincie en haar partners investeren in opgaven die hoog op de agenda staan zoals Economie, Arbeidsmarkt, Recreatie, Ruimte, Mobiliteit, Leefbaarheid, Jeugd, Cultuur, Cultuurhistorie en Sociaal. Een belangrijke succesfactor voor het programma Stad en Regio is de wijze waarop wij als partners samenwerken met de Gelderse steden, regio’s en derden partijen. Wij hebben de steden en de regio's gevraagd om belangrijke en maatschappelijk urgente vraagstukken structuurversterkend op te lossen - gebaseerd op een regionale lange termijnvisie –en ons hiervoor uitvoeringsprogramma’s voor te leggen. Op basis van Statenvoorstel Programma Stad & Regio 2012 – 2015 / 2017 zijn hierover op 25 april 2012 met partners contractafspraken gemaakt. Het budget Stad en Regio voor 2012 en verder is € 120 mln. voor de stads- en regiocontracten. Daarnaast is er € 70 mln. voor de Sleutelprojecten. Het budget van € 120 en € 70 mln. wordt vanuit andere sectoren en programma's opgehoogd met € 13,6 mln. en € 2,8 mln. In 2012 willen e wij starten met het proces over de besteding van de 2 tranche S&R ad. € 30 mln. en ten tijde van de voorjaarsnota 2013 zullen wij uw Staten een voorstel voorleggen over de aanwending van deze middelen. Hierbij verwijzen wij met name naar de preambule van uw Staten en ons college zich met partners verbonden hebben verklaard aan op handen zijnde programma's en projecten welke in de 1e tranche nog onvoldragen waren (en niet kon worden gehonoreerd vanwege het achterwege blijven van sectorfinanciering). Deze worden nu uitgewerkt.
Speerpunten coalitieakkoord In het coalitie akkoord hebben uw Staten aangegeven het Programma Stad & Regio voor te zetten. Coalitieakkoord, pag. 5 ''Het stedenbeleid en de regiocontracten hebben in de afgelopen acht jaren belangrijk bijgedragen aan de leefbaarheid in de grote en middelgrote Gelderse steden en regio's. We zetten dit beleid voort omdat we veel belang hechten aan het partnerschap dat we, mede hierdoor, met gemeenten hebben opgebouwd. Bij de voortzetting van het beleid wordt maximaal een kwart van de middelen aan sociale activiteiten besteed.''
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Op basis van het coalitieakkoord, het Statenvoorstel Stad & Regio 2012 – 2015 / 2017 (zaaknummer 2011-019037) en de afgesloten Stad- & Regiocontracten wordt in 2013 het volgende opgepakt. • De partners (grote- en kleine steden en regio’s) voeren de regie op de (dagelijkse) uitvoering van de programma’s. Wij zullen met de partners in overleg blijven over de uitwerking en uitvoering van de (ca. 80) programma’s en de formulering en uitvoering van de diverse projecten. • Ons college ziet er op toe dat uw Staten daar waar mogelijk actief zullen worden betrokken bij de uitvoering, monitoring van de gemaakte afspraken. Vanzelfsprekend informeren wij u over de behaalde resultaten.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler. De ca. 80 programma’s zijn als volgt te rangschikken*: Versterken eigen kracht van inwoners (zelfredzaamheid): voorkomen structurele problemen kwetsbare groepen en jeugd, verbeteren gezondheid en bevorderen bewegen, vergroten van participatie (zorg voor
92
elkaar en zichzelf), bevorderen langer zelfstandig thuis wonen, ontplooien talenten van jongeren en terugdringen schooluitval, bevorderen ketensamenwerking in de zorg en versterken voorzieningen (wonen, zorg, onderwijs, cultuur, etc.). Versterken vitaliteit van kernen (leefbaarheid en veiligheid) en landschappelijke kwaliteit: groen, natuur en landschap behouden en versterken, behoud cultuurhistorie en versterken, aantrekkingskracht kernen en centra verbeteren, behoud en versterking leefbaarheid en veiligheid, verbeteren toeristische aantrekkelijkheid, verbeteren milieukwaliteit, verhogen hoogwaterveiligheid. Versterking Economische structuur gaat het om: verbetering van bereikbaarheid en OV, versterking samenhang stedelijke centra met omgeving, arbeidsmarkt in balans en vergroten arbeidsparticipatie, verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, verbeteren vestigingsklimaat, innovatie en verduurzaming van de landbouw, versterken en verduurzamen recreatie en toerisme, verhoging aandeel duurzame energie. Er is gekozen voor een beperkte set indicatoren die zowel recht doen aan de uitvoeringsprogramma’s in regio’s en steden, als past bij het provinciale streven om met Stad en Regio bij te dragen aan dynamische steden en vitale regio’s. Wij kiezen voor de volgende beleidseffectindicatoren in de provinciale beleidscyclus voor het programma Stad en Regio: 1. 2. 3. 4.
Gelijkblijvende of verbeterde Leefbaarheid in de regio’s en in hun steden. Gelijkblijvende of verbeterde Werkgelegenheid in de regio’s en in hun steden Gelijkblijvende of verbeterde Participatie in de regio’s en in hun steden Investeringen via het programma S&R in de regio’s en in hun steden
Omdat er gewerkt wordt met een vierjarige uitvoeringsperiode kan volstaan worden met een (op inhoud) bijpassend rapportageritme voor de eerste drie indicatoren. Het voornemen is dan ook om twee keer te rapporteren: een nulmeting (situatie begin 2012) en een eindmeting (situatie eind 2015). Over de vierde indicator wordt jaarlijks gerapporteerd voor zover het gaat om de overheidsuitgaven. Over de multipliereffecten wordt na afloop van de contractperiode (eind 2015) gerapporteerd. De verschillen tussen regio’s en steden zijn van dien aard dat het wenselijk is te rapporteren op het niveau van de 6 Regio’s met een specificatie voor de daarin gelegen GSO en KSB-steden. De gegevens voor de eerste drie indicatoren kunnen betrokken worden uit bestaande statistieken en periodiek bevolkingsonderzoek. De nulmeting wordt dit najaar opgeleverd. NB. Tijdens uw Statenbehandeling heeft u aangegeven ‘vinger aan de pols’ te willen houden. Naast bovenstaand inhoudelijke prestaties informeren wij u in ieder geval twee jaarlijks de stand van zaken over het verloop van het programma. *) Invulling kan per partner / contract (op inhoud) verschillen. Doel: De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
2.1.1.
Voortgang en Monitoren van de gemaakte S&R- contractafspraken.
•
Programmatische afspraken orden door de partners uitgewerkt in concrete uitvoeringsprojecten. NB. Dit houdt in dat de ‘dagelijks’ benodigde instrumentkeuze in eerste instantie bepaald wordt door de externe partners.
2x jaar een voortgangsrapportage aan uw Staten
Wij treden op als (gespreks)partner en reflecteren gevraagd en ongevraagd op inhoud en proces en resultaat. Elke partner heeft een accountmanager. Met de partners identificeren van risico-elementen in de uitvoeringsprogramma’s (o.a. i.v.m. onzekere financiële omgeving). Zomogelijk helpen we bij het treffen van maatregelen.
93
2.1.2.
Thema’s en voorkomende vraagstukken worden (in partnerschap) nader uitgewerkt. Deze thema’s zullen voor GS en PS alsmede de partners agenda bepalend van aard zijn.
Het in partnerschap uitwerken en implementeren van S&Rthematische vraagstukken. Deze vraagstukken kunnen door de partners alsmede de provincie worden gesignaleerd en geagendeerd (G8, K5, R6). Op dit moment wordt gewerkt aan: ‘economie’ en ’de kracht van de wijk’ ( arbeidsmarkt, de binnenstedelijke economie, wijkaanpak 2.0 / stedelijke vernieuwing op uitnodiging’, ketensamenwerking en aanpak van multiprobleemhuishoudens), de thema’s ‘bereikbaarheid, wonen, revitalisering binnenstedelijk gebied, Omgevingsvisie Gelderland en de versterking relaties stad en regio geagendeerd’. Met de Regio’s en Kleine steden gaan we ook het gesprek aan over een soortgelijke ontwikkelagenda. e
2.1.3.
In 2013 willen we met de partners komen tot afspraken ihkv de voortrollende agenda (de besteding van € 30 mln.).
Ihkv de 2 tranche S&R / Voortrollende agenda denken wij aan de thema’s: - Structuurversterking - Doorloop van overeengekomen S&R programma's (preambule en procesafspraken). - Vraagstukken gesignaleerd uit de ontwikkelagenda - Regionale Economie en Arbeidsmarkt - Sociaal - Regionale voorzieningen - Sport - Nieuwe majeure opgaven - Wonen - Cultuur/Cultuurhistorie
• •
Statennotitie S&R 2e tranche Statenvoorstel S&R 2e tranche
94
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
396 59.248
38.397 0 38.397 0 0 0 38.397
35.242 0 35.242 0 0 0 35.242
47.414 0 47.414 0 0 0 47.414
59.155 0 59.155 0 0 0 59.155
1.430 0 1.430 0 0 0 1.430
36.402 92.365 -55.962
28.600 55.904 -27.304
30.241 65.242 -35.001
50.116 92.414 -42.298
29.757 88.671 -58.914
241 1.430 -1.189
3.286
11.093
241
5.116
241
241
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
59.644
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 10,9 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Reserve Stad & Regio MIG Reserve Stad en Regio Reserve Regionale Samenwerkings projecten
8.159 V
Bedragen x € 1.000,--
Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 (PS 2012-280) De middelen voor het programma Stad en Regio zijn voor de periode 2012-2017 beschikbaar gesteld. De jaarschijven zijn wisselend van omvang, naar gelang de planning van de uit te voeren projecten. De afwijkingen op het programmasaldo tussen 2013 en 2012 zijn als volgt te verklaren:
2.250 V 241 N 691 V
In 2012 vinden eenmalige dotaties aan de reserve Stad en regio plaats om de reserve te vullen. De dotatie komen vanuit andere Statenprogramma’s en hebben een omvang van € 8,2 mln. (Besluit 6 en Besluit 14). In 2013 vinden deze dotaties niet meer plaats. Vervolgens vindt er in 2012 ook een eenmalige dotatie aan de reserve Stad en regio plaats vanuit het taakveld cultuur (MIG) (Besluit 12a). Bijdrage voor inflatiecorrectie in 2013 aan Reserve Stad en Regio
95
Bijdrage voor inflatiecorrectie in 2012 aan RSP-reserve vanuit algemene middelen i.v.m. inflatiecorrectie Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
7N 10.852 V Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Statenvoorstel Programma Stad en Regio 20122015/2017 (PS 2012-280) De middelen voor het programma Stad en Regio zijn voor de periode 2012-2017 beschikbaar gesteld. De bedragen in de verschillende jaren zijn wisselend van omvang, naar gelang de planning van de uit te voeren projecten. Regionale Samenwerkingsprogramma 2008-2011 (PS2008-219) Door het aflopen van het Regionale Samenwerkingsprogramma in 2012 dalen de lasten in 2013 en daalt de navenante dekking mee.
Lasten MIG Reserve Stad en Regio
Lasten Reserve Regionale Samenwerkingspr ojecten
9.171 N 500 V 8.671 V
12.326 V 12.326 N
96
Pijler 3 Zorg en Welzijn en Jeugdzorg
97
Programma 3:1 Zorg en Welzijn (Samen op eigen kracht) Algemene doelstelling Twee maatschappelijk trends zullen de komende jaren het speelveld van de provincie in belangrijke mate bepalen. Allereerste de transformatie van de maatschappij in de richting van de meer zelfstandige en verantwoordelijke burgers, meer ruimte voor private partijen en minder overheid. Daarnaast zullen economische en demografische ontwikkelingen voor een belangrijk deel het overheidshandelen gaan bepalen. Deze twee trends bepalen de focus van het provinciale handelen, waarbij de te hanteren werkwijze “van buiten naar binnen” zal zijn. Ook op het terrein van zorg en welzijn, waar de provincie een beperkte en sterk afgebakende rol speelt, zijn deze trends van grote invloed. Een rol voor de provincie is weggelegd rond vraagstukken met een bovenlokaal/regionaal of provinciaal karakter, issues die om een intersectorale aanpak of netwerk vragen (waar sociale en ruimtelijk-economische aspecten samenhangen) of waar de gemeentelijke beleidsinzet, bijvoorbeeld vanwege de complexiteit van nieuwe regietaken, tijdelijke ondersteuning behoeft. Die provinciale rol is echter steeds eindig en nooit uitvoerend. Met het Sociaal Profiel (PS 2011-644) wordt ingespeeld op deze maatschappelijke trends en wordt uitvoering gegeven aan de herijkte visie op het terrein van zorg en welzijn. Signaleren, agenderen en indien gevraagd tweedelijns ondersteuning zijn daarbij ons vertrekpunt. Bij deze nieuwe visie past een werkwijze waarin beleidsdoelen niet voor vier jaar vast liggen, maar waarin wij anticiperen op de vragen van gemeenten en maatschappelijke organisaties. Jaarlijks leggen wij uw Staten daarom een uitvoeringsprogramma voor. Voor 2013 hebben uw Staten een uitvoeringsagenda onder de titel ‘Samen op eigen kracht’ (PS2012-465) vastgesteld.
Speerpunten coalitieakkoord Conform coalitieakkoord Uitdagend Gelderland is eind 2011 een nieuw Sociaal Profiel vastgesteld en is de positie van ondersteuningsinstellingen herijkt. Dit nieuwe Sociaal Profiel vormde onderdeel van de beleidsuitwerking die uw Staten in november 2011 vaststelden (PS2011-644). In dit nieuwe Sociaal Profiel wordt de inzet van de provincie op terrein van zorg en welzijn afgebakend tot een viertal thema’s. Deze thema’s hebben wij ontleend aan trends in de samenleving die naar voren kwamen uit gesprekken met tal van stakeholders in het sociaal domein, gemeenten, maatschappelijke organisaties en belanghebbenden. Het betreft de thema’s: - Actief burgerschap en gemeenschapszin - Kwetsbare groepen en mensen in de samenleving - Gezondheid en zorg - Leefbaarheid en voorzieningen - Jeugd Voor laatstgenoemde thema verwijzen wij naar programma 3:2 jeugd. Deze sociale thema’s staan niet op zichzelf, maar hangen in veel gevallen samen met ruimtelijkeconomische kerntaken en Gelderse beleidsprioriteiten. Een goed voorbeeld daarvan is de nauwe samenhang van aspecten en interventies rond het krimpvraagstuk. Waar mogelijk zullen wij bij uitvoering van alle beleidsprogramma’s aandacht schenken aan de sociale aspecten.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? In het uitvoeringsprogramma Samen op eigen kracht (PS2012-465) zijn vier thema’s uit het sociaal profiel vertaald naar doelstellingen en speerpunten. Het betreft de volgende vier doelen: - Gezondheid en zorg: een verbeterde aansluiting tussen preventie (nulde lijn) huisartsen/fysio etc. (de eerstelijnszorg) en ziekenhuizen/verpleeghuizen etc.(tweedelijnszorg) - Kwetsbare groepen: een verbeterde maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen - Actief burgerschap: faciliteren van omstandigheden waaronder actief burgerschap gestalte kan krijgen - Leefbaarheid en voorzieningen: behoud en bevorderen van leefbaarheid
98
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Ambitie/plandoel: Meer aandacht voor die sociaal-maatschappelijke vraagstukken, waar een lokale of sectorale aanpak (alleen) niet volstaat en waar een extra impuls van de provincie wordt gevraagd. -
Een verbeterde aansluiting tussen preventie (nulde lijn) huisartsen/fysio etc. (de eerstelijnszorg) en ziekenhuizen/verpleeghuizen etc.(tweedelijnszorg) Een verbeterde maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen Faciliteren van omstandigheden waaronder actief burgerschap gestalte kan krijgen Behoud en bevorderen van leefbaarheid
Beleidseffectindicator: Mate waarin de experimenten in twee regio’s en andere initiatieven hebben bijgedragen aan actief burgerschap en de mate waarin de kennis daarover is verspreid en gewaardeerd. Dit is een kwalitatieve doelstelling. We gaan hiervoor bij de deelnemende partijen na hoe zij het effect op actief burgerschap van het experiment en de kennisverspreiding beoordelen. Doel: Een verbeterde aansluiting tussen preventie (nulde lijn) huisartsen/fysio etc. (de eerstelijnszorg) en ziekenhuizen/verpleeghuizen etc.(tweedelijnszorg) Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 PrestatieInstrumentkeuze indicator 2013 3.1.1 • De aansluiting • Versterking en behoud van de Een verbeterde aansluiting tussen preventie, eerstelijns zorg in de Achterhoek (en e tussen preventie (nulde lijn) 1 lijn en eventueel andere regio’s) onder andere huisartsen/fysio etc. (de tweedelijnszorg in door vermindering van het huisartsen eerstelijnszorg) en de Achterhoek is tekort. ziekenhuizen/verpleeghuize verbeterd. • Preventieprogramma’s voor ouderen en n etc.(tweedelijnszorg). bijvoorbeeld groepen met gezondheidsrisico’s (zoals obesitas). In het regiocontract in het Rivierengebied en regio Foodvalley staat al een preventieprogramma. We onderzoeken of er vergelijkbare kansrijke initiatieven in andere regio’s of gemeenten zijn te stimuleren. Hierbij sluiten wij aan op het programma Gelderland Sport. • Versterken transmurale zorg en ehealth. Dit is gericht op versterking van zelfzorg en eigen regie (met gelijkwaardigheid van patiënt en zorgverlener) en gericht op langer zelfstandig wonen. Dit door, in samenhang met programma innovatie en topsectoren, innovaties op dit terrein mogelijk te maken. • Bevorderen wijkgerichte aanpak (van bijvoorbeeld welzijn nieuwe stijl). Wij zullen voortbouwen op al in gang gezette ontwikkelingen (in programma Thuisgeven en vanuit rijksbeleid), door bij te dragen aan een brede doorwerking van deze initiatieven en door nieuwe kansrijke lokale of regionale te projecten ondersteunen. • Zorginnovatie, met aandacht voor procesinnovatie, nieuwe organisatie- en samenwerkingsvormen (keten- en netwerkvorming) op het gebied van zorg. Voorbeeld hiervan zijn de zich, met steun van de provincie,
99
Doel: Een verbeterde aansluiting tussen preventie (nulde lijn) huisartsen/fysio etc. (de eerstelijnszorg) en ziekenhuizen/verpleeghuizen etc.(tweedelijnszorg) Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 PrestatieInstrumentkeuze indicator 2013 ontwikkelende geriatrische netwerken (regionale samenwerkingsverbanden voor zorg en welzijn rond ouderen). Doel: Een verbeterde maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Instrumentkeuze 3.1.2 Een verbeterde • Het aanpakken van sociaal isolement: maatschappelijke voorkomen, opsporen en verminderen. Dit participatie van kwetsbare onderwerp agenderen we en we werken groepen. mee aan instrumenten en handvatten en maken deze toegankelijk voor gemeenten, welzijnsorganisaties en andere stakeholders, zodat deze weten hoe dit diffuse probleem te bestrijden. • Het verbeteren van de eigen regie van kwetsbare groepen in een complexere samenleving. Ook hieraan kunnen we bijdragen door agenderen, stimuleren kennisuitwisseling en kennisontwikkeling voor gemeenten, welzijns- en zorg instellingen. • De economische participatie van kwetsbare groepen stimuleren
Prestatieindicator 2013 • Ondersteuning van 3 initiatieven die gericht zijn op een (meetbare) vergroting van de economisch of maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen of het voorkomen/opspore n/verminderen van sociaal isolement
Doel: Faciliteren van omstandigheden waaronder actief burgerschap gestalte kan krijgen Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 PrestatieInstrumentkeuze indicator 2013 3.1.3 Faciliteren van • In minimaal 2 regio’s • De nieuwe professionaliteit van omstandigheden waaronder zijn experimenten organisaties, een participerende overheid actief burgerschap gestalte gestart, gericht op en de eigen verantwoordelijkheid van de kan krijgen. ontwikkeling van burgers door in minimaal twee regio’s nieuwe professionaliteit experimenten op dorps-/wijkniveau te van organisaties, een faciliteren. De ervaringen hier opgedaan helpen wij breed verspreiden en te participerende overheid en de eigen verbinden met andere (Gelderse) ervaringen. verantwoordelijkheid van de burgers (op • Agenderen van de nieuwe relatie tussen dorps/wijkniveau) de professional en de mantelzorger/vrijwilliger en initiatieven die op dit terrein ontstaan onder de aandacht brengen en kennis verspreiden. • Betere positie van de vrijwilliger en mantelzorger wanneer deze onder druk staan van hogere eisen door ontwikkelen instrumenten en handvatten. Doel: Behoud en bevorderen van leefbaarheid Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Instrumentkeuze 3.1.4 Behoud en bevorderen Bij de uitvoering van dit thema betrekken wij van leefbaarheid de door uw Staten aangenomen motie leefbaarheid (M52), van 27 juni 2012. Hiervoor NB: Zie hiervoor het wordt een separaat Statenvoorstel separaat aangeboden aangeboden, daarin zal aandacht worden Statenvoorstel. besteed aan • Versterking van het zelforganiserend vermogen van (georganiseerde) burgers • Bijdragen aan de realisatie van
Prestatieindicator 2013 • Aantal gerealiseerde gemeenschapsvoorzieningen (gerealiseerd in bestaande bebouwing) (streefwaarde zie separaat Statenvoorstel)
100
Doel: Behoud en bevorderen van leefbaarheid Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Instrumentkeuze gemeenschapsvoorzieningen bij voorkeur in bestaande gebouwen. • Versterken van duurzaam beheer en exploitatie van multifunctionele gemeenschapsvoorzieningen. • Geven van ruimte voor experimenten door gemeenten voor het ontwikkelen van lange termijn beleid ten aanzien van het bevorderen van leefbaarheid.
Prestatieindicator 2013
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0 28.901
2.859 12.980 15.839 0 0 0 15.839
234 10.194 10.428 0 0 0 10.428
179 10.223 10.402 0 0 0 10.402
31 10.211 10.242 0 0 0 10.242
0 10.211 10.211 0 0 0 10.211
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
2.184 4.043 -1.860
1.585 4.622 -3.037
500 1.314 -814
0 220 -220
0 31 -31
0 0 0
Programmasaldo
27.041
12.802
9.614
10.182
10.211
10.211
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
28.901
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 3,2 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Bezuiniging provinciefonds Ingevolge uw besluit PS2010-478 wordt per 2013 een bedrag van € 2.880.000 bezuinigd in verband met de bezuiniging provinciefonds. Omzetting programma jeugdzorg Het onderdeel ‘jeugd’ van de subsidie aan Spectrum verantwoorden wij met ingang van 2013 in het programma jeugdzorg. Dit verklaart het verschil tussen 2012 en 2013.
Lasten
2.880 V
Lasten
2.049 V
101
Uitvoering motie 52 / voorstel omtrent leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen In 2013 geven wij een aanzet met de uitvoering van motie 52 door een bedrag van € 1,5 mln op de begroting te plaatsen. Zie ook hoofdstuk 1.3.1. Indexeringbudgetten Budgetten worden jaarlijks geïndexeerd om koopkrachtbehoud te bewerkstelligen. Hierdoor zijn de structurele middelen in 2013 ca. € 259.000 hoger dan in 2012. De indexatie wordt gedekt uit een stelpost in programma 8:2. Overig Totaal verschil programma
Lasten
1.500 N
Lasten
259 N
Lasten
18 V 3.188 V
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Thuisgeven in Gelderland Het programma Thuisgeven in Gelderland is in 2011 afgerond. De afwikkeling van het programma heeft in 2012 plaatsgevonden en tevens hebben in 2012 de laatste betalingen van meerjarige subsidieverlening plaatsgevonden. Activiteiten die voorheen onder programma Thuisgeven in Gelderland hebben plaatsgevonden worden met ingang van 2012 ondergebracht in het Impulsplan Wonen, onderdeel van programma 5.1 Wonen. Bibliotheekvernieuwing Bibliotheekvernieuwing is vanaf 2012 ondergebracht in programma 1.3. De meerjarige subsidiecomponent is echter ter afwikkeling in dit programma blijven staan. Dit verklaart het verschil tussen 2012 en 2013. Ondersteuning regionale participatie zorgvragers In 2012 tot en met de Voorjaarsnota zijn per abuis middelen op de begroting geplaatst. Deze worden in Hoofdstuk 9 van deze begroting gecorrigeerd. Dit verklaart het verschil tussen 2012 en 2013. Zie ook hoofdstuk 9 van deze begroting. Sociaal Beleid In 2013 zijn minder middelen ter begroting gebracht dan in 2012 voor dekking van de te nemen lasten voor meerjarige subsidies inzake Maatschappelijke Participatie. Gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie In 2012 zijn de laatste Kulturhusen en Dorpshuizen gesubsidieerd. De enige kosten die vanaf 2013 nog worden gemaakt hebben betrekking op lastneming van reeds verstrekte meerjarensubsidies. Daarnaast werd ingevolge uw statenbesluit PS2010-699 een bedrag van € 170.000 aan VKK-FDG uit MIG gedekt. Vanaf 2013 vindt deze bijdrage vanuit de structurele middelen plaats. Stad en Regio Middels uw besluit (PS2012-280) wordt in 2012 een bedrag van € 1.585.000 bijgedragen aan programma 2.1 Stad en Regio. In 2013 zal deze bijdrage dalen naar € 500.000.
Lasten MIG Reserve Meerjarig verplichte subsidies
604 V 294 N 310 N
Lasten Reserve Meerjarig verplichte subsidies Lasten MIG
152 V 152 N
Lasten Reserve Meerjarig verplichte subsidies Lasten MIG Reserve Meerjarig verplichte subsidies
233 V 233 N
Lasten Reserve Stad en Regio
150 V 150 N
2.143 V 863 N 1.280 N
1.085 N 1.085 V
102
Programma 3:2 Jeugdzorg Algemene doelstelling In het perspectief van de komende decentralisatie van de jeugdzorg zijn de Gelderse doelen op hoofdlijnen: Kinderen en opvoeders centraal stellen; De jeugdzorg verbeteren door te transformeren; Samenwerken met onze partners; Ervaring en kennis gebruiken en delen en het goede behouden. In 2013 geven wij uitvoering aan het op 27 juni 2012 vastgestelde Beleidskader jeugdzorg 20132016 (PS2012-430). Daarbij willen wij actief uitvoering geven aan de met het Rijk en VNG overeengekomen afspraken (Bestuursafspraken 2011-2015: PS2011-618) en de met de Gelderse regio’s afgesproken intenties voor een transformatie van de Gelderse jeugdzorg (PS2012-352). Samengevat: de provincie voert de Wet op de jeugdzorg uit en verbetert daar waar het kan.
Speerpunten coalitieakkoord -
-
-
De zorg en veiligheid voor kinderen en ouders staan voorop. Bij de overgang van de jeugdzorg naar gemeenten willen wij zelf en samen met betrokken partijen de participatiemogelijkheden van jongeren en ouders stimuleren en tevens beleidsruimte maximaal gebruiken voor het vormgeving van de toekomstige jeugdzorg. Wij zetten conform de landelijke afspraken tussen Rijk, IPO en VNG in overleg met Gelderse gemeenten en instellingen belangrijke (tussen)stappen in de decentralisatie van de jeugdzorg. Wij willen in overleg met onze Gelderse partners vraaggericht werken en maatwerk leveren. Onze wens is te komen tot concrete samenwerkingsafspraken met gemeenten en instellingen over de wijze waarop de decentralisatie van de jeugdzorg in Gelderland wordt uitgevoerd (Gelderse maat); Wij willen de beschikbare (wettelijke) experimenteerruimte gebruiken; De huidige waardevolle kwaliteiten met betrekking tot jeugdzorg zoals kennis en ervaring willen wij bij de overgang gebruiken en het behoud daarvan bevorderen.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Het streven is samen met gemeenten op regionaal niveau uitvoering te geven aan de door de regio’s op te stellen visies en plannen ter voorbereiding van de overgang van de jeugdzorg naar gemeenten per 2015. In navolging van experimenten ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit zal in overleg met onze partners gezocht worden naar het starten van vernieuwende (intersectorale) experimenten. De provincie zal in 2013 maximaal bevorderen dat ervaring en kennis over jeugdzorg wordt gebruikt, waarbij wordt gedacht aan mobiliteitsmaatregelen zoals uitwisseling en detachering van medewerkers. Concrete participatie van jongeren en ouders bij de stelselwijziging zal daar waar wenselijk een prominente plaats krijgen en door ons worden gestimuleerd. In 2013 is een Gelders informatiepunt beschikbaar waar relevante gegevens en informatie over de decentralisatie worden ontsloten. In 2013 zal binnen het beschikbaar financieel kader een passende balans gevonden worden tussen de verwachte vraag naar jeugdzorg en het daarbij gewenste zorgaanbod. Voor de begroting is verder van belang dat het Rijk een korting op het rijksbudget voor 2013 heeft aangekondigd. In het najaar 2012 wordt duidelijk of dit daadwerkelijk doorgaat. Voor Gelderland zou het gaan om een bezuiniging van circa € 3 á 4 mln. op de doeluitkering vanaf 2013. Indien de aangekondigde bezuiniging van het Rijk op de doeluitkering jeugdzorg wordt geeffectueerd zal door prioritering nadere keuzes worden gemaakt. Lacune beleid c.q. compensatie van bezuinigingen Rijk door de provincie is ook voor dit programma niet wenselijk. Wij houden vast aan de op basis van de wet volle 100% budgetverantwoordelijk van het Rijk. Bij de te maken keuzes is ons uitgangspunt van handelen de veiligheid en noodzakelijke (zware/specialistische) zorg veilig te stellen en na risicotaxatie bij lichtere vormen van jeugdzorg ruimte te zoeken.
103
Acceptatie van langere wachttijden en wachtlijsten voor deze lichte vormen van ondersteuning en zorg zijn dan helaas aan de orde. Jongeren zullen dan in sommige gevallen langer beroep moeten doen op het beschikbare ondersteuningsaanbod van gemeenten in het kader van de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo). In 2013 zal het wetstraject van de nieuwe Jeugdwet op landelijk niveau verder vorm krijgen en zullen wij zelf of via het Interprovinciaal Overleg (IPO) daar waar nodig een inbreng leveren. Dan zal ook duidelijk worden of invoering van de wet tijdig genoeg is om de overgang per 1-1-2015 te effectueren zoals met Rijk en VNG is afgesproken. Conform besluitvorming Beleidskader jeugd 2013-2016 (PS2012-430) zijn in deze begroting indicatoren opgenomen om het beleidskader te monitoren.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Doel: De jeugdzorg zorgvuldig overdragen aan Gelderse gemeenten. 1). Door de Wet op de Jeugdzorg uit te voeren tot deze is aangepast, inclusief een zorgvuldige beëindiging van taken. 2). Door te verbeteren waar mogelijk en gewenst: a). door de grenzen op te zoeken van de huidige wet en de beleidsruimte die er is maximaal te benutten; b). door gemeenten vanuit het provinciale jeugdbeleid te ondersteunen bij de opbouw van het door hen gewenste zorgstelsel. Beleidseffectindicator: -
-
Alle Gelderse gemeenten en/of 7 Gelderse regio’s beschikken voor 1-1-2015 over vastgestelde (transitie)plannen en/of verordeningen met betrekking tot de uitvoering van taken voor jeugdzorg die tot aan de formele overdracht onder provinciale verantwoordelijkheid vallen (provinciale jeugdzorg). Nulsituatie: nul. Toelichting: in 7 regio’s wordt gewerkt aan regionale planvorming.
Doel: Wet uitvoeren tot deze is aangepast Tactisch doel / Instrumentkeuze 3:2.1 De provincie koerst op een tijdige beëindiging van subsidierelaties met Gelderse Zorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg Gelderland (BjzG) en Zorgbelang Gelderland. Voorgenomen einddatum: 1 januari 2015.
3:2.2 Tot de overdracht is voor iedereen met een indicatiebesluit tijdig een passend zorgaanbod beschikbaar. Doelmatigheid, doeltreffendheid en de veiligheid van het kind staan gedurende de
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • Wij stellen een stappenplan op voor beëindiging van de subsidierelaties met daarin cruciale mijlpalen, inclusief het vóór 1 juli 2013 verzenden van de formele aankondiging over stopzetting • Wij volgen landelijke onderzoeken omtrent frictiekosten en expertiseverlies. Waar aangewezen, overleggen wij met medeoverheden. Samen met de jeugdzorginstellingen bespreken we de risico’s rondom frictiekosten. • Wij maken productieafspraken met BjzG en Gelderse zorgaanbieders over het aanwezige volume aan jeugdzorg en verstrekken subsidies op basis van de gemaakte verdeling. • Wij subsidiëren Zorgbelang Gelderland voor het ter beschikking stellen van een onafhankelijke vertrouwenspersoon voor cliënten in de jeugdzorg. • Wij voeren, indien nodig, gesprekken met
Prestatieindicator 2013
• Omvang frictiekosten. Streefwaarde frictiekosten = € 0.
104
Doel: Wet uitvoeren tot deze is aangepast Tactisch doel / Instrumentkeuze overdracht voor de provincie voorop.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
•
•
•
•
•
•
•
•
andere provincies en voeren een passende regeling in voor buitenprovinciaal zorggebruik Wij maken in de subsidiebeschikkingen met BjzG en Gelderse zorgaanbieders prestatieafspraken over de doelmatigheid en doeltreffendheid van zorg. Wij monitoren de voortgang van deze afspraken op basis van de vastgesteld prestatieindicatoren en binnen de afgesproken productieruimte en rapporteren hier tijdig over. Wij zien erop toe dat de beleidsinformatie wordt aangeleverd conform landelijk formats. Wij voeren het jaardocument in bij Gelderse zorgaanbieders. Wij zien erop toe dat de verbeterafspraken die met het Rijk zijn gemaakt met betrekking tot de uitvoering van justitietaken door BjzG in 2013 verder worden uitgevoerd en rapporteren conform landelijke afspraken hierover. Het gaat hier om de afspraken in het kader van Beter beschermd, inclusief het Deltaplan gezinsvoogdij en het plan Verschoven gezag. Wij zullen de conclusies en aanbevelingen van de Inspectie Jeugdzorg betreffende (on)verantwoord wachten in de jeugdzorg bij partijen agenderen en koersen op de doorvoering van passende acties Wij laten onderzoek uitvoeren naar de (vergelijkbaarheid van) bekostigingseenheden (BKE’s) in de Gelderse jeugdzorg. Wij streven naar de oplevering van een betrouwbaar nul-beeld door Gelderse jeugdzorgaanbieders van de doeltreffendheid van de Gelderse jeugdzorg op basis van de indicatoren cliënttevredenheid, doelrealisatie van hulp, vermindering van de problematiek en reden van beëindiging van de hulp. Wij stimuleren zorgaanbieders de respons op deze indicatoren te verhogen. Wij maken met Zorgbelang Gelderland, vanuit haar taken op het terrein van de cliëntvertrouwenspersoon, in de subsidiebeschikking afspraken over het jaarlijks opleveren van een signaleringsrapportage. Wij zullen de conclusies en aanbevelingen van de commissie Samson bij partijen agenderen en koersen op de doorvoering van passende acties.
Prestatieindicator 2013
• Wacht- en doorlooptijden van (de toeleiding naar) het zorgaanbod. Streefwaarden: - alle jongeren krijgen zorg binnen de landelijke streefwaarde van 9 weken. - Wachtlijst AMK = 0. - De Gelderse jeugdbescherming werkt binnen de landelijke normtijden.
• Mate van cliënttevredenheid. Streefwaarde: de gemiddelde clienttevredenheid krijgt het rapportcijfer 7 in Gelderland.
Doel: Verbeteren door de grenzen van de wet op te zoeken Tactisch doel / Instrumentkeuze 3:2.3 De provincie draagt binnen de grenzen van de wet, actief bij aan experimenten met het jeugdzorgaanbod met als doel kennis delen en werkwijzen afstemmen.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • Wij sturen op een vraaggerichte invulling van het aansluitingstaak van BjzG, stimuleren BjzG hierover in gesprek te gaan met Gelderse gemeenten en regionale afspraken te maken. • Wij maken met gemeenten afspraken over de experimenten rondom ambulante jeugdzorg,
Prestatieindicator 2013 • Aantal regio’s met afspraken over inzet aansluitingsbudget van BjzG. Streefwaarde: in alle 7 regio’s is vraaggericht invulling
105
Doel: Verbeteren door de grenzen van de wet op te zoeken Tactisch doel / Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
•
•
•
• 3:2.4 De provincie bevordert dat tijdens de overdracht niet alleen over, maar ook met ouders en kinderen wordt gepraat door vraaggericht activiteiten rond cliëntparticipatie te organiseren.
•
•
•
inclusief de mogelijkheden rondom integratie van BjzG in het CJG of het ZAT. Samen met Gelderse zorgaanbieders verkennen wij welke stappen gewenst zijn ter vergroting van de speelruimte van de zorgaanbieders om verbindingen aan te gaan. Wij gaan met BjzG in gesprek over de stappen die te zetten zijn in de samenvoeging van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de regionale Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en stimuleren ontwikkelingen conform landelijke richtlijnen. Wij volgen de pilots gesloten jeugdzorg die samen met Overijssel en Flevoland wordt vormgegeven en dragen bij daar waar kan. We onderzoeken de mogelijkheden om gemeenten/regio’s te betrekken bij deze pilots. Samen met gemeenten/regio’s verkennen wij de wensen en mogelijkheden rondom de inzet van de doeluitkering jeugdzorg voor 2014. Wij subsidiëren Zorgbelang Gelderland om de jongeren- en cliëntenraden van de Gelderse zorgaanbieders te ondersteunen. In samenspraak met de zorgaanbieders stelt Zorgbelang hiervoor een activiteitenplan op en voert deze uit. Eveneens verstrekken wij subsidie aan Zorgbelang Gelderland om bredere activiteiten rond jeugdparticipatie op te zetten. In samenspraak met gemeenten en zorgaanbieders wordt een plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd. Wij subsidiëren Collegio om het Jeugdwelzijnsberaad Oost te ondersteunen.
Prestatieindicator 2013 gegeven aan het aansluitingsbudget. • Aantal experimenten met het jeugdzorgaanbod. Streefwaarde: alle 7 Gelderse regio’s experimenten met jeugdzorgaanbod.
• Aantal bijeenkomsten met en voor cliënten. Streefwaarde: 3 bijeenkomsten in 2013.
Doel: Verbeteren vanuit het autonome provinciale jeugdbeleid Tactisch doel / Instrumentkeuze 3:2.5 Wij leveren maatwerk bij de overdracht door autonome middelen gebundeld in te zetten en de inzet van menskracht mogelijk te maken ter ondersteuning van gemeenten.
3:2.6 De provincie draagt actief bij aan de overdracht van kennis door vraaggericht gemeenten te informeren over de
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 • Op basis van regionale transitieplannen verkennen wij de mogelijkheid tot regionale overeenkomsten en verstrekken op basis hiervan subsidies aan transitieprojecten en – programma´s in de regio. • Samen met gemeenten bezien we welke behoefte er is aan de inzet van menskracht via detacheringconstructies en komen op basis hiervan tot afspraken en uitwisselingen. • Wij stellen met Spectrum CMO Gelderland een plan met activiteiten op en maken op basis hiervan productie / en werkafspraken. • Wij maken afspraken met instellingen in het kader van ontwikkeling van Gelderse Huis van de Jeugd. • Wij zorgen voor de verdere inrichting van Gelders informatiepunt door opname van praktijkgerichte (regionale en lokale) informatie met praktische verwijsfunctie. • Wij communiceren actief over ontwikkelingen in
Prestatieindicator 2013 • Aantal regionale afspraken over de inzet van autonome provinciale middelen en menskracht. Streefwaarde: met alle 7 regio’s zijn afspraken gemaakt.
• Waardering gemeenten m.b.t. informatie- en kennisoverdracht. Streefwaarde: 80%
106
Doel: Verbeteren vanuit het autonome provinciale jeugdbeleid Tactisch doel / Instrumentkeuze jeugdzorg en de informatievoorziening te verbeteren.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 de jeugdzorg met behulp van sociale media, nieuwsbrieven, informatiebijeenkomsten enz.
Prestatieindicator 2013 van doelgroep is minimaal tevreden met aanbod.
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
158.129 8.518
1.039 174.477 175.516 127 169.389 169.516 5.999
3.071 171.461 174.558 0 167.389 167.389 7.168
215 170.945 171.160 0 167.389 167.389 3.771
0 170.946 170.946 0 167.389 167.389 3.557
0 170.946 170.946 0 167.389 167.389 3.557
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties – Onttrekkingen)
2.490 3.075 -584
2.448 8.473 -6.025
2.347 3.017 -670
2.347 2.500 -154
2.347 2.285 61
2.347 2.285 61
Programmasaldo
7.934
-26
6.498
3.617
3.618
3.618
(Lasten – Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten – Baten)
166.647
Reserves (Dotaties – Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 6,5 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Afroming Reserve Jeugdzorg Bij Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten besloten om de reserve Jeugdhulpverlening éénmalig af te ramen met een bedrag van € 5.360.000. In 2013 vindt deze aframing niet plaats, wat een verschil verklaard tussen beide jaren. Omzetting vanuit zorg en welzijn Het onderdeel ‘jeugd’ van de subsidie aan Spectrum verantwoorden wij met ingang van 2013 in het programma jeugdzorg. Dit verklaart het verschil tussen 2012 en 2013. Vrijval aflopend beleid In hoofdstuk 1.3.1. hebben wij aangegeven dat een bedrag van € 0,8 mln. vrijvalt. Dit verklaart een verschil van 2013 t.o.v. 2012.
Reserve Jeugdhulpverlening
5.360 N
Lasten
2.049 N
Lasten
823 V
107
Overig
Lasten en reserves
Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
60 V 6.524 N
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Rijksbijdrage Jeugdzorg Het verschil tussen 2012 en 2013 wordt veroorzaakt door een verlaging van de bijdrage voor Landelijk Werkende Instellingen (LWI). In 2012 is een overgangsjaar geweest waarbij er sprake was van een budgetgat voor de LWI’s. In 2013 zijn deze middelen volgens de vaste verdeelsleutel verdeeld. Dit komt naar verwachting neer op een verlaging van de rijksbijdrage van € 2.127.000.
Lasten Baten
2.127 V 2.127 N
108
Pijler 4 Bereikbaarheid
109
Inleiding op Pijler Bereikbaarheid Algemene doelstelling Zorgen voor een goede en betrouwbare bereikbaarheid van, naar en tussen stedelijke gebieden, de economische kerngebieden en topsectoren, met een veilige verkeersafwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. Dit draagt bij aan de versterking van de Gelderse economie.
Speerpunten Wij zetten primair in op activiteiten die de Gelderse economie versterken. Essentiële voorwaarde daarbij is de mogelijkheid personen en goederen te kunnen verplaatsen over een multimodaal netwerk. Mobiliteit is daarmee cruciaal voor alle economische en sociale activiteiten en ontwikkelingen (groei) die inwoners, bedrijven en non-profit organisaties ondernemen en op termijn nastreven. Daarbij hebben wij oog voor mogelijke knelpunten op het gebied van leefbaarheid en (verkeers)veiligheid, die als gevolg van de (groeiende) mobiliteit ontstaan. Op basis van het coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda worden nieuwe initiatieven ontplooid die de Gelderse economie versterken. Dit vraag continu aandacht voor de balans tussen vraag en aanbod (gebruik) op het Gelderse multimodaal netwerk. Bij (dreigende) onbalans is bijsturing noodzakelijk. Daarbij kan gedacht worden aan aanpassingen of uitbreiding van infrastructuur, maar ook aan gedragsbeïnvloeding of andersoortige maatregelen. In de uitvoeringsagenda hebben we vier grotere integrale mobiliteitsvraagstukken aangegeven, waaraan ook in 2013 wordt gewerkt: Bereikbaarheid belangrijke economische sectoren (onder meer Health en Food Valley). Stedelijke bereikbaarheid van Arnhem, Nijmegen (relatie met Health Valley), Apeldoorn, Ede (relatie met Food Valley) en Doetinchem, Zutphen, Tiel en Harderwijk. Verder werken aan duurzame mobiliteit gericht op verbetering van de leefbaarheid van burgers. Uitwerking herijking basismobiliteit vanuit economisch en sociaal perspectief. Het voorbereiden, realiseren en optimaliseren van voorzieningen voor de verplaatsingsketens van personen en goederen (onder andere overstapvoorzieningen, knooppuntontwikkeling, stallings/parkeervoorzieningen en terminals) vraagt in 2013 inzet. Tot 2014 passen wij het structurele mobiliteitsbeleid uit het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan 2 (PVVP 2) toe en voeren wij in concrete maatregelen uit. Vanaf 2014 is de Omgevingsvisie de integrale drager voor de beleidskaders op het gebied van mobiliteit. Deze Gelderse Omgevingsvisie – inclusief verordening en de uitvoeringsagenda hiervan– wordt in 2013 vastgesteld aan de hand van regiospecifieke en Gelderlandbrede maatschappelijke opgaven die Provinciale Staten op 27 juni 2012 heeft vastgesteld (PS 2012-469). De uitkomst van de landelijke verkiezingen van 12 september 2012 kan op een aantal belangrijke nationale mobiliteitsdossiers grote impact hebben. Dit kan resulteren in specifieke consequenties voor Gelderland, bijvoorbeeld op het gebied van de hoogte van de Brede Doel Uitkering (BDU) en het voortbestaan van de Stadsregio Arnhem Nijmegen als WGR-plus met een eigen BDU voor deze regio. In 2013 voeren wij ook een provinciale discussie over het beleidsveld ‘Bereikbaarheid’ naar aanleiding van de provinciale bezuinigingen. Insteek van deze discussie is te bezien welke onderdelen tot onze kerntaken behoren. Uitkomst van de bovenstaande ontwikkelingen kan leiden tot een bijstelling van de scope van de pijler Bereikbaarheid.
110
Programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie Algemene doelstelling Zorg dragen voor exploitatie van openbaar vervoer (spoor, bussen, regiotaxi) ten behoeve van ontsluiting van bedrijven, voorzieningen en woningen (versterking Gelderse economie). Bieden van een vorm van basismobiliteit voor Gelderse inwoners, waardoor zij zich zo veel mogelijk ongehinderd kunnen verplaatsen tussen de eigen woning en andere plekken in de provincie.
Speerpunten coalitieakkoord Betere afstemming tussen verschillende vormen van openbaarvervoer en ondersteunen van lokale experimenten. Daarnaast investeren in infrastructuur voor openbaar vervoer zodat de kwaliteit gehandhaafd blijft en de groei van het aantal reizigers wordt bevorderd (zie voor uitwerking 4.2 nieuwe infrastructuur).
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? In 2013 richten wij ons op het beheren van de diverse (nieuwe) concessies. Het bundelen van kennis en expertise biedt daarbij grote voordelen. Om dit zo optimaal mogelijk te doen en als gezamenlijke opdrachtgevers sterk te staan ten opzichte van grote (inter)nationaal opererende vervoerbedrijven, zetten wij de samenwerking met Overijssel en Flevoland voort. Wij gaan in 2013 de volgende nieuwe concessie beheren: - Eind 2012 start Arriva als nieuwe spoorvervoerder op de regionale spoorlijnen. - Op 1 januari 2013 start de concessie regiotaxi Gelderland 2013-2015. Basismobiliteit wordt ingevuld met de reguliere OV-lijnen aangevuld met regiotaxi. Dit komt op de langere termijn onder druk komt te staan door vergrijzing en ontgroening en op sommige plaatsen bevolkingskrimp. In sommige regio’s doet deze krimp zich nu al voor en op termijn zijn er meerdere Gelderse ‘risicogebieden’. Dit, gecombineerd met de verdere toename van verstedelijking, heeft specifieke consequenties voor de basismobiliteit (vraag en aanbod). Hierop spelen wij zo goed mogelijk in, zodat wij deze ontwikkelingen – ook voor de lange termijn – kunnen beheersen. In de Omgevingsvisie wordt aan de hand van de maatschappelijke opgaven de invulling van het begrip basismobiliteit tegen het licht gehouden, naast de wenselijkheid de exploitatie van het openbaar vervoer bij te stellen/herijken en nut en noodzaak van knooppuntontwikkeling. Daarbij heeft de verbinding tussen stad en platteland bijzondere aandacht. Dit kan per regio tot verschil in inzicht leiden.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)- indicator Exploitatie van openbaarvervoer ter ontsluiting van bedrijven, woningen en voorzieningen. Bieden van basis kwaliteitsniveau van mobiliteit voor inwoners. Doel: Exploitatie van openbaarvervoer ter ontsluiting van bedrijven, woningen en voorzieningen. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
4.1.1.
Beheren van lopende concessies.
4.1.2.
4.1.2. Verlenen en implementeren nieuwe concessies
Beheren mede namens deelnemende gemeenten (WMO-vervoer) van de nieuwe concessie regiotaxi voor periode 20132015.
Prestatieindicator 2013
Beheren nieuwe concessie op regionale spoorlijnen (start december 2012)
111
Doel: Bieden van basis kwaliteitsniveau van mobiliteit voor inwoners. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
4.1.2.
Samenwerken met Overijssel en Flevoland ten behoeve kwaliteit concessiebeheer.
• Realisatie van projecten conform het WaDM (PS 2012-596) op het gebied van basismobiliteit.
Doorontwikkelen en aanpassen van huidige dienstverlening binnen de lopende concessies (bijvoorbeeld afstemming dienstregelingen, routes).
Ontwikkelteams OV. Ondersteuning projecten, zelfgeorganiseerd vervoer, aanpassingen OV-voorzieningen en verbeteren integratie OV en regiotaxi
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
99.735
499 89.571 90.070
0 91.982 91.982
21 91.485 91.506
0 92.985 92.985
0 94.455 94.455
92.984 6.751
384 89.759 90.143 -72
0 91.864 91.864 118
21 91.364 91.385 121
0 92.864 92.864 121
0 94.334 94.334 121
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
11.107 6.287 4.820
556 72 484
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Programmasaldo
11.571
412
118
121
121
121
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 0,3 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Bijdrage aan Stichting Veren Gelderland De jaarlijkse bijdrage aan de Stichting Veren Gelderland werd voorheen begroot in Statenprogramma 4.3 Bestaande infrastructuur. Conform de nieuwe programma inrichting wordt dit nu bij programma 4.1 Openbaar Vervoer Exploitatie begroot. De mutatie verklaart een nadelig verschil in dit programmasaldo en een voordelig verschil in programma 4.3.
Lasten
172 N
112
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 0,3 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Rentevergoeding aan reserves De lasten die aan dit programma worden toegerekend voor een rentevergoeding aan reserves dalen in 2013 t.o.v. 2012. Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten
639 V 173 N 294 V
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Brede doeluitkering (BDU) Op basis van de verwachte kosten ontwikkelingen (indexatie, verhoging gebruiksvergoeding) zullen de lasten voor OVconcessies ten opzichte van 2012 toenemen. Deze hogere lasten zullen worden gedekt uit de BDU. Verbetering toegankelijkheid In 2012 loopt het project omtrent de 8-persoons minibus af. Dit project stamde uit het actieplan recessie. En werd in eerste aanleg gedekt uit de Algemene reserve. In 2012 is vervolgens de Algemene reserve gevoerd met BDU middelen en dit vindt in 2013 niet meer plaats. De lagere aanwending van de BDU verklaard het verschil aan de batenzijde en de lagere dotatie aan de Algemene reserve verklaard het verschil bij de reserves.
Lasten Baten
Baten Algemene reserve
2.800 N 2.800 V
556 N 556 V
113
Programma 4:2 Nieuwe infrastructuur Algemene doelstelling Het wegnemen van knelpunten die een goede bereikbaarheid en de zorg voor een goede en veilige leefomgeving in de weg staan door middel van realisatie van nieuwe infrastructuur, reconstructies en/of andere mobiliteitsontwikkelingen.
Speerpunten coalitieakkoord In het coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda zijn diverse mogelijke investeringen in nieuwe infrastructuur genoemd. Zo is er veel aandacht voor regionaal spoor, wordt in deze Statenperiode invulling gegeven aan een provinciale rol rond logistiek en goederenvervoer en is er volop aandacht voor verbeteringen van wegen (zowel provinciale, als Rijkswegen).
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? De noodzaak tot nieuwe infrastructuur beoordelen wij in de Omgevingsvisie en kan tevens blijken uit de vier in de inleiding van pijler Bereikbaarheid genoemde integrale mobiliteitsvraagstukken. Daarbij houden wij rekening met (autonome) mobiliteitsontwikkelingen die het gebruik van vervoermiddelen beïnvloeden, op zowel korte als lange termijn. Hiermee wordt een onderbouwing geleverd voor specifieke investeringen in fiets, OV, wegen, et cetera. Wij kijken niet alleen naar de ontwikkelingen op Gelders grondgebied, maar zetten de structurele samenwerking met de provincies Overijssel en Limburg, Rijkswaterstaat en Noordrijn-Westfalen voort en waar mogelijk versterken wij deze relaties en/of benaderen nieuwe partners. Zo kijken wij bijvoorbeeld samen met het Rijk naar een nadere invulling van het begrip “Achterlandverbindingen” (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, ministerie Infrastructuur en Ruimte 2012) voor zowel personen- als goederenvervoer. Ook werken wij met het Rijk, ProRail en andere overheden aan infrastructuurverbeteringen en/of -aanpassingen voor het vergroten van de betrouwbaarheid en punctualiteit. Met Rijk, ProRail en stadsregio werken wij bijvoorbeeld aan een optimale afstemming tussen grote spoorprojecten en –initiatieven rond Arnhem. In 2012 is het programma “Logistiek als Gelderse motor – strategisch uitvoeringsprogramma logistiek en goederenvervoer 2012-2015” vastgesteld (PS 2012-235). Dit voeren wij in 2013 uit door onder andere te focussen op innovatief, efficiënter, schoner (water en spoor) en veilig transport, de haalbaarheid van een railopstappunt Betuweroute te onderzoeken, te werken aan het verbeteren van het provinciale kwaliteitsnetgoederenvervoer en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Wij doen dit onder andere samen met Havenbedrijf Rotterdam, logistieke bedrijfsleven, Stadsregio Arnhem Nijmegen en Regio Rivierenland. In 2013 geven we een vervolg aan de versterking van de spoorverbinding Arnhem- Winterswijk, conform uw eerdere moties 60 (2010) en 9 en 10 (2011). In vervolg op de maatregelen van eind 2012 (perronverlengingen, snelwissel Didam, seinverplaatsing) wordt in 2013 de plaatsing van SOS-palen afgerond, worden op een aantal stationslocaties extra voorzieningen (w.o. toiletten) gerealiseerd en gaan we verder met de voorbereiding van nieuwe maatregelen t.b.v. een robuuste uitvoering van de dienstregeling. Voor de spoorverbinding Arnhem-Apeldoorn kijken wij ook naar het integrale effect voor de reiziger van de verbetering van de huidige busdienst (lijn 231) tussen beide steden. In 2013 neemt het Rijk een besluit over herroutering van goederenvervoer via het spoor om in het kader van Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) op de nationale corridors hoogfrequente reizigersverbindingen te laten rijden. Het Rijk onderbouwd dit met een MER. Gezien de mogelijke gevolgen voor leefbaarheid en veiligheid van de Gelderse burger en de regionale spoorverbindingen, zijn wij nauw betrokken en brengen bij Rijk en parlement de Gelderse belangen actief onder de aandacht. Wij houden Provinciale Staten met notities en voorstellen op de hoogte. Het Lenteakkoord (Kabinet Rutte 1) biedt een bijzondere kans voor verbetering van onze regionale spoorverbindingen. Het Rijk heeft € 25 mln. cofinanciering gereserveerd voor vier
114
regionale spoorverbindingen, waarvan drie Gelderse: Arnhem – Tiel, Arnhem – Doetinchem en Amersfoort – Ede. In 2013 geven wij nader invulling aan onze activiteiten op dit gebied. Bij de behandeling van de Voorsjaarnota is motie 63 aangenomen (spoorverbinding ArnhemWinterswijk en Arnhem-Düsseldorf in samenhang brengen (één project) en op korte termijn met een oplossing komen voor een goede spoorverbinding). Eind 2012 doen wij een voorstel met betrekking tot deze motie, wat mogelijk tot acties en (voorbereiding van) maatregelen in 2013 kan leiden. Om de Gelderse economie te versterken (bereikbaarheid steden en economische sectoren), werken wij in 2013 aan de weginfrastructuur en het fietsnetwerk voor zowel woon-werk als recreatiefverkeer. Wij realiseren fietsvoorzieningen en werken wij aan de wegenprojecten die in de vorige statenperiode zijn gestart (verkenningen en uitvoering). Binnen projectprogrammering verbeteren wij doorstroming, (verkeers)veiligheid en leefbaarheid door kleine reconstructies uit te voeren. In het onderstaande kader wordt de stand van zaken gegeven van de grootste wegenprojecten. Voor verschillende provinciale bijdragen aan rijksinfrastructuur is in het MIG (Meerjaren Investering Gelderland) een reservering opgenomen. Zie hiervoor paragraaf 1.3.3 van deze begroting. Bij de bespreking van de Statennotitie en Vervolgnotitie ‘Inzet Middelen Mobiliteit’ (PS2012-458) zijn afspraken gemaakt om te komen tot een meerjarenprogramma Mobiliteit. In 2013 kan op basis van het meerjarenprogramma Mobiliteit nadere besluitvorming plaatsvinden over een aantal grotere projecten waarvoor nog geen middelen beschikbaar gesteld zijn. Lopende grote wegenprojecten provinciale wegen • N303 Voorthuizen: Vaststelling van het inpassingsplan door uw Staten wordt verwacht in het voorjaar van 2013. In geval van een geslaagde minnelijke grondverwerving en als er geen beroep bij de Raad van State plaatsvindt kan vervolgens eind 2013 de uitvoering worden gestart. • N309 ’t Harde: Voor de N309 ’t Harde en Oostendorp vindt medio 2013 de vaststelling van de MER en het inpassingsplan plaats. • Voor de N320 Culemborg en de N322 Zaltbommel wordt in 2012 en 2013 de Inpassingplanprocedure doorlopen en vindt de grondverwerving en aanbesteding plaats. Bij een voortvarend verloop kan de uitvoering van beide projecten in 2014 worden afgerond. • Voor de N345 Voorst: Vaststelling van het inpassingsplan door uw Staten wordt verwacht medio 2013. Ingeval van een geslaagde minnelijke grondverwerving en als er geen beroep bij de Raad van State plaatsvindt, kan vervolgens begin 2014 de uitvoering worden gestart. • Voor de N345 De Hoven/Zutphen: Na afronding van de verkenning wordt in 2012 gestart met een m.e.r.-procedure voor een westelijke rondweg om De Hoven. Medio 2013 vindt vaststelling van het MER plaats. • N346 Lochem: eind november 2012 zullen wij uw Staten informeren over de mogelijkheden en risico’s bij realisatie van het huidige gewenste tracé en een voorstel doen tot heroverweging van de aanpak en oplossingsrichtingen. • N348 Zutphen-Eefde: Rondweg Eefde (reconstructie N348 ontsluiting bedrijventerrein De Mars) zal rond de jaarwisseling 2012/ 2013 gereed zijn. De overdracht van het bestaande vervallen tracé zal medio 2013 plaatsvinden.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)- indicator Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers)*. Knelpunten nemen af op en rond locaties waar maatregelen zijn uitgevoerd (ten opzichte van de situatie zonder deze maatregelen) Beleidseffectindicator: De grote nieuwe infrastructuurprojecten doen evaluatieonderzoek naar de effecten. Afhankelijk van het project zijn de effectindicatoren: Doorstroming en/of
115
-
Verkeersveiligheid (aantal doden en/of gewonden) en/of
-
Leefbaarheid
Mogelijke projecten waarover we begin 2015 kunnen rapporteren zijn: A348 Eefde, N322 BenedenLeeuwen en rondweg Hummelo. Toelichting: De effecten van mobiliteitsprojecten zijn pas na enkele jaren volledig zichtbaar. Dat betekent dat de effecten van de projecten die onder de huidige coalitie worden gestart pas in de volgende periode kunnen worden geëvalueerd. Nulsituatie: 1.Rondweg Hummelo: Verkeersintensiteit van 5.900 mvt/dag met een hoog percentage (90%) doorgaand (vracht) verkeer, waardoor leefbaarheidsproblemen worden veroorzaakt; 2.N348 / Rondweg Eefde: Verkeersintensiteit van 18.900 mvt/dag doorgaand (vracht) verkeer in Eefde en 12.700 mvt/dag doorgaand (vracht) verkeer in Zutphen Noord, waardoor hier leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen worden veroorzaakt. Bovendien is bedrijventerrein De Mars slecht ontsloten; 3.N322 / Rondweg Beneden Leeuwen: Verkeersintensiteit van 16.600 mvt/dag doorgaand (vracht) verkeer, waardoor leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen worden veroorzaakt in Beneden Leeuwe. Bovendien is de PWA-brug slecht aangesloten op de Maas en Waalweg. *Een compleet overzicht van projecten is te vinden in het Werken aan Duurzame Mobiliteit 2013 (PS 2012-596.
Doel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers).
Tactisch doel / Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
4.2.1.
Bevorderen van efficiency en duurzaamheid in de logistieke sector.
Ontwikkelen en financieren van innovatieve projecten voor schone en slimme logistiek en aandacht voor de vestiging en de ontwikkeling van belangrijke logistieke dienstverleners in de provincie.
• Het opleveren business case ROP.
4.2.2.
Vergroten mogelijkheden voor het vervoer over water en spoor.
Bevorderen/stimuleren, mede door het inzetten van het financieel instrumentarium, van multimodale overslagcentra.
• Het realiseren van een branding en acquisitieplan A15corridor.
4.2.3.
Bevorderen van veilige en effectieve doorstroming van het goederenvervoer over de weg
Ontwikkelen van het kwaliteitsnet goederenvervoer en analyseren mogelijkheden veilige parkeerplaatsen.
4.2.4.
Afstemmen werkzaamheden mobiliteit en beleidsontwikkeling met buurprovincies en NRW.
Regelmatige bestuurlijke en ambtelijke bijeenkomsten met Overijssel, Limburg, Rijkswaterstaat en Noord-Rijnland-Westfalen om afspraken te maken.
116
4.2.5.
Verbeteren betrouwbaarheid en punctualiteit spoorvervoer (kwaliteit op orde door aanpassingen spoorinfrastructuur).
Vervolgstudies coalitieakkoord spoorlijnen Arnhem- Apeldoorn, Arnhem-DoetinchemWinterswijk. Uitvoering studies andere regionale spoorlijnen.
• Het opleveren van 2 verkenningen (Spoorlijnen ArnhemWinterswijk en Arnhem-Apeldoorn).
4.2.6.
Verhogen kwaliteitsniveau ovinfrastructuur en knooppunten (door aanpassingen meer kwaliteit bieden).
Stimuleren en begeleiden uitvoering aanpassingen spoorinfrastructuur op lijn Arnhem- Winterswijk. Faciliteren en begeleiden planstudies Zevenaar-Oost en Randstadspoor Harderwijk. Faciliteren en begeleiden van PHS-trajecten. Lobbyen voor versterking ICE-verbinding via Arnhem. Uitbreiden van fietsenstallingen bij OVknooppunten en fiets/stadsrand-transferia. Subsidieverlening stations / spoormaatregelen.
• Het verlenen van 3 subsidies (Elst, Doetinchem en Didam).
4.2.7.
Stimuleren Openbaar Vervoer.
Het promoten en stimuleren van het OVgebruik door het herinrichten van bushalten (realiseren van fietsenstallingen, fietskluizen en het toegankelijk maken van de OV-halte). Via tariefsacties en andere acties (via de site Ervaar het OV) bevorderen van het OV-gebruik door specifieke - nader te bepalen – doelgroepen.
Verminderen van knelpunten in bovenlokaal fietsnetwerk.
Het voorbereiden en realiseren van nieuwe provinciale fietsinfrastructuur projecten. Het subsidiëren van fietsinfrastructuur derden.
• Het in voorbereiding nemen van 3 nieuwe vrijliggende fietsvoorzieningen langs provinciale wegen.
Het voortzetten en faciliteren van het Gelders Fietsnetwerk .
• Het realiseren van ca. 20 infrastructurele projecten.
Het voorbereiden en uitvoeren van de al gestarte wegenprojecten: (delen van:) N303, N309, N320, N322, N345, N346, N348. Het realiseren van doorstromingsmaatregelen bij Renkum (N225) en op de N802. Het financieel faciliteren en begeleiden van het project Samen Leidend In Mobiliteit (SLIM) in de regio Arnhem-Nijmegen. Het verder uitwerken van de ontbrekende schakel bij Zeddam. Het uitwerken van oplossingsrichtingen (planvoorbereiding) N233 brug bij Rhenen.
• Het afronden van de reconstructie rondweg Eefde (N348).
4.2.8.
4.2.9.
Verminderen van het aantal knelpunten wat betreft doorstroming en leefbaarheid in het provinciale wegennet (door grootschalige reconstructie of specifieke kleinere maatregelen).
Het via trajectprogrammering reconstrueren van provinciale infrastructuur in combinatie met groot onderhoud. 4.2.10. Stimuleren van het verminderen van knelpunten in rijksinfrastructuur of als gevolg van aanpassingen van rijksinfrastructuur.
Het ondersteunen, begeleiden en faciliteren van rijksinfrastructuur. A15, A1, Knooppunt Hoevelaken en de N18.
• Het aanpassen en toegankelijk maken van bushalten op 5 provinciale wegen.
• Het starten van de planvoorbereiding Rhenen.
• Het realiseren van 23 kilometer stil asfalt.
• Het voorbereiden en/of nader concretiseren van een drietal overeenkomsten (A15, A1, Knooppunt Hoevelaken)
117
4.2.11. Verbeteren van de verkeersveiligheid.
Het implementeren van een richtinggevend kader verkeersveiligheid voor reconstructie en educatie en handhaving. Het verbetering aan de infrastructuur op het gebied van verkeersveiligheid in combinatie met groot onderhoud (trajectmanagement), zoals op de N348 rond Leuvenheim, de N830 bij Hellouw, de N225 OosterbeekRenkum en de N332 Lochem-Holten.
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
135.334
168.699 3.423 172.121
80.699 31.315 112.014
31.106 31.758 62.864
9.061 31.756 40.817
6.000 26.756 32.756
33.217 102.118
23.533 11.279 34.812 137.309
7.972 6.213 14.185 97.829
50 6.213 6.263 56.601
244 6.213 6.457 34.360
220 993 1.213 31.543
145.324 211.279 -65.955
155.509 271.043 -115.534
34.247 103.783 -69.536
24.722 54.611 -29.890
24.917 32.673 -7.756
24.673 29.295 -4.623
36.162
21.775
28.293
26.712
26.604
26.920
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 6,5 mln. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Openbaar Vervoer Bestedingsplan reserve OV-projecten Jaarlijks wordt door uw Staten het bestedingsplan reserve OV - projecten in de begroting opgenomen. Voor 2013
Lasten Baten Reserve OV-
8.714 N 445 N 9.160 V 118
worden meer middelen ingezet voor o.a. bijdrage Randstadspoor en de Valleilijn.
projecten
Kwaliteitsimpuls OV Uw Staten hebben bij Voorjaarsnota 2012, PS2012-733 een herbeschikbaarstelling vanuit het rekeningresultaat 2011 voor de Kwaliteitsimpuls Openbaar Vervoer gerealiseerd. Nieuwe infrastructuur
Lasten MIG
2.864 V 3.575 N
De jaarlijkse lasten van het Meerjarenprogramma wegen fluctueren jaarlijks, met name door de uitvoering van enkele grote projecten Planontwikkelingslijst Meerjarenprogramma wegen Waaronder rondweg Lochem, rondweg Voorthuizen, rondweg Eibergen.
Uitvoeringslijst Meerjarenprogramma wegen e Waaronder A50 (Heteren) 2 fase, doortrekking Druten Beneden-Leeuwen, reconstructie N302 Lorentz-oost.
Bijdrage aan infra-projecten derden Waaronder Stationsomgeving Ede.
Afroming Mens & Middelen Ter dekking van Mens & Middelen is de structurele dotatie aan de reserve Wegenbouwprojecten afgeroomd.
Lasten Baten Reserve Traverse Dieren Reserve Wegenbouwprojecten
793 V 10.195 N 10.191 V
Lasten Baten Reserve Wegenbouwprojecten MIG Reserve Trajectmanagement
16.814 V 683 V 17.901 V
Lasten Reserve Wegenbouwprojecten MIG
1.273 N
33.148 N 445 V
35.696 V 3.596 N
32.100 N
Reserve Wegenbouwprojecten
5.507 N
Lasten Reserve Trajectmanagement Algemene reserve
2.541 N 2.443 V
Reconstructie Trajectmanagement Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn uw Staten geïnformeerd over de nieuwe systematiek omtrent trajectprogrammering en de reserve Trajectmanagement. De financiële afwikkeling daarvan vindt plaats in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur. Reden hiervan is dat de staat van onderhoud leidend is voor de programmering. Dit betekent dat primair Trajectprogrammering gedeeltelijk in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur wordt begroot, maar uiteindelijk in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur zal worden gerealiseerd.
210 N
119
Fiets Trajectmanagement Zie Reconstructie - Trajectmanagement
Bespaarde rente Overig
Lasten Reserve Trajectmanage ment MIG Lasten Reserves Lasten Baten Reserves
Saldo Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
412 V 876 V 3.041 N
537 V 1.309 N 321 V 6.518 N
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Openbaar Vervoer Uitvoeringsagenda Coalitieakkoord Uw Staten hebben bij de Beleidsbegroting 2012, PS2011-631 eenmalige middelen beschikbaar gesteld voor de volgende onderdelen • Spoor • OV-bereikbaarheid • Basismobiliteit Vanwege het eenmalig karakter komende deze middelen derhalve niet meer terug in de Beleidsbegroting 2013.
Lasten Lasten Lasten MIG
800 V 2.100 V 700 V 3.600 N
Stad & Regio 2011-2015 (PS2012-280) Uw Staten hebben bij PS2012-280 besloten een eenmalige bijdrage vanuit taakveld Mobiliteit aan het programma Stad & Regio te doteren. Vanwege het eenmalig karakter komen deze dotatie derhalve niet meer terug in de begroting 2013. Nieuwe infrastructuur
Lasten Reserve Stad & Regio
500 N 500 V
Kapitaallasten De kapitaallasten zijn lager begroot door de lage rentestand. Dit voordeel blijft beschikbaar binnen de Reserve wegenbouwprojecten. Reconstructie
Lasten Reserve Wegenbouwproj ecten
1.743 V 1.743 N
• Provinciale weginfrastructuur • Planvorming grote infrastructurele projecten Vanwege het eenmalig karakter komende deze middelen derhalve niet meer terug in de Beleidsbegroting 2013.
Lasten Lasten MIG
1.200 V 550 V 1.750 N
BDU Bijdrage aan regionale (infrastructurele)projecten Jaarlijks in december voorafgaand aan het uitvoeringsjaar doet de Minister van Infrastructuur en Milieu ons College de beschikking voor de verstrekking van de Brede doeluitkering
Lasten Baten
8.262 V 8.262 N
Uitvoeringsagenda Coalitieakkoord Uw Staten hebben bij de Beleidsbegroting 2012, PS2011-631 eenmalige middelen beschikbaar gesteld voor de volgende onderdelen
120
ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van regionaal verkeer- en vervoerbeleid toekomen. Naar aanleiding van deze beschikking en de door ons College vastgesteld bestedingsplan BDU wordt de begroting geactualiseerd. Logistiek & Goederenvervoer Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ (PS2012-235) Betreft een nadere uitwerking van Uitvoeringsagenda
Lasten MIG
400 N 400 V
Lasten MIG
1.000 V 1.000 N
Lasten Baten
1.600 V 1.600 N
Lasten Lasten Lasten MIG
800 V 2.800 V 125 V 3.725 N
Lasten Lasten Lasten Lasten MIG
420 V 971 V 647 V 900 V 2.938 N
Lasten MIG
1.805 V 1.805 N
Lasten MIG
11.000 N 11.000 V
Coalitieakkoord (Beleidsbegroting 2012, PS2011-631). Gelderse investeringsagenda Uw Staten hebben bij Voorjaarsnota 2010, PS2010-472 t.b.v.de Binnenhaven Nijmegen een Subsidie aan Stichting Containerterminal Nijmegen beschikbaar gesteld. Quick wins binnenhavens Uw staten hebben bij Voorjaarsnota 2012, PS2012-433 een Subsidie aan Stichting Containerterminal Nijmegen beschikbaar gesteld. Deze middelen worden gedekt uit een rijksbijdrage.
Fiets Uitvoeringsagenda Coalitieakkoord Uw Staten hebben bij de Beleidsbegroting 2012, PS2011-631 eenmalige middelen beschikbaar gesteld voor de volgende onderdelen • Provinciale fietspaden • Bovenlokaal netwerk • Communicatie en educatie Vanwege het eenmalig karakter komende deze middelen derhalve niet meer terug in de Beleidsbegroting 2013.
Gelderse investeringsagenda Uw staten hebben bij de Voorjaarsnota 2010, PS2010-472
eenmalige middelen beschikbaar gesteld voor de volgende onderdelen • • • •
Verkeerstunnel Winterswijk Gelders Fietsnetwerk Fiets Filevrij Fietstunnel Doetinchem
Vanwege de realisatie van deze projecten komen deze middelen derhalve niet meer terug in de Beleidsbegroting 2013. Stedelijke bereikbaarheid Uitvoeringsagenda Coalitieakkoord (Beleidsbegroting 2012, PS2011-63) Nadere uitwerking in Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) Inzet Middelen coalitieakkoord in 2013 Provinciale infrastructuur waaronder
121
Duurzaam veilig Verkeersmanagement Geluidsmaatregelen provinciale wegen OV- bus/Mobiliteit waaronder Tariefacties OV Bus Apeldoorn Arnhem Fietsenstallingen bij OV-halten OV-spoor waaronder Apeldoorn-Arnhem planstudie Arnhem-Doetinchem Elst centraal Veiligheidsarrangementen Doetinchem
122
Programma 4:3 Bestaande infrastructuur Algemene doelstelling Het in stand houden van de kwaliteit (duurzaamheid, verkeersveiligheid en doorstroming) en beschikbaarheid van de provinciale infrastructuur, wegen, fietspaden en parallewegen, in relatie tot betrouwbare, vlotte en veilige verkeersafwikkeling verschillende groepen weggebruikers..
Speerpunten coalitieakkoord In de uitvoeringsagenda hebben wij aangegeven de komende jaren meer aandacht te besteden aan benutting van bestaande infrastructuur door o.a. pro-actief verkeersmanagement in te zetten en incidenmanagement voor te bereiden op het wegennet waar doorstromingsproblemen worden gesignaleerd..
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Onderhoud Jaarlijks monitoren wij de kwaliteit van onze provinciale wegeninfrastructuur. Op basis hiervan prognosticeren wij noodzakelijke maatregelen om het duurzaam en veilig gebruik van ons provinciale wegennet te waarborgen. Trajectprogrammering is vanaf 2011 het leidend principe voor al onze werkzaamheden aan provinciale wegen, fietspaden en parallelwegen. Dit betekent dat kleine reconstructies en aanpassingen (zie ook 4.2 Nieuwe Infrastructuur) zoveel mogelijk gecombineerd met groot onderhoud worden geprogrammeerd. Hierdoor vermindert de hinder voor de gebruiker én omgeving doordat een wegvak slechts één keer per negen jaar voor langere tijd wordt afgesloten. Benutten De komende jaren wordt verkeersmanagement en optimalisatie van benutting van bestaande infrastructuur steeds belangrijker. Vooral in het drukste stedelijke gebied van Gelderland, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, wordt samen met andere wegbeheerders de verkeersafwikkeling tijdens de spits, grote evenementen en wegwerkzaamheden opgepakt. Deze vorm van samenwerken zetten wij in 2013 voort. Zo krijgt het project “Samen Leidend In Mobiliteit (SLIM)” in 2013 een nadrukkelijk vervolg, waarbij de partners in de regio (overheden en bedrijfsleven) worden uitgenodigd gebruik te maken van de mogelijkheid tot cofinanciering in projecten uit het Rijksprogramma “Beter Benutten”. Daarnaast zetten wij voor goederenvervoer in op het beter benutten van de rail- en waterinfrastructuur (rijksinfrastructuur) door het faciliteren van onder andere terminals vanuit het programma “Logistiek als Gelderse motor”. Hiermee kan de provinciale en rijksweginfrastructuur worden ontlast ten gunste van personenvervoer.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)- indicator In stand houden kwaliteit en beschikbaarheid provinciale infrastructuur voor gebruikers (een compleet overzicht van projecten is te vinden in het Werken aan Duurzame Mobiliteit, PS 2012-596)
123
Doel: In stand houden kwaliteit en beschikbaarheid provinciale infrastructuur voor gebruikers Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrumentkeuze 2013 indicator 2013 4.3.1
Beperken impact werkzaamheden op milieu en kosten (duurzaam wegbeheer).
Voortzetting trajectgerichte aanpak van groot onderhoud in combinatie met reconstructies/ aanpassingen (nieuwe infrastructuur).
4.3.2
Beperken impact onderhoudswerkzaamhe den op weggebruikers en omwonenden.
Voortzetting trajectgerichte aanpak van groot onderhoud in combinatie met reconstructies/ aanpassingen (nieuwe infrastructuur).
4.3.3
Stimuleren soepele verkeersloop door middel van verkeersmanagement.
Intensiveren samenwerking verkeersmanagement en incidentmanagement
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
37.691
2.507 39.798 42.305
0 43.261 43.261
0 38.374 38.374
0 37.956 37.956
0 35.889 35.889
3.360 34.330
-162 1.627 1.465 40.840
0 1.414 1.414 41.847
0 1.414 1.414 36.960
0 1.414 1.414 36.542
0 1.414 1.414 34.475
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
20.961 663 20.298
28.737 26.207 2.529
18.824 19.891 -1.066
20.591 14.983 5.608
20.552 14.592 5.960
20.552 12.525 8.027
Programmasaldo
54.629
43.369
40.781
42.568
42.502
42.502
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
124
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 2,6 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Bijdrage aan Stichting Veren Gelderland De jaarlijkse bijdrage aan de Stichting Veren Gelderland werd voorheen begroot in Statenprogramma 4.3 Bestaande infrastructuur. Conform de nieuwe programma inrichting wordt dit nu bij programma 4.1 Openbaar Vervoer Exploitatie begroot. Gladheidsbestrijding Op basis van een doorgerekend standaard weerscenario en op basis van de kosten van de laatste jaren blijkt het huidige budget ontoereikend voor de reguliere gladheidbestrijding bij een gemiddelde winter. Door aanpassing van het budget voor gladheidsbestrijding is het rationele kostenniveau voor een gemiddelde winter in de begroting opgenomen. Trajectmanagement Uw Staten hebben uit de MIG middelen beschikbaar gesteld voor de reconstructie van provinciale fietspaden. Deze reconstructiemaatregelen worden gezamenlijk met groot onderhoud uitgevoerd in het trajectmanagement. In dat kader is in 2012 een bedrag van € 2,5 mln. gedoteerd vanuit het MIG aan de reserve Trajectmanagement. Administratieve boekingen 2013 In 2013 is een zelfstandige onttrekking aan de reserve instandhouding wegverhardingen gewijzigd in een verlaging van de structurele dotatie aan deze reserve. Zie ook statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur. Overig
Lasten
172 V
Lasten
1.000 N
Reserve Trajectmanagement
2.469 V
Reserve instandhouding
867 V
Lasten Baten Reserve Instandhouding wegverhardingen
129 N 51 N 260 V
Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
2.588 V Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve Instandhouding wegverhardingen Reserve Instandhouding wegverhardingen
1.600 N 3.600 V
Bedragen x € 1.000,--
Groot onderhoud Na onderzoek in onze trajectprogrammering blijkt dat in 2013 meer groot onderhoud aan de rijbanen nodig is dan in eerste instantie voorzien. Recessie Uw Staten hebben inzake actieplan Recessie 2009-2010 (PS2009-200) extra middelen gedoteerd aan de toenmalige voorzienig (nu reserve) instandhouding wegverharding en dit gedekt uit de Algemene reserve. De Algemene reserve is vervolgens in 2011 en 2012 weer aangevuld ten laste van de toenmalige voorziening instandhouding. In 2013 wordt er geen aanvulling gepleegd.
Algemene Reserve
2.500 N
2.500 V
125
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Afwikkeling beleidsrekening 2011 in Voorjaarsnota 2012 In de voorjaarsnota 2012 heeft er een mutatie tussen de reserve trajectmanagement en de reserve instandhouding wegverharding plaatsgevonden n.a.v. de beleidsrekening 2011. Deze mutatie doet zich niet voor in 2013.
Reserve Trajectmanagement Reserve Instandhouding Wegverhardingen
4.000 V
4.000 N
126
Pijler 5 Ruimtelijke ordening
127
Programma 5:1 Wonen Algemene doelstelling Een goed woon- en leefklimaat in dorpen en steden is zeer belangrijk voor het welzijn van de Gelderse burger. Een goed functionerende woningmarkt is erg belangrijk voor de Gelderse economie. De provincie bouwt geen woningen, wij hebben wel een essentiële rol op de woningmarkt, namelijk als regisseur, kennismakelaar en investeerder. Verder leveren wij een bijdrage aan het antwoord op maatschappelijke vraagstukken zoals de afnemende bevolkingsgroei, krimp en vergrijzing en het toenemende belang van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad.
Speerpunten coalitieakkoord “De juiste woning op de juiste plaats. Dat is het uitgangspunt van de provincie Gelderland voor dit beleidsterrein. Dat betekent dat gemeenten uitsluitend die woningen realiseren waaraan behoefte is. Daarom is regionale afstemming van de programmering noodzakelijk, want de regionale verschillen in woningbehoefte zijn enorm. In de komende jaren zal een grote beweging als gevolg van de demografische ontwikkelingen op gang komen. Het huidige aanbod zal niet volledig aansluiten op de vraag. De provincie blijft aanspreekbaar bij het aanjagen en ontwikkelen van innovatieve concepten die het mensen mogelijk maken om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Dit komt tegemoet aan de behoefte van mensen en kan stijgende zorglasten voorkomen. Daarnaast blijft aandacht voor woningen voor specifieke doelgroepen van belang. Ook vernieuwende concepten als Collectief Particulier Opdrachtgeverschap worden gestimuleerd”. Dit hebben wij vertaald naar de drie rollen: - regisseur: wij streven naar een woningvoorraad in alle regio’s die duurzaam en passend is voor alle doelgroepen. Het gaat zogezegd om een goede match tussen aanbod en vraag; - kennismakelaar: Met deze rol kunnen wij middels een relatief klein budget een groot verschil maken. Dit doen wij door het stimuleren van innovaties, kennis- en conceptontwikkeling, verbinding tot stand brengen tussen relevante partijen en aanverwante thema’s en werkgebieden, en deze kennis delen met de regio’s; - investeerder: wij willen investeren in projecten die de ruimtelijke kwaliteit, economische vitaliteit en leefbaarheid in dorpen en steden bevorderen. Door aan deze complexe en vernieuwende projecten subsidie te verlenen, geven wij een impuls aan de woningmarkt, dragen wij bij aan het scheppen van werkgelegenheid en helpen wij met het oplossen van lokale knelpunten met grote maatschappelijke impact. Tevens willen we een financiële bijdrage leveren ter bevordering van innovatieve woonvormen en verduurzaming.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? In 2010 is samen met de regio’s, de gemeenten en de woningcorporaties het provinciale Kwalitatief Woonprogramma (KWP) opgesteld dat betrekking heeft op de periode 2010 t/m 2019 (PS2010-102). Dit programma streeft naar een duurzaam en kwalitatief woonbeleid dat zich richt op zowel nieuwbouw als de bestaande voorraad en heeft het bouwen voor de behoefte als uitgangspunt. -
Uitvoering Impulsplan: Middels het impulsplan willen wij er voor zorgen dat de juiste projecten met grote maatschappelijke impact via een financiële impuls (investeerdersrol en procesondersteuning) gerealiseerd kunnen worden. Wij hebben uw Staten hierover op 27 juni 2012 geïnformeerd door middel van Statenvoorstel (PS 2012-433). Dit zijn projecten die meerdere provinciale doelen tegelijkertijd verbinden en realiseren, waar meerdere partijen in investeren en die op korte termijn uitvoerbaar zijn. De projecten hebben betrekking op binnenstedelijk bouwen, transformatie als kwaliteitsimpuls, herstructurering als verdunningsopgave, revitalisering van kernen in krimpgebieden, langer zelfstandig wonen en innovatieve woonconcepten.
-
Binnenregionale woningbouwprogramma’s (woningbouwprogrammering): Om te zorgen dat er gebouwd wordt naar behoefte en de overcapaciteit wordt teruggedrongen, hebben wij in
128
de rol van regisseur in 2012 met de 6 regio’s afspraken gemaakt over hun woningbouwprogrammering. Wij blijven in gesprek met de regio’s over deze programmering en monitoren de gemaakte afspraken. Wij sturen zo nodig bij door middel van zienswijzen of reactieve aanwijzingen. -
Regionale Woonagenda: Het bespreken van de opgaven met onze regionale partners is de afgelopen jaren, onder andere door de demografische ontwikkelingen en de crisis, alleen maar belangrijker geworden. Wij willen hier mee verder met behulp van de woonagenda’s. Hierin willen we de vraagstukken en thema’s die op woongebied in een regio spelen gezamenlijk benoemen en met elkaar afspreken wat we hieraan gaan doen.
-
Ontwikkelen beleid: Gelet op de ontwikkelingen van de woningmarkt en de grote lijnen die uit worden gezet in de omgevingsvisie, gaan wij in 2013 een verdere bijdrage leveren aan de omgevingsvisie, nadere invulling geven aan deze grote lijnen en starten met het vervolg op het Kwalitatief WoonProgramma 3.
-
De rol van kennismakelaar zetten wij in om onze (sub)doelen te bereiken. Belangrijke onderwerpen zijn ontwikkeling van de woningmarkt, demografische ontwikkelingen, langer zelfstandig wonen, herstructurering en transformatie, (verduurzaming van) de bestaande voorraad en innovatie, dit doen wij samen met anderen. Wij voeren onderzoeken, analyses, monitoring uit en organiseren expertmeetings, netwerkbijeenkomsten en congressen. We bieden procesondersteuning, informatieve websites, folders en ateliers. Over de wijze waarop wij hier in financiële zin invulling aangeven wordt nog bezien.
-
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap-subsidie: Wij willen collectieven blijven ondersteunen bij het opzetten van CPO-initiatieven. Teven willen we gemeenten blijven ondersteunen in de voorwaardenscheppende sfeer. Hiervoor hanteren we de bestaande subsidieregeling en bezien wij - samen met het programma Stad & Regio - in aanloop naar de Voorjaarsnota de wijze waarop wij financiële invulling geven aan het CPO.
-
Verduurzaming: Wij geven hier uitvoering aan via de isolatieregeling zoals verwoord in programma 1:4 Energietransitie.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Een duurzaam en kwalitatief woonbeleid gericht op regionale samenwerking en afstemming, nieuwbouw en bestaande woningvoorraad. Beleidseffectindicator: − Bouwen naar behoefte: circa 69.000 woningen netto toe te voegen (2010 t/m 2019). − Nulsituatie: Vanaf 2011 nog 63.700 woningen toe te voegen. In 2010 toegevoegd 5.300 woningen. Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen. Bijdragen aan het realiseren (ondersteunen ) van projecten ter bevordering van een goed woon- en leefklimaat en hierbij stimuleren van langer zelfstandig thuis wonen, nieuwe woonvormen waaronder CPO, innovaties en duurzaamheid.
129
Doel: Een duurzaam en kwalitatief woonbeleid gericht op regionale samenwerking en afstemming, nieuwbouw en bestaande woningvoorraad. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
5.1.1.
Monitoren van de afspraken omtrent de regionale woningbouwprogrammering. Gemeenten die zich niet aan afspraken houden spreken wij daarop aan
Opstellen van de woonagenda’s.
Regionaal bevorderen dat er gebouwd wordt naar behoefte en de vraagstukken worden opgepakt.
Per regio een rollende regionale woonagenda met regionale opgaven en thema’s benoemd
Doel: Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
5.1.2.
Opstellen bevolkingsprognose Gelderland 2013 die kan dienen als vervolg op KWP 3 en jaarlijkse monitor ‘Wonen in Gelderland’.
Provincie als kennismakelaar: kennis, gegevens en expertise met betrekking tot (regionale) woningmarktvraagstukken en specifieke woonthema’s verdiepen en ontsluiten. Partijen met elkaar verbinden.
Prestatieindicator 2013 Nieuwe CPOprojecten ondersteunen met kennis en financiën
Kennisdeling o.a. door provincie/ regiobrede kennisen netwerkbijeenkomsten over de woonopgaven en thema’s, waaronder langer zelfstandig wonen, innovaties en verduurzaming. Ondersteuning van regio’s en gemeenten bij kennisvraag in relatie tot onder meer de woningbouwprogrammering, opzet van de regionale monitoring Verbinden van partijen en thema’s. Onder andere stimuleren samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid op het gebied van het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en tussen gemeenten, woon- en zorgpartijen ihkv langer zelfstandig wonen.
Doel: Bijdragen aan het realiseren (ondersteunen ) van projecten ter bevordering van een goed woonen leefklimaat en hierbij stimuleren van langer zelfstandig thuis wonen, nieuwe woonvormen waaronder CPO, innovaties en duurzaamheid. Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
5.1.3.
Ondersteunen/Meewerken aan innovatieve ideeën op het gebied van nieuwe woonvormen (o.a. CPO), innovaties, duurzaamheid (o.a. isolatie) en langer zelfstandig wonen. Financiële impulsgeven aan projecten die bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit, economische vitaliteit en leefbaarheid in dorpen en steden (Impulsplan).
Ondersteunen van / investeren in binnenstedelijk bouwen, transformatie, herstructurering als verdunningsopga ve, revitalisering van kernen in krimpgebieden, langer zelfstandig wonen, innovatieve woonconcepten en verduurzaming.
Prestatieindicator 2013 Uitvoering geven aan projecten in het kader van het impulsplan.
130
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
12.889 3.448
22.028 211 22.239 7.324 0 7.324 14.915
9.860 270 10.130 6.898 0 6.898 3.233
9.365 270 9.635 6.329 0 6.329 3.306
580 270 850 0 0 0 850
80 270 350 0 0 0 350
12.889 14.012 -1.123
7.059 20.773 -13.714
6.898 9.869 -2.971
6.329 9.378 -3.049
0 580 -580
0 80 -80
2.325
1.201
261
257
270
270
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
16.337
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 0,9 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Mariënbosch Ingevolge PS-besluit PS2011-569 hebben uw Staten ingestemd met de subsidieverlening aan SSH te Nijmegen ten behoeve van het project Mariënbosch. De subsidieverlening betreft een meerjarige subsidie. De begrote budgetten in 2012 en 2013 houden verband met de geraamde lastneming. Een deel van de dekking vindt plaats vanuit programma 1:4 Energie transitie en dit veroorzaakt het verschil in het programmasaldo.
Lasten MIG
Overige Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
2.800 V 1.800 N
60 N 940 V Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Investeringsbudget voor stedelijke vernieuwing (ISV-3) De ontvangst van de decentralisatie-uitkering voor ISV-3 is in 2013 € 154.000 hoger dan in 2012. Daarnaast zijn er vooralsnog geen middelen op de begroting 2013 geplaatst omdat de
Lasten Baten Reserve decentralisatie
6.489 V 154 V 6.642 N
131
verwachte subsidieverleningen, met name door de crisis, niet goed te ramen zijn. Investeringsbudget voor stedelijke vernieuwing (ISV-2) De regeling voor het tweede tijdvak voor ISV is in 2011 beëindigd. In 2012 is € 580.000 ter begroting gebracht ter dekking van meerjarige subsidielasten. Het Nieuwe Landgoed Ede Ingevolge PS-voorstel 2004-400 hebben uw Staten een bedrag van € 1,5 mln. gereserveerd voor de ontwikkeling van Het Nieuwe Landgoed in Ede. Medio april 2012 hebben wij het Statenvoorstel en de begrotingswijziging voor beschikbaarstelling van de middelen opgesteld om door te geleiden naar uw Staten. Vanwege de marktsituatie liep het plan vervolgens vertraging op en diende te worden bijgesteld. Hierop hebben wij het stuk aangehouden. Het aangehouden stuk is qua begrotingswijziging echter wel in de totaaltelling van 2012 t/m voorjaarsnota gevat, wat het verschil verklaard t.o.v. 2013. Impulsplan Wonen (incl. aanvulling voor Kennismakelaar en CPO) Bij Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten voor 2012 een bedrag van € 1 mln. beschikbaar gesteld voor het Impulsplan Wonen, tevens hebben uw Staten een bedrag van € 19 mln. gereserveerd voorprojecten in de periode 2013-2015. Ingevolge PS-besluit PS2012-656 hebben uw Staten voor 2013 een bedrag van € 0,5 mln. aan middelen beschikbaar gesteld voor procesondersteuning. Daarnaast is in hoofdstuk 1.5 van deze begroting een aanvulling opgenomen voor kennismakelaar en CPO van tesamen € 0,4 mln. Per saldo wordt in 2013 een bedrag van € 0,1 mln. minder door uw Staten beschikbaar gesteld, wat het verschil tussen beide jaren verklaard. De resterende middelen blijven gereserveerd. Ons college zal tweemaal per jaar een voorstel aan uw Staten doen ter besteding van deze middelen. Collectief particulier ondernemerschap Ingevolge PS-besluit 2011-631 hebben uw Staten voor 2012 eenmalig een bedrag van € 0,4 mln. ter begroting gebracht t.b.v. Collectief Particulier Ondernemerschap. Kennis en expertise ontwikkelen en delen Ingevolge PS-besluit 2011-631 hebben uw Staten voor 2012 eenmalig een bedrag van € 0,3 mln. ter begroting gebracht t.b.v. Kennis en expertise ontwikkelen en delen.
uitkering Lasten Baten
580 V 580 N
Lasten MIG
1.500 V 1.500 N
Lasten MIG
100 V 100 N
Lasten MIG
400 V 400 N
Lasten MIG
300 V 300 N
132
Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening Algemene doelstelling We pakken de (nieuwe) rol van regionale gebiedsregisseur op. In de recent vastgestelde rijksstructuurvisie infrastructuur en ruimte is deze rol bevestigd.
Speerpunten coalitieakkoord We zetten in op een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland. Om dit waar te maken benutten we voor realisering van onze provinciale belangen actief ons Wet Ruimtelijke Ordening (Wro)-instrumentarium. Tegelijkertijd laten we ruimte aan anderen om hun zaken naar eigen inzicht te regelen. In samenwerking met onze partners maken we op die manier Gelderland voor de toekomst gereed. Omgevingswet Bij al onze activiteiten op het gebied van ruimtelijke ordening en inrichting streven wij naar oplossing van maatschappelijke problemen en versterking van ruimtelijke kwaliteiten. Wij gaan uit van datgene wat maatschappelijk gewenst en wettelijk mogelijk is, maar willen ook vernieuwend zijn. In het verlengde daarvan zijn wij enthousiast over het perspectief dat geboden wordt door de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. Deze zal naar verwachting leiden tot vermindering van lasten, versnelling van procedures, versterking van maatschappelijk draagvlak en vergroting van bestuurlijke afwegingsruimte. Wij zijn graag bereid de daarmee verbonden verantwoordelijkheden actief op te pakken en verwachten Gelderland op die manier tot een nog mooiere provincie te kunnen maken dan het nu al is, met het maken van de omgevingsvisie wordt hiertoe een eerste stap gezet.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Najaar 2011 zijn we actief met de voorbereiding van een nieuwe provinciale structuurvisie begonnen. Omdat we hierin het beleid rond ruimte, water, milieu, mobiliteit, economie en groene ruimte willen integreren, spreken we sinds medio 2012 van een provinciale Omgevingsvisie. Uw Staten hebben 27 juni 2012 de “Ontwikkelagenda Structuurvisie Gelderland” vastgesteld (PS 2012-469), waarin de veranderthema’s zijn benoemd. Samen met onze regionale en andere externe partners gaan we nu beleidsdoelen en uitvoeringsafspraken uitwerken, zodat voorjaar 2013 een ontwerpdocument ter visie kan worden gelegd. De Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid en de recent ingestelde Regio-commissies zijn in dit proces voor ons belangrijke adviseurs. Besluitvorming in uw Staten over de Omgevingsvisie is naar verwachting najaar 2013 aan de orde. Parallel hieraan werken wij aan het opstellen van een geïntegreerde omgevingsverordening, waarin de huidige, afzonderlijke verordeningen op deelterreinen zullen opgaan, hetgeen naar verwachting leidt tot minder regels. Wij voeren periodiek overleg met onze bestuurlijke partners, met name gemeenten en regio’s, rond de totstandkoming van hun ruimtelijke plannen en projecten. Wij leveren daarbij onze inbreng met name aan de voorkant van dergelijke processen, omdat onze (plan-)begeleiding dan het meest effectief is. Een ongestoorde digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen is een wettelijke verplichting en tevens voorwaarde voor succesvol samenwerken. Met het indienen van zienswijzen en het geven van re-acieve aanwijzingen kunnen wij zodoende veelal terughoudend zijn. Alleen als provinciale belangen in het gedrang komen, zetten wij deze interventieinstrumenten zo nodig in. Onze regie-rol in gebiedsontwikkeling komt verder tot uiting door toepassing van de coördinatieregeling op grond van de Wro bij Ruimte voor de Rivier-projecten. Verder bieden wij gemeenten desgevraagd kennis en expertise aan bij kleinschalige gebiedsontwikkelingen met een bovenlokale dimensie. Voor grote gebiedsontwikkelingen verwijzen wij naar het Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling (5.3). Voor het grootschalige gebiedsproject Waalweelde-West stellen wij in samenwerking met een veelheid aan bestuurlijke partners in 2013 een ontwerp-omgevingsvisie op. Deze dient als planologische basis voor een groot aantal uitvoeringsprojecten in dit gebied, waarmee
133
hoogwaterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit beiden gediend zijn. Voor andere projecten, waar wij als provincie verantwoordelijkheid willen nemen voor de planologische verankering, stellen wij inpassingsplannen op, welke wij steeds ter vaststelling aan uw Staten zullen voorleggen. Conform onderstaand overzicht verwachten wij u dergelijke plannen te kunnen aanbieden. Naam plan
Omschrijving
Waalwaard-Dodewaard
Herontwikkeling voormalig steenfabriekterrein t.b.v. firma De Beijer Weginfra, aanleg rondweg Weginfra, rondweg/opwaardering bestaande weg N309 ’t Harde en Oostendorp Weginfra, capaciteitsuitbreiding en aanleg omleiding omzetting recreatieterrein naar natuur in kader groei en krimpbeleid Weginfra, capaciteitsuitbreiding en reconstructie provinciale wegen door bebouwde kom van Dieren Weginfra, aanleg rondweg Weginfra, capaciteitsuitbreiding Herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt in Bommelerwaard (Zaltbommel en Maasdriel) Uitbreiding regionaal bedrijventerrein (gemeente Tiel/Nederbetuwe)
N303/Voorthuizen N309/’t Harde
N322/Zaltbommel Filipsberg N348/Traverse Dieren
N345/Voorst N320/Culemborg Tuinbouw Bommelerwaard RBT-Medel IA
Planning IP Ontwerp Vaststelling e e 3 kw ‘12 1 kw ‘13 e
1 kw ‘13 e 1 kw ‘13
e
1 kw ‘13
e
1 kw ‘13
e
1 kw ‘13
e
2 kw ‘13 e 2 kw ‘13 e 4 kw ‘13
e
1 kw ‘14
3 kw ‘12 e 4 kw ‘12
4 kw ‘12 4 kw ‘12 4 kw ‘12
4 kw ’12 e 1 kw ‘13 e 2 kw ‘13
3 kw ‘13
e
e
e
e
e
e
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)- indicator Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Beleidseffectindicator: Bij Programma Ruimte is de beleidseffectindicator (mede) afhankelijk van de nog in ontwikkeling zijnde Omgevingsvisie. De beleidseffectindicator(en) wordt(en) in 2013 vastgesteld. Werkgroep van Programma Ruimte gaat beleidseffectindicator ontwikkelen; deze zullen o.a. gaan over regionale kwaliteiten. - Nulsituatie p.m. Doel: Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
5.2.1.
Sturen: inzet van wettelijke instrumenten (Wro) en inspelen op komende Omgevingswet.
Voorbereiden en opstellen van een ontwerp-provinciale omgevingsvisie.
• In 2013 een ontwerpdocument ter visie leggen.
Stimuleren: investeringen en subsidies
Aanbieden van vaststellingsbesluiten voor 9 inpassings-plannen (IP’s) Voorbereiden van 1 inpassings-plan.
5.2.2.
Opstellen van een omgevingsvisie voor alle beleidsaspecten rakend aan de fysieke omgeving.
• Besluitvorming over Omgevingsvisie in 2013.
134
5.2.3.
Faciliteren: bieden van beleidsruimte en van kennis
Opstellen van een geintregreerde omgevingsverordening.
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
725 6.870
1.042 128 1.170 0 7 7 1.162
375 132 507 0 7 7 500
0 132 132 0 7 7 125
0 132 132 0 7 7 125
0 132 132 0 7 7 125
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
1.701 1.529 172
0 1.042 -1.042
0 375 -375
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Programmasaldo
7.042
120
125
125
125
125
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
7.595
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een geringe toename van het programmasaldo. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Overig Totaal verschil programma
Lasten
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
5N 5N Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Actieplan Ruimtelijke kwaliteit In 2012 is de laatste tranche van dit actieplan op de begroting geplaatst, waardoor de lasten en de navenante dekking in 2013 lager uitvallen. Nieuwe provinciale omgevingsvisie (CA 2012) Activiteiten omtrent provinciale omgevingsvisie (PS2011-631) zijn niet allemaal gerealiseerd. Een deel van de middelen zal daarom naar 2013 overgeheveld worden om de activiteiten te realiseren. Activiteiten hebben betrekking op opstellen nieuwe provinciale omgevingsvisie en ruimtelijke verordening Gelderland.
Lasten MIG
192 V 192 N
Lasten MIG
475 V 475 N
135
Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling Algemene doelstelling De komende jaren staan we voor de uitdaging om enerzijds concrete kansen voor gebiedsontwikkelingen te verkennen en te verzilveren en anderzijds ons provinciaal profiel en onze professionaliteit als gebiedsregisseur op een overtuigende wijze te versterken.
Speerpunten coalitieakkoord De provincie is de gebiedsregisseur bij uitstek. Om de kansen te kunnen pakken moet gestuurd worden op doelen. Dat vergt flexibiliteit en integraliteit, ook financieel, binnen vooraf omschreven kaders.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Wij geven in 2013 vanuit onze rol als gebiedsregisseur uitvoering aan grote gebiedsontwikkelingprojecten. WaalWeelde: in het voorjaar van 2012 is een belangrijke mijlpaal bereikt door het akkoord tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en provincie. Beide hebben afgesproken € 30 mln. te gaan investeren in WaalWeelde om via een integrale aanpak de hoogwaterveiligheid in het gebied toekomstbestendiger te maken. Voor 2013 is het programmadoel om de diverse plannen en ideeën binnen WaalWeelde om te zetten in een heldere programmering en concrete afspraken te maken met betrokken partijen om tot uitvoering te komen. Binnen het programma WaalWeelde zijn een aantal grote projecten waar in 2013 belangrijke stappen gezet moeten worden. − Structuurvisie WaalWeelde West. Dit is een intergemeentelijke en provinciale structuurvisie die aansluit bij de opgave voor het Waalgebied vanuit het Deltaprogramma. De structuurvisie geeft antwoord op de vraag wat er moet gebeuren om het westelijke waalgebied ook in 2050 en verder veilig, mooi en economisch sterk te houden. Doel is om in 2013 het voorkeursalternatief uitgewerkt te hebben in een voorontwerp-structuurvisie, die eind 2013 de inspraak in gaat. − Overnachtingshaven Lobith: doel is om tussen gemeente Rijnwaarden, het ministerie van I&M en provincie Gelderland een intentieovereenkomst te sluiten. Dit om samen te werken aan de voorbereiding van een nieuwe, grotere overnachtingshaven Lobith. Met die ondertekening is dan een plan van aanpak vastgesteld waarin onder meer is vastgelegd dat deze partijen mogelijk al in 2013 een keuze maken uit drie beschikbare locaties (in MIRTtermen de zogenaamde voorkeursbeslissing). − Verplaatsing de Beijer: uw Staten zal begin 2013 het inpassingsplan Waalwaard ter vaststelling worden voorgelegd. Na vaststelling van het inpassingsplan Waalwaard kan het bedrijf de vergunningprocedures voor hervestiging op de Waalwaard met bevoegde gezagen afronden. Halverwege 2013 wordt de afronding verwacht van de administratieve onteigeningsprocedure voor de percelen van de Beijer in de Millingerwaard. Veessen-Wapenveld: na akkoord van de minister is in 2012 het bestuurlijk opdrachtgeverschap voor de hoogwatergeul Veessen Wapenveld overgedragen aan het Waterschap Veluwe. Die zijn nu gestart met de realisatie. Flankerend aan deze majeure ingreep worden in 2013 diverse, door provincie gesubsidieerde, projecten opgepakt die een goede inpassing van de hoogwatergeul voorzien. De projecten worden door de gemeente Heerde opgepakt en uitgevoerd. Apeldoorns Kanaal/Veluwekroon: voor het Apeldoorns Kanaal is een brede gebiedsagenda opgesteld en in 2012 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Bij de samenwerkingsovereenkomst is een stuurgroep in het leven geroepen onder de naam Veluwekroon. Deze stuurgroep richt zich op bestuurlijke afstemming met betrekking tot onder meer de gebiedsontwikkelingen Apeldoorns Kanaal en hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, het Veluwetransferium en de afronding van de EHS. In 2013 zal voor het Veluwertransferium een Milieu Effect Raportage (MER) worden vastgesteld waarna tot uitvoering van de maatregelen kan worden overgegaan. De samenwerkingsovereenkomst richt zich op een aantrekkelijk en e e levendig 5 en 6 pand van het Apeldoorns Kanaal door het geven van een volwaardige rol in het
136
toeristisch recreatieve perspectief van de regio. Belangrijkste voorwaarde voor deze gebiedsontwikkeling is het volledig verwijderen van de baggerspecie uit het zogeheten 5e pand van het Apeldoorns Kanaal. Begin 2012 is een keuze gemaakt uit de verschillende saneringsvarianten en zijn door de provincie en Waterschap Veluwe besluiten genomen over de financiering van de sanering. Ook zal in 2013 meer duidelijkheid moeten komen over de financiering van de beweegbaarheid van de bruggen tot en met Wapenveld en wordt gestart met de voorbereiding van een realisatieovereenkomst tussen de betrokken partijen. Ijsselsprong: de gebiedsontwikkeling IJsselsprong richt zich op samenhangende uitvoering van vier opgaven: rivierverruiming (blauw), aanleg van provinciale wegen (grijs), natuur (groen) en woningbouw (rood). De blauwe en de grijze opgave blijven de komende jaren leidend in de gebiedsontwikkeling. In 2012 is het programma van de gebiedsontwikkeling herijkt waarbij met name de woningbouw en natuur naar realistische proporties zijn teruggebracht. Voor het Middengebied zijn de herijkte plannen uitgewerkt in het Masterplan voor het Middengebied. Het Zutphense plan Rivier in de Stad, door de provincie aangemerkt als nieuw sleutelproject, maakt hiervan onderdeel uit. Het jaar 2013 zal in het teken staan van planuitwerking en voorbereiding van de uitvoering. Zowel voor de bestemmingsplannen voor de dijkterugleggingen, de uitwerking van de natuuropgave, de besluitvorming over het tracé voor de rondweg om de Hoven en de uitwerking van ‘Rivier in de Stad’. Vanaf 2014 zal de uitvoering gestalte krijgen, in ieder geval voor wat betreft de dijkverleggingen. De daadwerkelijke start van de uitvoering van de rondweg om de Hoven is enkele jaren later voorzien. Overige opgaven Ruimte voor de Rivier: in Gelderland zijn circa 20 PKB-maatregelen uit te voeren. De meeste maatregelen zijn in de uitvoeringsfase beland waarbij de bestuurlijke inbreng afneemt. Het gaat dan om projecten als dijkteruglegging en dijkverlegging, dijkverbeteringen, uiterwaardvergravingen en het verwijderen van obstakels in de rivieren. Voor zover noodzakelijk geven wij invulling aan onze rol als (coördinerend) bevoegd gezag. Regioproces Deltaprogramma: de horizon van de regioproces is 2050, met een doorkijk naar 2100. Het Deltaprogramma richt zich op de lange termijn. In nationaal verband is voorzien dat in 2015 Deltabeslissingen worden genomen waarin helder wordt welke nationale keuzes gemaakt worden op gebied van waterveiligheid en watervoorziening. Voor Gelderland is vooral de waterveiligheid in het Rivierengebied van belang. Het regioproces dat door de provincie Gelderland in het kader van het Deltaprogramma wordt georganiseerd, dient er toe om te komen tot het voorkeursscenario.Een eerste belangrijke stap bij de formulering van deze scenario’s wordt gezet in 2013. Daarbij wordt voor iedere riviertak helder welke voorkeur vanuit de regio bestaat over te treffen maatregelen en keuzes op de langere termijn op het gebied van hoogwaterveiligheid. Recreatie om de stad: Park Lingezegen: wij zorgen in samenwerking met andere overheidspartijen, partners en marktpartijen voor de aanleg van Park Lingezegen. De basisuitrusting van het Park zal grotendeels eind 2013 gereed zijn. Een groot deel van de benodigde grond voor het Park is verworven. Over de laatste gronden worden nog onderhandelingen gevoerd. De aanbesteding van de uitvoerende werkzaamheden start in 2012. Uitvoering van de werkzaamheden heeft een zwaartepunt in 2013. De Nieuwe Hollandse Waterlinie: in het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie werken alle overheidslagen en in partnerschap samen aan het duurzaam behoud en benutting van dit historisch militair verdedigingswerk van (inter)nationale waarde. In 2016 willen we klaar zijn voor aanmelding van de Waterlinie voor de UNESCO Werelderfgoedlijst. In 2013 maken we weer een slag in de fysieke realisatie. Enkele voorbeelden: de ontwikkeling van forten Nieuwe Steeg en Vuren wordt afgerond met de restauratie van bijgebouwen. De voorbereiding voor herstel van het inundatiekanaal Everdingen en een fortgracht is gestart. Waterschap Rivierenland maakt grote stappen in het integrale project Verbetering Diefdijklinie. Met inwoners komen we tot een nieuwe gebruiksfunctie van de Wapenplaats bij Asperen. De eerste fase van het Masterplan voor Slot Loevestein wordt afgerond.
137
Voor de duurzame instandhouding van de hoge kwaliteit van de Waterlinie is gedegen beheer noodzakelijk en voor de lange termijn geregeld. In 2013 starten meerdere initiatieven uit het gebied om praktisch ervaring op te doen. Een ervan is het in gebruik nemen van Werk aan de Spoorweg bij de Diefdijk als regionaal vrijwilligerscentrum voor de Waterlinie. Activiteiten voor promotie, afstemming van manifestaties van kunst en cultuur en bevordering van maatschappelijk gebruik, zoals voor sport en vrijwilligerswerk, zullen weer plaatsvinden. In 2013 zullen de vijf provincies nauwer samenwerken nu het Rijk zich per 2014 uit het Nationaal Project terugtrekt. In december 2011 heeft u ingestemd met het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur en in juni 2012 heeft u besloten over de doelen voor de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de financiering tot en met 2016 (Beleidsuitwerking Natuur en Landschap en de Voorjaarsnota). In het vervolg op het Onderhandelingsakkoord hebben de provincies aan een externe commissie gevraagd een advies uit te brengen over de interprovinciale verdeling van de ontwikkelopgaven. De commissie heeft in opdracht van het IPO-bestuur een zwaarwegend, in principe bindend advies uitgebracht. In het advies van de commissie kan Gelderland aanspraak maken op een decentralisatieuitkering van € 163 mln. Het totale bedrag voor de afrekening periode 2007-2010 en de decentralisatie uitkering komt daarmee op € 392 mln. Hiermee kunnen de juridisch harde verplichtingen worden gedekt, met uitzondering van de verrekening van de FES-middelen. Van de FES beschikking t/m 2013 (23 mln.) moet Gelderland € 2,88 mln. voor eigen rekening nemen. De oplossingen voor de mogelijke tekorten bij de FES middelen moeten worden gedekt uit de programma’s KRW synergie en Nieuwe Hollandse Waterlinie. Berghuizer PapierFabriek (BPF): voor het terrein van de Berghuizer Papierfabriek is ons belang om de Hattemerpoort te versterken, zorg te dragen voor een gezond economisch klimaat voor Heerde, het opleveren van milieuwinst op de plek van de huidige BPF en de koppeling met het Apeldoorns Kanaal veilig te stellen. Daartoe is op 29 juni 2012 de provincie eigenaar geworden van ruim 12 hectare grond. In 2013 rondt het Geldersch Landschap de inrichting als ecologische corridor af. Onze intentie is om ook de gronden van de Warmtekrachtcentrale te kunnen bestemmen voor natuur. Wij overwegen daarom deze gronden te verwerven. De gemeente Heerde draagt zorg voor de bestemmingswijziging, die in 2013 zal worden vastgesteld. In de directe omgeving, met name de Grote Weg en het Apeldoorns Kanaal, kunnen in 2013 kleine aanpassingen worden gerealiseerd waardoor de functie als ecologische corridor nog beter gestalte krijgt. Wij streven ernaar om de gronden in eigendom en/of beheer over te dragen aan een particulier of organisatie die de natuurdoelen instandhoudt.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator) Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Beleidseffectindicator: Het verder brengen en realiseren van gebiedsontwikkelingen. Toelichting: Per jaar worden prestatie-indicatoren geformuleerd. Als die prestaties worden gehaald, dan wordt daarmee de gebiedsontwikkelingen verder gebracht en gebeidsontwikkelingen gerealiseerd. Zie verder kolom Prestatie-indicator. - Nulsituatie: n.v.t.
138
Doel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in Prestatieinstrumentkeuze 2013 indicator 2013 Opstellen en uitvoering geven aan het • Nieuwe Hollandse 5.3.1. Versterken van ons programma Gelderse provinciale profiel en onze Waterlinie: overeenkomst gebiedsontwikkeling. professionaliteit als Rijk en Provincies inzake gebiedsregisseur. samenwerking programmabureau Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het verder brengen van de 5.3.2. Vormgeven aan de rol van gebiedsontwikkelingen Waalweelde, het provinciaal bestuur als • Apeldoorns Kanaal: opdrachtgever of regisseur Veesen-Wapenveld, Apeldoorns Apeldoorns kanaal Kanaal, IJsselsprong, Nieuwe bij majeure gesaneerd. Hollandse Waterlinie (NHWL), Park gebiedsontwikkelingen. Lingezegen, Regioprocessen Deltaprogramma. • Park Lingezegen: basisuitrusting Park Lingezegen is voor 90% Vanuit onze rol als accounthouder 5.3.3. Het verbinden van partijen gerealiseerd PKB maatregelen ruimte voor de aan ontwikkelkansen. rivier ondersteunen. Het versterken van de provinciale rol als gebiedsregisseur bij de uitvoering van het Deltaprogramma
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
17.509
21.547 0 21.547
25.319 0 25.319
19.756 0 19.756
9.608 0 9.608
962 0 962
2.452 15.057
-21 0 -21 21.567
0 0 0 25.319
0 0 0 19.756
0 0 0 9.608
0 0 0 962
0 7.531 -7.531
0 17.264 -17.264
0 23.028 -23.028
0 24.634 -24.634
0 9.608 -9.608
0 962 -962
7.527
4.303
2.291
-4.878
0
0
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
139
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 2 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Park Lingezegen T.a.v. de uitvoering van de bestuursovereenkomst ILG heeft het Rijk besloten te stoppen met de financiering van de RODS (Recreatie om de Stad). De door het Rijk beschikbaar gestelde middelen zijn dan ook in meerjarig kader afgeraamd naar nihil.
Lasten
2.833 V
Lasten
817 N
Lasten
4N 2.012 V
Het heeft onze voorkeur om de Rijksbijdrage PMJP op één programma te verantwoorden en dat doen wij in programma 6:2. Door het wegvallen van de Rijksbijdrage en de navenante lasten is er een effect in het programmasaldo zichtbaar in zowel programma 5:3 als in 6:2. Middels vaststelling van PP GGO 2012-2015 ((PS 2012-342) is de wegevallen Rijksfinanciering opgevangen door provinciale dekking. Nieuwe Hollandse Waterlinie In samenhang met het uitvoeringstempo van de lopende projecten t.b.v. de Hollandse Waterlinie, zijn voor 2013 meer Rijksmiddelen beschikbaar gesteld dan voor het begrotingsjaar 2012. De hogere Rijksbijdrage wordt in 2013 besteed wat leidt tot een hogere last. Het heeft onze voorkeur om de Rijksbijdrage op één programma te verantwoorden en dat doen wij in programma 6:2. Hierdoor ontstaat in programma 5:3 een verschil tussen lasten en dekking. Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Gelderse Gebieds Ontwikkeling: Samen Voorop en Samen Verder (PS2009-921) De middelen voor het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling zijn voor de periode 2010-2017 beschikbaar gesteld. In het oorspronkelijke Statenvoorstel, Gelderse Gebieds Ontwikkeling: Samen Voorop en Samen Verder (PS2009-921), zijn voor het uitvoeringsjaar 2013, in samenhang met het uitvoeringstempo van de projecten die deel uitmaken van dit programma, minder middelen beschikbaar gesteld dan voor het begrotingsjaar 2012. Nieuwe Hollandse Waterlinie In samenhang met het uitvoeringstempo van de lopende projecten t.b.v. de Hollandse Waterlinie, zijn voor 2013 minder provinciale middelen beschikbaar gesteld dan voor het begrotingsjaar 2012. De lagere lasten leiden tot een lagere onttrekking uit de reserves.
Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling 20122015 (PS 2012-342) De middelen voor het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling
Lasten MIG
Lasten MIG Reserve Natuurterreinen Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie Lasten MIG
728 V 728 N
59 N 1.191 N 1.150 V 100 V
10.178 N 10.178 V
140
zijn voor de periode 2012-2017 beschikbaar gesteld. In het Statenvoorstel zijn voor het uitvoeringsjaar 2013, in samenhang met het uitvoeringstempo van de projecten die deel uitmaken van dit programma, meer middelen beschikbaar gesteld dan voor het begrotingsjaar 2012. Dit betreft met name de hogere lasten inzake WaalWeelde en de Hollandse Waterlinie. Park Lingezegen De door de provincie beschikbaar gestelde middelen zijn in 2011 volledig besteed. De lasten zijn echter over meerdere jaren verspreid. De verantwoorde last als gevolg van provinciale bijdrage aan het Openbaar Lichaam Park Lingezegen (Bestuursovereenkomst Park Lingezegen, PS 2008-410) is voor 2012 € 3 mln. en voor 2013 € 0. Het restant verschil wordt met name verklaard door de afrekening van C-Change in 2013 De jaarlast in 2012 is hoger dan de last in 2013. Overig
Lasten MIG
3.742 V 3.742 N
Lasten Baten MIG
17 N 21 V 4V
141
Programma 5:4 Water Algemene doelstelling In 2027 is het waterbeheer volledig op orde ten behoeve van de maatschappelijke functies (Waterplan Gelderland; PS: 2009-749).
Speerpunten Coalitieakkoord In het Coalitieakkoord is waterbeheer als onderdeel van duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting één van de provinciale kerntaken. In het waterbeleid moet rekening worden gehouden met de klimaatveranderingen (extreem natte en droge periodes) en de relatie tussen water en recreatie. In de uitvoeringsagenda hebben wij dit verder uitgewerkt. Bij uitvoering van de wateropgave (verdrogingsbestrijding) zijn Europese verplichtingen belangrijk (N2000 en Kaderrichtlijn Water). Wij hebben een kaderstellende en regisserende rol, waarbij de waterschappen en Vitens belangrijke en betrokken partners zijn. In de nieuwe, uitvoeringsgerichte Omgevingsvisie zullen in 2013 onder andere de doelen voor water worden geactualiseerd. Bij de vaststelling van de Omgevingsvisie verdwijnt het Waterplan Gelderland. (NB waterveiligheid valt onder Fysieke Veiligheid (programma 1.5) en watergebonden mobiliteit speelt vooral op rijkswater en valt buiten de (water-)taak van de provincie).
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Regionaal Waterbeheer: onze doelen ten aanzien van (grond-)waterbeheer blijven gericht op balans tussen realisering van een algemeen minimumniveau (basisniveau) en de waterwensen van ruimtelijke functies. Onderdeel daarvan is ook het herstel en behoud van de kwaliteit voor oppervlaktewater in Gelderland, waarbij voldaan wordt aan de normen uit de Kaderrichtlijn Water. Klimaatverandering vraagt aanpassing van onze regionale watersystemen zowel om wateroverlast te voorkomen als schade voortvloeiend uit watertekorten in de zomer te beperken. De watercondities in en rond natuurgebieden worden in het kader van de realisering van de EHS zo nodig verbeterd. Voor het toerisme in Gelderland is verder verbetering van de waterkwaliteit van zwemwater nodig. Bodemenergiesystemen hebben impact op de ondergrond. Gezien de gestage groei van het aantal systemen zijn heldere kaders nodig om duurzame groei van deze vorm energiewinning veilig te stellen. We zullen de samenwerking met de waterschappen verder verbeteren, zoals bij het opstellen e van de omgevingsvisie. De voorbereidingen van de Omgevingsvisie en het 2 plan voor de Kaderrichtlijn Water vragen in 2013 onze inzet samen met die van andere provincies, waterschappen en Vitens. De consequenties van het Bestuursakkoord Water voor de uitvoering van het beheer van zwemwater en vaarwegen worden uitgewerkt. Klimaatadaptatie: ons doel ten aanzien van klimaatadaptatie is een klimaatbestendige inrichting van Gelderland. Dit voeren we uit door samen met partners projecten uit te voeren die de bufferwerking van regionale watersystemen versterken en de toekomstbestendigheid van de EHS vergroten. De uitvoering is nauw gerelateerd aan de uitvoering van de EHS. Grondwaterbescherming: grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater. De gebiedsdossiers grondwaterbescherming van de drinkwaterwinningen worden in 2013 afgerond (Kaderrichtlijn Water). Bij een aantal winningen nemen wij actief maatregelen, bij de overige volstaat preventie en voorlichting. Een visie op bescherming van industriële grondwaterwinningen met (deels) gebruik voor menselijke consumptie zal worden opgesteld.
142
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Thema Regionaal Waterbeheer Doelstelling: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. De kwaliteit van Gelders oppervlaktewater voldoet in 2027 aan de KRW doelstellingen, afgesproken maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water voor 2015 worden uitgevoerd (Kaderrichtlijn Water) Het regionale watersysteem voldoet in 2015 aan de norm voor wateroverlast uit de provinciale waterverordening (Bestuursakkoord Water) De sense-of-urgency vernattingsmaatregelen voor 4 N2000-gebieden zijn uitgevoerd (Kaderrichtlijn Water) Beleidseffectindicator: Het voldoen aan de wettelijke en in bestuursakkoorden gestelde doelen voor de kwaliteit (2027) en kwantiteit (2015) van grond- en oppervlaktewater. Nulsituatie: Grondwater. Kwaliteit: chemische toestand vier grondwaterlichamen: goed; kwantiteit: alle grondwaterlichamen in evenwicht; lokaal op veel plaatsen verdroging, in 55% van de gemeenten in stedelijk gebied grondwateroverlast. Oppervlaktewater. Kwaliteit: 3% van de oppervlaktewaterlichamen heeft ecologische klasse goed; chemische toestand van alle oppervlaktewaterlichamen is goed. Kwantiteit: slechts lokaal voldoet het systeem niet aan de norm voor regionale wateroverlast, een provincie breed overzicht is nog niet bekend. Thema Klimaatadaptatie Doelstelling: de provincie anticipeert om de gevolgen van klimaatverandering te minimaliseren. Er worden projecten ontwikkeld en uitgevoerd voor klimaatbestendige inrichting van beeksystemen en grensoverschrijdende corridors in samenwerking met kennis- en uitvoerende partners binnen en buiten Gelderland/NL We ondersteunen gemeenten bij het anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering door het organiseren van klimaatateliers Beleidseffectindicator: De inrichting van landelijk gebied en de stad blijven voldoen aan eisen passend bij de ontwikkeling van het klimaat. Nulsituatie: Nulmeting door Alterra in 2012 (klimaatbestendigheid van de herijkte EHS en de klimaatcorridors) Thema Grondwaterbescherming Doelstelling: Grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie Kwaliteit ruwwater (uit grondwater) voor bereiding drinkwater blijft gelijk of verbetert De afgesproken maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water worden voor 2015 uitgevoerd Beleidseffectindicator: De grondwaterbescherming bij drinkwaterwinningen ontwikkelt zodanig dat de kwaliteit van het op te pompen grondwater – ook op langere termijn - gelijk blijft of verbetert.(Streefwaarde: aantal pompstations met een ingrijpende zuivering blijft gelijk of neemt af.) Nulsituatie: 1 pompstation met een ingrijpende zuivering (Nieuwe Marktstraat). Doel Thema Regionaal Waterbeheer: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Prestatieinstrumentkeuze indicator 2013 5:4.1. • Kaders bodemenergie helder uitgewerkt • Kader bodemenergie Oppervlaktewaterbeheer is in in Omgevingsvisie balans opgenomen • Meedoen aan plannen Kaderrichtlijn voor 3 deelstroomgebieden en voldoen aan Grondwaterbeheer is in balans meetverplichtingen
143
5:4.2 De regionale oppervlaktewaterkwaliteit voldoen aan de chemische en ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Water 5:4.3 Wateroverlast. De maatregelen voor waterberging zijn planologisch vastgelegd en beschermd Het regionale watersysteem voldoet aan de normen uit de provinciale waterverordening 5:4.4 Watertekorten en droogte Inzicht in haalbare en betaalbare effect- en brongerichte maatregelen ter bestrijding van watertekorten 5:4.5 Natte Natuur De waterhuishoudkundige omstandigheden voor natuur zijn hersteld en gewaarborgd
5:4.6 Zwemwater Zwemwateren voldoen ten minste aan de categorie “aanvaardbaar” en zo veel als mogelijk aan de categorie “goed” of “uitstekend”. 5:4.7 Regionale vaarwegen. Het in stand houden van een goede regionale ontsluiting over water via de Oude IJssel, de Linge en de Arkervaart.
• Sober voorbereiden 2e stroomgebiedsbeheerplan • Doelen overige wateren vaststellen
• Besluit in PS over Gelders deel in stroomgebiedsbeheersplan
• Afstemmen en borgen uniforme herberekening klimaatscenario’s wateroverlast regionale watersystemen
• Besluit GS over kader herberekening
• Zie programma 1.5 onderdeel Fysieke Veiligheid voor droogtestudies • Aanpassen verdringingsreeksen waar nodig
• Aanpassen 3 waterverordeningen t.a.v. verdringingsreeksen
• Herstel natuur wordt integraal geprogrammeerd, zie programma 6.2 Buiten Gewoon Groen • Herzien positie TOP-lijst en aanpak waterambitie
• Aanpassingen verwerkt in Omgevingsvisie
• Handhaving zwemwater zie programma 1.5 onderdeel vergunningverlening en handhaving • Uitwerken consequenties bestuursakkoord voor zwemwater in voorstel IPO
• Voorstel voor bestuursakkoord over inrichting beheer zwemwater
• Financieel bijdragen voor nautisch beheer Linge en Oude IJssel en baggeren Linge • Uitwerken consequenties bestuursakkoord voor vaarwater
• Voorstel voor bestuursakkoord over inrichting beheer vaarwater
Doel Thema Klimaatadaptatie: de provincie anticipeert om de gevolgen van klimaatverandering te minimaliseren. Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Prestatieinstrumentkeuze indicator 2013 5:4.8 Adaptatie in stroomgebied • Als lead-partner ontwikkelen van • Projectenvan de Rijn. Samen met partners samenhangend internationaal programma gereed ontwikkelen we een aanpak voor projectenprogramma • Europese vermindering van hoog- en • Opstellen Europese subsidieaanvraag voor subsidieaanvraag is laagwater overlast. uitvoering ingediend 5:4.9 Bekencorridor. We werken • Definiëren projecten binnen de corridor en • Projectensamen met Nordrhein-Westfalen, ontwikkelen van een samenhangend programma kennisinstituten, gebiedspartners projectenprogramma bekencorridor en waterschappen aan gereed • Opstellen Europese subsidieaanvraag voor klimaatbestendige inrichting van uitvoering • Europese beeksystemen in de corridor subsidieaanvraag • Afspraken over uitvoering van projecten op Veluwe-Winterswijk-Lippe ingediend Gelders grondgebied 5:4.10 Boscorridor. • Definiëren van projecten binnen de corridor • ProjectenSamen met gebiedpartners, en ontwikkelen van een samenhangend programma corridor provincies en NRW werken we projectenprogramma Veluwe-Reichswald aan de grensoverschrijdende gereed • Opstellen Europese subsidieaanvraag voor boscorridor Veluwe-Reichswald uitvoering • Europese subsidieaanvraag • Voortzetten uitvoering op Gelders ingediend grondgebied en vervolgafspraken met partners
144
5:4.11 Klimaatateliers en Cool Nature. We ondersteunen gemeenten om gevolgen van klimaatverandering in de stad in beeld te brengen en daarop te anticiperen.
• We organiseren klimaatateliers met gemeenten • We sluiten het project Cool Nature af met de opening van de laatste van de 12 in Gelderland gerealiseerde parken en een eindbijeenkomst.
Doel Thema Grondwaterbescherming: Grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Prestatieinstrumentkeuze indicator 2013 5:4.12 • Beslissen over en afspraken maken met • Aanvulling Bodemsaneringsmaatregelen overeenkomst met Vitens over bodembeschermingsprogramma t.b.v. bescherming drinkwater Vitens • Uitvoeren maatregelen conform 3 zijn uitgevoerd of in uitvoering • vastgestelde vastgestelde gebiedsdossiers gebiedsdossiers • Vaststellen gebiedsdossiers overige Opstellen resterende • GS standpunt winningen gebiedsdossiers en uitvoeren bescherming • Visie bescherming voor industriële maatregelen vastgestelde industriële winningen winningen dossiers • Actualisering van de • Actualiseren Provinciale Milieuverordening Provinciale milieuen omvang/vorm grondwaterbeschermingsProvincie en Rijk overwegen verordening/Omgevin gebieden in Gelderland bescherming voor industriële gsverordening • Handhaven bescherming drinkwater, zie grondwaterwinningen die • Aanwijzing functie in programma 1.5 onderdeel drinkwaterkwaliteit vragen. Omgevingsvisie en vergunningverlening en handhaving doorwerking in • Besluiten bescherming oppervlaktewater op De provincie beschermt Omgevingsverordeni 2 locaties waar oppervlaktewater zal worden grondwater voor drinkwater ng geïnfiltreerd
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
39.513
2.981 2.862 5.843
4.056 3.163 7.219
7.693 3.954 11.647
8.535 2.824 11.360
3.715 2.824 6.540
2.482 37.031
0 2.214 2.214 3.629
120 2.214 2.334 4.885
120 2.214 2.334 9.313
120 2.214 2.334 9.025
0 2.214 2.214 4.325
2.662 2.226 435
2.239 3.437 -1.198
2.331 5.087 -2.755
2.331 9.857 -7.525
2.331 9.557 -7.225
2.212 4.737 -2.525
37.466
2.431
2.129
1.788
1.800
1.800
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
145
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 0,3 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Programma rivierdijkversterking
In het kader van het Deltaplan Grote Rivieren heeft onze provincie de investering voor het Gelderse Rivierdijkversterkingsprogramma voorgefinancierd. In totaal was hier een bedrag mee gemoeid van € 415 mln. wat is opgebouwd vanaf 1994. De voorfinanciering is - inclusief rente - via een integratie-uitkering terugontvangen van het Rijk. Het voorgefinancierde bedrag is geactiveerd en afgeschreven. In 2012 verloopt de laatste afschrijvingstermijn, hetgeen een verschil verklaard van € 0,1 mln. minder lasten in 2013 t.o.v. 2012. Uitvoering WHP-3 in 2013 verwachten we minder uitgaven, vandaar de daling in de lasten. Overig Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten
100 V
Lasten
200 V
2V 302 V Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Baggerwerk Linge Zoals wij in de voorjaarsnota 2012 reeds hebben aangekondigd zijn wij op basis van onze wettelijke taak als vaarwegbeheerder genoodzaakt de Linge uit te baggeren. Het concrete voorstel hiertoe hebben wij opgenomen in hoofdstuk 1.4 van deze begroting; de middelen zijn daarop ook reeds ter begroting gebracht, hetgeen een verschil tussen beide jaren. Klimaatadaptatie Naar verwachting wordt, na de opstart in 2012, in 2013 een begin gemaakt met activiteiten uit dit deelprogramma. In 2012 was echter al € 1,5 mln. op de begroting gebracht. De looptijd is de periode 2012-2015 waarbij het zwaartepunt van de uitgaven in 2014-2015 zal vallen. Het in de begroting verwerken van dit kasritme veroorzaakt de daling in de lasten. Vanwege onderhandelingen met beoogde partners hebben wij in deze begroting een voorstel opgenomen om de resterende 4,5 mln. (er was bij voorjaarsnota al 6 mln. gereserveerd) al op dit moment op de begroting te brengen voor de jaargangen 2014 en 2015. Herstel HEN-wateren Rivierengebied: de begroting van de geplande activiteiten ten behoeve van de HEN-wateren is in lijn met het verwachte kasritme. In 2013 wordt voor € 0,2 mln. minder uitgaven verwacht dan in 2012. De dekking daalt dan navenant mee. Uitvoering Zwemwaterrichtlijn: Voor de jaren 2012 t/m 2015 zijn door het Rijk middelen beschikbaar gesteld t.b.v. de totstandkoming van de nieuwe zwemwaterrichtlijn voor onze provincie. De middelen worden ontvangen in het provinciefonds. De mutatie van 2012 vindt plaats na de voorjaarsnota, hetgeen het verschil in lasten en dekking verklaart tussen beide jaren.
Lasten MIG
3.000 N 3.000 V
Lasten MIG
1.270 V 1.270 N
Lasten MIG
200 V 200 N
Lasten Baten
120 N 120 V
146
Pijler 6 Natuur en landschap
147
Programma 6:1 Prioritair Programma EHS Algemene doelstelling Het Prioritair Programma EHS (PP EHS) richt zich op het transitieproces dat nodig is voor de decentralisatie van taken voor natuur van het Rijk naar de provincie Gelderland. Dit alles volgens het drieluik decentraliseren, herijken en bezuinigen. Het Rijk decentraliseert rijkstaken naar de provincie. Op basis van het Bestuursakkoord 20112015 dat begin 2011 tussen het Rijk en provincies is afgesloten wordt de provincie Gelderland verantwoordelijk voor de inrichting van het landelijk gebied en voor het regionale beleid voor natuur, recreatie en toerisme, landschap, structuurversterking van de landbouw en leefbaarheid. Dit is uitgewerkt door het Rijk en IPO in het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (OHA, 20 september 2011). De provincie krijgt een andere rol en wordt verantwoordelijk voor het natuurbeleid en voor het landelijk gebied. De provincie krijgt hiermee een (nieuwe) autonome bevoegdheid en daarmee positie in een takenpakket dat appelleert aan de kerntaak van de provincie in het openbaar bestuur. Het OHA is geaccordeerd door uw Staten op 14 december 2011 (PS 2011-778) en verwerkt in de Beleidsrekening 2011 en de Voorjaarsnota 2012. Op 27 juni 2012 is een belangrijk speerpunt van het Prioritair Programma, de beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012-401) in Provinciale Staten vastgesteld.
Speerpunten Coalitieakkoord Water, natuur en landbouw vormen samen het waardevolle landschap van Gelderland, dat zorgt voor een goed vestigingsklimaat en een gezonde vrijetijds sector. De onderdelen van dat landschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De gevolgen van de klimaatverandering maken die samenhang nog belangrijker. Wij pakken daarom de maatschappelijke uitdagingen in het landelijk gebied integraal aan: tegengaan van wateroverlast en watertekort, tegengaan van vermindering van de biodiversiteit en het versterken van de economische positie van Gelderse boeren omdat zij zorgen voor voedsel, werk en landschap. Dit is door ons college verder uitgewerkt in een aantal accenten: de herijking van de EHS, verbetering van de waterhuishouding in een aantal gebieden op grond van de Kader Richtlijn Water (KRW)de afstemming van bevoegdheden en middelen met het Rijk voor Europese en Rijksopgaven op het gebied van N2000, KRW en stikstofbeleid, het Natuurbeheer en het bundelen van publieke en private middelen. De onderdelen worden in diverse programma’s opgepakt, met name door het programma Buiten Gewoon Groen (6:2) en Water (5:4).
De belangrijkste doelen en/of activiteiten in 2013 Voor het proces van decentralisatie, herijking en bezuiniging zijn in 2011 en 2012 belangrijke stappen gezet door de vaststelling van het OHA in uw Staten (PS2011-778) en de nadere uitwerking van dit akkoord tussen Rijk en IPO op 7 december 2011 en 10 februari 2012. De materie blijkt echter weerbarstig te zijn. De uitwerking van het Onderhandelingsakkoord kent nog veel open einden. In de beleidsuitwerking Natuur en Landschap is noodgedwongen een aantal aannames gedaan die het gevolg zijn van het decentralisatieproces. Voorbeelden daarvan zijn de onduidelijkheid (risico’s) over de middelen uit het Rijks Fonds Economische Structuurversterking (FES), de uitvoeringskosten van de Dienst Regelingen en de beschikbaarstelling van de middelen t.b.v. de Programmatische aanpak Stikstof, kortweg PAS. Ook de Natuurwet moet nog worden geïmplementeerd. Als Gelderland staan we voor de opgave om deze open einden zo snel mogelijk weg te werken. Dit vraagt om een voortgezet overleg met het Rijk. Dit proces wordt gecoördineerd door een tijdelijke organisatie bij het IPO. Bovendien hebben de gezamenlijke provincies onderling nog een opgave om een aantal verdeelvraagstukken op te lossen. Het gaat om onderdelen als “grond voor grond”, de beschikbare middelen voor het natuurbeheer in het provinciefonds en de toekomst van de DLG. Binnen het programma worden ook activiteiten opgepakt om de betrokkenheid van de Gelderse maatschappij, met name bedrijven, bij de natuurrealisatie te vergroten.
148
Gelet op het feit dat natuurbeheer een kerntaak van de provincie in het openbaar bestuur is, de grote bedragen die omgaan in dit dossier en vanwege de hierboven aangehaalde financiële risico’s die we lopen, acht ons college het van belang om ook in 2013 hier met prioriteit aandacht op in te zetten. Overigens worden de programmatische bedragen waarover hier wordt gesproken opgenomen in het middelenblok onder 6:2.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Afronding van het decentralisatie-, herijkings- en bezuinigingsproces. Beleidseffectindicator: Zie 6.2 Doel: Afronding van het decentralisatie-, herijkings- en bezuinigingsproces. Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 Prestatieinstrumentkeuze indicator 2013 6:1.1 Het OHA is volledig Nader specificeren van de verschillende • College- of Statenbesluit afgewikkeld financiële posten over de afwikkeling van de Bestuursovereenkomst 6:1.2 Verdeelvraagstukken in IPO-kader zijn opgelost
Overleg tussen de 12 provincies in IPOverband
6:1.3 Betrokkenheid vergroten
Netwerkbijeenkomsten om betrokkenheid bedrijfsleven te vergroten bij natuurrealisatie
• Een college- of Statenbesluit over het verdeelvraagstuk
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0
471 0 471
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0
0 0 0 471
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0 0 0
0 471 -471
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Programmasaldo
0
0
0
0
0
0
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
149
In dit programma treedt er tussen 2013 en 2012 geen verschil op in het programmasaldo.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Totaal verschil programma Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
0Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Voor het programma PP EHS is in 2012 een bedrag van € 471.000 beschikbaar gesteld uit de reserve Natuurterreinen. Deze middelen zijn afdoende om ook de activiteiten in 2013 te dekken. De lasten en dekking voor 2013 zijn nu nog niet geraamd, wij zullen u in de voorjaarsnota 2013 voorstellen om het restantbedrag van 2012 aan te wenden.
Lasten Reserve natuurterreinen
471 V 471 N
150
Programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk gebied) Algemene doelstelling De maatschappelijke opgave ligt in het behoud van natuur en landschap in gebieden die vanuit Europees, nationaal en provinciaal perspectief van belang worden geacht voor economie en leefomgeving. Deze opgave is beschreven in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012-401). Wij richten ons op de realisatie en beheer van een EHS die voldoet aan het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (OHA) (PS2011-778) en op ontwikkeling en behoud van het Gelderse landschap. Ook voeren wij de verplichtingen uit het voormalige programma PMJP Vitaal Gelderland 2007-2013 uit, conform Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) (PS2012-398). De overige beleidsthema’s (waaronder landbouw, vrijetijdseconomie) zijn ondergebracht bij andere programma’s (met name Water en Economie).
Speerpunten coalitieakkoord Ook voor de uitvoering van het nieuwe beleid blijft samenwerking een sleutelwoord. Voor allerlei organisaties, gemeenten en inwoners is daarbij een belangrijke rol weggelegd. Daarom voeren wij overleg met de beoogde samenwerkings- en uitvoeringspartners (vooral terreinbeherende organisaties, waterschappen, landgoedeigenaren en gemeenten). Dit overleg moet leiden tot meerjarige afspraken over de realisatie van de herijkte EHS en landschap (het kapitaal van Gelderland). De resultaten die met name programma 6:1 boekt kunnen van invloed zijn op de definitieve programmering en contractering van het groene kapitaal van Gelderland. Uw Staten worden over de resultaten van deze besprekingen uiterlijk bij Voorjaarsnota 2013 geïnformeerd.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Gelderland wil dat de herijkte EHS in 2025 klaar is en dat er in 2027 voldaan kan worden aan de internationale verplichtingen (zie 6:1). De komende jaren wordt er gewerkt aan het omzetten van 400 ha per jaar landbouw/bouwgrond naar een natuurbestemming. 600 ha per jaar wordt ingericht als natuur. Dit beleid is een mix van oud en nieuw. We maken lopende projecten af, we komen tot resultaten door belemmeringen weg te nemen en stellen onze partners in staat nieuwe prestaties te leveren. Dit betekent dat niet alleen de overheid maar ook particulieren natuur mogelijk gaan maken, gemeenten gaan projecten realiseren op gebied van landschapsherstel, de provincie cruciale aankopen voor nieuwe natuur gaat doen en package deals sluit met projectpartners. Aan de hand van voorbeeldprojecten laten we zien dat dit beleid werkt. Beleidsuitwerking Natuur en Landschap bevat drie pijlers: zorgvuldig omgaan met natuur en landschap: ontwikkelen en beheren van natuur -
maatschappelijke betrokkenheid: groene dialoog en benutten van kennis
-
de ambities met natuur en landschap realistisch en betaalbaar houden: tempo omhoog en meer verantwoordelijkheid bij onze partners
Deze plandoelen worden in onderlinge samenhang besproken met de samenwerkings- en uitvoeringspartners. In het kader van risico- en omgevingsmanagement en in het belang van een efficiënte en integrale uitvoering van de Gelderse opgave voor natuur en landschap wordt zo veel mogelijk samengewerkt met onze Gelderse partners, zoals gemeenten, waterschappen, terreinbeherende organisaties, landgoederen, particulieren en anderen. Daarmee beogen wij continuering in de voortgang van de realisatie en beheer van de herijkte EHS en zorgvuldig omgaan met de landschapsopgave. Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap: het zorgvuldig omgaan met natuur en landschap betekent dat er in 2013 onder meer contracten worden opgesteld en maatregelen uitgevoerd voor de realisatie van de internationale verplichtingen voor het kapitaal van Gelderland. Daarvoor worden gronden verworven, ingericht en/of in beheer genomen. Ook faunabeheer en het in stand houden van de diversiteit aan landschappen wordt bevorderd.
151
Maatschappelijke betrokkenheid vergroten: groene dialoog en benutten van kennis: de betekenis van natuur en landschap voor onder andere de economie en het welzijn mag niet worden onderschat. Het besef dat natuur en landschap het kapitaal van Gelderland zijn willen wij in 2013 bevorderen. Ambities voor natuur en landschap realistisch en betaalbaar houden: om ook voor de toekomst het kapitaal van Gelderland te kunnen behouden zijn nu investeringen nodig. Ons college ziet daarbij een gezamenlijke rol weggelegd voor onze samenwerkings- en uitvoeringspartners, particulieren, en bedrijven. Wij willen met hen nieuwe financieringsconstructies en instrumenten inzetten die leiden tot een financieel beheersbaar kapitaal van Gelderland. Lopende PMJP-verplichtingen: conform uw besluit in het kader van de Beëindiging PMJP (PS 2012-398) wordt ook in 2013 uitvoering gegeven aan lopende PMJP-verplichtingen.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Plandoelen: Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap Maatschappelijke betrokkenheid vergroten Ambities voor natuur en landschap realistisch en betaalbaar houden Beleidseffectindicator: Het voldoen aan de EU-doelen voor Natura 2000 gericht op instandhouding van soorten (flora en fauna) en habitattypes (leefgebieden). (Onder de voorwaarde dat de SNL-monitoring wordt geïmplementeerd. Situatie 10 september 2012: Er is nog geen besluit genomen over de implementatie van de SNL-monitoring.) Nulsituatie: Als de SNL-monitoring wordt geïmplementeerd komt elk jaar de nulsituatie van ca. 1/6 van de natuurgebieden in beeld. Eerste oplevering eind 2013 verwacht.
Doel: zorgvuldig omgaan met natuur en landschap Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in instrumentkeuze 2013 6:2.1 Beheerplannen Natura 2000 zijn opgesteld en in uitvoering gebracht 6:2.2 Functieverandering en inrichting van gronden
6:2.3 Natuurbeheer en faunabeheer
6:2.4 Behoud en ontwikkeling van de landschappen
Opstellen beheerplannen en ondersteunen bij het opstellen van beheerplannen door andere organisaties Meerjarige uitvoeringsprogrammering op- en/of bijstellen, inzet geschikt instrumentarium (in onder andere contracten), inclusief maatregelen voor Programmatische Aanpak Stikstof en voor inrichting Natura 2000 gebieden Aanpassing Natuurbeheerplan, continuering bestaande beheercontracten, pilots faunabeheer, herziening subsidieregeling, vereenvoudiging SNL, nieuwe lumpsum contracten met particulieren Ontwikkelen van een werkwijze
Prestatieindicator 2013 •
Collegebesluit over 19 beheerplannen en uitvoeringsplannen
•
Minimaal 400 ha functieverandering
•
Minimaal 600 ha ingericht
•
Collegebesluit over het Natuurbeheerplan
•
meerjarige afspraken met vooral gemeenten en landgoederen
152
Doel: Maatschappelijke betrokkenheid vergroten Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 instrumentkeuze 6:2.5 Investeren in de Burger- en stakeholderdialoog, betrokkenheid bij natuur en communicatiestrategie en het inzetten landschap van communicatiemiddelen en management 6:2.6 Op- en uitbouwen van het kennisnetwerk
Prestatieindicator 2013 • collegebesluit over de aanpak betrokkenheid vanuit bedrijfsleven en Manifestpartners
Een communicatiestrategie ontwikkelen en uitvoeren
Doel: Ambities voor natuur en landschap realistisch en betaalbaar houden Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in 2013 instrumentkeuze 6:2.7 Inzet van geschikt Afspraken met beheerders over instrumentarium beheerbare natuur, afspraken met het Rijk over de gronden langs de grote rivieren; afspraken over business cases; het realiseren van onze eigen instrumentontwikkeling 6:2.8 Uitfinanciering PMJP Met zo hoog mogelijk rendement realiseren van lopende verplichtingen (maximale inzet van € 10 mln.)
Prestatieindicator 2013
•
Alle lopende verplichtingen zijn in 2013 afgewikkeld
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
106.699 18.833
85.754 2.103 87.857 45.556 0 45.556 42.301
69.455 3.559 73.014 29.122 0 29.122 43.892
25.708 14.633 40.341 6.477 0 6.477 33.864
20.439 18.187 38.626 0 0 0 38.626
17.175 18.423 35.598 0 0 0 35.598
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
25.673 13.320 12.353
86.728 122.951 -36.223
9.863 45.333 -35.470
9.928 23.424 -13.495
8.144 24.110 -15.966
8.144 20.846 -12.703
Programmasaldo
31.186
6.078
8.422
20.368
22.660
22.896
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
125.532
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
153
Algemeen: Het programma wordt opnieuw ingericht, waarbij de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS 2012-401) als uitgangspunt wordt genomen. Daarbij wordt het oude programma PMJP geïntegreerd in het nieuwe programma Buiten Gewoon Groen. Met de vaststelling van de Beleidsuitwerking is de reserve Natuurterreinen (NAT) gevuld met middelen voor de uitvoering van het programma in de periode 2012 – 2016 beschikbaar zijn gesteld. Met de vaststelling van de Voorjaarsnota 2012 (afhandeling Bestuursovereenkomst ILG) en de vaststelling van het besluit tot beëindiging van het PMJP (PS2011-398) is de reserve Natuurterreinen gevuld voor de afwikkeling van de restverplichtingen uit het oude PMJP. Dit heeft in 2012 tot veel onderling reserveverkeer geleid. Een belangrijk deel van de in dit middelenblok te verantwoorden verschillen wordt hierdoor verklaard. Wat op dit moment vooral nog moet plaats vinden is een verfijning van de verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende jaarschijven (het programmeren). Naar verwachting is dit bij de Voorjaarsnota 2013 afgerond. In 2012 heeft ook een transitie plaatsgevonden waarbij delen van het oude PMJP programma bij andere programma’s zijn ondergebracht. Dit betreft o.a. de beleidsvelden land- en tuinbouw, recreatie en water. De verdeling van de budgetten naar aanleiding van deze transitie moet nog in de begroting worden verwerkt. De beleidsverantwoording voor het programmaonderdeel land- en tuinbouw is nu bij het programma 1:2 (Economische Ontwikkeling) ondergebracht. De budgetten zijn in het programma 6:2 afzonderlijk tot uitdrukking gebracht. In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 2,3 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap Inrichting natuur EHS/N2000: De Beleidsuitwerking Natuur en Landschap in de reserve Natuurterreinen is in de begroting verwerkt. (PS2012-401). Daarnaast is de begroting 2013 bijgesteld, zodat deze in pas loopt met het verwachte kasritme van bestaande beheercontracten en eventuele bijstellingen daarvan volgend uit de aanpassing van het Natuurbeheerplan. Beheer EHS/N2000: Voor 2013 ramen we nagenoeg hetzelfde als in 2012. Er zijn enige relatief geringe bijstellingen in dit voorstel verwerkt om de begroting in lijn te brengen met de verwachte uitgaven (kasritme) van de meerjarige uitvoeringsprogrammering. Landschappen en landgoederen: Diverse bijstellingen om de begroting in de pas te laten lopen met het verwachte kasritme. De hier vermelde middelen zijn bestemd ter dekking van oude contracten en activiteiten uit het PMJP, maar worden opgenomen in het nieuwe Buitengewoon Groen. Naar het einde van de looptijd van het PMJP toe lopen deze uitgaven af qua volume, waarmee de daling van de lasten (en daarmee het beslag op de reserve) is verklaard. PMJP under construction Onder dit thema zijn budgetten samengebracht die te maken hebben met de afwikkeling van het oude PMJP en die op dit moment nog niet zijn toegedeeld aan de nieuwe thema’s binnen Buitengewoon Groen. Komende periode gaat de toedeling plaatsvinden, evenals de verfijning van de verdeling over de jaarschijven. Bij Voorjaarsnota 2013 zullen wij U daartoe een voorstel doen.
Lasten Reserves Nattuurterrei nen en Egalisatiereserve grondwaterheffing Lasten Reserve Natuurterreinen
18.235 N 17.664 V
345 V 345 N
Lasten Reserve Natuurterreinen
552 V 585 N
Lasten Baten Reserves Natuurterreinen en MIG
15.162 V 16.394 N 2.585 N
154
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 2,3 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Landbouw Zoals al ter sprake is gekomen zal Landbouw verplaatst worden naar programma 1:2 Economie. Dan zal ook de meerjarenplanning worden uitgewerkt. In 2012 staan nog relatief veel middelen. Deze zullen eveneens volgens het juiste kasritme worden begroot. Bij Voorjaarsnota 2013 kunt U daarvoor een voorstel tegemoet zien. Overig Totaal verschil programma
Lasten Reserves
15.905 V 15.228 N
1.140 N 2.344 N
155
Pijler 7 Bestuur en Financiën
156
Programma 7:1 Bestuur en Organisatie Algemene doelstelling Gelderland is een provincie die door scherpe keuzes, maximale inzet, creativiteit en doelgerichtheid bijdraagt aan een positieve ontwikkeling van de Gelderse samenleving. Wij staan voor een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid; een provincie die zich tot haar kerntaken beperkt. Met het Rijk, gemeenten en waterschappen hebben de provincies de handen ineengeslagen en zijn tot bestuursafspraken gekomen om te komen tot een doelmatige taakverdeling en een compacte en slagvaardige overheid. Uitgangspunt voor onze Gelderse inzet zijn de provinciale kerntaken, waaronder ‘kwaliteit openbaar bestuur’. Onder het programma 7.1 scharen wij ook interne bestuursthema’s zoals de gedragscode openbaar bestuur en samenwerking met partners in grensoverschrijdende samenwerking.
Speerpunten coalitieakkoord Wij willen bijdragen aan een kwalitatief goed openbaar bestuur in onze provincie. Wij bieden deskundige ondersteuning en zoeken samen met gemeenten naar oplossingen voor problemen en knelpunten. Wijgaan hierbij uit van partnerschap met gemeenten.. Daarnaast blijft –met een ander karakter dan partnerschap- de traditionele toezichthoudende taak van ons op gemeenten bestaan.
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Kwaliteit openbaar bestuur in Gelderland: gemeenten vragen ons steeds vaker om ondersteuning bij bestuurlijke en financiële knelpunten. Hoewel wij vinden dat gemeenten en andere lokale overheden primair zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen bestuurskracht zullen wij daar waar nodig een oplossing voor geconstateerde problemen bevorderen. Wij zien daarnaast dat gemeenten steeds vaker onderlinge samenwerking zoeken om financiële en uitvoeringsvraagstukken het hoofd te bieden, kwetsbaarheid te verminderen en kwaliteit te verbeteren. Samen met VNG Gelderland organiseren we in het eerste kwartaal 2013 een conferentie over intergemeentelijke samenwerking. Gezien de toenemende dynamiek op het gebied van intergemeentelijke samenwerking zullen wij in 2013 in een visiedocument (handelingskader) vastleggen hoe wij willen omgaan met gemeenten en interbestuurlijke samenwerkingsverbanden. Een belangrijk aandachtspunt vormt het mogelijk schrappen van de plus van de WGR+. Dit draagt bij aan een kleinere overheid en het verminderen van bestuurlijke drukte. Schrappen van de plus betekent dat samenwerking niet langer verplicht is voor de gemeenten die een WGR+ vormen. In Gelderland gaat het dan om de 20 gemeenten die samenwerken binnen de stadsregio Arnhem Nijmegen. Ook zou het betekenen dat de huidige bevoegdheden, taken en middelen aan een andere bestuurslaag zullen toevallen. In onze ogen passen deze het beste binnen het profiel van de provincie. Ondanks uitblijvende duidelijkheid vanuit Den Haag blijven wij hierover intensief in contact met de regio. Interbestuurlijk toezicht (IBT) nieuwe stijl: op 1 oktober 2012 is de wet Revitalisering Generiek Toezicht (RGT) ingegaan. Vanaf dat moment is de provincie in principe de enige toezichthouder op lokale overheden. Met als uitgangspunt vertrouwen richten wij dit toezicht sober en terughoudend in. Hierbij laten wij ons leiden door de risico’s bij de taakuitoefening van wettelijke taken. Zodoende omvat ons toezichtprogramma ruimtelijke ordening, milieu, archief, water, financiën en huisvesting statushouders. Vervolgens spitsen wij dit verder toe op risicovolle thema’s daarbinnen zoals asbestregelgeving, constructieve veiligheid, brandveiligheid etc. en het lokale risicoprofiel. Financiële positie gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen: wij stellen scherpe prioriteiten op basis van risicoprofielen. Vanzelfsprekend speelt de ontwikkeling van de bouwgrondexploitaties hierin een belangrijke rol. Onze aanpak is om in voorkomende gevallen al vroeg in het proces aan te spreken op verantwoordelijkheden. Zonodig zullen wij ook onze formele rol als toezichthouder nemen.
157
In de sfeer van partnerschap voeren wij samen met gemeenten en het ministerie van BZK financieel economisch analyses (scans) uit als er sprake is van artikel 12, preventief toezicht, voorgenomen samenwerking of herindeling. Naar de behoefte van financieel toezicht op waterschappen vindt interprovinciaal onderzoek plaats. Integriteit: in 2013 voeren wij een registratiesysteem in waarin politieke ambtsdragers (GS, PS) en burgemeesters bedreigingen en intimidaties kunnen melden. De Commissaris van de Koningin zal als eerste verantwoordelijke geïnformeerd worden over meldingen en actie ondernemen. Wet BIBOB: wij zijn voornemens aanbestedingen in het kader van Het Gelders Huis via een BIBOB toetsing te screenen. De huidige beleidsregels voor milieuvergunningverlening zullen in 2013 worden geëvalueerd en geactualiseerd als gevolg van een wijziging van de Wet Bibob. Hierop volgend zullen wij een besluit nemen over de manier waarop de integriteitstoets in de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) wordt vormgegeven. In 2013 worden naar verwachting circa 100 onderzoeken uitgevoerd. Juridische kwaliteitszorg: De provincie verricht jaarlijks ontelbaar veel handelingen met juridische gevolgen. Daarbij gaat het om rechtshandelingen, zoals besluiten en overeenkomsten, maar ook feitelijke handelingen. Het uitgangspunt is daarbij dat de provincie rechtmatig handelt, dat wil zeggen in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Mede middels juridische kwaliteitszorg borgen stellen we ons rechtmatig handelen zeker. De provincie bestaat uit diverse organen (PS, GS, CdK, commissies, inspecteur). Besluiten en andere handelingen van die organen worden voorbereid door de afdelingen. In veel gevallen worden door ambtenaren besluiten en andere handelingen verricht in mandaat. Door vanuit juridische kwaliteitszorg adequaat te reageren op de veranderingen binnen en buiten onze organisatie, zoals de nieuwe werkwijze van het college waarin meer met externe partners gewerkt wordt en de veranderende nationale en Europese wetgeving (Wet HOF, aanbestedingsregels, staatsteun et cetera), stellen we in 2013 op een systematische wijze zeker dat de rechtmatigheid van ons handelen gehandhaafd en bewaakt blijft en we op een rechtmatige wijze uitvoering kunnen geven aan onze ambitie. Hiervoor richten we ons op de aspecten processen (vervroegen moment van juridische inbreng), mensen (updaten en verhogen juridische kennis en bewustzijn) en kijken hier vanuit of er aanpassingen nodig zijn binnen de structuur. Communicatie/Participatie en contacten met burgers: in februari 2011 heeft uw Staten de communicatievisie 2011-2015 vastgesteld (PS2011-17). In deze visie wordt een schets gegeven van ontwikkelingen die van belang zijn voor ons communicatiebeleid. Het coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’, de uitvoeringsagenda en aanvullingen vanuit ons college hebben nog enkele uitgangspunten opgeleverd voor de communicatiestrategie voor deze bestuursperiode. Deze zijn: - communicatie moet meer bestuurlijke focus krijgen; - de communicatie moet sober en doelmatig zijn; - in het coalitieakkoord wordt de ambitie neergelegd van ‘buiten naar binnen’ te werken, daar moet communicatie een rol in spelen; - het gebruik van sociale media en innovatieve ontwikkelingen zijn instrumenten om van buiten naar binnen te werken en de samenleving bij het beleid te betrekken; - alle communicatie moet duidelijk zijn, ook als de boodschap een onaangename is. - de communicatie is gericht op het versterken van het vertrouwen in de provincie en haar bestuurders. Externe dienstverlening (Gelderland Geeft Antwoord): de provincie Gelderland wil haar burgers, bedrijven, gemeenten en andere relaties op een goede manier te woord staan en gedegen en klantgericht op hun brieven, telefoontjes, e-mails en andere vormen van contact reageren binnen de termijnen die onder anderen zijn opgenomen in haar handvest dienstverlening.
158
Om te zorgen dat de provincie op een goede manier in contact kan blijven met haar relaties is gestart met het programma Gelderland Geeft Antwoord. Gelderland Geeft Antwoord heeft tot doel de snelheid, effectiviteit en efficiëntie waarmee de provincie communiceert met haar relaties verder te verbeteren. In 2013 zorgt Gelderland Geeft Antwoord voor een organisatiebreed fundament aan middelen om de dienstverleningsprocessen goed uit te kunnen voeren en de contacten met haar relaties verder te verbeteren. Hierbij moet gedacht worden aan het invoeren van een nieuw klantrelatiesysteem en het vormgeven van het Provincieloket (één loket). Verantwoording: wij leggen jaarlijks in de Beleidsrekening verantwoording af over het gevoerde beleid en de geleverde prestaties. In voorgaande jaren hebben wij reeds sterk ingezet op verbetering van de doelmatigheid en doelgerichtheid door middel van onder andere het programma Topbedrijf en het programma Mens en Middelen. Wij zullen deze programma’s in 2013 verder uitwerken en implementeren. Voor een uitgebreidere beschrijving van onze inspanningen om de doelmatigheid en doelgerichtheid te bevorderen verwijzen wij naar de Bedrijfsvoeringparagraaf. Via de Planning & Control-cyclus en onderzoeken van de concerncontroller en accountant toetsen wij of onze doelen daadwerkelijk gerealiseerd worden op de gewenste wijze. Voorts vindt verantwoording plaats door middel van beleidsevaluaties op specifieke onderwerpen, en in gerechtelijke procedures. In meer algemene zin zijn wij voornemens verantwoording af te leggen over de wijze waarop de Gedragscode Openbaar Bestuur door ons is geïmplementeerd en toegepast en welke keuzes daarbij door ons zijn gemaakt. Lobby: de lobby-agenda stuurt de samenhang en integraliteit. De lobby-agenda is afgestemd met Provincie Overijssel. Onze positie ten opzichte van het Rijk is door de bezuinigingen aan verandering onderhevig. Dit zal, gezien de financiële crisis in Europa en de economische moeilijke tijd, in verhevigde mate gelden in de nieuwe kabinetsperiode na de verkiezingen van september 2012. In onze lobby zullen wij ons blijven inzetten om te zorgen dat ambities, middelen en voorwaarden voor de taken van de provincie in balans zijn en blijven. Daarnaast zullen wij ervoor zorgen dat de regionale gevolgen van nationaal beleid (bijvoorbeeld goederenvervoer) meegewogen worden in de besluitvorming en dat het Rijk medeverantwoordelijkheid blijft nemen voor ontwikkelingen van nationaal belang in onze regio (bereikbaarheid, achterlandverbindingen, natuurbeheer, topsectoren). In 2012 en 2013 zal de Europese Commissie twee voor ons uitermate belangrijke dossiers afronden. Het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid, dat grote consequenties zal hebben voor de economie en het landschap- en natuurbeheer in het landelijk gebied, zal worden vastgesteld. Daarnaast zal de hoogte en besteding van structuurfondsen voor de periode 2013-2020 worden bepaald (EFRO en Interreg V). Hierop zullen wij in eerste instantie onze lobbyactiviteiten in Brussel en Den Haag richten. Samenwerking met Overijssel: in 2012 hebben de beide colleges van Overijssel en Gelderland de huidige samenwerkingsagenda - Oost-Nederland maakt het - tegen het licht gehouden en is per thema/beleidsterrein een beoordeling gemaakt waar de samenwerking (met het oog op efficiency en effectiviteit) toegevoegde waarde heeft. Tevens is een beoordeling gemaakt of de lopende processen in beide provincies tot intensivering (of extensivering) van onderdelen van onze samenwerking moeten leiden in de huidige coalitieperiode. Dit heeft geleid tot de samenwerkingsagenda Oost-Nederland 2012-2015 (PS2012-586). In 2013 zal gewerkt worden aan de realisatie van deze samenwerkingsagenda. In het bijzonder op die terreinen waar de samenwerking verder uitgebouwd wordt: mobiliteit, economie, innovatie & energie, openbaar bestuur en water & waterschappen. Naast de samenwerking met Overijssel worden samenwerkingsmogelijkheden verkend met alle aangrenzende provincies. Buitenlandse betrekkingen: op diverse terreinen moeten we rekening houden met ontwikkelingen bij onze Duitse buren en in Europa. Centrale speerpunten hierin zijn onze relatie met NordrheinWestfalen, de lobby rond prioritaire Europese dossiers, het optimaal benutten van Europese financieringsmogelijkheden voor de provincie en gemeenten en organisaties binnen onze provincie. Naast het voortzetten van de samenwerking met Nordrhein-Westfalen op terreinen waar die nu al goed loopt (water, milieu en verkeer en vervoer), willen we ons inzetten om ook
159
op economisch terrein deze samenwerking structureel te versterken. Wij werken verder met partners in het stroomgebied van de Rijn samen aan een grensoverschrijdende strategie om een klimaatbestendige inrichting van de water- en natuursystemen te realiseren. De jumelageovereenkomst met Lubelskie krijgt conform de afspraken met uw Staten vorm in steun aan ontwikkelingen rond het voormalige vernietigingskamp Sobibor en twee uitwisselingen tussen organisaties uit Gelderland en Lubelskie. In 2013 moeten afspraken worden gemaakt over de toekomst van deze jumelage. Interreg IV: het programma Interreg IV A 2007-2013 continueert de ‘samenwerking met onze buren’, onder de noemer ‘Gelderland maakt het verschil’ een belangrijke pijler binnen het coalitieakkoord. Interreg kent een intensieve samenwerking tussen de zes buurprovincies, het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (EL&I) en Nordrhein-Westfalen. In 2009 hebben Provinciale Staten zich voor de politiek-bestuurlijk gewenste intensivering van de participatie van Gelderland in Interreg IV A uitgesproken (PS 2009-115). Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid (PRO): ons college ziet de PRO als een waardevol adviesorgaan voor provinciale beleidsontwikkeling op omgevingsgebied. Deze Raad functioneert sedert medio 2010 en heeft inmiddels een veelheid aan gevraagde en ongevraagde adviezen opgeleverd. Eind augustus is een evaluatierapportage over de PRO uitgebracht door de Radboud Universiteit Nijmegen, met een overwegend positief oordeel. In overleg met uw Staten willen wij beoordelen wat dit in structurele zin voor de PRO en haar secretariaat moet betekenen, mede in relatie tot veranderingen binnen de provinciale organisatie.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator De provincie profileert zich als procesverantwoordelijke voor de kwaliteit van het openbaar bestuur in Gelderland, primair als partner maar zonodig als toezichthouder. De provincie voert sober toezicht uit op basis van vertrouwen en risicoanalyse en vanuit een integrale systeembenadering. In 2013 ontwikkelen wij een visie op de toepassing van de Code goed openbaar bestuur door ons. Middels het programma Interreg IV A 2007-2013 continueren van de ‘samenwerking met onze buren’, onder de noemer ‘Gelderland maakt het verschil’
Doel: De provincie profileert zich als procesverantwoordelijke voor de kwaliteit van het openbaar bestuur in Gelderland, primair als partner maar zonodig als toezichthouder. De provincie voert sober toezicht uit op basis van vertrouwen en risicoanalyse en vanuit een integrale systeembenadering. In 2013 ontwikkelen wij een visie op de toepassing van de Code goed openbaar bestuur door ons Tactisch doel/ Wat gaan we daarvoor doen in PrestatieInstrumentkeuze 2013 indicator 2013 7:1.1 Transparante en toetsbare benadering gemeenten en lokale overheden 7:1.2 Beginselen van goed openbaar bestuur borgen in onze organisatie 7:1.3 Op een sobere en transparante wijze invulling geven aan het nieuwe interbestuurlijke toezicht
• Opstellen van een handelingskader openbaar bestuur
•
Vastgesteld handelingskader openbaar bestuur door ons college.
•
Vastgestelde visie door ons college
•
90% van de geplande toezichtsactiviteiten is uitgevoerd
• Opstellen van een visie op de toepassing van de Code goed openbaar bestuur • Opstellen en uitvoeren van een toezichtsprogramma (prioriteiten)
160
Doel: Middels het programma Interreg IV A 2007-2013 continueren van de ‘samenwerking met onze buren’, onder de noemer ‘Gelderland maakt het verschil’ Tactisch doel/ Instrumentkeuze
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
7:1.4 (Co)Financiering van grensoverschrijdende projecten in het kader van economie, technologie, innovatie, duurzame regionale ontwikkeling en integratie en maatschappij – als onderdeel van de uitwerking van de ‘samenwerking met onze buren’, onder de noemer ‘Gelderland maakt het verschil’ een belangrijke pijler binnen het coalitieakkoord.
•
Uitvoeren van het Europees programma Interreg IV A 2007-2013
•
Aan overheden aan de grens die gezamenlijk en grensoverschrijdend verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van een bestuurlijkorganisatorische basisinfrastructuur met ingang van 2013 tot en met 2015 jaarlijks een bedrag van € 50.000 (prijsniveau 1 januari 2013) aan EUREGIO en eveneens een bedrag van € 50.000 (prijsniveau 1 januari 2013) aan Euregio RijnWaal te beschikken ten laste van het Knelpunten cofinancieringsbudget Interreg IV A, voor het instandhouden van deze basisinfrastructuur voor de grensoverschrijdende samenwerking (motie 14 i), (PS2012-433)
Prestatieindicator 2013 •
Interreg IV 2007-2013: % benutting (committering) EU middelen (cumulatief): 100% van € 138 mln. (gezamenlijk met Duitsland)
•
Minimaal 7 projecten met een provinciaal cofinancieringsaandeel van ca. in totaal € 0,8 mln. goedkeuren.
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
93 20.720
3.197 3.161 6.358 3 64 67 6.291
4.406 3.103 7.509 0 64 64 7.445
0 2.982 2.982 0 64 64 2.918
0 2.991 2.991 0 1.202 1.202 1.789
0 2.966 2.966 0 1.202 1.202 1.764
17 1.011 -994
13 3.617 -3.604
13 1.406 -1.392
13 0 13
13 0 13
13 0 13
19.725
2.687
6.052
2.932
1.802
1.777
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
20.813
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
161
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 0,4 miljoen. Er worden derhalve meer algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Bijdrage aan de gemeente Groesbeek t.b.v. het herindelingsproces van de gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen. In 2013 hebben wij een bedrag van € 3 mln op de begroting gebracht voor een bijdrage aan de gemeente Groesbeek. Zie hoofdstuk 1.4 van deze begroting voor een uitgebreide toelichting over deze raming. Rampenbestrijdingscoördinatie Bij de beleidsbegroting 2009 (PS2008-542) hebben uw Staten voor de jaren 2009 tot en met 2012 middelen toegekend voor het opstellen van een oefenbeleid, oefenplan en opleidingsplan rampenbestrijding en crisisbeheersing. Per 2013 zijn geen middelen meer geraamd, hierdoor vallen de lasten lager uit dan in 2012. Regionaal uitvoeringsprogramma Conform het Statenvoorstel omtrent Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 (PS 2012-280) zijn n 2012 eenmalig middelen toegevoegd aan de reserve Stad en Regio t.b.v. de dekking van de uitvoeringskosten. Hiervoor is in dit programma een onttrekking uit de MIG verantwoord die zich in 2013 niet voordoet. Overig Totaal verschil programma
Lasten
3.000 N
Lasten
133 V
MIG
554 N
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten / Reserve
56 V 3.365 N Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Interreg IV-A/Cofinanciering overige Rijks- en EU-programma 2007 -2013 De programmaperiode loopt van 2007 tot en met 2013 met een uitloop naar 2015. In 2013 zullen – conform planning – de laatste zeven projecten goedgekeurd worden, waardoor de lasten lager zijn. Ingevolge uw besluit PS2011-631 worden de beschikbare middelen ingezet op basis van de prognose/committering van de uitgaven.
Lasten Reserve MIG
1.657 V 1.657 N
162
Programma 8:1 Mens en Middelen Algemene doelstelling Het programma bevat alle middelen die bedoeld zijn om de provinciale ambtelijke organisatie in staat te stellen de doelen van het coalitieakkoord in het algemeen en de Uitvoeringsagenda en de afzonderlijke begrotingsprogramma’s in het bijzonder te realiseren. Met deze middelen en de bevoegdheid tot verdeling daarvan over de primaire en ondersteunende activiteiten kunnen wij sturen op een adequate en actuele inzet van deze middelen in relatie tot de realisatie van de politieke doelen. Een belangrijke doelstelling van het programma is de verbetering van de kaderstellende rol en versterking van het budgetrecht van Provinciale Staten. Uw Staten sturen daarbij op de doelen van de begrotingsprogramma’s en de inzet van de bijbehorende programmatische budgetten. De wijze waarop de middelen binnen het programma Mens en Middelen wordt ingezet is de primaire verantwoordelijkheid van ons college. Voor de dagelijkse verantwoordelijkheden en uitvoering van dit programma hebben wij interne afspraken en regels opgesteld. De omvang van “Mens en Middelen” bestaat uit de loonsombudgetten, overige afdelingsbudgetten, budgetten ten behoeve van externe inhuur alsmede materiele budgetten voor ondersteuning en facilitaire dienstverlening. Bij de bepaling van de omvang is aansluiting gezocht bij gegevens uit het jaar 2012. De totale omvang in enig jaar beweegt mee met de jaarlijks fluctuerende omvang van bijvoorbeeld nieuw beleid, inzet van reserves en rijksbijdragen. De effecten uit de korting provinciefonds en vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) zijn meegenomen bij de bepaling van de omvang.
Speerpunten coalitieakkoord Het programma Mens en Middelen geldt als een belangrijke pijler voor het Topbedrijf. Het biedt uw Staten inzicht in de omvang van de apparaatslasten en bewerkstelligt een meer flexibele inzet van het provinciale apparaat
Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2013? Het programma Mens en Middelen is een faciliterend en ondersteunend programma. We gaan met dit programma in 2013 verder met doorontwikkelen. Bij de bepaling van de omvang van Mens en Middelen is rekening gehouden met de uitvoeringskosten: apparaatslasten door inzet van eigen en/of ingehuurd personeel. Deze beoordeling heeft deels plaatsgevonden op basis van historische gegevens. In 2013 gaan we waar nodig deze actualiseren. Aanpassingen zullen we uw Staten bij de Voorjaarsnota 2013 voorleggen. Hierbij zullen we de mogelijke ombuigingen ten gunste van programmatische middelen voor natuurbeheer betrekken.
Wat willen we bereiken? Ambitie/(plan)doel & Beleids(effect)-indicator Efficiënte, effectieve en flexibele inzet van middelen binnen het vastgestelde (financiële) kader Doel: Efficiënte, effectieve en flexibele inzet van middelen binnen de vastgestelde (financiële) kaders Tactisch doel/ Instrumentkeuze 8:1.1. Een budget voor uitgaven op drie onderdelen: 1 salariskosten eigen personeel 2 externe inhuur 3 materiële kosten voor ondersteuning
Wat gaan we daarvoor doen in 2013
Prestatieindicator 2013
Monitoren van uitgaven en meenemen via reguliere begrotingscyclus
163
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0 0
33.391 114.643 148.034 1.964 2.660 4.624 143.410
10.936 112.750 123.686 1.841 1.034 2.876 120.810
5.002 114.247 119.249 1.758 1.034 2.793 116.457
217 113.581 113.798 1.701 1.034 2.735 111.063
0 111.402 111.402 1.248 1.034 2.282 109.120
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0 0 0
31.169 45.163 -13.994
11.854 19.749 -7.894
12.369 14.551 -2.183
11.581 11.853 -272
11.363 9.918 1.445
Programmasaldo
0
129.416
112.916
114.274
110.791
110.565
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
0
Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
In dit programma is sprake van een afname van het programmasaldo van € 16,5 miljoen. Er worden derhalve minder algemene dekkingsmiddelen voor dit programma aangewend dan in 2012.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Vorming Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) Het onderbrengen van uitvoerende taken op gebied van vergunningverlening en handhaving van de Wet Milieubeheer in zogenaamde RUD’s heeft tot gevolg dat in 2013 de lasten binnen het programma Mens en Middelen afnemen t.o.v. 2012. Korting provinciefonds Ingevolge uw besluit PS2010-478 wordt per 2013 een bedrag van € 4,8 mln. bezuinigd in verband met de korting op het provinciefonds. Volume projecten De totale omvang van meerjarige investeringen (MIG) en programmatische budgetten is ten opzichte van vorig begrotingsjaar gedaald. De benodigde capaciteit wijzigt hierdoor ook. Cao / pensioenpremie De totale lasten zijn gestegen door een hogere pensioenpremie en de aangepaste collectieve arbeidsovereenkomst. De dekking van de hogere lasten vindt plaats vanuit de daarvoor beschikbare stelpost in programma 8:2 Totaal verschil programma
Lasten
9.203 V
Lasten
4.795 V
Lasten
3.866 V
Lasten
1.364 N
16.500 V
164
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo.
Lasten/ Baten/ Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Bedragen x € 1.000,--
Vulling van het programma Mens en Middelen In de voorjaarsnota 2012 hebben wij –via een complexe mutatiehet programma Mens en Middelen verder vormgegeven. De complexe mutatie was een eenmalige aangelegenheid en verklaard daarmee een verschil tussen 2013 en 2012. Deze mutatie is uitgebreid toegelicht in de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433)
Baten
1.748 N
Lasten
7.848 V
Reserves (per saldo)
6.100 N
165
Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige In programma 8:2 ‘Algemene dekkingsmiddelen en overige’ worden met name de provinciale baten geraamd en verantwoord. Dit zijn de baten uit o.a. het provinciefonds, de opcenten motorrijtuigenbelasting, het dividend en het beleggingsrendement. Omtrent de baten presenteren wij geen beleidsvoornemens en indicatoren zoals bij de andere programma’s het geval is, het programma 8:2 leent zich hier niet voor. Wel hebben wij gemeend om uw Staten inzicht te verschaffen in de onderliggende elementen van dit programma door hieronder ter informatie de specificatie van de lasten, baten en reserves voor begrotingsjaar 2013 op te nemen. Bedrag in € 1.000,-Lasten Stelposten (met name voor inflatiecorrectie) Stelpost: bijdrage aan de egalisatiereserve grondwaterheffing t.b.v. apparaatskosten Kosten vermogensbeheer Onvoorzien Overige lasten (diverse posten) Totale lasten Baten Opcenten motorrijtuigenbelasting Uitkering Provinciefonds (excl. decentralisatie-uitkeringen) Beleggingsrendement stamkapitaal c.a. Rentes Dividend Alliander Dividend Nuon Energy Dividend Vitens, BNG e.d. Totale baten Dotaties Dotatie aan de MIG ten behoeve van de Investeringsagenda en Uitvoeringsagenda. Middelen worden onttrokken uit het stamkapitaal. Dotatie aan MIG in verband met ontvangen baten van het beleggingsrendement, dividend en rentes. Rentevergoeding aan de Algemene reserve Dotatie aan de reserve bestuurlijke verplichtingen i.v.m. motie 64 Overige dotaties Totaal dotaties Onttrekkingen Onttrekking uit het stamkapitaal t.b.v. de investeringsagenda en uitvoeringsagenda. Middelen zijn gedoteerd aan de MIG Onttrekking uit de reserve bestuurlijke verplichtingen ter dekking van het begrotingssaldo in 2013. (saldo van meerdere besluiten) Onttrekking uit de reserve Overbrugging korting ter dekking van overbruggingskosten van de bezuinigingen n.a.v. het Gelders profiel Onttrekking uit de MIG ter dekking van uitvoeringskosten Onttrekking uit de Algemene reserve t.b.v. motie 64 Onttrekking uit de Algemene reserve t.b.v. de bijdrage aan Groesbeek (lasten zijn geraamd in programma 7:1) Onttrekking uit de Algemene reserve t.b.v. motie 51 (bibliotheekwerk (lasten zijn geraamd in programma 1:3) Onttrekking uit de Algemene reserve ter dekking van overhevelingen uit de voorjaarsnota 2010 Totaal onttrekkingen
Begroting 2013 1.310 -1.380 1.992 182 1.011 3.115
184.235 64.405 73.525 31.764 32.500 38.400 1.150 425.980
162.500 161.706 3.283 3.500 44 331.034
162.500 7.084 5.420 5.000 3.500 3.000 500 300 187.305
166
Wat gaat het kosten? Bedragen * € 1.000 Wat kost dit Eenmalig / programma structureel
Rekening 2011
Begroting 2012 na VJN
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
57.341
20.677 6.514 27.190
37 3.078 3.115
4 8.103 8.107
37 13.363 13.400
-20.454 20.136 -318
575.777 -518.436
64.593 415.220 479.813 -452.623
-4.241 430.221 425.980 -422.865
-1.234 429.395 429.395 -420.054
-1.109 456.477 455.368 -441.969
-6.764 446.451 439.687 -429.760
382.638 225.505 157.133
386.830 220.281 166.550
331.034 187.305 143.729
276.184 132.197 143.509
174.259 7.646 166.613
160.379 6.469 154.437
-361.303
-286.073
-279.136
-276.545
-275.356
-275.322
(Lasten - Baten) Lasten Eenmalig Lasten Structureel Totaal Lasten Baten Eenmalig Baten Structureel Totaal Baten Saldo (Lasten - Baten)
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Noot: een negatief programmasaldo geeft weer dat er op dit programma meer dekkingsmiddelen (baten en onttrekkingen) worden geraamd dan lasten en dotaties. Het programmasaldo in jaarschijf 2013 ad. € 271.132.000,- dekt derhalve de positieve programmasaldi die in de andere programma’s worden geraamd. Het resultaat van de optelling van alle programmasaldi is het begrotingssaldo zoals dat is weergeven in onderdeel 1.3.1 van deze begroting.
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 6,9 miljoen. Gezien het negatieve programmasaldo betekent dit dat er minder algemene dekkingsmiddelen in dit programma zijn gegenereerd dan in 2012. Bedragen x € 1.000,-ABP lasten van gepensioneerd personeel De raming en verantwoording van deze kosten zijn overgegaan naar het programma mens en middelen, in 2013 nemen de lasten daarom voor dit programma af. Dit is een voordeel t.o.v. 2012. Stelposten (met name voor inflatiecorrectie) Om bestaande (loongevoelige, prijsgevoelige en subsidie) budgetten te kunnen corrigeren voor inflatie wordt in de provinciale begroting gebruikgemaakt van stelposten voor inflatiecorrectie. Jaarlijks worden deze stelposten verdeeld over de budgetten. De stelposten in 2013 zijn lager dan in de situatie van 2012 bij voorjaarsnota, met name omdat in 2012 de stelpost lonen nog niet was verdeeld a.g.v. de lopende CAO onderhandelingen.
Lasten/ Baten /Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten
483 V
Lasten
1.978 V
167
In dit programma is sprake van een toename van het programmasaldo van € 6,9 miljoen. Gezien het negatieve programmasaldo betekent dit dat er minder algemene dekkingsmiddelen in dit programma zijn gegenereerd dan in 2012. Bedragen x € 1.000,-Kosten vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer houden verband met de omvang van het belegd vermogen. In 2013 is het belegd vermogen gestegen t.o.v. 2012 en er worden daarom hogere lasten geraamd. Heffing opcenten motorrijtuigenbelasting De baten uit de heffing van opcenten op de motorrijtuigenbelasting neemt in 2013 met ca. € 4,4 mln. toe t.o.v. 2012. Uitkering provinciefonds De uitkering uit het provinciefonds neemt in 2013 met ca. € 2,4 mln. af t.o.v. 2012. Uitvoeringskosten M&M Vanaf 2013 worden er meer uitvoeringskosten uit de MIG onttrokken dan in 2012. Dit conform uw besluitvorming in de voorjaarsnota 2012. Frictiekosten Vanaf 2013 worden de frictiekosten geraamd en verantwoord in programma Mens en Middelen. Als gevolg hiervan neemt de onttrekking uit de reserve Algemene bedrijfsvoering in dit programma af, wat een nadelig verschil verklaard in 2013 t.o.v. 2012. Overbruggingskosten N.a.v. de bezuinigingen in het kader van het Gelders Profiel worden er overbruggingskosten uit de gelijknamige reserve onttrokken om de bezuinigingen geleidelijk in te voeren. In 2013 wordt er niets aan de reserve gedoteerd, dit in tegensteling tot 2012; de lagere dotatie verklaard een voordelig verschil. Dit voordelige verschil wordt gemitigeerd door een lagere onttrekking in 2013 t.o.v. 2012. Per saldo resteert er een voordelig verschil voor het programmasaldo. Overhevelingen In de voorjaarsnota 2012 zijn er middelen uit de Algemene reserve onttrokken ter dekking van overhevelingen van de jaarrekening 2011. In 2013 zijn deze onttrekkingen –uiteraardnog niet geraamd. Rente aan de Algemene reserve In 2013 wordt minder aan rente aan de Algemene reserve toegerekend dan in 2012. Onttrekking uit de Algemene reserve Ter dekking van de kosten van motie 51 (bibliotheekwerk) en het voorstel omtrent de bijdrage aan Groesbeek wordt een bedrag uit de Algemene reserve onttrokken. Bijdrage uit de reserve bestuurlijke verplichtingen ter egalisatie van het begrotingssaldo en overige verschillen Uit de reserve bestuurlijke verplichtingen wordt in 2012 en 2013 een bedrag onttrokken ter egalisatie van het begrotingssaldo. Het bedrag tussen de twee jaren verschilt, in 2013 wordt er meer onttrokken uit de reserve. Daarnaast zijn er een divers aantal overige verschillen die een verklaring geven voor het verschil. Totaal verschil programma
Lasten/ Baten /Reserve
Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N)
464 N
Baten
4.444 V
Baten
2.381 N
MIG
2.500 N
Reserve Algemene bedrijfsvoering
22.706 N
Reserve overbruggings kosten
10.251 V
Algemene reserve
4.357 N
Algemene reserve
961 V
Algemene reserve
3.500 V
Reserve bestuurlijke verplichtingen
3.854 V
6.937 V 168
Tussen de begroting 2013 en de begroting 2012 na voorjaarsnota zijn onderstaande verschillen aanwezig die geen invloed hebben op het programmasaldo. Bedragen x € 1.000,-Vrijval Escrow In 2012 is de tweede trance van de ESCROW middelen ontvangen, in 2013 vindt er geen ontvangst plaats. Kapitaallasten vermogensbeheer Bij de aankoop van obligaties treedt agio of disagio op, deze kosten worden in mindering gebracht op het beleggingsresultaat dat naar de MIG vloeit. De kosten worden in het lopende jaar opgenomen in de administratie n.a.v. aangekochte stukken; in 2013 zijn er derhalve nog geen kosten geraamd. Hierdoor vallen de lasten voordeliger uit dan in 2012 en is de dotatie aan de MIG groter. Een grotere dotatie is een nadeel vanuit de exploitatie geredeneerd. Baten dividend Nuon Energy De baten van Nuon energy vallen in 2013 hoger uit dan in 2012. Deze baten worden in de MIG ondergebracht en hebben daarom geen effect op het programma saldo Bijdrage van de reserve Stamkapitaal aan de Mig t.b.v. de investeringsagenda en uitvoeringsagenda. In 2013 is de bijdrage van de reserve Stamkapitaal aan de MIG € 25 mln. hoger dan in 2012. Voor de exploitatie is de hogere onttrekking uit het stamkapitaal een voordeel, de hogere bijdrage aan de MIG is daarentegen een nadeel. Reservering t.b.v. motie 64 Conform ons voorstel omtrent motie 64 hebben wij een bedrag overgebracht van de Algemene reserve naar de reserve bestuurlijke verplichtingen. Diverse verschillen in de reserve bestuurlijke verplichtingen en per saldo de verrekening van het begrotingssaldo met de MIG. Om het begrotingssaldo in meerdere jaren te egaliseren conform uw besluitvorming in o.a. de Voorjaarsnota 2012 wordt er een bedrag uit de MIG regel ‘opvang van tegenvallers’ onttrokken ten gunste van de reserve Bestuurlijke verplichtingen. Vanuit laatst genoemde reserve vindt de daadwerkelijke bijdrage aan de begroting plaats. (zie ook de tabel hiervoor met de verklaring van het verschil tussen de programmasaldi).
Lasten/ Baten/ Reserve
Baten Reserve Stamkapitaal Lasten MIG
Baten MIG
Reserve Stamkapitaal MIG
Algemene reserve Reserve bestuurlijke verplichtingen Reserve bestuurlijke verplichtingen MIG
Voordeel (V) Nadeel (N)
44.675 N 44.675 V 6.150 V 6.150 N
6.700 V 6.700 N
25.000 V 25.000 N
3.500 V 3.500 N
7.097 V 7.097 N
169
Hoofdstuk 4 4.1
Paragrafen
Inleiding
Conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) bevat deze begroting paragrafen. De paragrafen vormen een dwarsdoorsnede van de begroting op enkele specifieke onderwerpen zoals de lokale heffingen en het weerstandsvermogen. Naast de bekende paragrafen hebben wij gemeend om dit hoofdstuk te moeten uitbreiden met een paragraaf omtrent het EMU saldo. Sturing op het EMU saldo staat in deze en toekomstige begrotingen en jaarrekeningen meer in de belangstelling dan voorheen en om hieraan uiting te geven is het vormen van een paragraaf een logische keuze.
4.2
Lokale heffingen
Inleiding In deze paragraaf wordt informatie gegeven over alle heffingen die de provincie kent, momenteel zijn dit er vier: 1 opcenten motorrijtuigenbelasting; 2 grondwaterheffing; 3 leges; 4 nazorgheffing stortplaatsen. In de paragraaf worden achtereenvolgens de geraamde inkomsten voor 2011 gespecificeerd weergegeven. De ramingen worden hierbij afgezet tegen de raming van het huidige begrotingsjaar en de realisatie van het voorgaande begrotingsjaar. Vervolgens is het beleid ten aanzien van de lokale heffingen weergegeven. Ten slotte is een aanduiding van de lastendruk en de beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid opgenomen. De inkomsten van de verschillende leges en heffingen In onderstaande tabel is per heffing aangegeven wat de begrote opbrengsten zijn voor 2011 en hoe deze opbrengsten zich verhouden tot de begroting 2010 en jaarrekening 2009. Heffing Opcenten motorrijtuigenbelasting Grondwaterheffing Leges Nazorgheffing stortplaatsen Totaal
Rekening 2011 177,4 2,1 0,7 n.v.t. 180,2
Begroting 2012 na vjn 179,8 2,1 0,7 n.v.t. 182,6
Begroting 2013 184,2 2,1 0,7 n.v.t. 187,0
Bedragen x € 1 miljoen
Het beleid en de hoofdlijnen van de lokale heffingen Opcenten motorrijtuigenbelasting Op grond van de Provinciewet heffen wij opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Deze belastingopbrengst vormt de grootste inkomstenbron van de provincie. De middelen die worden gegenereerd behoren tot de categorie algemene dekkingsmiddelen hetgeen betekent dat de provincie autonoom is in de wijze van besteding. De raming en realisatie van de opcenten is de uitkomst van het aantal motorvoertuigen (personenauto’s en motoren) maal het tarief. Het tarief voor de opcenten is een percentage van in de wet opgenomen bedragen. Het tarief wordt jaarlijks in het kader van de begroting door uw Staten vastgesteld en wijzigt vervolgens per 1 januari. Momenteel heft de provincie 83,5 opcenten en per 1 januari 2013 stellen wij u voor dit te muteren naar 85 opcenten.
170
In de septembercirculaire inzake de uitkering uit het Provinciefonds is het maximumtarief voor de opcentenheffing per 1 januari 2013 bekend gemaakt. Het maximum aantal te heffen opcenten is bepaald op 107,3. Op basis van het hiervoor genoemde tarief van 83,5 bedraagt de heffingsruimte voor onze provincie ruim € 51,5 mln. Naast het tarief hebben mutaties in het wagenpark effect op de totale opbrengst van de opcenten. De mutatie is te onderscheiden in een volume-effect, een gewichtseffect en een effect vanwege milieubelasting van de auto. Het volume-effect ontstaat doordat per voertuig belasting wordt geheven en een mutatie in het aantal voertuigen betekent een mutatie in de opbrengst. Het gewichtseffect ontstaat doordat de wetgever voor lichtere auto’s een lager belastingtarief hanteert dan voor zwaardere auto’s, waardoor de provinciale opslag (in absolute bedragen) voor lichtere auto’s lager is dan voor zwaardere auto’s. Ook de milieubelasting van de auto heeft nu nog een effect op de opbrengst aangezien bepaalde categorieën van zeer zuinige auto’s/schone auto’s zijn vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Het vrijstellingsregime komt per 1 januari 2014 vrijwel geheel te vervallen. Medio 2012 zijn er in onze provincie bijna 59.300 personenauto’s die voldoen aan de criteria dat ze geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd zijn (medio 2011: ruim 37.600). Dit staat gelijk met een derving aan opcentenheffing voor onze provincie van afgerond € 7,2 mln. In onze financiële meerjarenraming vanaf 2014 is rekening gehouden met voornoemde meeropbrengst, waarbij wordt opgemerkt dat met een bedrag van ruim € 5,6 mln. al rekening is gehouden (zie Voorjaarsnota 2012 – PS2012-433, blz. 11). Uit oogpunt van lage perceptiekosten wordt de heffing en inning van de opcenten verricht door de belastingdienst. De belastingdienst draagt vervolgens maandelijks de geïnde opcenten af. In onderstaande tabel zijn tot slot nog enkele vergelijkingscijfers tussen 2011 en 2012 opgenomen. Voor 2013 is enkel nog het maximale tarief en het ons voorstel voor het Gelders tarief bekend.
Provincie met laagste tarief Provincie met hoogste tarief Maximale tarief Tarief Provincie Gelderland
2011 67,9 95,0 119,4 82,7
2012 67,9 95,0 105,0 83,5
2013
107,3 85
Tarieven per 1 april 2011 en per 1 januari 2012 en 2013
Grondwaterheffing De grondwaterheffing is een belasting op het onttrekken van grondwater, de belasting wordt geheven per kubieke meter onttrokken grondwater. De heffing is enkel bedoeld ter dekking van de kosten die verband houden met het onttrekken van grondwater, de grondwaterheffing is dus geen algemeen dekkingsmiddel. Om te bewerkstelligen dat de geheven middelen ook daadwerkelijk aan grondwatertaken worden besteed en om het tarief in verschillende jaren niet te veel te laten fluctueren worden de middelen ondergebracht in de egalisatiereserve grondwaterheffing. Kosten die in verband met grondwaterheffing worden gemaakt, worden vervolgens uit deze reserve gedekt. Leges De provincie heft leges als zij diensten aan derden verleent, in de legesverordening zijn alle belastbare feiten en tarieven opgenomen. Leges worden maximaal kostendekkend geheven. In hoofdstuk 5 van deze begroting vindt u de legestarieven voor 2013. Nazorg stortplaatsen Gelderland Op grond van de Wet milieubeheer zijn provincies verantwoordelijk voor de eeuwig durende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 afval is gestort. Om de kosten hiervan te kunnen dekken wordt aan de exploitanten een heffing opgelegd die wordt afgeleid van een te genereren doelvermogen. De verkregen middelen worden rechtstreeks in het Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland gestort. Dit fonds is een aparte rechtspersoon en heeft een openbare (meerjaren)begroting en
171
jaarrekening waarin onder andere wordt ingegaan op het benodigd doelvermogen en de ontwikkeling van het tarief. De documenten en de ontwikkeling van het tarief worden vastgesteld door uw Staten. Het feit dat de nazorgheffing wordt opgelegd door de provincie is voor ons aanleiding om de heffing hier te noemen. De heffing heeft echter geen effect op de provinciale begroting. Lastendruk De lastendruk van de provincie wordt met name veroorzaakt door de heffing van opcenten motorrijtuigenbelasting. De jaarlijkse last voor een eigenaar van een auto is aangegeven in de volgende tabel.
Kleine auto tussen de 950 en 1050 kg Middenklasser tussen de 1150 en 1250 kg Zwaardere klasse tussen de 2250 en 2350 kg
2011 152 229 654
2012 153 231 661
2013 156 235 672
Opcentenheffing voor de bezitter van een auto per kalenderjaar, afgerond in hele euro’s.
Kwijtscheldingsbeleid Voor de belangrijkste belasting van de provincie - de opcenten motorrijtuigenbelasting - is het wettelijk gezien niet mogelijk een kwijtscheldingsbeleid te voeren.
172
4.3
Weerstandsvermogen
Inleiding Weerstandsvermogen kan gedefinieerd worden als ‘mate waarin de provincie risico’s kan dekken zonder beleid te hoeven ombuigen’, en daarmee handelt de paragraaf weerstandsvermogen over de ‘robuustheid’ van de provinciale financiën. In deze paragraaf komen de termen ‘beschikbare c.q. benodigde weerstandscapaciteit’ en ‘weerstandsvermogen’ veelvuldig voor. De weerstandscapaciteit is het bedrag dat beschikbaar c.q. benodigd is om risico’s op te vangen. Risico’s zijn in deze context gedefinieerd als negatieve financiële gevolgen die zich kunnen voordoen ná getroffen beheersmaatregelen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit; het weerstandsvermogen geeft daarmee uitdrukking aan bovengenoemde definitie. Bij ‘voldoende’ weerstandsvermogen kan de provincie risico’s dekken zonder beleid bij te stellen. In de laatste alinea van deze paragraaf wordt een oordeel gegeven over het huidige weerstandsvermogen. Schematisch kan de relatie als volgt worden weergegeven:
Risico’s/benodigde weerstandscapaciteit • • • • • •
Beschikbare weerstandscapaciteit
Financieel Bedrijfsproces Imago Politieke risico’s Juridisch etc.
Incidentele weerstandscapaciteit: • Buffer algemene reserve • Eventueel exploitatieoverschot Structurele weerstandscapaciteit: • Post ‘onvoorzien’ • Additionele bestedingruimte MIG • Onbenutte belastingcapaciteit (heffingsruimte opcenten MRB)
Weerstandsvermogen
Nadere beschouwing van bovenstaand schema leert ons dat de buffer in de algemene reserve, het eventuele exploitatieoverschot en de post onvoorzien in principe direct beschikbaar zijn om op korte termijn risico’s af te dekken. Daarnaast is er een buffer in de MIG opgenomen voor tegenvallers. Ook deze middelen zijn op korte termijn beschikbaar. Het beschikbaar komen van de onbenutte belastingcapaciteit is vanzelfsprekend onderwerp van politieke afweging en kan ook niet op korte termijn dienen ter afdekking van risico’s. Hieronder wordt een korte weergave gegeven van het provinciale beleid omtrent risicomanagement, daarna volgt de inventarisatie van risico’s, vervolgens de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit voor 2013. Ten slotte wordt, zoals reeds gesteld, een verwachting uitgesproken over de toereikendheid in 2013 van het huidige weerstandsvermogen. Beleid en ontwikkeling van het risicomanagement Risicomanagement wordt ingezet om mogelijke risico’s vooraf in beeld te brengen en om in het besluitvormingsproces een passend pakket van maatregelen voor te stellen om de risico’s beheersbaar te maken. Risicomanagement is een hulpmiddel om op een gestructureerde en expliciete manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren en, door er proactief mee om te gaan, ze beter te beheersen. Risicomanagement is gebaseerd op het maken van risicoanalyses. Het doel van risicomanagement is het bewust omgaan met risico’s en het reduceren van de kans dat
173
programma- en organisatiedoelen niet worden bereikt als gevolg van het optreden van risico’s. In juli 2009 is door uw Staten de kadernota Risicomanagement vastgesteld (PS2009-467). Deze kadernota is de basis voor de aanpak van risicomanagement bij de provincie Gelderland. Evenals in 2012 zal in 2013 de prioriteit liggen op de speerpunten van de Uitvoeringsagenda en op de nieuwe prioritaire programma’s zoals opgenomen voor de coalitieperiode 2011-2015. Bij de besluitvorming over deze programma’s willen wij uw Staten inzicht geven in de belangrijkste risico’s en de voorziene beheersmaatregelen. Met name bij de grote infrastructurele projecten van de provincie wordt al enige jaren ervaring opgedaan met risicomanagement. Dit willen we verder uitbouwen en inzetten bij andere grote provinciale projecten of bij projecten waarin wij als provincie participeren. Inventarisatie van de risico’s Onderstaand is de inventarisatie van risico’s gegeven die van belang (kunnen) zijn voor de uitvoering van het provinciale beleid en voor de bepaling van het weerstandsvermogen van de provincie. In het overzicht worden de “meest substantiële” risico’s met (indien mogelijk) een kwantificering van kans en gevolg opgenomen. Risico’s worden onderverdeeld naar ‘algemene risico’s’ en ‘sectorale risico’s’. Voor de eerste categorie geldt dat zich voordoende risico’s moeten worden opgevangen binnen de algemene middelen en voor de tweede categorie geldt dat risico’s binnen de sector dienen te worden opgevangen. Binnen de sector zou dat kunnen leiden tot ombuigingen in het beleid.
Algemene risico’s Mutaties in het provinciefonds Toelichting: Rondom het provinciefonds spelen twee risico’s. 1. De mogelijkheid van een door het Rijk eenzijdig opgelegde korting op het gehele fonds. Het provinciefonds is onderdeel van de Rijksbegroting en de Staten-Generaal stellen op voorstel van het kabinet de omvang van het fonds vast. Het Rijk kan te allen tijde besluiten om het fonds eenzijdig neerwaarts bij te stellen. Gelderland zal dan geconfronteerd worden met een deel van deze neerwaartse bijstelling, met overigens een structureel karakter. Een dergelijke structurele korting heeft bijvoorbeeld plaatsgevonden in begrotingsjaar 2011 en dit was de aanleiding voor de totstandkoming van het Gelders Profiel (PS2010-478). Zie daarnaast ook de voorjaarsnota 2010 (PS2010-472). 2.
Macro-economische ontwikkelingen hebben via het provinciefonds gevolgen voor de financiën van onze provincie. Met het Rijk is afgesproken dat bij een stijging van de Rijksuitgaven ook de omvang van het fonds stijgt en bij een daling van de Rijksuitgaven de omvang van het fonds navenant daalt. Deze systematiek wordt aangeduid als de normeringssystematiek, of wel ‘samen trap op, samen trap af’; de concrete mutatie van het fonds - zowel in percentage als in middelen - wordt aangeduid als ‘accres’. Het te verwachten accres wordt geactualiseerd in de circulaires die rond mei/juni en in september verschijnen.
Geschatte kans: de mogelijkheid van een additionele korting is niet in een kanspercentage te schatten. De mutatie van het accres doet zich jaarlijks voor. Geschat gevolg: op voorhand is te stellen dat een additionele korting substantiële gevolgen zal hebben, maar in cijfers laat dit zich niet kwantificeren. Per definitie is het gevolg structureel van aard. Mutaties in het accres laten zich ook niet kwantificeren. Deze gevolgen kunnen zowel positief als negatief van aard zijn. Financiële instellingen die obligaties hebben uitgegeven gaan failliet en kunnen niet meer aan hun verplichtingen voldoen e Toelichting: De 1 tranche van de verkoopopbrengsten van de aandelen Nuon is belegd in obligaties van Europese landen en financiële instellingen. Conform de aangescherpte restricties e e in het Strategisch Beleggingsplan 2011 is de verkoopopbrengst van de 2 en 3 tranche in zijn geheel belegd in Staatsobligaties van Europese triple-A landen.
174
De kans is aanwezig dat de financiële instellingen die obligaties hebben uitgegeven failliet gaan en de waarde van de door die partij afgegeven obligatie nihil wordt. De kans op dit risico is beperkt doordat uitsluitend ‘senior’ obligaties zijn aangekocht van triple-A of dubble-A financiële instellingen die gevestigd zijn in triple-A landen. Daarnaast kan worden gesteld dat een faillissement van een AAA- of AA land nagenoeg is uitgesloten. De omvang van de maximale schade wordt tevens beheerst door de portefeuille te spreiden over meerdere debiteuren. Tevens is in het Strategisch beleggingsplan bepaald dat in principe maximaal 5% van de portefeuille vanwege downgrading een lagere rating mag hebben dan de single A status. Valutarisico’s worden uitgesloten door enkel te beleggen in euro’s. Tot slot is het van belang te vermelden dat de EU in samenwerking met het IMF heeft besloten een stabiliteitsfonds in te stellen voor EU-lidstaten in schuldcrisis. Het risico van een dreigend faillissement van een land wordt met deze beheersmaatregel verkleind. Tevens kunnen Europese banken een beroep doen op een lening bij de Europese Centrale Bank. Geschatte kans: gering Geschat gevolg: € 35 mln. bij het failliet van één financiële instelling met een dubble-A rating waarin het maximum van 2,5% van het belegde vermogen ook daadwerkelijk is belegd en 50% van het belegd vermogen bij betreffende bankinstelling wordt terugontvangen na het faillissement. Rechtsgeding Vitesse c.s. - provincie Gelderland Op 25 juni 2010 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in het geschil tussen Vitesse c.s. en de provincie Gelderland. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de provincie verworpen. Uw Staten zijn hierover geïnformeerd middels Statennotitie PS2010-587. De visie van de Hoge Raad luidt samengevat en in hoofdzaak dat de provincie aansprakelijk is voor de schade die Vitesse c.s. lijden doordat betrokken gedeputeerden hen op 2 juli 2001 op het verkeerde been hebben gezet, door niet te melden dat voor een huurverlaging nog medewerking van Provinciale Staten nodig was. De Hoge Raad heeft naar onze mening uitdrukkelijk geoordeeld dat het in deze zaak niet gaat om de niet-nakoming van een toezegging tot huurverlaging. De Hoge Raad heeft zich niet uitgelaten over de hoogte van eventueel geleden schade. Op 27 augustus 2010 hebben wij de dagvaarding tot tenuitvoerlegging van een veroordeling tot schadevergoeding ontvangen en medio september 2010 de daarbij behorende bijlagen. Uit de dagvaarding blijkt dat er in totaal € 27,3 mln. aan schade wordt geclaimd (exclusief wettelijke rente en immateriële schade). Eind december 2010 hebben wij onze reactie gegeven op de dagvaarding en ter kennisneming aan uw Staten toegezonden (zie PS2011-8). In de conclusie van antwoord is aangegeven dat door Vitesse c.s. niet duidelijk is gemaakt dat alle door Vitesse c.s. geclaimde schadeposten het gevolg zijn van het feit dat op 2 juli 2001 is verzuimd het voorbehoud te maken van de instemming door Provinciale Staten en evenmin is aangetoond wat het causaal verband is tussen het niet maken van genoemd voorbehoud en alle in de dagvaarding opgevoerde schadeposten. Om die reden hebben wij de claim van Vitesse c.s. afgewezen. Medio november 2011 hebben Vitesse c.s. middels de zgn. conclusie van repliek gereageerd op onze conclusie van antwoord. De oorspronkelijke claim van ruim € 27 mln. is verhoogd naar ruim € 37 mln. Voorts hebben eisers vastgehouden aan hun ingezette lijn dat de aansprakelijkheidsgrondslag wel het niet nakomen van een toezegging tot huurverlaging is. Op 15 mei 2012 hebben wij de conclusie van dupliek vastgesteld met handhaving van het eerder ingenomen standpunt, nl. afwijzing van de ingestelde vorderingen. De conclusies van re- en dupliek zijn ter kennisneming aan uw Staten aangeboden (PS2012-443). Bij brief van 26 juni 2012 heeft de rechtbank Arnhem gemeld dat de pleidooien in deze zaak zullen worden gehouden op 20 november 2012. Evenals voorgaande jaren achten wij het niet verstandig om in deze paragraaf nadere uitlatingen te doen over deze zaak. Mede reden waarom wij bij dit risico ook geen kwalificatie van kans en gevolg hebben opgenomen. Volstaan wordt met te vermelden dat een eventueel te betalen schadevergoeding, conform de lijn die daarover eerder met uw Staten is gecommuniceerd,
175
gedekt zal moeten worden uit de ruimte die binnen de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland gereserveerd is voor tegenvallers. Afgegeven garanties/vrijwaring bij aandelenlevering Nuon Energy Zoals weergegeven in Statenvoorstel PS2009-331 zijn in de aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot de levering van aandelen Nuon Energy aan Vattenfall een aantal garanties en een vrijwaring opgenomen van de publieke aandeelhouders aan de kopende partij, zijnde Vattenfall. Het gaat hierbij om: de garantie aan de koper dat de aandelen ons eigendom zijn en er geen verpanding op rust; de garantie dat de balans van de vennootschap een juist en getrouw beeld geeft; de garantie dat de consequenties van fiscale afrekeningen over de jaren 2005 tot en met 2008 financieel gedragen zullen worden door de huidige publieke aandeelhouders, voor zover die afrekening uitstijgt boven de voorzieningen die in de respectieve jaarrekeningen van Nuon zijn getroffen; een vrijwaring voor aanspraken als gevolg van Cross Border Leases (CBL) voor het warmtenet. Het totaalbedrag van de aansprakelijkheid van de huidige publieke aandeelhouders bedraagt maximaal € 400 mln. (Gelders aandeel 44,5% is € 178 mln.) hetgeen tevens het niveau is van het bedrag dat bij de initiële transactie op een derdenrekening (in Escrow) is gestort. De langstlopende garantie is de fiscale garantie met een looptijd van 5 jaar en drie maanden. De looptijd voor de CBL aanspraken en andere garanties was 1 jaar en is inmiddels verstreken. De escrow-rekening is per 1 juli 2010 voor de helft uitbetaald aan de verkopende partijen. Per 1 juli 2011 is 25% uitgekeerd aan de verkopers en indien er geen aanspraak op wordt gedaan door de koper zal de laatste tranche van 25% vrijvallen per 1 juli 2012. Overigens blijft de gezamenlijke aansprakelijkheid van de aandeelhouders gedurende een periode van 5 jaar en drie maanden voor de fiscale garanties op een niveau van € 400 mln. De individuele aansprakelijkheid van aandeelhouders is gelijk aan het percentage dat men thans bezit in Nuon. Wij verwachten dat Vattenfall niet of nauwelijks tot een claim kan komen aangezien de looptijd voor een deel van de claims is verstreken en de ervaring ons heeft geleerd dat de fiscale voorzieningen in de boeken van Nuon steeds op een adequaat niveau zijn opgenomen. Faillissement van zorginstellingen waarvoor de provincie garant staat Toelichting: Ultimo 2012 staat de provincie garant voor het aflossen van geldleningen bij 8 zorginstellingen voor een totaal bedrag van € 6,9 mln. Het bedrag aan gewaarborgde geldleningen heeft geheel betrekking op leningen die tot medio jaren tachtig zijn afgesloten ter financiering van intramurale gezondheidsvoorzieningen. Het bedrag waarvoor de provincie garant staat daalt als gevolg van aflossingen door de zorginstellingen. In het jaar 2024 loopt de laatste garantieverlening af. Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt. Overigens kunnen wij aangeven dat er nog nooit aanspraak op deze garantiestelling is gedaan. Geschatte kans: op basis van de analyse van het waarborgfonds kan dit risico tussen de 5 en 10% worden geschat Geschat gevolg: € 6,9 mln.
Sectorale risico’s Afwikkeling Bestuursovereenkomst ILG. Toelichting: Op 20 september 2011 is het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur (OHA) tussen het Rijk en IPO afgesloten. Uw Staten hebben hiermee ingestemd tijdens de vergadering op 14 december 2011 (PS 2011-778). Hiermee komt een einde aan de Bestuursovereenkomst ILG. Het totale risico komt uit op een bedrag van € 34,7 mln. Bij voorjaarsnota 2012 is dit risico afgedekt met een bedrag van € 25 mln. uit de post Opvang tegenvallers en een bedrag van € 9,7 mln. uit de Reserve Natuurterreinen. Daarmee zijn de gekwantificeerde risico’s volledig afgedekt.
176
Onderhandelingsakkoord Natuur Toelichting: In het OHA zijn afspraken gemaakt over verplichtingen van de provincie en verplichtingen van het Rijk. In het vervolg op het Onderhandelingsakkoord hebben de provincies aan een externe commissie gevraagd een advies uit te brengen over de interprovinciale verdeling van de ontwikkelopgaven voor verwerving en inrichting van de herijkte EHS, inclusief de verdeling van de grondvoorraad. De afhandeling van de bestuursovereenkomsten ILG en de verdeling van de middelen voor natuurbeheer zijn hierbij betrokken. De commissie heeft in opdracht van het IPO-bestuur een zwaarwegend, in principe bindend advies uitgebracht. Het rapport is besproken in de vergadering van het IPO-bestuur op 2 oktober. Het ILG kan hiermee dit jaar worden afgewikkeld. Alle provincies hebben toegezegd zich hiervoor tot het uiterste in te spannen. Hierdoor is de decentralisatie-uitkering eind dit jaar mogelijk. Op 2 oktober 2012 heeft ons college ingestemd met het advies. Na het OHA en het advies van de externe commissie resteren nog een aantal aanvullende onzekerheden (risico’s) die nog onvoldoende zijn te kwantificeren. Hieronder worden deze risico’s weergegeven: a) De verdeling van de middelen voor de decentralisatie van de Dienst Regelingen en Dienst Landelijk Gebied zijn nog niet bekend. Naar schatting krijgt Gelderland hiervan 10% van het totaal zijnde ca. € 4 mln. per jaar. b) Dekking hydrologische maatregelen Om aan internationale verplichtingen te kunnen voldoen dienen wij hydrologische maatregelen te bekostigen. Wij gaan ervan uit dat deze maatregelen door het Rijk worden gedekt. Voor de hydrologische maatregelen is onze inspanningsverplichting overigens nog niet vastgelegd. c) Schadevergoedingen ihkv het faunafonds In IPO verband wordt met het Rijk overleg gevoerd over de schadevergoedingen in het kader van het Faunafonds. Hierbij is thans sprake van een open eind regeling, waardoor het uiteindelijk benodigde budget hoger kan komen te liggen dan het beschikbare budget. Er is sprake van een groei in het aantal aanvragen. d) Verschil in ambitie tussen manifestpartners en provincie m.b.t. het natuurbeheer. T.a.v. het natuurbeheer in Gelderland zit er nog een gat tussen de ambitie van de manifestpartners (€ 44 mln. per jaar) en het beschikbare budget bij de provincie (€ 35 mln. per jaar). Er vindt overleg plaats tussen provincie en manifestpartners om overeenstemming te bereiken over het jaarlijkse bedrag voor het natuurbeheer. Vooralsnog gaat Gelderland uit van het beschikbare budget van € 35 mln. per jaar. e) Hogere uitvoeringskosten door Dienst regelingen (DR) De uitvoeringskosten van de DR zijn in het OHA ingeschat op € 20 mln. per jaar. In 2012 blijkt nu dat de daadwerkelijke uitvoeringskosten veel hoger uitpakken, tot circa € 36 mln. In het OHA is bepaald dat de meerkosten door de gezamenlijke provincie moeten worden opgebracht. Ook Gelderland zal zijn deel aan deze kosten moeten bijdragen. Het verschil tussen de oorspronkelijke ingeschatte kosten en de bijstelling daarvan is zo groot, dat de doorrekening ten laste van de provincies door het IPO ter discussie is gesteld. Het is op dit moment dus niet exact aan te geven hoe groot het risico voor Gelderland zal zijn. Als de hogere kosten geheel ten laste van de provincies komen wordt ingeschat op circa € 2,5 mln. f) Het tempo van de uitvoering (functieverandering, inrichting) van de doelen voor natuur en landschap is mede afhankelijk van de bereidheid van en uitvoerbaarheid door de samenwerkings- en uitvoeringspartners. De Beleidsuitwerking natuur en landschap wordt met onze partners wordt uitgewerkt, zodat de programmering en contractering kan volgen.
177
In het kader van de Voorjaarsnota 2013 zal worden bezien op welke wijze de risico’s zich in werkelijkheid voordoen en hoe deze dan worden gedekt. Geschatte kans: Nog niet kwantificeerbaar Geschat gevolg: Nog niet kwantificeerbaar Het budget voor een willekeurig groot infrastructureel project is te laag begroot Toelichting: Kosten van grote infrastructurele projecten zijn door diverse oorzaken - o.a. scoopwijzigingen of exceptionele prijsstijgingen - niet altijd goed te ramen, hierdoor is het mogelijk dat kosten te laag zijn begroot en het budget niet toereikend is. Daarnaast wordt bij de aanbesteding van grote infrastructurele projecten in toenemende mate gekozen voor een contractvorm waarin de vraag functioneel gespecificeerd is. Hierdoor is er voor de opdrachtnemer meer ruimte en mogelijkheden om de provincie meerwaarde te bieden (kan zowel financieel, kwalitatief of ruimtelijk). Met deze contractvorm is ervaring opgedaan met de renovatie N322 Druten - Beneden-Leeuwen en de vernieuwing van de N302 in Harderwijk. Doordat deze aanbesteding in een eerder stadium dan de traditionele contractvorm plaatsvindt zijn niet alle uitvoeringsrisico's bekend en worden deze via het contract aan opdrachtnemer of opdrachtgever toegewezen. Het overdragen van alle risico's is enerzijds onverstandig (worden in de aanbiedingsprijs vertaald) en anderzijds, blijkt uit jurisprudentie, worden risico's inzake bijvoorbeeld vervuiling in verharding, bodem en wetswijzigingen aan de opdrachtgever toegerekend. Geschatte kans: 10% Geschat gevolg: niet gekwantificeerd, gevolg is beperkt aangezien de (hogere) lasten van een dergelijk project in kapitaallasten terugkomen op de exploitatie en zo een effect hebben op meerdere jaarschijven. Groenfonds is niet in staat om aan de verplichtingen te voldoen Toelichting: In de periode 1995-2006 heeft het Nationaal Groenfonds voor in totaal € 172 mln. aan leningen aangetrokken voor de verwerving van natuurgronden en voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in Nederland. De leningen worden gestaag afgelost. Bij een eventueel faillissement staat Gelderland garant voor 14,5% van de restschuld. Per ultimo 2012 zal de restschuld ca. € 102 mln. bedragen. Het Gelders deel daarvan is € 14,8 mln. Tevens heeft het Groenfonds een rol bij de provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer (pSN), de subsidieregeling is op 1-1-2007 overgegaan van het Rijk naar de provincie. Particulieren die hun landbouwgrond omvormen naar natuur kunnen in aanmerking komen voor deze subsidie ter compensatie van de waardedaling van de grond. Sinds 2005 is in de regeling opgenomen dat het Nationaal Groenfonds de waardedaling in één keer in de vorm van een lening aan de grondeigenaar uitbetaalt met als tegenprestatie de overdracht in pand van zijn subsidierechten op de provincie. Bij de overgang van de subsidieregeling naar de provincies staan de provincies garant voor de verplichtingen van het Groenfonds. Per ultimo 2012 bedraagt deze garantie naar verwachting € 27 mln. Geschatte kans: nagenoeg nihil Geschat gevolg: Het cumulatieve gevolg bedraagt € 41,8 mln., zijnde € 14,8 mln. + € 27 mln. Sanering Markerink Toelichting: De Sanering Markerink in Lochem heeft plaatsgevonden. Er is een restvervuiling achtergebleven in de diepere bodemlagen. In 2009 hebben we een onderzoek opgestart rondom de sanering of en hoe de restverontreiniging kan worden aangepakt. Dit onderzoek is in 2011 afgerond. Op dit moment vindt er overleg plaats met RWS, omdat een aanpak samenhangt met maatregelen die zij wensen te nemen voor verruiming en groot onderhoud aan het Twentekanaal. Tevens onderzoeken we de financieringsmogelijkheden. Het is de verwachting dat in de loop van 2013 een aangepast saneringsplan gereed is. Op basis daarvan kan dan in navolging van de afgesloten intentieverklaring met RWS een overeenkomst gesloten worden over de verdere uitvoering. Geschatte kans: 80% Geschat gevolg: bandbreedte tussen € 5 - 10 mln.
178
Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland Toelichting: Op 1 april 1998 zijn de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Op grond van deze wet is de Provincie organisatorisch én financieel verantwoordelijk voor de nazorg van gesloten stortplaatsen. De bekostiging van deze eeuwigdurende nazorg wordt betaald uit een heffing die wordt opgelegd aan de exploitanten. Daarop is ingegaan in de paragraaf Provinciale Heffingen. Het uiteindelijk benodigde bedrag bedraagt naar schatting € 100 mln. Het bedrag wordt de komende jaren verder opgebouwd en in een fonds belegd en beheerd. De provincie draagt het financiële risico indien het fonds niet voldoende vermogen bevat om de gehele nazorg te bekostigen. Een niet toereikend fondsvermogen kan ontstaan doordat o.a.: - de geraamde omvang van de kosten te laag is; - het fondsvermogen onvoldoende rendeert; - exploitanten de heffing van de nazorgkosten niet op kunnen brengen. Vooralsnog zijn er op basis van huidige kennis en inzicht geen aanwijzingen dat het fondsvermogen ontoereikend is. Geschatte kans: Geschat gevolg: Hoewel het rendement het laatste jaar slecht is geweest zijn er op basis van huidige kennis en inzichten geen aanwijzingen dat het fondsvermogen op lange termijn ontoereikend is. Kans en gevolg zijn door deze lange looptijden niet goed kwantificeerbaar. Indexering OV-bedrijven Met de OV-bedrijven zijn afspraken gemaakt over de te hanteren index voor de exploitatiesubsidies van de provincies en de stadsregio’s. Een aparte index is gerechtvaardigd, omdat in de door het Rijk gehanteerde index de ontwikkeling van de brandstofprijzen onvoldoende tot uitdrukking komt. Het effect van deze indexering is afhankelijk van de ontwikkeling van de brandstofprijzen op de wereldmarkt. Per procent verschil in index gaat het om een structureel effect van ca. € 0,6 mln. Geschatte kans: 30% Geschat gevolg: € 0,6 mln. oplopend tijdens de concessieperiode tot mogelijk ca. € 5 mln. Rode diesel Het voornemen van het kabinet Rutte om het belastingvoordeel op rode diesel te laten vervallen levert mogelijk een extra financieel risico op. Vervoerders verwachten dat dit tot een kostenstijging van 20% leidt op de brandstofprijzen van treinen. Geschatte kans: op dit moment is nog niet te overzien of dit risico zal optreden. Geschat gevolg: in de huidige raming kan het gevolg oplopen tot € 0,5 mln. per jaar. Ruimte voor Ruimte (RvR) Uw Staten hebben besloten (PS2009-447 en PS2011-379 ) - onder voorwaarde van finale kwijting - het RvR-bedrag beschikbaar te stellen van € 11.645.000,-- vanuit de Reserve Bestuurlijke Verplichtingen, voor het aangaan van (afrondings)overeenkomsten met RvRgemeenten ten behoeve van de afwikkeling van het RvR-project. Dit op voorwaarde dat de aan de regeling deelnemende gemeente de provincie vrijwaren voor onverhoopte (financiële) risico's. Van de 19 RvR-deelnemende gemeenten hebben 18 gemeenten ingestemd met het provinciale afrondingsvoorstel en daarmee is wederzijdse finale kwijting uitgesproken, kortom de met deze gemeenten afgesloten RvR-overeenkomsten zijn hiermee beëindigd. Met de resterende gemeente is afgesproken de RvR-overeenkomst in stand te houden. Dit kan inhouden, mocht zulks het geval zijn, dat de gemeente zich - als gevolg van private claims - hierop jegens de provincie (rechtens) beroept. De provincie kan dan in een juridisch proces verwikkeld raken met mogelijke conclusie een financiële claim voor de provincie. Het Rijk was primair verantwoordelijk voor uitvoering van de Regeling Beëindiging Veehouderijtaken (RBV); beëindigingssubsidies en invordering sloopsubsidies indien er sprake was van toestemming voor het Bouwen op de Kavel. Eén RBV-deelnemer heeft in 2008 o.a. de provincie Gelderland aansprakelijk gesteld aangezien hij van mening is dat hij ook nog recht
179
heeft op een sloopsubsidie. Bij de rechtbank Arnhem is het getuigenverhoor inmiddels afgerond en afhankelijk van het getuigenverhoor kan er een financiële schadeclaim bij de provincie worden ingediend en volgt een juridische procedure. Van een daadwerkelijke claim is tot op heden nog geen sprake. Er valt moeilijk te voorspellen of en wanneer een eventuele claim wordt ingediend. Ruimtelijke Verordening Gelderland-schadeclaims De verordening is een juridische vertaling van bestaand beleid (o.a. streekplan Gelderland 2005 en uitwerkingen daarvan). Het merendeel van de Gelderse bestemmingplannen zijn hiermee in overeenstemming. Daarnaast is uitgangspunt van de verordening dat bestaande rechten worden gerespecteerd. Het risico van schadeclaims is daarom niet groot. Een uitzondering zou kunnen zijn het rechtstreekse verbod in de verordening ten aanzien van nieuwvestiging en uitbreiding met meer dan 20% van glastuinbouwbedrijven buiten de voor glastuinbouw aangewezen gebieden (artikel 15). Dit zou in een enkel geval kunnen leiden tot een (aanzienlijke) schadeclaim. Of deze moet worden gehonoreerd hangt van een aantal omstandigheden af. De verordening bevat afwijkingsmogelijkheden die het aantal schadeclaims kunnen terugdringen. Daarnaast geldt ten aanzien van planschadeclaims het principe van de passieve risicoaanvaarding. Dat wil zeggen dat de voorzienbaarheid van schade een belangrijke rol speelt bij het al of niet honoreren van een dergelijke claim. Er is tot op heden één schadeclaim ingediend waarvan de behandeling wacht op nadere stappen van de advocaat van de indiener Afgewikkelde risico’s Ten opzichte van de jaarrekening 2012 zijn de risico’s omtrent regiotaxi en de Europese programma’s komen te vervallen. Bij het risico van de regiotaxi was er sprake van twee rechtszaken, in één zaak is vonnis gewezen ten gunste van de provincie en in de tweede zaak is een tussenvonnis gewezen. Het tussenvonnis was nadelig voor de provincie, de daaruit voortvloeiende schadevergoeding was echter gering en is uit bestaande budgetten gedekt. T.a.v. het risico van de Europese programma’s geldt dat de afrekening voor Gelderland en Overijssel samen ca € 590.00 lager is uitgevallen dan de slotbetaalaanvraag en ons deel daarin was ca € 326.000. Dit hebben wij gedekt uit de daarvoor bestemde reserve. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal van de middelen dat kan worden aangewend om risico’s te dekken zonder beleid te hoeven ombuigen. Een onderscheid is aan te brengen tussen incidentele weerstandscapaciteit en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de buffer die wordt aangehouden in de algemene reserve en het eventuele exploitatieoverschot van het voorgaande boekjaar. Structurele weerstandscapaciteit bevat voornamelijk de onbenutte belastingcapaciteit en daarnaast behoort de post ‘onvoorzien’ tot deze categorie. Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende posten van de weerstandscapaciteit. •
Buffer Algemene reserve De omvang van de buffer in de Algemene Reserve hebben uw Staten in de Voorjaarsnota 2010 vastgesteld op € 16,1 mln. De omvang van de buffer was daarmee afgestemd op de kwantificeerbare risico’s. Deze buffer in de Algemene Reserve blijft gehandhaafd, tenzij uit actualisaties van de risicoinventarisaties blijkt dat zich aanzienlijke wijzigingen voordoen in aantal, omvang en/of kans van risico’s. Het risicoprofiel voor 2013 wijzigt niet dermate dat wij het noodzakelijk achten de omvang van de buffer in de Algemene reserve te muteren.
•
Buffer voor tegenvallers in de MIG In het coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’ is vastgelegd dat een bedrag van € 100 mln. uit de investeringsagenda kan worden aangewend voor tegenvallers. Dit bedrag is gereserveerd in de MIG en in de begroting 2012 t/m voorjaarsnota is hiervan reeds € 62,2 mln. aangewend. Er resteert zodoende een bedrag voor tegenvallers van € 37,8 mln.
180
•
Onvoorzien Uw Staten hebben bepaald dat jaarlijks een post onvoorzien wordt opgenomen in de begroting ter dekking van geringe onvoorziene uitgaven. Deze post heeft in de begroting 2013 een omvang van € 183.000,--.
•
Onbenutte heffingsruimte opcenten motorrijtuigenbelasting De onbenutte heffingsruimte opcentenheffing geeft een indicatie van de mogelijkheden die de provincie heeft om haar inkomsten te verhogen. Uw Staten kunnen besluiten om de provinciale opcenten (ineens) te verhogen tot het wettelijk vastgestelde maximum zoals dat jaarlijks door de Minister van Financiën wordt vastgesteld. De onbenutte heffingsruimte bedraagt in de begroting 2013 circa € 51,5 mln.
Beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s Wij menen over voldoende weerstandscapaciteit te beschikken om de risico’s af te dekken in het geval zij zich voordoen. Daarnaast vinden wij het onwenselijk om voor het afdekken van risico’s meer middelen aan te houden in de Algemene reserve en de MIG; het reserveren van middelen voor het opvangen van risico‘s houdt immers ook in dat er minder middelen beschikbaar zijn voor beleidsdoelstellingen.
181
4.4
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding De paragraaf ‘onderhoud kapitaalgoederen’ is één van de verplichte paragrafen op grond van het BBV. De paragraaf dient –conform het BBV- ten minste in te gaan op het onderhoud van de volgende kapitaalgoederen: a wegen; b riolering; c water; d groen; e gebouwen. Voor onze provincie is echter het aspect van de riolering niet van toepassing. Wij bezitten geen rioleringwerken die wij dienen te onderhouden. De overige aspecten worden hieronder toegelicht. Onderhoud van wegen (en andere infrastructurele werken) Beleidskader Wij programmeren groot onderhoud volgens een vaste meerjaarlijkse cyclus op het provinciaal wegennet middels trajectprogrammering. Alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan een wegtraject worden geïntegreerd met andere maatregelen uitgevoerd in een vooraf vastgesteld jaar. Wij houden momenteel een vaste cyclus van negen jaar aan. In de programmering van de te nemen maatregelen wordt rekening gehouden met het vigerend beleid op het gebied van geluidsbelasting en luchtkwaliteit, voorzieningen voor flora en fauna, een duurzame inpassing in het landelijk gebied, de lokale verkeersveiligheidsaspecten, een duurzaam veilige inrichting van het traject en mogelijke duurzaamheidsmaatregelen zoals energiezuinige openbare verlichting en verkeersregelinstallaties. Mogelijke extra kosten als gevolg van dit flankerend beleid worden gevonden in deze beleidsvelden en komen niet ten laste van het budget voor onderhoud van infrastructurele werken. Het uiteindelijke resultaat leidt tot kwalitatief hoogwaardige wegverbindingen, een betere benutting van het wegennetwerk en vermindering van overlast voor de weggebruiker als gevolg van het uitvoeren van onderhoudsmaatregelen. Elk jaar leggen wij in een meerjarig kader het uitvoeringsprogramma onder de naam “Werken aan Duurzame Mobiliteit” (WaDM) aan u voor. Lasten instandhouding infrastructuur Het huidige beschikbare budget bedraagt ongeveer € 40 mln., dit is in lijn is met de geïndexeerde budgetbehoefte over de periode 2008-2027. Onderhoud van water Het beheer en onderhoud van dijken en watergangen voltrekt zich binnen de verantwoordelijkheid van de waterschappen. De waterschappen dekken deze lasten zelf. Het vaarwegbeheer op de Linge en Oude IJssel daarentegen is een taak van de provincie. Materieel wordt deze taak uitgevoerd door het waterschap en de kosten worden door de provincie vergoed. Onderhoud van groen Het onderhoud van groen langs provinciale wegen wordt meegenomen in het jaarlijkse onderhoudsprogramma van de wegen zoals hiervoor is aangegeven. Het onderhoud van natuurgebieden wordt verricht door de betreffende beheerder/eigenaar van die terreinen. De provincie heeft geen onderhoudsverplichting. Gronden aangekocht ten behoeve van realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur zijn (tijdelijk) in beheer bij het Bureau Beheer Landbouwgronden. De kosten die gemoeid zijn met het beheer van deze gronden worden verrekend via de exploitatieopbrengsten van deze gronden. Onderhoud provinciale gebouwen Begin 2012 zijn uw Staten geïnformeerd over de revitalisatie van de provinciale huisvesting, waarna het programma Het Gelders Huis is gestart. Dit programma behelst niet alleen een forse
182
investering in technische verbeteringen van de gebouwen (Rijnstate en HdP), maar ook de introductie van het nieuwe werken. In de aanloop naar de feitelijke realisatie van het programma Het Gelders Huis, de start staat gepland voor eind 2014, wordt gedifferentieerd omgegaan met het onderhoud. Voor het Huis der Provincie wordt het onderhoud normaal uitgevoerd zoals gepland. Daarbij worden onderhoudsactiviteiten waar mogelijk afgestemd met het programma Het Gelders Huis. Voor de andere panden wordt het onderhoud afgestemd op de resterende exploitatieperiode, die in het teken staat van de tijdelijke huisvesting. Deze tijdelijke huisvesting wordt zoveel als mogelijk ‘in huis’ opgelost. Voor het onderhoud van de andere gebouwen ligt de nadruk voornamelijk op het vlak van Arbo, veiligheid, brandweereisen en dergelijke. Er zal ook minder sprake zijn van een grootschalige planmatige aanpak, maar meer incident gestuurd onderhoud. Dit enerzijds om desinvesteringen zoveel mogelijk te voorkomen en anderzijds ter voorbereiding op en kennismaking met het nieuwe werken. Duurzame energietoepassing is een belangrijk onderwerp. Niet alleen bij het beheer en onderhoud, maar ook binnen het programma Het Gelders Huis. Voor de investeringsplannen wordt ingezet op energie – neutraal. Daarbij wordt tevens gebruik gemaakt van eerdere investeringen zoals de WKO en de koppeling met de stadsverwarming. De lasten voor groot onderhoud worden over de jaren gelijkmatig verspreid. Jaarlijks wordt een bedrag van € 1,8 mln. toegevoegd aan de Reserve Groot Onderhoud Provinciale Gebouwen. Het uit te voeren onderhoud is gebaseerd op een driejaarlijks geactualiseerde onderhoudsplanning voor 10 jaar. Door het eerder genoemde aangepaste onderhoudsniveau zijn de uitgaven de komende jaren mogelijk lager. Dit wordt volgens planning ingezet voor het programma Het Gelders Huis. De kosten van het jaarlijkse onderhoud (regulier onderhoud) bedraagt afgerond € 0,6 mln. Dit wordt, in tegenstelling tot het groot onderhoud, uit structureel budget gedekt.
183
4.5
Vermogensbeheer/Treasury (Financiering)
Inleiding In deze paragraaf vermogensbeheer/treasury maken wij een onderscheid tussen het vermogensbeheer als gevolg van de verkoop van de Nuon-aandelen (lange termijn) en de treasury activiteiten (korte termijn < 1½ jaar) i.v.m. het niet synchroon lopen van inkomsten en uitgaven. Voor zowel het vermogensbeheer als de treasury-activiteiten voeren wij een solide beleid, ‘defensief’ en ‘risicomijdend’ zijn uitgangspunten van ons handelen. Ook geldt voor beide dat de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de daarvan afgeleide provinciale regelgeving en beleggingsstrategie. De belangrijkste kaders zijn in dit verband de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo), de Financiële verordening Gelderland en de Uitvoeringsregeling Financiële Verordening Gelderland. Vermogensbeheer Inleiding De verkoop van de Nuon-aandelen betreffende het productie- en leveringsbedrijf omvat voor de provincie Gelderland in totaal ca. € 4,4 miljard. De verkoop van deze aandelen heeft de provincie in de positie van vermogensbeheer gebracht. De eerste 2 tranches en de escrow (garantiebedrag voor de koper van de Nuon-aandelen) zijn inmiddels ontvangen, het resterende deel wordt in juli 2013 (ad. € 661 mln.) respectievelijk juli 2015 (ad. € 925,4 mln.) ontvangen. De beleggingsstrategie is verwoord in het ‘Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer’ (SBP), welke begin 2011 door ons college is vastgesteld nadat Provinciale Staten (PS) hierover vooraf middels de ‘Voorhangprocedure’ is geïnformeerd (PS 2011-14). Op 26 juni 2012 heeft ons college een update van het SBP voorlopig vastgesteld, ook hiervoor is PS middels de ‘Voorhangprocedure’ in kennis gesteld. In het SBP zijn naast de uitgangspunten van de Wet Fido/Ruddo aanvullende restricties opgenomen. Deze restricties zijn gebaseerd op een behoedzame en risicomijdende strategie. Het behalen van rendement is hieraan ondergeschikt. In het SBP wordt naast de organisatie van het vermogensbeheer en de wettelijke kaders het beleggingsuniversum weergegeven, zoals belegging uitsluitend in Euro’s, AAA/AA landen en minimaal AA-financials in de Europese Economische Ruimte, alsmede de duration (gemiddelde looptijd van obligaties). Tevens wordt het buy-and-hold beleid aan de orde gesteld, dat wil zeggen: na aankoop blijven de obligaties in principe in de portefeuille tot de obligatielening afloopt. Tot slot is in het SBP een paragraaf over verantwoord beleggingsbeleid opgenomen. Het stamkapitaal wordt prudent beheerd en het rendement op de beleggingen wordt ingezet in het kader van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Met het rendement wordt een stabiele kasstroom nagestreefd. Het beleid is er op gericht het stamkapitaal nominaal in stand te houden. In de Uitvoeringsagenda is uiteengezet dat als regel het Stamkapitaal niet meer inflatoir wordt aangepast. De consequentie van het niet inflatoir aanpassen betekent op de zeer lange termijn dat het stamkapitaal in koopkracht inboet. Het nominale bedrag blijft hetzelfde, maar reëel gezien wordt de waarde minder. Overigens wordt in dit verband nog opgemerkt dat als optie voor de toekomst wederom overwogen kan worden een gedeeltelijke inflatiecorrectie van het stamkapitaal her in te voeren.
184
Samenstelling belegd vermogen per 1 juli 2012 Per 1 juli 2012 bedraagt het belegd vermogen € 2.891,7 mln., deze wordt als volgt verklaard: e
1 tranche verkoop aandelen Nuon per 1 juli 2009 inzet deposito’s 1) vrijval escrow per 1 juli 2010 e 2 tranche verkoop aandelen Nuon per 1 juli 2011 vrijval escrow per 1 juli 2011 vrijval escrow per 1 juli 2012 af: strategische premie / Investering 2010/2011 Te beleggen via vermogensbeheer per 1 juli 2012
€ 2.002 mln. € 200 mln. € 89,3 mln. € 661 mln. € 44,7 mln. € 44,7 mln. € 150 mln. -/€ 2.891,7 mln.
Verwacht rendement op de beleggingsportefeuille 2012 – 2015 Het netto-rendement komt zoals hiervoor gezegd beschikbaar voor de MIG. Voor de bepaling van het netto rendement wordt op de ontvangen couponrente en de transitorische rente de betaalde rentekosten, alsmede de afschrijving op agio/disagio in mindering gebracht. Over het jaar 2011 is een netto rendement op het belegd vermogen behaald van 3,4% (bron: Jaarrekening 2011 PS2012-296). Op basis van de huidige portefeuille, de geplande vrijval van obligaties, de geplande tranches in 2013 en 2015 met als uitgangspunt dat de (her)beleggingen zullen plaatsvinden in 10-jaars Nederlandse Staatsobligaties (aanname rekenrente: 2%), is door onze vermogensbeheerder een prognose afgegeven voor de rendementen in de periode 2012– 2015. Jaar 2012 2013 2014 2015
Verwacht rendement uit vermogensbeheer 3,4% 3,1% 2,8% 2,7%
Een rendementsprognose heeft per definitie een bepaalde mate van onzekerheid in zich. Door de huidige economische omstandigheden is de onzekerheidsmarge alleen maar groter geworden. Daarom zal in het vervolg 2 keer per jaar (bij Voorjaarsnota, respectievelijk bij Begroting) op basis van voortschrijdend inzicht deze rendementsprognose worden geactualiseerd. Onderdeel van de Begroting 2013 is een actualisering van de MIG. Hierin is rekening gehouden met een bijstelling van de verwachte opbrengsten uit vermogensbeheer op basis van voornoemde rendementsverwachting. Spaanse obligaties Medio 2010 vond er door de rating-agency’s een downgrading van Spanje plaats van AAA naar AA. Daarmee voldeden de Spaanse obligaties (zowel Staatsobligaties als issues van financiële instellingen) niet meer aan de provinciale restricties. Inmiddels hebben deze stukken een BBB status. Voor de goede orde: In het kader van de Wet Fido en Ruddo kunnen en mogen deze obligaties worden aangehouden, aangezien het ratingcriterium volgens de wet op het moment van aankoop van de stukken geldt. Betreffende stukken werden aangekocht op een moment dat Spanje een AAA-rating had en zijn zogenaamde “Covered Bonds”, d.w.z. obligaties met een extra zekerheid (onderpand of staatsgarantie). Inmiddels is ca. 40% van de Spaanse obligaties met een positief koersresultaat verkocht, waardoor het restantdeel van de Spaanse portefeuille momenteel nog nominaal € 151 mln. bedraagt. Ons college heeft in mei 2012 besloten voorlopig niet tot verdere verkoop van de Spaanse obligaties over te gaan. Zodra betreffende koersen van de Spaanse obligaties hoger liggen dan de oorspronkelijke aankoopwaarde, zal GS een afweging maken tot verkoop van deze obligaties dan wel continuering van het buy-and-hold beleid. Dit besluit geldt tot 1 mei 2013.
185
Schatkistbankieren In het Lente-akkoord is o.m. opgenomen dat in 2013 verplicht schatkistbankieren zal worden ingevoerd. In de Staatscourant van 4 juni 2012 staat hierover het volgende vermeld: “Het Kabinet heeft besloten dat in 2013 verplicht schatkistbankieren wordt ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Decentrale overheden zullen op de deposito’s die zij bij het Ministerie van Financiën hebben uitgezet een rente vergoed krijgen die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse Staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat”. In genoemde publicatie in de Staatscourant wordt tevens aangegeven dat contracten en beleggingen die zijn aangegaan vóór 18.00 uur op 4 juni 2012 zullen worden geëerbiedigd. Zodra de looptijd van die beleggingen is verstreken, vallen de middelen onder het regime van schatkistbankieren. Contracten en beleggingen die zijn aangegaan op of na genoemd tijdstip vallen onder de nog op te stellen nieuwe regels, waarvoor op zo kort mogelijke termijn een wettelijke grondslag zal worden gecreëerd. N.b. in de publicatie staat dat schatkistbankieren in 2013 ingaat, dit kan dus ook uiterlijk 31 december 2013 zijn. De behandeling van het Strategisch Beleggingsplan (SBP) in de commissie AFW van 12 september 2012 (conform “Voorhangprocedure”), heeft als uitkomst dat komende (her)beleggingen volgens de restricties van het SBP worden belegd tot uiterlijk 31 december 2013. Treasury Liquiditeitsprognose De beschikbare liquiditeiten per 1 juli 2012 bedragen ca. € 405 mln., deze zijn middels korte termijn deposito’s belegd. De inzet van dit bedrag is in belangrijke mate gereserveerd ten behoeve van projecten in het kader van de MIG. De verwachting is dat dit volume de komende jaren (geleidelijk) zal dalen. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een norm die door het Rijk is ingesteld om te voorkomen dat lagere overheden teveel risico nemen door hun financieringsbehoefte met kortlopende middelen af te dekken. In de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (ministeriële regeling) is de kasgeldlimiet voor provincies bepaald op 7% van het begrotingstotaal. Dit betekent voor de Provincie Gelderland dat de kortlopende financiering voor het jaar 2013 niet groter mag zijn dan € 52 mln. (gebaseerd op een begrotingstotaal van ruim € 740 mln.). Ultimo 2011 had de provincie geen kortlopende leningen opgenomen. Gezien de financiële positie van de provincie is overschrijding van de norm in 2013 niet te verwachten. Rente-risiconorm Deze norm heeft betrekking op de spreiding van de vaste schuld: er is door het Rijk een kader gesteld dat beoogt tot een zodanig gespreide opbouw van de vaste leningenportefeuille te komen dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. De rente-risiconorm is door de minister vastgesteld op 20% van de vaste schuld per 1 januari, met een minimumbedrag van € 2,5 mln. De vaste schuld op 1 januari 2012 was € 20,9 mln. Per 1 januari 2013 zal de vaste schuld € 15,9 mln. zijn. Daarmee komt de rente-risiconorm voor 2013 op een bedrag uit van 20% van € 15,5 mln., zijnde € 3,1 mln. . In onderstaand overzicht wordt een prognose gegeven van de ontwikkeling van de stand van de vaste schuld in de periode van 1 januari 2012 tot 1 januari 2016 en het te verwachten renterisico in die jaren. Er is van uitgegaan dat er in deze periode geen langlopende leningen behoeven te worden aangetrokken.
186
Rente-risiconorm Bedragen x € 1 mln. Rente-risiconorm Stand vaste schuld (per 1 januari) Door ministerie vastgesteld percentage Rente-risiconorm Wijzigingen Renteherziening Netto nieuw aangetrokken vaste schuld Aflossing Herfinanciering (=laagste van nieuwe schuld en aflossing) Totaal rente risico (=renteherziening + herfinanciering) Ruimte onder de rente-risiconorm Overschrijding rente-risiconorm
2012
2013
2014
2015
2016
20,9 20% 4,18
15,5 20% 3,1
10,2 20% 2,04
6,8 20% 1,36
3,4 20% 0,68
0
0
0
0
0
0 5,4 0
0 5,3 0
0 3,4 0
0 3,4 0
0 3,4 0
0
0
0
0
0
4,18 0
3,1 0
2,04 0
1,36 0
0,68 0
Uitstaande gelden Het verstrekken van provinciale leningen door uw Staten aan instanties die de publieke taak c.q. het openbaar belang dienen, zoals Vitens, Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en het Openluchtmuseum, is wettelijk toegestaan (Wet Fido) en is als mogelijkheid opgenomen in de Financiële Verordening Gelderland. Het totaalbedrag aan uitstaande gelden zal per 1 januari 2013 € 19,8 mln. bedragen. Dit bedrag is als volgt te specificeren: Vitens (conversie preferente aandelen in achtergestelde lening 2005-2021) Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Ned. Gemeenten Openluchtmuseum Arnhem Gemeente Apeldoorn Overig Totaal
€ 15,6 mln. € 1,7 mln. € 0,5 mln. € 1,4 mln. € 0,6 mln. € 19,8 mln.
187
4.6
Bedrijfsvoering
Inleiding In deze paragraaf wordt vooruitgeblikt op een aantal onderwerpen die betrekking hebben op de bedrijfsvoering van de provincie Gelderland. Naast de stand van zaken van de realisatie van de bezuinigingen wordt ingegaan op de drie belangrijke onderdelen in de organisatieontwikkeling: ontwikkelingen rond medewerkers, ontwikkelingen rond de werkplek (huisvesting) en ontwikkeling van de werkprocessen. Deze paragraaf wordt afgesloten met een weergave van de onderzoeken die Gedeputeerde Staten in 2013 zal uitvoeren naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Provinciale organisatie onderweg naar Tópbedrijf De korting op het Provinciefonds heeft geleid tot een bezuiniging van € 58,3 mln. die stapsgewijs in de periode 2011-2014 in de provinciale begroting wordt verwerkt. Uw Staten hebben daarnaast besloten tot een extra efficiencykorting op apparaatskosten van € 2 mln. De taakstelling van 4,2 mln. gekoppeld aan de in 2009 ingevoerde reorganisatie Gelderland in Beweging is inmiddels gerealiseerd. De besluitvorming over de bezuinigingen en de vaststelling van het nieuwe Gelderse profiel in 2010 zijn reden om de visie op de provinciale organisatie te actualiseren. Daartoe is in 2010 het programma ‘Tópbedrijf’ geïnitieerd dat met als doel het nieuwe profiel van de provincie en de bezuinigingen zo effectief en efficiënt mogelijk te implementeren. Dit programma geeft invulling aan onze visie op de provinciale organisatie zoals neergelegd in het coalitieakkoord: ontkokerd, in staat te verbinden en flexibeler. In het beleidsvoornemen Tópbedrijf (2011) wordt beschreven hoe de organisatie wordt verbeterd; kleiner en flexibeler, gericht op samenwerking met andere partijen, resultaatgericht en beter aangestuurd. In 2012 zijn een aantal belangrijke veranderingen gerealiseerd en er zijn er een aantal die in 2013 gecontinueerd worden. Met het programma Mens in Tópbedrijf wordt geïnvesteerd in het persoonlijk leiderschap van alle medewerkers. Omdat de organisatie formatief in belangrijke mate ‘op slot’ zit, wordt organisatorische vernieuwing vooral gerealiseerd via mobiliteit, flexibiliteit, kennis- en competentieontwikkeling (inzetbaarheid van de mens). In 2012 is het Programmabureau, dat in belangrijke mate bijdraagt aan een effectievere en efficiëntere capaciteitstoedeling, gerealiseerd. Ook het programma Mens en Middelen heeft zijn beslag gekregen in 2012 en stelt de organisatie in staat om flexibeler om te gaan met de inzet van capaciteit en daarmee beter in te spelen op de realisatie van de uitvoeringsagenda. De krimpende organisatie heeft ook consequenties voor de huisvesting. Deze zal flexibel moeten kunnen meebewegen in omvang, vorm en kwaliteit en voldoen aan de eisen van Het Nieuwe Werken en modern werkgeverschap. In 2012 zijn in een paar proeftuinen ervaringen met Het Nieuwe Werken opgedaan. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe in 2013 verder gewerkt wordt aan deze speerpunten. Mens in Tópbedrijf Cultuur: houding, gedrag en werkwijze Bij de ontwikkeling naar een Tópbedrijf hoort een provinciale organisatie die politiek gevoelig, flexibel, creatief, ondernemend, deskundig en dienstbaar is naar de buitenwereld. En ook een organisatie die aandacht heeft voor de inzetbaarheid van zijn medewerkers en daar het beste uit weet te halen. Dat vergt een cultuurverandering onder management en medewerkers. Dit kan alleen als geïnvesteerd wordt in de ontwikkeling van medewerkers; de mens in het Tópbedrijf. Hierin is in 2012 al stevig geïnvesteerd via een leiderschapstraject voor het hele management. Het management heeft hiermee voldoende bagage om in 2013 voorbeeldgedrag te tonen en de medewerkers te begeleiden in gewenste ontwikkeling in houding en gedrag. In dit traject wordt in 2013 in het vergroten van het persoonlijk leiderschap van alle medewerkers, zodat de medewerker nog meer zelf verantwoordelijkheid kan nemen in zijn dagelijkse werkzaamheden en voor zijn/haar loopbaan. Sleutelwoorden bij de gedragsontwikkeling zijn politieke gevoeligheid, samenwerken in netwerken, externe oriëntatie, 188
adviesvaardigheden, realistisch begroten, gaan voor een goed resultaat, verantwoord risico nemen, zakelijk met respect en elkaar aanspreken. Dit gebeurt door middel van het traject "De mens in het Topbedrijf". De aanpak varieert afhankelijk van de maatschappelijke en organisatorische opdrachten van het betreffende organisatieonderdeel, kortom; on the job en verbinding met de praktijk. De trainingen en begeleiding worden zoveel mogelijk door eigen medewerkers verzorgd. Na afloop van dit traject (medio2013) zullen de activiteiten in de staande organisatie worden geborgd zodat gedragsontwikkelingen voortdurend aandacht krijgen en vragen worden ondersteund. Personeelsbeleid De inzetbaarheid van medewerkers is een belangrijk item voor het Topbedrijf. De verbreding van de inzetbaarheid wordt gestimuleerd om te bereiken dat de kwantiteit en de kwaliteit van medewerkers zo goed mogelijk blijft aansluiten op de ontwikkeling van de provinciale organisatie. Inzetbaarheid omschrijven wij als het vermogen en de bereidheid van een medewerker om toegevoegde waarde te blijven leveren aan onze organisatie. Inzetbaarheid kent verschillende dimensies. Bij functionele inzetbaarheid gaat het om de mate waarin iemands kennis, ervaring en competenties (blijven) aansluiten bij de functie-eisen. Bij fysieke inzetbaarheid gaat het om het lichamelijke vermogen om het werk te doen. Gezondheidsmanagement speelt daarbij een rol. Bij mentale inzetbaarheid gaat het om het vermogen om met veranderingen in taken en werkomgeving om te gaan. De krimp van de organisatie, de beperkte uitstroom wegens baanverandering, de gemiddeld hoge leeftijd van ruim 47 jaar en de krimpende arbeidsmarkt, maakt dat wij er voor kiezen om ons niet alleen te richten op een goede positionering op die arbeidsmarkt, maar vooral ook op een goed personeelsbeleid, waarbij wij investeren in de mensen die wij nu hebben en houden en wij inspelen op de steeds groter wordende flexibilisering van de organisatie en de factor arbeid. Daarom investeren wij in de kennis, vaardigheden en competenties, in de gezondheid en in het verandervermogen maar ook in een toekomst vast personeelsbeleid, dat past bij de veranderende, flexibel wordende- en krimpende organisatie. Het Nieuwe werken is hier een goed voorbeeld van. Maar ook het Medewerker Gezondheidsbudget, dat elke medewerker naar zijn eigen behoefte voor zijn gezondheid kan inzetten. Ook al zit de organisatie formatief in belangrijke mate ‘op slot’, wij houden contact met de arbeidsmarkt. In 2013 investeren wij in de arbeidsmarkt door het aangaan van samenwerkingsverbanden met kennisinstituten, scholen en universiteiten. Wij proberen gebruik te maken van de kennis die daar is en de mensen aan ons te binden als potentiële provinciale medewerker van de toekomst. In dat kader wordt gewerkt aan het verstevigen van het stagebeleid, maar zal er ook geïnvesteerd worden in een Traineeprogramma. Daarnaast werken wij samen met andere Gelderse overheden, onder andere met de carrièresite “werken in Gelderland” en met uitwisseling van medewerkers. RUD’s De vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) zal in 2013 zijn beslag krijgen. Het overdragen van primaire taken ten aanzien van vergunningverlening en handhaving aan de regionale uitvoeringsdiensten heeft een significante impact op de omvang van het apparaat. Werkprocessen in Tópbedrijf Programma Mens en Middelen Het programma Mens en Middelen vormt één van de belangrijkste pijlers van het Topbedrijf. In 2012 zijn we begonnen met de invoering van het programma Mens en Middelen. Het programma bevat alle middelen die bedoeld zijn om de provinciale ambtelijke organisatie in staat te stellen de doelen van het coalitieakkoord in het algemeen en de Uitvoeringsagenda en de afzonderlijke begrotingsprogramma’s in het bijzonder te realiseren. Met deze middelen en de bevoegdheid tot verdeling daarvan over de primaire en ondersteunende activiteiten kunnen wij sturen op een adequate en actuele inzet van deze middelen en van menskracht in relatie tot de realisatie van
189
de politieke doelen. Het programma creëert daarmee de noodzakelijke flexibiliteit voor de inzet van medewerkers in werkprocessen. De omvang van “Mens en Middelen” bestaat uit de loonsombudgetten, overige afdelingsbudgetten, budgetten ten behoeve van externe inhuur alsmede materiele budgetten (inclusief uitbesteding) voor ondersteuning en facilitaire dienstverlening. Door alle apparaatslasten onder één programma onder te brengen ontstaat meer inzicht. Hierdoor is het beter mogelijk om op de totale kosten van de apparaatslasten te sturen dan in het verleden. Dit geldt voor zowel de structurele als de incidentele uitgaven. Voor 2013 gaan we kijken naar de benodigde capaciteit en zetten dit af tegen de aanwezige capaciteit, zodat inzicht ontstaat over de over-, onder- en verandercapaciteit Programmatische sturing Voor het integraal oplossen van maatschappelijke vraagstukken hebben wij vijf prioritaire en twaalf (inter) sectorale programma’s ingericht. Ook de komende jaren zal de organisatie meer in tijdelijke structuren in de vorm van programma’s en projecten werken, met als beoogd effect de integraliteit van beleid, flexibiliteit en doelgerichtheid te verhogen. Het programmabureau, dat in 2012 is gerealiseerd, zal ook in 2013 een belangrijke bijdrage leveren aan de mobiliteit en flexibele inzet van de eigen medewerkers. Het programmabureau werkt als een intern consultancybureau ten behoeve van in het bijzonder programma’s en projecten. Werkplek in Tópbedrijf Het Gelders Huis De urgentie van de structurele kostenbesparing en de slechte technische staat van het gebouw Rijnstate maken revitalisering van de provinciale huisvesting rondom de markt in Arnhem noodzakelijk. Deze investering biedt een unieke kans om een aantal van onze ambities te realiseren; een flexibele werkomgeving die past bij modern werkgeverschap, die kan differentiëren in het aanbod van de werkplek afhankelijk van de aard van het werk en huisvesting die kan ‘mee ademen’ (groeien en krimpen) met de ambities waar we voor staan. Ook hechten wij aan goede ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid van de gerevitaliseerde huisvesting. Om te komen tot deze investeringen zijn wij in 2012 gestart met de aanbestedingsprocedure, tijdelijke huisvesting en het veranderproces rondom Het Nieuwe Werken. De investering zal geïntegreerd worden aanbesteed. Dat betekent dat alle fases van de levenscyclus; ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en facilitaire zaken, in een keer worden aanbesteed aan een marktpartij, veelal een consortium. In maart 2013 verwachten we te kunnen starten met de aankondiging om te komen tot een selectie van marktpartijen (augustus 2013) met wie de concurrentie gerichte dialoog wordt gestart (september 2013 tot juli 2014). De inschrijving, beoordeling en gunning zal van juli tot november 2014 plaatsvinden. De eerste feitelijk bouwwerkzaamheden worden dan ook verwacht begin 2015. Het veranderproces rondom Het Nieuwe Werken krijgt in 2013 vorm door dit toe te passen in de tijdelijke huisvesting en door medewerkers en leidinggevenden te trainen en te begeleiden in deze ontwikkeling. Het geleerde wordt gebruikt in de ontwikkeling van de gerevitaliseerde huisvesting. Onderzoeken Gedeputeerde Staten naar doelmatigheid en doeltreffendheid voor 2013 Bij Vervolgvoorstel van de Beleidsbegroting 2012 heeft ons college aangegeven, met het oog op de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste jaren, het nieuwe coalitieakkoord en de Uitvoeringsagenda voor 2011-2015 en de door ons voorgestane ontwikkeling van de organisatie, onderzoek te zullen verrichten naar het onderwerp externe gerichtheid. Door middel van dit onderzoek willen wij de ontwikkeling van de provincie ten aanzien van externe gerichtheid gedurende 2011-2015 in beeld brengen. Het onderzoek strekt zich dan ook uit over de gehele collegeperiode. Wij verwachten op korte termijn een goed inzicht te krijgen in
190
wat de stand van zaken op dit moment is en waar verbeteringen nodig zijn om de ambitie, verwoord in het coalitieakkoord en de Uitvoeringsagenda uit te kunnen voeren. Wij willen de aandacht daarbij richten op de wijze waarop een en ander feitelijk gestalte krijgt. Hoe verloopt de interactie met “buiten” in het primaire proces, hoe is de samenhang, wordt er vanuit de samenhang bewust gestuurd. Om helder verantwoording af kunnen leggen over de mate waarin de organisatie extern gericht is, is het nodig om op deze vragen antwoord te geven. Over de voortgang hiervan zullen wij u bij beleidsrekening informeren.
191
4.7
Verbonden partijen
Inleiding Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin Gelderland participeert en waarbij de provincie zowel een bestuurlijk als financieel risicodragend belang heeft. Met een bestuurlijk belang wordt in deze context ‘zeggenschap’ bedoeld. Dit kan uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, in bijvoorbeeld een gemeenschappelijke regeling, hetzij uit hoofde van stemrecht, bij bijvoorbeeld een vennootschap. Met een financieel belang wordt in deze context een bedrag bedoeld dat de provincie kan verliezen bij een eventueel faillissement van de verbonden partij en/of het bedrag waarvoor de provincie aansprakelijk kan worden gehouden als de verbonden partij zijn verplichtingen niet nakomt. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de provincie Gelderland terughoudend is met het aangaan van verbonden partijen, in het bijzonder in het participeren in rechtspersonen die berusten op het privaatrecht (zoals NV’s of BV’s). De participaties in Nuon Energy, Vitens, Bank Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank zijn verklaarbaar vanuit de historie en de Ontwikkelingsmaatschappij Oost nv is ontstaan vanuit de behoefte tot beleidssturing op het gebied waarop de vennootschap opereert. Het aandeelhouderschap Alliander is per 1 juli 2009 ontstaan als gevolg van de splitsing van Nuon. Ten slotte is het IIG opgericht met als doel het verstrekken van financieringen aan vennootschappen en ondernemingen ten behoeve van innovatie, energie en/of (glas)tuinbouw (revolverende middelen). Het college bereidt een nota verbonden partijen voor, waarin het gevoerde beleid wordt vastgelegd en toegelicht. Het beleid rond privaatrechtelijke verbonden partijen is -zoals wij eerder hebben aangegeven- te kenmerken als ‘Nee, tenzij’. In de paragraaf verbonden partijen onderscheiden wij deelnemingen in vennootschappen en overige verbonden partijen. Deelnemingen Naam + vestigingsplaats: Nuon Energy te Amsterdam Rechtsvorm: NV Doel + kerntaken: a
b
De vennootschap heeft ten doel: het (mede) oprichten van, het samenwerken met, het deelnemen in, het (mede) voeren van het bestuur over, het houden van toezicht op en het overnemen en het financieren van andere ondernemingen, mits zulks in enigerlei betrekking staat tot het onder punt b beschrevene; - het kopen, verkopen, ontwikkelen, realiseren, beheren en exploiteren van energieproductie installaties en het inkopen, opslaan, verhandelen, distribueren en leveren van duurzame en andere energie; - de exploratie en winning van olie, gas en koolwaterstoffen; - het opslaan van gas, LNG en kooldioxiden; - de aanleg en exploitatie van warmte- en koudenetwerken.
Belang voor de provincie Gelderland: De provincie heeft per 1 juli 2009 haar ruim 44,5%-aandelenbelang verkocht aan Vattenfall AB voor een bedrag van afgerond € 4,4 miljard. Per genoemde datum is 49% van onze aandelen geleverd aan Vattenfall en financieel afgerekend. Per 1 juli 2011 is de levering van 15% van de aandelen afgewikkeld en financieel afgerekend. De levering en financiële afwikkeling van de overige 36% van onze aandelen zal de komende vier jaar plaatsvinden in nog twee tranches. De eerste tranche (15%) wordt geleverd en afgerekend op 1 juli 2013 en de laatste tranche (21%) op 1 juli 2015. Per 1 juli 2012 bezit Vattenfall AB 64% van de aandelen Nuon Energy. Naast Gelderland (16,1%) zijn de provincies Friesland (4,5%) en Noord-Holland (3,3%) en de gemeente Amsterdam 3,3%) aandeelhouder. De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Zuid- en Noord-Holland (in Noord-Holland via houdstermaatschappijen) en Gelderland.
192
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
zie hierboven
Over het jaar 2011 is in 2012 een preferent dividend ontvangen van afgerond € 31,7 mln.
Tot heden is de provincie niet aangesproken op de garanties die in de transactie zijn overeengekomen. Met de fiscale afwikkeling tussen Nuon Energy en Alliander (PS2012-399) zijn de risico’s nagenoeg niet meer aanwezig
Zie “belang voor de provincie Gelderland”
Naam + vestigingsplaats: Alliander te Arnhem Rechtsvorm: NV Doel + kerntaken: a
b
De vennootschap heeft ten doel: het (mede-)oprichten van, het samenwerken met, het deelnemen in, het (mede-) voeren van het bestuur over, het houden van toezicht op en het overnemen en het financieren van andere ondernemingen, mits zulks in enigerlei betrekking staat tot het onder punt b beschrevene; - het voorzien in de behoefte aan energie door het transporteren en distribueren van energie; - het doen beheren en exploiteren van elektriciteitsnetten en van gasnetten; - het (doen) voorzien in andere producten en diensten verband houdende met energie, water en milieu; - het (doen) voorzien in informatiediensten samenhangende met vorengenoemde activiteiten; - het (doen) verrichten van andere activiteiten die met de hiervoor omschreven doeleinden in de ruimste zin verband houden.
Belang voor de provincie Gelderland: De participatie in Alliander nv is met inachtneming van de Wet Onafhankelijk Netbeheer per 1 juli 2009 ontstaan na de splitsing van Nuon in een productie- en leveringsbedrijf en een netwerkbedrijf. De provincie bezit ruim 44,5% van de aandelen. Het openbaar belang van het aandeelhouderschap is verankerd in de Elektriciteits- en Gaswet. De aandelen dienen als gevolg van de wet in publieke handen te blijven. De andere groot aandeelhouders in Alliander zijn de provincies Friesland (12,6%) en Noord-Holland (9,2%) en de gemeente Amsterdam (9,3%). De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Zuid- en NoordHolland (in Noord-Holland via houdstermaatschappijen) en Gelderland. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
zie hierboven
Over het jaar 2011 is in 2012 een dividend ontvangen van bijna € 50,5 mln.
In specifiek in de wet genoemde omstandigheden kan bijstorting van kapitaal aan de orde zijn.
Het investeringsniveau van de vennootschap zal de komende jaren met name bepaald worden door de uitrol van de zgn. “slimme meter”
193
Naam + vestigingsplaats: Vitens te Utrecht Rechtsvorm: NV Doel + kerntaken:
Het statutaire doel van Vitens is de uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf, daaronder begrepen de winning, productie, transport, verkoop en distributie van water alsmede het verrichten van alles wat met de publieke watervoorziening verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. Voorts heeft de vennootschap ten doel het deelnemen in, het voeren van bestuur over en het financieren van andere ondernemingen en vennootschappen, mits dit in enigerlei betrekking staat tot hetgeen hiervoor is omschreven.
Belang voor de provincie Gelderland: De participatie in Vitens is historisch bepaald vanuit de rol die (provinciale) overheden in het verleden vervulden. Het openbaar belang van het aandeelhouderschap is verankerd in de wet. Op grond van de wet dienen de aandelen in overheidshanden te blijven. De provincie bezit 6,67% van de aandelen. Andere aandeelhouders in Vitens zijn de provincies Friesland, Overijssel en Utrecht en de gemeenten Almere en Utrecht. De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Utrecht, Gelderland, Overijssel en Flevoland. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
zie hierboven
Over het jaar 2011 is in 2012 een dividend ontvangen van ruim € 1 mln.
Geen specifieke risico’s
Geen bijzonderheden
Naam + vestigingsplaats: Bank Nederlandse Gemeenten te Den Haag Rechtsvorm: NV Doel + kerntaken:
De uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. In het kader dit doel houdt de vennootschap zich onder meer bezig met het aantrekken en uitzetten van gelden, het op andere wijze verlenen van kredieten, het stellen van garanties, het verzorgen van het betalingsverkeer, het verrichten van valutatransacties, het adviseren en bemiddelen bij de uitgifte van en de handel in effecten, het bewaren, beheren en administreren van effecten en andere vermogensbestanddelen ten behoeve van derden, alsmede het oprichten van en deelnemen in andere ondernemingen en/of rechtspersonen, wier doel in verband staat met of bevorderlijk is voor het hiervoor gestelde. De vennootschap is bevoegd tot het verrichten van al hetgeen onmiddellijk of middellijk voor haar doel bevorderlijk kan zijn.
Belang voor de provincie Gelderland: De provincie is een zeer kleine aandeelhouder (0,001576%). Het aandelenbezit is in een ver verleden tot stand gekomen en met het huidige bezit wordt geen specifiek beleidsdoel nagestreefd. De Staat der Nederlanden bezit 50% van de aandelen. De overige aandelen zijn voornamelijk in handen van gemeenten.
194
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
zie hierboven
Over het jaar 2011 is in 2012 een dividend ontvangen van afgerond € 100.000,--
Geen specifieke risico’s
Geen bijzonderheden
Naam + vestigingsplaats: Nederlandse Waterschapsbank te ‘s-Gravenhage Rechtsvorm: NV Doel + kerntaken: I
II III IV
V VI VII
VIII
het ten algemeen nut uitoefenen van het bankbedrijf door: het verstrekken van kredieten: a aan waterschappen; b aan andere publiekrechtelijke en daarmede gelijk te stellen lichamen; c aan rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden ten aanzien waarvan de zeggenschap rechtstreeks of middellijk door middel van aandelen of anderszins uitsluitend of in belangrijke mate bij een onder a of b bedoeld lichaam berust; d onder garantie van een onder a, b of c bedoelde rechtspersoon of ander als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredend lichaam of samenwerkingsverband; het verstrekken van kredieten in het kader van lease-overeenkomsten, aan te gaan door en ten behoeve van waterschappen; het aantrekken van gelden in rekening-courant, op onderhandse schuldbekentenissen of tegen afgifte van door de vennootschap uit te geven obligaties of daarmee vergelijkbare schuldtitels; het verlenen van andere diensten aan of ten behoeve van de onder I. bedoelde rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden; het aangaan van transacties ter afdekking van rente- en valutarisico’s; het verlenen van bemiddeling bij het verstrekken van kredieten als bedoeld onder I. door derden, alsmede het overnemen van geldleningen ten laste van de onder I. bedoelde lichamen; het oprichten van, deelnemen in en samenwerken met rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden, die uit hoofde van hun doelstelling het verwezenlijken van het in dit lid omschreven doel van de vennootschap kunnen bevorderen; het verrichten van al hetgeen voor het in dit lid omschreven doel van de vennootschap bevorderlijk kan zijn.
Belang voor de provincie Gelderland: De provincie is een zeer kleine aandeelhouder (0,0015935%). Het aandelenbezit is in een ver verleden tot stand gekomen en met het huidige bezit wordt geen specifiek beleidsdoel nagestreefd. De grootste aandeelhouder is het Waterschap Velt en Vecht (ZO-Drenthe en NO-Overijssel) met afgerond 11,25%. Waterschap Rijn en IJssel is de op twee na grootste aandeelhouder (afgerond 10%). De Staat der Nederlanden bezit afgerond 7,7% van de aandelen.
195
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
zie hierboven
Over het jaar 2011 heeft de NWB geen dividend uitgekeerd
Geen specifieke risico’s
Geen bijzonderheden
Naam Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV (Oost nv) Vestigingsplaats: Oost nv heeft vestigingen in Arnhem en Enschede. Statutair is ze gevestigd in Deventer. Rechtsvorm: NV Doel:
het versterken van de economische structuur van Oost Nederland (Gelderland en Overijssel).
Kerntaken: Voor de realisering van de doelstelling heeft Oost nv vier kerntaken: ontwikkeling & innovatie; investeringsbevordering; bedrijfsomgeving; participaties. De kerntaken dienen met name de versterking van het Gelderse kennisclusterbeleid en het beleid ten aanzien van duurzame bedrijventerreinen. Voor de eerste drie taken ontvangt de Oost NV tevens de jaarlijkse boekjaarsubsidie. De kerntaak participaties is ondergebracht in de Participatiemaatschappij Oost Nederland nv (PPM Oost). Oost nv is voor 95,7% aandeelhouder daarin. Belang voor de provincie Gelderland: De aandeelhouders van Oost nv zijn: Staat der Nederlanden (57,6%), Provincie Gelderland (33,6%) en Provincie Overijssel (8,8%). Oost nv is voor de provincie een van de instrumenten om uitvoering te geven aan haar beleidsdoelstellingen en daarmee de regionale economie te versterken. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend
Totaal gestort kapitaal is € 45.580.486 Provincie heeft 33,6% van de aandelen, met een waarde van € 15.315.043. De boekjaarsubsidie in 2011 bedroeg € 1.515.000
Het resultaat in 2011 was een winst van € 1.346.000. Dat is voornamelijk te danken aan een positief resultaat uit het participatiebedrijf PPM Oost van € 1.273.000. Er is geen dividend uitgekeerd, het resultaat 2011 is
De provincie heeft als risico in deze deelneming het verlies van het aandelenkapitaal bij faillissement, zijnde € 15.315.043
De provincie verlaagt de boekjaarsubsidie in 2012 en 2013 jaarlijks met circa 10% (€ 131.463 per jaar). Van rijkswege is besloten dat het Ministerie van EL&I per 1 januari 2012 in vier jaar de boekjaarsubsidie
196
toegevoegd aan de algemene reserve.
gaat afbouwen tot nihil in 2015. Voor 2012 en 2013 komt dit neer op een jaarlijkse korting van € 625.000. De provincie Overijssel handhaaft vooralsnog de boekjaarsubsidie 2013 voor Oost NV.
Naam + vestigingsplaats: Rechtsvorm:
Innovatie en Investeringsfonds Gelderland (IIG)
BV
Doel + kerntaken: het statutaire doel van IIG BV is het verstrekken van financieringen aan vennootschappen en ondernemingen ten behoeve van innovatie, energie en/of (glas)tuinbouw, waarbij het Gelders economisch rendement en/of het Gelders belang door de financiering gediend moet zijn. Bij energie-infrastructuurprojecten en/of bij (glas)tuinbouwprojecten moet de infrastructuur dan wel het (glas)tuinbouw project, zich daadwerkelijk op het grondgebied van de provincie Gelderland bevinden. Belang voor de provincie Gelderland: Bestuurlijk belang
Financieel belang
Dividend 2011
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Via de statutaire bevoegdheden die aan de aandeelhouders is toegekend
Provincie Gelderland is 100% eigenaar
N.v.t. De BV is in 2012 opgericht.
De provincie heeft als risico in deze deelneming het verlies van het aandelenkapitaal bij faillissement, zijnde € 10 miljoen, alsmede de aanvullende financiering van € 20 miljoen (zie tekst hiernaast).
Eind 2012 is het IIG uitgebreid met een aanvullende € 20 miljoen. Hierdoor is in totaal € 30 miljoen beschikbaar voor financieringen op het gebied van innovatie en energietransitie.
197
Overige verbonden partijen
Naam + vestigingsplaats: Stichting GelreDome te Arnhem Rechtsvorm: Stichting Per medio 2012 is de achtergestelde lening aan de NV GelreDome tegen betaling van een bedrag van € 4,5 mln. geheel afgewikkeld (zie PS2012-375). Per 4 september 2012 is de Stichting GelreDome ontbonden. Naam + vestigingsplaats: Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Rechtsvorm: Openbaar Lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen Doel:
Uitvoering geven aan de herstructurering van de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard.
Kerntaken: investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte; grondverwerving en uitgifte; tijdelijk beheer van voorzieningen in de openbare ruimte; het voorbereiden van ruimtelijke procedures, het opstellen van inrichtingsplannen voor de tuinbouwgebieden. Belang van de provincie Gelderland: De samenwerkende partijen provincie Gelderland, gemeente Zaltbommel, gemeente Maasdriel en Waterschap Rivierenland hebben een openbaar lichaam opgericht. In de daaraan ten grondslag liggende samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd dat het openbaar lichaam € 4,66 mln. ter beschikking krijgt voor de uitvoering van een eerste fase van herstructurering. Het aandeel van de provincie is € 3,5 mln., zijnde 75% van het vermogen van het openbaar lichaam. Gemeente Zaltbommel heeft € 0,72 mln. (15,5%) bijgedragen, gemeente Maasdriel € 0,21 mln. (4,5%) en het waterschap Rivierenland € 0,23 mln. (5%). Bij het sluiten van de overeenkomst is afgesproken dat de provincie voor 50% meedraagt in de risicoverdeling. Dit is berekend op een bedrag voor de eerste fase van € 0,67 mln. In de Reserve aangegane verplichtingen, onderdeel risicoreservering voor risicobewuste participatie, is een bedrag van € 1 mln. opgenomen voor mogelijke verliezen. In de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen dat de vier overheden een eventueel batig saldo in de exploitatie aanwenden voor de verdere gebiedsontwikkeling herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard. Het Projectbureau is op 4 januari 2011 gestart met haar werkzaamheden. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bestaan uit vier (dezelfde) leden waaronder de voorzitter. Het Algemeen Bestuur (AB) en Dagelijks Bestuur (DB) beslissen bij gewone meerderheid. De vertegenwoordiger van de provincie heeft twee stemmen en de overige bestuurders hebben één stem in het AB en DB. De vertegenwoordiger van de provincie is tevens voorzitter. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij brief van 14 januari 2011 bezwaren geuit tegen deze bestuurssamenstelling. Bezwaar is dat vooral de controlerende functie van het AB niet tot zijn recht komt als het AB en DB uit dezelfde personen bestaat. Na overleg met het ministerie zal wijziging van de regeling worden voorgesteld in september 2011, waarna het AB van het openbaar lichaam zal bestaan uit acht in plaats van vier leden. Elk van de deelnemende colleges heeft dan twee vertegenwoordigers in het AB. De stemverhouding zal niet wijzigen. De samenstelling van het DB evenmin.
198
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Voorzitter en lid van het algemeen en dagelijks bestuur van het Projectbureau.
€ 3,5 mln. voor de eerste fase van herstructurering
Bij het sluiten van de overeenkomst is afgesproken dat de provincie voor 50% meedraagt in de risicoverdeling. In eerste aanleg is hiervan € 1 mln., afgedekt in de Reserve bestuurlijke verplichtingen, onderdeel risicoreservering voor risicobewuste participatie.
Eigen vermogen Projectbureau is € 1,8 mln. per 31-12-2012 (Ontwerpbegroting 2011-2012). Dit is voldoende weerstandscapaciteit
Naam + vestigingsplaats: Openbaar Lichaam Park Lingezegen Rechtsvorm: Openbaar Lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen Doel:
behouden en verbeteren kwaliteit leefomgeving van het gebied tussen Arnhem en Nijmegen door het realiseren van landschapspark Lingezegen
Kerntaken: -
Realiseren van een basisinrichting (gereed in 2013) door middel van het voorbereiden en doorlopen van de formele planologische procedures en het daadwerkelijk verwerven en inrichten van 400 ha. Organiseren en coördineren beheer van het park
Belang van de provincie Gelderland: - Financieel belang De samenwerkende partijen provincie Gelderland, gemeenten Overbetuwe, Lingewaard en Arnhem en Waterschap Rivierenland hebben op 1 december 2010 het Openbaar Lichaam Park Lingezegen opgericht. De gemeente Nijmegen volgt naar verwachting in 2011. Het Openbaar Lichaam heeft de opdracht park Lingezegen te realiseren en te beheren. Voor de dekking van de uitgaven zijn de samenwerkende partners de volgende verdeling overeengekomen: Dekking uitgaven Park Lingezegen, (statenvoorstel PS 2008-410, statennotitie PS 2011-655 en statenvoorstel PS2012-342) Rijk, met name via ILG, onderdeel Recreatie € 34,1 mln. (bestuursovereenkomst 2008) Om De Stad (Rods) Dit is door de bezuinigingen op het ILG veranderd. Het Rijk betaalt € 10,48 mln. minder (zie PS2011-655) Provincie Gelderland € 10,1 mln. (waarvan € 1,3 mln. via het regiocontract met de Stadsregio) De provincie vangt de bezuinigingen van het Rijk op en betaalt zelf € 10,48 mln. extra (zie PS2011-655 en PS2012-342) Stadsregio Arnhem-Nijmegen € 3,0 mln. Waterschap Rivierenland € 1,5 mln. Gemeente Arnhem € 3,8 mln. Gemeente Overbetuwe € 3,5 mln. Gemeente Lingewaard € 2,5 mln. Subsidies (inschatting) € 5,0 mln. totaal € 68,5 mln. 199
- Bestuurlijk belang Het bestuur van de Parkorganisatie Lingezegen bestaat sinds 1 december 2010 uit een algemeen bestuur (AB) en een dagelijks bestuur (DB): Provincie Gelderland: dhr. J. Verdaas (AB en DB, voorzitter) Gemeente Overbetuwe: dhr. R. Mooij (AB en DB) Gemeente Lingewaard: dhr. B. van Eeten (AB en DB) Gemeente Arnhem: dhr. M. Leisink (AB) Gemeente Nijmegen: dhr J Vermeer (AB) Sinds juni 2012 Waterschap Rivierenland: dhr. M. Gremmen (AB) Adviesrol: dhr. P. Winterman, Staatsbosbeheer Ook zijn betrokken dhr. P. de Bruijn, Stadsregio Arnhem Nijmegen en supervisor prof. E. Luiten. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Voorzitter en lid van het algemeen en dagelijks bestuur van het Projectbureau.
Conform de bestuursovereenkomst (PS2008410), Statennotitie PS2011-655 en Statenvoorstel PS2012-342 heeft de provincie een belang van € 20,58 mln.
Park Lingezegen is onderdeel van de RodS (Recreatie om de Stad), wat weer onderdeel is van het ILG. Het Rijk bezuinigt op het ILG en RODS. Daar hebben we eigen provinciale inzet tegenover gezet. De onderhandeling tussen IPO en Rijk, en tussen de provincies onderling, rondt echter pas najaar 2012 af. In die onderhandeling wordt ook de verdeling van gronden meegenomen. Pas als de onderhandeling is afgerond kan definitief de balans opgemaakt worden.
Ontwikkeling: De bestemmingsplannen zijn vastgesteld. De verwachting is dat ze eind 2013 onherroepelijk zullen zijn. Eind 2012 vindt de start plaats van de aanbestedingsprocedure. In 2013, met uitloop naar 2014 kan de daadwerkelijke inrichting dan plaatsvinden.
Naam + vestigingsplaats: Fonds nazorg stortplaatsen Gelderland te Arnhem Rechtsvorm: ex lege (volgens de wet): eigen rechtspersoon Doel:
het bekostigen van de lasten van de (eeuwigdurende) nazorg van de gesloten stortplaatsen en depots voor baggerspecie in Gelderland
Kerntaken: het bekostigen van de nazorgkosten en een zodanig beheer van de fondsmiddelen dat voldoende rendement wordt gegenereerd voor de eeuwigdurende nazorg. Belang voor de provincie Gelderland: borgen dat op stortplaatsen en depots voor baggerspecie voorzieningen in stand worden gehouden die de negatieve effecten naar het milieu in de toekomst voorkomen.
200
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
Gedeputeerde Staten vormen het bestuur van het fonds
Omvang van het nazorgvermogen per 1 januari 2012 bedraagt € 27.867.281
Direct geen.
Het fonds ontwikkelt zich volgens planning.
Indien in de (verre) toekomst blijkt dat het fondsvermogen onvoldoende is voor het dekken van de nazorgkosten komen eventuele tekorten voor rekening van de provincie.
In 2012 verwachten we weer twee stortplaatsen te sluiten en in beheer over te nemen.
Overige: het fonds wordt gevoed door belastingheffingen die worden opgelegd aan de exploitanten van de stortplaatsen en de depots voor baggerspecie, zie ook onderdeel 3.2 paragraaf lokale heffingen. Rendementen en kapitaalopbrengsten worden aan het fonds toegevoegd. De exploitanten bekostigen op deze wijze zelf de instandhouding van de voorzieningen op de locatie na sluiting. Stichting Veren Gelderland te Arnhem
Naam:
Rechtsvorm: Stichting Doel:
Doel van de Stichting Veren Gelderland is een bijdrage te leveren aan een doelmatige instandhouding van overzetveren in Gelderland in de ruimste zin des woords. De Stichting tracht haar doel te verwezenlijken door op basis van een subsidiereglement gelden ter beschikking te stellen aan die gemeenten in Gelderland die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van de veerverbindingen. De Stichting is opgericht in 1995. Reden daarvoor was dat in de Wet Herziening Wegenbeheer geen voorziening voor de veren was opgenomen en de instandhouding van de veerverbindingen van groot belang werd geacht.
Kerntaken: Subsidiëren van gemeenten die veerexploitanten tegemoetkomen in exploitatietekort. Belang voor de provincie Gelderland: Een bijdrage te leveren aan een doelmatige instandhouding van overzetveren in Gelderland in de ruimste zin des woords. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Risico voor de Provincie
Verwachte ontwikkeling 2012/2013
De portefeuillehoud er Mobiliteit is de voorzitter van de stichting. De portefeuillehoud er Financiën en het hoofd van de afdeling Beheer
Jaarlijkse structurele geïndexeerde subsidie ad. € 171.000,--
Geen specifieke risico’s
Inkomsten bestaan uit rente-inkomsten en de provinciale jaarlijkse subsidie. De uitgaven betreft de subsidie aan de gemeenten. De uitgaven overtreffen de subsidie. Prognose is dat in 2026 het vermogen nul is en dan geen subsidies meer
201
en Onderhoud zitten ook in het bestuur.
verstrekt worden.
Overige: In het bestuur van de Stichting hebben naast de bovengenoemde bestuurders namens de provincie Gelderland, drie vertegenwoordigers van de Vereniging van Gelderse Gemeenten en een vertegenwoordiger van de veerexploitanten zitting. Het bestuur vergadert conform de statuten tweemaal per jaar. De Stichting heeft geen eigen administratiekantoor. De uitvoering van de subsidieregeling en het secretariaat wordt door ambtenaren van de Provincie Gelderland verzorgd. Het eigen vermogen van de Stichting Veren Gelderland bedroeg per 31 december 2011 € 11,0 mln.
202
4.8
Provinciaal Grondbeleid
Inleiding Om provinciale doelen te realiseren koopt, verkoopt en ruilt de provincie gronden. In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op het provinciale grondbeleid en daarbij vooral het verschil met het gemeentelijk grondbeleid. Vervolgens worden de drie terreinen waarin het grondbeleid voor de provincie een factor van betekenis is toegelicht. De provincie en grondbeleid Gezien de ontwikkelingen van het grondbeleid in de diverse gemeenten vinden wij het belangrijk om het verschil tussen ons grondbeleid en dat van de gemeenten te duiden. Het voeren van een grondbeleid door een gemeente behelst veelal het kopen van (landbouw)gronden voor de ontwikkeling van woonlocaties en bedrijventerreinen teneinde de gronden met een winstopslag te verkopen. Waarneembaar is echter dat door de ontwikkelingen in de markt voor veel gemeentelijke ontwikkelingslocaties geldt dat de geplande verkoopdoelstellingen stagneren, waarna geprognosticeerde winsten kunnen omslaan in gerealiseerde verliezen. Deze verliezen dienen te worden afgeboekt en als hiertoe binnen het grondbedrijf niet meer de mogelijkheid bestaat, komen deze ten laste van de algemene middelen van de gemeente. Diverse gemeenten worden hierdoor met tegenvallers geconfronteerd. Het grondbeleid van de provincie heeft een functioneel karakter en is daarmee wezenlijk anders dan het grondbeleid van de gemeenten. Wij kopen gronden aan voor de aanleg van infrastructurele projecten, voor natuur en in het kader van gebiedsontwikkeling. In 2011 hebben wij geen grondexploitatie zoals de gemeenten die kennen en wij hebben voor 2012 en verder ook niet de intentie om een dergelijk beleid te voeren of om erin te participeren. Wij hebben derhalve ook geen reserve voor grondexploitaties. Voor een nadere uiteenzetting van het provinciaal grondbeleid en de wijze waarop wij de ‘gereedschapskist’ vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) inzetten, verwijzen wij hier naar het beleidskader ‘Uitvoerende overheid: een actiever en versterkt grondbeleid’ (PS2008-414). Verwerving van gronden Verwerving van gronden voor infrastructurele projecten Voor de realisatie van infrastructurele projecten worden gronden verworven. De kosten van gronden maken integraal onderdeel uit van de kosten van het project. Daar waar projecten worden geactiveerd en afgeschreven worden ook de gronden onder deze projecten geactiveerd en afgeschreven. Verwerving van gronden voor de EHS Voor PMJP-doelen werden met ingang van april 2010 alleen gronden gekocht binnen de aangewezen PMJP-gebieden volgens het Actieplan Grond (PS2010-209, fase 2: PS2010-326). Per 1-1-2012 is de uitvoering van het Actieplan Grond afgesloten. Over de voorlopige eindresultaten van de uitvoering van het Actieplan Grond bent u geïnformeerd in het statenvoorstel Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) (PS 2012-398). Voor de uitvoering van het Actieplan Grond was tot 1-1-2012 een bedrag van € 44 miljoen beschikbaar. Voor ca. € 24 miljoen betreft dit rijksmiddelen, gronden worden dan in opdracht van de provincie verworven door het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) op naam en voor rekening van het Rijk. Het overige deel van € 20 miljoen betrof de inzet van provinciale middelen. Zoals in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap is aangegeven (PS 2012-401) is de inzet van deze provinciale middelen niet nodig gebleken en zijn deze middelen conform uw besluit van 27 juni 2012 (PS 2012-398) toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen. In december 2011 heeft u ingestemd met het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur. De bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 zou worden afgewikkeld en afgerekend op juridische
203
harde verplichtingen. Voor de ontwikkelopgave stelt het Rijk geen geld maar wel grond beschikbaar en voor het beheer en de uitvoering jaarlijks een bedrag in het Provinciefonds. In het vervolg op het Onderhandelingsakkoord hebben de provincies aan een externe commissie gevraagd een advies uit te brengen over de interprovinciale verdeling van de ontwikkelopgaven voor verwerving en inrichting van de herijkte EHS, inclusief de verdeling van de grondvoorraad. Het advies van de commissie is vastgesteld door het IPO-bestuur 2 oktober 2012. Het advies van de commissie komt in overeen met de totale Gelderse ontwikkel- en beheeropgave waar rekening mee is gehouden in het kader van de Beleidsuitwerking. In het Onderhandelingsakkoord is onder andere afgesproken dat voor de realisatie van de ontwikkelopgave het Rijk 6.000 ha BBL-oud gronden om niet beschikbaar stelt en na evaluatie nog eens 8.000 ha na 2016. Het BBL-oud bezit is in totaal 20.000 ha groot, hiervan is 6.000 ha bestemd voor de verkooptaakstelling van het rijk. De commissie gaat er van uit dat circa 14.000 ha per direct beschikbaar komen. Dit is thans onderwerp van gesprek met het Rijk. Binnenkort hopen wij duidelijkheid te hebben over hoeveel hectaren beschikbaar zijn voor de provincie. Ook het vraagstuk hoe deze hectares aan de provincies ter beschikking worden gesteld is dan duidelijk. U wordt hierover separaat geïnformeerd. Wij zijn gaan er vanuit dat de BBL-nieuw gronden (verworven tussen 2007 tot en met 2010) ter beschikking van Gelderland blijven voor de realisatie van de EHS. In het Onderhandelingsakkoord is afgesproken dat er voor de opgave Recreatie om de Stad (RodS, Park Lingezegen) 1.200 ha van de 6.000 ha BBL-oud beschikbaar zouden komen. Tijdens het onderhandelingsproces zijn de Gelderse hectaren niet meegenomen. Hiervoor wordt een oplossing gezocht. Verwerving van gronden voor gebiedsontwikkeling De provincie verwerft gronden voor gebiedsontwikkeling. Voor de volgende projecten hebben wij (voorgenomen) grondposities. Een ingenomen grondpositie wordt als last verantwoord; er wordt geen balanspositie opgenomen. (Her)ontwikkeling terrein Berghuizer Papierfabriek Op 29 juni 2012 heeft de provincie 12.33.38 hectare grond gekocht van de Berghuizer Papierfabriek. Dit terrein wordt door Het Geldersch Landschap ingericht voor natuur. In de koopovereenkomst is een recht van 1e koop overeengekomen voor de gronden van de Warmtekrachtcentrale (ca. 7000 m2) met als doel ook deze gronden, die liggen temidden van de verworven gronden, in te kunnen richten voor natuur. Voor deze aankoop is een bedrag van € 100.000,- gereserveerd. Voor het terrein van de Berghuizer Papierfabriek is ons belang om de Hattemerpoort te versterken, zorg te dragen voor een gezond economisch klimaat voor Heerde, het opleveren van milieuwinst op de plek van de huidige BPF en de koppeling met het Apeldoorns Kanaal veilig te stellen. Daartoe is op 29 juni 2012 de provincie eigenaar geworden van 12.33.38 hectare grond. In 2013 rondt Het Geldersch Landschap de inrichting als ecologische corridor af. Onze intentie is om ook de gronden van de Warmtekrachtcentrale te kunnen bestemmen voor natuur. Wij overwegen daarom deze gronden te verwerven. De gemeente Heerde draagt zorg voor de bestemmingswijziging, die in 2013 zal worden vastgesteld. In de directe omgeving, met name de Grote Weg en het Apeldoorns Kanaal kunnen in 2013 kleine aanpassingen worden gerealiseerd waardoor de functie als ecologische corridor nog beter gestalte krijgt. Wij streven ernaar om de gronden in eigendom en/of beheer over te dragen aan een particulier of organisatie die de natuurdoelen instandhoudt. Sleutelproject IJsselsprong Zutphen Ten behoeve van het sleutelproject IJsselsprong Zutphen wordt door de provincie grond aangekocht voor de ‘groene opgave’ in het gebied. Dit betreft de aanpassingen in natuur en landschap (realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur) in relatie tot de nieuwe functies in het gebied.
204
Aankoop van locatie Waalwaard (PS2010-544) Voor de verplaatsing van zand- en grindoverslag bedrijf De Beijer bv uit Kekerdom is in 2010 de locatie Waalwaard aangekocht. Wij streven ernaar in 2012 met het bedrijf De Beijer tot overeenstemming te komen over de verkoop van de locatie. Dit leidt naar verwachting in 2013 tot overdracht van het eigendom. Lingezegen Ten behoeve van de ontwikkeling van Park Lingezegen koopt de provincie 400 ha grond aan. Voor aankoop en inrichting van de gronden (realisatie van de basisuitrusting van het park) is een businesscase opgesteld van € 68,5 mln. De Provincie neemt daarvan 20,58 mln. voor haar rekening (PS 2008-410, PS2011-655 en PS 2012 -342). Een groot deel van de benodigde grond voor het Park is verworven. Over de laatste gronden worden nog onderhandelingen gevoerd.
205
4.9
Paragraaf EMU saldo
Inleiding Naast de voorgeschreven paragrafen geven wij uw Staten in deze extra paragraaf aanvullende informatie over het EMU-saldo. Hierin geven we aan welke regelgeving in dit kader van toepassing is en de voorgenomen wetgeving op dit terrein, de realisatie in het verleden en de verwachtingen voor het lopend jaar en de toekomst. Verschil tussen baten/lasten stelsel en berekening EMU-saldo Het EMU-saldo wordt berekend op basis van kasstromen en daarmee wijkt de bepaling van het EMU saldo nogal af van onze begroting die wij voeren op basis van het baten/lastenstelsel. Het baten/lastenstelsel is ons als provincies (en andere lokale overheden) voorgeschreven op grond van het BBV. Verschillen tussen beide benaderingen ontstaan als baten of lasten geen kasstroom veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is de onttrekking uit de reserve. In het stelsel van baten en lasten is de onttrekking uit een reserve een baat, terwijl er geen kasstroom naar de provincie toe gaat -er worden niet fysiek middelen ontvangen. Een voorbeeld van een kasstroom die de provincie verlaat, maar toch geen last is treedt op bij de investeringen. De betaling aan een aannemer die voor ons werk verricht bij een geactiveerd project is een kasstroom vanuit de provincie. De lasten van het project worden echter pas na voltooiing genomen in de vorm van kapitaallasten. Referentiewaarde Vanaf 2004 bestaan er afspraken tussen de rijksoverheid en de lokale overheden over de beheersing van het EMU-saldo. Deze afspraken zijn laatstelijk bekrachtigd in de Bestuursafspraken 2011-2015 met kabinet waarmee u op 23 mei 2011 heeft ingestemd (PS2011-328). Daarin staat de verdeling van de EMU-ruimte tussen rijk en lokale overheden 5 (rijksoverheid 2,5% BBP , gemeenten 0,38% BBP, provincies 0,07% BBP en waterschappen 0,05% BBP). De rijksoverheid heeft een wetsontwerp Houdbare OverheidsFinanciën aangekondigd waarin deze afspraken een wettelijke verankering krijgen. De afspraken worden jaarlijks vertaald in een referentiewaarde per provincie. Dat is het aandeel van Gelderland in de aan de provincies toegemeten EMU-ruimte. De referentiewaarde voor 2013 is voor ons € 64,3 mln. Met deze afspraak rust er op onze begroting dus een dubbel slot: in het kader van het baten/lastenstelsel dient onze begroting structureel in evenwicht te zijn en in het kader van het EMU-saldo dienen de uitgaven te passen binnen het totaal van onze inkomende kasstroom plus de referentiewaarde.
5
BBP is Bruto Binnenlands Product en bedraagt circa € 600 miljard voor Nederland
206
Gerealiseerd EMU-saldo ten opzichte van de referentiewaarde Tot op heden is het gerealiseerd EMU-saldo binnen de referentiewaarde uitgekomen (zie tabel 1). Tabel 1. Gerealiseerd EMU-saldo Gelderland ten opzichte van de Referentiewaarde Referentiewaarde EMUsaldo (in euro’s)
Gerealiseerd EMU-saldo (in euro’s)
2005
-43 miljoen
55 miljoen
2006
-48 miljoen
97 miljoen
2007
-55 miljoen
130 miljoen
2008
-59 miljoen
119 miljoen
2009
-67 miljoen
-1 miljoen
2010
-89 miljoen
-77 miljoen
2011
-70 miljoen
70 miljoen
2012
-76 miljoen
PM
De referentiewaarde is geleidelijk opgelopen van € 43 mln. in 2005 tot € 76 mln. in 2012. Voor 2010 is deze eenmalig verruimd om recessiemaatregelen mogelijk te maken. De realisatie geeft een beeld van overschotten in de reeks van € 55 mln. tot € 130 mln. in de jaren 2005 t/m 2008. Het jaar 2009 was nagenoeg EMU-neutraal en het jaar 2010 laat een EMU-tekort zien van € 77 mln., hetgeen dicht bij de referentiewaarde komt. Het jaar 2011 heeft voor onze provincie weer een EMU-overschot van € 70 mln. De gerealiseerde positieve saldi in de jaren 2005 t/m 2008 hebben te maken met meevallende dividenden, die veelal in het najaar via een integrale afweging in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) een bestemming kregen. De realisatie vindt dan eerst in het nieuwe jaar plaats. In de jaren 2009 en 2010 is de invloed van de recessiemaatregelen zichtbaar. Vanaf 2010 leidt de nieuwe systematiek van de meerjarige subsidies tot een vertraging in de lastneming. EMU-saldo schattingen voor 2012 en 2013 In Statennotitie PS2012-662 hebben wij uw Staten geïnformeerd over recente financiële ontwikkelingen met het oog op de opstelling van de begroting 2013 e.v. Daarin wordt aangegeven dat de daadwerkelijke bestedingen in 2012 achterlopen bij de oorspronkelijke planning. Het lukt niet om deze uitgaven te bespoedigen en derhalve wordt voorgesteld om de middelen over te hevelen naar 2013. De komende jaren zullen keuzes gemaakt moeten worden om de EMU-ruimte niet te overschrijden. In het voorjaar zullen wij uw Staten betrekken bij een discussie over een neerwaartse bijstelling van de ambities. Berekening EMU-saldo Gemeenten en Provincies In de hierna volgende tabel hebben wij de berekening van het EMU saldo weergegeven. Naast het feit dat de weergave van deze berekening een verplichting is in het kader van het BBV (art. 19 lid d) verschaft het uw Staten inzicht in de ‘negatieve stelpost’ zoals weergegeven in hoofdstuk 1.1 van deze begroting.
207
Berekening EMU-saldo Gemeenten en Provincies
Vraag
2012 volgens realisatie begroting 2012, aangevuld met raming resterende periode
2013 volgens begroting 2013
2014 volgens meerjarenraming
1
Wat is uw exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)?
-158.197
-88.096
-27.359 +/+
2
Wat zijn uw afschrijvingen ten laste van de exploitatie?
25.662
14.152
13.699 +/+
3
Wat zijn uw bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie?
0
0
4
Wat zijn uw uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd? Wat zijn de in mindering op de onder vraag 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincies, de Europese Unie en overigen? Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Wat zijn uw verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)? en wat is daarin de te verwachten boekwinst? Hoeveel bedragen de uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.? Grondverkopen: Wat zijn de verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs)? en wat is daarin de te verwachten boekwinst? Wat zijn uw betalingen ten laste van de voorzieningen? Zijn er voorts nog posten die niet vallen onder één van de bovenstaande vragen? 1)
32.304
11.117
0
-403
0
0
5.196
5.160
Bij de berekening van het EMU-saldo wordt gecorrigeerd voor verkoop van deelnemingen en aandelen. 11a Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee) 11b Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst? Berekend EMU-saldo (a)
-170.035
-90.624
-21.642
Referentiewaarde conform september circulaire (b)
-76.206
-64.361
Pm
93.829
26.263
Pm
5
6 6a
6b 7
8 8a 8b 9 10
0
2.985 -/-
0 +/+
0 4.997 -/-
11
Overschrijding EMU referentiewaarde (b-a) (=omvang ‘negatieve stelpost’) Bedragen x € 1.000,-
1) Deze post bestaat uit omslagrente opgenomen onder vraag 1 tegenhanger bespaarde rente reserves/voorzieningen niet in begroting opgenomen rente leningen
-11.486
-9.356
-9.333
15.946
13.980
13.980
736
536
350
5.196
5.160
4.997
208
Hoofdstuk 5
Tarieventabel 2013
Tarieventabel provincie Gelderland 2013 (behorend bij en deel uitmakend van de Legesverordening provincie Gelderland 1999) HOOFDSTUK 1 Wegenverkeerswet EURO 1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een ontheffing van het verbod op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden, als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994: b een ontheffing als bedoeld in artikel 7.1 van het Voertuigreglement hoofdstuk 5, afdeling 7 en 8: motorrijtuigen met beperkte snelheid en landbouwtrekkers: c een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990: d een ontheffing als bedoeld in artikel 5, lid 2 van het Reglement rijbewijzen:
210,16 191,53 41,41 0,--
Wegenverordening Gelderland 2010 2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning ingevolge de Wegenverordening Gelderland 2010 cq. omgevingsvergunning in het kader van deze verordening ten behoeve van: a 1 het maken, hebben of veranderen van een uitweg, of het gebruik daarvan te veranderen, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a: 230,87 2 de hiervoor onder 1 genoemde handelingen en deze handelingen een eenmalig karakter hebben met een tijdsduur van ten hoogste zeven dagen: 66,26 b 1 het leggen, verleggen of in stand houden van kabels of leidingen, niet zijnde kabels ten behoeve van telecommunicatie in het kader van de Telecommunicatiewet, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b: 230,87 2 de hiervoor onder 1 genoemde handelingen en de aanvraag een wijziging van een vergunning betreft: 66,26 c het verrichten van andere werkzaamheden dan bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdelen a en b, op, aan, in, onder of boven de weg, waarbij de verharding van de weg veranderd wordt of het anderszins aanbrengen van wijzigingen op, aan, in, onder of boven de weg, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c: 230,87 d het gebruiken van de weg anders dan voor verkeersdoeleinden, zonder dat daarbij wijzigingen worden aangebracht op, aan, in, onder of boven de weg, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a: 230,87 e 1 het maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b: 230,87 2 de hiervoor onder 1 genoemde handelingen en deze handelingen een eenmalig karakter hebben met een tijdsduur van ten hoogste zeven dagen: 66,26 f het opslaan op de weg van roerende zaken, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel c: 230,87 g 1 het gebruiken van de weg anders dan sub a tot en met c, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, voor het storten, plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen en stoffen, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d: 230,87 2 de hiervoor onder 1 genoemde handelingen en deze handelingen aanduidingen, niet zijnde handelsreclame, betreffen en een eenmalig karakter hebben met een tijdsduur van ten hoogste zeven dagen: 66,26 h het verrichten van de in artikel 3.1, eerste lid, genoemde handelingen buiten de weg, indien daardoor schade, hinder of overlast wordt toegebracht aan en op de weg of daardoor de belangen die de Wegenverordening Gelderland 2010 beschermt in het geding zijn of komen, als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid: 230,87 i de hiervoor onder g.1 en h genoemde handelingen en deze handelingen bestaan uit het eenmalig innemen van een standplaats voor een tijdsduur van ten hoogste drie dagen: 66,26 j de hiervoor onder g.1 en h genoemde handelingen en deze handelingen bestaan uit het plaatsen, aanbrengen of hebben van een installatie voor de levering van
209
k
l
brandstoffen of andere weggebonden voorzieningen welke zijn gesitueerd binnen de grenzen van de weg dan wel door middel van een in- of uitrit zijn georiënteerd op de weg, en deze handelingen betreffen: • een nieuwe installatie of voorziening: • een bestaande installatie of voorziening: de hiervoor onder a tot en met j genoemde handelingen en deze handelingen: • plaatsvinden op ideële, niet-commerciële basis, • een cultureel, folkloristisch of traditioneel én niet commercieel karakter hebben, • in het belang van de verkeersveiligheid zijn of • voortvloeien uit een door de provincie Gelderland gesubsidieerd project: de hiervoor onder d en h genoemde handelingen en deze handelingen bestaan uit het los laten lopen dan wel beweiden van vee, rij- en trekdieren in het kader van de uitoefening van een recht van beweiding:
1.405,91 895,53
0,-0,--
Gemeentelijke wegenverordeningen 3
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning in het kader van een gemeentelijke wegenverordening is gelijk aan het tarief, vermeld in artikel 2 van Hoofdstuk 1, voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een overeenkomstige vergunning in het kader van de Wegenverordening Gelderland 2010.
HOOFDSTUK 2 Waterwet 4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor een grondwateronttrekking, per 1.000 m3 per kwartaal, afgestemd op de maximaal per kwartaal te onttrekken hoeveelheid grondwater: b een wijziging van de vergunning, zoals bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet, een bedrag dat wordt berekend op basis van de gewijzigde hoeveelheid en het tarief van deze tarieventabel. c 1 een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor het onttrekken in combinatie met het actief in de bodem brengen, geldt het tarief van deze tarieventabel, met dien verstande dat het tarief wordt berekend over de hoogste van deze twee hoeveelheden. 2 een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor zover deze uitsluitend is bedoeld voor het actief in de bodem brengen van water, per 1.000 m3 per kwartaal, afgestemd op de maximale hoeveelheid per kwartaal: d een vergunning als bedoeld in artikel 4 a tot en met c van deze tarieventabel geldt een maximumbedrag van € 31.897,64 per aanvraag.
50,50
50,50
HOOFDSTUK 3 Gelderse Ontgrondingenverordening/Ontgrondingenwet 5
Het tarief bedraagt voor de afgifte van: a een vergunning ingevolge de Gelderse Ontgrondingenverordening 1997, 3 per 1.000m te ontgraven specie: 3 Met een minimum per vergunning van (gebaseerd op 3.000 m ): 3 Het aantal eenheden specie wordt naar boven op 1.000 m afgerond. b een wijziging of vervanging van een vergunning als bedoeld in artikel 5a van deze tarieventabel: 1 niet gericht op de winning van meer specie dan mogelijk is op basis van de oorspronkelijke vergunning, zoals wijziging
63,93 191,79
210
c
d 6
van de naam van de vergunninghouder (gebaseerd op een 3 minimum van 5.000 m ): 2 (mede) gericht op de winning van een grotere hoeveelheid specie, dan mogelijk is op basis van de oorspronkelijke 3 vergunning, per 1.000 m te ontgraven specie boven de oorspronkelijk vergunde hoeveelheid: 3 Met een minimum (gebaseerd op 5.000 m ) over die meerdere hoeveelheid van: 3 Het aantal eenheden specie wordt naar boven op 1.000 m afgerond. een beschikking, waarbij machtiging wordt verleend als bedoeld in artikel 12 van de Ontgrondingenwet: 15% van de leges, die conform artikel 5a en/of 5b van deze tarieventabel geheven wordt voor de hoeveelheid specie die in het kader van de machtiging ontgraven kan worden, zulks met een minimum (gebaseerd op 3.000 m3) van: een vergunning als bedoeld in artikel 5 a tot en met c van deze tarieventabel geldt een maximumbedrag van € 1.035.286,-- per aanvraag.
319,69
63,93 319,69
191,79
Voor toepassing van artikel 5 van deze tarieventabel wordt de hoeveelheid te ontgraven specie door Gedeputeerde Staten bepaald aan de hand van de verleende vergunning of afgegeven machtiging.
HOOFDSTUK 4 Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) 7
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het opstellen van een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 Wro:
27.745,66
HOOFDSTUK 5 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht 8
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a bouwkosten: aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerstelid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave b Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; c Wro: Wet ruimtelijke ordening.
9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan 25% van het tarief dat zou voortvloeien uit artikel 10 indien sprake zou zijn van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouw- werk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo.
10
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, W abo voor het bouwen van een bouwwerk: - indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 20.000,--: € 1.843,84; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000,-- doch niet meer d a n € 50.000; € 2.305,58 verhoogd met 1,5% van de bouwkosten minus € 20.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000,-- doch niet meer dan € 100.000;--: € 2.766,29 verhoogd met 3,6% van de bouwkosten minus € 50.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000,-- doch niet meer dan € 400.000,--: € 4.610,13 verhoogd met 1,3% van de bouwkosten minus € 100.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000,-- doch niet meer dan € 1.000.000,--: € 8.759,56 verhoogd met 1,5% van de bouwkosten minus € 400.000,--
211
-
-
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000,-- doch niet meer dan € 5.000.000,--: € 17.520,14 verhoogd met 0,4% van de bouwkosten minus € 1.000.000,--; indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000,-- doch niet meer dan € 25.000.000,--: € 33.539,13 verhoogd met 0,1% van de bouwkosten minus € 5.000.000,--; indien de bouwkosten meer bedragen dan € 25.000.000,--: € 56.894,15 verhoogd met 0,1% van de bouwkosten minus € 25.000.000,-- met een maximum van € 77.646,45.
Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo voor een op basis van een schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de leges die zijn geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan als bedoeld in artikel 9 verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10. 11
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd in verband met een extra toetsing aan welstandscriteria indien zich tijdens de beoordeling van de aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is, met de werkelijk bestede tijd en kosten van de welstandcommissie.
12
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd indien de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien: een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, met € 258,82; een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, met € 258,82.
13
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden`gediend nadat de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo al in behandeling is genomen € 465,88.
14
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan: - toetsing aan een exploitatieplan als bedoeld in artikel 20.10, eerste lid, onder c, Wabo dient plaats te vinden, met € 357,18; - aanhouding plaatsvindt ex artikel 3.5, eerste lid Wabo, met € 357,18.
15
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo tot het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met: - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, Wabo: € 331,29; - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid,onder a, sub 2, Wabo: € 331,29; - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid,onder a, sub 3, Wabo: € 5124,67; - een exploitatieplan als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder b, Wabo: € 331,29; - de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, Wro als bedoeld in artikel 2.12,eerste lid, onder c, Wabo: € 331,29; - de regels gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder c, Wabo: € 331,29; - een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder d, Wabo: € 331,29; - een bestemmingsplan of beheersverordening indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in artikel 2.12, tweede lid, Wabo: € 331,29.
16
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, Wabo voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is
212
bepaald, dan wel als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, Wabo voor het slopen van een bouwwerk voor zover daarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: € 1723,76. 17
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, Wabo ter zake van de: - eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan; - tweede fase: 120% van het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan met in mindering gebracht het bedrag aan leges dat is betaald voor de eerste fase.
18
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning die al is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: 5% van de leges die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van de onderliggende vergunning waarop de te wijzigen aanvraag ziet met een minimum van € 165,65.
HOOFDSTUK 6 Diversen 19
20
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet: b een vergunning, ontheffing, vrijstelling of toestemming krachtens een provinciale verordening, provinciaal reglement of enig ander wettelijk voorschrift, anders dan hiervoor genoemd: c wijziging of verlenging van een vergunning, ontheffing, vrijstelling, of toestemming als bedoeld in artikel 19b van deze tarieventabel:
74,54
Voor het verzorgen van publicaties als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, voortvloeiende uit de behandeling van een aanvraag om vergunning ingevolge de Gelderse Molenverordening, wordt de aanvrager van de vergunning eenmalig een bedrag in rekening gebracht van:
902,77
0,-147
213
Hoofdstuk 6 Actualisatie planontwikkelingslijst en uitvoeringslijst Inleiding In het meerjarenprogramma wegen 2012-2022 (MJP-wegen) zijn alle grote wegenwerken, die zich in de uitvoerings- of planfase bevinden, opgenomen. Het gaat in het algemeen om wegenwerken waarmee een investeringsbedrag is gemoeid van tenminste € 2,5 mln. Het meerjarenprogramma wordt vanaf 2007 twee keer per jaar bijgesteld c.q. geactualiseerd. Dit gebeurt bij de voorjaarsnota en de begroting. Hieronder gaan wij kort in op de systematiek van het meerjarenprogramma, waarna wij de actualisatie van zowel de uitvoeringslijst als de planontwikkelingslijst op projectniveau toelichten. Systematiek van het meerjarenprogramma wegen Het meerjarenprogramma wegen bestaat uit een uitvoerings- en een planontwikkelingslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; waarvoor uw Staten voorbereidingskredieten hebben verstrekt. Bij grote wegenwerken, waarvan de projectkosten geactiveerd worden, is er sprake van een voorbereidings-, een uitvoerings- en in sommige gevallen een nazorgkrediet. Een fase kan duidelijk van een andere fase worden onderscheiden. Wanneer een fase is afgerond, worden de geactiveerde kosten getotaliseerd en afgeschreven, zodat onnodige kosten (rentebijschrijving) worden voorkomen. Geactiveerde kosten worden afgeschreven in een termijn van 20 jaar. Het aantal geactiveerde projecten loopt echter af aangezien uw Staten in de voorjaarsnota 2010 hebben besloten om kosten van grote wegenwerken ineens als last te verantwoorden. Dekking vindt dan in de regel plaats uit de reserve Wegenbouwprojecten, uit deze reserve worden overigens ook de kapitaallasten gedekt. Aanpassingen meerjarenprogramma wegen zijn grofweg te verdelen in: a) verschuivingen in de tijd en/of aanpassing van de doorlooptijd; b) verhogingen c.q. verlagingen van kostenramingen. Bij verschuivingen in de tijd gaat het veelal om een bijstelling van de planning. Een verschuiving kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door beroeps-, bezwaren- en onteigeningsprocedures. Een langere doorlooptijd leidt in het algemeen tot een hogere rentetoerekening aan het project. De eventuele kostenstijging door inflatie wordt gecompenseerd door een inflatiecorrectie aan de reserve. Bij een verhoging c.q. verlaging van de kostenraming kan er bijvoorbeeld sprake zijn van verandering van de projectscope of optredende risico’s. Bij een verhoging van de kostenraming besluiten uw Staten over aanvullende kredieten. Actualisatie meerjarenprogramma wegen Hieronder zal per project aangegeven worden wat de reden (redenen) is (zijn) voor een verhoging of verlaging van de kostenraming en/of verschuiving in de tijd. De uitvoeringslijst en de planontwikkelingslijst zijn opgenomen in bijlage II. Projecten op de uitvoeringslijst Op de uitvoeringslijst gaat het om een totale afname van de projectkredieten met ruim € 9,3 mln. Dit betreft voornamelijk de vrijval van € 8 mln. budget bij project N348 Zutphen-Eefde. N346 Lochem bodemsanering Kijksteeg De eerste fase (bovengrond) van de sanering is vrijwel afgerond. De werkzaamheden voor fase 2 (ondergrond) en de nazorgfase worden inmiddels voorbereid en opgestart. Afhankelijk van de resultaten zal naar verwachting de gehele sanering in 2015 zijn afgerond, waarna mogelijk nog enkele jaren monitoring zal moeten plaats vinden.
214
e
N837 Arnhem-Heteren 2 fase Eind 2012 worden de laatste openstaande punten financieel afgewikkeld. Project wordt daarna definitief afgesloten. Eventuele nadeelcompensatie en planschadeclaims wordt in 2013 direct ten laste van de reserve wegenbouwprojecten gebracht. Uw Staten worden bij Voorjaarsnota 2013 geïnformeerd over de hoogte van dit bedrag. Druten – Beneden Leeuwen Bij de grondverwerving is in de voorbereidingsfase meer grond aangekocht dan strikt genomen noodzakelijk was voor de aanleg van de weg. Bij een project van deze omvang is het gebruikelijk om ruilgrond aan te kopen en in te zetten ter bevordering van minnelijke aankoop. Dit leidt uiteindelijk tot kostenreductie en kan onteigening voorkomen. Het gaat hier om zo goed als risicoloze, tijdelijke uitgaven. Grond is waardevast. In dit specifieke geval zijn bovendien in een vroeg stadium bindende afspraken gemaakt over de afname van de overblijvende grond waardoor het financieel risico nog verder is beperkt. De extra investering die gedaan is, wordt “terugverdiend” door verkoop van de grond. Eventuele nadeelcompensatie en planschadeclaims wordt in 2013 direct ten laste van de reserve wegenbouwprojecten gebracht. Uw Staten worden bij Voorjaarsnota 2013 geïnformeerd over de hoogte van dit bedrag. Reconstructie N302 Lorentz-oost De nazorg van de realisatiefase loopt af en is in het 1e kwartaal 2013 afgerond. Vanaf dat moment loopt nog het 15 jarig onderhoudscontract tot medio 2025. Rondweg Hummelo In verband met de discussie over de noordelijke aansluiting is de aanbesteding van het werk naar het najaar van 2012 verschoven, waardoor de uitvoering van het project in 2013 zal plaatsvinden. In 2014 vindt de nazorg plaats. Leefbaarheid Huinen/Putten De gronden benodigd voor de reconstructie van de N303 door Huinen moeten deels door onteigening worden verkregen. De onteigeningsprocedure is in 2012 gestart en zal naar verwachting in 2013 worden afgerond waarna de bebouwde kom Huinen kan worden ingericht. De provincie is hierbij afhankelijk van derden. Aansluitend zal het laatste projectonderdeel, de reconstructie van de rotondes Van Geenstraat, worden opgepakt. We streven er naar om in 2013 het project af te ronden. N348 Zutphen – Eefde Rondweg Eefde (reconstructie N348 ontsluiting bedrijventerrein De Mars) zal rond de jaarwisseling 2012/ 2013 gereed zijn. De overdracht van het bestaande vervallen tracé zal medio 2013 plaatsvinden. In deze fase van het project kan met zekerheid worden vastgesteld dat € 8 mln. budget vrij valt. Oorzaken hiervoor zijn de gunstige aanbesteding en dat de verwachte en beprijsde risico’s zich nauwelijks hebben voorgedaan. Eventuele nadeelcompensatie en planschadeclaims wordt in 2014 direct ten laste van de reserve wegenbouwprojecten gebracht Uw Staten worden bij Voorjaarsnota 2013 geïnformeerd over de hoogte van dit bedrag. Planontwikkelingslijst Totaal gaat het op de planontwikkelingslijst om een toename van het (geraamde) projectkredieten van ruim € 5 mln. Rondweg Voorthuizen Vaststelling van het inpassingsplan door uw Staten wordt verwacht in het voorjaar van 2013. Ingeval van een geslaagde minnelijke grondverwerving en als er geen beroep bij de Raad van State plaatsvindt kan vervolgens eind 2013 de uitvoering worden gestart. Het gereserveerde uitvoeringskrediet zal circa € 6 mln. te laag zijn. Zoals uw Staten eerder zijn geïnformeerd in notitie Inzet Middelen Mobiliteit (PS2012-458). Overigens betekent dat niet dat
215
er een tekort in de reserve wegenbouwprojecten zal ontstaan aangezien bij project N348 Zutphen-Eefde budget vrijvalt. Rondweg Lochem In de november vergadering van uw Staten wordt verzocht het huidige voorbereidingskrediet op te hogen voor de saneringskosten van het Markerinkterrein en om een nieuwe m.e.r.-procedure op te starten waarin meerdere alternatieven worden opgenomen. Tevens wordt uw Staten verzocht een afzonderlijk uitvoeringskrediet beschikbaar te stellen om enkele knelpunten zoals de Kwinkweerd voor te bereiden en versneld in uitvoering te nemen In de november vergadering zullen wij uw Staten ook informeren over de mogelijkheden en risico’s bij realisatie van het huidige gewenste tracé en een voorstel doen tot heroverweging van de aanpak en oplossingsrichtingen. Traverse Dieren In 2012 is het voorontwerp-inpassingsplan gepubliceerd. Volgens planning zal dit najaar definitief een keuze kunnen worden gemaakt tussen de variant 3A-Kort of 3A-Lang, waarbij er een sterke voorkeur is voor de lange variant. Na de definitieve keuze kan het ontwerp-inpassingsplan inclusief MER worden vastgesteld en ter inzage worden gelegd. Eind 2014 / begin 2015 kan gestart worden met de uitvoering. In de loop van 2018 kan het project zijn afgerond. N322 Zaltbommel en N320 Culemborg Met PS2012-48 is er door uw Staten ingestemd met de verdere uitwerking van een ongefaseerde totaalaanpak van het fileknelpunt bij Zaltbommel. Hiervoor is een aanvullend krediet gereserveerd van € 12,5 mln. e De vaststelling van het inpassingsplan wordt door uw Staten verwacht 1 helft van 2013. Eind 2013 zal mogelijk gestart kunnen worden met de realisatie van de twee projecten. Openstelling is voorzien in 2015. N309 ‘t Harde De vaststelling van het inpassingsplan wordt door uw Staten verwacht medio 2013. N345 Voorst De vaststelling van het inpassingsplan wordt door uw Staten verwacht medio 2013. Ingeval van een geslaagde minnelijke grondverwerving en als er geen beroep bij de Raad van State plaatsvindt kan vervolgens begin 2014 de uitvoering worden gestart. N345 De Hoven/Zutphen Na afronding van de verkenning wordt in 2012 gestart met een m.e.r.-procedure voor een rondweg om De Hoven/Zutphen. Medio 2013 ronden wij de m.e.r.-procedure af.
216
Hoofdstuk 7
Bestedingsplannen van de reserves
Inleiding Zoals gewoonlijk stellen we bij de begroting bestedingsplannen op voor de reserves, waarmee wij uw Staten inzicht verschaffen in de raming van ons eigen vermogen voor zowel het begrotingsjaar als het meerjarig kader. De beginstand van het bestedingsplan - het saldo per 1-1-2013 - is gebaseerd op de werkelijke stand van de reserve per 1-1-2012, de mutaties t/m de voorjaarsnota 2012 en (voor enkele reserves) de resultaatbestemming van 2011. De mutaties van 2012 die in hoofdstuk 9 van deze begroting aan uw Staten worden voorgelegd zijn daar dus nog niet in meegenomen. Hieronder hebben wij een verloopstaat opgenomen voor het globale inzicht, vervolgens worden de reserves afzonderlijk toegelicht t.a.v. nut en noodzaak en t.a.v. het cijfermatig verloop. Verloopstaat en bestedingsplannen reserves 2013 Naam reserve
1 Algemene reserve 2 Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) 3 Reserve EFRO 2007-2013 4 Reserve Europese programma's (20002006) 5 Reserve Bedrijfsomgeving 6 Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie 7 Reserve Regionale samenwerkingsprogramma 8 Reserve Stad en Regio 9 Reserve Jeugdhulpverlening 10 Reserve OV-projecten 11 Reserve Traverse Dieren 12 Reserve Instandhouding wegverhardingen 13 Reserve Trajectmanagement 14 Reserve Wegenbouwprojecten 15 Reserve Kunsttoepassingen wegen 16 Egalisatiereserve Grondwaterheffing 17 Reserve Natuurterreinen 18 Reserve Groot onderhoud provinciale gebouwen 19 Reserve Algemene bedrijfsvoering 20 Reserve Overbruggingskosten 21 Reserve Bestuurlijke verplichtingen 22 23 24 25
Reserve decentralisatie uitkeringen Reserve meerjarige subsidies Reserve revolverende middelen Reserve Stamkapitaal Totaal
Geraamde stand Dotatie / 1-1-2013 na vermeerdering voorjaarsnota 2012 45.325 3.783 285.369 324.206
Onttrekking / vermindering 10.300 165.892
Geraamde stand 31-12-2013 38.808 443.683
13.560 2.271
1.280 40
4.708 0
10.132 2.311
607 1.777
1.216 4.271
1.270 4.390
553 1.658
-911
0
0
-911
13.773 3.109 15.896 26.320 9.087
30.741 2.347 7.581 422 18.824
27.442 2.816 24.321 2.752 19.891
17.072 2.640 -844 23.990 8.020
828 115.083 866 6.371
15 25.729 1.176 2.212
0 48.174 100 4.799
843 92.638 1.942 3.784
78.685 1.276
9.863 1.889
27.541 1.582
61.007 1.583
29.425 4.831 29.884
9.724 0 6.513
17.881 5.421 8.084
21.268 -590 28.313
25.405 7.476 12.000 4.151.736 4.880.049
27.152 0 0 0 478.984
26.344 872 0 162.500 567.080
26.213 6.604 12.000 3.989.236 4.791.953
217
Nr. verloopoverzicht: 1
Algemene reserve
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Algemene reserve
Instellingsdatum
N.v.t.
PS-nummer
N.v.t.
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het opvangen van eventuele exploitatietekorten en/of onvoorziene risico’s.
Nut en noodzaak
Het bestaan van de Algemene reserve is inherent aan het stelsel van baten en lasten. Nut en noodzaak vloeien derhalve voort uit de wettelijke bepaling om de administratie te voeren op basis van het genoemde stelsel.
Functie
Egalisatiefunctie voor wat betreft exploitatie overschotten en tekorten en bufferfunctie
Voeding
De Algemene Reserve wordt met name gevoed uit voordelige begrotings- en rekeningsresultaten en vrijvallende middelen uit bestemmingsreserves.
Rente-/inflatiecorrectie
Aan de gehele reservepositie wordt rente toegerekend en vervolgens wordt aan de individuele reserve ofwel inflatiecorrectie ofwel rente (MIG) toegekend. Aan de exploitatie wordt eveneens een bedrag aan rente toegekend. Het verschil tussen de toegerekende rente en de aan de reserves en exploitatie toegekende rente c.q. inflatiecorrectie komt ten goede aan de Algemene reserve. Fluctuaties in rentes komen daarmee altijd ten gunste of ten laste van de Algemene reserve.
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
218
Bestedingsplan 2013 2014 2015 45.325 45.808 49.091
Saldo per 1-1 stand voorjaarsnota. Mutaties na Voorjaarsnota Saldo per 1-1-2013 na mutaties 2012 Geraamde dotaties
2016 52.374
-12.671 32.654 26.135 29.418 Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties
32.701
3.283
3.283
3.283
3.283
500
0
0
146
0 3.783
0 3.283
0 3.283
0 3.429
0
0
0
26.135 29.418 32.701
35.984
45.808 49.091 52.374
55.803
Geraamde onttrekkingen Onttrekking t.b.v. de HEN-wateren Onttrekking t.b.v. amendement 25 (vrijetijdseconomie) Onttrekking t.b.v. bijdrage aan Groesbeek Onttrekking t.b.v. motie 51 (bibliotheekwerk) Onttrekking t.b.v. motie 64 Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12 na mutaties 2012 Saldo per 31-12
300 3.000 3.000 500 3.500 10.300
Toelichting op het bestedingsplan Voor de ontwikkeling van de Algemene reserve hebben wij gemeend ook het jaar 2012 in deze opstelling te moeten betrekken door de mutaties zoals deze in hoofdstuk 9 van de begroting zijn opgenomen te verwerken. Zonder deze ontwikkeling zou de vrije ruimte niet goed worden weergegeven. Dotaties Als gevolg van het actieplan recessie (PS2009-200) zijn onder meer middelen ‘naar voren gehaald’ om een impuls te geven aan de economie. Het ‘naar voren halen’ is uitgevoerd door werkzaamheden in eerste instantie te dekken uit de Algemene reserve, om in latere jaarschijven de Algemene reserve weer aan te vullen vanuit de budgetten waaruit de werkzaamheden oorspronkelijk zouden worden gedekt. In 2013 wordt de laatste tranche van aanvulling ontvangen in deze reserve. Onttrekkingen Met het aannemen van amendement 25 in de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten besloten om een extra impuls te geven in de vrijetijdseconomie. Hieraan hebt u een bedrag verbonden van € 1 mln. per jaar voor de jaren 2013-2015, te dekken uit het jaaroverschot van 2011. Aangezien dit overschot aan de Algemene reserve is toegevoegd is deze reserve de juiste dekkingsbron voor het amendement.
219
Voor de uitvoering van het amendement hebben wij een bedrag van € 3 mln. overgebracht naar de reserve Bestuurlijke verplichtingen en eenzelfde mutatie hebben wij verricht voor de uitvoering van de moties en de bijdrage aan Groesbeek. Hiermee houden we een Algemene reserve die enkel de buffer en eventuele vrije ruimte in zich houdt. Daarnaast zijn er in de voorjaarsnota 2010 (PS2010-472) middelen voor HEN wateren (dit zijn oppervlaktewateren van het Hoogste Ecologische Niveau) via de Algemene reserve overgebracht naar latere jaren, waaronder 2013. Specificatie van het saldo Het saldo in de Algemene reserve dat per 1-1-2013 aanwezig is na alle voorgenomen wijzigingen uit 2012 bedraagt € 26,1 mln. Dit saldo is met name bestemd als buffer in het kader van het weerstandsvermogen ad. € 16,1 mln. Daarnaast vinden er in 2012 en 2013 voorgenomen rentemutaties aan het saldo plaats, conform de voorjaarsnota 2011 (PS2011-319) voegen wij een renteresultaat pas aan de vrije ruimte toe als deze daadwerkelijk is gerealiseerd.
220
Nr. verloopoverzicht: 3
Reserve EFRO 2007-2013
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het dekken van subsidies en uitvoeringskosten van het Operationeel Programma EFRO 2007-2013 voor de provincies Overijssel en Gelderland.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in de transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale cofinanciering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden. Daarnaast verlopen de onttrekkingen uit deze reserve grillig en is de reserve noodzakelijk om zijn egaliserende functie.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Conform regeling
Bestedingsplan 2013 13.560
2014 10.132
2015 6.549
2016 4.535
237 757
237 0
237 0
237 0
Totaal geraamde dotaties
286 1.280
246 483
218 455
0 237
Geraamde onttrekkingen Technische bijstand Totaal geraamde onttrekkingen
4.708 4.708
4.067 4.067
2.469 2.469
450 450
10.132
6.549
4.535
4.322
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Saldo per 31-12
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Toelichting op het bestedingsplan De onttrekking wordt geraamd ter dekking van uitvoeringskosten, de zogeheten Technische Bijstand. De kosten voor de Technische Bijstand ontstaan door inhuur van expertise door de provincie zelf en door lasten die Oost NV factureert voor begeleiding van aanvragen van Europese subsidies. De reserve neemt vervolgens jaarlijks af als gevolg van de wijze van verantwoorden op basis van meerjarige subsidies, waarbij onttrekking aan de reserve geleidelijk plaatsvindt op basis van daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven van de gesubsidieerde projecten. Aan het eind van de programmaperiode zal de reserve teruggebracht zijn tot € 0. 221
Nr. verloopoverzicht: 4
Reserve Europese Programma’s (2000-2006)
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het verlenen van subsidies en het dekken van uitvoeringskosten van de Europese Programma’s Uitvoeren van de Europese Programma’s POP, Leader+, Interreg IIIA, IAP en EPD-Oost (Eurowerk III en D2 platteland)
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in de transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale cofinanciering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
De programmaperiode is beëindigd en –na de voorjaarsnota 2012definitief afgerekend, derhalve is de reserve niet meer noodzakelijk. Wij stellen uw Staten voor om de reserve op te heffen per ultimo 2012 en het saldo over te brengen naar de reserve EFRO 20072013.
Bestedingsplan Gezien de aanstaande opheffing van de reserve hebben wij geen bestedingsplan opgenomen
222
Nr. verloopoverzicht: 5
Reserve Bedrijfsomgeving
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 december 2004
PS-nummer
PS2004-763
Doel
Ter realisering van doelstellingen uit provinciaal sociaal economisch beleidsplan ondersteunen van projecten op het gebied van: - duurzame bedrijventerreinen - revitalisering/herstructurering bedrijventerreinen - bedrijfsverplaatsingen
Nut en noodzaak
Met de doelstelling zijn substantiële uitgaven gemoeid die jaarlijks sterk fluctueren. Deze uitgaven kunnen niet op evenwichtige wijze in de begroting worden geraamd.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties
2013 607
2014 553
2015 982
2016 2.064
11 1.206
11 1.203
11 1.203
11 1.203
0 1.216
0 1.214
0 1.214
0 1.214
1.270 1.270
785 785
131 131
0 0
553
982
2.064
3.278
Geraamde onttrekkingen Diverse projecten Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12
Toelichting op het bestedingsplan De onttrekking heeft betrekking op revitalisering van een aantal bedrijventerreinen en bedrijfsverplaatsingen. Betreft o.a. de projecten Novio Tech, Revitalisering Erasmusweg. Culemborg en bedrijfsverplaatsing Metaalgasweverij. Aalten. In samenwerking met o.a. gemeentes worden (meerjarige) subsidies beschikt om de projecten te realiseren.
223
Nr. verloopoverzicht: 6
Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
Statenprogramma
1.3 Cultuur en cultuurhistorie
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
13 december 2000
PS-nummer
K-721
Doel
Duurzame instandhouding en ontwikkeling Cultuurhistorische Waarden
Nut en noodzaak
De reserve is noodzakelijk vanwege de sterk wisselende inkomsten-, uitgaven- en bestedingspatronen van het beleidsveld. Fluctuaties van meer dan € 1 mln. kunnen voorkomen. Doordat sommige projecten zich uitstrekken over meerdere jaren is het van belang om middelen beschikbaar te houden voor deze projecten.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Besteding van subsidiegelden vindt plaats op basis van subsidieregeling, uitvoeringsvoorwaarden, PS-besluiten en Jaarprogramma’s via verdeelnotities.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Bestedingsplan 2013 1.777
2014 1.658
2015 1.532
2016 1.513
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
31 4.240
31 4.240
31 4.240
31 4.240
0 4.271
0 4.271
0 4.271
0 4.271
Onttrekkingen conform bestedingsplan beleidskader
4.390
4.397
4.290
4.290
Totaal geraamde onttrekkingen
4.390
4.397
4.290
4.290
Saldo per 31-12
1.658
1.532
1.513
1.494
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Toelichting op het bestedingsplan Met ingang van 2013 is voor programma 1.3 Cultuur & Cultuurhistorie het nieuwe beleidskader van kracht. De besteding uit deze reserve vindt plaats in het onderdeel Erfgoed. In het Beleidskader dat in november aan uw Staten is gepresenteerd vindt u een nadere detaillering van dit bestedingsplan.
224
Nr. verloopoverzicht: 7
Reserve Regionaal Samenwerkingsprogramma
Statenprogramma
2:1 PP Stad & Regio
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
23 april 2008
PS-nummer
PS2008-219
Doel
Dekken van lasten die voortvloeien uit de programma’s voor de versterking van de sociale- en ruimtelijke kwaliteit van Gelderse steden en regio’s. Het Regionaal Samenwerkingsprogramma (RSP) is een koepel boven de programma’s GSO, KSB, de Regiocontracten en de Sleutelprojecten in de GSO-steden. Met deze in totaal 19 partners zijn meerjarige contracten gesloten. De contracten staan voor een gezamenlijke aanpak om een samenhangend pakket van investeringen uit te voeren. Deze investeringen dienen de uitvoering mogelijk te maken van ons fysieke omgevingsbeleid, de regionale sociale agenda’s, de verbetering van de sociale cohesie en het versterken van de centrumfunctie.
Nut en noodzaak
Het programma is een meerjarig programma waarin meerjarige financiële verplichtingen worden aangegaan met partners zoals kleine en grote steden en regio’s. De lasten van de programma’s verlopen grillig en door de reserve worden ongewenste fluctuaties in de provinciale exploitatie opgevangen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Conform het Statenvoorstel RSP 2008-2011 (PS2008-219) en voorwaarden beschikkingen
Maximale duur
In het Statenvoorstel omtrent Stad en Regio (PS2012-280) hebben uw Staten besloten om de RSP reserve op te heffen per ultimo 2012 (beslispunt 8).
Bestedingsplan Gezien het besluit van uw Staten om de reserve RSP op te heffen hebben wij geen bestedingsplan opgenomen.
225
Nr. verloopoverzicht: 8
Reserve Stad en Regio
Statenprogramma
2.1 PP Stad & Regio
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
25 april 2012
PS-nummer
PS2012-280
Doel
Dekken van lasten die voortvloeien uit de programma’s voor dynamische steden en vitale regio’s. Het prioritaire programma Stad en Regio (S&R) is een koepel boven de programma’s GSO, KSB, de Regiocontracten en de Sleutelprojecten in de GSO-steden. Met deze in totaal 19 partners zijn meerjarige contracten gesloten. De contracten staan voor een gezamenlijke aanpak om een samenhangend pakket van investeringen uit te voeren t.b.v. dynamische steden en vitale regio’s. Om dit te bereiken investeren de provincie en de Gelderse steden en regio’s in Economie, Arbeidsmarkt, Recreatie, Ruimte, Mobiliteit, Leefbaarheid, Jeugd, Cultuur, Cultuurhistorie en Sociaal. Nota bene: De kosten dekking van de sleutelprojecten in e GSO-steden zijn niet opgenomen in de “Reserve stad en Regio”. Deze zijn opgenomen in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG).
Nut en noodzaak
Het programma is een meerjarig programma waarin meerjarige financiële verplichtingen worden aangegaan met partners zoals kleine en grote steden en regio’s. De lasten van de programma’s verlopen grillig en door de reserve worden ongewenste fluctuaties in de provinciale exploitatie opgevangen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Conform het Statenvoorstel Programma Stad en Regio 20122015/2017 (PS 2012-280) en voorwaarden beschikkingen
Maximale duur
De reserve is ingesteld voor de periode t/m 2017. In 2018 zal een eventueel saldo worden bestemd.
226
Bestedingsplan 2013 13.773
2014 17.072
2015 25.774
2016 2.647
241 500
241 0
241 0
241 0
30.000 30.741
48.375 48.616
29.516 29.757
0 241
Totaal geraamde onttrekkingen
27.442 27.442
39.914 39.914
52.885 52.885
0 0
Saldo per 31-12
17.072
25.774
2.647
2.888
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen Diverse programma’s
Toelichting op het bestedingsplan Stad en Regio is een omvangrijk programma met vele programma’s en projecten waarvoor subsidie is verleend. Deze projecten en programma’s worden in dit overzicht niet afzonderlijk toegelicht. Verwezen wordt naar het “Statenvoorstel Programma Stad en Regio 20122015/2017” (PS 2012-280). Aanpassing beginsaldo Het beginsaldo is gebaseerd op de stand t/m de voorjaarsnota (PS 2012-433). De mutatie ihkv de bijstelling van het lopende jaar (hoofdstuk 9 van deze begroting) is hierin niet meegenomen, waardoor de beginstand € 500.000 te laag is. Het gepresenteerde begrote saldo per 31 december 2015 = € 3.147.000. Dit bestaat uit: - Rente / inflatiecorrectie ad € 724.000 - Door PS gereserveerde middelen ad € 2.423.000 voor Stadsregio Arnhem Nijmegen
227
Nr. verloopoverzicht: 9
Reserve Jeugdhulpverlening
Statenprogramma
3.2 Jeugdzorg
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
01-07-2009
PS-nummer
PS2009-447 (Voorjaarsnota 2009)
Doel
Uitgaven voor het programma Jeugdzorg worden jaarlijks voor een beperkt deel (ca. 5%) uit provinciale middelen gedekt. Deels verloopt dat via deze reserve. Veelal worden hier aan derden subsidies verstrekt om daarmee de instroom in de jeugdzorg te verminderen, wachtlijsten en wachttijden te beperken en terugval te voorkomen. De voorgenomen besteding van middelen uit de reserve wordt jaarlijks in een Uitvoeringsprogramma Jeugd gespecificeerd.
Nut en noodzaak
De reserve is ingesteld vanwege een gewenste strikte scheiding tussen de doeluitkering jeugdzorg van het Rijk en de provinciale middelen voor jeugdzorg. De reserve maakt het mogelijk de sterk wisselende hoogte van de doeluitkering jeugdzorg van het Rijk, jaarlijks ca. € 160 mln., en de eigen middelen zodanig te programmeren dat de beleidsambities kunnen worden uitgevoerd. Uitgangspunt is dat de beschikbare doeluitkering wordt uitgeput alvorens een beroep te doen op de reserve. Vanaf 2008 zijn er in het kader van afspraken met het Rijk incidenteel extra middelen vrijgemaakt waarvan het restant aan de reserve wordt toegevoegd. Zo kunnen noodzakelijke en onvoorziene uitgaven worden gedekt. Tevens is de reserve van waarde in verband met niet voorziene effecten van de decentralisatie van de jeugdzorg in de periode tot 2016 zoals tussen Rijk, VNG en IPO afgesproken in het Bestuursakkoord 2011-2015.
Functie
Egalisatiefunctie
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Vitaal Gelderland 2011 & Verordening Jeugdzorg Gelderland 2005 (in
september 2011 zal Provinciale Staten besluiten over een nieuwe Subsidieverordening jeugdzorg Gelderland 2011) Maximale duur
Conform duur van de regeling
228
Bestedingsplan 2013 3.109
2014 2.640
2015 2.576
2016 2.637
61 2.285
61 2.285
61 2.285
61 2.285
0 2.347
0 2.347
0 2.347
0 2.347
Totaal geraamde onttrekkingen
2.816
2.410
2.285
2.285
Saldo per 31-12
2.640
2.576
2.637
2.698
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Geraamde onttrekkingen
Toelichting op het bestedingsplan De verwachte besteding van de in 2013 aan de reserve toe te voegen middelen wordt door het college van Gedeputeerde Staten uiterlijk in november 2012 vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2012. De verwachte besteding van de reeds in de reserve aanwezige middelen is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag naar jeugdzorg, de hoogte van de doeluitkering van het Rijk en de verdere afspraken met gemeenten en instellingen in de periode 2013-2016. Conform voorgaande jaren zullen wij in onze raming voorzien in de minimum behoefte. Additionele ramingen zijn vervolgens verantwoordelijk voor het fluctuerende karakter van deze reserve.
229
Nr. verloopoverzicht: 10
Reserve OV-projecten
Statenprogramma
4.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472)
Doel
In het Statenakkoord van 2004-2007 is overeengekomen om een verhoging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting met 10%-punt exclusief te benutten voor een divers aantal mobiliteitsprojecten, waaronder projecten in het openbaar vervoer. De uit de opcentenverhoging gegenereerde middelen diende derhalve beschikbaar te blijven. Hiervoor is de reserve ‘OV-infra Statenakkoord’ opgesteld. Bij voorjaarsnota 2010 zijn de doelen en middelen van OV in deze reserve afgezonderd van de doelen en middelen van wegenwerken. Uit deze reserve worden (subsidies) voor innovatie en HOVprojecten (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) projecten gedekt.
Nut en noodzaak
Om de middelen uit de verhoging van de opcenten beschikbaar te houden voor OV-projecten worden deze in de reserve ondergebracht. Daarnaast kunnen de lasten die met subsidies voor onderhavige projecten gemoeid zijn fluctueren.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De voeding van deze reserve bestaat uit een structurele bijdrage uit provinciale middelen (in dit geval specifiek een deel van de opcenten MRB)
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
230
Bestedingsplan 2013 15.896
2014 -843
2015 -478
2016 -113
278 7.303
278 2.087
278 2.087
278 2.087
Bijdrage uit reserves
0 7.581
0 2.365
0 2.365
0 2.365
Randstadspoor Valleilijn Arnhem-Doetinchem
13.750 5.887 2.550 134 2.000
2.000
2.000
2.000
24.321
2.000
2.000
2.000
-843
-478
-113
252
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Herinrichting Station Beesd Bijdrage aan reserve Instandhouding Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12 Toelichting op het bestedingsplan
Saldo per 31-12 2013 Het gepresenteerde saldo per ultimo 2013 is gebaseerd op de stand t/m de voorjaarsnota 2012. Hierin zijn de verschuivingen in de 2e helft van 2012 niet meegenomen, waardoor de reserve een rekenkundig negatief saldo vertoont. In de toekomst zal worden gewerkt vanuit dynamisch programmeren (PS2012-458/658 Inzet middelen mobiliteit) waardoor de reserve rondom nul zal uitkomen. Randstadspoor Met de onttrekking wordt de bijdrage voor het doortrekken van Randstadspoor naar Harderwijk gedekt. De meeste maatregelen (o.a. inhaalsporen, keersporen en een spoorkruising) zijn bij station Harderwijk. De maximale provinciale bijdrage is € 13,75 mln. Valleilijn De geraamde onttrekking dekt diverse investeringen op de Valleilijn als uitwerking van de quick scan decentraal spoor. Inmiddels is dit vervat in een contract met het ministerie van I&M, waarin tevens de betalingsafspraken zijn vastgelegd. Spoor Arnhem-Doetinchem De geraamde onttrekking dekt diverse investeringen op het traject Arnhem en Winterswijk als uitwerking van de quick scan decentraal spoor. Inmiddels is dit vervat in een contract met het ministerie van I&M, waarin tevens de betalingsafspraken zijn vastgelegd. Bijdrage aan reserve Instandhouding wegverhardingen Uw Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2008 (PS2008-409) besloten om jaarlijks € 2 mln. te doteren aan de toenmalige voorziening instandhouding (huidig reserve Instandhouding wegverhardingen) voor toekomstig onderhoud.
231
Nr. verloopoverzicht: 11
Reserve Traverse Dieren
Statenprogramma
4.2 Nieuwe Infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
2009
PS-nummer
(PS2009-932)
Doel
Deze reserve was oorspronkelijk bedoeld voor de financiering van het project Hart van Dieren. Het oorspronkelijke ontwerp zal geen doorgang vinden. Dit project wordt financieel afgewikkeld. De resterende middelen zullen worden ingezet voor de uitvoering van het project Traverse Dieren.
Nut en noodzaak
De dekking van het project Traverse Dieren bestaat gedeeltelijk uit provinciale middelen en gedeeltelijk uit middelen van derden, met name het Rijk. De van derden ontvangen middelen met een specifiek bestedingsdoel worden - conform het BBV - in de balans opgenomen in de transitorische post Traverse Dieren. De provinciale middelen die aan het project zijn gealloceerd, worden beschikbaar gehouden in de bestemmingsreserve Traverse Dieren. De reserve en de transitorische post dienen in samenhang te worden gezien.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve is gevoed met dotaties vanuit het MIG.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
N.v.t.
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
2013 26.320
2014 23.991
2015 20.036
2016 19.358
Rente / inflatiecorrectie
422
422
422
422
Bijdrage uit provinciale middelen
0
0
0
0
Bijdrage uit reserves
0
0
0
0
422
422
422
422
2.752
4.377
1.100
0
Totaal geraamde onttrekkingen
2.752
4.377
1.100
0
Saldo per 31-12
23.991
20.036
19.358
19.780
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Traverse Dieren
Toelichting op het bestedingsplan Onttrekkingen uit deze reserve vinden enkel plaats t.b.v. het project Traverse Dieren
232
Nr. verloopoverzicht: 12
Reserve Instandhouding wegverhardingen
Statenprogramma
4.2 Instandhouding infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31-12-2009
PS-nummer
PS2009-728
Doel
Het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken. Hierbij zijn de doorstroming, de verkeersveiligheid en de leefomgevingskwaliteit van wezenlijk belang. De reserve dient tevens voor toekomstig groot onderhoud aan grote kunstwerken als de Pleybrug in de N325 bij Arnhem en de PWAbrug in de N323 bij Beneden-Leeuwen.
Nut en noodzaak
De reserve heeft een egaliserend karakter. De kosten voor het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken fluctueren dermate dat de jaarlijkse lasten niet op een evenwichtige wijze in de begroting kunnen worden opgenomen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
De reserve wordt ieder jaar gecorrigeerd voor inflatie
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
233
Bestedingsplan 2013 9.087
2014 8.020
2015 13.629
2016 19.589
Rente / inflatiecorrectie
166
166
166
166
Bijdrage uit provinciale middelen
14.658
16.425
16.385
16.385
4.000
4.000
4.000
4.000
18.824
20.591
20.552
20.552
1.721
1.974
1.357
535
17.745
11.969
11.126
11.134
120
735
1.804
551
305
305
305
305
Totaal geraamde onttrekkingen
19.891
14.983
14.592
12.525
Saldo per 31-12
8.020
13.629
19.589
27.616
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Bijdrage uit reserves Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Instandhouding kunstwerken Instandhouding wegverhardingen Instandhouding verkeersregelinstallaties Kapitaalslasten nieuwbouw
Toelichting op het bestedingsplan De onttrekking aan de reserve Instandhouding is in meerjarig kader slechts gedeeltelijk begroot, omdat nog niet alle instandhoudingsprojecten zijn geprogrammeerd. Jaarlijks zal op basis van het uitvoeringsprogramma Werken aan Duurzame Mobiliteit de onttrekking aan de reserve Instandhouding worden geactualiseerd. Daarnaast wordt jaarlijks een bedrag gereserveerd ter dekking voor toekomstig grootonderhoud aan de grote kunstwerken (Pley-bruggen, PWA-brug en het aquaduct Harderwijk). De onttrekking hiervoor zal worden begroot in het jaar van uitvoering van het grootonderhoud.
234
Nr. verloopoverzicht: 13
Reserve trajectmanagement
Statenprogramma
4.2 Nieuwe Infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
1 januari 2010
PS-nummer
PS2010-472
Doel
Om de administratie van kleinere infraprojecten te vereenvoudigen én om uw Staten een beter inzicht te geven in de daadwerkelijk nog beschikbare middelen in de diverse reserves en jaarbudgetten.
Nut en noodzaak
Bij voorjaarsnota 2012 (PS2012-433 C24 t/m C26)) hebben uw Staten besloten de Reserve Infra-projecten in uitvoering te herbenoemen in Reserve Trajectmanagement. Sinds het instellen van de Reserve Infra-projecten in Uitvoering worden bijna alle infraprojecten uitgevoerd volgens het principe van trajectmanagement. In de praktijk betekent dit dat eens in de negen jaar grootonderhoud en reconstructiemaatregelen van een traject gecombineerd worden uitgevoerd. Vanwege het gecombineerd uitvoeren, spreken wij niet langer van kleine infrastructurele projecten en het daaraan gekoppelde normbedrag van maximaal € 2,5 mln., maar over trajectmanagement bij grootonderhoud en reconstructiemaatregelen. Dit soort projecten wordt sindsdien bekostigd door middel van jaarbudgetten. Inmiddels hebben we een aantal jaren gewerkt met deze systematiek en lopen daarbij aan tegen twee problemen. 1
Projecten lopen vaak over de jaargrens heen, waardoor een deel van het beschikbare jaarbudget telkens weer moet worden overgeheveld naar het volgende jaar. Dit druist in tegen de regel dat structurele budgetten niet voor overheveling in aanmerking komen. Een harde eis voor het toch toestaan van deze overheveling is dan ook dat voor het betreffende project een harde verplichting bestaat tot uitvoering (in het algemeen een aanbesteding of een schriftelijke overeenkomst met bijvoorbeeld een gemeente tot realisatie op korte termijn). Dit betekent elk jaar een aanzienlijk aantal administratieve handelingen. 2 Steeds vaker worden projecten die onder deze noemer vallen gecombineerd met onderhoudsprojecten. Dit gebeurt uit efficiencyoverwegingen en om overlast voor de weggebruikers zo veel mogelijk te beperken. Administratief worden daartoe zogenoemde combiprojecten aangemaakt, waarin budgetten uit verschillende bronnen (jaarbudgetten, reserves, bijdragen derden) worden samengevoegd. Ook dit levert, vooral bij het overschrijden van de jaargrens, administratieve problemen op.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De budgetten van kleine infraprojecten worden op het moment van aanbesteding overgeheveld naar deze nieuwe reserve.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
nvt
Maximale duur
Onbepaalde tijd
235
Bestedingsplan 2013 828
2014 843
2015 858
2016 873
Rente / inflatiecorrectie
15
15
15
15
Bijdrage uit provinciale middelen
0
0
0
0
Bijdrage uit reserves
0
0
0
0
15
15
15
15
Geraamde onttrekkingen
0
0
0
0
Totaal geraamde onttrekkingen
0
0
0
0
843
858
873
888
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties
Saldo per 31-12 Toelichting op het bestedingsplan
Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn uw Staten geïnformeerd over de nieuwe systematiek omtrent trajectprogrammering en de reserve Trajectmanagement. Na vaststelling van de Begroting door uw Staten, zal gedurende het begrotingsjaar de reserve worden gevoed uit diverse dekkingsbronnen. Daarnaast zullen op basis van de trajectprogrammering onttrekkingen worden geraamd. De genoemde werkwijze houdt in dat de reserve meerjarig geen meerjarig verloop kent.
236
Nr. verloopoverzicht: 14
Reserve Wegenbouwprojecten
Statenprogramma
4.2 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
1993
PS-nummer
-
Doel
Dekken van de kapitaallasten (rente en afschrijving) van grote wegenwerken met een investeringsbedrag van € 2,5 mln. en hoger. In de regel wordt een annuïteit gehanteerd met een afschrijvingstermijn van 20 jaar en 6% rente. Dekken van de investeringskosten van overige wegenwerken.
Nut en noodzaak
Het bestedingspatroon van de kosten van wegenwerken is met name door exogene factoren op het moment van besluitvorming in tijd niet altijd juist te plannen. Verder heeft deze reserve een bufferfunctie voor wegenwerken. De reserve dient onder meer voor het opvangen van tegenvallers en exploitatieresultaat; denk aan het risico van rentestijging en kostenontwikkeling in de GWW-sector. Het moment waarop 1% van het krediet beschikbaar is voor kunst en het moment waarop de werkelijke last voor kunst wordt gemaakt lopen qua tijd uiteen. Om de middelen beschikbaar te houden voor het gestelde doel worden de middelen gedoteerd aan de reserve Wegenbouwprojecten
Functie
Egalisatiefunctie, spaarfunctie en bufferfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
237
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen
Bijdrage uit reserves Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
2013
2014
2015
2016
115.083
93.490
72.521
69.765
2.014
2.014
2.014
2.014
23.715
19.906
20.101
19.857
0 25.729
0 25.729
0 21.920
0 22.115
100
619
11.167 4.500 1.600
8.500 3.463
470
100
775
Planontwikkelingslijst N309 't Harde N345 De Hoven N345 Voorst Uitvoeringslijst N346 Lochem bodemsanering Kijksteeg N348 Ontsluiting De Mars N322 Zaltbommel N320 Culemborg N309 Elburg N322 Druten-Beneden Leeuwen N302 Reconstructie Lorentz-Oost
156 335 3.321
100 1.000
550
Bijdragen infrastructuur derden Stationsomgeving Ede Spoortunnel Barneveld A325 A18 Doortrekking Kapitaallasten Meerjarenprogramma wegen Structurele bijdrage aan reserve instandhouding
6.000 8.680
2.170
2.900 110
75
17.116
17.116
17.116
17.116
2.000
2.000
2.000
2.000
Administratieve boeking: saldo gewone dienst Overig Totaal geraamde onttrekkingen
2.166
2.180
2.180
2.180
201 47.320
47.322
316 42.889
24.871
Saldo per 31-12
93.490
72.521
69.765
64.340
238
Toelichting op het bestedingsplan Planontwikkelings- en Uitvoeringslijst Het Meerjarenprogramma Wegen bestaat uit een Planontwikkelings- en Uitvoeringslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; vrijwel altijd hebben uw Staten wel al voorbereidingskredieten verstrekt. Tweemaal per jaar wordt het meerjarenprogramma wegen geactualiseerd. Dit gebeurt bij de Voorjaarsnota en bij de Begroting. In de geraamde onttrekkingen hebben wij uiteraard nog niet de reserveringen opgenomen waarover uw Staten nog dienen te besluiten. In het kader van het Meerjarig Programmeren zullen we hier in de toekomst beter inzicht in verschaffen. Kapitaallasten Indien een groot wegenwerk is geactiveerd, wordt deze normaliter in 20 jaar afgeschreven. De kapitaallasten (rente en afschrijving) komen ten laste van de reserve Wegenbouwprojecten. Bijdrage aan reserve Instandhouding wegverhardingen Uw Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2008 (PS2008-409) besloten om jaarlijks € 2 mln. te doteren aan de toenmalige voorziening instandhouding (huidig reserve Instandhouding wegverhardingen) voor toekomstig onderhoud.
239
Nr. verloopoverzicht: 15
Reserve Kunsttoepassing wegen
Statenprogramma
4.2 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 juni 2002
PS-nummer
G-658
Doel
Met de reserve wordt uitvoering gegeven aan de 1%-regeling ‘kunst en infrastructuur’. Van uitvoeringskredieten voor wegenwerken wordt 1% in deze reserve gedoteerd voor het realiseren van kunsttoepassingen bij de aanleg van provinciale infrastructurele werken.
Nut en noodzaak
Het moment waarop 1% van het krediet beschikbaar is voor kunst en het moment waarop de werkelijke last voor kunst wordt gemaakt, lopen qua tijd uiteen. Om de middelen beschikbaar te houden voor het gestelde doel is deze reserve opgericht.
Functie
Sparen
Voeding
Bijdrage uit wegenbouwprojecten
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden besteding
N.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties
2013 866
2014 1.942
2015 1.962
2016 2.298
24
24 97
24 97
24 97
1.055 1.176
0 120
316 436
0 120
100 100
100 100
100 100
100 100
1.942
1.962
2.298
2.318
97
Geraamde onttrekkingen Procesbegeleiding Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12
Toelichting op het bestedingsplan Conform de 1%-regeling worden middelen vanuit de Reserve Wegenbouwprojecten gedoteerd aan deze reserve. De 1%-regeling houdt in dat 1% van de budgetten ten behoeve van infrastructurele maatregelen bestemd is voor kunst in openbare ruimten. De geraamde onttrekking is bestemd voor procesbegeleiding. Daarnaast zullen de beschikbare middelen in de komende periode geprogrammeerd worden voor kunsttoepassingen aan wegen.
240
Nr. verloopoverzicht: 16
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
Statenprogramma
5.4 Water
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
27 maart 1991
PS-nummer
PS F-355
Doelen
Beheren van middelen op grond van de grondwaterheffingsverordening.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve is tweeledig van aard. Op basis van artikel 48 van de Grondwaterwet dienen middelen die gegenereerd zijn uit de heffing op onttrekking van grondwater beschikbaar te blijven voor taken rond grondwaterheffing. Vervolgens kennen deze taken een fluctuerend lastenpatroon en is de reserve ook noodzakelijk om deze fluctuaties op te vangen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Opbrengsten leges grondwaterheffing
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
n.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
241
Bestedingsplan Bedragen * € 1.000
2013 6.371
2014 3.783
2015 2.016
2016 1.732
Rente/inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
112 2.100
112 2.100
112 2.100
112 2.100
0 2.212
0 2.212
0 2.212
0 2.212
Maatregelen verdrogingsbestrijding Grondwateronderzoek en basisinformatie Monitoring Inning/schadevergoeding Apparaatskosten en toevoeging BTW compensatiefonds Geraamde onttrekkingen
3.023
1.178
759
759
294
255
255
255
411 50 1.021
411 50 1.021
411 50 1.021
411 50 1.021
4.798
2.915
2.496
2.496
Saldo per 31-12
3.783
3.080
2.796
2.512
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Toelichting op het bestedingsplan Conform de overeenkomst met Vitens en de waterschappen zullen de gelden uit deze reserve de komende jaren tot besteding komen. Het hier aangegeven bestedingspatroon is gebaseerd op de huidige inzichten. Op basis daarvan zien we het saldo van de reserve komende jaren sterk afnemen. De uitgaven per item in hoofdlijn zijn als volgt. Maatregelen verdrogingsbestrijding omvat de provinciale cofinanciering bij verdrogingsprojecten, veelal 25% van de projectkosten. Deze cofinanciering mag (wettelijk) alleen plaatsvinden bij projecten waar de natuur ook deels is verdroogd ten gevolge van grondwateronttrekking. De maatregelen verdrogingsbestrijding worden integraal geprogrammeerd samen met andere inspanningen op het gebied van natuur en landschap, zie hiervoor programma 6.2 Buiten Gewoon Groen. Grondwateronderzoek en basisinformatie omvatten onderzoek naar effecten/aanpak droogte, ontwikkeling kennis voor klimaat, onderzoek drinkwatervoorziening op lange termijn, bouw en beheer van grondwatermodellen (samen met waterschappen en Vitens), onderzoek naar grondwaterstroming rond drinkwaterwinning enz. Monitoring bestaat uit het (uitbestede) beheer van het (primaire) grondwatermeetnet in Gelderland. Inning en schadevergoeding zijn uitgaven voor (wettelijke) taken als onderzoek naar droogteschade door grondwateronttrekking, gemiddeld meestal 3 per jaar. Ook kosten voor het beheer/ontwikkeling van het landelijke grondwaterregister vallen hieronder. In 2010 heeft een herijking plaatsgevonden van de apparaatskosten, op grond waarvan bepaald is dat er teveel apparaatskosten aan de reserve worden onttrokken. In 2011 is als tijdelijke maatregel éénmalig € 450.000,-- toegevoegd aan de reserve, in 2013 zal het bedrag dat conform herijking berekend is, onttrokken worden aan de reserve. Overigens is dat in 2012 ook al het geval.
242
Nr. verloopoverzicht: 17
Reserve natuurterreinen
Statenprogramma Soort Instellingsdatum PS-nummer
6:2 Buiten Gewoon Groen Bestemmingsreserve 22 december 2004 Instelling: PS2004-763; aanpassing PS2010-209; PS2010-326, PS2010-472; aanpassing 27 juni 2012 in PS-398/401/403/433 bij voorjaarsnota 2012 Het doel van deze reserve is vooral bij laatstgenoemde PSstukken nader bepaald: de realisatie van de Ontwikkelopgave natuur (EHS) zoals vastgelegd in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012-401) waaronder: • Het veiligstellen en ontwikkelen van natuurwaarden door subsidiëring in de kosten van aankoop en eerste inrichting van natuurterreinen door terreinbeherende organisaties (TBO’s) en particulieren; • Dekking van de exploitatiesaldi die verband houden met de financiering van grondaankopen, tijdelijk beheer, aan- en verkoopkosten en verkoopresultaten van gronden en overige kosten die direct of indirecte bijdragen aan het realiseren van de EHS doelstelling; • Het reserveren van de bestemde structurele provinciale middelen uit hoofde van de meerjarencontracten met de waterschappen, terreinbeherende organisaties en gemeenten, tot en met 2013, zoals vastgesteld bij voorjaarsnota 2011;
Doelen
Nut en noodzaak
Functie Voeding Rente-/inflatiecorrectie Specifieke voorwaarden omtrent besteding
•
Opvangen van schommelingen in het meerjarenperspectief van het voormalig programma 6:2 Landelijk Gebied. In 2011 zijn alle niet verplichte budgetten van het programma 6:2 landelijk gebied overgeboekt naar 2014. Inmiddels zijn bij Voorjaarsnota 2012 vrijwel alle niet-verplichte middelen toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen. Om te voorkomen dat hiermee het meerjarenperspectief wordt beïnvloed verlopen deze mutaties betrekking hebbend op structurele budgetten via deze reserve. Na duidelijkheid vanuit het ministerie van EL&I over het te sluiten deelakkoord EHS/ILG zal dit deel van de reserve worden opgeheven.
•
afwikkeling van uit de periode van het PMJP resterende bestuurlijke verplichtingen (€ 10mln.) en overige financiering van de nieuwe voorraad (ruil)grond vanaf 1-1-2011, ontstaan uit aan- en verkopen/doorleveringen sedert deze datum.
Het opvangen van grote schommelingen in de jaarlijkse uitgaven en meerjarenperspectief van de begroting en afdekken van exploitatielasten en marktrisico’s. Egalisatiefunctie en in enige mate een bufferfunctie Zie bestedingsplan Ja Subsidieregeling Vitaal Gelderland 2008, 2.1 PMJP artikel 1.1.1; Statenbesluiten in aanhef genoemd
243
Bestedingsplan Bedragen * € 1.000
2013 78.685
2014 61.007
2015 48.436
2016 36.513
Rente/inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
1.371 8.492
1.371 8.558
1.371 6.773
1.371 6.773
0 9.863
0 9.928
0 8.144
0 8.144
1.645 18.300
1.645 18.300
1.645 18.200
1.645 18.200
5.657
222
242
1.939 27.541
1.562 578 414 22.499
20.067
20.087
61.007
48.436
36.513
24.570
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen Rente en aflossing convenantslening Functieverandering/Inrichting natuurterreinen, na aftrek grond-voor-grond opbrengst ad. € 8,9 mln. per jaar. Overige verplichtingen Onttrekking t.b.v. meerjarencontracten Onttrekking t.b.v. herprioritering PMJP 2012-2014 Geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12 Toelichting op het bestedingsplan
Rente en kosten convenantslening: Deze rente en aflossing zijn voor een lening aangegaan in de periode 1995-2006 voor de aankoop van gronden ter realisatie van de EHS. Looptijd van de lening is t/m 2023. Functieverandering/inrichten natuurterreinen: Deze post is de financiële vertaling van het onderdeel Ontwikkelopgave Natuur van de door uw Staten op 27 juni 2012 vastgestelde Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012-401). Het genoemde bedrag ad € 18,2 mln. betreft de netto provinciale investeringen in de EHS na aftrek van de bijdrage van derden (€ 27,2 mln.) en na verwerking van de dekking “grond-voor-grond” ad jaarlijks € 8,9 mln., e.e.a conform de afspraken van het Onderhandelingsakkoord Natuur(OHA). Overige Verplichtingen De vermelde bedragen betreffen de jaartranches van de € 10 mln. die bij PS 2012-398 Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) eveneens op 27 juni 2012 door uw staten beschikbaar is gesteld voor de financiering van Bestuurlijke verplichtingen PMJP en van het bedrag ad € 1,5 mln. dat bij de voorjaarsnota 2012 (ook op 27 juni) geoormerkt is voor het onderdeel Landschap EHS. Onttrekking t.b.v. meerjarencontracten De onttrekking dekt de voorschotten die worden betaald ten behoeve van meerjarencontracten. Onttrekking t.b.v. herprioritering PMJP 2012-2014 Deze onttrekking hangt samen met de bij programma 6:2 Landelijk Gebied toegelichte mutatie waarbij niet verplichte structurele begrotingsmiddelen werden overgeboekt naar 2014. Ter voorkoming van een verstoring van het meerjarig begrotingsperspectief verloopt deze mutatie via deze reserve.
244
Nr. verloopoverzicht: 18
Reserve Groot Onderhoud Provinciale Gebouwen
Statenprogramma
8.1 Mens en Middelen
Soort
Reserve
Instellingsdatum
Begroting 2009
Besluitvorming
PS2009-728
Doel
Instandhouding van de provinciale gebouwen en terreinen rondom de Markt in Arnhem voor wat betreft de veiligheid, het binnenmilieu/klimaat, de uitstraling, het gebruik/de functionaliteit. De reserve wordt ingezet voor de projectmatige grotere onderhoudsactiviteiten (zoals vervanging/onderhoud van dakbedekking, klimaatinstallaties, etc.).
Nut en noodzaak
Opvangen fluctuaties in de (projectmatige) onderhoudsuitgaven. Hierdoor wordt verstoring van het begrotingsevenwicht voorkomen.
Toelichting
De basis voor de Reserve Groot Onderhoud wordt gevormd door de Meerjaren Onderhoudsplanning. In deze planning staan alle verwachte onderhoudsactiviteiten voor alle gebouwen gepland en deze wordt 1 maal per 3 jaar geactualiseerd. In de meerjaren-onderhoudsplanning wordt een onderscheid gemaakt naar 3 soorten van onderhoud. 1 Dagelijks onderhoud (reparaties/storingen) 2 Service onderhoud (service van installaties) 3 Projectmatig onderhoud (vervangingen) Deze reserve wordt aangewend voor het hiervoor genoemde projectmatig (groot) onderhoud.
Functie
reserveren en egaliseren van onderhoudsfluctuaties
Voeding
Structurele bijdrage uit provinciale middelen
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
geen
Bestedingsplan
De onderhoudsactiviteiten volgen uit de meerjaren onderhoudsplanning 2010-2019.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
245
Bestedingsplan 2013 1.276
2014 1.584
2015 1.183
2016 1.363
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
44 1.845
44 1.845
44 1.845
44 1.845
0 1.889
0 1.889
0 1.889
0 1.889
Diverse onderhoudsprojecten
1.582
2.289
1.710
400
Totaal geraamde onttrekkingen
1.582
2.289
1.710
400
Saldo per 31-12
1.584
1.183
1.363
2.852
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Toelichting op het bestedingsplan Het bestedingsplan van deze reserve is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsprogramma en betreft het vervangend onderhoud. Dit onderhoud heeft, met ons besluit eind 2011 voor revitalisatie van de provinciale huisvesting, een ander perspectief gekregen. Begin 2012 hebben wij u hierover geïnformeerd, waarna het revitalisatieprogramma Het Gelders Huis is gestart. In de aanloop naar de realisatie van het programma Het Gelders Huis wordt spaarzaam omgegaan met het onderhoud. Dit betreft vooral het gebouw Rijnstate en in mindere mate voor gebouw Huis der Provincie. De bijstelling van het bestedingsplan op basis van het programma Het Gelders Huis vindt plaats nadat de gunning voor de feitelijke realisatie heeft plaatsgevonden. Voor het onderhoud van de andere panden wordt deze afgestemd op de resterende exploitatieperiode, die in het teken staat van de tijdelijke huisvesting. Deze tijdelijke huisvesting wordt zoveel als mogelijk ‘in huis’ opgelost en is mogelijk door beperkte (onderhouds)ingrepen. Voor het onderhoud van de andere gebouwen ligt de nadruk voornamelijk op het vlak van Arbo, veiligheid, brandweereisen en dergelijke. Er zal ook minder sprake zijn van een grootschalige planmatige aanpak, maar meer incident gestuurd onderhoud. Dit enerzijds om desinvesteringen zoveel mogelijk te voorkomen en anderzijds ter voorbereiding op en kennismaking met het nieuwe werken. De bestedingen zullen aangewend worden voor onder meer: - Binnen en buiten schilderwerkzaamheden - Vervangen van vloerbedekkingen - Aanbrengen van vloercoating - Vervangen hand en sluitwerk binnendeuren - Vervangen en herstel van wanden en (systeem)plafonds - Vervangen zonweringen - Reinigen en conserveren van gevelnatuursteen - Herstel en vervangingen van gevel metsel en voegwerk - Vervangen en herstel van kozijnen en beglazing - Vervangen van dakbedekking - Vervangen van componenten van de klimaat installaties - Vervangen van componenten van de bewaking en beveiligingsinstallaties - Vervangen van componenten van de ontruiming en branddetectie installaties - Vervangen van componenten van elektra installaties en noodstroomvoorzieningen
246
Nr. verloopoverzicht: 19
Reserve Algemene bedrijfsvoering
Statenprogramma
8:1 Mens en Middelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
5 februari 1997
PS-nummer
C-330 (bijgesteld 31 oktober 2007 PS 2007-443)
Doel
Enerzijds een spaarfunctie door alvast middelen te reserveren voor projecten die in de komende jaren worden uitgevoerd. Een egaliserende functie bij schommelende resultaten in het programma Mens en Middelen.
Nut en noodzaak
Voor de instelling van het programma Mens en Middelen (start 2012) is deze reserve ingesteld om de schommelingen die kunnen optreden in de apparaatskosten op te vangen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Het eventuele positieve jaarresultaat van programma Mens en Middelen zal worden gedoteerd aan de Reserve Algemene Bedrijfsvoering
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
In artikel 3, lid 4 van de financiële verordening Gelderland 2003 is vastgelegd dat het plafond van de reserve 2% van het budget van de afdelingskosten bedraagt. Naar aanleiding van de instelling van het programma Mens en Middelen is de wenselijkheid van deze reserve in onderzoek. Als hieruit blijkt dat een reserve moet worden behouden, zullen wij een nieuw plafond aan uw Staten voorstellen.
Bestedingsplan 2013 29.425
2014 21.268
2015 19.530
2016 19.123
0
0
0
0
3.024
3.024
3.024
3.024
6.700 9.724
6.700 10.278
5.900 9.518
5.900 9.518
Totaal geraamde onttrekkingen
17.881
12.016
9.925
9.518
Saldo per 31-12
21.268
19.530
19.123
19.123
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Geraamde onttrekkingen
Toelichting op het bestedingsplan De middelen worden onttrokken voor begrote frictiekosten (zie Voorjaarsnota 2012, PS 2012433) en reguliere inzet van apparaatskosten ten behoeve van de uitvoering van projecten en programma’s
247
Nr. verloopoverzicht: 20
Reserve overbruggingskosten
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472); hernoemd in de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433)
Doelen
Op 30 juni 2010 hebben uw Staten besloten (PS2010-478) tot bezuiniging op de structurele uitgaven van de provincie Gelderland ter hoogte van € 58,3 mln. Dit vanwege de herijking van het profiel van de provincie en de Rijkskorting op de jaarlijkse uitkering aan het Provinciefonds. De structurele hoogte van de korting stond nog niet vast maar is inmiddels door de Minister van BZK bij brief van 29 maart 2011 bekendgemaakt. Bij de besluitvorming over de Beleidsbegroting 2011 (PS2010-699) en de Voorjaarsnota 2011 (PS2011-379) hebben uw Staten besloten over het implementatieritme van de bezuinigingen van € 58,3 mln. in de periode 2011-2014 In de jaarschijven 2011; 2012 en 2013 is de bezuinigingstaakstelling derhalve nog niet voor de volle omvang gerealiseerd en worden middelen uit deze reserve onttrokken ter overbrugging van het verschil tussen de gerealiseerde taakstelling en de Rijkskorting Daarnaast kunnen frictiekosten optreden bij de implementatie van de bezuinigingen. Deze kosten worden gedekt uit de reserve Algemene bedrijfsvoering.
Nut en noodzaak
Met het dekken van overbruggingskosten in deze reserve wordt het financieel perspectief en de MIG maximaal ontzien. Eveneens worden fluctuaties van het financieel perspectief voorkomen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De reserve is gevoed door twee éénmalige dotaties: - € 35 mln. vanuit de Algemene reserve; - € 48 mln. vanuit de vrijval van de geblokkeerde reserve achtergestelde lening Nuon.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Einde 2014
248
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Totaal geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
2013 4.831
2014 -590
2015 -265
2016 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
5.421
-325
-265
0
-590
-265
0
0
Geraamde onttrekkingen
Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12
Toelichting op het bestedingsplan In deze opstelling is de geraamde onttrekking in 2013 hoger dan het beschikbare saldo, gedurende het jaar wordt dit zo gemuteerd dat de reserve eindigt zonder saldo.
249
Nr. verloopoverzicht: 21
Reserve Bestuurlijke Verplichtingen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31 oktober 2007
PS-nummer
PS2007-443
Doel
De Reserve Bestuurlijke Verplichtingen is een verzameling van bestemde middelen, die in het komend jaar dan wel de komende jaren in de begroting worden opgenomen. De ‘Bestuurlijke Verplichtingen’ zijn nog niet door derden dermate juridisch afdwingbaar dat zij dienen te worden ondergebracht in een voorziening.
Nut en noodzaak
Deze reserve is gevormd om middelen gereserveerd te houden voor de beoogde doelstellingen. Destijds is voor één reserve ‘Bestuurlijke verplichtingen’ gekozen om het aantal reserves te beperken en om de Algemene reserve exclusief te houden voor de buffer en het vrij besteedbare vermogen.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
250
Bestedingsplan 2013 29.884
2014 28.313
2015 24.353
2016 20.455
0 13
0 13
0 13
0 13
6.500 6.513
0 13
0 13
0 13
7.047
2.936
2.874
1.697
37
37
37
37
1.000
1.000
1.000
Totaal geraamde onttrekkingen
8.084
3.973
3.911
1.734
Saldo per 31-12
28.313
24.353
20.455
18.734
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
Bijdrage aan het begrotingssaldo Dekking rentekosten lening Omnisport Apeldoorn Uitvoering amendement 25
Toelichting op het bestedingsplan Dotaties In de periode 2013-2016 worden in deze reserve middelen gedoteerd voor de 4-jaarlijkse studiereis van PS (ad € 13.000,- per jaar) en voor de afwikkeling van amendement 25 zoals door uw Staten is vastgesteld in de voorjaarsnota 2012 (ad. € 3 mln. in 2013). Via de laatste mutatie houden wij de Algemene reserve vrij van claims. Onttrekkingen In voorgaande begrotingen en voorjaarsnota’s hebben wij het begrotingssaldo verrekend met deze reserve. Per saldo wordt er in de getoonde periode een bedrag aan het saldo toegevoegd, de voeding hiervoor is afkomstig uit de MIG regel ‘opvang van tegenvallers’. Daarnaast vinden er onttrekkingen plaats voor de dekking van het de rentekosten van de lening aan Apeldoorn en de uitvoering van amendement 25.
251
Nr. verloopoverzicht: 22
Reserve Decentralisatie uitkeringen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 november 2010
PS-nummer
PS2010-699
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het beschikbaar houden van niet tot last gekomen decentralisatie uitkeringen.
Nut en noodzaak
Decentralisatie-uitkeringen worden door het Rijk in een ritme verstrekt dat niet aansluit bij ons bestedingsritme. Aangezien de middelen bewaard dienen te blijven voor de taak waarvoor ze zijn verstrekt, worden de niet tot besteding gekomen middelen ondergebracht in een reserve.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve decentralisatie-uitkeringen wordt gevoed met de jaarlijks ontvangen decentralisatie-uitkeringen in het provinciefonds. De onttrekking wordt vervolgens geraamd op basis van de voortgang van de diverse werkzaamheden en/of subsidies en een verschil in ritme tussen baat en last wordt dan afgewikkeld in de reserve.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
252
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen
T.b.v. bodembescherming T.b.v. ISV T.b.v. Externe veiligheid T.b.v. sanering van gasfabriekterreinen T.b.v. bedrijventerreinen T.b.v. Noviotechcampus T.b.v. nieuwe zwemwaterrichtlijn
2013 25.405
2014 26.213
2015 18.042
2016 1.294
0 28.823
0 25.976
0 3.768
0 1.671
0 28.823
0 25.976
0 3.768
0 1.671
7.862 12.140 12.905 8.169 7.678 80 2.614 2.614 0 99 4.493 2.290
5.975 80 0 527
4.478 1.331 120
3.090 2.341 120
1.473 1.977 120
0 0 0
Totaal geraamde onttrekkingen
26.344
34.148
20.516
8.252
Saldo per 31-12
26.213
18.042
1.294
-5.288
Toelichting op het bestedingsplan De diverse decentralisatie uitkeringen worden geraamd en verantwoord op de inhoudelijk begrotingsprogramma’s.
253
Nr. verloopoverzicht: 23
Reserve beschikte meerjarige subsidies
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2010
PS-nummer
Zie PS-nummer begroting 2011
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het beschikbaar houden van niet tot last gekomen meerjarige subsidiebeschikkingen en het egaliseren van de lasten van meerjarige subsidiebeschikkingen.
Nut en noodzaak
Beschikte meerjarige subsidies leiden in de jaren na de beschikking tot een last. Om de toekomstige verplichtingen te kunnen dekken en om fluctuaties in het perspectief te mitigeren wordt gebruikgemaakt van een reserve.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De reserve beschikte meerjarige subsidies wordt gevoed met de jaarlijks beschikte, maar niet tot last gekomen meerjarige subsidies (voor zover gedekt uit structurele budgetten). Jaarlijks wordt deze voeding wel geraamd in absolute cijfers, maar - conform besluitvorming in uw Staten - is de systematiek leidend. Dit kan in de jaarrekening leiden tot een gewijzigde dotatie ten opzichte van de raming in de begroting.
Rente-/inflatiecorrectie
Nee
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
254
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal geraamde dotaties
2013 7.476
2014 6.604
2015 6.294
2016 6.263
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
872
310
31
0
872
310
31
0
6.604
6.294
6.263
6.263
Geraamde onttrekkingen Meerjarige subsidie verplichtingen Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12 Toelichting op het bestedingsplan De dotaties in deze reserve worden geraamd als we de meerjarige subsidiebeschikkingen voor 2013 afgeven. De meerjarige component voegen we aan dan aan de reserve toe om in volgende jaren aan onze verplichting te kunnen voldoen. De geraamde onttrekkingen worden veroorzaakt door de voortgang van de verschillende subsidietrajecten
255
Nr. verloopoverzicht: 24
Geblokkeerde reserve Revolverende Middelen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
14 december 2011
PS-nummer
PS2011-770
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het egaliseren van eventuele toekomstige afwaarderingen van fondsen die middelen revolverend inzetten. Hieronder valt bijvoorbeeld het IIG.
Nut en noodzaak
Het IIG BV participeert revolverend en bekend is dat het fonds in de komende periode aan waarde verliest. Deze afwaardering kan fluctueren in de tijd en de fluctuaties kunnen uitstijgen boven de € 1 mln. Om de provinciale exploitatie niet te belasten wordt de afwaardering gedekt uit de reserve.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
De Geblokkeerde reserve Revolverende Middelen wordt gevoed uit de MIG. De voeding is navenant de deelneming in IIG BV.
Rente-/inflatiecorrectie
Nee
Plafond
De reserve maximaal gelijk aan de omvang van de geactiveerde revolverende middelen. Vooralsnog is dit enkel de omvang van het eigen vermogen van IIG BV.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Bestedingsplan 2013 12.000
2014 12.000
2015 12.000
2016 12.000
0 0
0 0
0 0
0 0
Totaal geraamde dotaties
0 0
0 0
0 0
0 0
Geraamde onttrekkingen Totaal geraamde onttrekkingen
0
0
0
0
12.000
12.000
12.000
12.000
Saldo per 1-1 Geraamde dotaties
Saldo per 31-12
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
256
Nr. verloopoverzicht: 25
Reserve Stamkapitaal
Statenprogramma
8.2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2009
PS-nummer
PS2009-728
Doel
De reserve heeft als doel om het vermogen dat is gegenereerd uit de verkoop van de aandelen Nuon in stand te houden, zodat het beleggingsresultaat van het vermogen aanwendbaar is voor provinciale doelstellingen. Het beleggingsresultaat wordt toegevoegd aan de MIG en vervangt de dividendopbrengst die normaliter uit het aandelenbezit zou zijn gegenereerd.
Nut en noodzaak
Om het vermogen intact te houden is de verkoopopbrengst ondergebracht in een separate reserve.
Functie
Spaarfunctie/Instandhouden kapitaal
Voeding
De voeding van deze reserve is opgebouwd uit drie elementen. De meest omvangrijke was de éénmalige dotatie van ca. € 4,25 miljard in 2009 als gevolg van de verkoop van de aandelen Nuon. Vervolgens zijn bij de transactie middelen in ESCROW geplaatst en voor zover derden geen aanspraak maken op deze middelen vallen deze in een ritme vrij. De vrijgevallen middelen worden toegevoegd aan deze reserve. Ten slotte zijn middelen uit de ‘Geblokkeerde reserve achtergestelde lening Vitens’ aan de reserve Stamkapitaal toegevoegd, zie de inleiding bij deze bestedingsplannen.
Rente-/inflatiecorrectie
Jaarlijks wordt in het kader van de voorjaarsnota bezien of een inflatoire aanpassing nodig is. In de voorjaarsnota 2010 hebben uw Staten besloten om de reserve niet inflatoir aan te passen.
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Bestedingsplan
Saldo per 1-1 Totaal geraamde dotaties Geraamde onttrekkingen Bijdrage aan de MIG t.b.v. van revolverende middelen Bijdrage aan de MIG vanwege de inzet van de strategische meerwaarde verkoop Nuon Totaal geraamde onttrekkingen Saldo per 31-12
2013 4.151.736
2014 3.989.236
2015 3.864.236
2016 3.864.236
0
0
0
0
37.500 125.000
125.000
162.500
125.000
0
0
3.989.236
3.864.236
3.864.236
3.864.236
257
Hoofdstuk 8 Normenkader accountantscontrole De provinciale accountant verschaft u bij de provinciale jaarrekening een controleverklaring. In deze verklaring gaat hij in op de getrouwheid van de verantwoording en op de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. De controle op de (financiële) rechtmatigheid is verplicht op grond van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. De accountant hanteert voor zijn toets op de rechtmatigheid de “Kadernota Rechtmatigheid 2012” die is opgesteld door Commissie Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (commissie BBV). Hierin zitten vertegenwoordigers van onder meer provincies, gemeenten, BZK en accountants. In de kadernota is opgenomen dat de standaard rechtmatigheidscontrole omvat het nagaan of lasten, baten en balansmutaties passen binnen de relevante externe regelgeving en provinciale verordeningen en besluiten van Provinciale Staten. Deze norm waaraan wordt getoetst, is het zogenaamde normenkader. Jaarlijks stelt u het normenkader bij de Beleidsbegroting vast. Het is als bijlage III bij dit voorstel gevoegd en u wordt verzocht dit voor kennisgeving aan te nemen. Ook wordt u verzocht de goedkeuringstoleranties vast te stellen. De goedkeuringstolerantie voor fouten heeft u voorgaande jaren bepaald op maximaal 1% van de totale lasten en de tolerantie voor onzekerheden op maximaal 3% van de totale lasten. Dit is conform het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Wij stellen u voor eveneens in het verslagjaar 2012 en 2013 deze grenzen te hanteren. Voorstel Wij stellen u voor het normenkader en toleranties ten behoeve van de accountantscontrole vast te stellen zoals opgenomen in het ontwerpbesluit. Normenkader rechtmatigheidstoets Dienst Landelijk gebied/Bureau Beheer Landbouwgronden (DLG/BBL) en Dienst regelingen (DR) In 2007 tot en met 2011 voerden de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Dienst Regelingen (DR) in opdracht van alle provincies onderdelen van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) uit. In het Bestuurlijk Overleg Landelijk Gebied waren afspraken gemaakt over de wijze waarop de verantwoording van de Rijksdiensten DLG en DR over de besteding van de aan de provincies gedecentraliseerde budgetten, door accountants werden gecontroleerd. Afgesproken was de controle van deze verantwoordingen voor alle provincies uit te laten voeren door de auditdienst van EL&I, die DLG en DR toch al controleert. Om nog meer efficiencyvoordeel te behalen was verder voor de rechtmatigheidscontrole afgesproken dat de accountant niet aan elk afzonderlijk provinciaal normenkader voor rechtmatigheid toetst doch slechts aan één uniform, landelijk van het LNV-kader afgeleid “Normen- en toetsingskader accountantsonderzoeken DR en DLG/BBL.” Over 2012 zijn nog geen afspraken worden gemaakt over de controle van DLG en DR ten behoeve van de provincies. In IPO-verband liggen een aantal opties voor waaronder voortzetting van de lijn van voorgaande jaren. Uit efficiency-oogpunt kan opnieuw worden geopteerd voor een landelijk normenkader dat in lijn ligt met het eigen provinciale normenkader. Wanneer het landelijk normenkader toch op onderdelen afwijkt van het provinciale kader, gelden de landelijke afspraken. Voorstel Wij stellen voor dat ten behoeve van het rechtmatigheidstoets op de verantwoording van de prestatieovereenkomsten van DLG en DR het Gelderse normenkader te hanteren en indien het landelijk normen- en toetsingskader accountantsonderzoeken DR en DLG/BBL daarvan afwijkt dat laatst genoemde kader.
258
Hoofdstuk 9
Mutatie lopende begrotingsjaar
Inleiding In de hierna volgende pagina’s hebben de voorstellen voor de wijziging van de begroting 2012 opgenomen. Diverse wijzigingen in de programma’s houden verband met onderdelen die elders in deze voorjaarsnota uitvoerig staan beschreven, bijvoorbeeld de mutatie van het begrotingssaldo. Bij een dergelijk mutatie wordt verwezen naar het betreffende onderdeel. Daarnaast zijn er wijzigingen die verband houden met het ter begroting brengen van middelen ter dekking van meerjarige subsidieverplichtingen. Volgens de u bekende systematiek zijn deze verplichtingen in 2010 of 2011 aangegaan en dienen de lasten in het ritme te worden genomen waarin de subsidie-ontvanger zijn prestatie heeft geleverd. Wij zien dit als een technische mutatie waarbij wij niet ingaan op de inhoud van de verplichtingen. Tenslotte hebben wij wederom de mutaties in de programma’s voorzien van een V (voordeel) of N (nadeel). Het voordeel of nadeel dient te worden beredeneerd vanuit de exploitatie. Een mutatie die meer lasten tot gevolg heeft is nadelig voor de exploitatie, een mutatie die meer baten als gevolg heeft is voordelig. T.a.v. de reserves geldt dat als in een mutatie meer middelen worden toegevoegd (gedoteerd) aan of minder wordt onttrokken uit de reserve dat dit een nadelig effect heeft voor de exploitatie. Bij een voordelig effect wordt er minder gedoteerd of meer onttrokken. Veelal zijn er mutaties zichtbaar waarin lasten muteren (voor- of nadelig) en dat de dekking uit de reserve spiegelbeeldig mee muteert (na- of voordelig). In het overzicht op de volgende pagina zijn de mutaties in de lasten, baten, dotaties, onttrekkingen en het programmasaldo voor alle programma’s weergegeven. Uiteindelijk is het totaal van alle mutaties gelijk aan de mutatie in het begrotingssaldo zoals weergegeven in onderdeel 1.3.1 (jaarschijf 2012) van deze begroting.
259
Statenprogramma
Wijziging lasten (a)
Wijziging baten (b)
Wijziging dotaties (c)
1:1 PP Topsectoren economie + 12.700 V 0 innovatie 1:2 Economische ontwikkeling 35.007 N 8.068 V 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie 3.260 N 1.671 V 1:4 PP Energietransitie 9.814 V 0 1:5 Milieu en Bedrijven 1.922 V 114 V 2:1 PP Stad en regio 3664 V 163 V 3:1 Zorg en Welzijn 150 V 0 3:2 Jeugdzorg 26 V 0 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie 951 N 1.020 V 4:2 Nieuwe Infrastructuur 2.264 V 250 N 4:3 Bestaande Infrastructuur 4.924 V 3.755 N 5:1 Wonen 0 2.000 V 5:2 Ruimtelijke Ordening 0 283 V 5:3 PP Gelderse Gebiedsontwikkeling 2.606 N 0 5:4 Water 1.264 V 120 V 6:1 PP EHS 0 0 6:2 Landelijk Gebied 11.922 N 6.511 N 7:1 Bestuur 0 925 V 8:1 Mens en middelen 70 N 1.891 N 8:2 Algemene Dekkingsmiddelen en 14.004 V 3.219 V Overige Totaal 19.340 N 21.432 V Tabel: overzicht van wijzigingen in lasten, baten, dotaties, onttrekkingen en programmasaldo. Bedragen *€ 1000,-
Wijziging onttrekkingen (d) 0
-
0 2.638 0 0 0 0 0 0 76.435 19.146 0 0 0 120 0 1.192 0 0
N V N N V -
Totale wijziging programmasaldo (a+b+c+d)
12.700 N 26.873 3.251 9.814 1.136 1.911 150 26 72 78.230 17.705 2.000 246 5.439 1.164 0 14.407 840 1.134
V V N N N N N N N V N N V N V N N
0 66 975 0 900 1,916 0 0 3 220 272 0 37 2.833 100 0 2.833 85 3.095
N N V V N V N V V V N V N
32.083 N
16014 V
1154 V
23.640 V
25.734 N
0 N
260
Programma 1:1 Prioritair programma topsectoren economie + innovatie Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
16.700 0 16.700
-12.700 0 -12.700
4.000 0 4.000
V -
0 15.700 -15.700
0 -12.700 12.700
0 3.000 -3.000
N
1.000
0
1.000
-
Wijziging Bedragen x € 1.000
PP Topsectoren en innovatie (PS 2012-191) In het Statenvoorstel PP topsectoren en innovatie en in de voorjaarsnota 2012 is voor dit lopende jaar in totaal een bedrag van € 16,7 mln. ter begroting gebracht voor dit beleidsterrein. Wij hebben voor dit gehele bedrag subsidiebeschikkingen afgegeven en grotendeels hebben deze een meerjarige looptijd. Deze lasten worden verantwoord naar mate de subsidieontvangende partij zijn prestatie heeft geleverd en tot die tijd worden de middelen geherbergd in de MIG. De lasten worden derhalve afgeraamd en de onttrekking uit de reserve verlaagd. Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 12.700 V 12.700 N
0
261
Programma 1:2 Economische Ontwikkeling Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
54.749 22.254 32.495
35.007 8.068 26.940
89.756 30.322 59.435
N V
7.456 35.209 -27.753
0 26.873 -26.873
7.456 47.383 -39.927
V
4.742
66
4.808
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Uitvoering motie 85 Zie de toelichting in hoofdstuk 1.4 EFRO 2007 – 2013 Binnen dit programma worden subsidies ten laste van EUbijdragen, bijdragen van het Rijk, Provincie Overijssel en bijdragen uit autonome middelen verstrekt. De verwachte uitgaven zijn gebaseerd op meerjarige ramingen van de projecten. Projecten m.b.t. dit programma kunnen kosten maken en declareren tot en met ultimo 2015. De ervaring leert dat tegen het einde van de programmaperiode de lasten en analoog hieraan de baten, zullen toenemen. Op basis van bovengenoemde redenen stellen wij de begroting 2012 bij. ISS IkStartSmart Vanuit de uitvoeringsagenda 2011 hebben uw Staten voor vliegende start projecten (PS2009-569/3) middelen beschikbaar gesteld. Hierbij brengen wij de meerjarige subsidieverplichting voor 2012 ter begroting. Verhogen arbeidsparticipatie doelgroepen Vanuit de Gelderse investeringsagenda 2010 2011 (PS2009-728) zijn er middelen beschikbaar gesteld voor verhogen arbeidsparticipatie (meerjarige subsidieverplichtingen).
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG Lasten Baten Reserve EFRO 20072013
Voordeel (V) Nadeel (N) 15.000 N 15.000 V 10.968 N 8.068 V 2.900 V
Lasten MIG
500 N 500 V
Lasten MIG
769 N 769 V
262
(Meerjarige) subsidieverplichtingen Hierbij brengen wij de meerjarige subsidieverplichting voor 2012 ter begroting. Deze hebben onder meer betrekking op PIDON EFRO, het Statenvoorstel “Impuls revitalisering bedrijventerreinen’ (PS2010-210) en subsidie ihkv recreatie en toerisme. Overig Economisch beleid Een deel van de projecten (innovatie) (PS2011-631 blz 28) zal in 2013 gestart worden. De middelen t.a.v. het overige economisch beleid zijn bedoeld voor innovatieve projecten MKB, onder andere maak en creatieve industrie en vanuit Oost NV o.a. voor bedrijventerreinen beleid. Overig Totaal
Lasten MIG
9.004 N 9.004 V
Lasten MIG
1.000 V 1.000 N
Lasten
66 N 66 N
263
Programma 1:3 Cultuur & Cultuurhistorie Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
59.891 1.159 58.732
3.260 1.671 1.589
63.151 2.830 60.321
N V
5.572 21.278 -15.706
2.638 3.251 -613
8.309 24.529 -16.220
N V
43.026
975
44.101
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Culturele infrastructuur In Statenvoorstel PS2012-104 hebben uw Staten ingestemd met herschikking van de resterende middelen van Culturele infrastructuur. Middels deze mutatie wordt het benodigde budget voor 2012 voor deze herschikking op de begroting gebracht. Monumentenzorg Met ingang van 2012 is de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Wij ontvangen hiervoor een decentralisatie-uitkering Monumentenzorg. Het doel is dat provincies hun regietaak oppakken in samenwerking met hun partners, op lokaal en regionaal niveau met gemeenten en particuliere organisaties. Investeringsstrategie 2012-2015 Met PS2012-104 hebben uw Staten ingestemd met de Investeringsstrategie 2012-2015. In verband met de lastneming van meerjarige subsidies worden de toekomstige lasten middels deze mutatie naar de betreffende jaren doorgeschoven. Kunsttoepassing wegen. Bij de 1% regeling voor Kunsttoepassing Wegen hebben uw Staten bij besluit G-378 ingestemd met de invoering van de reserve Kunsttoepassingen. Tot vorig jaar vond de verantwoording plaats in programma 4.2 Nieuwe Infrastructuur, wij stellen uw Staten voor de verantwoording voortaan onder te brengen in dit programma omdat de 1% regeling meer betrekking heeft op “Cultuur”. De mutatie in de begroting betreft enerzijds het op de begroting brengen van middelen voor uitvoering van geplande projecten
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 2.362 N 2.362 V
Baten Dotatie reserve decentralisatieuitkering
1.670 V 1.670 N
Lasten Onttrekking reserve decentralisatie uitkering Lasten MIG
1.670 N 1.670 V
Lasten Reserve Kunsttoepassingen wegen
100 N 867 N
771 V 771 N
264
(€ 100.000) en anderzijds de storting in van middelen in de Reserve Kunsttoepassingen (€ 967.000).De mutatie van de reserve is een administratieve aangelegenheid die noodzakelijk is om de verschuiving tussen de programma’s te bewerkstelligen Pact van Loevestein In het Jaarplan Belvoir wordt jaarlijks € 70.000 opgenomen ten behoeve van de dekking van de uitvoeringsorganisatie Pact van Loevestein en communicatie van het programma. Pact van Loevestein maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, welke wordt verantwoord in programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling. Wij stellen u voor om met ingang van 2012 de kosten ten aanzien van Pact van Loevestein in programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling te verantwoorden. Middels deze mutatie wordt de geraamde onttrekking uit de reserve Monumentenfonds ten behoeve van Pact van Loevestein ongedaan gemaakt. Vervolgens vindt u de onttrekking voor de benodigde bijdrage in programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling. Overig Totaal
Lasten Reserve Meerjarige investeringsprogramma Cultuurhistorie
70 V 70 N
Lasten Reserve
32 V 40 N 975 N
265
Programma 1:4 – Prioritair Programma Energietransitie Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
24.985 0 24.985
-9.814 0 -9.814
15.171 0 15.171
V -
0 26.360 -26.360
0 -9.814 -9.814
0 16.545 -16.545
N
-1.375
0
-1.375
-
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Klimaatprogramma 2008-2011 (PS 2008-607) T.b.v. de afronding van het klimaatprogramma 2008-2011 is in 2012 een bedrag van € 10,6 mln. begroot. Naar nu blijkt is dit enigszins te hoog, in 2012 zal ca € 9 mln. aan lasten worden verantwoord en de overige lasten ad. € 1,6 mln. volgen in 2013. Met deze mutatie stellen wij u voor de middelen in de reserve te herbergen tot 2013. In het najaar 2012 volgt hiertoe een PS voorstel Energiebesparing met daarin een voorstel om deze middelen voor een groot deel te bestemmen voor verlenging van de woningisolatieregeling. PP Energietransitie 2012-2015 (PS 2012-193) Van de beschikbare middelen ad € 13,5 mln. wordt € 8,3 mln. op de begroting 2014 geplaatst. In het najaar 2012 volgen 2 Statenvoorstellen (Energiebesparing en Zonne-energie op grote daken) om deze middelen deels in 2013 te bestemmen, waarbij de feitelijke realisatie 2014 is. Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.539 V 1.539 N
8.275 N 8.275 V
0
266
Programma 1:5 Milieu, Fysieke veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
22.680 18.315 4.365
-1.922 114 -2.036
20.758 18.429 2.329
V V
17.299 18.645 -1.346
0 -1.136 -1.136
17.299 17.509 -210
N
3.019
-900
2.119
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Vergunningverlening Voor de totstandkoming van de Regionale UitvoeringsDiensten (RUD’s) zijn via een decentralisatie uitkering binnen het provinciefonds middelen ontvangen van het Rijk. Deze middelen blijven in de gelijknamige reserve beschikbaar voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt. Via deze wijziging stellen wij u voor de middelen op de begroting te brengen. Bodembeheer Binnen het programma uitvoering Wet bodembescherming zijn er een aantal factoren die ervoor zorgen dat wij de lasten –en navenante dekking- neerwaarts moeten bijstellen. Met name de procedure rondom het saneringsplan van de waterbodemsanering Apeldoornskanaal heeft meer tijd in beslag genomen dan verwacht. De subsidie zal waarschijnlijk nog wel in 2012 worden verleend, maar de uitvoering zal plaatsvinden in 2013.De lasten worden hierdoor met € 1,5 mln. verlaagd. Daarnaast zijn er diverse overige (kleinere) projecten die wat vertraging hebben opgelopen. Externe Veiligheid(2011-2014) Het programma Externe Veiligheid wordt gedekt uit een decentralisatieuitkering binnen het provinciefonds. Voorgesteld wordt om een bedrag van € 0,3 mln. uit de reserve te onttrekken en deze middelen toe te voegen aan het programma Mens & Middelen ter dekking van de uitvoeringskosten. Afschrijvingskosten Dijkversterking: De afschrijvingskosten van de dijkversterking behoren tot het onderdeel Fysieke veiligheid en nu dit onderdeel is geherbergd in dit programma muteren wij ook deze kosten van programma 5:4 water naar programma 1:5.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve Decentralisatie Uitkering
420 N 420 V
Lasten Reserve Decentralisatie Uitkering
2.170 V 2.170 N
Lasten Reserve Decentralisatie Uitkering
300 V 300 N
Lasten
100 N
267
Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (PS2008-813) De uit de MIG afkomstige middelen voor het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit zijn voor meerdere jaren beschikbaar gesteld. In het kader van de verbetering van de Luchtkwaliteit Pleyroute was hiervoor een bijdrage van € 1 mln. beschikbaar. De werkzaamheden zijn in 2010 uitgevoerd en ten laste gebracht van de Reserve instandhouding wegverharding. De middelen worden daarom in 2012 rechtstreeks onttrokken aan de MIG en ten gunste gebracht aan deze reserve. De onttrekking wordt in dit programma geraamd, de dotatie aan de reserve wordt verantwoord in programma 4:3. Per saldo verloopt deze mutatie budgettair neutraal. Totaal verschil programma
MIG
1.000 V
900 V
268
Programma 2:1 PP Stad en Regio Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
38.397 0 38.397
-3.664 163 -3.827
34.732 163 34.570
V V
28.600 55.904 -27.304
0 -1.911 1.911
28.600 53.993 -25.394
N
11.093
1.916
9.176
V
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Statennotitie Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 (RSP): Eindverantwoording De begroting 2012 wordt met € 1.916.142 naar beneden bijgesteld. Dit bestaat uit: - Lagere vaststelling subsidies ad € 1,26 mln en vrijval van uitvoeringskosten ad € 0,25 mln. Beide zijn toegevoegd aan het begrotingssaldo, zie hoofdstuk 1.3.1. - Een correctie op de uitvoeringskosten Ijsselsprong ad. € 0,4 mln t.b.v. van programma Mens en Middelen. RSP 2008-2011: Uitvoeringskosten Bij vaststelling van de Voorjaarsnota 2012 (PS 2012-433) is er een negatieve stand van de RSP-reserve ad € 911.000. Middels deze wijziging wordt dit gecorrigeerd naar € 0. De oorzaken voor de gepresenteerde negatieve stand zijn administratief van aard. RSP 2008-2011: Uitvoeringskosten Ijsselsprong De Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR) draagt bij aan de financiering van het provinciale programmabureau Ijsselsprong. De lasten en de baten worden hierdoor verhoogd. Sleutelproject kanaalzone Apeldoorn In 2012 is een subsidie verstrekt van € 5 mln. Er is een voorschot uitbetaald van € 4,75 mln. De laatste 5%, zijnde € 0,25 mln., wordt uitgekeerd bij subsidievaststelling, welke in 2013 plaats vindt. Hierdoor wordt het budget 2012 met € 0,25 mln. neerwaarts bijgesteld. S&R 2012-2015: Uitvoeringskosten In 2012 is € 1,25 mln. beschikbaar voor uitvoeringskosten. I.v.m. de opstart van het programma komt dit bedrag voor een deel in 2013 tot besteding. De begroting 2012 wordt met € 750.000 naar beneden bijgesteld. Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.916 V
Lasten Reserve RSP
911 V 911 N
Lasten Baten
163 N 163 V
Lasten Reserve
250 V 250 N
Lasten Reserve
750 V 750 N
1.916 V 269
Programma 3:1 Zorg en Welzijn Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
15.839 0 15.839
-150 0 -150
15.689 0 15.689
V -
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
1.585 4.622 -3.037
0 -150 150
1.585 4.472 -2.887
N
Programmasaldo
12.802
0
12.802
-
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
Wijziging Bedragen x € 1.000
Ondersteuning regionale participatie zorgvragers Bij begroting 2012 (PS2011-631) hebben uw Staten als onderdeel voor nieuw beleid € 150.000 beschikbaar gesteld voor regionale participatie.(bijlage 1c onderdeel b) Uw Staten hebben daarbij besloten om deze lasten te dekken uit de structurele begrotingsmiddelen voor de uitvoering van Voorzet twee (ten laste van het projectenbudget sociaal beleid). Per abuis hebben wij deze lasten in de MIG opgenomen en via deze mutatie wordt dat hersteld.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 150 V 150 N
270
Programma: 3:2 – Jeugdzorg Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
175.516 169.516 5.999
-26 0 -26
175.490 169.516 5.973
V -
2.448 8.473 -6.025
0 -26 26
2.448 8.447 -5.999
N
-26
0
-26
-
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Uitvoeringskosten residentiële Jeugdzorg Betreft verlaging van uitvoeringkosten waarbij ook de bijbehorende onttrekking aan de reserve MIG is verlaagd
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 26 N 26 V
271
Programma 4:1 Openbaar vervoer Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
90.070 90.143 -72
951 1.020 -69
91.021 91.163 -142
N V
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
556 72 484
0 -72 72
556 0 556
N
Programmasaldo
412
3
414
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
Wijziging Bedragen x € 1.000,--
OV-exploitatie Bestedingsplan BDU In het door ons College vastgesteld bestedingsplan BDU 2012 is opgenomen dat € 250.000 vanuit de regionale (Noord-Veluwe) BDU-middelen zal worden ingezet voor de beheerkosten van de Regiotaxi. Met deze wijziging zal dit worden geëffectueerd. Wij stellen uw Staten voor om de middelen voor toegankelijkheid OV op de begroting te brengen conform de door ons College vastgestelde subsidieplafonds. Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) hebben wij aangekondigd om de begrotingsprogramma’s omtrent mobiliteit te converteren naar een nieuwe indeling. De conversie stelt u in staat om efficiënter te sturen. Deze wijziging is de laatste stap in de conversie en betreft (over de drie programma’s gezien) voornamelijk reservemutaties. De conversie raakt de programma’s 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie, 4:2 Nieuwe infrastructuur en programma 4:3 Bestaande infrastructuur en verloopt over de programma’s budgettair neutraal. Overig Totaal verschil programma
Lasten/ Baten /Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Baten
250 V
Lasten Baten
770 N 770 V
Lasten Reserve OVprojecten
170 N 72 N
Lasten
11 N 3N
272
Programma 4:2 Nieuwe Infrastructuur Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
174.121 34.812 139.309
-2.264 -250 -2.014
171.857 34.562 137.295
V N
155.509 273.043 -117.534
-76.435 -78.230 1.795
79.074 194.814 -115.739
V N
21.775
-220
21.556
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Reconstructie (inclusief Fiets) Trajectmanagement Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn uw Staten geïnformeerd over de nieuwe systematiek omtrent trajectprogrammering en de reserve Trajectmanagement. De financiële afwikkeling daarvan vindt plaats in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur. Reden hiervan is dat de staat van onderhoud leidend is voor de programmering. Dit betekent dat primair Trajectprogrammering gedeeltelijk in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur wordt begroot, maar uiteindelijk in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur zal worden gerealiseerd. Hierdoor vinden zowel in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur als Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur diverse mutaties plaats, die per saldo budgetneutraal zijn. Bestedingsplan BDU In het door ons College vastgesteld bestedingsplan BDU 2012 is opgenomen dat € 250.000 vanuit de regionale (Noord-Veluwe) BDU-middelen zal worden ingezet voor de beheerskosten van de Regiotaxi. Met deze wijziging zal dit worden geëffectueerd. Nieuwe infrastructuur N786 Uw Staten hebben bij amendement 41 (PS2009-728) een bedrag van € 0,5 mln. beschikbaar gesteld voor een nadere préverkenning van de N786 Dieren-Apeldoorn. Deze nadere préverkenning is afgerond, waardoor de restant middelen kunnen vrijvallen.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve MIG Reserve Trajectmanagement
1.541 V 445 V 3.224 N
Baten
250 N
Lasten MIG
375 V 375 N
273
Wijziging Bedragen x € 1.000
Kunsttoepassingen Wegen Bij de 1% regeling voor Kunsttoepassing Wegen hebben uw Staten bij besluit G-378 ingestemd met de invoering van de reserve Kunsttoepassingen. Tot vorig jaar vond de verantwoording plaats in programma 4.2 Nieuwe Infrastructuur, terwijl de verantwoordelijkheid voor de reserve behoort tot het taakveld “Cultuur”. De mutatie in de begroting betreft enerzijds het op de begroting brengen van middelen voor uitvoering van geplande projecten (€ 100.000) en anderzijds de storting in de Reserve Kunsttoepassingen (€ 967.000). A15 De gereserveerde bijdrage vanuit het MIG aan de A15 was abusievelijk op de begroting gebracht. Dit is onverwijld hersteld, zodat er geen invloed op het saldo wordt uitgeoefend. Een budgetneutrale wijziging. Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) is aangekondigd om enkele Statenprogramma’s te converteren naar een nieuwe indeling. De conversie stelt u in staat om efficiënter te sturen. Deze wijziging is de laatste stap in de conversie en betreft voornamelijk reservemutaties. De conversie raakt de programma’s 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie, 4:2 Nieuwe infrastructuur en programma 4:3 Bestaande infrastructuur en verloopt over de programma’s budgettair neutraal.
Overig
Totaal verschil programma
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve kunsttoepassing wegen
100 V 867 V
MIG Reserve Wegenbouwprojecten Algemene reserve Reserve OVprojecten Reserve Instandhouding wegverharding Reserve Trajectmanagement Reserve Wegenbouwprojecten (dotatie en onttrekking) Lasten MIG Reserve OVprojecten
75.000 N 75.000 V
2.500 V 72 V 2.976 N
1.201 V 0V
248 V 82 N 222 N 220 V
274
Programma 4:3 Bestaande Infrastructuur Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
42.305 1.465 40.840
3.755 4.924 -1.169
46.060 6.389 39.671
N V
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
28.737 26.207 2.529
19.146 17.705 1.441
47.882 43.912 3.970
N V
Programmasaldo
43.369
272
43.641
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
Wijziging Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Trajectmanagement Trajectmanagement Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn uw Staten geïnformeerd over de nieuwe systematiek omtrent trajectprogrammering en de reserve Trajectmanagement. De financiële afwikkeling daarvan vindt plaats in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur. Reden hiervan is dat de staat van onderhoud leidend is voor de programmering. Dit betekent dat primair Trajectprogrammering gedeeltelijk in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur wordt begroot, maar uiteindelijk in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur zal worden gerealiseerd. Hierdoor vinden zowel in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur als Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur diverse mutaties plaats, die per saldo budgetneutraal zijn.
Lasten Baten Reserve Instandhouding wegverharding Reserve Trajectmanage ment
3.925 N 4.879 V 417 N
Geluidsreducerend asfalt Vanuit het Uitvoeringsprogamma Luchtkwaliteit (MIG) wordt € 1 mln. gedoteerd aan de reserve Instandhouding wegverharding voor geluidreducerend asfalt op het traject N325 Langewater – Velperbroek. De onttrekking aan de MIG is begroot in Statenprogramma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven. Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) is aangekondigd om enkele Statenprogramma’s te converteren naar een nieuwe indeling. De conversie stelt u in staat om
Reserve Instandhouding wegverharding
1.000 N
Lasten Algemene reserve Reserve
170 V 2.500 N
701 V
2.976 V 275
Wijziging Bedragen x € 1.000
efficiënter te sturen. Deze wijziging is de laatste stap in de conversie en betreft voornamelijk reserve mutaties. De conversie raakt de programma’s 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie, 4:2 Nieuwe infrastructuur en programma 4:3 Bestaande infrastructuur en verloopt over de programma’s budgettair neutraal. Overig Totaal verschil programma
Lasten/ Baten / Reserve Instandhouding wegverharding Reserve Trajectmanage ment
Baten
Voordeel (V) Nadeel (N)
1.201 N
45 V 272 N
276
Programma 5:1 Wonen Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
22.239 7.324 14.915
-2.000 0 -2.000
20.239 7.324 12.915
V -
7.059 20.773 -13.714
0 -2.000 2.000
7.059 18.773 -11.714
N
1.201
0
1.201
-
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Mariënbosch Bij PS2011-569 hebben uw Staten ingestemd met de subsidieverlening aan SSH te Nijmegen ten behoeve van het project Mariënbosch. De beschikking aan SSH is verleend, maar alle lasten kunnen wij –gezien de systematiek van de meerjarige subsidieverleningen- nog niet nemen. De lasten -en navenante dekking- nemen daardoor af met € 2 mln.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 2.000 V 2.000 N
277
Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
1.170 7 1.162
-283 0 -283
887 7 1.255
V -
0 1.042 -1.042
0 -246 -246
0 796 -796
N
120
-37
84
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Actieplan Ruimtelijke kwaliteit Betreft laatste afwikkeling verplichtingen rondom project Ruimtelijke Kwaliteit. Met het actieplan wordt o.a. invulling gegeven aan de ambitie van het tegengaan van verrommeling van het landschap met als doel versterken ruimtelijke kwaliteit Gelderland. Activiteiten hebben o.a. betrekking op gebiedsontwikkeling en de werelden van kunst, wetenschap, ruimtelijke ordening en publiek samen te brengen met als doel betere benutting en bewustzijn van ruimtelijke omgeving (kansen). Nieuwe provinciale structuurvisie (CA 2012) Activiteiten omtrent provinciale structuurvisie (PS2011631) zijn niet allemaal gerealiseerd. Een deel van de middelen zal daarom naar 2013 overgeheveld worden om de activiteiten te realiseren. Activiteiten hebben betrekking op opstellen nieuwe provinciale structuurvisie en ruimtelijke verordening Gelderland. Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 129 N 129 V
375 V 375 N
37 V 37 V
278
Programma 5:3 Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
21.547 -21 21.567
2.606 0 2.606
24.153 -21 24.174
N -
0 17.264 -17.264
0 5.439 -5.439
0 22.703 -22.703
V
4.303
-2.833
1.470
V
Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Gelderse Gebieds Ontwikkeling: Samen Voorop en Samen Verder (PS2009-921) De actuele begroting wordt verhoogd met € 4,739 mln. Dit past binnen de voor 2012 gereserveerde middelen in het MIG. Oorzaken:
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 4.739 N 4.739 V
Her)ontwikkeling terrein Berghuizer papierfabriek (PS 2011251 en PS 2012-489) (€ 4 mln. (N)) Meerjarensubsidie Gebiedsontwikkeling Veessen Wapenveld (€ 0,5 mln. (V)) Overige Gebiedsontwikkelingen (o.a. Nieuwe Hollandse Waterlinie Waalweelde) (€0,3 mln. (N)) Park Lingezegen T.a.v. de uitvoering van de bestuursovereenkomst ILG heeft het Rijk besloten te stoppen met de financiering van de RODS (Recreatie om de Stad). De door het Rijk beschikbaar gestelde middelen zijn dan ook in meerjarig kader afgeraamd naar nihil. Middels vaststelling van PP GGO 2012-2015 ((PS 2012342) is de wegevallen Rijksfinanciering opgevangen door provinciale financiering.
Lasten
2.833 V
De lasten en dekking worden in dit geval in twee separate programma’s geraamd en verantwoord. De Rijksbaten die voor dit project worden geraamd (ILG middelen) zijn in programma 6:2 Landelijk Gebied verantwoord en daar bijgesteld naar € 0.
279
Wijziging Bedragen x € 1.000
Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling 2012-2015 (PS 2012-342) Voor het afronden van de eerste fase van de restauratie van Fort bij de Nieuwe Steeg heeft Stichting Geofort medio 2012 een aanvullende subsidie van € 500.000 aangevraagd. De aanvraag hebben wij reeds beschikt, maar de uitvoering wordt voorzien in 2013. Dan nemen wij ook de lasten. Voor 2012 ramen wij derhalve lasten en dekking af. Pact van Loevestein In het Jaarplan Belvoir zijn jaarlijks middelen opgenomen ten behoeve van dekking van de uitvoeringsorganisatie Pact van Loevestein en communicatie van het programma. Pact van Loevestein maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, welke wordt verantwoord in programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling. Wij stellen u voor om met ingang van 2012 de kosten ten aanzien van Pact van Loevestein in programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling te verantwoorden. Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 500 V 500 N
Lasten Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
200 N 200 V
2.833 V
280
Programma 5:4 Water Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
5.843 2.214 3.629
-1.264 120 -1.384
4.579 2.334 2.245
V V
2.239 3.437 -1.198
120 -1.164 1.284
2.359 2.273 86
N N
2.431
-100
2.331
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Herstel HEN-wateren Rivierenland Wij stellen uw Staten voor om het kasritme t.a.v. de verstrekte meerjarige subsidie aan het Waterschap Rivierenland aan te passen. De lasten worden genomen naar mate het werk vordert. De werkzaamheden verlopen iets sneller dan geraamd, vandaar de nadelige bijstelling in dit voorstel. De totale lasten gedurende de looptijd blijven uiteraard gelijk. Afschrijvingskosten Dijkversterking: De afschrijvingskosten van de dijkversterking behoren tot het onderdeel Fysieke veiligheid en nu dit onderdeel is geherbergd in het programma 1:5 stellen wij u voor om de kosten daar ook naar te muteren. Uitvoering Zwemwaterrichtlijn: Voor de totstandkoming van de nieuwe zwemwaterrichtlijn in de provincie Gelderland er door het Rijk middelen toegevoegd aan het provinciefonds. De toevoeging is verricht in de vorm van een decentralisatie-uitkering voor de jaren 2012-2015, hierbij ramen wij de lasten en dekking voor 2012. Klimaatadaptatie: In de Voorjaarsnota hebben wij u voorgesteld om een bedrag van € 6 mln. te reserveren voor Klimaatadaptatie in het programma Water. Een bedrag van €1,5 mln. is toentertijd alvast op de begroting gebracht. Wij stellen voor de middelen nu volgens het verwachte kasritme op de begroting te brengen, dit houdt in dat de lasten t.o.v. 2012 dalen. De dekking daalt navenant mee. Totaal programmasaldo:
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 146 N 146 V
Lasten
100 V
Lasten Baten
120 N 120 V
Lasten Onttrekkingen
1.430 V 1.430 N
100 V
281
Programma 6:1 Prioritair Programma EHS Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
471 0 471
0 0 0
471 0 471
-
0 471 -471
0 0 0
0 471 -471
-
0
0
0
-
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Er zijn geen mutaties in dit programma
282
Programma 6:2 Landelijk Gebied Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
88.357 45.556 42.801
11.922 -6.511 18.432
100.289 39.045 61.233
N N
86.728 123.451 -36.723
-1.192 14.407 -15.559
85.536 137.858 -52.322
V V
6.078
2.833
8.911
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Algemeen In de begroting voor 2012 zijn de gevolgen verwerkt van de herinrichting van het programma 6:2, als gevolg van de vaststelling van de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012401) en de beëindiging van het Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland PMJP (PS2012-398). Dit heeft geleid tot een groot aantal mutaties van budgetten en reserves. Daarnaast zijn de budgetten voor 2012 geactualiseerd aan de hand van de bijgestelde Rijksbudgetten en aan het gewijzigde kasritme van meerjarencontracten en meerjarensubsidies. De programmabudgetten hebben betrekking op het programma Buiten Gewoon Groen en op het programmaonderdeel PMJP Under Construction (UC). In het programmaonderdeel PMJP UC worden de verplichtingen vanuit de Bestuursovereenkomst ILG afgewikkeld, voor zover deze niet zijn ondergebracht in het programma Buiten Gewoon Groen. De budgetten voor land- en tuinbouw zijn ondergebracht in het nieuwe deelprogramma Landbouw. Wijziging Lasten/ Baten / Voordeel (V) Bedragen x € 1.000 Reserve Nadeel (N) Programma Buiten Gewoon Groen Inrichting Natuur EHS/N2000 Lasten 1.332 N De aanpassingen in de begroting voor 2012 hebben Reserves 3.995 V betrekking op het op kasritme brengen van de meerjarige verplichtingen, inclusief de verrekening daarvan in de reserves. Daarnaast leidt de overgang van programmabudgetten van het PMJP naar het nieuwe programma Buiten Gewoon Groen tot een aantal mutaties in de reserves. Beheer EHS/N2000 Lasten 70 N De bijstelling van de begroting 2012 is vanwege aanpassing van het verwachte kasritme in de verrekeningen met de Dienst Regelingen (DR) Landschappen en Landgoederen: Lasten 2.236 N De begroting voor 2012 is aangepast in verband met Reserve 2.671 V het op kasritme brengen van de meerjarige (MIG; verplichtingen en een bijstelling van de Rijksbudgetten. Meerjarige 283
De aanpassing van de meerjarige verplichtingen leidt tot verrekeningen met de reserves. Deelprogramma PMJP under construction De bijstelling van de begroting 2012 heeft betrekking op het op kasritme brengen van de meerjarige verplichtingen die nog binnen het PMJP worden afgewikkeld en op een herziening van de Rijksbudgetten en POP-middelen. Daarnaast is de begroting aangepast in verband met de overgang van programmabudgetten van het PMJP naar het nieuwe programma Buiten Gewoon Groen. Bij de aanpassing van de lasten is rekening gehouden met de tranche 2012 van de bestuurlijke aandachtspunten, waarvoor bij het besluit tot afwikkeling van het PMJP een bedrag van € 10 mln. is gereserveerd in de reserve Natuurterreinen. De aanpassingen leiden tot een aantal mutaties in de reserves. In de baten is een bijstelling verwerkt van de Rijksbijdrage Park Lingezegen met een verrekening daarvan naar het Prioritaire Programma Gebiedsontwikkeling. Deelprogramma Landbouw In het deelprogramma Landbouw zijn de daarmee samenhangende budgetten vanuit het oude PMJP ondergebracht. Binnen dit deelprogramma zijn de budgetten bijgesteld aan de hand van de aangepaste POP-middelen en aan het aangepaste kasritme van de meerjarige verplichtingen. De bijstellingen als gevolg van het aangepaste kasritme leiden tot aanpassingen in de reserves. Totaal
subsidie verplichtingen; natuurterreinen) Lasten Baten Reserves (MIG; Meerjarige subsidie verplichtingen; natuurterreinen)
Lasten Reserves (MIG, Meerjarige subsidie verplichtingen)
5.509 N 6.510 N 3.223 V
2.834 N 5.769 V
2.833 N
284
Programma 7:1 Bestuur Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
6.358 67 6.291
-925 0 -925
5.433 67 5.366
V -
13 3.617 -3.604
0 -840 840
13 2.777 -2.764
N
2.687
-85
2.602
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Interreg IV-A/Cofinanciering overige Rijks- en EUprogramma 2007 -2013 De programmaperiode loopt van 2007 tot en met 2013 met een uitloop naar 2015. De mutatie betreft een verlaging van de lasten op basis van de bijgestelde prognose/committering van de uitgaven. Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten MIG
840 V 840 N
Lasten
85 V 85 V
285
Programma 8:1 Mens en Middelen Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
148.034 4.624 143.410
70 -1.891 624
148.104 2.732 145.371
N N
Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
31.169 45.163 -13.994
0 -1.135 -1.135
31.169 44.028 -12.859
N
Programmasaldo
129.416
3.095
132.512
N
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
Wijziging Bedragen x € 1.000
CAO afspraken provincieambtenaren Medio 2012 is een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor het provinciale personeel tot stand gekomen. De dekking voor de daarmee gepaard gaande loonkostenstijging wordt middels deze mutatie vanuit programma 8:2 Algemene Dekkingsmiddelen en onvoorzien in het programma Mens en Middelen gebracht. Correctie uitvoeringskosten Ijsselsprong Zie programma 2:1 voor de toelichting op deze mutatie Vervallen van interne verrekeningen Met de invoering van het programma Mens en Middelen vervallen binnen het Provinciaal apparaat de verrekeningen van intern geleverde diensten door onder andere het Programma Bureau. Hierdoor verlagen zowel de baten als de lasten met €1,9 mln. Spaarzaam onderhoud huisvesting door geplande revitalisatie Het Gelders Huis Vooruitlopend op de revitalisatie van de gebouwen Rijnstate en Huis der Provincie wordt in 2012 spaarzaam en gedifferentieerd onderhoud uitgevoerd op de bestaande huisvesting. De door de herziene onderhoudsplanning vrijkomende middelen worden minder onttrokken uit de Reserve Groot Onderhoud. Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.706 N
Lasten
400 V
Lasten Baten
1.891 V 1.891 N
Lasten Reserve Groot Onderhoud
1.240 V 1.240 N
Lasten MIG
158 N 105 V 3.095 N
286
Programma 8.2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige Bedragen * € 1.000 Wat kost dit programma
Begroting voor wijziging
Wijziging
Begroting t/m wijziging
Voordeel (V) / Nadeel (N)
27.190 479.813 -452.623
-3.218 14.004 -17.223
23.972 493.817 -469.846
V V
386.830 220.281 166.550
32.083 16.014 16.067
418.913 236.295 182.617
N V
-286.073
-1.155
-287.228
V
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Wijziging Bedragen x € 1.000
Dividend Alliander Deze mutatie betreft de bijstelling van de geraamde ontvangst van dividend van Alliander op basis van de dividendontvangst over 2011. Achtergestelde lening Gelredome Medio juli 2012 heeft de verkoop van de vordering op Stichting Gelredome NV plaatsgevonden. Wij stellen u voor de rente (€ 382.000) en afkoopsom (€ 4.500.000) ten gunste van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland te brengen. Stelpost loonindexatie Medio 2012 is de nieuwe CAO voor provincieambtenaren vastgesteld. De mutatie betreft de verwerking van de vastgestelde indexatie (€ 1,7 mln.). Wij stellen voor het restant van het budget te laten vrijvallen ten gunste van het begrotingssaldo (€ 1,5 mln.). Stichting voor Beeldende Kunst Bij Voorjaarsnota 2009 (PS2009-447) hebben uw Staten ingestemd met een eenmalige bijdrage aan Centrum voor Beeldende Kunst (CBKG), met als doel het CBKG in de gelegenheid stellen te reorganiseren/te saneren en daarmee een gezond bedrijfssituatie te creëren ten behoeve van de gedeeltelijke overgang naar gemeenten. Deze bijdrage is reeds voldaan, daardoor kan de reservering in de Algemene Reserve vrijvallen.
Lasten/ Baten / Reserve Baten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 10.411 V 10.411 N
Baten MIG
4.882 V 4.882 N
Lasten
3.243 V
Algemene reserve
250 V
287
Afsluiting begrotingssaldo Conform hoofdstuk 1.3.1 hebben wij het begrotingssaldo afgesloten door deze via reservemutaties naar 0 te brengen. Mutatie van de Algemene reserve t.b.v. de MIG en de Reserve bestuurlijke verplichtingen T.b.v. het nieuw beleid wordt een bedrag van € 12,4 mln. overgebracht van de Algemene reserve naar de MIG resp. de reserve bestuurlijke verplichtingen. Zie ook de toelichting in hoofdstuk 1.5 van deze begroting Ontvangsten opcentenheffing Deze mutatie betreft de verhoging van de ontvangsten van de opcenten zoals weergegeven in hoofdstuk 1.3.1. van deze begroting. Provinciefonds Deze mutatie betreft de verlaging van de ontvangsten uit het provinciefonds zoals weergegeven in hoofdstuk 1.3.1. van deze begroting Overig Totaal
Reserves (per saldo) Algemene reserve MIG Reserver bestuurlijke verplichtingen Baten
Baten
Lasten Reserve
1.077 N
12.400 V 9.500 N 2.900 N
1.280 V
2.568 N
24 N 52 V 1.155 V
288
Overzicht van de reserves In onderstaand overzicht zijn de mutaties in de reserves weergegeven, de toelichting op de mutaties van de voorjaarsnota zijn in de hiervoorgaande wijzigingen per programma opgenomen.
Reserves
Stand per 3112-2011
Resultaatbestemming 2011 (zie jaarrekening 2011)
Geraamde dotatie voor wijziging
Wijziging
Geraamde dotatie na wijziging
Geraamde onttrekking voor wijziging
Wijziging
Geraamde onttrekking na wijziging
Geraamde stand per 31-12-2012
(bedragen x €1.000)
Algemene reserve Algemene reserve
19.682
16.900
15.302
-22
Subtotaal
19.682
16.900
15.302
-22
15.280
6.560
12.650
19.210
32.652
6.560
12.650
19.210
32.652
1.689
5.910
4.682
1.225
13.560
15.280
Bestemmingsreserves Egalisatiereserve Grondwaterheffing Reserve EFRO 2007-2013 Gelderland Reserve Europese programma's Geblokkeerde reserve Revolverende Middelen Jeugdhulpverlening Meerjarige investeringsreserve Gelderland Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie Reserve natuurterreinen Reserve Algemene Bedrijfsvoering
8.353
2.239
2.239
4.221
12.136
2.649
2.649
1.225
-
-
1.395
4.295
-629
10.000
1.395
2.000
2.000
-
-
12.000
8.869
2.448
2.448
8.208
8.208
3.109
401.371
289.643
314.435
401.348
-59.108
342.240
373.566
2.712
3.556
3.556
4.491
130
4.621
1.647
51.309
83.218
82.026
55.842
307
56.149
77.186
330
67.339
67.339
38.244
38.244
29.425
6.265
38.133
48.858
4.831
Reserve bestuurlijke verplichtingen
24.167
Reserve Overbrugging korting en frictiekosten nieuw profiel
53.689
Reserve bedrijfsomgeving Reserve Decentralisatie Uitkering
1.188
-1.192 7.312
14.423
5.874
-
48.858
2.900
391
1.188
5.792
5.792
607
31.230
38.775
-260
38.515
27.454
1.846
1.846
2.240
-1.240
1.000
2.516
-
-
2.926
3.704
6.630
3.772
4.244.561
44.675
44.675
137.500
137.500
4.151.736
13.731
691
691
15.333
-911
14.422
-
-
27.744
27.744
13.971
-500
13.471
14.273
18.013
12.836
12.836
4.528
4.528
26.321
9.802
Reserve : Traverse Dieren
24.792
-
29.440
1.670
Reserve Stad en Regio
7.111
5.211
Reserve meerjarige Subsidies Reserve regionale samenwerkingsprogramma
5.808
34.739
Reserve Groot Onderhoud provinciale gebouwen Reserve Stamkapitaal
2.271
600
1.790
289
Reserve: OV-projecten
23.607
8.118
Reserve: instandhouding wegverhardingen
10.694
21.555
426
5.003
62.004
133.089
854
Reserve: Infra-projecten in uitvoering Reserve Wegenbouwprojecten Reserve : kunsttoepassingen wegen Subtotaal Resultaat 2011 Totaal
4.999.643
8.118
15.829
-222
15.607
16.118
3.500
25.055
18.567
23.570
23.161
2.083
25.244
10.505
4.601
16.044
20.645
-79.356
3.351
53.733
80.109
-3.490
76.619
39.118
212
967
1.179
100
100
200
1.833
8.679
746.600
-23.620
722.980
914.571
-38.383
876.188
4.855.114
25.579
761.902
-23.642
738.260
921.131
-25.733
895.398
4.887.766
25.579 5.044.904
290
Hoofdstuk 10 Overige onderwerpen 1) Besluitvorming omtrent de aanvulling van het taakveld economie met € 30 mln. In de voorjaarsnota 2012 hebben wij in onderdeel B4 uw Staten voorgesteld om het taakveld economie te verhogen met € 30 mln., verdeeld in twee tranches van elk € 15 mln. De aanvulling zou – conform de tekst- moeten plaatsvinden in 2014 en 2015. In het besluit bij de voorjaarsnota (besluit nr. 12) hebben wij uw Staten echter per abuis laten besluiten om de aanvulling te plegen in 2013 en 2014. Deze omissie wordt hierbij hersteld. 2) Subsidieaanvragen voor Dorps- en kulturhusen Bij de behandeling van het vervolgvoorstel Voorjaarsnota heeft u besloten een bedrag van € 675.000 vrij te maken uit taakveld het taakveld Dynamische steden en vitale regio’s, om daarmee een vijftal initiatieven alsnog voor subsidie in aanmerking te laten komen. Het betrof aanvragen die eerder waren afgewezen vanwege het bereiken van het subsidieplafond van de regeling Gemeenschapsvoorziening en Sociale Cohesie. Inmiddels zijn de eerdere afwijzingen ingetrokken en zijn de aanvragen opnieuw in behandeling genomen. Waar nodig wordt de aanvraag geactualiseerd. In hoeverre alle vijf oorspronkelijke aanvragen nog actueel en subsidiabel zijn is nog niet geheel duidelijk. Daarmee is ook nog niet duidelijk of de volledige € 675.000 zal worden aangewend. Zoals in de voorjaarsnota is aangegeven zullen alle niet aangewende middelen weer beschikbaar komen voor het taakveld Dynamische steden en vitale regio’s. Wij zullen uw Staten uiterlijk bij Voorjaarsnota 2013 informeren over de uiteindelijke inzet van deze middelen. 3) Beschikbaarstelling middelen n.a.v. Statenvoorstel PP Energietransitie (PS 2012-193) In het Statenvoorstel PP Energietransitie (PS 2012-193) is een meerjarig kader opgenomen t.a.v. de inzet van middelen zoals gereserveerd in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland voor het Integraal programma Klimaat. In het bijbehorende besluit zijn de middelen voor 2012 beschikbaar gesteld. Conform de aankondiging in het Statenvoorstel stellen wij u in deze begroting voor om ook de middelen voor de periode 2013 - 2015 beschikbaar te stellen. 4) Subsidiegrondslag omtrent Waalweelde, verplaatsing De Beijer Indien de Beijer verplaatst wordt, dient er een verbindingsweg aangelegd te worden in Dodewaard. Het bestemmingsplan voor de verbindingsweg wordt halverwege september door de gemeenteraad van Neder-Betuwe vastgesteld. In het Statenvoorstel Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling 2012-2015 (PS 2012-342) hebben uw Staten besloten om een bedrag van € 1,2 mln. beschikbaar te stellen t.b.v. de plan- en verwervingskosten en € 5 mln. t.b.v. realisatiekosten voor deze verbindingsweg. Teneinde deze bedragen ook daadwerkelijk door € 1,2 mln. voor “plan- en verwervingskosten” en € 5 mln. “realisatiekosten” te kunnen beschikken aan de gemeente Neder-Betuwe dient er een besluit tot het vaststellen van een begrotingssubsidie genomen te worden.
291
Bijlagen
292
Bijlage I Meerjarige investeringsagenda
293
MEERJARIGE INVESTERINGSRESERVE GELDERLAND - Actualisatie 2012 behorende bij de Begroting 2013 Nr.
0
Omschrijving
PS nummer
SALDO RESERVE PER 1 JANUARI
I
INKOMSTEN
1 2 3 4 5 6 7 8GIA
Preferent dividend Nuon Energy Beleggingsrendement stamkapitaal en overige renteopbrengsten Dividend Alliander Rente achtergestelde lening Vitens en dividend Vitens Rentevergoeding MIG Rente en aflossing achtergestelde lening GelreDome Inzet stamkapitaal ten behoeve van revolverende middelen Strategische meerwaarde verkoop Nuon aandelen t.b.v. inv.agenda
2012 401.370.689
2013 204.103.878
2014 203.969.842
x € 1,-2015 209.565.021
2016 102.877.310
2017 36.820.113
2018 7.254.255
2019 412.019
2020
BLAD 1 van 4 Totaal
760.199 401.370.689
2009-728/18 2009-728/17 2009-728/18 2009-728/18 2009-728/18 2009-728/18 2011-419/10-11 2009-728/16
31.727.181 91.000.000 50.483.143 1.908.901 6.020.560 4.881.787 37.500.000 100.000.000
38.400.000 89.874.000 40.000.000 1.850.000 3.061.558
18.500.000 88.800.000 32.500.000 1.750.000 3.059.548
37.500.000 125.000.000
125.000.000
27.800.000 90.200.000 32.500.000 1.650.000 3.143.475
94.860.000 32.500.000 1.550.000 1.543.160
102.910.000 32.500.000 1.450.000 552.302
99.841.000 32.500.000 1.350.000 108.814
92.860.000 32.500.000 1.250.000 6.180
Nr.
86.980.000 32.500.000 1.150.000 11.403
I
116.427.181 837.325.000 317.983.143 13.908.901 17.507.000 4.881.787 75.000.000 350.000.000 8GIA
1 2 3 4 5 6 7
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------323.521.572 335.685.558 269.609.548 155.293.475 130.453.160 137.412.302 133.799.814 126.616.180 120.641.403 2.134.403.701
Totaal inkomsten
II
UITGAVEN/GERAAMDE UITGAVEN OP BASIS VAN DOOR PS GENOMEN BESLUITEN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 1GIA 2GIA
(Subsidieregeling) externe ICT Reconstructie Veluwe 2010 (Boundless Parks-Interreg IIIB) Programma Ontgroening en Vergrijzing/Thuisgeven Ruimte voor de rivier/Waterbeheer 21e eeuw Reconstructie - Boerderijverplaatsingen Veluwe 2010 Regionale UitvoeringsProgramma's Veluwe 2010/Groei en krimp verblijfsrecreatie Stimuleringsbijdrage goedkope woningbouw Sanering gasfabriekterreinen Bodemsanering mede in relatie tot woningbouwprojecten Innovatie - Triangle Versterking culturele infrastructuur Park Lingezegen Integraal Programma Klimaat Luchtkwaliteit Geluid Herstructurering glastuinbouw Gelderse gebiedsontwikkeling Nationale Landschappen Extra startersbeleid Kennis en innovatiedoelstellingen Betuwse Bloem Onderwijs-arbeidsmarkt Tweede tranche maatregelenpakket recessie Reconstructie//Synergieprojecten Veluwe en Achterhoek Herbegrenzing EHS/EVZ Achterhoek en Gelderse Vallei Aanleg/reconstructie fietspaden CAT en SMB Extra arbeidsmarktmaatregelen Cofinanciering Rijks- en Europese gelden Sleutelproject Kanaalzone Apeldoorn Rijksweg N18 Varsseveld-Enschede Spoorzone Ede Impuls revitalisering bedrijventerreinen RSP Sleutelproject Waterfront Harderwijk Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit Dotatie aan de reserve wegenbouwprojecten Vitaliteit platteland (cofinanciering Leader) Vitaliteit platteland Multithal Papendal Dotatie aan geblokkeerde reserve revolverende middelen t.b.v. IIG Dotatie aan de reserve bestuurlijke verplichtingen Sleutelproject De Schil Doetinchem (opwaardering woonmilieu en parkeren) Dotatie reserve natuurterreinen in relatie tot onderhandelingsakkoord Inrichting (regionale) watersystemen Gelderse Investeringsagenda 2010 en 2011 Fietsnetwerk
C-378 en 2003-12 135.582 2003-438, 2004-366, 755, 762 en 2005-502 822.965 2003-451 202.913 2004-329 294.300 2004-781 320.906 2005-835, 2006-441 en 507 5.742.200 2006-392 7.685.297 2006-184 en 2006-987 553.381 2006-332 4.781.650 2007-354 207.047 2007-252 en 2009-200/II9 2007-469 en 2008-787 1.584.550 2008-220 2008-211 en 2009-72 3.707.506 2008-410 3.797.096 2008-607 en 2010-472 9.121.715 2008-813 2.665.000 2008-811 900.000 2009-200/V3 1.505.581 2009-921 11.061.543 2009-200/II8 en 2009-943 6.766.005 2009-200/III5 366.540 2009-200/III6 2.257.906 2009-200/III9 en 2011-62 2.157.284 2009-447/C3 2009-466 846.413 2009-472 2.169.919 2009-472 716.211 2009-447/6a en 728/20a 3.000.329 2009-200/III4 400.000 2009-200/III10 755.465 2009-728/19a en b 1.062.854 2008-794 4.750.000 2009-926 7.700.000 2010-150 22.500.000 2010-210 2.784.211 2010-195 en 2012-280/10d 1.750.000 2010-858 320.846 A55 en 2010-699-I/5c 25.000.000 2008-441 en 2009-678 593.144 2008-218, 2008-441 en 2009-678 1.085.391 2009-200/III7 en 2011-13 3.000.000 2011-419/10, 2011-575, 2011-770, 2012-167/3a en 2012-193/7 20.000.000 2011-419/13 en 2011-631-I/6 7.195.793 2011-570 en 2012-280/10c 1.025.000 2012-433/B22/23 25.000.000 2012-433 (blz. 109) 1.500.000 2009-728 en 2010-155 17.178.960 2010-472/VII1aD1 2.694.894
II 877.035 47.219
194.925 2.491.716
2.733.437 507.700 587.909 1.694.416 2.412.914 580.000 811.190 2.355.391 3.400.055 2.462.045 280.000 775.333
144.086 2.869.407
18.356
335.690
1.521.006 85.060 300.323
25.393
415.643 1.602.026
1.357.729
88.428 344.613
48.647
2.867.816 2.919.346
108.895
3.283.614
400.000
700.506
3.840.000
2.540.000
2.505.049
642.441
379.866
2.250.000
565.927 250.000 6.000.000 6.545.789 250.000
42.166 1.500.000 3.300.000
3.300.000
1.025.000
50.000
4.865.229
1.514.213
3.400.000
491.175
1 135.582 2 1.700.000 3 250.132 4 294.300 5 320.906 6 6.081.211 7 13.064.776 8 553.381 9 4.781.650 10 207.047 11 3.069.127 12 2.092.250 13 587.909 14 6.922.928 15 3.797.096 16 11.645.082 17 3.545.323 18 1.711.190 19 4.276.615 20 18.443.660 21 9.228.050 22 734.968 23 3.426.499 24 2.157.284 25 2.250.000 26 846.413 27 8.430.244 28 3.635.557 29 3.000.329 30 5.340.506 31 755.465 32 1.628.781 33 5.000.000 34 7.700.000 35 28.500.000 36 14.375.049 37 2.000.000 38 320.846 39 25.000.000 40 635.310 41 1.085.391 42 4.500.000 43 30.000.000 44 7.195.793 45 2.100.000 46 25.000.000 47 1.500.000 24.049.577 1GIA 2.694.894 2GIA
294
MEERJARIGE INVESTERINGSRESERVE GELDERLAND - Actualisatie 2012 behorende bij de Begroting 2013 Nr. 3GIA 4GIA 5GIA 6GIA 7GIA 8GIA
Omschrijving
PS nummer
2012
2013
2014
x € 1,-2015
2016
2017
2018
2019
2020
BLAD 2 van 4 Totaal
A325 integrale aanpak tussen knooppunt Ressen en Nijmeegseplein Fietstunnel Havenstraat Doetinchem Langzaam verkeerstunnel Winterswijk Binnenhaven Nijmegen Randweg Doetinchem Oplossen knelpunten provinciale fietspaden
2010-472/VII1aD3 2010-472/VII1aA1 2010-472/VII1aA2 2010-472/VII1aA3 2010-699-I/9b 2010-699-I/9c
48 49 50 51 52 53 54 55
Beschikbaarstelling middelen Coalitieakkoord 2011-2015 Taakveld Mobiliteit Fiets Openbaar vervoer Logistiek en goederenvervoer Provinciale weginfrastructuur Stedelijke bereikbaarheid Planvorming grote infrastructurele projecten Strategisch uitvoeringsprogramma logistiek en goederenvervoer SLIM-Beter benutten 2 regio Arnhem-Nijmegen
2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2012-235/3 2012-428/1
48 49 50 51 52 53 54 55
56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86
Totaal taakveld Mobiliteit Taakveld Economie Prioritair programma topsectoren en innovatie Overig economisch beleid Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving Startersbeleid en aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties Vrijetijdseconomie Evenementenbeleid Prioritair programma energietransitie Clustering tuinbouw Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderij rondom kwetsbare habitatgebieden Cofinanciering Interreg IVA 2007-2013 EFRO project Licht op kwaliteit EFRO projecten voeding, gezondheid en technologie Ik Start Smart 2 Verplaatsing glastuinbouw Gelderland Sportland Vitale landbouw Vitale landbouw - zonnepanelen i.c.m. asbestsanering Vitale landbouw - integrale duurzame landbouw Vitale landbouw - verminderen van risico's voor dierziekten c.a. POA/SEA regio Arnhem Arbeidsmarktbeleid (motie 78) Masterplan mode en vormgeving MKB winstpunt Sachem Zaltbommel Dorps- en kulturhusen Impulsplan wonen Herontwikkeling TFK locatie Herontwikkeling Elst centraal Uitvoering pilots bedrijventerreinen voor de toekomst Stedelijke bereikbaarheid Prioritair programma Energietransitie (inzet 5% rendement stamkapitaal)
3.725.000 3.600.000 1.800.000 1.200.000 700.000 550.000 2.200.000 2.200.000 2.200.000 6.600.000 2.000.000 3.000.000 5.000.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------23.175.000 13.575.000 5.200.000 2.200.000 2.200.000 0 0 0 0 0
2011-631, 2012-191 en 2012-433/9-1/10a 2011-631 2011-631 2011-631 en 2012-433/10b 2011-631 en 2012-433/10c 2011-631 en 2012-433/10d 2011-631 en 2012-433/9-12 2011-631 2011-631 2011-631 2011-419/5 2011-569/2 2011-569/3 2011-569 2011-913/1 2012-168 2012-366/2 2012-366/2 2012-366/2 2012-433/9-8 2012-433/9-9 en 10e 2012-433/9-10 2012-433/9-11 2012-433/9-13 2012-433/9-15 2012-433/9-17 2012-433/B16-17 2012-433/B16-17 2012-433/B16-17 2012-433/B18 2012-193/4 en 2011-631
56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86
87 88 89 90 91 92 93 94 95
Totaal taakveld Economie Taakveld Dynamische steden en vitale regio's Dotatie aan de reserve Stad & Regio Sleutelproject De Schil Doetinchem Sleutelproject Ede Veluwse Poort Sleutelproject Harderwijk Waterfront Sleutelproject Nijmegen Waalfront Sleutelproject Tiel Waalfront Sleutelproject Zutphen IJsselsprong Voorbereidings- en uitvoeringskosten sleutelprojecten Subsidie gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie platteland
250.000 5.000.000 10.000.000 15.000.000 15.000.000 14.800.000 60.050.000 1.200.000 1.000.000 2.200.000 1.241.445 508.555 1.750.000 1.200.000 800.000 800.000 800.000 3.600.000 1.100.000 1.500.000 1.500.000 1.500.000 5.600.000 400.000 400.000 400.000 400.000 1.600.000 2.330.000 8.020.000 12.150.000 7.500.000 30.000.000 2.000.000 2.000.000 500.000 500.000 1.160.349 839.651 2.000.000 264.890 129.097 56.013 450.000 3.433.469 3.433.469 1.500.000 500.000 500.000 2.500.000 3.900.000 1.800.000 5.700.000 2.485.594 4.802 4.604 5.000 2.500.000 3.500.000 3.500.000 450.000 450.000 450.000 450.000 100.000 100.000 90.000 90.000 500.000 500.000 500.000 500.000 2.000.000 750.000 750.000 750.000 750.000 3.000.000 250.000 500.000 750.000 1.750.000 1.750.000 700.000 700.000 1.000.000 1.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 100.000 100.000 2.105.000 2.105.000 3.211.250 3.588.750 6.800.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------41.921.997 22.252.105 30.249.367 26.455.000 15.000.000 14.800.000 0 0 0 150.678.469
2012-280 2012-280/11a 2012-280/11b 2012-280/11c 2012-280/11d 2012-280/11e 2012-280/11f 2012-280/15 2012-433/B13
A
Totaal taakveld Dynamische steden en vitale regio's Taakveld Gebiedsontwikkeling 96 Collectief particulier opdrachtgeverschap 2011-631 97 Kennis en expertise ontwikkelen en delen 2011-631
634.000 634.000 900.000 900.000 420.000 420.000 1.000.000 1.000.000 9.600.000 2.400.000 12.000.000 5.000.000 5.000.000 10.000.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------237.220.397 53.903.173 12.924.759 17.351.607 6.642.441 3.482.744 0 0 0 331.525.120
Nr.
3.725.000 3.600.000 1.800.000 1.200.000 700.000 550.000
21.525.000
30.000.000
48.375.000 975.000 1.500.000 1.750.000 1.500.000 875.000 600.000 250.000
29.516.472 820.000 1.200.000 1.400.000 1.200.000 700.000 700.000 250.000
129.416.472 2.000.000 1.500.000 1.500.000 6.000.000 1.500.000 5.000.000 1.500.000 1.500.000 6.000.000 875.000 875.000 3.500.000 200.000 400.000 2.000.000 500.000 1.000.000 675.000 675.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------25.600.000 36.950.000 55.825.000 35.786.472 1.430.000 0 0 0 0 155.591.472 400.000 300.000
205.000 300.000 350.000 300.000 175.000 100.000
400.000 300.000
3GIA 4GIA 5GIA 6GIA 7GIA 8GIA
87 88 89 90 91 92 93 94 95
96 97
295
MEERJARIGE INVESTERINGSRESERVE GELDERLAND - Actualisatie 2012 behorende bij de Begroting 2013 Nr.
Omschrijving
PS nummer
98 99 100 101 102 103
Provinciale structuurvisie + PRO Verplaatsing De Beijer naar Waalwaard Uitvoering prioritair programma Gelderse Gebiedsontwikkeling Verplaatsing De Beijer naar Waalwaard (Plan en verwervingskosten) Verbindingsweg in relatie tot verplaatsing De Beijer Park Lingezegen
2011-631 2011-569/3 en 2012-342/6 2012-342/2 en 7 2012-342/3 2012-342/4 2012-433/C43
104 105 106 107 108 109
Totaal taakveld Gebiedsontwikkeling Taakveld Cultuur Promotie Nationale landschappen 2011-631 Studentenhuisvesting Mariënbosch 2011-569/1 Huis Sevenaer 2011-569/5 Slot Loevesteijn 2011-569/6 Investeringsimpuls Het Gelders Orkest 2012-91 Versterking culturele infrastructuur van Gelderland 2012-104 en 2012-433/41 Totaal taakveld Cultuur Totaal II
III
2012
2013
2014
x € 1,-2015
2016
2017
2018
2019
2020
BLAD 3 van 4 Totaal
850.000
850.000 3.200.000 6.500.000 13.900.000 5.750.000 320.000 36.748.000 200.000 500.000 1.200.000 2.500.000 2.500.000 5.000.000 3.900.000 3.900.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8.250.000 17.878.000 16.900.000 8.250.000 320.000 0 0 0 0 51.598.000 3.200.000 10.278.000 500.000
500.000 1.600.000
500.000 3.200.000 800.000 1.500.000 1.500.000 3.500.000 3.500.000 4.100.000 4.100.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------7.700.000 5.100.000 800.000 0 0 0 0 0 0 13.600.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------334.267.394 141.283.278 118.899.126 90.043.079 23.392.441 18.282.744 0 0 0 726.168.061 800.000 800.000
800.000
Nr. 98 99 100 101 102 103
104 105 106 107 108 109
PROJECTEN WAAROVER NOG PS-BESLUITVORMING MOET PLAATSVINDEN 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 15GIA 16GIA 17GIA
A 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Reconstructie - Boerderijverplaatsingen Doortrekking A15 Impuls revitalisering bedrijventerreinen Weginfrastructuur Oplossen van nieuwe infrastructurele knelpunten Sleutelprojecten/Regionale samenwerkingsprogramma's
954.312
7.500.000 35.000.000
Energietransitie en klimaatadaptatie ("5%-regel") Reservering afwikkeling Ruimte voor Ruimte Additionele reservering bijdrage doortrekking A15 Garantstelling tolopbrengst A15 Bouw topsporthal Doetinchem Bouw wedstrijd- en evenementenhal KNHS-centrum Ermelo Generale Oost
2011-379/C4 2011-571 2011-571 2010-472/VII1b 2010-472/VII1b 2010-472
Reservering van middelen Coalitieakkoord 2011-2015 Taakveld Mobiliteit Fiets Strategisch uitvoeringsprogramma logistiek en goederenvervoer Stedelijke bereikbaarheid Ontbrekende schakel rondweg Zeddam - 's-Heerenberg Planvorming grote infrastructurele projecten Viaduct N22/A12 Spoorknoop Zutphen Overdracht N18 Capaciteitsuitbreiding A1 Diverse mobiliteit incl. zuidelijke ontsluiting Food Valley N322 Zaltbommel
2011-631 2011-631 en 2012-235/5 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2011-631 2012-433/11-16 en 2012-458 2012-48
Taakveld Economie Prioritair programma topsectoren en innovatie Gelderland Sportland - programma 2010-2016 Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving Cofinanciering Interreg IVA 2007-2013 Overig economisch beleid Land- en tuinbouw Impulsplan wonen
29 30 31 32
Taakveld Dynamische steden en vitale regio's Sleutelproject Arnhem Rijnboog Kunstencluster Sleutelproject De Schil Doetinchem Sleutelproject Ede Veluwse Poort Sleutelproject Harderwijk Waterfront
1.500.000 5.000.000
10.000.000
2.100.000
224.999
10.000.000 11.650.000 -141.666
7.182.068 981.356
3.690.242
4.124.579
16.675.000 3.700.000 7.195.000 10.000.000 610.000
23.100.000 4.650.000
19.375.000 4.750.000
5.000.000 11.650.000 -141.667
12.500.000 11.700.000 1.458.334
6.367.916
6.770.416
6.617.050
7 46.994.271 8 981.356 90.000.000 92.500.000 117.500.000 9 300.000.000 10 35.000.000 35.000.000 2.000.000 2.000.000 15GIA 500.000 500.000 16GIA 2.250.000 2.250.000 17GIA ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------117.500.000 22.467.736 13.915.241 25.632.913 112.876.249 124.928.750 124.117.050 6.268.000 40.974.000 588.679.939
29.000.000 12.500.000
5.974.000
59.150.000 13.100.000 7.195.000 10.000.000 610.000 2.000.000 5.500.000 3.000.000 38.750.000 69.340.000 12.500.000
2.000.000
11.000.000
6.268.000
1 2 3 4 5 6
5.500.000 3.000.000 38.750.000 29.340.000
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0 49.180.000 71.250.000 100.715.000 0 0 0 0 0 221.145.000
Totaal taakveld Mobiliteit 22 23 24 25 26 27 28
954.312 75.000.000 1.500.000 50.000.000 70.000.000 3.500.000
75.000.000
2011-631 2011-631 en 2012-433/11-2 2011-631 en 2012-433/11-4 2011-631 2012-433/11-3 2012-433/11-18 2012-433/11-17 Totaal taakveld Economie 2012-280/13a 2012-280/13b 2012-280/13c 2012-280/13d
20.000.000 10.000.000 30.000.000 6.000.000 8.000.000 14.000.000 28.000.000 6.000.000 4.000.000 3.000.000 13.000.000 1.100.000 1.100.000 1.300.000 1.300.000 1.200.000 3.800.000 9.300.000 3.500.000 3.000.000 15.800.000 5.000.000 9.000.000 5.000.000 19.000.000 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0 28.700.000 45.800.000 36.200.000 0 0 0 0 0 110.700.000 1.250.000
2.000.000 466.667
2.000.000 466.667
2.000.000 396.666 1.666.667
2.000.000 70.000 1.666.667 2.000.000
1.500.000
500.000
1.416.666 1.800.000
250.000 200.000
11.250.000 1.400.000 5.000.000 4.000.000
22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 32
296
qMEERJARIGE INVESTERINGSRESERVE GELDERLAND - Actualisatie 2012 behorende bij de Begroting 2013 Nr.
Omschrijving
PS nummer
33 Sleutelproject Nijmegen Waalfront 34 Sleutelproject Tiel Waalfront 35 Sleutelproject Zutphen IJsselsprong
2012
2012-280/13e 2012-280/13f 2012-280/13g
Totaal taakveld Dynamische steden en vitale regio's Taakveld Gebiedsontwikkeling 36 Waalweelde 2012-342/8a 37 Apeldoorns kanaal 2012-342/8b
2013
333.333
x € 1,--
2014
2015
2016
2017
1.833.334 1.125.000
333.333 1.125.000
2.500.000 1.000.000 1.125.000
2.250.000 900.000 900.000
2018
2019
2020
250.000 100.000 225.000
BLAD 4 van 4 Totaal
Nr. 33 34 35
5.000.000 4.500.000 4.500.000
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.250.000 2.800.000 5.425.001 5.521.666 10.361.667 8.766.666 1.525.000 0 0 35.650.000 26.780.000 3.100.000
36 37
26.780.000 3.100.000
Totaal taakveld Gebiedsontwikkeling
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0 0 0 0 29.880.000 0 0 0 0 29.880.000
Totaal taakveld Cultuur
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Taakveld Cultuur
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------118.750.000 103.147.736 136.390.242 168.069.579 153.117.916 133.695.416 125.642.050 6.268.000 40.974.000 986.054.939
Totaal III
IV
GELDERS COALITIEAKKOORD 2011-2015 1 2 3 4 5 6 7 8
Reservering voor het taakveld mobiliteit Reservering voor het taakveld economie Reservering voor het taakveld dynamische steden en vitale regio's Reservering voor het taakveld gebiedsontwikkeling Reservering voor het taakveld cultuur Reservering tegenvallers Reservering voor revolverende middelen (inzet stamkapitaal) Additionele ruimte op basis van Voortgangsrapportage Rekening 2011
2012-433/B12
2012-433/B12 2012-296
ADDITIONELE BEST.RUIMTE/BUFFER VOOR TEGENVALLERS NA 2015
15.000.000
10.000.000
10.000.000
115.000.000
75.000.000
225.000.000
V
VI
Totaal VI
12.466.782 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 52.466.782 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------12.466.782 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 52.466.782
Totaal II, III, IV, V, en VI
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------520.788.383 335.819.595 264.014.368 261.981.186 196.510.357 166.978.160 140.642.050 126.268.000 120.974.000 2.133.976.098
SALDO RESERVE PER 31 DECEMBER
1 2 3 4 5 6 7 8
0 8.446.581 -191.472 3.647.000 13.080.000 37.804.207 60.000.000 21.500.000
VOORBEREIDINGS- EN UITVOERINGSKOSTEN EN FLEXIBILITEITBUFFER 1 Voorbereidings- en uitvoeringskosten (bijdragen aan programma M&M)
VII
-27.915.000 -8.350.000 20.483.528 7.150.000 7.500.000
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0 0 0 0 15.000.000 10.000.000 10.000.000 115.000.000 75.000.000 225.000.000
Totaal V
VI
1.550.000 6.550.000 -20.000.000 8.125.000 7.500.000
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------55.304.207 86.388.581 3.725.000 -1.131.472 0 0 0 0 0 144.286.316
Totaal IV
V
17.804.207 22.500.000 15.000.000
26.365.000 10.246.581 -675.000 -11.628.000 -1.920.000 20.000.000 37.500.000 6.500.000
2012-433, B15
204.103.878 203.969.842 209.565.021 102.877.310 36.820.113 7.254.255 412.019 760.199 427.602 427.603 =========== =========== =========== =========== =========== =========== =========== =========== =========== ===========
1
VII
De bedragen 2012 en volgende jaren zijn op het prijspeil van het jaar waarin het bedrag is opgenomen. Dit betekent dat er geen prijscompensatie vanuit de MIG plaatsvindt. GIA = Gelderse Investeringsagenda
297
Bijlage II Uitvoerings- en planontwikkelingslijst
298
MEERJARENPROGRAMMA WEGEN (KAPITAALWERKEN) 2012 t/m 2022 weg-
projectnaam
oud mrt-12 LOCHEM BODEMSANERING KIJKSTEEG
mutatie
nieuw sep-12
inflatie
bouwrente
aanpassing krediet
totaal
realisatie
prognose
t/m 2011
2012
begrotingsjaar 2013
2014
2015
450.000 450.000 -150.000 0 -150.000 300.000 300.000
619.358 619.358 -244.000 0 -244.000 375.358 375.358
2016 2017 2018 2019 2020
3)
voorbereidings- en uitvoeringskrediet Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage van de gemeente Lochem overige bijdragen van derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
N 837
projectraming 1)
nummer N 346
UITVOERINGSLIJ ST
2.486.000 2.486.000 -800.000 -1.700 -801.700 1.684.300 1.684.300
2.477.158 2.477.158 -800.000 -1.700 -801.700 1.675.458 1.675.458
-8.842
-8.842
-8.842
-8.842
957.800 957.800 -156.000 -1.700 -157.700 800.100 800.100
3.422.900 413.300 3.836.200 0 0 3.836.200 3.836.200
3.422.900 413.300 3.836.200 0 0 3.836.200 3.836.200
3.422.900 413.300 3.836.200 0 0 3.836.200
uitvoeringskrediet ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Overbetuwe bijdrage gemeente Arnhem (bijdrage) RWS Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
10.881.400 419.900 427.800 11.729.100 -287.200 -20.500 307.000 -700 11.728.400 11.728.400
10.881.400 419.900 427.800 11.729.100 -287.200 -20.500 307.000 -700 11.728.400 11.728.400
10.881.400 419.900 427.800 11.729.100 -287.200 -20.500 307.000 -700 11.728.400
Nazorgfase: uitvoeringskrediet Nazorg A50 (Heteren) - Arnhem 2e fase bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Overbetuwe bijdrage RWS Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
1.336.300 60.000 1.396.300 -464.000 0 -464.000 932.300 932.300
1.380.408 60.000 1.440.408 -464.000 -55.700 -519.700 920.708 920.708
849.100 849.100 -21.100 -21.100 828.000 828.000
849.100 849.100 -21.100 -21.100 828.000 828.000
849.100 849.100 -21.100 -21.100 828.000
10.760.100 89.900 787.800 11.637.800 0 0 11.637.800 11.637.800
10.760.100 89.900 787.800 11.637.800 0 0 11.637.800 11.637.800
10.760.100 89.900 787.800 11.637.800 0 0 11.637.800
300.000 300.000 -200.000 0 -200.000 100.000 100.000
150.000 150.000 -50.000 0 -50.000 100.000 100.000
E
A50(HETEREN) - ARNHEM 2 FASE Voorbereidingsfase: 2 voorbereidingskrediet ) bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project) Uitvoeringsfase: 2
N322
44.108
44.108
-55.700
-55.700
-11.592
-11.592
177.100 -13.000 164.100 -464.000 0 -464.000 -299.900
200.000 73.000 273.000 0 -55.700 -55.700 217.300
Nieuw te openen nummer planschade/nadeelcompensatie 1.003.308 0 1.003.308 0 0 0 1.003.308
Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen Voorbereidingsfase: 2 voorbereidingskrediet fase 1 ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen van derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project) Uitvoeringsfase: 2
uitvoeringskrediet ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage van derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
299
overige uitvoeringskosten inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen van derden bijdrage gemeente Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) dotatie van reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
29.137.651 1.812.200 1.684.885 32.634.736 -81.498 -700.000 -781.498 31.853.238 373.000 -400.000 31.826.238
29.137.651 1.812.200 1.684.885 32.634.736 -81.498 -700.000 -781.498 31.853.238 373.000 -400.000 31.826.238
overige uitvoeringskosten nazorg grondtransacties Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage van derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
959.900 -1.894.000 -934.100 0 0 -934.100 -934.100
950.301 -1.894.000 -943.699 0 0 -943.699 -943.699
1.382.400 67.900 73.100 1.523.400 0 0 1.523.400 1.523.400
1.382.400 67.900 73.100 1.523.400 0 0 1.523.400 1.523.400
7.985.800 61.583.250 69.569.050 -4.980.400 -1.864.750 -170.000 -1.685.300 -185.000 -2.350.000 -467.600 -11.703.050 57.866.000 49.718.600 -445.000 445.000 2.600.000 534.000 12.171.400
7.985.800 61.560.721 69.546.521 -4.980.400 -1.864.750 -170.000 -1.685.300 -185.000 -2.350.000 -467.600 -11.703.050 57.843.471 49.718.600 -445.000 445.000 2.600.000 534.000 12.148.871
1.057.900 26.400 67.600 1.151.900 -200.000 -6.000 -206.000 945.900 945.900
1.057.900 26.400 67.600 1.151.900 -200.000 -6.000 -206.000 945.900 945.900
29.137.651 1.812.200 1.684.885 32.634.736 -81.498 -700.000 -781.498 31.853.238 373.000 -400.000 32.626.238 -9.599
-9.599
-9.599
-9.599
Nieuw te openen nummer planschade/nadeelcompensatie 775.301
75.000 -1.894.000 -1.819.000
100.000 100.000
775.301
0 -1.819.000 -1.819.000
0 100.000 100.000
0 775.301 775.301
Uitvoeringsfase aansluiting Horssen: 2
Uitvoeringskosten aansluiting Horssen ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen van derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
N302
3
Reconstructie N302 Lorentz-oost ) 2
voorbereidingskreciet (incl. grondaankopen) ) uitvoeringskosten Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Harderwijk bijdrage RWS bijdrage huuropbrengst pand Flevoweg bijdrage Waterfront en vd Valk Verkoop restgronden Boekhorstlaan Verkoop restgronden bijdrage derden (Waterschap Veluwe) Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord ontvangst budget ivm aanleg faunatunnel overboeking budget ivm aanleg faunatunnel op 60750070 overboeking budget ivm onderhoud N302 (reserve instandhouding) overboeking ivm 1% kunst Totaal reconstructie N302 Lorentz-oost (incl. bouwrente+inflatie)
N314
1.382.400 67.900 73.100 1.523.400 0 0 1.523.400
-22.529
-22.529
7.985.800 59.330.364 67.316.164 -5.003.400 -1.864.750 -90.000
300.000 300.000 23.000
Nieuw te openen nummer planschade/nadeelcompensatie 1.930.357 1.930.357
-80.000 -1.685.300
-185.000 -2.350.000
-22.529
-22.529
-467.600 -7.610.750 59.705.414 49.718.600 -445.000 445.000 2.300.000 534.000 13.710.814
-4.092.300 -3.792.300
0 1.930.357
300.000 -3.492.300
1.930.357
RONDWEG HUMMELO Voorbereidingsfase: 2 voorbereidingskrediet ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Bronckhorst bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
1.057.900 26.400 67.600 1.151.900 -200.000 -6.000 -206.000 945.900
300
Uitvoeringsfase: uitvoeringskosten grondtransacties inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Bronckhorst Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
6.637.200 0 678.100 -343.700 6.971.600 -2.081.000 -2.081.000 4.890.600 0 4.890.600
6.211.076 685.000 678.100 -343.700 7.230.476 -2.720.000 -2.720.000 4.510.476 48.906 4.559.382
-426.124 685.000
-426.124 685.000
6.713.100 616.200 658.800 7.988.100 -600.000 -600.000 7.388.100 0 7.388.100
6.692.181 616.200 658.800 7.967.181 -792.124 -792.124 7.175.057 73.881 7.248.938
-20.919
-20.919
-192.124
-192.124
-213.043
-213.043
-639.000
-639.000
-380.124
-380.124
696.800 645.000 62.100 -343.700 1.060.200 -2.720.000 -2.720.000 -1.659.800 48.906
200.000 40.000 20.000 0 260.000 0 0 260.000
4.814.276 546.000 0 5.360.276 0 0 5.360.276 0
nieuw te openen nummer nazorgfase 500.000 50.000 0 550.000 0 0 550.000 0 start afschrijven
N303/798 LEEFBAARHEID HUINEN/PUTTEN uitvoeringskrediet inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren Bijdrage gemeente Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
N348
2.516.100 116.500 147.700 2.780.300 -164.150 -164.150 2.616.150
1.000.000 207.600 185.400 1.393.000 -27.974 -27.974 1.365.026 73.881
3.176.081 292.100 325.700 3.793.881 -600.000 -600.000 3.193.881 start afschrijven
3
Reconstructie N348 - Ontsluiting bedrijventerrein De Mars ) 2
Voorbereidingskrediet ) Voorbereidingskrediet - grondaankopen inflatiecorrectie Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit voorziening N348 bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord bijdrage uit MIG Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten overige voorbereidings- en uitvoeringskosten inflatiecorrectie Beschikbaar budget uitvoeren rijksbijdrage bijdrage gem. Zutphen bijdrage gem. Gorssel bijdrage gem. Gorssel (maatregelen kom Gorssel) Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit MIG bijdrage uit voorziening N348 (deel kunsttoepassing) dotatie aan project N348 Jodendijk/Scheuterdijk dotatie aan reserve instandhouding ivm uitvoering combinatieproject 60750021 Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
5.683.500
5.683.500
5.683.500
12.997.500 838.100 19.519.100 -2.000 -2.000 19.517.100 2.094.100 3.073.500 2.500.000 11.849.500
12.997.500 838.100 19.519.100 -2.000 -2.000 19.517.100 2.094.100 3.073.500 2.500.000 11.849.500
12.997.500 838.100 19.519.100 -2.000 -2.000 19.517.100 2.094.100 3.073.500 2.500.000 11.849.500
45.480.400 5.265.100 50.745.500 -8.016.000 -1.419.700 -2.121.800 -167.000 -11.724.500 39.021.000 -3.400.000 -800.000 0 150.000 34.971.000
35.996.208 5.265.100 41.261.308 -8.016.000 -1.419.700 -2.121.800 -167.000 -11.724.500 29.536.808 -3.400.000 -800.000 800.000 150.000 26.286.808
10.850.000 10.850.000
10.850.000 10.850.000
-9.484.192
800.000 -8.684.192
-9.484.192
13.732.909 2.803.000 16.535.909
15.000.000 2.462.100 17.462.100 -6.012.000
0 16.535.909 -3.400.000 -800.000 800.000 -8.684.192
150.000 12.485.909
1.900.000
Nieuw te openen nummer planschade/nadeelcompensatie 5.363.299 5.363.299
-6.012.000 11.450.100
1.900.000 -2.004.000 -1.419.700 -2.121.800 -167.000 -5.712.500 -3.812.500
20.000
50.000
730.000
11.470.100
-3.762.500
6.093.299
0 5.363.299
SUBSIDIES TBV INFRASTRUCTURELE PROJECTEN DERDEN Spoortunnel Barneveld bijdrage aan gemeente Barneveld Totaal spoortunnel Barneveld
TOTAAL GENERAAL UITVOERINGSLIJST 146.129.038 136.799.117 0 1) In deze kolom zijn opgenomen de kredieten conform het meerjarenprogramma wegen 2011 t/m 2021 versie bijstelling begroting 2012 2) Deze projectonderdelen zijn afgesloten. 3) Deze projecten worden niet geactiveerd en afgeschreven; de uitgaven komen direct t.l.v. de genoemde reserves/voorzieningen Het eindbedrag komt direct t.l.v. de reserve wegenbouwprojecten.
8.680.000 8.680.000 0
-9.329.921
2.170.000 2.170.000
-9.329.921
301
MEERJARENPROGRAMMA WEGEN (KAPITAALWERKEN) 2012 t/m 2022 weg-
projectnaam
nummer
N303
PLANTONTWIKKELINGSLIJST projectraming
oud
1)
nieuw
mutatie inflatie
bouwrente aanpassing
totaal
realisatie
prognose
t/m 2011
2012
begrotingsjaar 2013
2014
2015
2016
mrt-12
jul-12
5.006.000 71.600 387.300 5.464.900 -6.000 -6.000 5.458.900 5.458.900
4.755.440 71.600 387.300 5.214.340 -6.000 -6.000 5.208.340 5.208.340
-250.560
-250.560
-250.560
-250.560
16.221.000 2.098.700 1.814.800 20.134.500 0 0 20.134.500 0 20.134.500
14.660.608 2.098.700 1.814.800 18.574.108 0 0 18.574.108 200.741 18.774.849
-1.560.392
-1.560.392
-1.560.392 200.741 -1.359.651
-1.560.392 200.741 -1.359.651
Voorbereidingsfase: voorbereidingskrediet inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
1.807.400 99.100 420.500 2.327.000 -6.400 -6.400 2.320.600 2.320.600
3.771.800 99.100 420.500 4.291.400 -6.400 -6.400 4.285.000 4.285.000
1.964.400
1.964.400
Uitvoeringsfase: Uitvoeringskrediet N346 Lochem, Kwinkweerd ca. Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0 0 0 0 0 0 0
10.000.000 10.000.000 0 0 10.000.000 100.000 10.100.000
10.000.000
10.000.000
400.000 400.000
400.000 400.000
6.000.000 6.000.000
3.200.000 3.200.000
10.000.000 100.000
10.000.000 100.000
400.000 100.000
400.000
6.000.000
3.200.000
Uitvoeringsfase: 5 raming uitvoeringskrediet ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Lochem Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
30.597.000 3.204.000 2.420.000 36.221.000 -2.089.000 -2.089.000 34.132.000 0 34.132.000
16.040.040 3.204.000 2.420.000 21.664.040 -2.089.000 -2.089.000 19.575.040 215.950 19.790.990
-14.556.960
-14.556.960
-14.556.960 215.950 -14.341.010
-14.556.960 215.950 -14.341.010
2.500.000 353.500 148.500 3.002.000 -1.600.000 -1.600.000 1.402.000 215.930
8.000.000 1.536.400 700.000 10.236.400 0 0 10.236.400
10.596.000 7.404.000 0 0 1.300.000 8.704.000 19.300.000 0 0 19.300.000 19.300.000
5.396.000 7.404.000 -4.100.000 10.600.000 0 13.904.000 19.300.000 0 0 19.300.000 19.300.000
-5.200.000
-5.200.000
-4.100.000 10.600.000 -1.300.000
-4.100.000 10.600.000 -1.300.000
2017
2018
2019
2020
krediet
RONDWEG VOORTHUIZEN (NIEUWE VARIANT) Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
1.902.200 71.600 359.100 2.332.900 -6.000 -6.000 2.326.900
2.803.240 0 28.200 2.831.440 0 0 2.831.440
50.000 0 0 50.000 0 0 50.000 start afschrijven
Uitvoeringsfase: 5
raming uitvoeringskrediet ) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project) N346
N348
3.283.632 424.500 178.400 3.886.532 0 0 3.886.532 200.741
5.515.456 622.900 566.100 6.704.456 0 0 6.704.456
5.861.520 1.051.300 1.070.300 7.983.120 0 0 7.983.120 start afschrijven
RONDWEG LOCHEM
1.964.400
1.964.400
1.282.500 47.200 302.300 1.632.000 -6.400 -6.400 1.625.600
50.000 51.900 118.200 220.100 0 0 220.100
2.039.300
400.000
2.039.300
400.000
0 2.039.300
0 400.000 start afschrijven
5.540.040 1.314.100 1.571.500 8.425.640 -489.000 -489.000 7.936.640
start afschrijven
Traverse Dieren voorbereidingskrediet Hart van Dieren, kosten overhevelen onroerend goed Grondopbrengsten Grondkosten Grondopbrengsten/kosten Totaal vastgoed Beschikbaar budget uitvoeren Bijdrage Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
3.944.300 7.404.000
1.200.000
251.700
-3.477.000 2.000.000
2.500.000
-623.000 5.000.000
1.100.000
11.348.300
-277.000
2.751.700
4.377.000
1.100.000
11.348.300 11.348.300
-277.000 -277.000
2.751.700 2.751.700
4.377.000 4.377.000
1.100.000 1.100.000
302
N322
Zaltbommel Voorbereidingsfase 2 3
42.100
42.100
42.100
2 3
221.300 263.400 0 0 263.400 263.400
221.300 263.400 0 0 263.400 263.400
221.300 263.400
13.236.600 0 13.236.600 -500.000 -500.000 12.736.600 0 12.736.600
12.232.720 12.500.000 24.732.720 -500.000 -500.000 24.232.720 127.366 24.360.086
-1.003.880 12.500.000
11.496.120 127.366 11.623.486
11.496.120 127.366 11.623.486
Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
1.835.600 1.835.600 0 0 1.835.600 1.835.600
2.041.600 2.041.600 0 0 2.041.600 2.041.600
206.000
Uitvoeringsfase: raming uitvoeringskrediet 5) uitvoeringskrediet (aansluiting A28) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
19.600.000 5.564.400 25.164.400 0 0 25.164.400 0 25.164.400
19.600.000 4.869.280 24.469.280 0 0 24.469.280 55.644 24.524.924
300 158.100 158.400 0 0 158.400 158.400
300 158.100 158.400 0 0 158.400 158.400
15.808.500 15.808.500 -425.000 -425.000 15.383.500 0 15.383.500
14.595.596 14.595.596 -425.000 -425.000 14.170.596 153.835 14.324.431
voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) ) voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
263.400 263.400
Uitvoeringsfase: 3
uitvoeringskrediet ) raming aanvullend uitvoeringskrediet Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Zaltbommel Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
N309
N320
-1.003.880 12.500.000
188.100
750.000
11.294.620 1.000.000 11.000.000 12.294.620 11.000.000 -500.000 -500.000 11.794.620 11.000.000
188.100
750.000
188.100 188.100
750.000 127.366 877.366
206.000
1.285.600 1.285.600
600.000 600.000
156.000 156.000
206.000 206.000
206.000 206.000
1.285.600 1.285.600
600.000 600.000
156.000 156.000
-695.120
-695.120
400 400
-695.120 55.644 -639.476
-695.120 55.644 -639.476
400
11.794.620
11.000.000
500.000 500.000
500.000 500.000
't Harde
1.600.000 1.600.000
3.268.880 3.268.880
1.600.000
3.268.880
1.600.000
3.268.880
4.500.000 4.500.000 -425.000 -425.000 4.075.000
8.500.000 8.500.000
623.400 623.400
8.500.000
623.400
4.075.000
8.500.000
623.400
55.644 400
Culemborg Voorbereidingsfase 2 3
voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) ) 2 3 voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
300 158.100 158.400
158.400 158.400
Uitvoeringsfase: 3
uitvoeringskrediet ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Culemborg Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
-1.212.904
-1.212.904
222.200 222.200
750.000 750.000
-1.212.904 153.835 -1.059.069
-1.212.904 153.835 -1.059.069
222.200
750.000 153.835 903.835
222.200
303
N345
Voorst Voorbereidingsfase 2 3
voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) ) voorbereidingskrediet planvoorbereiding Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
6.100 4.993.900 5.000.000 0 0 5.000.000 5.000.000
6.100 4.653.000 4.659.100 0 0 4.659.100 4.659.100
38.500.000 22.000.000 60.500.000 0 0 60.500.000 60.500.000
38.500.000 22.000.000 60.500.000 0 0 60.500.000 60.500.000
500.000 0 0 500.000 0 0 500.000 500.000
462.200 0 0 462.200 0 0 462.200 462.200
6.100 732.400 738.500
600.000 600.000
3.320.600 3.320.600
-340.900
738.500 738.500
600.000 600.000
3.320.600 3.320.600
-37.800
-37.800
-37.800
-37.800
27.400 0 0 27.400 0 0 27.400 27.400
100.000 0 0 100.000 0 0 100.000 100.000
334.800 0 0 334.800 0 0 334.800 334.800
-38.800 5.000.000 38.800
-38.800 5.000.000 38.800
-340.900
-340.900
-340.900
Uitvoeringsfase: 5
raming uitvoeringskrediet Voorst en de Hoven ) 5 raming uitvoeringskrediet Voorst ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
N345
De Hoven/Zutphen
5)
Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet planvoorbereiding inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
0
0
3
Doortrekking A15 ) bijdrage aan rijkswaterstaat (planfase) raming bijdrage aan rijkswaterstaat (uitvoering) conform bestuursovereenkomst bouwrente inflatiecorrectie Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage van rijkswaterstaat Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit reserve OV bijdrage uit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland bijdrage uit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
4.247.000 4.208.200 100.000.000 105.000.000 0 38.800 13.300.000 13.300.000 117.547.000 122.547.000 -946.000 -946.000 -946.000 -946.000 116.601.000 121.601.000 3.206.700 3.206.700 0 300.000.000 75.000.000 75.000.000 38.394.300 43.394.300
4.137.300 0 38.800 0 4.176.100 -946.000 -946.000 3.230.100 3.206.700
70.900 20.000.000 42.000.000 43.000.000 0 4 0 ) 20.070.900 42.000.000 43.000.000 0 0 0 0 0 0 20.070.900 42.000.000 43.000.000
90.000.000
92.500.000 117.500.000
13.300.000 13.300.000 0 0 13.300.000 100.000.000 100.000.000 100.000.000
0
5.000.000
23.400
75.000.000 20.070.900
42.000.000
43.000.000
0
109.600
75.000
0 0 0 0
109.600 0 0 109.600
75.000 0 0 75.000
13.300.000
3
Rondweg Eibergen/A18 ) voorbereidingskrediet 2 bijdrage aan uitvoeringskosten derden ) Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
2.900.000 86.262.500 89.162.500 0 0 89.162.500 2.239.800 86.922.700
2.900.000 86.262.500 89.162.500 0 0 89.162.500 2.239.800 86.922.700
bijdrage aan gemeente Ede bijdrage uit Meerjarig Investeringsfonds Gelderland Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
30.000.000 -30.000.000 0
30.000.000 -30.000.000 0
TOTAAL GENERAAL PLANONTWIKKELINGSLIJST
328.204.900
338.216.784
2.715.400 86.262.500 88.977.900 0 0 88.977.900 2.239.800 0
0
0
0
afschr. is gestart
Verdiepte Spooraanleg bij Ede 1.500.000 22.500.000 -1.500.000 -22.500.000 0 0 0
0
5.011.884
6.000.000 -6.000.000 0
10.011.884
1
) In deze kolom zijn opgenomen de kredieten conform het meerjarenprogramma wegen 2011 t/m 2021 versie bijstelling begroting 2012 ) Deze projectonderdelen zijn afgesloten
2 3
) Deze projecten worden niet geactiveerd en afgeschreven; de uitgaven komen direct t.l.v. de genoemde reserve/voorziening Het eindbedrag komt direct t.l.v. de reserve wegenbouwprojecten.
4)
De MIG-bijdrage wordt gestort in de reserve wegenbouwprojecten
5)
De planning van deze projecten in meerjarig kader is nog niet bekend, deze worden opgenomen na afloop van de verkenning
304
Bijlage III behorende bij het normenkader accountants controle Overzicht regelgeving met financiële relevantie 2012 Categorie
Externe regelgeving
Algemeen geldende regels Burgerlijk Wetboek
Algemene Wet Bestuursrecht Besluit Begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten Financiële-verhoudingswet Besluit financiële verhouding 2001 Wet op het BTW-compensatiefonds
Regelgeving door Provinciale Staten
Betrokkenheid van Provinciale Staten bij privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen en civiele verdediging Algemene Delegatieverordening Gelderland 2003 Financiële verordening Gelderland 2003
Wet op de omzetbelasting 1968 Bestuurlijke overeenkomsten (met Rijk e.d.) Subsidies algemeen
Economische
EG verdrag artt. 87 en 88 (staatssteun) ook artt. 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (staatssteun) Verordening (EG) 1083/2006 (algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds) Verordening (EG) 1080/2006 (betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling)
Algemene subsidieverordening Gelderland 1998
Kaderwet EZ-subsidies
Subsidieregeling marktgericht innoveren en implementeren Gelderland II Subsidieregeling Informatie en Communicatie Technologie 2009 Subsidieregeling tender investeringsprogramma's provincie Gelderland
ontwikkeling
Cultuur en Cultuurhistorie
Milieu
Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) Monumentenwet 1988 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet Milieubeheer Wet bodembescherming
Subsidieregeling meerjarenprogramma's Gelderland Subsidieregeling meerjarenprogramma's Gelderland 2012 Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008 Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011
Subsidieregeling cultuur Gelderland 2006 Verordening cultuurhistorie Gelderland Verordening voor welzijn, zorg en cultuur Gelderland 2005 Stimuleringsregeling milieu Gelderland 2007 Subsidieverordening Programmafinanciering Externe Veiligheidsbeleid Gelderland 2006-2010
Besluit verplicht bodemonderzoek 305
bedrijfsterreinen Besluit milieu-effectrapportage Wet geluidhinder Luchtvaartwet Zorg en Welzijn
Wet ambulancevervoer
Wet op het specifiek cultuurbeleid
Subsidieregeling sociaal beleid Gelderland 2004 Verordening voor welzijn, zorg en cultuur Gelderland 2005 Verordening conversie geldleningen gezondheidszorg
Mediawet 2008 Wet maatschappelijke ondersteuning Jeugdzorg
Rijkssubsidieregeling jeugdzorg 2011 Wet op de Jeugdzorg
Subsidieverordening jeugdzorg Gelderland 2005 (geldt t/m 2011) Subsidieverordening jeugdzorg Gelderland 2011
Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009-2012 (vervalt per 1-1-2013, blijft daarna van toepassing op subsidies die daarvoor zijn verleend) Openbaar vervoer en Infrastructuur
Wet brede doeluitkering verkeer en vervoer Wet personenvervoer 2000 Besluit personenvervoer 2000 Regeling Duurzaam veilig Besluit infrastructuurfonds Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Wonen en
Wet ruimtelijke ordening
ruimtelijke ordening
Besluit ruimtelijke ordening Wet stedelijke vernieuwing (overgangsrecht t/m 2014)
Subsidieverordening innovatie Openbaar Vervoer Gelderland Vaarwegverordening Gelderland 2009
Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005 Planschadeverordening Gelderland Subsidieregeling voor ontruiming en vernietiging van krotstandplaatsen voor woonwagens 1998 Verdelingsverordening locatiegebonden subsidies provincie Gelderland
Woningwet Huisvestingswet Ontgrondingenwet Water
Waterwet
Verordening bijdragenverlening primaire waterkeringen Gelderland 2008
Waterschapswet Waterstaatswet 1900 Besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen Provinciefonds EU kaderrichtlijn Water Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden 306
Landelijk Gebied Reconstructiewet concentratiegebieden Boswet Natuurschoonwet 1928 Natuurbeschermingswet 1998 Flora- en Faunawet Meststoffenwet Wet inrichting landelijk gebied
Bestuur Wet gemeenschappelijke regelingen
Wet toezicht Europese subsidies (vervallen per 13-6-2012) programma's Wet naleving Europese regelgeving publieke entiteiten Besluit EFRO programmaperiode 2007-2013 Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007-2013 Europese subsidieregeling Interreg IVa Regeling EFRO Doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013 Uitbestede investeringen en Inkopen Europese aanbestedingsrichtlijnen
Subsidieregeling verplaatsing intensieve veehouderijen Gelderland Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008 Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland 2008 Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2009 Subsidieverordening kwaliteitsimpuls natuur en landschap Gelderland Tijdelijke Overbruggingsregeling Agrarisch Natuurbeheer Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003 Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Oost-Nederland
Europese
Wet BIBOB Loonbetaling en sociale premies en sociale uitkeringen personeel Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten Functiewaardering Provincies (FUWA – Prov) Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies (CAP) Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koningin Regeling rechtspositie commissarissen van de koning Rechtspositiebesluit gedeputeerden (BZK) Regeling rechtspositie gedeputeerden (BZK) Rechtspositiebesluit Staten en commissieleden (BZK)
Regeling financiële verplichtingen grond ILG
Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Gelderland
Besluit verhoogd vacatiegeld voor commissieleden, niet zijnde Statenleden, voor enkele speciale commissies
Ambtenarenwet Wet Allocatie Arbeidskrachten Door Intermediairs 307
Belastingen op producenten en op inkomen van gezinnen/Huren/overige opbrengsten Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
Grondwaterheffingsverordening Gelderland Heffingenverordening Ontgrondingen 1997 Legesverordening Provincie Gelderland 1999 Tarieventabel provincie Gelderland 2011 Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999 Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting 2011 (tot 1-4-2012) Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting 2012 (vanaf 1-4-2012)
Overige en Administratieve boekingen Invorderingswet 1990
Beleidsnota 2009 Reserves en Voorzieningen (PS2009-399) Wet financiering decentrale overheden Kadernota Risicomanagement en weerstandsvermogen (PS2009-467) Uitvoeringsregeling financiering decentrale Herziene beheersregels Meerjarige overheden Investeringsreserve Gelderland (PS2009728) Besluit leningvoorwaarden decentrale Kaderstelling Gelderse revolverende overheden middelen (PS2012-167) Regeling uitzettingen en derivaten decentrale Verordening leningverstrekking Betuwse overheden Bloem Gelderland 2012
308
Bijlage IV Specificatie stelposten Bij de samenstelling van de Begroting 2013 zijn budgetten opgenomen die nog niet functioneel zijn in te delen. Bij begrotingswijziging zullen deze budgetten worden toegevoegd aan de programma's. ‘Nog te verdelen middelen’
2013
2014
2015
2016
Indexering van subsidiebudgetten Voor de indexering van subsidiebudgetten worden stelposten in de begroting opgenomen die in de betreffende jaarschijven aan de desbetreffende budgetten worden toegekend. De stelposten zijn afgestemd op de door uw Staten vastgestelde (herziene) uitgangspunten voor de begroting (zie de voorjaarsnota 2012, PS2012-433 en deze begroting hoofdstuk 1.6)
2
1.105
2.396
3.671
Loon- en prijsmutaties provincie Voor de indexering van provinciale loon- en prijsgevoelige budgetten worden stelposten in de begroting opgenomen die in de betreffende jaarschijven aan de desbetreffende budgetten worden toegekend. De stelposten zijn afgestemd op de door uw Staten vastgestelde (herziene) uitgangspunten voor de begroting (zie de voorjaarsnota 2012, PS2012-433 en deze begroting hoofdstuk 1.6)
1.262
5.152
9.153
14.651
Onvoorzien In de begroting is een bedrag voor ‘onvoorzien’ opgenomen. Dit is een verplichting vanuit het BBV.
182
182
182
182
Overige stelposten In een tweetal programma’s zijn geringe stelposten opgenomen. ‘Nog in te zetten middelen’
55
18
18
18
1.501
6.457
11.749
18.522
-2.518
-2.778
-3.848
-3.848
Nog in te vullen taakstellingen Mens en middelen Op diverse programma’s zijn stelposten geraamd vanwege de vulling van het programma Mens en Middelen. In te vullen taakstelling Jeugdzorg Zie de toelichting bij hoofdstuk 1.3.1, onderdeel ‘Taakmutatie jeugdzorg’. Bijdrage aan de egalisatiereserve grondwaterheffing Bij het inrichten van Mens en Middelen in de voorjaarsnota 2012 is deze stelpost opgenomen. In de voorjaarsnota 2013 zullen wij u informeren in de afwikkeling hiervan. Totaal nog in te vullen taakstelling
-10.245
-1.380
-1.380
-1.380
-1.380
-3.898
-4.158
-5.228
-15.473
Bedragen *€ 1000
309
Bijlage V Investeringen 2013-2016 Gelet op de artikelen 20 en 22 van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, Is hieronder de meerjarenraming van de investeringen opgesteld.
Investeringen met een economisch nut - Kantoorautomatisering Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut - wegenprojecten Totale investeringen
2013 1.382
2014 1.843
2015 600
2016 6.460
9.858
550
0
0
11.239
2.393
600
6.460
Het saldo van de wegeninvesteringen wordt geactiveerd en in meerdere jaren afgeschreven. Bij een aantal, normaal als investeringen aangemerkte budgetten, is sprake van een ideaalcomplex. Deze zijn dan ook als structurele last in de exploitatie opgenomen en niet als investering
Bijlage VI Investerings- en financieringsstaat Stand per 1-1-2013 Investeringen Materiële activa Deelnemingen Verstrekte vaste leningen Obligaties Schatkistpapieren Nog te ontvangen verkoopsom NUON Investeringen in de openbare ruimte a) Totaal investeringen Financieringsmiddelen Algemene reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Opgenomen vaste geldleningen b) Totaal Financieringsmiddelen Financieringsoverschot op bassis van de begrotingscijfers (a-b)
187.198 37.926 267.709 2.589.298 0 1.586.359
Vermeerderingen
Verminderingen
11.239
Stand per 31-12-2013
11.359
187.078 37.926 265.452 2.589.298 660.983 925.376
2.793
76.004
14.152
4.742.117
0
38.808 4.753.145 0 10.210 4.802.163
2.257 660.983 660.983
78.797 4.747.287
672.222
663.240
45.325 4.834.724 0 15.463 4.895.512
3.783 475.201
10.300 556.780
478.984
5.253 572.333
148.223
Afschrijvingen
60.046
310
Bijlage VII Overzicht van incidentele lasten en baten Conform art. 19 van het BBV verstrekken wij hieronder een overzicht van incidentele baten en lasten. Het overzicht geeft informatie over het duurzaam financieel evenwicht in de begroting en meerjarenraming. Duurzaam financieel evenwicht richt zich op de vraag in hoeverre structurele lasten worden gedekt met structurele baten. Er is sprake van een verstoring van het duurzame financieel evenwicht als de structurele lasten de structurele baten te boven gaan. In een dergelijk scenario worden structurele lasten deels gedekt met incidentele baten en voorstelbaar is dat deze baten eens opdrogen terwijl de lasten blijven bestaan. Op de lange termijn leidt een verstoring van het evenwicht tot een ‘bankroet’. De Minister van BZK als toezichthouder op de provinciale begrotingen toetst dan ook scherp op het aanwezig zijn van het duurzame financieel evenwicht. De incidentele lasten en baten hebben wij per programma weergegeven, de dotaties en onttrekkingen van de reservemutaties zijn op totaalniveau weergegeven. De mutaties in de jaren 2013 en 2014 zijn grotendeels incidenteel van aard vanwege de mutaties tussen de reserves, deze worden zowel bij de dotaties als de onttrekkingen als éénmalig aangeduid. Voor de jaarschijven 2015 en 2016 geldt dat de mutaties tussen de reserves afnemen. De structurele component van de dotaties vloeit o.a. voort uit het feit dat wij de geraamde beleggingsresultaten als een structurele baat beschouwen en deze vervolgens onderbrengen in de MIG. De dotatie aan de MIG beschouwen wij dan ook structureel. Daarnaast wordt aan een aantal reserves, waaronder de reserve wegenwerken, een structurele dotatie verstrekt voor de egalisatie van lasten die uit deze reserves worden gedekt. De conclusie van dit overzicht luidt dat de incidentele lasten en dotaties hoger zijn dan de incidentele dekking uit baten en onttrekkingen. Voor de structurele lasten en baten geldt dan –vanwege het feit dat het begrotingssaldo uitkomt op € 0,- het tegenovergestelde. De structurele lasten zijn derhalve lager dan de structurele dekking en daarmee is er sprake van duurzaam financieel evenwicht.
311
Begroting 2013 Statenprogramma 1:1 - PP Topsectoren economie + innovatie
Incidentele Incidentele lasten baten
Begroting 2014 Incidentele Incidentele lasten baten
Saldo
Begroting 2015 Incidentele Incidentele lasten baten
Saldo
Begroting 2016 Incidentele Incidentele lasten baten
Saldo
Saldo
5.000
0
-5.000
10.000
0
-10.000
15.000
0
-15.000
15.000
0
-15.000
1:2 - Economische ontwikkeling
29.603
4.421
-25.182
17.290
3.814
-13.476
15.754
1.977
-13.777
0
0
0
1:3 - Cultuur en Cultuurhistorie
7.554
1.671
-5.883
5.334
1.671
-3.663
2.371
1.671
-700
1.671
1.671
0
1:4 - PP Energietransitie
13.399
0
-13.399
18.070
0
-18.070
10.808
0
-10.808
0
0
0
1:5 - Milieu en Bedrijven
14.397
14.042
-355
19.033
14.042
-4.991
15.195
0
-15.195
6.501
0
-6.501
2:1 - PP Stad en regio
35.242
0
-35.242
47.414
0
-47.414
59.155
0
-59.155
1.430
0
-1.430
3:1 - Zorg en Welzijn
2.859
0
-2.859
179
0
-179
31
0
-31
0
0
0
3:2 - Jeugdzorg
3.097
0
-3.097
215
0
-215
0
0
0
0
0
0
0
0
0
21
21
0
0
0
0
0
0
0
80.699
7.972
-72.727
31.106
50
-31.056
9.061
244
-8.817
6.000
220
-5.780
4:1 - Openbaar Vervoer 4:2 - Nieuwe Infrastructuur 4:3 - Bestaande Infrastructuur 5:1 - Wonen 5:2 - Ruimtelijke Ordening 5:3 - PP Gelderse Gebiedsontwikkeling 5:4 - Water 6:1 - PP EHS 6:2 – Buiten Gewoon Groen 7:1 - Bestuur 8:1 - Mens en middelen 8:2 - Algemene Dekkingsmiddelen en Overige Sub-totaal 1) Incidentele dotaties aan Reserves Incidentele onttrekkingen uit Reserves Subtotaal 2) (saldo expl.+ dotaties+onttrekkingen) Begrotingssaldo Saldo van incidentele lasten en baten (sub-totaal 2 – begrotingssaldo)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9.860
6.898
-2.962
9.365
6.329
-3.036
580
0
-580
80
0
-80
375
0
-375
0
0
0
0
0
0
0
0
0
25.319
0
-25.319
19.756
0
-19.756
9.608
0
-9.608
962
0
-962
4.056
120
-3.936
7.693
120
-7.573
8.535
120
-8.415
3.715
0
-3.715
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
69.455
29.122
-40.333
25.708
6.477
-19.231
20.439
0
-20.439
17.175
0
-17.175
4.406
0
-4.406
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10.936
1.841
-9.095
5.002
1.758
-3.244
217
1.701
1.484
0
1.248
1.248
37
-4.241
-4.278
4
-1.234
-1.238
37
-1.109
-1.146
-10.208
-6.764
3.444
316.294
61.846
-254.448
216.190
33.048
-183.142
166.791
4.604
-162.187
42.326
-3.625
-45.951
-250.621
-218.632
-48.962
-17.244
529.331
420.472
230.941
84.748
24.262
18.698
19.792
21.553
0
0
0
0
24.262
18.698
19.792
21.553
312
AFKORTINGEN AMK BBL BBV BDU BEVI BION BJz BLS BNG BOR CJG CMO CPB CPI CPO CP-regio’s DLG DR DRIP EFRO EHS EL&I EMT EV EVZ GBD GGD GGOR GKGK GLB GMP GO GSO GTC GUEV GUP HEN-water HGL HUP HV IBT ICT ILG I&M IM IP IPO ISV JJI KCG KNHS KNWU
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Bureau Beheer Landbouwgronden Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten Brede doel uitkering Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Biogas Infrastructuur Oost Nederland Bureau Jeugdzorg Besluit Locatiegebonden Subsidies Bank Nederlandse Gemeenten Bewegen Op Recept Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Centraal Plan Bureau Consumenten Prijs Index Collectief Particulier Opdrachtgeverschap CultuurPact-regio’s Dienst Landelijk Gebied Dienst Regelingen Dynamische route informatiepanelen Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ecologische Hoofd Structuur Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie Energie en Milieu Technologie Externe Veilgheid Ecologische Verbindingszone Groen Blauwe Diensten Gemeentelijke GezondheidsDienst Gewenste Grond- en OppervlaktewaterRegime Gesunde Kinder, Gesunde Kommunen programma Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Gelders Milieu Plan Gebouwde Omgeving Grote Steden Ontwikkelingen Gelders Transitie Centrum Gelders Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 Gebieds Uitvoerings Programma Water van hoog ecologisch niviea Het Gelders Landschap Handhavings Uitvoerings Programma Health Valley Inter Bestuurlijk Toezicht Informatie en Communicatie Technologie Investeringsbudget Landelijk Gebied Infrastructuur & Milieu Incident Management Inpassingsplannen InterProvinciaal Overleg Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Justitiële JeugdInrichting Kunst & Cultuur Gelderland Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Koninklijke Nederlandse Wieler Unie
313
KSB KWP LNG-stations LOG LOP MER MIG MIRT MKB MO N2000 NHW NM NOC/NSF OGGz OV P&C-cyclus PAS PF PMJP POA POP PPM Oost PUEV RAV RIP ROVG RPB RSP RUD RUDDO RVG RWS RWZI SBB SBP SED-water SGW SNL TOP-lijst UCI-BMX VJN VNG VOC VRI VROM VWS WABO WaDM WAZ WECC Wet Fido WGR WK Wmo Wro WUR
Kleine Steden Beleid Kwalitatief Woon Programma Liquid Natural Gas-stations Landbouw Ontwikkelings Gebied Landschaps Ontwikkelings Plan Milieu Effect Rapportage Meerjarige Investeringsreserve Gelderland Meerjarig Investeringsprogramma Ruimte en Transport Midden- en Klein Bedrijven Maatschappelijke Opvang Natura 2000 Nieuwe Hollandse Waterlinie Vereniging natuurmonumenten Nederlands Olympisch Comité/Nederlandse SportFederatie Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Openbaar Vervoer Planning&Control-cyclus Programmatische Aanpak Stikstof ProvincieFonds Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt PlattelandsOntwikkelingsProgramma 2007 - 2013 Participatiemaatschappij Oost Nederland NV Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010 Regionale Ambulance Voorzieningen Rijksinplanningsplan Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland Regionaal Programma Bedrijventerreinen Regionale SamenwerkingsProgramma Regionale UitvoeringsDiensten Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden Ruimtelijke Verordening Gelderland RijksWaterStaat RioolWaterZuiveringsInstallatie StaatsBosBeheer Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer 2011 Water met specifiek ecologische doelstelling Stimuleringsbijdrage Goedkope Woningbouw Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Lijst van gebieden met de hoogste-prioriteit-maatregelen verdrogingsbestrijding Union Cycliste International - Bicycle Motocross (X staat voor cross) VoorJaarsNota Vereniging Nederlandse Gemeenten Verkeersongevallen concentratiepunt Verkeersregelinstallaties (Voormalige) ministerie van Volksgezondheid Ruimtelijke Ordening en Milieu Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Werken aan Duurzame Mobiliteit Wet op de AmbulanceZorg West European Climate Corridor Wet Financiering Decentrale Overheden Wet Gemeenschappelijke Regelingen WereldKampioenschap Wet maatschappelijke ondersteuning Wet ruimtelijke ordening Wageningen University and Researchcentre
314
INDEX Duurzame mobiliteit · 7, 75, 81, 110
A E Aanbesteding · 23, 36, 57, 76, 111, 115, 137, 178, 215, 235 Actieplan Geluid · 20, 85 Agrarische sector · 55, 57 Algemene Beschouwing · 4 Algemene Reserve · 13, 72, 125, 173, 180, 196, 218, 287 Alliander · 34, 166, 192, 193, 287 Amateurkunst · 42 Ambulancevervoer · 306 Ambulante jeugdzorg · 103, 105 Apeldoorns Kanaal · 16, 136, 138, 139, 204, 267 Arbeidsmarkt · 6, 56, 59, 64, 92, 93, 114, 189, 226 Archeologie · 67, 69
B Bagger · 16 Basismobiliteit · 7, 110, 111, 112, 120 Bedrijfsomgeving · 55, 56, 57, 65, 196, 223, 289 Bedrijventerreinen · 20, 55, 56, 59, 64, 65, 66, 74, 196, 203, 223, 253, 263 Begrotingssaldo · 5, 9, 10, 11, 12, 13, 25, 40, 41, 50, 89, 166, 167, 168, 169, 251, 259, 287, 312 Benutten · 61, 123, 159 Bereikbaarheid · 4, 7, 19, 20, 22, 23, 27, 29, 31, 48, 50, 52, 92, 93, 109, 110, 114, 115, 116, 120, 121, 159 Berghuizer Papierfabriek · 138, 204, 279 Bibliotheken · 30, 68 Bibob · 158 Biobased economy · 60, 74, 75 Biodiversiteit · 148 BION · 77 Bodem · 80, 81, 83, 84, 178, 210 Breedtesport · 61, 62 Bussen · 111
C CJG · 105 Concessie · 7, 111 Concessiebeheer · 112 Concessies · 111, 112, 113 Creatieve industrie · 53, 55, 56, 57, 59, 263 Culturele infrastructuur · 67, 68, 71, 72, 264 Cultuureducatie · 68, 69
Economie · 4, 5, 6, 19, 20, 23, 27, 41, 45, 47, 50, 51, 52, 53, 55, 57, 58, 64, 67, 69, 74, 80, 81, 82, 83, 92, 93, 110, 111, 115, 128, 133, 151, 152, 155, 159, 160, 161, 196, 219, 226, 260, 261, 291, 312 Economische structuurversterking · 61, 65, 148 EFRO · 53, 55, 57, 58, 64, 75, 159, 221, 222, 262, 263, 289, 307 EHS · 8, 32, 50, 60, 136, 138, 142, 143, 144, 148, 150, 151, 154, 177, 203, 204, 242, 243, 244, 260, 282, 283, 312 Energiebesparing · 28, 74, 75, 76, 266 Energietransitie · 6, 50, 55, 74, 75, 79, 129, 197, 260, 266, 291, 312 Escrow · 169, 176, 184, 185 Externe veiligheid · 80, 85, 86, 253, 267, 305
F Festivals · 68 Fiets · 22, 23, 29, 60, 114, 117, 120, 121, 273 Fietsnetwerk · 115, 117, 121 Fietspaden · 121, 123, 125 Financiële positie · 4, 9, 157, 186 Food · 7, 19, 52, 53, 55, 56, 60, 64, 74, 110 Fuelswitch · 84 Fysieke bedrijfsomgeving · 55, 56, 65
G Gebiedsontwikkeling · 8, 50, 52, 61, 67, 80, 89, 133, 136, 137, 139, 140, 198, 203, 204, 260, 265, 278, 279, 280, 284, 291, 312 Gebiedsontwikkelingen · 279 Gebiedsregisseur · 85, 133, 136, 138, 139 Gelderland Sportland · 61 Gelderse maat · 7, 103, 148 Geluid · 20, 85 Geluidsoverlast · 89 Gezondheid · 7, 61, 80, 85, 92, 98, 189 Goederenvervoer · 7, 114, 116, 121, 123, 159 Groenblauwe diensten · 60 Grondwater · 83, 142, 143, 145, 171, 210, 241
H D Deltaprogramma · 86, 87, 136, 137, 139 Doorstroming · 19, 20, 22, 80, 115, 116, 117, 123, 233 Duurzaam wegbeheer · 74, 75, 76, 77, 124 Duurzame energie · 57, 92, 183
Handhaving · 6, 26, 80, 82, 83, 85, 86, 89, 118, 144, 145, 164, 175, 189, 267, 275 Health · 7, 52, 53, 55, 56, 64, 74, 99, 110 Humane spoedlocaties · 81, 83
315
I
N
IJsselsprong · 137, 139, 204, 269 IJsselsprong Zutphen · 204 Ik Start Smart · 6, 55 Inflatiecorrectie · 166, 184 Infrastructuur · 50, 53, 114, 117, 118, 123, 124 Innovatie · 50, 51, 52, 55, 56, 59, 61, 75, 196 Inpassingsplan · 8, 115, 136, 211, 215, 216 Interbestuurlijk toezicht · 157 Interreg · 159, 160, 161, 162, 222, 285, 307 Interreg IV · 160, 161, 162, 285 Investeringsbudget stedelijke vernieuwing · 306 IPO · 8, 15, 39, 44, 56, 60, 103, 104, 138, 144, 148, 149, 176, 177, 200, 204, 228, 258 ISV · 85, 131, 132, 253
Nazorg · 81, 83, 171, 179, 200, 201, 215 Nieuwe Hollandse Waterlinie · 8, 69, 137, 138, 139, 140, 265, 279, 280 Nordrhein-Westfalen · 144, 159, 160 Nuon · 33, 166, 169, 174, 176, 184, 185, 192, 193, 248, 257
J Jumelageovereenkomst · 160
K Kennisdeling · 130 Kerngebieden · 110 Klimaat · 57, 138, 143, 204, 242, 245, 246, 291 Klimaatadaptatie · 142, 143, 144, 146, 281 Klimaatbestendig · 86, 87 KSB · 92, 225, 226 Kulturhusen · 68, 102, 291 Kwalitatief woonprogramma (KWP) · 128 KWP · 128, 130
L Landbouwbeleid · 159 Landbouwgronden · 178, 182, 203, 258 Leefbaarheid · 7, 12, 20, 40, 41, 69, 80, 92, 98, 99, 100, 110, 114, 115, 116, 117, 128, 130, 148, 215, 226 Leefomgeving · 67, 80, 81, 85, 110, 114, 151, 199 Lobbyactiviteiten · 159 Lobby-agenda · 159 Logistiek · 114, 116, 121, 123 Lubelskie · 160 Lucht · 80, 81, 82, 84, 89
M Mediation · 59 Milieuplan · 89 Mobiliteit · 7, 18, 19, 20, 22, 23, 27, 29, 43, 47, 48, 55, 80, 81, 84, 85, 89, 92, 110, 111, 112, 115, 116, 117, 120, 121, 123, 133, 142, 159, 182, 188, 190, 201, 215, 226, 231, 234, 272 Mobiliteitsmanagement · 29 Monumenten · 67, 69
O Omgevingsverordening · 8, 133, 134, 145 Omgevingsvisie · 7, 8, 67, 69, 77, 80, 84, 85, 93, 110, 111, 114, 129, 133, 134, 135, 142, 143, 144, 145 Omgevingswet · 133, 134 Onderhoudswerkzaamheden · 124, 182 Ondernemen · 67, 110, 158 Ontgrondingen · 210, 211, 306, 308 Oost NV · 6, 17, 34, 55, 57, 58, 59, 64, 75, 196, 221, 263 Opcenten · 10, 11, 40, 166, 168, 170, 171, 172, 181, 230, 308 Openbaar vervoer · 7, 18, 23, 50, 80, 111, 112, 117, 118, 120, 125, 230, 260, 272, 274, 275, 306, 312 Openbare verlichting · 182 OV-concessies · 113 Overig economisch beleid · 55, 56, 64
P Park Lingezegen · 8, 137, 139, 140, 141, 199, 200, 204, 205, 279, 284 Partnerschap · 67, 68, 75, 92, 93, 137, 157, 158 PMJP · 140, 151, 152, 153, 154, 203, 208, 243, 244, 283, 284 Podiumkunsten · 30, 68 Preventie · 98, 99, 142 Promotie · 56, 60, 138 Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid · 8, 133, 160 Provinciefonds · 4, 5, 8, 10, 11, 65, 66, 70, 72, 89, 101, 146, 148, 163, 164, 166, 168, 171, 174, 188, 204, 248, 252, 267, 281, 288, 306 Provincieloket · 159
R Rechtmatigheid · 158, 258 Reconstructie · 20, 115, 117, 118, 119, 120, 125, 134, 215, 238, 273 Reconstructies · 20, 114, 115, 123, 124 Recreatie · 20, 27, 31, 32, 55, 57, 61, 81, 85, 92, 137, 140, 142, 148, 154, 199, 200, 204, 226, 263, 279 RedMedTech Highway · 53 Regiocontracten · 23, 78, 92, 225, 226 Regionaal spoor · 23, 114 Regiotaxi · 7, 111, 112, 180, 272, 273 Restauratie · 8, 137, 280 Revolverende innovatiemiddelen · 53 Rijksinfrastructuur · 115, 117, 123
316
Ruimte voor de Rivier · 86, 87, 133, 137, 139, 269 Ruimte voor Ruimte · 179 Ruimtelijke kwaliteit · 19, 61, 67, 85, 128, 130, 133, 134, 135, 190, 225, 278 Ruimtelijke ordening · 8, 127, 133, 157, 203, 211, 278, 306
S Sleutelprojecten · 92, 225, 226 Sociaal profiel · 6, 36, 98 Sociale cohesie · 43, 61, 102, 225 Spoor · 7, 19, 23, 111, 114, 116, 120, 121, 231 Spoorweginfrastructuur · 114 Sport · 39, 43, 55, 56, 57, 61, 62, 64, 93, 99, 138 Staatssteun · 36, 305 Stad & Regio · 6, 18, 52, 63, 71, 78, 80, 81, 92, 93, 95, 96, 102, 120, 129, 162, 225, 226, 227, 269, 289 Stedelijke gebieden · 23, 29, 110 Stortplaatsen · 81, 83, 170, 171, 179, 200, 201, 308 Streekplan · 180 Structuurvisie · 8, 114, 133, 134, 136, 142, 278
T Toerisme · 32, 55, 61, 63, 67, 92, 142, 148, 263 Toezicht · 6, 83, 86, 157, 158, 160, 192, 193, 307 Tópbedrijf · 159, 163, 188, 189, 190 Topsectoren · 5, 19, 20, 23, 50, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 59, 74, 99, 110, 159, 260, 261, 312 Topsportevenementen · 62 Trajecten · 20, 22, 29, 117 Trajectprogrammering · 20, 117, 119, 123, 125, 182, 236, 273, 275 Treasury · 33, 184, 186
U Uitvoeringsagenda · 4, 5, 7, 9, 19, 36, 37, 45, 46, 47, 48, 60, 78, 98, 110, 114, 120, 121, 123, 142, 158, 163, 166, 169, 174, 180, 184, 188, 189, 190, 191, 262
Veiligheid · 7, 20, 80, 85, 86, 92, 103, 104, 110, 114, 115, 116, 142, 144, 157, 183, 245, 246, 253, 267, 275, 281, 306 Verdrogingsbestrijding · 142, 242 Vergunningverlening · 6, 80, 85, 86, 88, 144, 145, 164, 189, 267, 275 Verkeersafwikkeling · 110, 123 Verkeersmanagement · 20, 121, 123, 124, 139 Verkeersveiligheid · 19, 80, 118, 123, 210, 233 Verkenningen · 20, 115, 117 Vermogensbeheer · 166, 168, 169, 184, 185 Vervoerbedrijven · 111 Vitaliteit · 60, 61, 72, 92, 128, 130 Vitens · 34, 142, 145, 166, 187, 192, 194, 242, 257 Voorzet twee · 270 Vrijetijdseconomie · 13, 55, 56, 58, 60, 64, 65, 69, 151, 219 Vrijetijdssector · 32, 56, 58, 60
W WaalWeelde · 133, 139, 279, 291 WABO · 81, 88, 211, 212, 213 Wachtlijsten · 104, 228 Waterkwaliteit · 142 Wateroverlast · 86, 142, 143, 144, 148 Waterplan Gelderland · 142 Weerstandsvermogen · 13, 170, 173, 174, 308 Wegen · 19, 20, 22, 29, 34, 68, 71, 81, 84, 85, 86, 114, 115, 117, 119, 121, 123, 134, 137, 182, 214, 238, 239, 240, 264, 273, 290 Wegeninfrastructuur · 123 Weggebruikers · 20, 123, 124, 235 Wegverharding · 125, 126, 268, 274, 275 Werk · 12, 20, 45, 46, 50, 51, 55, 74, 115, 138, 148, 188, 189, 190, 206, 211, 215, 281 Werkgelegenheid · 16, 27, 28, 31, 32, 52, 56, 74, 92, 128 Wmo · 104, 111 WRO · 133, 134, 203, 211, 212
Z Zwemwater · 142, 144
V Veessen-Wapenveld · 136, 279
317