1
Hotel-en Toerismeschool Spermalie Snaggaardstraat 15 8000 Brugge 050 33 52 19
050 33 90 79
FIN ANC IË LE ALGEB R A v oor 5d es Deel 4 : gelijkwaardige rentevoeten
Wat denk je : 4,00% per jaar = 2,00% per semester = 1,00% per trimester = 0,33% per maand Is dit altijd zo ? Instapvoorbeeld : We beleggen een kapitaal van 100 000,00 EUR 1 jaar lang op verschillende manieren. Bereken het eindkapitaal en trek je conclusie.
enkelvoudige intrest
samengestelde intrest
tegen een rentevoet van 2,00% per jaar
tegen een rentevoet van 2,00% per jaar
eindkapitaal = 102 000,00 euro
eindkapitaal =102 000,00 euro
enkelvoudige intrest
samengestelde intrest
tegen een rentevoet van 1,00% per semester
tegen een rentevoet van 1,00% per semester
eindkapitaal =102 000,00 euro
eindkapitaal =102 010,00 euro
2 conclusie :
bij enkelvoudig intrest 2,00% per jaar = 1,00% per semester bij samengestelde intrest 2,00% per jaar ≠ 1,00% per semester
voor samengestelde intrest Welke jaarlijkse rentevoet is dan wel gelijkwaardig aan een semestriële rentevoet van 1,00% m.a.w. welke rentevoet zal voor die verschillende perioden toch hetzelfde eindkapitaal opbrengen na 1 jaar met hetzelfde beginkapitaal ? 1,00% per semester = hoeveel % per jaar om toch hetzelfde eindkapitaal op te brengen met hetzelfde beginkapitaal
Wat is de gelijkwaardige of reële jaarlijkse rentevoet van 1% per semester ?
Te kennen theorie : Rentevoeten die betrekking hebben op verschillende perioden, noemen we gelijkwaardig of gelijkwaardige rentevoeten of reële rentevoeten als de eindwaarden van een kapitaal uitgezet op samengestelde intrest tegen deze rentevoeten na 1 jaar gelijk zijn.
Rentevoeten die betrekking hebben op verschillende perioden, noemen we nominale rentevoeten als de eindwaarden van een kapitaal uitgezet op enkelvoudige intrest tegen deze rentevoeten na 1 jaar gelijk zijn.
3
Om dit nog wat te verduidelijken bekijken we eens de site van een wiskundeleerkacht Chris Chambre op internet, http://wiskunde-interactief.be/ http://users.telenet.be/chris.cambre/chris.cambre/8_intrest.htm#enkelvoudige_en_samengestel de_intrest
Je kan de volgende geogebra animatie openen http://www.geogebra.org/m/QV5tENPr
Berekening met grafisch rekentoestel Berekening van de reële rentevoet of de gelijkwaardige rentevoet of effectieve rentevoet
Klik op Apps, Finance en kies voor C:EFF
Tik nu na EFF het volgende : EFF(nominale rentevoet per periode, aantal kapitalisaties voor deze periode)
Om de bekomen reële rentevoet terug om te rekenen naar de nominale rentevoet kiezen we de optie NOM. We voeren achtereenvolgens de reële rentevoet en het aantal kapitalisaties per jaar in, gescheiden door een komma.
Bekijken we dit eens aan de hand van een aantal voorbeelden :
4 Voorbeelden Voorbeeld 1 : Gegeven : rentevoet van 0,85% per trimester Gevraagd :
a) de nominale jaarlijkse rentevoet
0,85% x 4 = 3,40% per jaar b) de reële, gelijkwaardige of effectieve jaarlijkse rentevoet =
3,44 %
Voorbeeld 2 : Gegeven : rentevoet van 1,4% per semester Gevraagd :
a) de nominale jaarlijkse rentevoet
1,40% x 2 = 2,80% b) de reële, gelijkwaardige of effectieve jaarlijkse rentevoet
= 2,82% Voorbeeld 3 : Gegeven : rentevoet van 0,95% per trimester Gevraagd :
a) de nominale jaarlijkse rentevoet
0,95% x 4 = 3,80% b) de reële, gelijkwaardige of effectieve jaarlijkse rentevoet
dus 3,85%
5 Voorbeeld 4 : Gegeven : rentevoet van 0,25% per maand Gevraagd :
a) de nominale jaarlijkse rentevoet
0,25 % x 12 = 3,00% b) de reële, gelijkwaardige of effectieve jaarlijkse rentevoet
dus 3,04%
6
Deel 5 : toepassingen op intrestberekening
Als je geld wil sparen of beleggen, kan je terecht bij heel wat financiële instellingen die een heleboel spaarformules uitgewerkt hebben. Het is niet altijd even gemakkelijk om de formule te vinden die voor jou persoonlijk de beste is. Op internet zijn er een aantal neutrale websites die je daar bij kunnen helpen omdat zij heel wat materiaal verzameld hebben. Je kan hier ook de verschillende aanbiedingen van de banken vergelijken. Zo kan je onder meer terecht op www.wikifin.be en www.spaargids.be . INFO Wikifin.be is een portaalsite die u helpt bij uw financiële beslissingen: hij stelt u gratis objectieve, betrouwbare en handige informatie ter beschikking. Wikifin.be is een uitgave van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, de FSMA. De FSMA is een organisatie van openbaar nut, die als opdracht heeft de consumenten te beschermen door toezicht te houden op de banken, verzekeraars, makelaars, enz. Wens je meer te weten? Surf naar www.fsma.be. Wikifin.be is een programma dat onafhankelijk is van de private financiële spelers. Het werd gelanceerd op 31 januari 2013 in aanwezigheid van Prinses Mathilde en de ministers Vanackere en Vande Lanotte. Momenteel behandelt wikifin.be voornamelijk bank- en verzekeringsproducten; op wikifin.be vindt u ook tools zoals de simulator voor spaarrekeningen. Maar de portaalsite wordt voortdurend verder uitgebouwd en biedt binnenkort nieuwe informatie, georganiseerd rond belangrijke levensmomenten, nieuwe quizzen en rekentools. Schrijf je in om via e-mail de wikifin-nieuwsbrief te ontvangen. Daarin krijgt u gratis objectieve, betrouwbare en handige informatie om uw geld te beheren.
7
8
Toepassing 1 : de zichtrekening http://www.wikifin.be/nl/themas/uw-dagelijks-geld/bankrekeningen/zichtrekening http://www.argenta.be/nl/FAQ/faq_zichtrekening.aspx https://www.deltalloydbank.be/frontend/files/userfiles/files/Reglement_Basic_Zichtrekening. pdf http://www.recordbank.be/nl/gratis-zichtrekening
Een zichtrekening is een rekening die je bij de bank kan openen en waarmee je bankverrichtingen kan doen zoals geld op de bank zetten, geld afhalen, geld overschrijven. Het is een werkinstrument om je geld te beheren. Een zichtrekening is erg nuttig. Facturen betaal je meestal via een overschrijving van de zichtrekening en ook je salaris wordt op een zichtrekening gestort.
9 Met de bankkaart en de geheime pincode kun je geld opvragen bij bankautomaten, betalingen doen via bankautomaten en internetbankieren. Wie in het bezit is van een dergelijke kaart krijgt een kasfaciliteit ( = kan in het rood gaan) Let wel op: dit kost geld!
Wanneer een zichtrekening een negatief saldo vertoont, dan ga je in het rood. In dat geval zal de bank intrest aanrekenen. Deze intrest is zeer hoog bijvoorbeeld 10,00%. De intrest op het in het rood gaan op je zichtrekening noemen we de debetrente. De financiële instellingen geven een overzicht van al je verrichtingen via digitale of papieren rekeningafschriften.
Verschillende zichtrekeningen
persoonlijke zichtrekening: u alleen bent eigenaar (ook titularis of rekeninghouder genoemd) van de rekening en enkel u kan de rekening gebruiken;
zichtrekening met volmacht: u geeft als titularis de toestemming aan een andere persoon, bv. uw partner, om uw rekening te gebruiken. U kan op elk moment deze volmacht weer intrekken;
gemeenschappelijke rekening: de rekening staat op naam van meerdere titularissen (bv. gehuwden, samenwonenden, ...) om hun gemeenschappelijke geldzaken te regelen. De rekening kan door elk van de rekeninghouders gebruikt worden. Het openen en het afsluiten van een gemeenschappelijke rekening moet steeds samen gebeuren;
10
geblokkeerde rekening: om het geld op een dergelijke rekening te gebruiken moeten alle rekeninghouders voor iedere verrichting uitdrukkelijk hun toestemming geven. Zo moet bv. een overschrijving door alle rekeninghouders getekend worden.
http://www.recordbank.be/nl/node/13721
Bij een zichtrekening wordt de beleggingstijd uitgedrukt in dagen. Om het aantal rentedagen te bepalen, zal de financiële instelling de valutadatum toekennen. De datum is afhankelijk van de verrichting en is meestal : dezelfde dag bij automatische en elektronische verrichtingen de volgende dag bij stortingen aan het loket de vorige dag bij afhalingen aan het loket
De valutadatum is de dag waarop de bank het bedrag bij het voorgaande saldo optelt of aftrekt. Vanaf dan of tot dan brengt het bedrag intrest op. Vanaf deze datum zal de intrestberekening van het nieuwe saldo aanvangen.
Voorbeeld: https://multimediafiles.kbcgroup.eu/ng/PUBLISHED/KBC/PDF/KBC_tarieven_belangr ijkste_bankverrichtingen.pdf
11 Een zichtrekening brengt meestal zeer lage intrest op, bijvoorbeeld 0,26%. Deze intrest wordt creditrente genoemd. De creditrente is onderworpen aan een roerende voorheffing van 27,00%. Deze belasting wordt rechtstreeks afgehouden en gestort aan de schatkist (zie later). ZOWEL
DE DEBETRENTE ALS DE CREDITRENTE WORDEN
BEREKEND MET DE BASISFORMULE VOOR ENKELVOUDIGE INTREST. Conclusie : de zichtrekening is een toepassing op het onderdeel enkelvoudige intrest!
12
Toepassing 2 : de spaarrekening Bekijken we eerste eens het filmpje
[email protected]
Http://www.wikifin.be/nl/themas/sparen-en-beleggen/spaarrekening/de-spaarrekening
Een spaarrekening is een rekening waarop je makkelijk geld kan plaatsen en terug afhalen op korte termijn.
De spaarrekening (het vroegere spaarboekje) bestaat onder verschillende vormen en namen. Er zijn jongerenspaarrekeningen, babyspaarrekeningen, huurwaarborgspaarrekeningen, klassieke spaarrekeningen, enz. Andere namen voor de spaarrekening zijn, "depositoboekje", "spaardeposito", "spaarboekje".
De voorwaarden voor elk van deze spaarrekeningen staan beschreven in de informatiefiche. U moet deze fiche voor de opening van uw spaarrekening krijgen. Lees dat document aandachtig om te weten:
of er op uw rekening een minimumbedrag moet staan;
hoeveel intrest u op uw rekening krijgt en wanneer die betaald wordt;
waar u een overzicht vindt van de bewegingen op uw rekening, en het bedrag dat erop staat;
of er kosten zijn;
of er een overlijdensverzekering gekoppeld is aan uw spaarrekening.
U plaatst uw geld op een spaarrekening en in ruil hiervoor krijgt u een vergoeding van de bank in de vorm van rente. De rentevergoeding op een spaarrekening bestaat uit twee elementen: een basisrente en een getrouwheidspremie voor bedragen die 12 opeenvolgende maanden op de rekening blijven staan.
13
De verworven getrouwheidspremies worden driemaandelijks uitbetaald. Zij brengen op hun beurt rente op vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de premie verworven is. Getrouwheidspremies verworven tijdens het eerste kwartaal (de maanden januari, februari of maart) brengen dus op hun beurt rente op vanaf 1 april. Getrouwheidspremies verworven tijdens het tweede, derde en vierde kwartaal brengen op hun beurt rente op vanaf respectievelijk 1 juli, 1 oktober en 1 januari.
Vrijwel iedereen in België heeft van kindsbeen af een spaarrekening. Maar de Belgen zijn luie spaarders. Dit blijkt althans uit een onderzoek van de krant De Tijd. Vaak worden de rentes voor sparen bij de verschillende banken niet vergeleken. Nochtans kan zo heel wat extra geld uitgespaard worden. http://www.spaargids.be/sparen/spaartarieven.html
14
Spaarrekeningen hebben een fiscaal voordeel : de jaarlijkse intresten tot 1880,00 euro zijn niet onderworpen aan de roerende voorheffing, dit betekent dat je op deze intresten geen belastingen hoeft te betalen. Staat de rekening op naam van twee gehuwden of wettelijke samenwonenden, dan is er vrijstelling tot 3760,00 euro per jaar. Op de intresten bovenop dit grensbedrag moet de bank 15,00% roerende voorheffing inhouden.
Wat is roerende voorheffing? http://www.spaargids.be/sparen/definitie-roerende-voorheffing.html
Sedert de bankcrisis zijn de tegoeden van de spaarders in heel Europa beschermd door de overheid tot 100 000,00 euro per persoon per bankinstelling. intresten geen belastingen hoeft te betalen. Hebt u een spaarrekening voor uw minderjarig kind? Dan worden de intresten daarop bijgeteld bij uw andere spaarrekeningintresten (de helft bij elke ouder) om te bepalen of u boven het belastingvrije maximum komt.
DE INTREST OF DE CREDITRENTE WORDEN BEREKEND MET DE
BASISFORMULE VOOR ENKELVOUDIGE INTRESTEN. Online spaarsimulator: http://www.wikifin.be/nl/spaarsimulator Conclusie : de spaarrekening is een toepassing op het onderdeel enkelvoudige intrest!
15
Voorbeelden uit het dagelijks leven:
16
17
Toepassing 3 : de termijnrekening http://www.wikifin.be/nl/themas/sparen-en-beleggen/termijnrekeningen/de-termijnrekening Een termijnrekening is net zoals een spaarrekening maar het heeft een vooraf vastgelegde looptijd. Gedurende die looptijd krijgt u een afgesproken rentevoet. Deze rente ligt op voorhand vast en kan gedurende de looptijd niet meer wijzigen. Na afloop van de looptijd krijgt u het geld terug, inclusief de rente. Tijdens de looptijd van de termijnrekening is uw geld niet beschikbaar. Dit is een belangrijk verschil met een spaarrekening. Een tweede belangrijk verschil met een spaarrekening is de belasting (roerende voorheffing). De rente op de termijnrekening wordt volledig belast aan een tarief van 27% (roerende voorheffing). Daarom spreekt men bij een termijnrekening van bruto en nettorendement. Er zijn termijnrekeningen in alle mogelijke termijnen, van 1 maand tot en met 10 jaar. Meestal krijgt u een hogere rente als u het geld langer vastlegt. Geld op termijnrekeningen valt onder het deposito garantiestelstel. U geniet op het totaal van de sommen (spaarrekening, termijnrekeningen en kasbons) een bescherming van 100.000 Euro (Belgische garantie) per persoon per bankinstelling.
http://www.spaargids.be/sparen/definitie-roerende-voorheffing.html De hoogte van de aangeboden intrest is meestal afhankelijk van:
de looptijd van de termijnrekening: hoe langer die is, hoe hoger de intrest;
het belegde bedrag: hoe groter het bedrag, hoe hoger de intrest.
De intresten van uw termijnrekening worden meestal op de eindvervaldag betaald. U kan dan het kapitaal en de intresten op uw zichtrekening of spaarrekening laten storten, of u kan de termijnrekening verlengen. Voor die nieuwe periode kan de hoogte van de intresten verschillen ten opzichte van die voor de eerste periode.
De intrestberekening op de termijnrekening wordt berekend met de basisformule voor enkelvoudige intrest als de termijn niet langer is dan een jaar.
De intrestberekening op de termijnrekening wordt berekend met de basisformule samengestelde intrest als de termijn langer is dan een jaar.
18
De bruto-intrest wordt verminderd met 27,00% RV. Het verschil tussen de bruto-intrest en de RV is de netto-intrest. Netto-intrest = bruto-intrest – 27,00% RV Netto-intrest = bruto-intrest x 0,73
Termijn 1 – 5 maand 6 – 11 maand 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar
Rentevoet 0,10% 0,25 1,00% 1,50% 2,00% 2,10% 2,30% 2,50% 2,50% 2,50%
Bekijken we eens de rentevoeten van termijnrekeningen op vandaag. Open hiervoor de volgende site:
http://www.spaargids.be/sparen/termijnrekeningen.html
19
Kloppen de rentevoeten van deze advertentie nog met de banksituatie op vandaag?
20
Toepassing 4 : de kasbon http://www.wikifin.be/nl/themas/sparen-en-beleggen/kasbons/de-kasbon http://www.spaargids.be/sparen/
Als u een kasbon koopt, leent u eigenlijk geld uit aan uw bank. In ruil voor uw geld, betaalt de bank u intrest op vaste momenten gedurende de looptijd van de kasbon. Hierop betaalt u belastingen: de roerende voorheffing. Op de eindvervaldag hebt u recht op de terugbetaling van het geleende geld door de bank. We overlopen de kenmerken van een kasbon.
De kasbon verschilt naargelang de looptijd, die varieert van 1 tot 15 jaar. Meestal is er een minimumbedrag vereist. Daarnaast verschilt de intrest en de uitbetaling ervan tussen verschillende kasbons.
Verschillende soorten kasbons
Gewone kasbons: de rente is onveranderlijk en u krijgt jaarlijks uw intrest.
Een variant hierop zijn de kasbons met periodieke rente: u krijgt op regelmatige tijdstippen intrest (bv. maandelijks, driemaandelijks of halfjaarlijks). Dit is handig als u regelmatige inkomsten wilt.
Kapitalisatiebons: de intrest wordt niet jaarlijks uitbetaald, maar hij wordt bij het oorspronkelijk belegde kapitaal gevoegd zodat hij het jaar nadien zelf ook intresten opbrengt. Op de eindvervaldag ontvangt u dan uw kapitaal en alle intresten samen.
Kasbons met progressieve rente: u krijgt jaarlijks intrest uitbetaald maar de intrestvoet stijgt met de tijd.
Hoe koopt of verkoopt u kasbons? U kan bij uw bank op elk moment intekenen op een kasbon. Als u voor de einddatum uw kasbons wil verkopen, kan uw bank ze terugkopen (opgelet: ze is niet verplicht). De waarde die u dan krijgt, hangt af van de intrestvoeten op de markt en van de kosten die de bank aanrekent. Het is dus niet zeker dat u uw startkapitaal zal recupereren.
21
Wat brengt een kasbon op? De intrestvoet van uw kasbon ligt vast wanneer u hem aankoopt, dus u weet precies wat hij gaat opbrengen. Dit is een bruto rentevoet. U moet hiervan nog 27% roerende voorheffing - of belastingen - aftrekken om de opbrengst uit uw kasbon te berekenen.
Het rendement van een kasbon wordt steeds aangeduid met de bruto rentevoet. Uw bank moet hiervan nog wel 27% roerende voorheffing van afhouden.
De intrestberekening op de kasbon wordt berekend met de basisformule voor enkelvoudige intrest bij kasbons met jaarlijks te innen intrest.
De intrestberekening op de termijnrekening wordt berekend met de basisformule samengestelde intrest bij kasbons met kapitalisatie van de intrest.
De bruto-intrest wordt verminderd met 27,00% RV. Het verschil tussen de bruto-intrest en de RV is de netto-intrest. Netto-intrest = bruto-intrest – 27,00% RV Netto-intrest = bruto-intrest x 0,73 Enkelvoudige intrest : netto-intrest = R x 0,73 Samengestelde intrest : netto-intrest = (FV – PV) x 0,73
22
http://www.spaargids.be/sparen/kasbons.html
Wenst u nog meer informatie klik dan eens op de extra informatieknop van de spaargids.be
23
Toepassing 5 : de volkslening http://volkslening.be/ Voorbeeld van een volkslening:
24
Kan u een deel van uw spaargeld minstens 5 jaar missen? En vindt u het nuttig dat de bank uw geld gebruikt voor maatschappelijk zinvolle projecten, zoals de bouw van ziekenhuizen of scholen of de financiering van kleine ondernemingen? Dan kan u overwegen uw geld te beleggen in een volkslening.
U kan volksleningen kopen bij een banken. Die leningen lijken erg op kasbons of termijnrekeningen. Maar ze lopen dus minstens voor een periode van 5 jaar. Op de intresten zal u slechts 15,00% roerende voorheffing moeten betalen; van de intresten op gewone kasbons of termijnrekeningen wordt er 27,00% roerende voorheffing afgehouden.
Het grootste voordeel van de volkslening is natuurlijk dat het netto-rendement ervan hoger is dan bij vergelijkbare gewone kasbons of termijnrekeningen. Dat heeft twee oorzaken:
De lagere roerende voorheffing van 15,00%.
De bruto-rentevoeten ervan liggen soms hoger dan die van gewone kasbons of termijnrekeningen. Ze zullen nooit lager liggen.
U kan ook in volksleningen beleggen omdat u zeker wil zijn dat uw spaargeld dient om nuttige projecten te financieren. De banken mogen het geld van de volksleningen enkel uitlenen aan projecten die door de overheid worden erkend.
De voornaamste nadelen zijn de minimumlooptijd van 5 jaar en vooral het feit dat de bank uw volkslening niet mag terugbetalen vooraleer die 5 jaar achter de rug zijn. Als u een volkslening kocht voor een termijn van meer dan 5 jaar, mag de bank u wel na 5 jaar vervroegd terugbetalen. Voor gewone kasbons of termijnrekeningen voorziet uw bank meestal dat u ze voor het einde van de looptijd kan opvragen, wat u dan wel iets zal kosten.
Maar zowel voor volksleningen als voor gewone kasbons of termijnrekeningen geldt natuurlijk de regel dat u er best enkel geld in belegt dat u voor een langere tijd kan missen.
25 Als u volksleningen koopt, is uw geld op dezelfde manier beschermd als bij een belegging in gewone kasbons of termijnrekeningen: het geld dat u spaart bij een Belgische bank in volksleningen, kasbons, spaarrekeningen, lopende rekeningen, en termijnrekeningen is beschermd door het Beschermingsfonds voor Deposito’s en Financiële Instrumenten. De Belgische banken moeten zich aansluiten bij deze beschermingsregeling. Gaat de bank failliet, dan betaalt het Beschermingsfonds uw spaargeld terug. Deze bescherming geldt voor een bedrag tot 100 000,00 euro per bank en per persoon (niet per rekening). Als u meer dan 100 000,00 euro aan spaargeld hebt, spreidt u dit dan ook best over verschillende banken. Het precieze gewaarborgd bedrag, de lijst met beschermde banken en enkele praktijkvoorbeelden vindt u op www.beschermingsfonds.be
26
Andere toepassingen: Bekijken we nog eens kort een aantal andere toepassingen: De verzekeringsbon Een verzekeringsbon is een belegging met een vast rendement en zonder risico’s. De verzekeringsbon wordt aangekocht bij een verzekeraar. De verzekeringsbon is een tak 21-verzekering (ook wel spaarverzekering genoemd) De intresten worden gekapitaliseerd. Bij de aankoop is een minimuminlage vereist Er moeten instapkosten betaald worden.
Op een verzekeringsbon is geen roerende voorheffing verschuldigd in de volgende gevallen. Bij
de
aankoop
van
een
verzekeringsbon
sluit
men
een
aanvullende
overlijdensverzekering af. Indien de houder overlijdt, dan zal de begunstigde een bedrag ontvangen dat minstens gelijk is aan 130% van het belegde bedrag. De looptijd van de verzekeringsbon is meer dan 8 jaar.
In de andere gevallen betaalt men 27,00% roerende voorheffing op de intresten.
27 Aandelen Ondernemers hebben geld nodig om een bedrijf op te starten en te laten groeien. Dat geld kunnen ze op verschillende manieren ophalen. Ze kunnen zelf investeren of een lening bij een bank aangaan. Maar ondernemers kunnen ook rechtstreeks een beroep doen op de spaarders door aandelen uit te geven. Een spaarder die een aandeel koopt van een bedrijf, wordt als aandeelhouder voor een stukje mede-eigenaar van dat bedrijf. Aandelen kopen houdt risico’s in. De waarde van een aandeel schommelt immers niet alleen elke dag, ze kan ook helemaal verschrompelen. In het slechtste geval wordt de waarde zelfs tot nul herleid, zoals dat jaren geleden het geval was bij spraaktechnologiebedrijf Lernout & Hauspie. Maar daar staat ook iets tegenover: de waarde van een aandeel kan fors stijgen. In dat geval kan men winst boeken door de aandelen weer te verkopen. Bedrijven betalen daarenboven jaarlijks vaak een dividend: dat is een deel van de winst van het bedrijf dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Aandelen worden verhandeld op de beurs en er komen heel wat kosten kijken bij aandelentransacties. Het gaat niet alleen om de wettelijke beurstaks, maar ook om de vergoeding die de bank of beursvennootschap aanrekent: het commissieloon of de makelaarskosten. Het beheer van de effectenrekening waarop de aandelen staan kost ook geld, het zogenaamde bewaarloon. Naast deze kosten is er ook nog de belasting die men moet betalen op het dividend dat men eventueel krijgt. Op Belgische aandelen is een dividendbelasting van 27,00% van kracht. Voorbeeld: de koersschommelingen van het aandeel van Colruyt in 2013
28 Obligaties Naast het uitgeven van aandelen is het voor ondernemers ook mogelijk om obligaties uit te geven en op die manier een lening aan te gaan bij de spaarder. Ook de overheid geeft obligaties uit. In dit geval spreekt men van de staatsbon.
De grootste verschillen tussen aandelen en obligaties De meeste obligaties hebben een vaste looptijd. Op de eindvervaldag wordt het kapitaal terugbetaald. Koopt men een aandeel van een bedrijf, dan kan men niet na een tevoren afgesproken termijn het geld terugvragen. Met andere woorden: aandelen hebben geen vaste looptijd en dus ook geen eindvervaldag. Een obligatie levert een jaarlijkse intrest op die wordt berekend met de formule voor enkelvoudige intrest. Meestal is die intrest een vast percentage op het belegde bedrag, soms kan die intrest schommelen. Dit is vooraf vastgelegd. Bij een aandeel, is het niet zeker of men jaarlijks een dividend, zeg maar een vergoeding, zal krijgen. Ook de hoogte van die vergoeding is niet van tevoren bepaald. Ook overheden halen geld op via de uitgifte van obligaties. Overheden geven daarentegen geen aandelen uit Beleggen in een obligatie van een bedrijf of een overheid houdt minder risico’s in dan beleggen in aandelen.
29 De staatsbon E en staatsbon is een obligatie uitgegeven door de Belgische overheid . Vaak betaalt men bij de uitgifte meer of minder voor de staatsbon, dan wat de overheid op de eindvervaldag terugbetaalt. Men zegt dan dat de uitgifteprijs verschilt van de nominale waarde. Koopt men een staatsbon van 1000,00 euro en is de uitgifteprijs 101,50%, dan zal men 1015,00 euro moeten betalen voor de staatsbon. Op de eindvervaldag krijgt men de nominale waarde 1 000,00 euro dus terugbetaald. De staatsbon is voor gewone spaarders. De intrest wordt berekend met de basisformule voor enkelvoudige intrest Er is een minimuminlage vereist of een veelvoud ervan. Staatsbons worden viermaal per jaar door de overheid uitgegeven. Men kan de staatsbons ook kopen op een ander ogenblik dan bij de uitgifte ervan: bestaande staatsbons kan men op de beurs kopen en verkopen. Let wel: bij het kopen en verkopen van staatsbons op de beurs, moeten er beurskosten en beurstaks betaald worden. Staatsbons worden uitgegeven voor een bepaalde looptijd, meestal 3, 5 of 8 jaar. Op de intresten moet 27 % roerende voorheffing betaald worden.
30 Wat leerde ik in dit hoofdstuk en waarom leerde ik het ? Wat moet ik na dit hoofdstuk kennen en kunnen? Je kan de aangeleerde begrippen enkelvoudige en samengestelde intrest, nominale en reële rentevoeten, bruto-rendement en nettto-rendement kaderen binnen de actuele situatie. Je kan in verband met de aangeleerde begrippen enkelvoudige en samengestelde intrest, nominale en reële rentevoeten, bruto-rendement en nettto-rendement informatie verzamelen en interpreteren. Ik kan bruto-rendement en nettto-rendement berekenen uit een termijnrekening, kasbon en volkslening. Ik begrijp het begrip roerende voorheffing. Ik
weet
hoeveel
de
roerende
voorheffing
bedraagt
bij
spaarrekeningen,
termijnrekeningen, kasbons en volksleningen enz
Studietip: leren leren Wil je zeker weten of je de leerstof voldoende beheerst? Controleer of je alles kan wat hierboven staat. Gebruik hiervoor de mindmap van blendspace. Taak: maak zelf eens een mindmap op deze toepassingen en noteer hierop de belangrijkste kenmerken van alle bestudeerde toepassingen. Een mindmap is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties, tekeningen, foto’s die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Een mindmap wordt opgesteld door eerst het centrale thema te bedenken en te noteren. Dit centraal thema wordt in het midden van het diagram weergegeven. Vervolgens bedenkt en noteert men hieromheen de onderwerpen die een relatie met dit thema hebben. Aan elk onderwerp kunnen op dezelfde manier subonderwerpen worden gekoppeld, en zo door. Om het overzicht te behouden dienen de (sub)onderwerpen met trefwoorden of pictogrammen te worden aangegeven en niet met hele teksten.
31