Family isn’t whose blood you carry It’s who you love and who loves you back
COVERARTIKEL
Er was eens…een samengesteld gezin Judith Miebies
D
it klinkt als de titel van een sprookje. Met als gebruikelijk einde: “en ze leefden nog lang en gelukkig”. Mijn persoonlijke verhaal verloopt iets anders. Ze waren me zo vertrouwd. Rustig wennen en elkaar aftasten was helemaal niet nodig. Zij kenden mij al hun hele leven en ik hen. E. en mijn dochter J. waren beste vriendinnetjes, al vanaf dat ze drie maanden oud waren. Voor hen bracht ons nieuwe gezin, naast het verdriet om de scheiding van hun ouders, ook een positieve verandering; niet alleen vriendinnen, maar nu ook stiefzussen!
Ongeveer zes jaar geleden kwam ik uiteindelijk, na veel wikken en wegen, tot de pijnlijke conclusie dat ik niet meer samen wilde blijven met de vader van mijn twee dochters. Rond die periode kwam mijn huidige lieverd tot dezelfde pijnlijke conclusie: ook hij zag geen gezamenlijke toekomst meer voor hem en zijn vrouw. Het was geen toeval dat wij in die tijd begrip, troost en vooral heel veel liefde vonden bij elkaar. In toeval geloof ik niet (meer). We kenden elkaar immers al langer: onze kinderen gingen naar hetzelfde kinderdagverblijf, tussen ons als wederzijdse ouders was een vriendschap ontstaan, zijn vrouw en ik, hij en mijn man; we brachten tijd met elkaar door, samen met onze vier kinderen. Tót dat ene moment (na onze conclusie dat we niet meer gelukkig waren in onze respectievelijke relaties), het besef: wat wij voor elkaar voelen reikt veel verder dan vriendschap. Wij voelen een connectie, een band, een diepe liefde, die veel mensen misschien wel nooit voelen voor een ander. Dat besef sloeg in als een bom. Bij onszelf, bij onze familie, uiteraard bij onze ex-partners.
Onvoorbereid, maar vol vertrouwen en overtuiging ben ik in mijn nieuwe rol gestapt. Nee, gevlógen zelfs! Vastbesloten om er een succes van te maken. Voorop stond dat ik de liefde, betrokkenheid en toewijding die ik voor mijn eigen dochters voelde, ook aan E. en S. wilde geven. Dat dit is gelukt, daar ben ik trots op. Want de biologische band ontbreekt, ook al ken ik ze al zo lang. De wederzijdse loyaliteit, die is er niet. Van je stiefkinderen (leren) houden is geen vanzelfsprekendheid. Ik denk, hoop, dat ze me, later als ze wat ouder zijn, dankbaar zullen zijn voor het feit dat ik er altijd voor ze ben geweest. Dat mijn hart open stond voor ze. Dat ze me net zo dierbaar waren als mijn eigen kinderen. Dat ik óók trots op hen ben geweest, me zorgen om ze heb gemaakt, ze heb geholpen bij lastige fases in hun nog jonge leventjes. Dat ze zich altijd welkom mochten voelen,
Na een moeilijke periode met ontzettend veel verdriet, onzekerheid, pijn, maar ook blijdschap, kracht en trots werd ik ineens stiefmoeder van E. en S., destijds bijna zes en drie jaar. Wat voelde ik me gelijk verbonden met ze.
2
“Ik denk, hoop, dat ze me, later als ze wat ouder zijn, dankbaar zullen zijn voor het feit dat ik er altijd voor ze ben geweest. “
dat er nooit onderscheid was tussen hen en mijn andere kinderen. Maar dat is toekomstmuziek.
houdt en waar zij zielsveel van houden. Dat is een heel duidelijk uitgangspunt. Voor mij, mijn lief, mijn kinderen en E. en S. Helaas niet voor hun moeder.
In het hier en nu heb ik te maken met een biologische moeder die, zo lijkt het, maar geen streep kan zetten onder het verleden. Die, ondanks dat ze zelf inmiddels weer nieuw geluk heeft gevonden, toch nog vol zit met onverwerkte, negatieve emoties ten aanzien van haar ex-man (mijn lief) en vooral ten aanzien van mij. En die dat gevoel overbrengt op haar kinderen. Ze is een liefhebbende moeder. Altijd al geweest. Haar kinderen waren en zijn het middelpunt van haar bestaan. Het mocht ze aan niets ontbreken en alleen zij wist wat ze nodig hadden. Niemand anders zou voor ze kunnen zorgen. Was haar stellige overtuiging.
Om het heel simpel te zeggen: zij wil mij niet in hun leven. Niet als stiefmoeder in elk geval. Hooguit als een soort van ‘oppas’. Makkelijk om haar zieke kind op te vangen als ze zelf moet werken. Of om als koerier te fungeren wanneer E. haar knuffel of sporttas is vergeten. Maar meer ook niet. Dat ze dit zo sterk voelt blijkt uit heel veel schrijnende voorbeelden, die ik niet ga noemen. Waar het nog het meest uit blijkt, is de twijfel die ik in de ogen van mijn stiefkinderen zie wanneer ik iets met ze wil doen, wat “mamma eigenlijk wilde doen”. Een nachtje in een hotel logeren bijvoorbeeld. Of naar een spannende film. Nieuwe feestkleren kopen voor het kerstdiner op school. Omdat ze die avond bij ons zijn. In het weekend een tosti eten in de lunchroom in het plaatselijke winkelcentrum of hen ophalen na een schoolreis. De wil om deze leuke dingen mee te maken wint het van het onaantrekkelijke vooruitzicht om het straks aan “mamma uit te moeten leggen”. Maar hoe lang nog? En tegen welke prijs?
Tot ik in beeld kwam. Ineens bleek er nog een vrouw in hun leven te zijn die ze óók naar school bracht en haalde, die pleisters op zere plekken plakte, die vieze luiers verschoonde en (bij nachtelijke ongelukjes) ook het beddengoed. Die met haar dochter ging lunchen en shoppen en haar zoon hielp bij zijn opdrachtjes van school. Die, kortom, weliswaar niet hun moeder is, maar zich wel als ‘moeder’ gedraagt in het gezin. Simpelweg omdat ze nou eenmaal de vrouw des huizes is en nota bene zelf kinderen heeft.
Moeder wordt je op het moment dat er kinderen bij je komen wonen. Of ze nou uit je eigen buik komen of niet. Een adoptiemoeder is net zo volwaardig moeder. Een lesbische moeder ook. Net als een pleegmoeder. Zodra het leven van kinderen aan je wordt toevertrouwd, voel je je moeder. Dat geldt ook voor mij. Dat wil niet zeggen dat ik hun biologische moeder niet respecteer of ontken dat ze bestaat. Integendeel. Niemand is er meer van doordrongen dan ik dat niemand aan de biologische band tussen ouder en kind moet komen. Of het zelfs maar moet willen. Ik wil dat niet. Nooit gewild ook. Ik heb drie eigen kinderen, waar ik zielsveel van houd. E. en S. hebben een moeder, die zielsveel van hen
Deze twee vragen zijn de laatste maanden niet uit onze gedachten geweest. Op het oog liep het lekker in ons samengestelde gezin: allebei co –ouderschap over onze kinderen, een evenwichtig schema afgesproken, met genoeg individuele tijd en aandacht voor elk kind. Iedereen blij. Of toch niet? E. en S. veranderen heel langzaam
3
in onrustige kinderen, die zichtbaar moeite hebben met het wekelijks omschakelen van het ene gezin naar het andere. De enorme loyaliteit die ze voelen voor hun moeder gaat hen in de weg zitten als ze bij ons zijn. Ze durven bijna niet meer te genieten van de tijd die ze met ons doorbrengen. Elke activiteit wordt vergeleken met een soortgelijke activiteit die ze met mamma hebben gedaan. Er wordt afgewogen: bij wie was het het leukst? En oh jee, wat nou als het bij pappa en Judith eigenlijk leuker was? Hoe zou mamma dat vinden? Hoe gaan we vertellen dat we het fijn vinden dat Judith ook komt bij de afscheidsmusical van groep 8? Doen we mamma dan geen verdriet?
Helaas niet door hierover met haar in gesprek te gaan. Dat is ons, na vele vruchteloze pogingen om met haar af te spreken, wel duidelijk geworden. Oh ja, ze wil best afspreken, maar dan zonder mijn aanwezigheid. En laat dat nou juist hetgeen zijn wat we zo graag willen bespreken. Hoe we ook proberen, smeken, uitleggen: ik ben niet welkom. We denken te weten waarom dat is. E. en S. zijn kinderen die het best gedijen bij een consequente opvoeding. Waar de regels duidelijk zijn en de grenzen ook echt grenzen. Waar veel ruimte is voor plezier, maar waar nee ook echt nee betekent. Mijn lief en ik runnen een gezin met vijf kinderen. Grenzen stellen, één lijn trekken en consequent zijn is onderdeel geworden van onze manier van opvoeden. We moeten wel. E. en S. passen zich aan deze wijze van opvoeden aan. Met wat weerstand, eerlijk is eerlijk. Maar ze doen het wel. En met een heel positief effect. Bij hun moeder ligt dat anders. Daar mag meer, zijn de regels minder duidelijk en betekent nee lang niet altijd nee, maar heel vaak ook ja. Ze staat er immers alleen voor. Heeft de zorg voor de kinderen en daarnaast nog een druk sociaal leven en een baan buitenshuis. Zij redt het niet altijd om op de juiste manier op te treden. Met regelmatig ongewenst gedrag van E. en S. tot gevolg, omdat ze niet weten wat ze met al die ruimte en inconsequentie aan moeten. Dat zuigen lief en ik niet uit ons duim. Dat blijkt uit observaties van hulpverleners en van familie en vrienden.
Pijnlijk om die twijfel en onzekerheid in hun ogen te moeten zien. Verdrietig om te moeten constateren dat hun moeder niet in staat is om ze hun geluk en plezier bij ons te gunnen. Ik vorm een te grote bedreiging . Ons grote, gezellige gezin vormt een te grote bedreiging. Ze kan, als liefhebbende moeder, toch niet zo liefhebbend zijn om haar kinderen een betrokken en liefdevolle stiefmoeder te gunnen. En ik kan daar over oordelen, want mijn eigen dochters hebben bij hun pappa óók een stiefmoeder. Ik weet dus hoe het voelt als ZIJ wel en IK niet met ze op vakantie gaat. Of nieuwe kleren voor ze koopt. Of bij een schooloptreden is. Maar ik vind het geluk van mijn kinderen voor alles gaan. Wie ben ik om ze een band met hun stiefmoeder te ontnemen? In het hart van mijn meiden is ruimte genoeg voor ons allebei. Ze houden van ons allebei, op een andere manier. Ik voel me daar niet door bedreigd. Niemand komt tussen mij en mijn dochters. Net zoals ik niet tussen mijn stiefkinderen en hun moeder kom. Maar ja, hoe zorgen we ervoor dat ze dit eindelijk gaat snappen?
De moeder van E. en S. ziet mij als de kwade genius achter de nieuwe manier van opvoeden. Waarom zouden háár kinderen überhaupt door mij opgevoed moeten worden? Dan kan ze zelf toch het allerbest? Maar zij heeft ook die observaties gelezen. Waarin staat dat S. bij ons een ander jongetje is. Rustiger, gehoorzamer. En zij hoort ook van S. dat E. tegen ons bij lange na niet zo brutaal is als tegen haar. Dus wéér een bedreiging. Ik plak niet alleen pleisters, wanneer zij dat eigenlijk zou willen doen, maar ik voed ook nog op. Met goede resultaten zelfs. Geen wonder dat ze niet met mij aan één tafel wil.
“Ik weet dus hoe het voelt als ZIJ wel en IK niet met ze op vakantie gaat. “
4
Om een lang sprookje kort te maken: het coouderschap tussen mijn lief en zijn ex is op dit moment niet langer in stand te houden, zonder E. en S. te beschadigen. Het slechte contact tussen haar en ons en het daaruit voortvloeiende loyaliteitsconflict, de wekelijkse wissels, de onrust, het getouwtrek: het leidt tot zoveel stress en negativiteit voor iedereen en voor E. en S. in het bijzonder. Na de moeilijke beslissing om van de moeder van zijn kinderen te gaan scheiden, volgt nu voor mijn lief de nog moeilijkere beslissing om (voorlopig althans) afstand te doen van zijn coouderschap en een omgangsregeling te starten. E. en S. zullen binnenkort nog maar eens per twee weken bij ons zijn. Hopelijk levert dat voor hen minder onrust op. Minder loyaliteitsconflicten. Hun moeder kan onbeperkt moederen. E. en S. hoeven niet bang te zijn dat ze haar kwetsen met leuke verhalen over ons gezin (en over mij). Mijn rol wordt beperkt(er). In plaats van medeopvoeder word ik een soort van tante. Denk ik. Of misschien toch een volwaardige stiefmoeder. Zoals ik die graag wil zijn. Maar dan wat minder frequent. Het zal hoe dan ook een verandering zijn. Wennen voor iedereen. Ik hoop dat we er goed aan doen. En ze leefden nog lang en gelukkig….. De tijd zal het leren. «
In plaats van medeopvoeder word ik een soort van tante. Denk ik.
Stiefmoeders zijn er in alle soorten en maten. Net als stiefkinderen. Geen samengesteld gezin is hetzelfde. Er is geen ideale oplossing of benadering die voor elke situatie geldt. Bovenstaand verhaal is mijn persoonlijke verhaal en onze benadering van het stiefouderschap is ook heel persoonlijk. Er is geen goed of fout. Het dringende advies om als stiefouder vooral op de achtergrond te blijven heb ik ook gelezen en gekregen. En in veel gevallen is dat ook de beste oplossing. Maar niet in alle gevallen. Blijf vooral dicht bij jezelf. Wat voelt voor jou als stiefmoeder goed? En vooral, wat voelt voor je stiefkinderen goed? Wil je reageren? Dat kan! Graag zelfs:
[email protected]
Judith Miebies is getrouwd, mamma van 2 dochters en 1 zoontje en stiefmamma van een stiefdochter en –zoon. Ze is, naast haar werk als Office Manager, hoofd- en eindredacteur van Nieuw Gezin.
5