fã~ÖáåÉ=íÜÉ=êÉëìäí
Technisch verslag Wegeniswerken, De Bavaylei te Vilvoorde Aquafin MILIEU | Bodem Projectnummer – 11013 | Versie B | 13-01-2010
Pagina 2 van 48
Opdrachtgever
11013
Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar Thierry Adriaensens +32 3 450 41 02 +32 3 450 44 45
Wegeniswerken, De Bavaylei te Vilvoorde
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Opdrachtnemer
ARCADIS Belgium nv Posthofbrug 12 B-2600 Berchem BTW BE 0426.682.709 RPR Antwerpen ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB
Contactpersoon
Ellen Groom
Telefoon
+32 3 328 62 57
Telefax
+32 3 360 83 01
E-mail
[email protected]
Website
www.arcadisbelgium.be
Pagina 3 van 48
11013
Revisie Versie
Datum
B
Opmerking Eerste wijziging
Opgesteld Afdeling/discipline
Functie
Naam
Milieu/Bodem
Projectingenieur
Johan Offeciers
Afdeling/discipline
Functie
Naam
Milieu/Bodem
Projectleider
Ellen Groom
Milieu/Bodem
Directeur
Wouter Gevaerts
Handtekening
Datum
17/01/2011
Geverifieerd Handtekening
Datum
17/01/2011
17/01/2011
Goedgekeurd door klant Afdeling/discipline
Functie
Naam
Handtekening
Datum
V1.02
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 5 van 48
11013
Inhoudsopgave 1 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2 5.2.1 5.2.2 6 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 7
Inleiding .............................................................................................................................. 9 Voorstudie van het milieuhygiënisch onderzoek .........................................................11 Administratief onderzoek .................................................................................................. 11 Identificatie grond.............................................................................................................. 11 Identiteit initiatiefnemer grondwerken (Art. 180, §2, 3°) ................................................... 12 Bodemsaneringsdeskundige ............................................................................................ 13 Historisch onderzoek ........................................................................................................ 13 Terreingebruik ................................................................................................................... 13 Aanwijzingen voor verdachte zones of verdachte stoffen ................................................ 13 Relevante gegevens uit bestaande bodemonderzoeken ................................................. 14 Geologische beschrijving .................................................................................................. 14 Beschrijving grondwerken ................................................................................................. 15 Onderzoeksstrategie uit te graven bodem ....................................................................17 Algemeen .......................................................................................................................... 17 Minimale bemonsteringsstrategie ..................................................................................... 17 Bepalen minimum aantal te analyseren mengmonsters................................................... 17 Bepalen minimum aantal te boren meters ........................................................................ 18 Afzonderlijke controle van verdachte zones ..................................................................... 18 Bemonstering en analyse ...............................................................................................19 Bemonstering uit te graven bodem ................................................................................... 19 Samenstelling mengmonsters .......................................................................................... 19 Analyseresultaten uit te graven bodem ............................................................................ 22 Motivering keuze parameters ........................................................................................... 22 Laboratoriumonderzoek .................................................................................................... 22 Bemonstering en analyse m.b.t. grondwater .................................................................... 23 Interpretatie en evaluatie ................................................................................................25 Algemeen .......................................................................................................................... 25 Kadastrale werkzone ........................................................................................................ 25 Normeringskader .............................................................................................................. 25 Bespreking van de resultaten ........................................................................................... 27 Uit te graven bodem bestemd voor vrij gebruik ................................................................ 27 Gronden met gebruiksbeperkingen buiten de KWZ ......................................................... 27 Besluit ...............................................................................................................................29 Opmetingstabel ................................................................................................................. 29 Indeling van de kadastrale werkzone(s) ........................................................................... 30 Uitvoeringsmodaliteiten..................................................................................................... 30 Opbraak (weg)verhardingen ............................................................................................. 30 Advies EBSD inzake fysische scheiding........................................................................... 30 Noodzaak tot aanvullend milieuhygiënisch onderzoek ..................................................... 30 Noodzaak begeleiding grondwerken door EBSD ............................................................. 31 Verklaring erkende bodemsaneringsdeskundige ........................................................33
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 7 van 48
11013
Lijst der bijlagen Bijlage 1 : Boorprofielen................................................................................................................................... 35 Bijlage 2 : Analyseresultaten uit te graven bodem .......................................................................................... 37 Bijlage 3 : Toetsingstabellen uit te graven bodem ........................................................................................... 39 Bijlage 4 : Opmetingstabel ............................................................................................................................... 41 Bijlage 5 : Zoneringsplan ................................................................................................................................. 45 Bijlage 6 : Volmacht ondertekening rapporten ................................................................................................ 47
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 9 van 48
1
11013
Inleiding In het kader van wegeniswerken, ter hoogte van de Bavaylei te Vilvoorde, dient Aquafin als initiatiefnemer grondwerken een technisch verslag op te stellen. Volgens de aangeleverde grondbalans zou de hoeveelheid uit te graven bodem naar schatting 13.500 m³ bedragen. Bijgevolg zijn de grondwerken onderhevig aan de onderzoeksverplichtingen opgelegd in het VLAREBO, met inbegrip van de opmaak van een technisch verslag. ARCADIS Belgium NV werd als erkend bodemsaneringsdeskundige door Aquafin NV aangesteld om een technisch verslag op te stellen. Hiervoor werden de bepalingen van VLAREBO quater (van kracht sinds 1 juni 2008) en de afgeleide codes van goede praktijk als leidraad genomen. Voorliggend verslag werd opgesteld conform de richtlijnen opgenomen in de standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag d.d. 1 april 2008. Dit technisch verslag is een milieuhygiënische studie en kan dan ook niet gebruikt worden voor andere doeleinden. Het doel van dit technisch verslag is te evalueren welke de mogelijkheden zijn voor hergebruik van de uit te graven of reeds uitgegraven bodem conform de geldende milieuwetgeving: • In eerste instantie wordt nagegaan of de betrokken bodem in aanmerking komt voor vrij hergebruik, door de vastgestelde concentraties te vergelijken met de overeenkomstige waarden voor vrij gebruik (VLAREBO, bijlage V). • Bij afwijking wordt nagegaan welke mogelijkheden overblijven voor hergebruik als bodem buiten en binnen de afgebakende kadastrale werkzone(s). Dit gebeurt door vergelijking van de vastgestelde concentraties met de overeenkomstige bodemsaneringsnormen (VLAREBO, bijlage IV). • Tot slot wordt de mogelijkheid voor bouwkundig bodemgebruik nagegaan door vergelijking van de vastgestelde concentraties in de bodem met de overeenkomstige waarden voor het gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product (VLAREBO, bijlage VI). Hiervoor kan een bijkomend representatief uitloogonderzoek noodzakelijk zijn. In dit geval wordt op de betreffende bodemstalen een schudproef uitgevoerd, gevolgd door een eluaatonderzoek op zware metalen en een toetsing aan de maximale uitloogbaarheidswaarden (VLAREBO, bijlage VII). Bovenstaande toetsingsprocedure resulteert in het opdelen van het totaal volume uit te graven of reeds uitgegraven bodem in deelpartijen. Aan elke deelpartij wordt een driedelige cijfercode toegekend in overeenstemming met de milieuhygiënische kwaliteit. Indien nodig worden gebruiksbeperkingen opgelegd en wordt de projectzone in verschillende kadastrale werkzones ingedeeld.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 11 van 48
11013
2
Voorstudie van het milieuhygiënisch onderzoek
2.1
Administratief onderzoek
2.1.1
Identificatie grond Identificatie van de grond waar bodem uitgegraven zal worden: Naam van het werk
Wegeniswerken De Bavaylei te Vilvoorde
Besteknr. / projectnr.
11013
Plaatsbeschrijving: Adres
De Bavaylei
Gemeente
Vilvoorde
Bestemmingstype
Het traject loopt volgens het gewestplan door een woonzone (BT III).
Ligging in waterwingebied of beschermingszone type I, II of II
Neen
Lambertcoördinaten: Coördinaten herkenningspunten (begin, eind, vertakking) voor lijntraject: Herkenningspunt zoneringsplan
X-coördinaat (in m)
Y-coördinaat (in m)
A
154684,30
179745,21
B
155089,33
180815,75
C
155155,07
180788,84
D
155286,11
180986,25
rapport tv aqf de bavaylei.docx
op
Pagina 12 van 48
11013
Kadastrale gegevens In het kader van dit project vinden de grondwerken plaats op volgende genummerde percelen: Provincie
Gemeente
Afd.
Sct.
Nr.
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
201B
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
200E
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
210B
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
203C
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
208D
Vlaams-Brabant
Vilvoorde
3
G
199L
In het kader van dit project vinden ook grondwerken plaats ter hoogte van het openbaar domein van betrokken wegen (al dan niet incl. zijberm). Eigendomsgegevens (Art. 180, §2, 2°) Identiteit van de eigenaar van de grond waar de bodem werd uitgegraven of uitgegraven zal worden in geval van genummerde kadastrale percelen (het betreft voor alle percelen dezelfde eigenaar): Naam
Domein van het gemeenschapsonderwijs
Straat + nr
Emile Jacqmainlaan 20
Postnummer
1000
Gemeente
Brussel
Telefoonnr.
+32 2 790 92 00
E-mail
[email protected]
De identiteit van de eigenaar van de grond waar de bodem werd uitgegraven of uitgegraven zal worden in geval van genummerde kadastrale percelen is gekend bij de initiatiefnemer van de grondwerken. De identiteit van de eigenaar van de grond waar de bodem werd uitgegraven of uitgegraven zal worden in geval van ongenummerde kadastrale percelen is gekend bij de initiatiefnemer van de grondwerken.
2.1.2
Identiteit initiatiefnemer grondwerken (Art. 180, §2, 3°) Identiteit van de initiatiefnemer(s) van de grondwerken: Naam
Aquafin NV
Straat + nr
Dijkstraat 8
Postnummer
2630
Gemeente
Aartselaar
Telefoonnr.
+32 3 450 41 02
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 13 van 48
2.1.3
Faxnr.
+32 3 450 44 45
Contactpersoon
Thierry Adriaensens
E-mail
[email protected]
11013
Bodemsaneringsdeskundige Het technisch verslag is opgemaakt onder begeleiding van EBSD: Naam
ARCADIS Belgium NV
Straat + nr
Posthofbrug 12
Postnummer
2600
Gemeente
Berchem
Telefoonnr.
+ 32 3 328 62 57
Faxnr.
+ 32 3 360 83 01
Contactpersoon
Ellen Groom
E-mail
[email protected]
Erkenning
Type II
Grondbank-nr
2003/0029
2.2
Historisch onderzoek
2.2.1
Terreingebruik Beschrijving van het huidige terreingebruik en de nabije omgeving Grotendeels openbare weg (incl. berm) doorheen woongebied. Gekende relevante gegevens inzake het vroegere terreingebruik, incl. voormalige VLAREBO- en VLAREM-inrichtingen en/of activiteiten Niet van toepassing
2.2.2
Aanwijzingen voor verdachte zones of verdachte stoffen Op basis van de plaats van uitgraving kan de al dan niet verdachte aard van de uit te graven bodem nagegaan worden, meer bepaald aan de hand van volgende aanwijzingen: 1
Uitgraving op risicogrond ?
Neen 2
Grond opgenomen in het Grondeninformatieregister ?
Neen
Betrokken percelen zijn nooit eerder onderzocht Uitgraving t.h.v. openbare weg, oude wegbedding en/of wegberm?
Ja
De heraanleg van rioleringen thv de openbare weg. De werken bestaan dus uit wegeniswerken. Uitgraving op gronden waarvoor aanwijzingen bestaan voor de 1 2
Neen
Perceel onderzoeksplichtig in navolging van VLAREBO, bijlage 1 Enkel voor zover uit (oriënterend) bodemonderzoek blijkt dat in het vaste deel van de aarde concentraties van stoffen werden aangetroffen die hoger liggen dan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 14 van 48
11013
3
aanwezigheid van gecontamineerde bodem (ministeriële lijst) ?
Conclusie Met uitzondering van de wegenis, kan gesteld worden dat er geen verdachte gronden in rekening gebracht dienen te worden.
2.2.3
Relevante gegevens uit bestaande bodemonderzoeken Noch binnen de contouren van de uit te graven zone, noch in de onmiddellijke omgeving ervan zijn relevante gegevens van voorgaande bodemonderzoeken overgenomen.
2.2.4
Geologische beschrijving Geologische informatie is niet relevant voor de toekenning van milieuhygiënische kwaliteiten aan de uit te graven bodem in het kader van dit project.
3
Risicogebieden met gekende problematiek van diffuse bodemverontreiniging: Kempen, havengebieden, overstromingsgebieden.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 15 van 48
2.3
11013
Beschrijving grondwerken Type grondwerk
Lijntraject
Totaal volume grondverzet
13.500 m³
Hoeveelheid ZTPG
Nvt
Hoeveelheid te beproeven
13.500 m³
Fasering
Nvt
Voorkennis inzake gebruik van de uit te graven bodem
Alle grond wordt afgevoerd.
Opdeling
Het betreft wegeniswerken en heraanleg van rioleringen.
(1)
(1)
(1)
Bij dit volume werd rekening gehouden met een bestaande wegkoffer van 30 cm-mv. Uit de boorstaten volgt echter dat de wegkoffer varieert van 10 tot 30 cm-mv. Worst case is er dus sprake van een meervolume van 2000m³.
Nadere toelichting: Lijntraject: wegenis- en rioleringswerken (1)
Volume uit te graven bodem
13.500 m³
Totale lengte lijntraject
517 m
Maximale uitgravingsdiepte
3,30 m-mv (gemiddelde: 2,00 m-mv)
Aanwezige verhardingen
De boringen zijn geplaatst thv een bestaand wegdek dat verhard is met asfalt
Verdachte grond
Ja, de verdachte grond betreft de versmeerde zone waar vroeger reeds rioleringswerken hebben plaatsgevonden en de grond net onder de wegkoffer.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 17 van 48
3
11013
Onderzoeksstrategie uit te graven bodem ARCADIS Belgium NV bevestigt hierbij dat werd bemonsterd en geanalyseerd volgens de “standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag”, versie 1 april 2008.
3.1
Algemeen Op basis van het meest recente ontwerp van de uitgravingswerken en relevante gegevens verzameld tijdens het historisch onderzoek, is een bemonsteringsstrategie bepaald. De bemonsteringsstrategie is steeds in overeenstemming met de minimumvereisten bepaald in de standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag. Deze minimumvereisten voorzien in een beperkte en systematische verkenning van de bodemkwaliteit. De minimale strategie uit de standaardprocedure omvat eveneens een afzonderlijke controle op uit te graven bodem in verdachte zones. Indien nodig wordt de minimale strategie aangevuld met bijkomende onderzoeksverrichtingen, in het bijzonder indien de grond niet vrij gebruikt kan worden of in geval van afwijkende visuele vaststellingen op het terrein. Dit kan gaan om heranalyses ter bevestiging van vastgestelde concentraties, uitloogonderzoek ter motivatie van bouwkundig bodemgebruik of aanvullend onderzoek in geval van aangetroffen verontreiniging.
3.2
Minimale bemonsteringsstrategie In deze paragraaf is de invulling van de minimale onderzoeksstrategie in het kader van dit project uitgewerkt.
3.2.1
Bepalen minimum aantal te analyseren mengmonsters Het aantal uit te voeren analyses (mengmonsters) wordt aan de hand van onderstaande vergelijking bepaald:
A=
Y (0,02 * Y + 750)
(afronden naar de bovenliggende eenheid)
waarbij: A = aantal te analyseren mengmonsters Y = volume (m³) van de te controleren partij bodem
Voor het geplande uit te graven volume (1) Y= 13500 m³ komt dit bijgevolg neer op volgend minimum aantal te analyseren mengmonsters: A= 13,24 (af te ronden naar boven) Het effectief aantal geanalyseerde mengmonsters bedraagt 20 stuks. (1)
Bij een meervolume van 2000 m³ (13500 + 2000 = 15500 m³), zoals aangegeven bij beschrijving van de grondwerken, dienen er in totaal 15 mengmonsters geanalyseerd te worden. Bijgevolg zijn er voldoende mengstalen geanalyseerd om bij dit meervolume een representatief beeld te geven van de kwaliteit van de grond.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 18 van 48
3.2.2
11013
Bepalen minimum aantal te boren meters Het aantal lopende meters wordt aan de hand van onderstaande vergelijking bepaald:
B=
3*Y (0,02 * Y + 750)
(uitgedrukt in meters)
waarbij: B = aantal lopende te boren meters Y = volume (m³) van de te controleren partij bodem
Voor het geplande uit te graven volume (1) Y= 13500 m³ komt dit bijgevolg neer op volgend minimum aantal te boren meters: B= 39,71 (af te ronden naar boven) In werkelijkheid werden gelijkmatig over het te onderzoeken volume 21 boringen geplaatst, goed voor een totaal van 43,6 geboorde meter. (1)
Bij een meervolume van 2000 m³ (13500 + 2000 = 15500 m³), zoals aangegeven bij beschrijving van de grondwerken, dient er in totaal 43,8 meter geboord te worden. Bijgevolg kan gesteld worden de 43,6 geboorde meters voldoende representatief zijn om de kwaliteit van grond bij een meervolume van 2000 m³ te kunnen bepalen.
3.2.3
Afzonderlijke controle van verdachte zones Op basis van het historisch onderzoek en terreinwaarnemingen is er geen aanleiding tot het vermoeden van de aanwezigheid van verdachte zones, andere dan de wegenis. Bijgevolg is de minimale strategie voldoende voor de bepaling van de milieuhygiënische kwaliteit van de uit te graven bodem.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 19 van 48
4
Bemonstering en analyse
4.1
Bemonstering uit te graven bodem
11013
• Staalname conform de minimale bemonsteringsprocedure werd uitgevoerd door volgende boorfirma: Naam
Geo measuring & analysis
Straat + nr
Industriepark Rosteyne 1
Postnummer
9060
Gemeente
Zelzate
Telefoonnr.
+32 9 326 86 30
Faxnr.
+32 9 326 86 31
Contactpersoon
Nele Claeys
E-mail
[email protected]
• De staalname werd opgestart op 16/11/2010. • Bij de uitvoering van de boringen werd gebruik gemaakt edelmanboor/betonboor. De grondmonsters werden koel bewaard.
van
een
• In het veld is per boring het kleigehalte geschat van iedere te onderscheiden bodemlaag, zoals weergegeven op de boorprofielen (cf. Bijlage 1). Eveneens werd het opgeboorde bodemmateriaal in het veld onderzocht op organoleptische kenmerken en zintuiglijk waarneembare verontreiniging, met name afwijkende kleur en geur. • De boorprofielen en lithologische omschrijvingen die in dit rapport vermeld worden, zijn - tenzij anders expliciet vermeld - enkel gebaseerd op visuele waarnemingen. Zij dienen dus met de nodige omzichtigheid gehanteerd te worden. ARCADIS Belgium NV aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor het gebruik van deze boorprofielen/omschrijvingen buiten de context van deze studie.
4.2
Samenstelling mengmonsters Voor het samenstellen van mengmonsters gelden de richtlijnen opgenomen in de standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag. De mengmonsters zijn samengesteld uit deelstalen bestaande uit soortgelijk bodemmateriaal, representatief voor de uit te graven laag en zonder vermenging van verschillende texturen. In de onderstaande tabel wordt de samenstelling van de mengmonsters weergegeven. Hierin bevat de kolom “opmerking(en)” een vermelding indien het gaat om mengmonsters van bodemstalen met een afzonderlijke behandeling (cf. § 3.2.3 – stap 3).
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 20 van 48
MM
Samenstellende deelmonsters Boring
Diepte deelmonster
1
B1 B2 B3 B4
0.30-0.50 0.30-0.50 0.30-0.50 0.08-0.30
2
B1 B1 B1 B2 B2 B4 B4 B4
0.50-1.00 1.00-1.50 1.50-2.00 0.50-1.00 1.00-1.50 0.30-0.50 0.50-1.00 1.00-1.50
3
B1 B1 B2 B2 B2 B2 B3 B3
2.00-2.50 2.50-3.00 1.50-2.00 2.00-2.50 2.50-3.00 3.00-3.50 1.50-2.00 2.00-2.50
4
B3 B3
0.50-1.00 1.00-1.50
5
B3 B3 B4 B4 B4 B4
2.50-3.00 3.00-3.50 1.50-2.00 2.00-2.50 2.50-3.00 3.00-3.50
6
B5 B5 B6 B6 B7 B7 B8 B8 B9 B9
0.10-0.30 0.30-0.50 0.10-0.30 0.30-0.50 0.10-0.30 0.30-0.50 0.10-0.30 0.30-0.50 0.10-0.30 0.30-0.70
7
B5 B6 B7 B8
0.50-1.00 0.50-1.00 0.50-1.00 0.50-1.00
8
B5
1.00-1.50
rapport tv aqf de bavaylei.docx
11013
Opmerking(en)
Pagina 21 van 48
B5 B5 B6 B6 B6 B6 B7 B7
1.50-2.00 2.00-2.50 1.00-1.20 1.20-1.50 1.50-2.00 2.00-2.50 1.50-2.00 2.00-2.50
9
B7 B8 B8 B9 B9
1.00-1.50 1.00-1.50 1.50-2.00 0.70-1.00 1.00-1.50
10
B8 B9 B9
2.00-2.50 1.50-2.00 2.00-2.50
11
B10 B10 B12 B12 B12 B12 B13 B13 B13 B14 B14
0.10-0.30 0.30-0.50 0.10-0.30 0.30-0.50 0.50-1.00 1.00-1.50 0.00-0.30 0.30-0.50 0.50-1.00 0.10-0.30 0.30-0.50
12
B10 B11
0.50-1.00 0.50-1.00
13
B10 B10 B11 B11 B12 B13 B13
1.00-1.50 1.50-2.00 1.00-1.50 1.50-2.00 1.50-2.00 1.00-1.50 1.50-2.00
14
B11 B11 B14
0.10-0.30 0.30-0.50 0.50-1.00
15
B14 B14
1.00-1.50 1.50-2.00
16
B15 B15 B16 B16 B17
0.00-0.30 0.30-0.50 0.00-0.30 0.30-0.50 0.00-0.30
rapport tv aqf de bavaylei.docx
11013
Pagina 22 van 48
B17 B18 B18
0.30-0.50 0.00-0.30 0.30-0.50
17
B19 B20
0.00-0.30 0.00-0.30
18
B19 B19
0.30-0.50 0.50-1.00
19
B19 B20 B20 B21 B21
1.00-1.60 0.30-0.50 0.50-1.00 0.00-0.30 0.30-0.50
20
B20 B20 B21 B21 B21
1.00-1.50 1.50-2.00 0.50-1.00 1.00-1.50 1.50-2.00
11013
4.3
Analyseresultaten uit te graven bodem
4.3.1
Motivering keuze parameters Op deze bodem van gekende herkomst werd de milieuhygiënische kwaliteit gescreend m.b.v. analyses op de parameters opgenomen in het standaardanalysepakket (SAP): zware metalen en metalloïden, PAK’s (16), minerale olie, kleigehalte, organische stof en pH-KCl. Op basis van het historisch onderzoek is er geen aanleiding om te vermoeden dat andere verdachte stoffen aanwezig zijn. Daarom werden er geen bijkomende parameters geanalyseerd.
4.3.2
Laboratoriumonderzoek De grondstalen werden milieulaboratorium:
geanalyseerd
door
Naam
AL-WEST B.V.
Straat + nr
Handelskade 39
Postnummer
7417 DE
Gemeente
Deventer (NL)
Telefoonnr.
+31 570 699 765
Faxnr.
+31 570 699 761
Contactpersoon
Hans Vissers
E-mail
[email protected]
Erkenning
Parameterpakket M
rapport tv aqf de bavaylei.docx
volgend
door
OVAM
erkend
Pagina 23 van 48
11013
• Het analysecertificaat met betrekking tot de uit te graven bodem is opgenomen in Bijlage 2: certificaat 223070 bevat de resultaten van de mengmonsters samengesteld in het kader van de minimale strategie. • Om deze analyseresultaten te beoordelen, zijn ze in bijlage 3 samen met de toetsingswaarden weergegeven.
4.4
Bemonstering en analyse m.b.t. grondwater Er werd geen grondwater geanalyseerd, aangezien er zich geen aantoonbaar risico voordoet op grondwaterverontreiniging op een afstand van minder dan 10 meter van de ontgraving.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 25 van 48
5
Interpretatie en evaluatie
5.1
Algemeen
5.1.1
Kadastrale werkzone
11013
Het VLAREBO definieert de kadastrale werkzone als de zone die vastgesteld is in het kader van eenzelfde project en die bestaat uit een geheel van gronden met soortgelijke kenmerken. Het betreft kenmerken die een betekenisvol effect op het milieu hebben of risico voor de volksgezondheid inhouden. Onder de kadastrale werkzone kunnen zowel uitgravingszones als aanvullingen/ophogingen binnen eenzelfde project vallen. Het betekenisvol effect op het milieu of risico voor de volksgezondheid wordt analytisch vertaald als 80% van de bodemsaneringsnorm (i.e. dreiging tot normoverschrijding). De indeling van de projectzone in kadastrale werkzones gebeurt door een erkend bodemsaneringsdeskundige volgens de richtlijnen opgenomen in de “Code van goede praktijk – Afbakenen van een kadastrale werkzone” (OVAM, 1 april 2008).
5.1.2
Normeringskader De resultaten van het milieuhygiënisch grondonderzoek zullen geëvalueerd worden aan de hand van de in Vlaanderen gehanteerde normering. Het betreft hier de vrij gebruik waarden en bodemsaneringsnormen zoals deze zijn gedefinieerd in respectievelijk bijlage V en bijlage IV van het uitvoeringsbesluit op het bodemsaneringsdecreet. Dit uitvoeringsbesluit VLAREBO geeft de normen voor een standaardbodem (kleigehalte 10%, organische stof 2% en pH-KCl 5). De waarde voor vrij gebruik (WVG) is de concentratie (zoals gedefinieerd in bijlage V van het uitvoeringsbesluit op het bodemsaneringsdecreet) waaraan de uitgegraven bodem moet voldoen om vrij toegepast te kunnen worden als bodem op een ontvangende grond in alle bestemmingstypes. De bodemsaneringsnorm (BSN) beantwoordt aan een niveau van verontreiniging waarbij ernstige nadelige effecten kunnen optreden voor mens of milieu, gelet op de kenmerken van de bodem en de functies die deze vervult. De bodemsaneringsnorm geeft het niveau aan vanaf welk nieuwe bodemverontreiniging moet worden gesaneerd. Belangrijk is tevens dat de bodemsaneringsnormen voor grond verschillen in functie van het bestemmingstype volgens het gewestplan en in functie van het organisch stofgehalte en het kleigehalte van de bodem ter plaatse. Voorwaarden voor hergebruik van uitgegraven bodem als bodem GEBRUIK BINNEN DE KADASTRALE WERKZONE Kwaliteit plaats herkomst x ≤ 80% BSN x > 80% BSN
y
Toepassing (plaats van bestemming) Vrij gebruik als bodem Gebruik als bodem mits toepassing “Code van goede praktijk – Gebruik van uitgegraven bodem binnen een kadastrale werkzone” (OVAM, april 2008) Gebruik als bodem mits studie
x: gemeten concentratie y: gemeten concentratie niet-genormeerde verontreinigende stof
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 26 van 48
11013
GEBRUIK BUITEN DE KADASTRALE WERKZONE Kwaliteit plaats herkomst x ≤ WVG WVG < x ≤ BSN III
x > BSN III y
Toepassing (plaats van bestemming) Vrij gebruik als bodem, ongeacht bestemming Gebruik als bodem, enkel in bestemmingstypes II t.e.m. V met randvoorwaarden: • gebruik veroorzaakt geen bijkomende verontreiniging van het grondwater; • mogelijke blootstelling aan de verontreinigende stoffen levert geen bijkomend risico op; • concentraties in de uitgegraven bodem zijn lager dan of gelijk aan 80% van de overeenkomstige BSN voor het bestemmingstype van de ontvangende grond; • gemiddelde concentraties in de uitgegraven bodem zijn lager dan of gelijk aan de concentraties in de ontvangende grond WVG < x ≤ 80%BSN II Gebruik als bodem in BT II (1) t.e.m. V, mits SOG WVG < x ≤ 80%BSN III Gebruik als bodem in BT (1) III t.e.m. V, mits SOG Reinigen voor hergebruik of verwijderen (VLAREA) (1) Gebruik als bodem mits studie
(1)
SOG: studie van ontvangende grond. x: gemeten concentratie y: gemeten concentratie niet-genormeerde verontreinigende stof waarvan men weet of behoort te weten dat deze aanwezig is in de uitgegraven bodem
Voorwaarden voor bouwkundig bodemgebruik of vormvast product De resultaten van het milieuhygiënisch grondonderzoek worden in eerste instantie getoetst aan de waarden voor gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product. Deze waarden zijn gedefinieerd in bijlage VI van VLAREBO. Indien voldaan aan de waarden in bijlage VI, dient de uitloogbaarheid van de zware metalen en metalloïden bepaald te worden via schudtesten en daaropvolgend eluaatonderzoek op zware metalen. Vervolgens worden de analyseresultaten getoetst aan de uitloogbaarheidswaarden voor het gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product (eveneens gedefinieerd in bijlage VI van VLAREBO). Schudproeven dienen te gebeuren op alle te analyseren mengmonsters genomen uit de teelaardelaag, uit geroerde en uit verontreinigde bodem. Voor de bepaling van de uitloogbaarheid van niet verontreinigde, ongeroerde bodem, volstaat het om, per bodemlaag of lithologische eenheid, de uitloogbaarheid te bepalen op een derde van het aantal mengmonsters.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 27 van 48
5.2
Bespreking van de resultaten
5.2.1
Uit te graven bodem bestemd voor vrij gebruik
11013
Op basis van analyseresultaten voldoen volgende mengmonsters aan de voorwaarden voor vrij hergebruik: •
MM2
•
MM3
•
MM4
•
MM5
•
MM7
•
MM8
•
MM9
•
MM10
•
MM12
•
MM13
•
MM14
•
MM15
•
MM18
•
MM19
•
MM20
Aan de uit te graven bodem wordt milieuhygiënische kwaliteit 211 toegekend. Op basis van analyseresultaten voldoen volgende mengmonsters aan de voorwaarden voor vrij hergebruik: •
MM1
•
MM6
•
MM11
•
MM16
Dit betreft grond onmiddellijk onder bestaande weginfrastructuur welk mogelijk vergraven zones betreft. Er wordt besloten deze mengmonsters code 011 toe te kennen. Dit betekent dat deze grond code 211 kan krijgen mits bijkomende bemonstering. Deze grond kan binnen de desbetreffende kadastrale werkzone vrij gebruikt worden.
5.2.2
Gronden met gebruiksbeperkingen buiten de KWZ Volgende mengmonsters vertegenwoordigen uit te graven bodem die niet voldoet aan de waarden voor vrij gebruik, maar de overeenstemmende bodemsaneringsnormen niet overschrijdt (bestemmingstype III). •
MM17
In onderstaande tabel wordt nagegaan welke milieuhygiënische kwaliteit (i.e. welke gebruiksbeperkingen) van toepassing is op de betrokken partijen: MM 17
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Parameter (groep)
Conc > WVG
ZM
ja
Conc > 80% BSN II ja
Conc > 80% BSN III neen
Conc > BSN III neen
Code 41z
Pagina 28 van 48
11013
Hergebruik buiten de KWZ Voor mengmonsters MM17 geldt voor hergebruik als bodem buiten de kadastrale werkzone als gevolg van de 80% normoverschrijding van bestemmingstype II het volgende: Hergebruik mogelijk op ontvangend terrein met bestemmingstype III tot V mits uitvoering van een studie van ontvangende grond én op voorwaarde dat de concentraties ter hoogte van het ontvangend terrein hoger zijn. Hergebruik binnen de KWZ Gebruik van de uit te graven bodem met kwaliteit 41z als bodem binnen de projectzone leidt niet tot een negatieve milieu-impact. In dit verband wordt aangegeven dat de projectzone grotendeels uit ongenummerd kadastrale percelen bestaat. Het gebruik van uitgegraven bodem (i) afkomstig uit de projectzone en (ii) zonder overschrijdingen van de geldende bodemsaneringsnormen, brengt bijgevolg geen bijkomende milieurisico’s met zich mee. Bouwkundig bodemgebruik of gebruik in een vormvast product Aangezien geen overschrijdingen werden vastgesteld bij toetsing van desbetreffende analyseresultaten aan de waarden voor het gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product, is overgegaan tot het opstarten van een representatief uitloogonderzoek. Op mengmonsters MM17 werd een schudproef uitgevoerd, gevolgd door een eluaatonderzoek op zware metalen. De analysecertificaten (certificaatnummer 226102) bevinden zich in bijlage 2; de resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel:
Omschrijving staal
MM
Uitloogbaarheidswaarden
Analyse
Eenheid
mg/kg ds
Arseen (As)
Mg/kg ds
<0,05
Cadmium (Cd)
Mg/kg ds
<0,001
Chroom (Cr)
Mg/kg ds
<0,02
Koper (Cu)
Mg/kg ds
0,065
Kwik (Hg)
Mg/kg ds
<0,00030
Nikkel (Ni)
Mg/kg ds
<0,05
Lood (Pb)
Mg/kg ds
<0,05
Zink (Zn)
Mg/kg ds
<0,02
Bij toetsing van de eluaatconcentraties aan de uitloogbaarheidswaarden zijn geen overschrijdingen vastgesteld. De aangerijkte grond komt bijgevolg in aanmerking voor bouwkundig bodemgebruik of gebruik in een vormvast product. Voor de toepassingsmogelijkheden wordt verwezen naar de “lijst van bouwkundig bodemgebruik van uitgegraven bodem”.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 29 van 48
6
Besluit
6.1
Opmetingstabel
11013
De indeling van het uit te graven volume naar hoeveelheden en gebruiksvoorwaarden toe is schematisch voorgesteld in de opmetingstabel Bijlage 4. In onderstaande tabel wordt een overzicht weergegeven van de kwaliteit per mengmonster: Mengmonster
Milieuhygiënische code
MM1
011
MM2
211
MM3
211
MM4
211
MM5
211
MM6
011
MM7
211
MM8
211
MM9
211
MM10
211
MM11
011
MM12
211
MM13
211
MM14
211
MM15
211
MM16
011
MM17
411
MM18
211
MM19
211
MM20
211
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 30 van 48
6.2
11013
Indeling van de kadastrale werkzone(s) Uit de evaluatie van de analyseresultaten blijkt dat de projectzone ingedeeld moet worden in volgende kadastrale werkzones: • KWZ 1: begrenzing valt samen met grenzen van de projectzone. • KWZ 2 verzamelt de gronden op het openbare terrein (te ontgraven zone wegenis) en verzamelt de gronden met milieuhygiënische kwaliteit 011. De afbakening van de kadastrale werkzones is weergegeven op het zoneringsplan in Bijlage 5.
6.3
Uitvoeringsmodaliteiten
6.3.1
Opbraak (weg)verhardingen Wegeniswerken De ontgravingszone valt grotendeels samen met bestaande wegverhardingen, aangeduid als “te ontgraven zone wegenis” op het zoneringsplan. De bovenste 10 tot 30 cm-mv ter hoogte van KWZ2 bestaat grotendeels uit wegverharding en -fundering. Op het zoneringsplan wordt dit aangegeven als VLAREA, aangezien het materiaal in kwestie als afvalstof wordt gedefinieerd. Indien tijdens de werken wordt vastgesteld dat deze bodemvreemde laag zich dieper bevindt dan aangegeven, dient het materiaal ook volgens VLAREA behandeld te worden. Indien door visuele waarneming blijkt dat er toch substantiële hoeveelheden grond aangetroffen wordt, ondanks de aanduiding VLAREA, dient de grond apart gestapeld en afzonderlijk bemonsterd te worden door de aannemer. Na analyse kan dan een aanvulling op het technisch verslag opgesteld worden.
6.3.2
Advies EBSD inzake fysische scheiding Geen fysische scheiding noodzakelijk Op basis van de beschikbare boorstaten is er geen vermoeden dat er binnen de te ontgraven zone overschrijdingen zijn van het wettelijk maximum toegelaten gehalte aan stenen (5% massapercentage) of bodemvreemde materialen (1% massa- en volumepercentage). Hierbij worden funderingen niet in rekening gebracht. Op basis van de minimale bemonsteringsstrategie kan echter geen sluitende beoordeling gemaakt worden over het percentage stenen in de volledige uit te graven bodem. Indien tijdens uitvoering blijkt dat bovengenoemde maximumgehaltes aan stenen en/of bodemvreemde materialen overschreden worden in de uit te graven bodem, kan een fysische scheiding alsnog noodzakelijk zijn. Indien er twijfel bestaat over het al dan niet overschrijden van deze waarden, kan een beroep gedaan worden op een erkende bodemsaneringsdeskundige. Ook in het kader van bouwkundig bodemgebruik of gebruik in een vormvast product is een voorafgaandelijke fysische scheiding vereist bij overschrijding van 1% bodemvreemde materialen (andere dan stenen of steenachtig materiaal).
6.3.3
Noodzaak tot aanvullend milieuhygiënisch onderzoek Neen
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 31 van 48
11013
Motivatie Er zijn op dit ogenblik geen redenen om bijkomend veldwerk en/of bijkomende analyses uit te voeren om de aard of de omvang van verontreiniging in de uit te graven bodem verder af te perken, noch om de gebruiksmogelijkheden te controleren voor definitief hergebruik. De mogelijkheid blijft echter steeds bestaan dat door onvoorziene omstandigheden toch aanvullende onderzoeksverrichtingen moeten worden uitgevoerd.
6.3.4
Noodzaak begeleiding grondwerken door EBSD Neen Motivatie Gezien er geen duidelijke aanwijzingen zijn voor een ernstige bedreiging van bodemverontreiniging, wordt geen milieukundige begeleiding door een erkend bodemsaneringsdeskundige tijdens uitvoering van de grondwerken noodzakelijk geacht.
rapport tv aqf de bavaylei.docx
Pagina 33 van 48
7
11013
Verklaring erkende bodemsaneringsdeskundige ARCADIS Belgium bevestigt dat de opmaak van dit technisch verslag is gebeurd onder haar leiding, zoals bepaald in het Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, art. 138, en bevat de gegevens vereist volgens VLAREBO, art. 180 §2. Hiertoe werd het technisch verslag opgemaakt in overeenstemming met de “standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag” d.d. 1 april 2008. De uitvoering van het milieuhygiënisch onderzoek op de uit te graven bodem dat als basis dient voor dit technisch verslag, is in overeenstemming met de minimale vereisten opgenomen in eerder genoemde standaardprocedure. Ondergetekende verklaart voorliggend standaard technisch verslag naar waarheid en op basis van de geldende bepalingen opgenomen in het VLAREBO te hebben ingevuld. De opmetingstabel is toegevoegd in Bijlage 4, meteen gevolgd door het zoneringsplan in Bijlage 5. ARCADIS Belgium verklaart dat de gegevens opgenomen in dit verslag stroken met de huidige toestand van het terrein. Deze ondertekening moet gebeuren door de perso(o)n(en) die bevoegd is/zijn om de bodemsaneringsdeskundige als vennootschap of rechtspersoon tegen-over derden rechtsgeldig te kunnen en mogen vertegenwoordigen. Wanneer deze bevoegdheid door middel van een volmacht werd doorgeven aan een andere persoon, mag deze tekenen mits de volmacht wordt toegevoegd aan het technisch verslag (Bijlage 6). Gedaan te………………………………..op………………………..; Naam (namen) en handtekening(en) erkende bodemsaneringsdeskundige (voorafgegaan door de handgeschreven vermelding “gelezen en goedgekeurd”).
rapport tv aqf de bavaylei.docx