MON WEGRACE REGLEMENT
2015
Motorsport Organisatie Nederland Veldweg 15a Postbus 341 5430 AH Cuijk
1
Tel.: Fax.:
0485 – 31 50 80 / 31 58 10 0485 – 31 45 35
Internet: Email: IMBA:
www.mon.nl
[email protected] www.IMBA-MX.com
Versie 1.1 dd 01 november 2014
Het Wegrace Reglement SAM 2015 bestaat uit 2 delen: Deel A Deel B
Wegrace reglement Technisch reglement
Deel A
Wegrace reglement
…………………………. 2 …………………………. 11
Artikel
1 Inleiding
………………………………………………………......
3
Artikel
2 Startbewijzen, verzekering
………………………………………………………......
4
en aansprakelijkheid Artikel
3 Medische keuring
………………………………………………………......
4
Artikel
4 Inschrijving en inschrijfgeld
………………………………………………………......
4
Artikel
5 Weigering Inschrijving
………………………………………………………......
4
Artikel
6 Tijdschema en
………………………………………………………......
4
rijdersbespreking Artikel
7 Trainingen
………………………………………………………......
5
Artikel
8 Startopstelling en start
………………………………………………………......
5
Artikel
9 Technische controle
………………………………………………………......
5
Artikel
10 Vlaggen
………………………………………………………......
6
Artikel
11 Geluid
………………………………………………………......
7
Artikel
12 Tijdwaarneming
………………………………………………………......
8
Artikel
13 Algemeen
………………………………………………………......
8
Artikel
14 Puntentelling
………………………………………………………......
8
Artikel
15 Protesten
………………………………………………………......
9
Artikel
16 Straffen
………………………………………………………......
9
Artikel
17 Gedragingen
………………………………………………………......
9
2
Artikel 1. Inleiding Dit reglement is van toepassing op SAM wegrace evenementen georganiseerd onder regelgeving van de organisatie MON. T.b.v. de navolgende evenementen zijn er speciale c.q. aanvullende reglementen: 1. MON motorcrossreglement 1.1. Aanvullend reglement Regio Noord Oost competitie 1.2. Indoorcrossen 2. MON Jeugdmotorcrossreglement 2.1. Aanvullend reglement Kids & Sidecars 3. Bromfietscrossen; 4. Wedstrijden voor het Europees motorcross Kampioenschap; (IMBA) 5. Off the road ritten; 5.1. 3 uurs Enduro 5.2. 4 uurs Enduro 6. CRT Demo Reglement 7. SAM Demo Reglement 7.1. Wegrace reglement 7.2. Circuit reglement 8. Grasbaanwedstrijden 9. Baansportreglement; 10. Supermoto reglement; Reglementen en/of aanvullende reglementen zijn op aanvraag te verkrijgen op het bondskantoor. MON
Bezoekadres: Postadres: 5430 AH Cuijk Telefoon: Fax: E-mail MON Website MON Website IMBA
Veldweg 15a Postbus 341 (0485) 31 50 80 / 31 58 10 (0485) 31 45 35
[email protected] www.mon.nl www.IMBA-MX.com
U kunt zich voor verdere informatie ook altijd tijdens de wedstrijden tussen 14.00 – 15.00 uur vervoegen bij het wedstrijdsecretariaat.
Artikel 2. Startbewijs, verzekeringen en aansprakelijkheid 1. Deelname is mogelijk: voor deelnemers die met goed gevolg een TOMS of vergelijkbare door MON erkende cursus hebben deelgenomen en die cursus hebben afgesloten met een certificaat. 3
2. Alle deelnemers dienen in het bezit te zijn van een MON wegrace startbewijs of een MON dagverzekering 3. In de MON wegrace startbewijs en MON dagverzekering zijn een WA- en een Persoonlijke Ongevallenverzekering opgenomen. 4. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor de benodigde overige verzekeringen (ziektekosten/ongevallen/zelfstandigen uitkering, enz.). 5. De deelnemers kunnen noch MON en haar officials, noch SAM en haar officials, noch de organisator en haar medewerkers, noch enig andere deelnemer aan de race aansprakelijk stellen voor de gevolgen voortkomend uit de deelname aan de race. 6. Deelnemers kunnen elkaar onderling niet aansprakelijk stellen 7. Hoewel SAM wegrace voornamelijk is bedoeld voor de amateursport, kan er voor deelname van ervaren racers uit een ander kampioenschap incidenteel een uitzondering worden gemaakt.
Artikel 3. Medische keuring Om in het bezit te komen van een MON wegrace startbewijs is een geldige medische keuring voor de wegrace vereist
Artikel 4. Inschrijving en inschrijfgeld 1. Inschrijven voor deelname en betaling van het inschrijfgeld geschiedt via de website www.sammotorsport.nl volgens het aangegeven systeem en prijs per evenement. 2. Inschrijven op de wedstrijddag zelf is mogelijk indien plaats beschikbaar is. 3. Inschrijving geschiedt dan nadat de regulair aangemelde deelnemers zijn ingeschreven.
Artikel 5. Weigeren inschrijving 1. SAM behoud zich het recht ten alle tijden een inschrijving voor deelname zonder opgave van redenen te weigeren. 2. Zowel Binnenlandse als Buitenlandse deelnemers die van een andere auto / motorsportbond een startverbod opgelegd hebben gekregen (om welke reden dan ook), worden door de organisator van deelname aan de SAM races uitgesloten.
Artikel 6. Tijdschema en rijdersbespreking 1. Deelname aan de rijdersbespreking is verplicht. 2. Tijdschema's zullen voor ieder evenement bekend worden gemaakt. 3. Zorg dat je ook ruim voor de start van training of race (ongeveer 15 min.) bij het starthek staat, te laat komen kan betekenen dat je de training of race niet op de gebruikelijke wijze kunt starten.
Artikel 7. Trainingen 1. Om tot de wedstrijd te worden toegelaten moet een deelnemer een voldoende aantal ronden in de training(en), naar het oordeel van de wedstrijdleider, hebben afgelegd. 4
2. Elke deelnemer dient te trainen in de klasse en/of groep waarin hij is ingedeeld, tenzij de wedstrijdleider anders bepaalt. 3. In principe vinden bij alle evenementen per klasse minimaal één tijdtraining c.q kwalificatietraining plaats. 4. De wedstrijdleiding is bevoegd de indeling en training en tijdtraining aan te passen.
Artikel 8. Startopstelling en start 1. De startopstelling wordt gemaakt aan de hand van de trainingstijden, beginnend met de snelste tijd op de eerste startpositie enz. 2. De start vind na de opwarmronde plaats met draaiende motor, de zng. koppelingstart. 3. De start wordt in principe voor een gehele groep gelijktijdig gegeven .
Artikel 9. Technische controle 1. Voorafgaand aan ieder evenement dien(t) (en) de motor(en) op de aangegeven tijd ter reglementaire technische controle te worden aangeboden. 2. Bij meerdaagse evenementen is dit iedere dag verplicht. 3. Machines mogen niet met een warme motor aangeboden worden voor de technische controle. 4. Technische controle vindt alleen plaats op vertoon van een geldig bewijs van inschrijving. 5. Algemeen 5.1. Machines die tijdens de race gebreken vertonen worden uit de race genomen. 5.2. Is de machine uit de race genomen, dan dient de rijder, alvorens de race te hervatten, zich te melden bij een van de keurmeesters voor herkeuring van zijn machine en kleding. 5.3. Brildragende deelnemers wordt geadviseerd een sportbril te dragen met plastic lenzen. 5.4. Vizieren, handschoenen, laarzen en pakken dienen gesloten te zijn tijdens training en de race. 5.5. Voor verdere bepalingen wordt verwezen naar het technisch reglement. 6. Controle: 6.1. Na een ongeval kunnen de keurmeesters een machine voor onderzoek tijdelijk in beslag nemen teneinde een technisch rapport t.b.v. de wedstrijdleiding op te maken. 6.2. De rijder of helper is verplicht aan dit onderzoek mee te werken. 6.3. Als tijdens een training of race de technische commissie een defect aan een machine waarneemt dat enig gevaar kan opleveren, dan stelt deze de wedstrijdleider daarvan onverwijld in kennis, die daarop kan beslissen de machine van verdere training en/of race uit te sluiten.
Artikel 10. Vlaggen en vlagsignalen 5
A: Vlaggen gebruikt door de wedstrijdleiding: Oranje of nationale vlag:
Startvlag
Zwart+wi geblokte vlag
Finishvlag
Rode vlag
Algemeen stopteken, Informeert de rijders dat de Training of demo is afgebroken
Zwarte vlag in combinatie Met een rijnummer op bord
Informeert de deelnemer, Waarvan het rijnummer getoond wordt, dat hij/zij de motor zo snel mogelijk langs de kant moet zetten zonder dat hij anderen in gevaar brengt en hij/zij dient zich z.s.m. te melden bij de wedstrijdleiding.
Groene vlag
Startveld gereed voor de start. Deze vlag wordt tevens gebruikt om het circuit weer voor het reguliere verkeer te openen.
B: Vlaggen gebruikt bij de baanposten: Gele vlag
Gezwaaid: Passeren verboden, Snelheid verminderen
Geel + rood gestreept
Stil gehouden: Verslechtering van de grip op de baan (glad wegdek)
Rode vlag
Gezwaaid: Onmiddellijk stoppen aan de linker of rechterzijde van de baan. De rode vlag wordt pas opgeheven aan de start en finish
6
Witte vlag
Gezwaaid: Langzaam rijdend voertuig in de volgende sector
Blauwe vlag
Gezwaaid: De rijder wordt ingehaald of wordt zeer binnenkort Ingehaald door één of meer snellere rijder(s) Deze snellere rijder(s) niet hinderen. Om tijdens een wedstrijd een veilige situatie te creëren of de wedstrijd te neutraliseren, kan er gebruik worden gemaakt van de paarse vlag: code 60. De rijders zijn verplicht tijdens code 60 een snelheid van 60 km/h aan te houden. Controle vindt plaats door de tijdwaarneming. Inhalen is verboden. Opheffen van code 60 gebeurt door het intrekken van de paarse vlag en het tonen van de groene vlag. Zodra de groene vlag getoond wordt, gaat de wedstrijd weer verder.
Code 60
Artikel 11. Geluid- en milieubepalingen 1. Geluid circuitmetingen: 1.1. Deze zullen volgens de volgende methode worden verricht: 1.2. Door de daartoe aangewezen official(s) wordt een geschikte plaats voor het meten van circuitgeluid gekozen, bijvoorbeeld een acceleratiepunt direct na een bocht. 1.3. Tijdens de meting mag het omgevingslawaai de 90 dB(A) niet overschrijden binnen een straal van 5 meter rondom het meetpunt. 1.4. De microfoon van de geluidsmeter wordt geplaatst op een afstand van 7,50 meter van de hartlijn van de meest gekozen rijlijn van de deelnemers. 1.5. Deelnemers waarvan de motor tijdens deze metingen de norm die in de circuit vergunning is aangegeven overschrijdt, zullen uit door de wedstrijd leiding uit de wedstrijd worden genomen en er automatisch een diskwalificatie zal volgen. 2. Milieueisen en bepalingen: 7
2.1. De rijder is verplicht milieubeschermende maatregelen te nemen ter voorkoming van uitlekken in de bodem van olie en/of benzine. 2.2. De rijder is te allen tijde verplicht gebruik te maken van afdoende bodembescherming
Artikel 12. Tijdwaarneming 1. De tijdwaarneming gebeurt elektronisch met behulp van een computer en transponder. 2. In dien men niet in het bezit is van een transponder kan deze bij de organisator werden gehuurd
Artikel 13. Algemeen 1. De races worden bekendgemaakt o.a. op de officiële MON wedstrijdkalender. 2. Voor het bepalen van de eindstand zullen een nader aantal, door het bestuur te bepalen, resultaten van de gereden races samengeteld worden. 3. Bij een gelijk aantal punten zijn het aantal 1e plaatsen beslissend, daarna het aantal 2e plaatsen enz. Is er dan nog geen beslissing, dan is het resultaat van de laatste verreden race in de cyclus bepalend. 4. De uitreiking van de kampioensbekers geschiedt tijdens de jaarlijkse kampioenenhuldiging. 5. Per klasse worden drie bekers uitgereikt.
Artikel 14. Puntentelling Voor de competitie geldt per wedstrijd onderstaand puntenschema 1e plaats 2e plaats 3e plaats 4e plaats 5e plaats 6e plaats 7e plaats 8e plaats
9e plaats 10e plaats 11e paats 12e plaats 13e plaats 14e plaats 15e plaats
25 punten 20 punten 16 punten 13 punten 11 punten 10 punten 9 punten 8 punten
7 punten 6 punten 5 punten 4 punten 3 punten 2 punten 1 punt
De overige deelnemers krijgen geen punten
Artikel 15. Protesten 1. Protesten moeten schriftelijk met een officieel formulier -verkrijgbaar bij de wedstrijdleiding- op de wedstrijddag worden ingediend tot maximaal 30 minuten na afloop van de laatst verreden manche. 2. Protest indienen is voorbehouden aan deelnemers, MON-officials en bestuurders van de organiserende vereniging. 3. Namens minderjarigen dienen protesten worden ingediend door ouder en/of voogd. 8
4. Protesten betreffende gedragingen van collega-coureurs tijdens de race dienen door de benadeelde deelnemer persoonlijk te worden ingediend. 5. Het niet voldoen aan genoemde formaliteiten m.b.t. protesten leidt niet automatisch tot niet- ontvankelijkheid van het protest. 6. De strafcommissie is vrij ook protesten te behandelen die niet voldoen aan alle formele vereisten een en ander ter beoordeling van de strafcommissie. 7. Protesten dienen dan wel tot uiterlijk 14 dagen na het voorval te zijn ingediend. 8. Ingediende protesten kunnen niet meer worden ingetrokken en dienen te allen tijde door de strafcommissie te worden behandeld
Artikel 16. Straffen 1. Straffen worden opgelegd door de strafcommissie van MON en het bestuur van SAM. Straffen opgelegd door de SAM worden binnen redelijke grenzen door MON gerespecteerd voor zover zij voortvloeien uit de in dit reglement opgenomen gedragingen. 2. Uitgesloten worden financiële geschillen en geschillen op administratief terrein. Beroep instellen: 1. Beroep kan alleen schriftelijk worden ingesteld bij het hoofdbestuur van MON, mits door tussenkomst en goedkeuring van de betrokken vereniging. 2. De termijn voor schriftelijk indienen van een beroep voor deelnemers is gesteld op 14 dagen na dagtekening van het schrijven waarin de straf is bekendgemaakt en uitsluitend met gebruikmaking van het daarvoor bestemde verweerschrift, ondertekent door het verenigingssecretariaat. 3. Indien beroep is ingesteld, dan heeft dit geen schorsende werking van de straf tenzij op verzoek van de indiener het hoofdbestuur anders mocht beslissen. 4. Over uitsluiting van deelname op de dag van de wedstrijd beslist de wedstrijdleiding en/of het bestuur van SAM. 5. Opgelegde straffen gelden voor alle wedstrijden van MON en voor deelname in alle klassen. 6. Schorsingen gaan in op de door de strafcommissie vastgestelde datum.
Artikel 17. Gedragingen 1. Rijden of aanduwen van de machine buiten het circuit en buiten de daarvoor aangegeven plaats is verboden. 2. Het wisselen van machine of bakkenist tijdens de training of race is niet toegestaan. 3. Niet deelnemers mogen zich tijdens de races niet op verboden plaatsen bevinden. 4. Het is deelnemers verboden alcohol, drugs of doping te gebruiken voor en/of tijdens de races. 5. De startbewijshouder dient zich bij alle activiteiten zo te gedragen dat de belangen van MON, SAM en/of de motorsport in het algemeen niet worden geschaad. 6. Een startbewijshouder kan voor de gedragingen van zijn/haar supporter(s) en/of helper(s) aansprakelijk worden gesteld. 9
7. Wanneer een zijspanrijder zijn bakkenist verliest is hij verplicht te stoppen. De deelnemer die zonder bakkenist wordt afgevlagd, zal niet worden geklasseerd. 8. Het is ten strengste verboden milieubelastende stoffen en afval op het circuit en/of rennerskwartier te morsen of achter te laten. 9. Het is verboden om na het afvlaggen van de training of race een andere deelnemer in te halen en/of op een andere plaats als daarvoor aangeduid, de baan te verlaten. 10. In het rennerskwartier en circuit dienen huisdieren aan de lijn en kinderen onder toezicht te worden gehouden. 11. Iedere deelnemer is verplicht de aanwijzingen van de dienstdoende officials op te volgen. 12. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de wedstrijdleiding en/of het hoofdbestuur.
10
Versie 1.1 01 november 2014
Deel B
Technisch Reglement
Artikel
1 Inleiding
………………………………………………………
12
Artikel
2 Algemene technische eisen
………………………………………………………
12
Artikel
3 Kettingschermen, spat-
………………………………………………………
12
borden en zitje Artikel
4 Uitlaatsystemen
………………………………………………………
12
Artikel
5 Sturen
………………………………………………………
13
Artikel
6 Bedieningshendels
………………………………………………………
13
Artikel
7 Gashendel
………………………………………………………
13
Artikel
8 Remmen
………………………………………………………
13
Artikel
9 Grondspeling
………………………………………………………
13
Artikel
10 Banden
………………………………………………………
13
Artikel
11 Nummerborden
………………………………………………………
13
Artikel
12 Brandstoftank en olietank
………………………………………………………
14
Artikel
13 Start
…………………………………………………......
14
Artikel
14 Borging
………………………………………………………
14
Artikel
15 Overige techn. voorzieningen
………………………………………………………
14
Artikel
16 Kleding
………………………………………………………
14
Artikel
17 Helm
………………………………………………………
14
Artikel
18 Vizier en brillen
………………………………………………………
15
Artikel
19 Controle
………………………………………………………
15
Artikel
20 Zijspannen
………………………………………………………
15
11
Artikel 1. Inleiding Dit technische reglement is van toepassing op de motoren en de persoonlijke uitrusting bij deelname aan de wegraces van het SAM.
Artikel 2. Algemene technische eisen 1. Balhoofd, voorvork, achterbrug, wiellagers spelingvrij. 2. Bij gespaakte wielen, alle spaken goed gespannen; geen zichtbare slag in de wielen. 3. ketting en kettingwielen in goede staat en kettingen correct uitgelijnd en gespannen; een primaire ketting dient van een afschermkap te zijn voorzien. 4. Bij trommelremmen, gave buiten- en binnenkabels zonder knikken en remkabels met uitsluitend aangesoldeerde nippels; de kabels dienen soepel te lopen. 5. Betrouwbare verankering van de remankerplaten. 6. De motor mag nimmer door een vol aangetrokken of ingetrapte rem geduwd kunnen worden. 7. Geen uitstekende scherpe delen. 8. Goede kwaliteit olie- en benzineleidingen, lekvrij bevestigd. 9. Alle onderdelen van de machine dienen stevig vast te zitten, waar nodig met een betrouwbare verende bevestiging. 10. Bij vloeistof gekoelde motoren mag uitsluitend water als koelvloeistof worden gebruikt.
Artikel 3. Kettingschermen, spatborden en zitje 1. Draaiende delen, zoals primaire transmissie, moeten op deugdelijke wijze zijn afgeschermd. Indien een volledige stroomlijnkuip aanwezig is, is een voorspatbord niet verplicht. 2. Als de beplating van het zitje met een tolerantie van 12 tot 15 cm reikt tot de verticale raaklijn aan de buitenachterzijde van de achterband is een achterspatbord niet verplicht. Het zitje dient minimaal te reiken tot de hartlijn van het achterwiel.
Artikel 4. Uitlaatsystemen 1. Uitlaat 1.1. Uitlaatsystemen dienen minimaal te voldoen aan de geluidsvoorwaarden die in de circuitvergunning wordt aangegeven en aan alle bepalingen betreffende de geluidsmeting en dienen voorzien te zijn van een deugdelijke demper. 1.2. Uitlaatgassen dienen zodanig te worden afgevoerd, dat zij geen stof doen opwaaien, noch banden of remmen vervuilen en/of hinder veroorzaken voor andere deelnemers. Het uiteinde van het uitlaatsysteem mag niet voorbij de verticale raaklijn aan de buitenachterzijde van de achterband uitsteken.
2. Dempers 2.1. Een geluiddempende inrichting moet op deugdelijke wijze aan de uitlaat zijn bevestigd. 2.2. Dit ter beoordeling van de keurmeesters. 2.3. Losse materialen om tijdens meting het geluidsniveau omlaag te brengen zijn verboden.
12
Artikel 5. Sturen 1. De stuurbreedte mag niet minder bedragen dan 45 cm. 2. Bij een volledige stuuruitslag dient een minimale afstand van 30 mm aanwezig te zijn tussen het stuur (inclusief hendels) en de tank, framedelen of stroomlijndelen. 3. Open stuuruiteinden moeten deugdelijk worden opgevuld of afgedekt. 4. De stuuruitslag bedraagt naar beide zijden minimaal 20 graden.
Artikel 6. Bedieningshendels Rem- en koppelingshendels moeten eindigen in een bolvorm van minimaal 19 mm die een geheel vormt met de hendel, al dan niet afgeplat, maar altijd met afgeronde randen en moet afgeplat een dikte behouden van minimaal 14mm.
Artikel 7. Gashendel De gashendel moet zelfsluitend zijn en zodanig functioneren, dat de gasschuif(-ven) vanzelf sluit(en) als de hendel niet wordt beroerd.
Artikel 8. Remmen De machine dient voorzien te zijn van tenminste twee goed werkende remmen, op elk wiel een, die direct op het wiel en onafhankelijk van elkaar werken.
Artikel 9. Grondspeling Solomotoren moeten onbelast over een hoek van 50 graden gekanteld kunnen worden zonder dat daarbij enig deel daarvan de grond raakt.
Artikel 10. Banden 1. Er kan uitsluitend worden gereden met voor de weg goedgekeurde profielbanden en deze moeten voorzien zijn van een DOT nummer of E keur ( geen opgesneden slicks of racebanden). 2. Profielbanden zijn banden waarin het profiel tijdens de productie door de fabrikant is aangebracht voor een profielband geldt dat voor aanvang van de training/race de profieldiepte van de hoofdgroeven minimaal 2 mm moet bedragen. 3. Het zelf aanpassen van het profiel is niet toegestaan 4. Het gebruik van slicks, en bandenwarmers is niet toegestaan. 5. Uitzondering: Het gebruik van speciale regenbanden is toegestaan. 6. In geval van twijfel beslist de keurmeester of het hoofd technische dienst.
Artikel 11. Nummerborden Nummerborden moeten als volgt zijn uitgevoerd en aangebracht: 1. Minimum afmetingen van de cijfers: 1.1. Hoogte 140 mm, breedte per cijfer 80 mm, lijndikte 25 mm. 1.2. Cijfers rechtop (z.g. Engelse vorm). 1.3. Aantal borden: 3. 1.4. Plaats van de borden: voorzijde en linker en rechter achterzijde, resp. linker en rechterzijde van een volle stroomlijnkuip.
13
1.5. Het bord aan de voorzijde dient altijd een ovale of rechthoekige vorm te hebben met een minimum afmeting van 285 x 235 mm. Zijborden, resp. achtergrond, bij voorkeur in deze vorm en afmeting. 1.6. Het is toegestaan de cijfers (altijd in de correcte kleur) met de voorgeschreven achtergrondkleur op het zitje aan te brengen. 1.7. De cijfermaten kunnen aan de zijkant eventueel licht afwijken naar beneden. 1.8. Goede leesbaarheid dient steeds te zijn gewaarborgd
Artikel 12. Brandstoftank en olietank Vuldoppen moeten lekvrij afsluiten en zodanig gesloten en gezekerd zijn, dat losraken tijdens het rijden of bij een val, voorkomen wordt.
13. OLIE OPVANGTANK EN CARTER ONTLUCHTING 1. Indien een olie ontluchtingsslang of –pijp aanwezig is moet het einde met een slang uitmonden in een opvangtankje van tenminste 500cc. 2. Het opvangtankje dient na iedere race geledigd te worden. 3. Bij motoren die zijn voorzien van een gesloten ontluchtingssysteem moet de olie ontluchtingsslang uitkomen en zijn aangesloten op het luchtfilterhuis.
14. BORGING 1. Van een draadborging moeten zijn voorzien: 1.1. Olievulpluggen 1.2. Aftappluggen 1.3. oliefilter(deksels). 1.4. rem tangen 1.5. remverankering 2. Advies: indien technisch mogelijk de pennen van de remblokken.
15.OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN 1. Koplampglas, gloeilamp, rem/achterlicht en richtingaanwijzers indien aanwezig, dienen afdoende afgeplakt te worden. 2. Spiegels, duo-voetsteunen, middenbok, jiffy-stand, kentekenplaat(houder) en/of kickstarter moeten verwijderd worden.
16. KLEDING 1. Een volledig niet deelbaar lederen pak is verplicht. Goede protectie en rugbeschermer is verplicht. 2. Indien een pak niet is gevoerd moet een rijder onderkleding dragen 3. Het schoeisel (laarzen) moet van leer zijn met een zodanige schachthoogte, dat met het pak een complete bescherming gewaarborgd is. 4. De handen moeten worden beschermd met voldoende stevige lederen handschoenen.
17. HELMEN Gedurende de training en de race moeten de rijders een goed bevestigde en in goede staat verkerende integraal helm dragen met een ECE goedkeuringslabel, die vermeld staat in de
14
KNMV helmenlijst (zie ook de KNMV site, www.knmv.nl, sport, helmen), en niet ouder is dan 4 jaar. Na een val dient de helm opnieuw te worden gekeurd door de keurmeester.
18. VIZIEREN EN BRILLEN Vizieren en brillen dienen goed doorzicht te bieden en mogen bij breuk geen splinters veroorzaken.
19. CONTROLE 1. Na een ongeval/valpartij moet de motor opnieuw gekeurd worden. 2. De dichtstbijzijnde baancommissaris geeft door aan de wedstrijdleider dat de betreffende motor opnieuw gekeurd moet worden. 3. Na een ongeval kan de technische commissie een machine voor onderzoek in beslag nemen teneinde een technisch rapport t.b.v. de wedstrijdleider op te maken. 4. De rijder of helper is verplicht aan dit onderzoek mee te werken. 5. Als tijdens een training of race de betreffende keurmeester een defect aan een machine waarneemt dat enigerlei gevaar kan opleveren, dan stelt deze de wedstrijdleider daarvan onverwijld in kennis, die daarop kan beslissen de machine van verdere training en/of race uit te sluiten. 6. Ondanks aan de training/race voorafgaande technische keuring is de rijder zelf te allen tijde verantwoordelijk voor de goede staat van zijn/haar motor.
20. ZIJSPANNEN 1. De zijspancombinaties dienen voorzien te zijn van een contactonderbreker die via een koord aan de rijder is bevestigd. 2. Minimale hoogte zijspan t.o.v. het wegdek is 6 centimeter! 3. Schijfremmen zowel als trommelremmen zijn toegestane, minimaal vóór- en achterwiel geremd zijn. Het is aan te bevelen dat ook het zijspanwiel geremd is. 4. Stuurdemping, hydraulisch dan wel mechanisch, mits goed werkend is verplicht!
Dit reglement is van kracht m.i.v. 1 januari 2015 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de wedstrijdleiding en/of het hoofdbestuur.
15