ExtraCellulaire Matrix. Peter Moulaert MD PhD BVNR 2015

ExtraCellulaire Matrix

Peter Moulaert MD PhD BVNR 2015

Weefsel  

Parenchym: orgaan Bindweefsel: miskend orgaan

Bindweefsel  

Steuncellen Extracellulaire matrix

Steuncellen 



Embryologisch ontstaan uit mesenchym Secretie van extracellulaire matrix

Steuncellen 





Fibroblasten en fibrocyten in fibrocollageneus steunweelfsel Chondroblasten en chondrocyten vormen kraakbeen dat sterk geassocieerd is met bot Osteoblasten en osteocyten vormen bot dat osteoid als extracellulair matrixmateriaal bevat

Steuncellen 



 

Myofibroblasten vertonen eigenschappen van fibroblasten en gladde spiercellen Adipocyten slaan vet op en hebben rol in warmteregulatie Aanmaak van transparante cornea Aanmaak van peesstructuren

Extracellulaire matrix  



Fysieke kenmerken van weefsel Structureel raamwerk waarin cellen verspreid liggen Celadhesie eerder met extracellulaire matrix dan met cellen

Extracellulaire matrix   

Structurele eiwitten Fibrillaire eiwitten Proteoglycanen

Structurele eiwitten 

 

Stevigheid van bindweefsel Collagenen Elastine

Collagenen Grote familie van eiwitten: minstens 20 soorten  Hoofdzakelijk geproduceerd door fibroblasten  Belangrijkste component van extracellulaire matrix  Aggregatie tot filamenten, fibrillen en netwerken 

Collageenziekten 



Osteogenesis imperfecta: defecte collageenvorming leidt tot abnormaal fragiele botten en tot herhaalde fracturen na relatief klein trauma Ehlers-Danlos-syndromen: abnormale rekbaarheid van huid en slapheid van gewrichten leidt tot herhaalde dislocaties

Collageenziekten 

Auto-immune bindweefselziekten: lupus erythematodes, sclerodermie, Sjögren-syndroom, polymyositis, polymyalgia rheumatica

Collageenziekten 

Scheurbuik : gebrek aan Vitamine C

Elastine 

Eiwit dat zich ordent tot rekbare en terugverende vezels en vlakken

Fibrillaire eiwitten 

  

Rekbaarheid van bindweefsel Fibrilline Fibronectine Laminine

Fibrilline  



Bestanddeel van microfibrillen Belangrijke component van elastische vezels Interactie met elastine

Fibrillineziekte 

Syndroom van Marfan: afwezigheid van fibrilline leidt tot grote lichaamslengte, subluxatie van ooglens en ruptuur van aorta

Fibronectine Adhesie tussen cellen en extracellulaire matrix  Bindingsplaatsen voor collagenen, heparine en adhesiemoleculen  Vormen: Circulerend plasma-eiwit Eiwit dat zich aan vele cellen kan binden Onoplosbare fibrillen 

Laminine 



Structuurelement van basale membraan Vitamine C

Proteoglycanen  

 

Mucopolysacchariden Eiwitkern met glycosaminoglycanen Structuurfunctie Diffusiefilter

Proteoglycanen

Glycosaminoglycanen 

Onvertakte polysaccharideketens opgebouwd uit 70 tot 200 herhaalde disacchariden

Glycosaminoglycanen 





Gehydrateerde gel van grote polysacchariden Weefselturgor door sterke negatieve lading, hydrofiele eigenschappen en ruimtelijke structuur Diffusie van substanties doorheen extracellulaire matrix

Glycosaminoglycanen

Glycosaminoglycanen

Glycosaminoglycanen

Glycosaminoglycaanziekten 



Lysosomal Storage Diseases of mucopolysaccharidosen: opstapeling van glycosaminoglycanen bv. Hunter-syndroom, Hurler-syndroom, syndroom van Maroteaux-Lamy, Morquio-syndroom en Sanfilipposyndroom

Glycoproteinen 



Onderdeel van celmembraan, niet van matrix Andere suikerpolymeerstructuur dan proteoglycanen

Basale membranen 

 

Gespecialiseerde vlakken van extracellulaire matrix Tussen parenchym- en bindweefsel Functies: Celadhesie Celgroei-regulatie Diffusiefilter

Grondsysteem  



Pischinger Homeostase-systeem, BioregulatieSysteem, vegetatief systeem Geheel van extravasculaire extracelluliare ruimte met extracellulaire matrix, steuncellen, vrije terminale zenuwuiteinden, capillairen en immuuncellen

Grondsysteem 

20 % van lichaamsgewicht

Grondsysteem Functie:  Transmitter: materie, energie en informatie moeten grondsysteem passeren  Basale levensfuncties: zuurstof, electrolyten, pH,…  Niet-specifiek afweersysteem

Grondsysteem   

Embryologie Metastasering Apoptose

Grondsysteem

Grondsysteem

Grondsysteem

Grondregulatie 



Homeostase of regulatie in grondsysteem: nerveus, hormonaal en humoraal Intergratie in hypothalamus: EmotioNeuro-Endocrino-Immunologische systeem

Neuraaltherapie 

 

Diagnostisch en therapeutisch gebruik van procaine Elimineren van stoorvelden Functioneel en anatomo-histologisch herstel door normalisering van bioregulatie

Neuraaltherapie    

Stoorveldtherapie Topografische neuraaltherapie Gangliontherapie Biomodulatie

Stoorveld  



Gaatje in extracellulaire matrix Traumatisch, infectieus of ischemisch litteken Inductie, onderhoud of versterking van symptomen op afstand

Haard  



Anatomo-histo-pathologisch begrip Stoorveld dat niet met procaïne behandelbaar is Sanering

Procaine  



«Genees»-middel Molecule met structuurformule van bijna alle pharmacologische groepen Lokaal anesthesie is bijwerking

Procaïne Ester met metabolieten:  Para-Amino-Benzoic-Acid is cerebro-protector  Di-Ethyl-Amino-Ethanol is alfa-sympaticolytische vasodilatator

Secondenfenomeen  



Ogenblikkelijk verdwijnen van klachten Minstens 20 uren (8 uren in mond-kaakgebied) Reproduceerbaar

Weefselschade     

Trauma, infectie of ischemie Inflammatie Proliferatie van steuncellen Secretie van extracellulaire matrix Vorming van littekenweefsel

Bioregulatie Prikkel:  Shockfase: orthosympathisch acidotisch  Tegenshockfase: parasympathisch alkalotisch

Regulatiestarheid 



Neuraaltherapie resulteert niet in herstel van normale regulatie of homeostase Oorzaken: Stoorvelden en haarden Deficiënties Homotoxicosen vanaf depositiefase

Regulatiestarheid 



Type I in shockfase leidt tot chronische exsudatieve ontsteking Type II in tegenshockfase leidt tot chronische proliferatieve onststeking

Bioregulatie

Biomodulatie 



  

Therapie van regulatiestarheid: versnellen van metabolisme van matrix Regulatietherapie is lichaam helpen zodat het zichzelf terug kan helpen Elpimed Forte Eigen bloed Ozon en andere oxidatiebehandelingen

Elpimed Forte 





Pischinger zocht middel om paardenbloed toe te dienen zonder serumziekte te veroorzaken Laagmoleculaire eiwit- en polyonverzadigde vetzuurfractie D4 Beïnvloeding van niet-specifiek en specifiek afweersysteem

Elpimed Forte M CD P 1x IV 10x SC

N

L

T 3

T 4

T 2

T 8

B 19

B 20

Eigen bloed  

Biomodulator Indicatie: allergie en acné

Ozon 



Chemische reactie met lichaamseigen moleculen Physiologische reactie van extracellulaire matrix, endogene antioxidantsystemen en specifiek immuunsysteem

Ozon Indicaties:  Pre- en postoperatoir (met MSM, vitamine C en zink)  Doorbloedings-stoornissen: ischemische preconditionering  Leverfunctie-stoornissen  Virusziekten  Vermoeidheid zonder aanwijsbare oorzaak

DANK U voor uw aandacht

Bibliografie 



   

Kompendium der Regulationspathologie und –therapie, F. Perger 1990, ISBN 3-87758-071-8 Histologie van de mens, A. Stevens en J. Lowe 1997, ISBN 90 313 2435 3 Biotherapeutic Index Heel 2000 Biologische Medizin 1990-2002 The Molecular Basis of the Cell, B. Albert et al., ISBN 08 153 4072 9 Homotoxicology and Ground Regulation System, H. Heine 2000, Aurelia Verlag