2013 NIEUWSBRIEF NR.3 www.bdo.be
NIEUWSBRIEF VERHOGING TARIEF ROERENDE VOORHEFFING LIQUIDATIEBONI
PAGINA 3
FAQ : HERZIENING VAN DE BTW OP EEN BEDRIJFSMIDDEL: BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING PAGINA 8
DE FINANCIERING VAN UW BEDRIJF, EEN PRAKTISCHE LEIDRAAD
O
m te kunnen groeien, heeft een bedrijf behoefte aan financiering. Daarom is het van belang dat een ondernemer de financieringsstructuur van zijn bedrijf permanent bewaakt. Wie solide cijfers kan voorleggen, kan investeerders vlotter overtuigen om met kapitaal of krediet over de brug te komen. Toch lijkt dit vandaag de dag moeilijker haalbaar dan ooit.
BEDRIJFSLEVEN EN OVERHEID SAMEN VOOR EEN STERKE FINANCIERING In ons land mag dan wel nog voldoende kapitaal en krediet beschikbaar zijn om een sterk investeringsdossier te financieren, de kapitaal- en kredietverschaffers zijn minder happig geworden om financiering te verstrekken. De overheid is minstens mede verantwoordelijk voor het creëren van een omgeving die de toegang tot financiering tegen een competitieve kostprijs mogelijk maakt. In de eerste plaats moet ze het economisch vertrouwen verder herstellen. Zo moeten de overheidsfinanciën terug op orde worden gebracht, mag de hervormingstrein die in 2012 in beweging werd gezet niet stilvallen, en moeten de juiste maatregelen worden genomen om de concurrentiekracht van onze bedrijven te herstellen. Vervolgens moet de overheid dringend de juiste randvoorwaarden scheppen voor een aantrekkelijk ondernemingsklimaat.
WIJZIGING VAN DE WET BETREFFENDE DE CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMINGEN PAGINA 10
INHOUD De financiering van uw bedrijf, een praktische leidraad
pagina 1
Edito
pagina 2
Verhoging tarief roerende voorheffing liquidatieboni
pagina 3
Fiscale begrotingsmaatregelen 2013 – ziet u de bomen nog door het bos? pagina 5
FAQ: Herziening van de btw op een bedrijfsmiddel: boekhoudkundige verwerking
pagina 8
Wijziging van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen
pagina 10
Het Eenheidsstatuut – Update pagina 12
Maar de ondernemer mag niet bij de pakken blijven zitten. Er is een correlatie tussen een degelijk voorbereide financieringsaanvraag en de kans op succes om de financiering toegekend te krijgen.
DE SPELREGELS In het kader van een financiering moeten eerst de eigen middelen worden aangesproken: voldoende cashflow en de uitbouw van een gezonde vermogensstructuur vormen
IFRS NEWS
pagina 13
Short News | Agenda
pagina 14
BDO is permanent op zoek naar nieuw talent
pagina 16
2
EDITO
EDITO De fiscus kent ons maar vooral onze inkomsten alsmaar beter. Steeds minder ontsnapt aan zijn aandacht door de invoering van steeds weer nieuwe maatregelen. Sommige van die maatregelen zijn puur Belgisch, andere zijn Europees of internationaal geïnspireerd. Het is u wellicht bekend dat het bankgeheim intussen nagenoeg volledig is opgeheven. Dit gaat ook gepaard met de introductie van een centraal aanspreekpunt (CAP) bij de Nationale Bank van België. Banken worden hierdoor vanaf 2014 verplicht om alle (zicht –en spaar)rekeningen en contracten (bvb. kredieten) van hun cliënten te melden aan dit CAP. De fiscus kan op deze wijze vlot achterhalen bij welke bank hij bepaalde info kan verkrijgen over een belastingplichtige.
ACCOUNTING
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
de basis. Het is daarbij absoluut noodzakelijk om een aantal evenwichten te respecteren. Financier o.a. langetermijn-projecten bij voorkeur met langetermijnmiddelen en draag zorg voor het in stand houden van een goede ‘rating’ bij de banken. Met andere woorden: zorg voor een solide financiële structuur en voldoende kapitalisatie alvorens een beroep te doen op fondsen van derden. Er bestaat een hiërarchie in de bescherming van de fondsen die in het bedrijf worden geïnvesteerd. Het is uitermate belangrijk voor oprichters en aandeelhouders om de onderneming voldoende te kapitaliseren. Dat geeft blijk van vertrouwen in het project en zal daarenboven derden, zoals ‘venture capital’ spelers, aanmoedigen om mee te stappen in het avontuur. De professionele spelers in de markt definiëren hun investeringspolitiek heel duidelijk. Daarbij gaat hun aandacht naar criteria zoals de sector, de maturiteit van een bedrijf, de investeringshorizon en de kwaliteit van het management. En aangezien een investering in kapitaal geen bescherming geniet, zal de investeerder een hoger rendement vragen als tegenprestatie. Dat hoger rendement vertaalt zich bijvoorbeeld in een ‘hoger dan normaal’ aantal aandelen (via een lagere waardering ervan), in het bekomen van ‘warranten’ of in bijzondere afspraken over recht op dividenduitkering.
Ook de meldplicht van de belastingplichtige zelf wordt steeds verder uitgebreid.
EEN VEELHEID AAN FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN…
In concreto dient hij voortaan niet alleen zijn buitenlandse rekeningen (sinds een aantal jaren) en zijn buitenlandse levensverzekeringscontracten (sinds dit jaar) te vermelden in de aangifte personenbelasting. Vanaf volgend jaar komt er een derde meldplicht bij.
Wanneer de vermogensstructuur goed zit, is het zaak om de financieringsbron te vinden die best aansluit bij de doelstelling op korte of lange termijn. Daarbij heeft u als ondernemer grosso modo de keuze uit twee financieringsbronnen: kapitaal (eigen inbreng, via business angels, via private equity of venture capitalists, via de beurs, edm.) of schuld (kas- en investeringskredieten , leasing, edm.). Beiden hebben hun eigen kenmerken. Er bestaan ook mengvormen of hybride financieringen die zowel de kenmerken hebben van kapitaal als van schuld (bv. mezzaninelening, converteerbare obligaties, PIK-lening, edm.). Anders gezegd : schulden kunnen neigen naar kapitaal en omgekeerd.
Van zodra de belastingplichtige oprichter of potentieel begunstigde is van een “juridische constructie” moet het bestaan ervan worden vermeld in de belastingaangifte. Het toepassingsgebied is zeer ruim en behelst zowel (buitenlandse) constructies met als zonder rechtspersoonlijkheid. De fiscus introduceert deze meldplicht naar verluidt niet om nieuwe belastbare inkomsten aan te boren, ofschoon hierover twijfel bestaat. Enerzijds anticipeert de fiscus op de verwachte uitbreiding van de Europese spaarrichtlijn. Dit zou het mogelijk maken om door een juridische constructie heen te kijken en de uiteindelijke gerechtigde van de (roerende) inkomsten zelf te belasten. Anderzijds overweegt de fiscus ook een “fiscale transparantie” voor offshore vermogensvehikels. Op die manier zouden de roerende en onroerende inkomsten van dergelijk vehikel onmiddellijk bij realisatie belast worden in hoofde van de oprichter of begunstigde. De fiscus krijgt dus steeds meer puzzelstukjes in handen om een volledig beeld van de (inkomsten van de) belastingplichtige te vormen. Waar zal dit eindigen… WERNER LAPAGE
[email protected] Voorzitter van de redactieraad
Bij de keuze van de meest geschikte financiering zijn behalve de kosten ook de garanties belangrijke factoren. In de praktijk zal de bank die een lening verstrekt, eisen dat er zekerheden worden gesteld. Ook binnen die zekerheden bestaat er een hiërarchie die afhankelijk is van hun aard en de onderliggende financiering waarop ze betrekking hebben. Voor een hypothecaire inschrijving en het pand op een handelsfonds is daarbij de rang van inschrijving belangrijk voor de schuldeiser. De inschrijving heeft immers een aanzienlijke impact op de kwaliteit en de waarde van het onderpand, en bepaalt dus mee welke financiering ze kan ‘afdekken’.
…MET MOGELIJKE FISCALE IMPACT Het financieringsbeleid heeft niet alleen een financiële of boekhoudkundige weerslag op de onderneming. Ook het fiscale aspect speelt een belangrijke rol. Zo bestaat er een belangrijk verschil in de fiscale behandeling van (in principe aftrekbare) interesten en (niet-aftrekbare) dividenden. Die fiscale discriminatie van financiering met kapitaal tegenover het aantrekken van een lening wordt deels opgevangen door de zgn. notionele interesaftrek. Maar ook weer niet alle interesten zijn aftrekbaar. Niet-marktconforme interesten en onderkapitalisatie kunnen de aftrekbaarheid immers hypothekeren. Ten slotte mag ook de roerende voorheffing (en vooral ook de stelselmatige verhoging van het tarief) niet worden verwaarloosd binnen de fiscale context van de financiering.
ACCOUNTING
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
Samen met het VBO heeft BDO een brochure over deze thematiek opgesteld waarin een bevattelijk overzicht wordt gegeven van de belangrijkste financieringsmogelijkheden. De brochure maakt de ondernemer wegwijs in het optimaal financieren van zijn bedrijf en illustreert de theorie aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden. Het is onmisbare literatuur voor iedere ondernemer die wil groeien. U kan de brochure gratis downloaden op onze webstek www.bdo.be/academy/publicaties/brochures BDO VBO of een exemplaar aanvragen per e-mail bij
[email protected] FINANCIERING VAN UW BEDRIJF
Om te kunnen groeien, heeft een bedrijf behoefte aan financiering. Toch lijkt dit vandaag de dag niet altijd even evident. En daar zijn tal van redenen voor. Maar ook de ondernemer of bedrijfsleider zelf mag niet bij de pakken blijven zitten en moet, zoals het een goede huisvader betaamt, een degelijke kennis hebben van de financiën van zijn zaak, en een gefundeerd dossier opbouwen. Wie een project gefinancierd wil krijgen, zal snel vaststellen dat er een uitgebreid portfolio financieringsinstrumenten bestaat. Voor elke specifieke financieringsnood bestaat een oplossing op maat. Met als gevolg dat men soms door de bomen het bos niet meer ziet.
Vandaar deze brochure. Ze werd opgesteld door financiële experts bij BDO en geeft een compact overzicht van de belangrijkste financieringswijzen. Ze maakt de ondernemer wegwijs in het optimaal financieren van zijn bedrijf en illustreert de theorie aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden. Kortom, deze brochure is een onmisbaar werkinstrument voor iedere ondernemer die wil groeien.
Voor hulp bij het zoeken naar de meest ideale financieringsvorm staat BDO Corporate Finance u graag bij. Of het nu gaat om de financiering van uw groei, overname, onroerend goed of zelfs een optimalisatie van uw huidige financieringen, BDO Corporate Finance heeft de knowhow in huis om u te assisteren in uw financieringsbeslissing. Het Verbond van Belgische Ondernemingen is de woordvoerder en pleitbezorger van meer dan 50 sectorale bedrijfsfederaties, die op hun beurt meer dan 50.000 ondernemingen vertegenwoordigen, waarvan 41.000 kmo’s. De grootste werkgeversorganisatie van het land is representatief voor ruim 80% van de tewerkstelling in de privésector. www.vbo.be
FINANCIERING VAN UW BEDRIJF PRAKTISCHE LEIDRAAD BIJ EEN DUURZAME STRATEGIE
MET DE MEDEWERKING VAN
JUNI 2013
Cover financiering NL.indd 1
7/06/13 10:51
DIRK VANDENDAELE
[email protected] BDO Accountants
TAX
VERHOGING TARIEF ROERENDE VOORHEFFING LIQUIDATIEBONI
D
e Wet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) verhoogt de roerende voorheffing (RV) op liquidatieboni van 10 % naar 25%, maar voorziet ook in een gunstige overgangsregeling. Deze overgangsbepaling houdt in dat men nu al een deel van de belaste reserves, zoals die op 31 maart 2013 bestaan, kan uitkeren aan het huidige tarief van 10% RV, op voorwaarde dat deze onmiddellijk terug opgenomen worden in het gestort kapitaal. Op deze manier kan men de verhoogde RV van 25% vermijden door nu al een éénmalige heffing van 10% te betalen. De tijd om actie te nemen is even wel kort en situeert zich voor veel belastingplichtigen in het laatste trimester van 2013.
WAT STAAT ER TE GEBEUREN? Het vermogen dat een ontbonden vennootschap aan haar aandeelhouders toekent bovenop het terugbetaald werkelijk gestort kapitaal (in principe belastingvrij) kwalificeert als liquidatiebonus. Waar vandaag 10% RV moet worden ingehouden bij de uitkering van dergelijke boni, zal voormeld tarief vanaf 1 oktober 2014 naar 25% worden verhoogd.
OVERGANGSBEPALING Teneinde een massale ontbinding en vereffening van vennootschappen te vermijden, werd door de wetgever in een tijdelijke overgangsbepaling voorzien. Zoals bepaald in artikel 537 WIB92 kunnen vennootschappen een deel van de belaste reserves (i.e. deze die per 31 maart 2013 goedgekeurd werden door de algemene vergadering) incorporeren in het kapitaal. In sé gebeurt er een dividenduitkering aan het huidige tarief van 10% RV, maar het uitgekeerde bedrag – verminderd met de ingehouden RV – moet onmiddellijk terug in het gestort kapitaal worden opgenomen. Na de incorporatie zal de vennootschap rekening moeten houden met de wettelijk opgelegde houdperiode teneinde de geïncorporeerde reserves belastingvrij (i.e. in de kwalificatie van gestort kapitaal) uit te keren. Voor kleine vennootschappen kan dit al na vier jaar, voor grote vennootschappen pas na acht jaar. Belangrijk hierbij is dat het statuut van grote of kleine vennootschap in het jaar van incorporatie moet worden beoordeeld. Een wijziging in de jaren nadien heeft geen impact. Bij voortijdige uitkering zullen onderstaande tarieven aan RV van kracht zijn (na voorafname dus van hogervermelde 10% RV)
3
4
TAX
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
Kleine vennootschap 1ste tot en met 2de jaar na incorporatie 3de jaar na incorporatie 4de jaar na incorporatie 5e jaar na incorporatie Grote vennootschap 1ste tot en met 4de jaar na incorporatie 5de tot en met 6de jaar na incorporatie 7de tot en met 8ste jaar na incorporatie 9de jaar na incorporatie
SLECHTS KORTE PERIODE Qua timing geldt eveneens een strikte regelgeving. Zo moeten de dividenduitkering en de kapitaalverhoging gebeuren na 1 juli 2013 (i.e. de datum van inwerkingtreding) en uiterlijk tijdens het laatste belastbare tijdperk dat afsluit vóór 1 oktober 2014. Hierdoor moeten vennootschappen die per kalenderjaar boekhouden en waarvan de jaarrekening per 31 december 2012 na 31 maart 2013 werd goedgekeurd nog voor het einde van 2013 de kapitaalverhoging hebben doorgevoerd. Vennootschappen met een boekjaar per 31 maart, 30 juni of 30 september hebben tijd tot 31 maart 2014, 30 juni 2014 en 30 september 2014.
IS ONMIDDELLIJKE INCORPORATIE MOGELIJK? PROCEDURELE PROBLEEMSTELLING Om een ‘onmiddellijke incorporatie’ te bewerkstelligen, kan in eerste instantie gedacht worden aan het bijeenroepen van een buitengewone algemene vergadering (voor notaris) waar beslist wordt tot dividenduitkering (met toepassing van de overgangsbepaling), onmiddellijk gevolgd door de kapitaalverhoging ten belope van 90% van het bruto-dividend. Fiscaal gezien zou deze werkwijze perfect zijn, maar frustreert desondanks de vennootschapsrechtelijke procedure van een kapitaalverhoging. Conform de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen kan een kapitaalverhoging slechts middels een inbreng in geld of een inbreng in natura. Aan deze procedures zijn evenwel formele voorwaarden verbonden. Zal het Wetboek van vennootschappen spoedig in een derde mogelijkheid voorzien? Gezien de korte toepassingsperiode van de overgangsbepaling is dit weinig realistisch, waardoor één van de voormelde twee procedures zal moeten worden gevolgd.
ADMINISTRATIEVE CIRCULAIRE De Administratie, zich bewust van voormelde problematiek, heeft in een circulaire van 1 oktober 2013 haar standpunt bekend gemaakt, waardoor gesteld kan worden dat: • zowel de inbreng in geld als de inbreng in natura mogelijk is; • beide inbrengen de normale vennootschapsrechtelijke procedures moeten volgen;
Tarief 15% 10% 5% 0% 15% 10% 5% 0% • de notie ‘onmiddellijk’ als volgt moet worden begrepen: “zo snel als mogelijk bij toepassing van voormelde procedures, zonder vertragingen”; • ofwel de kapitaalverhoging reeds is voltrokken, ofwel een bewijs van de aandeelhouder om over te gaan tot de inbreng voorhanden moet zijn op het ogenblik van de doorstorting van de roerende voorheffing, • bij een inbreng in geld het volledige bedrag van de inbreng onmiddellijk volstort moet zijn.
WIJZIGING DIVIDENDPOLITIEK Om te vermijden dat vennootschappen hun dividendpolitiek zouden aanpassen, werd in een antimisbruikbepaling voorzien. Zo zal voor de laatste vijf belastbare tijdperken de verhouding tussen de uitgekeerde dividenden en de gerealiseerde winst worden nagegaan. Indien de vennootschap minder dan het gemiddelde aan dividenden heeft uitgekeerd, zal het verschil aan een bijkomende aanslag van 15% (i.e. een niet-aftrekbare beroepskost) worden onderworpen. Deze sanctie geldt echter niet wanneer er: • een negatief boekhoudkundig resultaat in het belastbaar tijdperk van uitkering was; • een negatief boekhoudkundig resultaat in de geviseerde belastbare tijdperken was; • geen dividend werd uitgekeerd in de geviseerde belastbare tijdperken.
CONCLUSIE Deze regeling kan een aantrekkelijke opportuniteit bieden voor vennootschappen met belaste reserves die normaal 25% RV zouden ondergaan bij uitkering aan (bvb) natuurlijke personen- aandeelhouders. De opgebouwde reserves kunnen immers, na vooruitbetaling van de 10% RV en mits naleving van de vereiste procedures en wachttermijnen, zonder verdere belasting worden uitgekeerd. De maatregel is evenwel tijdelijk en vraagt in de meeste gevallen actie voor het eind van 2013. Houd hierbij ook rekening met een aantal vennootschapsrechtelijke regels die eveneens moeten worden nageleefd (tussenkomst notaris, formaliteiten,..).
BART CAERS
[email protected] BDO Belastingconsulenten
TAX
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
FISCALE BEGROTINGSMAATREGELEN 2013 – ZIET U DE BOMEN NOG DOOR HET BOS?
O
nze regering heeft de laatste twee jaren grote inspanningen gedaan om begrotingstekorten weg te werken. In onze eerste editie van dit jaar gaven we een overzicht van de op 20 november 2012 door de regering aangekondigde fiscale maatregelen voor 2013. Daar bleef het echter niet bij. Er waren bijkomende maatregelen nodig. U vindt ze hieronder in telegramstijl. Een uitgebreide analyse vindt u op onze website, in de nieuwsrubriek.
DE BEGROTINGSCONTROLE VAN MAART 2013 Op 30 maart 2013 bereikte de federale regering een nieuw begrotingsakkoord waarin men streeft naar één derde belastingverhogingen en twee derde nieuwe besparingen. De nieuwe fiscale maatregelen, vervat in een programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) kunnen als volgt worden samengevat: Verlaagde roerende voorheffing voor KMO’s De Programmawet van 28 juni 2013 voorziet in een verlaging van roerende voorheffing op gewone dividenden (bij inbreng in geld en ononderbroken bezit van de aandelen) die voortkomen uit nieuwe aandelen in KMO’s die uitgegeven zijn ter gelegenheid van een kapitaalverhoging (of bij oprichting): • verlaging naar 20% voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld bij de winstverdeling van het tweede boekjaar volgend op de inbreng; • verlaging naar 15% voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld bij de winstverdeling vanaf het derde boekjaar volgend op de inbreng; • vanaf het vierde jaar: 15% RV, ook als de vennootschap in een later stadium kwalificeert als grote onderneming of geliquideerd wordt. Verhoging RV op liquidatieboni Vanaf oktober 2014 steigt het tarief van roerende voorheffing op liquidatieboni van 10% naar 25%. Er wordt ook voorzien in een overgangsbepaling om een golf aan vroegtijdige liquidaties te vermijden. Meer informatie vindt u in onze bijdrage op pagina 3. Wijzigingen op het vlak van vennootschapsbelasting Vanaf aanslagjaar 2014 is geen cumul meer mogelijk van DBI-aftrek op geldbeleggingen en notionele intrestaftrek. De DBI-regelgeving heeft voorrang op de notionele interestaftrek. Dit wil zeggen dat geldbeleggingen slechts in de basis voor de notionele intrestaftrek kunnen worden opgenomen wanneer voor het betrokken aanslagjaar niet aan de voorwaarden voor DBI-aftrek is voldaan. Wijzigingen op het vlak van Indirecte belastingen • Bijkomende verhoging van de accijnzen op tabak; • het registratierecht op erfpacht en opstal wordt opgetrokken van 0,2% naar 2% (voor VZW’s wordt het recht verhoogd tot 0.5%);
• verhoging van het vast registratierecht voor de registratie van bepaalde akten van 25 naar 50 EUR.
TWEEDE BEGROTINGSCONTROLE IN JUNI 2013 De regering was voor 2013 nog op zoek naar 500 miljoen EUR extra inkomsten. Er werd ook beslist om een “buffer” van 250 miljoen EUR aan te leggen. Daar bovenop werd al 2,37 miljard EUR gevonden voor de begroting van 2014. De regering stelt haar maatregelen voor als een intense saneringsinspanning die niet ten koste van de economische groei mag komen. Focus is een eerste verschuiving richting lasten op consumptie. De fiscale maatregelen zijn vervat in een wet houdende diverse bepalingen (Wet van 30 juli 2013, B.S. 1 augustus 2013). Minimumbelasting voor grote ondernemingen Er komt een minimumbelasting (zogenaamde 'fairness tax') voor bedrijven die wel dividenden uitkeren maar nauwelijks belastingen betalen omdat zij fiscale verliezen overdragen of toepassing maken van de notionele intrestaftrek. Deze bedrijven worden onderworpen aan een bijzondere bijdrage van 5 procent op de dividenden die zij uitkeren in het boekjaar maar die worden gecompenseerd met fiscale aftrekken of verliezen (met uitzondering van de investeringsaftrek). De minimumbelasting geldt niet voor kmo’s of voor inkomsten uit octrooien (royalty’s). Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014 Diensten van advocaten onderworpen aan btw In het kader van deze begrotingscontrole werd de principiële beslissing genomen om de diensten van advocaten aan 21% btw te onderwerpen. Naar analogie met de regeling voor gerechtsdeurwaarders en notarissen zal de btw-administratie weldra verdere richtlijnen omtrent de toepassing van deze nieuwe regeling publiceren. Inwerkingtreding: 1 januari 2014 Bijdrage in de rechtspersonenbelasting voor intercommunales Intercommunales die commerciële activiteiten uitoefenen, zoals afvalverwerking, worden onderworpen aan een hogere bijdrage in de rechtspersonenbelasting van 25% op het bedrag van de uitgekeerde dividenden. Momenteel zijn ze onderworpen aan een belastingpercentage van 15%. Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014 BEVEK’s Sommige inkomsten uit buitenlandse obligatiefondsen worden momenteel op geen enkele manier belast omdat de fondsen geen “Europees paspoort” hebben. Deze worden nu onderworpen aan het normale belastingstelsel (25%). Inwerkingtreding: 1 juli 2013
5
6
TAX
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
Verhoging van accijnzen Sommige accijnzen die lange tijd niet werden geïndexeerd, ondergaan nu een beperkte indexering (8%). Uitgesloten zijn evenwel accijnzen op diesel, benzine, gas, elektriciteit en stookolie. De accijnzen op alcohol en tabak werden opnieuw verhoogd. Inwerkingtreding: 1 augustus 2013
nenbelasting van volgend jaar kan men dus nog dienstencheques in rekening brengen volgens het oude grensbedrag in de mate dat de extra uitgave (dat het nieuwe grensbedrag overschrijdt) werd gedaan in de periode tussen 1 januari en 30 juni 2013. Inwerkingtreding: 1 juli 2013
Melding juridische constructies in de aangifte personenbelasting Voortaan dient aangifte te worden gedaan in de personenbelasting van juridische constructies waarvan de belastingplichtige, zijn echtegeno(o)t(e) of de kinderen oprichter, begunstigde of potentieel begunstigde zijn. Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014
FRAUDE BESTRIJDING
Verlaging van de loonlasten Om de relance te bevorderen, wordt een loonlastenverlaging ingevoerd door middel van een vrijstelling van doorstortingsplicht van bedrijfsvoorheffing voor kmo’s ten belope van 50 miljoen EUR. Het percentage moet nog bij KB worden vastgelegd. Inwerkingtreding: 1 januari 2014 Loonbonus: gelijkstelling van het fiscale en sociale regime Eerder al werd de loonbonus onderworpen aan een solidariteitsbijdrage van 13,07% ten laste van de werknemer (Programmawet van 27 december 2012). Aan deze nietrecurrente resultaatsgebonden bonussen is ook een fiscaal voordeel verbonden: de bonussen waren reeds vrijgesteld van belastingen ten belope van een maximumbedrag van 2.200 EUR (2.488 EUR voor 2013). Dit bedrag werd niet mee aangepast in voormelde Programmawet. Het was echter nooit de bedoeling van de wetgever om een discrepantie te creëren tussen de fiscale en sociale wetgeving. Om deze reden werd het maximum vrijstelbaar bedrag opgetrokken tot 2.695 EUR, wat neerkomt op het maximumbedrag van 3.100 EUR uit de sociale zekerheidswetgeving, verminderd met de solidariteitsbijdrage van 13,07%. Inwerkingtreding: voordelen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2013. Beperking van de belastingvrijstelling voor diplomaten Buitenlandse diplomaten kunnen voortaan voor minder producten genieten van een belastingvrijstelling. Dit geldt onder meer voor tabak, alcohol en brandstof. Verhoging abonnemententaks voor banken De financiële sector zal een hogere bijdrage moeten leveren via een hogere abonnemententaks op spaarboekjes. Inwerkingtreding: 1 januari 2014 Halvering bedrag dienstencheques Dienstencheques of PWA-cheques komen nog slechts voor een bedrag van 920 EUR (geïndexeerd bedrag 1.380 EUR) per jaar en per belastingplichtige in aanmerking voor de belastingvermindering. Voorheen was dat 1.810 EUR per jaar (geïndexeerd bedrag 2.720 EUR). Voor de uitgaven die vóór 1 juli 2013 werden verricht, blijft het oude grensbedrag van toepassing. In de aangifte perso-
Er komen nieuwe maatregelen ter bestrijding van fiscale fraude. De krachtlijnen worden onderstaand toegelicht. Wetboek Inkomstenbelastingen (WIB) • In het WIB wordt een strafrechtelijke sanctie ingevoerd voor ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd': een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en/of een geldboete van 250 EUR-500.000 EUR; • fraude hoeft niet meer georganiseerd te zijn; • ‘ernstige fiscale fraude’ kan zich voordoen in onder meer volgende situaties : • de aanmaak of het gebruik van valse documenten; • het omvangrijke bedrag van de verrichting; • het abnormaal karakter van dit bedrag in functie van de activiteiten of het eigen vermogen van de betrokkene; • het voordoen van een of méér in het KB van 3 juni 2007 aangeduide fraude indicatoren; • de regeling rond de verjaring van fiscale fraude gepleegd met valse stukken wordt verstrengd: de fiscale verjaringstermijn zal pas kunnen aanvangen vanaf het moment dat de belastingschuld wordt betaald. Wetboek btw en Wetboek diverse rechten en taksen Gelijkaardige bepalingen zijn opgenomen in het Wetboek btw en voor de diverse rechten en taksen. Voor douane en accijnzen geldt een gevangenisstraf van 4 maanden tot 5 jaar in geval van bedrieglijk opzet of opzet om te schaden, of wanneer de financiële belangen van de Europese Unie ernstig worden geschaad. Ook in het Wetboek Vennootschappen is het begrip “ernstige en georganiseerde fiscale fraude” vervangen door het begrip 'ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd' in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid voor “kennelijk grove fout”. Witwaswetgeving Het begrip 'ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd' wordt eveneens in de witwaswetgeving gebruikt en komt in de plaats van het begrip “zware en georganiseerde fraude”. Dit heeft een impact op de rapporteringsverplichtingen van financiële instellingen, boekhouders, notarissen, makelaars, … . De uitwisseling van gegevens tussen de Cel voor Financiële informatieverwerking (CFI) en de fiscus is ook uitgebreid. De CFI kan voortaan het hele dossier doorgeven indien relevant, daar waar de fiscus tot voorheen slechts op de hoogte werd gebracht wanneer een zaak naar het parket wordt doorgezonden.
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
Drie jaar geen jaarrekening indienen Wanneer vennootschappen minstens drie opeenvolgende jaren de verplichting tot neerlegging van hun jaarrekening bij de Nationale Bank van België niet nakomen, kan de Kruispuntbank van Ondernemingen vanaf 1 juli 2013 van ambtswege de registratie doorhalen. Hierdoor kunnen deze vennootschappen minder makkelijk verrichtingen doen en zou de kans op het ontstaan van fraudecarrousels moeten afnemen. Contante betalingen tot 5.000 EUR voor handelaars in edele metalen Een preventieve maatregel bestaat erin dat wanneer handelaars in edele metalen een of meerdere goederen in een of meerdere verrichtingen aankopen, slecht voor 10% van de aankoopprijs en een maximum van 5.000 EUR contant mogen betalen. De betrokken maatregelen traden in werking 10 dagen na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad.
TAX
REGULARISATIE NIET AANGEGEVEN SPAARGELDEN De regering besliste over een nieuwe, doch zeer korte amnestieregeling (15 juli 2013-31 december 2013) die in de plaats komt van de bestaande fiscale regularisatiemaatregel die in 2004 in het leven werd geroepen. Een bondige toelichting werd vervat in de FAQ van de vorige editie van deze nieuwsbrief.
CINDY DE BOCK
[email protected] BDO Belastingconsulenten
7
8
FAQ
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
FAQ HERZIENING VAN DE BTW OP EEN BEDRIJFSMIDDEL: BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING Bij de aanschaf van een bedrijfsmiddel kan de btw onmiddellijk in aftrek worden gebracht, hoewel de bestemming van die goederen (of diensten) nog niet helemaal is gekend. Wordt de bestemming van die goederen (of diensten) gewijzigd, dan dient de aftrek te worden gecorrigeerd. In dat geval spreekt men van een herziening. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) verstrekte hierover recent een advies. WANNEER IS DE BTW OP EEN AANGEKOCHT BEDRIJFSMIDDEL AFTREKBAAR? De btw die bij de aankoop van een bedrijfsmiddel door een belastingplichtige initieel in aftrek werd gebracht is enkel definitief op voorwaarde dat: • die aftrek correct is gebeurd; • en de oorspronkelijke bestemming van het bedrijfsmiddel (goederen of diensten) niet geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd door een latere gebeurtenis (bestemmingsprincipe). Wanneer aan de bovenstaande voorwaarden niet langer voldaan is, moet de initieel in aftrek gebrachte btw worden herzien. HERZIENING OF ONTTREKKING? Naast het stelsel van herzieningen bestaat ook de mogelijkheid om de oorspronkelijke btw-aftrek indirect ongedaan te maken door de heffing van btw in geval van onttrekking van een goed (of dienst) aan de vennootschap. Bij een herziening gaat men de oorspronkelijk afgetrokken btw herberekenen, terwijl bij een onttrekking de belastingplichtige verplicht wordt btw te heffen alsof een goed (of dienst) werd verstrekt. BEDRIJFSMIDDELEN: WELKE BTW MAG IN AFTREK WORDEN GEBRACHT? Een bedrijfsmiddel is een lichamelijk roerend of onroerend goed (of soms ook een dienst) dat bestemd is om op een duurzame wijze te worden gebruikt als werkinstrument of exploitatiemiddel (art. 6§1 KB nr.3). Onder de btw, waarvan de aftrek onderworpen is aan herziening, dient in dit geval te worden verstaan de btw voldaan bij aankoop, bij intracommunautaire verwerving, bij invoer of bij handelingen die bijdragen tot de totstandkoming, het omvormen of het verbeteren van bedrijfsmiddelen. De aftrek van de btw gebeurt in principe altijd onmiddellijk en volledig (tenzij bvb bij aankoop van personenwagens, waarop een onmiddellijke aftrekbeperking van toepassing is). WANNEER IS EEN HERZIENING VAN DE BTW AAN DE ORDE? Zoals eerder aangegeven, is er voor bedrijfsmiddelen een herzieningstermijn van toepassing aangezien de bestemming van deze bedrijfsmiddelen kan wijzigen gedurende hun gebruiksduur. De herzieningstermijn bedraagt in principe vijf jaar. Echter voor onroerende bedrijfsmiddelen bedraagt de herzieningstermijn vijftien jaar.
Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail te verzenden naar het volgende adres :
[email protected]
FAQ
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
FAQ IN DE VOLGENDE GEVALLEN MOET EEN HERZIENING VAN DE BTW GEBEUREN: Wanneer herzien?
Op welke manier herzien?
Geheel (of gedeeltelijk) gebruik van het bedrijfsmiddel voor privédoeleinden of handelingen die geen recht op aftrek verlenen (of aftrek verlenen in een andere verhouding).
Herziening ten belope van 1/5 of 1/15 van het bedrag van de oorspronkelijk in aftrek gebrachte btw voor ieder jaar waarin een wijziging van het gebruik optreedt. Deze herziening moet ieder jaar worden verricht ten laatste in de aangifte over de maand maart (in te dienen in april ) van het jaar volgend op dat waarin de wijziging heeft plaatsgevonden. Ingeval het bedrijfsmiddel volledig wordt gebruikt voor andere beroepsdoeleinden of voor privédoeleinden dient de herziening in één keer te worden verricht. Let op: de herziening dient niet te gebeuren wanneer het gehele privégebruik aanleiding geeft tot een onttrekking of het privégebruik louter toevallig is en minder dan drie maanden heeft geduurd.
Wijziging in de (economische) activiteit van de belastingplichtige. Vb. Een volledige belastingplichtige wordt door nieuwe activiteiten een gemengde belastingplichtige.
Herziening van 1/5 of 1/15, volgens het geval, van het bedrag van de oorspronkelijk in aftrek gebracht btw, en dit in functie van het bepaalde verhoudingsgetal.
Onttrekking of verkoop van het bedrijfsmiddel
Herziening van de btw (desgevallend in het voordeel van de btw-plichtige) in eenmaal voor het jaar waarin de oorzaak van de herziening zich heeft voorgedaan (en voor de nog te lopen jaren van de herziening).
Een bedrijfsmiddel houdt in de loop van de herzieningstermijn op te bestaan in de onderneming (tenzij kan worden aangetoond dat het bedrijfsmiddel in casu werd vervreemd (waardoor de btw verschuldigd is), onttrokken, vernietigd of gestolen).
Herziening van de btw in eenmaal voor het jaar waarin de oorzaak van de herziening zich heeft voorgedaan (en voor de nog te lopen jaren van de herziening). Dit soort herziening dient ook te worden verricht wanneer een bedrijfsmiddel niet meer wordt gebruikt ten gevolge van het uittreden van een lid van een btw-eenheid.
Verlies van de hoedanigheid van belastingplichtige of toetreding tot een btw-eenheid, of enkel nog handelingen stellen die geen recht op aftrek verlenen.
Herziening ten aanzien van de onderworpen (en nog bruikbare) bedrijfsmiddelen, m.n. de onroerende bedrijfsmiddelen en zakelijk rechten (tenzij deze onroerende goederen werden vervreemd of de zakelijke rechten met toepassing van btw werden overgedragen of weer overgedragen). Deze herziening dient ook in eenmaal te worden verricht en dat in de laatste btwaangifte die de belastingplichtige moet indienen. Let op: voor de overige goederen is de belastingplichtige gehouden tot een onttrekking (enkel indien de goederen effectief en enkel voor privédoeleinden worden gebruikt). Bijgevolg dient er op deze onttrekking btw te worden geheven.
Herziening wanneer gedurende de herzieningstermijn de bestemming van het bedrijfsmiddel waarop de herziening van toepassing is, gewijzigd wordt en wanneer dit bedrijfsmiddel gebruikt wordt door het uittredend lid van de btw-eenheid. In een ander geval moet een herziening Herziening binnen een btw-eenheid, waarbij geen herziening verricht worden wanneer het bedrijfsmiddel, in het kader van het verlies van hoedanigheid van belastingplichtige, door de btw-eenheid wordt gebruikt ter verwezenlijking van handelingen moet gebeuren in een btw-aangifte maar gecompenseerd die recht op aftrek verlenen. Het bedrag van de verschuldigde btw kan worden verrekend met wordt bij de andere leden van deze btw-eenheid. de btw die in aftrek kan worden gebracht in overeenstemming met de hierboven aangehaalde herzieningen. De verrekening moet worden gedaan in hoofde van de btw-eenheid en vereist de schriftelijke toestemming van het betrokken lid en de verantwoordelijke van de btw-eenheid.
HOE WORDT EEN HERZIENING BOEKHOUDKUNDIG VERWERKT? Recent werd de CBN de vraag gesteld op welke wijze een herziening met betrekking tot bedrijfsmiddelen boekhoudkundig moet worden verwerkt. Hierbij moet nog aangegeven worden dat de aanschaffingswaarde van een bedrijfsmiddel, in toepassing van artikel 36 van het Wetboek van Vennootschappen naast de aankoopprijs de bijkomende kosten, zoals niet terugbetaalbare belastingen en vervoerskosten, omvat. Wanneer een herziening dient te gebeuren van de btw die eerder werd geheven op de aankoop van bedrijfsmiddelen, zal deze herziening boekhoudkundig echter geen aanleiding geven tot een aanpassing van de aanschaffingswaarde van dit bedrijfsmiddel. De wijze van boekhoudkundige verwerking van de herziening van de btw is afhankelijk van het geval of de herziening resulteert in respectievelijk een negatieve dan wel een positieve herziening. Meer in detail kan de herziening van de btw op de rekening 64 (bedrijfsbelastingen) of op een KELLY VAN BAELEN rekening 743 tot 749 (diverse bedrijfsopbrengsten) geboekt worden. De
[email protected] sie voegt hier nog aan toe dat, wanneer de herziening van de btw het gevolg is van ERWIN BOUMANS een uitzonderlijke gebeurtenis, de herziening ook dient te worden verwerkt als een
[email protected] uitzonderlijk resultaat. BDO Belastingconsulenten Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail te verzenden naar het volgende adres :
[email protected]
9
10
LEGAL
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
WIJZIGING VAN DE WET BETREFFENDE DE CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMINGEN
S
inds 1 april 2009 werd de procedure van gerechtelijk akkoord opgeheven door de Wet betreffende de Continuïteit van de Ondernemingen, die in de plaats daarvan een "Procedure van Gerechtelijke Reorganisatie” (“PGR”) heeft ingevoerd, die bestemd is om het herstel van ondernemingen in moeilijkheden mogelijk te maken. De doelstelling van deze wet is het behoud van de continuïteit van de ondernemingen onder het toezicht van de Rechtbank. Tijdens de procedure geniet de schuldenaar in moeilijkheden een opschorting van een maximumduur van 6 maanden (eventueel hernieuwbaar). Deze procedure beschermt hem tegen maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging en laat hem toe zijn situatie te herstellen door ofwel een minnelijk akkoord met een deel van zijn schuldeisers, ofwel een algemeen reorganisatieplan goedgekeurd door de vergadering van schuldeisers, ofwel ten slotte de overdracht van het geheel of een deel van zijn onderneming onder het gezag van Justitie uit te voeren. Deze nieuwe procedure had een werkelijk belang maar heeft ook het voorwerp uitgemaakt van verschillende kritieken. Enerzijds zijn bepaalde procedures misbruikt door schuldenaars te kwader trouw zonder werkelijke perspectieven van herstel, wat niet overeenstemt met het doel van de wet. Anderzijds wordt een groot aantal ondernemingen die deze procedure te laat hebben ingesteld uiteindelijk failliet verklaard, wat betekent dat het doel van de wet niet bereikt is. Naar aanleiding van deze kritiek heeft de wetgever een herstelwet goedgekeurd, die in werking is getreden op 1 augustus 2013, waarvan wij de voornaamste bepalingen gaan onderzoeken.
NIEUWIGHEDEN INGEVOERD DOOR DE WET VAN 27 MEI 2013 INVOERING VAN EEN VERZOEKSCHRIFT MET HOGERE EISEN De wet van 2009 had als doel de PGR zo toegankelijk mogelijk te maken. De schuldenaar in moeilijkheden mocht zijn verzoekschrift dus neerleggen zonder er noodzakelijk alle door de wet vereiste bijlagen bij te voegen. Een deel van deze bijlagen kon binnen de 14 dagen volgend op het verzoekschrift worden neergelegd. Deze termijn van 14 dagen voor de aanvulling van het verzoekschrift bij de Rechtbank werd opgeheven. Thans moet het verzoekschrift tot instelling van een reorganisatieprocedure en tot het genieten van de opschorting, op straffe van onontvankelijkheid verplicht vergezeld zijn van alle bijlagen. De vereisten betreffende de kwaliteit van de bijlagen werden eveneens verstrengd. Voortaan is de schuldenaar verplicht om, reeds bij het indienen van het verzoekschrift, de maatregelen en voorstellen die hij overweegt om de rendabiliteit en de solvabiliteit van
zijn onderneming te herstellen uiteen te zetten. Voorheen was deze uiteenzetting facultatief. De schuldenaar is eveneens verplicht zich te laten bijstaan door iemand met een cijferberoep om sommige van de documenten op te maken die bij zijn verzoekschrift moeten worden gevoegd. Zo moet de boekhoudkundige staat die maximaal drie maanden oud is thans worden opgesteld "onder toezicht van een bedrijfsrevisor, een externe accountant, een externe erkend boekhouder of een externe erkende boekhouder-fiscalist”. De begroting van de voorziene inkomsten en uitgaven voor de duur van de gevraagde opschorting moet eveneens voorbereid worden “met de bijstand van een externe accountant, een externe erkende boekhouder, een externe erkende boekhouder-fiscalist of een bedrijfsrevisor”. Ten slotte voegen wij toe dat de verzoeker in de toekomst een rolrecht van 1.000 EUR zal moeten betalen. Deze laatste bepaling is nog niet in werking getreden maar zal ten laatste op 31 december 2014 van toepassing zijn.
EEN BETER OMKADERD REORGANISATIEPLAN De wet van 2009 liet de schuldenaar een grote vrijheid wat de inhoud van het reorganisatieplan betreft dat moest worden voorgelegd aan de vergadering van schuldeisers. In feite was het enige vangnet het verbod om maatregelen voor te stellen die strijdig zijn met de openbare orde. De meest voorkomende maatregelen bestaan in afbetalingstermijnen, volledige of gedeeltelijke schuldverminderingen, afstand van schuldvorderingen onder voorwaarden van een verbetering van de financiële toestand, terugbetalingen zonder interesten,… . Voortaan moeten de ondernemingen in moeilijkheden die kiezen voor de procedure door een collectief akkoord van de schuldeisers erover waken dat hun reorganisatieplan de volgende voorwaarden in acht neemt: • elke schuldeiser moet worden terugbetaald ten belope van minimaal 15 %. Het is dus niet meer mogelijk om te voorzien in de totale kwijtschelding van bepaalde schuldvorderingen. • aan de openbare schuldeisers die over een algemeen voorrecht beschikken (zoals de fiscus en de RSZ) kan geen minder gunstige behandeling worden toegekend dan de behandeling die wordt voorbehouden aan de best behandelde gewone schuldeisers in opschorting (behoudens uitzondering op grond van dwingende en met redenen omklede vereisten die verband houden met de continuïteit van de onderneming).
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
• het is verboden te voorzien in de vermindering of kwijtschelding van de volgende schuldvorderingen: • schuldvorderingen die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure verrichte arbeidsprestaties • onderhoudsschuldvorderingen • schuldvorderingen die strekken tot herstel van fysieke schade (overlijden of letsel) veroorzaakt door de fout van de schuldenaar • schuldvorderingen bestaande in een strafrechtelijke boete
EEN SNELLERE INDENTIFICATIE VAN DE ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN Om de ondernemingen in moeilijkheden die een beroep kunnen doen op de procedure van gerechtelijke reorganisatie sneller te identificeren legt de nieuwe wet nieuwe verplichtingen op aan bepaalde beroepsbeoefenaars. Deze bepaling beoogt: • de externe accountants • de externe belastingconsulenten • de externe erkende boekhouders • de externe erkende boekhouders-fiscalisten • de bedrijfsrevisoren Wanneer een van deze personen voortaan in de uitoefening van zijn opdracht, gewichtige en overeenstemmende feiten vaststelt die de continuïteit van de onderneming van zijn klant in het gedrang kunnen brengen, heeft hij de verplichting om laatstgenoemde hiervan op een omstandige wijze in te lichten.
LEGAL
Deze informatie moet schriftelijk medegedeeld worden aangezien de wet bepaalt dat de kamer voor handelsonderzoek kan vragen om geïnformeerd te worden van de aanbevelingen die aan de onderneming in moeilijkheden werden gericht. Aangezien het doel van de wet erin bestaat de ondernemingen in moeilijkheden efficiënter en sneller te ontdekken, moet deze informatie medegedeeld worden zodra de feiten worden vastgesteld. Bijvoorbeeld, een bedrijfsrevisor die een mandaat van commissaris uitoefent, mag niet wachten tot de opstelling van zijn jaarverslag om deze verwittiging te doen indien hij onrustwekkende feiten vaststelt in de loop van het boekjaar. Deze verwittiging is een werkelijke professionele verplichting die ernstig moet worden genomen, aangezien bij gebrek aan omstandige mededeling de aansprakelijkheid van de in gebreke blijvende persoon in het gedrang zou kunnen komen ten aanzien van derden. Ten slotte, in het geval dat de ondernemer na deze kennisgeving geen enkele maatregel zou hebben genomen om de continuïteit voor een minimumduur van twaalf maanden te waarborgen, heeft de externe accountant, de externe belastingconsulent of de bedrijfsrevisor de mogelijkheid (maar niet de plicht) om de voorzitter van de rechtbank van koophandel daarvan schriftelijk in te lichten. Het spreekt voor zich dat in dat geval de sancties voortvloeiend uit artikel 458 van het Strafwetboek (beroepsgeheim) niet van toepassing zijn. JEAN-PHILIPPE WEICKER
[email protected] BDO Juridische Adviseurs
11
12
SOCIAL LAW
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
HET EENHEIDSSTATUUT – UPDATE
B
ij publicatie van onze vorige nieuwsbrief (2013, nr. 2) was 8 juli 2013 nog niet voorbij en was het wachten op het resultaat van de antwoorden op de 12 vragen ivm de modaliteiten van het eenheidsstatuut, voorgelegd door Minister De Coninck. Helaas kwam dit er niet, waarop onze minister van Werk een finaal compromisvoorstel neerlegde dat momenteel wordt omgezet in wetgeving. Hoewel het dus nog wachten is op definitieve wetgeving, geven we hierbij al een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN VANAF 1 JANUARI 2014 VOOR ARBEIDERS EN BEDIENDEN Anciënniteit
Termijn vanaf 1 januari 2014
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal 5de kwartaal 6de kwartaal 7de kwartaal 8ste kwartaal Jaar 2-3 Jaar 3-4 Jaar 4-5 Jaar 5-6 Jaar 6-7 … Jaar 20-21 Jaar 21-22 Jaar 22-23 …
2 weken 4 weken 6 weken 7 weken 8 weken 9 weken 10 weken 11 weken 12 weken 13 weken 15 weken 18 weken (+3 weken/jaar) 21 weken (+3 weken/jaar) … 62 weken (of 63) 63 weken (+1 week/jaar) 64 weken (+1 week/jaar) …
OVERGANGSREGELING Voor de lopende arbeidsovereenkomsten worden de huidige opzeggingstermijnen bereikt bij de werkgever op 31 december 2013 vastgeklikt. Vanaf 1 januari 2014 wordt volgens de nieuwe regeling bijkomende opzegtermijn verworven. Ook is voorzien in een overgangsperiode voor arbeiders die niet de opzeggingstermijnen bereiken zoals voorzien in de nieuwe regeling. Zij hebben recht op een compensatie.
AFWIJKINGEN Op sectorniveau is het mogelijk om afwijkingen te voorzien. Er moet wel een minimale opzeggingstermijn van 6 maanden gegarandeerd worden, waarbij tot 1/3de van de opzeggingstermijn mag ingevuld worden naar maximalisering van de kansen van de ontslagen werknemer in het vinden van nieuw werk. Outplacement wordt verplicht vanaf 7 jaar anciënniteit. De kostprijs hiervan mag ten belope van 4 weken in mindering gebracht worden van de opzeggingstermijn, eveneens indien minstens 6 maanden opzegtermijn overblijft. Verder zal tegen 1 januari 2014 een regeling worden uitgewerkt rond motivering van het ontslag en is voorzien in een aantal andere compensaties en mogelijkheden tot afwijking.
Huidige regeling lagere bedienden
3 maanden (13 weken)
6 maanden (26 weken)
15 maanden (65 weken)
Ook de regeling rond de carenzdag (eerste onbetaalde dag ziekte) vervalt, waarbij voorzien zou worden in betere controlemogelijkheden.
OPENSTAANDE VRAGEN Gelden de termijnen ook bij ontslag van de werknemer? Wat met ontslagen voor 1 januari 2014? Komt er nog een aparte regeling voor het vastklikken van de rechten van de hogere bedienden? Zal de proefperiode verdwijnen?... Over deze en andere zaken bestaat vooralsnog geen volledige duidelijkheid. Er is dus nog voldoende werk voor de sociale partners.
KATLEEN ENGELEN
[email protected] BDO Juridische Adviseurs
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
FINANCIAL AUDIT
IFRS NEWS
B
DO publiceert, naast andere publicaties, regelmatig IFRS Bulletins, die gericht zijn op de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van internationale financiële verslaggeving. Ze worden uitgegeven als er een nieuwe IFRS standaard of interpretatie wordt vrijgegeven of, als het onderwerp belangrijk is, wanneer een Consultatie Ontwerp (“exposure draft”) wordt uitgegeven voor commentaar. De meest recente publicaties zijn hieronder voor u samengevat: BULLETIN 2013/13 –HEFFINGEN Status: Finale Interpretatie Datum van toepassing: 1 januari 2014 IFRIC 21 geeft richtlijnen over wanneer een schuld op te nemen voor een door de overheid opgelegde heffing, die geboekt wordt in overeenstemming met IAS 37 en waarbij de datum en het bedrag zeker en vaststaand zijn. Een heffing wordt gedefinieerd als een uitstroom van middelen, die economische voordelen met zich meebrengen, opgelegd door de overheid in overeenstemming met de wetgeving. IFRIC 21 verduidelijkt dat de gebeurtenissen die aanleiding geven tot het opnemen van een schuld, gelijk lopen en gelinkt zijn met de activiteiten die aanleiding geven tot de betaling van de heffing in overeenstemming met de wetgeving. BULLETIN 2013/14 – TOELICHTING VAN DE REALISATIEWAARDE VAN NIET-FINANCIËLE ACTIVA Status: Finaal Addendum Datum van toepassing: 1 januari 2014 IAS 36 vereist momenteel dat de realisatiewaarde van een actief (een kasstroomgenererende entiteit of ‘KGE’) vermeld wordt (indien de boekwaarde significant is), ongeacht of er een bijzondere waardevermindering is opgenomen of teruggenomen in de periode (IAS 36.134 (c)). Onder dit addendum is deze eis geschrapt. Bijgevolg geldt de verplichting om de realisatiewaarde van een actief (of KGE) openbaar te maken alleen in de perioden waarin een bijzondere waardevermindering is opgenomen of teruggenomen ten aanzien van dat actief (of KGE). BULLETIN 2013/15 – HERNIEUWING VAN DERIVATEN EN DE VOORTZETTING VAN HEDGE ACCOUNTING Status: Finaal Datum van toepassing: 1 januari 2014 waarbij vroegtijdige toepassing is toegestaan Dit voorstel is bedoeld om een uitzondering te introduceren aan de stopzetting van hedge accounting in overeenstemming met IAS 39 en IFRS 9 als een afdekkingsinstrument wordt hernieuwd. Dat zou een aanzienlijke impact hebben op entiteiten die OTC derivaten gebruiken als afdekkingsinstrumenten en waarbij deze derivaten hernieuwd moeten worden met een centrale tegenpartij als gevolg van de toepasselijke regels en wetgeving.
BULLETIN 2013/16 – LANDBOUW: PRODUCTIE GENERERENDE PLANTEN Status: Consultatie Ontwerp Datum van toepassing: Nog te bevestigen Het Consultatie Ontwerp stelt voor dat productie genererende planten worden opgenomen binnen het toepassingsgebied van IAS 16 Materiële vaste activa in plaats van onder IAS 41. Dit zou entiteiten toelaten om het kostprijsmodel of het herwaarderingsmodel toe te passen in plaats van de reële waarde verminderd met de verkoopkosten gedurende hun hele leven toe te passen. BULLETIN 2013/17 – REGLEMENTAIRE OVERLOPENDE REKENINGEN Status: Consultatie Ontwerp Datum van toepassing: Nog te bevestigen In verschillende landen en regio’s die IFRS toepassen zijn er industriële sectoren waarbij reglementaire tarieven van toepassing zijn, zoals in de transport- en in de openbare dienstensector, die een belangrijke impact hebben op de geboekte omzet. Het Consultatie Ontwerp gaat na of de gereglementeerde tarieven leiden tot bijkomende overlopende rekeningen, andere dan deze die onder de huidige IFRS normen zouden ontstaan. Indien dit het geval is, zullen bijkomende regels worden voorgesteld om deze overlopende rekeningen als gevolg van gereglementeerde tarieven te verwerken onder IFRS. BULLETIN 2013/18 – HERZIENING VAN HET CONCEPTUEEL RAAMWERK Status: Discussienota Datum van toepassing: Nog te bevestigen Deze discussienota is bedoeld om nieuwe standpunten en commentaren te verkrijgen en deze in aanmerking te nemen bij de voorbereiding van een volgend Consultatie Ontwerp voor de herziening van het conceptueel raamwerk. Belangrijke aandachtsgebieden zijn materies die voldoen aan volgende criteria: • zaken die in het verleden problemen hebben veroorzaakt bij de toepassing in de praktijk; • zaken die moeten gewijzigd worden om in overeenstemming te zijn met de concepten ontwikkeld door de IASB in andere (lopende) projecten. De belangrijke aandachtsgebieden zijn onder meer: de definities van activa en passiva, de erkenning en het niet langer opnemen van activa en passiva, de waardering, het eigen vermogen, winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten (OCI), ... De deadline voor commentaren op de discussienota is 14 januari 2014. Alle integrale BDO IFRS Bulletins zijn (in het Engels) terug te vinden op onze website: http://www.bdointernational.com/ Services/Audit/IFRS/IFR-Bulletins-2011/Pages/default.aspx. Indien u IFRS gerelateerde vragen hebt of indien u geïnteresseerd bent in het bijwonen van een van onze toekomstige IFRS gerelateerde evenementen, aarzel dan niet en laat het ons weten door een e-mail te verzenden naar
[email protected].
13
14
NEWS
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
SHORT NEWS BDO STEUNT HET SOCIAAL INVESTERINGSFONDS SI² FUND SI² Fund (Social Impact–tot-de-tweede macht) startte in juli 2012 als een initiatief van Piet Colruyt, Stefan Yee en i-propeller NV met een startkapitaal van 5 Mio EUR. In 2013 werden bijkomende cornerstone investeerders aangetrokken (ondermeer Sabina Leysen en de familie de Pret) en een tiental extra investeerders toegevoegd. Het huidige kapitaal bedraagt 12 Mio EUR. SI² Fund onderscheidt zich van andere fondsen door haar keuze van investeringen niet alleen te baseren op economische return. Het fonds kiest ervoor sociale ondernemingen te steunen wiens activiteit vertrekt vanuit een maatschappelijke doelstelling en op een marktgedreven manier wordt uitgebouwd. De sociale impact staat daarbij hoog op de beoordelingslijst van het Fonds, samen met een fair financieel rendement. SI² Fund biedt hiermee een oplossing voor sociale ondernemingen die, omwille van het huidige ondernemersklimaat enerzijds en het premature begrip voor sociaal ondernemen anderzijds, moeilijk toegang vinden tot de klassieke financieringskanalen.
“BDO was onmiddellijk gewonnen voor dit schitterende initiatief, en aarzelde dan ook niet om een team van financiële experten ter beschikking te stellen om de investment managers van SI² Fund deskundig advies te geven, en bij te staan in hun analyse van potentiële investeringsdossiers. Hierdoor hopen wij samen met SI² Fund de nodige zuurstof te geven aan ondernemers die in hun missie en business plan duurzaamheid en social impact centraal stellen.”, vertelt Johan Vandenbroeck, Partner BDO.
BDO EN FAMILIEBEDRIJVEN: EEN UNIEKE COMBINATIE BDO heeft recent een lange termijn partnership afgesloten met het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB) dat onder leiding staat van Meester Johan Lievens. Omdat BDO al een jarenlange expertise heeft opgebouwd met en voor het Belgische Familiebedrijf is een samenwerking met het IFB voor BDO een perfecte aanvulling om u als cliënt nog professioneler te kunnen ondersteunen en begeleiden. BDO onderscheidt zich door zijn professionele, persoonlijke en pragmatische aanpak, en in het bijzonder door de passie van zijn mensen voor de relatie met de cliënt. En het feit dat die relatie zo belangrijk is, maakt van BDO een natuurlijke adviseur van het familiebedrijf. Het instituut voor het familiebedrijf is hét kenniscentrum voor familiebedrijven in Vlaanderen. Het IFB wil familiebe-
drijven informeren, adviseren en begeleiden bij alle aspecten die familiale ondernemingen typeren. Het IFB neemt in dit kader initiatieven inzake vorming, netwerking, onderzoek en internationale contacten. Deze perfecte “match” biedt BDO en het IFB de gelegenheid om voortaan intens samen te werken aan de begeleiding van het familiebedrijf. Meer info: www.familiebedrijf.be
NEWS
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
SHORT NEWS BDO SLUIT NIEUW PARTNERSHIP MET ADFORUM BDO en Adforum hebben besloten om vanaf 1 oktober 2013 hun krachten te bundelen. Adforum is een kleine, maar sterk groeiende speler op het vlak van HR advisory. Het nieuwe partnership vloeit op een natuurlijke wijze voort uit een jarenlange samenwerking. Michaël Tack, Partner Adforum: “Het is prachtig om te zien dat Adforum als kleinere speler heel wat gemeen heeft met BDO: beide staan we voor een persoonlijke aanpak, professionaliteit en pragmatisme én beide zijn we passievol bezig met de klantenrelatie en met ons beroep. We zullen door deze integratie onze klanten nog meer én nog beter kunnen dienen. Voor ons is het alvast een grote stap. Met enige spanning, maar vol vertrouwen, kijken we onze toekomst bij BDO tegemoet.”
Johan De Cooman, Partner BDO Management Advisory: “Door onze expertise en ervaring te bundelen met die van Adforum zijn we in staat om onze cliënten een totaalpakket aan te bieden en hierdoor wordt BDO de ideale partner om de performantie van organisaties te verhogen op financieel, fiscaal, operationeel en HR-vlak.” Meer info: www.bdo.be
AGENDA U vindt een overzicht van de geplande seminaries terug op www.bdo.be/nl/academy/events/
15
16
NEWS
2013 NIEUWSBRIEF NR.3
Scan en ontdek onze vacatures
BDO IS PERMANENT OP ZOEK NAAR NIEUW TALENT Momenteel is BDO op zoek naar volgende talenten: VOOR DE BUSINESS LINE AUDIT & ASSURANCE SERVICES
VOOR DE BUSINESS LINE ACCOUNTING & REPORTING SERVICES
VOOR DE BUSINESS LINE TAX & LEGAL SERVICES
FINANCIAL AUDIT • (semi)-senior audit (kantoor Roeselare)
ACCOUNTING • Semi-senior Accountancy (regio Brussel) • (Senior) Manager Accountancy (regio Brussel) • (Senior) Manager Accountancy (kantoor Roeselare of Gent) • Accountancy Assistant (kantoor Gent) • Ervaren Assistant (kantoor Brussels Centre)
LEGAL • Legal Advisor (kantoor Luik) • Legal Advisor (kantoor Antwerpen) TAX • Supervisor/manager (kantoor La Hulpe) • Manager (kantoor Brussels Airport)
SPECIALISMEN PUBLIC SECTOR • Adviseur publieke sector (regio Antwerpen) ADMINISTRATIE • Administratief medewerker (kantoor Brussels Airport) Wenst u meer informatie over deze vacatures? Surf dan naar: http://jobs.bdo.be
Meer info op www.bdo.be CONTACT
BDO ANTWERPEN BDO BRUSSELS (AIRPORT) BDO BRUSSELS (CENTRE) BDO GENT BDO HASSELT BDO LA HULPE BDO LIÈGE BDO NAMUR-CHARLEROI BDO ROESELARE
Uitbreidingstraat 72 - bus 1 The Corporate Village, Da Vincilaan 9 - Box E.6, Elsinore Building Blue Tower - Louizalaan 326 - Bus 30 - Avenue Louise 326 - Box 30 Axxes Business Park, Guldensporenpark 100 - blok K Prins Bisschopssingel 36/3 Avenue Reine Astrid, 92 Rue Waucomont 51 Parc Scientifique Crealys, Rue Camille Hubert 1 Accent Business Park, Kwadestraat 153/5
B-2600 Antwerpen B-1935 Zaventem B-1050 Brussels B-9820 Merelbeke B-3500 Hasselt B-1310 La Hulpe B-4651 Battice B-5032 Les Isnes B-8800 Roeselare
T. +32 (0)3 230 58 40 T. +32 (0)2 778 01 00 T. +32 (0)2 640 07 96 T. +32 (0)9 210 54 10 T. +32 (0)11 28 60 60 T. +32 (0)2 352 04 90 T. +32 (0)87 69 30 00 T. +32 (0)81 20 87 87 T. +32 (0)51 26 08 40
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
De opgenomen informatie in deze trimestriële Nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze Nieuwsbrief voortaan ook electronisch te ontvangen, dan kan u ons contacteren via
[email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/Soc. Civ. SCRL, Werner Lapage, p/a The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6, Elsinor Building – 1935 Zaventem BDO Services Burg. Ven. CVBA / Soc. Civ. SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.