Experimentele therapie bij duchenne-spierdystrofie Janneke C. van den Bergen, Chiara S.M. Straathof, Annemieke Aartsma-Rus, Ieke B. Ginjaar en Jan J.G.M. Verschuuren
• Duchenne-spierdystrofie is een X-chromosomaal gebonden spieraandoening. • Door het ontbreken van het eiwit dystrofine is de stabiliteit van het spiermembraan verminderd. Dit leidt tot progressieve spierzwakte vanaf de kinderleeftijd. • Het ziektebeloop kan men vertragen met corticosteroïden, maar de ziekte is verder nog niet te behandelen. • Mogelijke therapieën waarnaar onderzoek wordt gedaan betreffen zowel mutatiespecifieke medicijnen, bijvoorbeeld de ‘antisense’-oligonucleotiden (‘exon skippen’), als therapieën die mogelijk ook bij andere spierziekten gebruikt kunnen worden. Daarbij kan men denken aan inhibitie van spierdegeneratie en stimulatie van spierherstel. • Dit artikel geeft een overzicht van de therapeutische ontwikkelingen rondom duchenne-spierdystrofie.
De therapeutische mogelijkheden op het gebied van duchenne-spierdystrofie, een erfelijke spierziekte, maken een ongekend snelle ontwikkeling door. Wereldwijd zijn op dit moment meer dan verschillende vormen van therapie in ontwikkeling, waarbij voor de fase van klinische trials is bereikt (tabel). De betreffende onderzoeken richten zich op het herstellen van het primaire gendefect, de aanmaak van dystrofi ne, en het beperken van de gevolgen hiervan, door bijvoorbeeld het remmen van spierschade en het bevorderen van spierherstel. Veel van deze behandelstrategieën zijn mogelijk ook toepasbaar bij andere spieraandoeningen. Dit hangt af van het werkingsmechanisme van het toegepaste medicament. Op deze wijze kunnen de ontwikkelingen op het gebied van deze invaliderende, progressieve spierziekte een voorbeeld zijn voor andere neuromusculaire ziekten. Momenteel zijn dan ook over de hele wereld onderzoekers op zoek naar een behandeling voor duchenne-spierdystrofie. In dit artikel geven we een overzicht van de ontwikkelingen.
DUCHENNE-SPIERDYSTROFIE
Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden. Afd. Neurologie: drs. J.C. van den Bergen, arts in opleiding tot neuroloog; drs. C.S.M. Straathof en dr. J.J.G.M. Verschuuren, neurologen. Afd. Humane en Klinische Genetica: dr. A. Aartsma-Rus en dr. I.B. Ginjaar, moleculair genetici. Contactpersoon: drs. J.C. van den Bergen (
[email protected]).
Duchenne-spierdystrofie is een erfelijke spierziekte, waar in Nederland ongeveer jongens en mannen aan lijden. De ziekte openbaart zich meestal op de peuterleeftijd met zwakte van de bovenbeenspieren, waardoor problemen ontstaan met opstaan en lopen en waardoor patiënten frequent vallen. Door progressie van de spierzwakte komen de jongens tussen hun e en e jaar in een rolstoel terecht. In de tienerjaren ontwikkelt zich vaak een scoliose, die soms een operatieve correctie noodzakelijk maakt. In de adolescentie ontstaat een gedilateerde cardiomyopathie en toenemende zwakte van de ademhalingsspieren. De toepassing van thuisbeademing
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298
1
K L I NI SCH E PR AK TI JK
STAND VAN ZAKEN
K L I NI SCH E PR AK TI JK
TABEL Overzicht van de experimentele therapieën voor duchennespierdystrofie die zich in een klinische onderzoeksfase bevinden therapie
herstellen dystrofine-expressie ‘exon-skipping’ 2’-O-methylgemodificeerd ribose morfolino-oligomeren ‘read-through’ PTC124 gentamicine gentherapie rAAV-vector biologische nanopartikels opregulatie utrofine SMT C1100 remmen spierafbraak proteaseremming salbutamol stabilisatie mestcellen oxatomide proteolyseremming glutamine, creatine bevorderen spierherstel stamceltransplantatie autologe CD133+-stamcellen mesangioblasten TGF-β-inhibitie losartan MYO-029 overige antioxidanten idebenon co-enzym Q10 inhibitie fibrosering pentoxifylline
beloop fase I
fase II
afgerond afgerond
gestart gestart
afgerond afgerond
gestart
HERSTEL DYSTROFINE-EXPRESSIE gestart –
De ultieme behandeling van duchenne-spierdystrofie is erop gericht het dystrofine-eiwit tot expressie te brengen in de spiervezels. Gezien het grote aantal verschillende mutaties zal zo’n causaal gerichte therapie om maatwerk vragen.
gepland
afgerond
afgerond afgerond
afgerond
afgerond
afgerond gepland gepland afgerond
afgerond
afgerond afgerond afgerond
afgerond
– = nog niet gepland; rAAV = recombinant adenogeassocieerd virus; TGF-β = transformerende groeifactor β.
vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de levensverwachting van duchenne-patiënten verhoogd van - naar - jaar. De spierzwakte bij duchenne-spierdystrofie wordt veroorzaakt door het ontbreken van dystrofi ne. Dit eiwit heeft een stabiliserende invloed op het spiermembraan, door het cytoskelet met de extracellulaire matrix te verbinden. Wanneer dystrofine afwezig is, verliest het spiermembraan de stabiliteit die het nodig heeft bij spiercontractie. Dit leidt tot schade aan het membraan en via diverse processen uiteindelijk tot spierverval. Het ontbreken van dystrofi ne is het gevolg van een defect
2
in het dystrofi negen, gelegen op het X-chromosoom. Vele verschillende mutaties in dit gen kunnen leiden tot duchenne-spierdystrofie. Dit betreft zowel grote deleties en duplicaties als puntmutaties. Bij een grote deletie of duplicatie zijn één of meerdere exonen, die de coderende informatie van het gen bevatten, betrokken. Een puntmutatie is een afwijking van slechts één of enkele nucleotiden binnen één exon. Diagnostisch onderzoek naar de verschillende genetische defecten bij duchenne-patiënten vindt in Nederland plaats in het Leids Universitair Medisch Centrum.
‘EXON-SKIPPING’: HERSTEL VAN HET LEESRAAM
Recentelijk besteedden de media veel aandacht aan een mogelijke doorbraak in de behandeling van duchennespierdystrofie. Aanleiding was de publicatie van de onderzoeksresultaten van de in Nederland uitgevoerde ‘exon-skipping’-trial. Met exon-skipping probeert men de verstoring van het ‘leesraam’ van het dystrofinegen te herstellen (figuur a). Een deletie of duplicatie leidt vaak tot een aantasting van dit leesraam. Zoals bekend coderen in het RNA steeds groepjes van nucleotiden voor één aminozuur. Door de deletie of duplicatie verschuiven nucleotiden en zal meestal een ‘onzincode’ ontstaan. Hierdoor wordt de productie van het eiwit vroegtijdig beëindigd en wordt dus geen functioneel dystrofine gevormd. Het is mogelijk om één specifiek exon in het RNA over te slaan of te ‘skippen’ tijdens het RNA-splicingsproces. Dat gebeurt met een ‘antisense’-oligonucleotide, een klein stukje gemodificeerd RNA dat specifiek aan een exon van het RNA kan binden. Door het skippen van het gemuteerde exon treedt herstel van het leesraam op, waardoor een verkort, maar wel functioneel dystrofineeiwit gemaakt kan worden. De verwachting is dat dit zal leiden tot een klinisch minder ernstig ziektebeloop, zoals men ziet bij becker-spierdystrofie. Bij deze spieraandoening is er ook een mutatie in het dystrofi negen, maar zodanig dat het leesraam niet verstoord wordt. Deze patiënten hebben dus een afwijkend, maar gedeeltelijk functioneel dystrofi ne. De klinische verschijnselen van becker-spierdystrofie beslaan een spectrum dat varieert van alleen een verhoogde serumcreatinekinasewaarde of spierkrampen tot meer ernstige vormen met progressieve spierzwakte. De levensver-
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298
A
A K L I NI SCH E PR AK TI JK
B
B
C
C
a
b
FIGUUR (a) Het principe van ‘exon-skipping’ A is de normale situatie. De RNA-code wordt in eenheden van 3 nucleotiden (‘letters’) gelezen en vertaald in aminozuren, waardoor een goed leesbare zin ontstaat. Er vormt zich normaal dystrofine. B is een situatie bij duchenne-spierdystrofie. Door een deletie verschuift het leesraam, waardoor onzinwoorden ontstaan en de zin niet meer te lezen is. De productie van dystrofine wordt afgebroken omdat er een onleesbare code is ontstaan. C laat zien wat exon-skipping-therapie doet. Door met ‘antisense’oligonucleotiden (AON) een onderdeel van de code te ‘skippen’ (in het voorbeeld de letters A en F, in de cel een gemuteerd exon), ontstaat weer een leesbare zin, waarin echter een woord ontbreekt. De aminozuurketen van dystrofine wordt verkort, maar het geproduceerde dystrofine is wel – voor een deel – functioneel.
(b) Het principe van ‘read-through’. A is de normale situatie. De RNA-code wordt in eenheden van 3 nucleotiden (‘letters’) gelezen en vertaald in aminozuren, waardoor een goed leesbare zin ontstaat. Er vormt zich normaal dystrofine. B is een situatie bij duchenne-spierdystrofie. Door een puntmutatie is een nucleotide veranderd (hier letter B>R). De nieuwe code (hier: ROB) wordt herkend als stopsignaal. De productie van dystrofine wordt vroegtijdig afgebroken. C laat zien wat read-through-therapie doet. De stof PTC124 zorgt ervoor dat het stopsignaal genegeerd en gecorrigeerd wordt en de zin weer volledige leesbaar wordt. Er wordt normaal dystrofine geproduceerd.
wachting van mensen met een vorm van becker-spierdystrofie is beter dan van mensen met duchenne-spierdystrofie.
fase I-studie van PTC geen nefro- of ototoxiciteit zien. Stopcodons negeren door middel van PTC is ook toepasbaar bij andere erfelijke, ook niet-neuromusculaire aandoeningen waarbij sprake is van een vroegtijdig stopcodon. Een bekend voorbeeld is cystische fibrose.
‘READ-THROUGH’: STOPCODONS NEGEREN
Wereldwijd loopt in centra een fase IIb-trial met PTC, tegenwoordig ‘ataluren’ genoemd. Deze chemische stof zorgt dat vroegtijdige stopsignalen, veroorzaakt door puntmutaties in het dystrofi negen, genegeerd worden. Door het negeren van het stopsignaal op ‘messenger’RNA(mRNA)-niveau wordt de productie niet onderbroken en kan zich een volledig dystrofine-eiwit vormen (zie figuur b). Deze therapievorm werd ontdekt toen de eigenschappen van de aminoglycosiden werden ontrafeld, waaronder gentamicine, die de eiwitproductie in bacteriën kunnen verstoren. Aminoglycosiden hebben een soortgelijk effect op humane cellen, waarin zij oneigenlijke stopsignalen onderdrukken door interactie met ribosomen. In tegenstelling tot behandeling met gentamicine liet de
GENTHERAPIE
Exon-skipping en read-through zijn technieken die aangrijpen op het RNA, maar het gemuteerde gen ongemoeid laten. Het zijn dus geen van beide vormen van gentherapie. Gentherapie probeert daadwerkelijk het onderliggende genetische defect defi nitief te repareren, een functioneel dystrofinegen in de spiervezels te brengen en daardoor de eiwitaanmaak te herstellen. Het grootste probleem van dergelijke therapieën is om het nieuwe gen ín de cellen van het weefsel van keuze te krijgen. De meest toegepaste methode om dit te bereiken maakt gebruik van een virale vector. Voor het transporteren van genen naar de spier is het
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298
3
K L I NI SCH E PR AK TI JK
adenogeassocieerde virus (AAV) de geschiktste vector. Doordat het dystrofinegen zeer groot is, is het inbouwen in een virale vector echter moeizaam; de vectoren kunnen niet de gehele coderende sequentie bevatten. Daarom wordt momenteel gekeken naar de mogelijkheden van een ‘minidystrofi negen’, dat slechts een deel van het coderende materiaal van het gen bevat (www.clinicaltrials. gov, zoek op ‘mini dystrophin’). De expressie van dit kleinere gen zal, net als bij exon-skipping, leiden tot een gedeeltelijk herstel van de spierfunctie en dus tot een becker-fenotype. Er wordt ook onderzoek gedaan naar eiwitten of synthetische, virusachtige ‘biological nano particles’, die het product adequaat zouden kunnen afleveren bij de spiervezels (www.askbio.com/bnp.html).
beeld CD- en CD-gemedieerde T-cellen selectief te remmen of mestcellen te stabiliseren. Mogelijk hebben deze medicijnen ook een gunstiger bijwerkingenprofiel dan corticosteroïden.
BEVORDEREN VAN SPIERHERSTEL
De afwezigheid van dystrofine heeft een verminderde stabiliteit van het spiermembraan bij contractie tot gevolg. Hierdoor raakt het membraan beschadigd, wat via diverse processen uiteindelijk leidt tot spierafbraak. Door beïnvloeding van deze processen tracht men de spierschade te beperken.
Tot slot is ook de stimulatie van spierregeneratie een therapeutische mogelijkheid bij duchenne-spierdystrofie. Dit kan onder andere door het inhiberen van transformerende groeifactor(TGF)-β, dat spierregeneratie remt en daardoor een negatief effect heeft op de spiermassa. Maar ook insulineachtige groeifactor(IGF)-, trichostatine A en stikstofmonoxide (NO) lijken een positief effect te hebben op het herstel van spiervezels. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar stamceltransplantatie. Stamceltransplantatie is erop gericht de voorraad satellietcellen aan te vullen om zo de schade aan spiervezels te herstellen. De continue cyclus van schade en herstelpogingen put de voorraad satellietcellen uit, waardoor na verloop van tijd de regeneratie van spiervezels stagneert en vervetting en fibrosering van de spieren de overhand krijgen. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar celgroepen die als satellietcel in de spiervezels kunnen dienen. Obstakels bij deze behandeling zijn het verkrijgen van een systemische toedieningsweg en de mogelijke immunologische reactie tegen de stamcellen. De hoopgevendste stamceltherapie van dit moment maakt gebruik van mesangioblasten. Deze cellen, afkomstig uit de vaatwand, lijken in staat te zijn de vaatwand te passeren en te differentiëren tot spiercellen. Een onderzoek waarbij dystrofische honden intra-arterieel allogene mesangioblasten toegediend kregen, leidde tot expressie van dystrofi ne in de spiervezels, een normaal morfologisch beeld van de spiervezels en een toename van de contractiekracht. Het klinisch resultaat was dat de honden hun mobiliteit behielden. Een Italiaanse klinische trial met mesangioblasten staat gepland.
REMMING VAN EIWITAFBRAAK
OVERIGE VORMEN VAN THERAPIE
UTROFINE
Naast therapieën gericht op de expressie van dystrofine in het spiermembraan, zijn er methoden die proberen de functie van het dystrofi ne door een ander eiwit te laten overnemen. Een goede kandidaat hiervoor is utrofine. Dit membraaneiwit komt normaal met name in de neuromusculaire overgang tot expressie en de structuur lijkt op die van dystrofine. Onderzoek bij de zogeheten mdxmuis, een diermodel voor duchenne-spierdystrofie, liet zien dat utrofi ne de stabiliserende functie van dystrofi ne in het spiermembraan kan overnemen. Door overexpressie van het eiwit kon de progressie van de spierzwakte worden vertraagd.
REMMEN VAN SPIERAFBRAAK
Door de beschadiging van het spiermembraan lekken calciumionen de spiervezel in. Deze zorgen voor spierafbraak onder andere door het proteolytische eiwit calpaïne te activeren. Met diverse medicijnen tracht men de activatie van calpaïne en andere proteasen te voorkomen en daarmee de spierafbraak te remmen. ONTSTEKINGSREMMING
Ontstekingsremming is waarschijnlijk de basis voor het remmende effect van corticosteroïden op duchennespierdystrofie. Er zijn medicijnen in ontwikkeling die wellicht een meer gerichte inhibitie geven van de ontstekingsreactie bij duchenne-spierdystrofie, door bijvoor-
4
In diverse centra wordt onderzoek gedaan naar therapeutische mogelijkheden die hierboven niet aan bod zijn
▼ UITLEG ▼ RNA-‘splicing’: door transcriptie van DNA ontstaat ‘pre-messenger’RNA (pre-mRNA). Dit bevat exonen, waarvan het RNA codeert voor aminozuren, en intronen die dat niet doen. In het splicingsproces worden de intronen uit het pre-mRNA geknipt en de exonen aan elkaar verbonden tot het uiteindelijke mRNA.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298
• Duchenne-spierdystrofie is een X-chromosomaal gebonden spieraandoening, waarbij het gen voor dystrofine, een spiereiwit, is gemuteerd. • Er zijn verschillende therapieën in ontwikkeling, die gericht zijn op het herstellen van de dystrofine-expressie, remming van de spierafbraak of bevordering van spierherstel. • De dystrofine-expressie in spiervezels kan onder meer hersteld worden door ‘exon-skipping’ en door stoffen die zorgen dat het aflezen van het messenger-RNA niet voortijdig stopt (‘readthrough’). • Naar deze twee technieken is klinisch fase II-onderzoek gestart.
gekomen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om medicijnen die de energieproducerende functie van mitochondriën in de spiercel verbeteren, cardiale therapieën met L-arginine voor coronaire vaatverwijding en stimulatie van antioxidantia voor de remming van spierschade. Alle therapiemogelijkheden in een klinische fase zijn te vinden in de tabel. ONDERZOEK EN ZORG IN NEDERLAND
Nederland is te vinden op www.lumc.nl/duchenne en op de website van de patiëntenverenigingen www.vsn.nl en www.duchenne.nl.
CONCLUSIE Er zijn momenteel veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van duchenne-spierdystrofie, waarin Nederland een actieve rol speelt. De behandelingen grijpen in op diverse processen die betrokken zijn bij de aandoening, van vervanging van het gemuteerde gen tot stimuleren van spierherstel. Een aantal van deze behandelstrategieën is in de toekomst mogelijk ook breder toepasbaar, bij andere erfelijke of neuromusculaire ziekten. Wetenschappelijke ontwikkelingen bij duchennespierdystrofie vervullen hierin een voortrekkersrol. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: de auteurs participeren in Translational Research in Europe – Assessment and Treatment of Neuromuscular Diseases (TREAT-NMD), een ‘network of excellence’ dat gefinancierd wordt door de Europese Unie (Zesde Kaderprogramma, projectnummer 036825). Aanvaard op 29 oktober 2008
Nederland levert een actieve bijdrage aan het onderzoek naar duchenne-spierdystrofie, onder andere door het All Against Duchenne in the Netherlands(ALADIN)consortium. Informatie over de huidige zorg en het huidige onderzoek naar de ziekte van Duchenne in
Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B298
> Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk ●
LITERATUUR 1
Den Dunnen JT, de Visser VM, Bakker E. Van gen naar ziekte; het
7
muscles of mdx mice. J Clin Invest. 1999;104:375-81.
Tijdschr Geneeskd. 2002;146:364-7. 2
Aartsma-Rus A, van Deutekom JC, Fokkema IF, van Ommen GJ, den
8
dystrophy due to nonsense mutations. Ann Neurol. 2001;49:706-11.
mutation database: an overview of mutation types and paradoxical cases that confirm the reading-frame rule. Muscle Nerve. 2006;34:135-44.
4
9
al. Safety, tolerability, and pharmacokinetics of PTC124, a
A, Bremmer-Bout M, et al. Local dystrophin restoration with antisense
nonaminoglycoside nonsense mutation suppressor, following single- and
oligonucleotide PRO051. N Engl J Med. 2007;357:2677-86.
multiple-dose administration to healthy male and female adult volunteers. J Clin Pharmacol. 2007;47:430-44.
Aartsma-Rus A, Bremmer-Bout M, Janson AA, den Dunnen JT, van 10
Du M, Liu X, Welch EM, Hirawat S, Peltz SW, Bedwell DM. PTC124 is an
correction therapy for Duchenne muscular dystrophy. Neuromuscul
orally bioavailable compound that promotes suppression of the human
Disord. 2002;12(Suppl 1):S71-7.
CFTR-G542X nonsense allele in a CF mouse model. Proc Natl Acad Sci USA. 2008;105:2064-9.
Aartsma-Rus A, Janson AA, van Ommen GJ, van Deutekom JC. Antisense-induced exon skipping for duplications in Duchenne muscular
11
mouse model. Proc Natl Acad Sci USA. 2000;97:13714-9.
Welch EM, Barton ER, Zhuo J, Tomizawa Y, Friesen WJ, Trifillis P, et al. PTC124 targets genetic disorders caused by nonsense mutations. Nature. 2007;447:87-91.
Wang B, Li J, Xiao X. Adeno-associated virus vector carrying human minidystrophin genes effectively ameliorates muscular dystrophy in mdx
dystrophy. BMC Med Genet. 2007;8:43. 6
Hirawat S, Welch EM, Elfring GL, Northcutt VJ, Paushkin S, Hwang S, et
Van Deutekom JC, Janson AA, Ginjaar IB, Frankhuizen WS, Aartsma-Rus
Ommen GJ, van Deutekom JC. Targeted exon skipping as a potential gene
5
Wagner KR, Hamed S, Hadley DW, Gropman AL, Burstein AH, Escolar DM, et al. Gentamicin treatment of Duchenne and Becker muscular
Dunnen JT. Entries in the Leiden Duchenne muscular dystrophy
3
Barton-Davis ER, Cordier L, Shoturma DI, Leland SE, Sweeney HL. Aminoglycoside antibiotics restore dystrophin function to skeletal
dystrofinegen, betrokken bij Duchenne- en Becker-spierdystrofie. Ned
12
Deconinck N, Tinsley J, de Backer F, Fisher R, Kahn D, Phelps S, et al. Expression of truncated utrophin leads to major functional improvements in dystrophin-deficient muscles of mice. Nat Med. 1997;3:1216-21.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298
5
K L I NI SCH E PR AK TI JK
▼ LEERPUNTEN ▼
13
Tinsley J, Deconinck N, Fisher R, Kahn D, Phelps S, Gillis JM, et al.
22
in mdx mice. J Cell Biol. 2002;157:137-48.
K L I NI SCH E PR AK TI JK
mice. Nat Med. 1998;4:1441-4. 14
Gissel H. The role of Ca2+ in muscle cell damage. Ann N Y Acad Sci.
23
in dystrophic mdx mice. Mol Ther. 2004;10:829-43.
Spencer MJ, Mellgren RL. Overexpression of a calpastatin transgene in mdx muscle reduces dystrophic pathology. Hum Mol Genet.
24
treated with deacetylase inhibitors. Nat Med. 2006;12:1147-50.
Badalamente MA, Stracher A. Delay of muscle degeneration and necrosis in mdx mice by calpain inhibition. Muscle Nerve. 2000;23:106-11.
17
25
19
Hinkle RT, Lefever FR, Dolan ET, Reichart DL, Dietrich JA, Gropp KE, et
et al. Nitric oxide release combined with nonsteroidal antiinflammatory activity prevents muscular dystrophy pathology and enhances stem cell
Skura CL, Fowler EG, Wetzel GT, Graves M, Spencer MJ. Albuterol
therapy. Proc Natl Acad Sci USA. 2007;104:264-9. 26
Liu Y, Yan X, Sun Z, Chen B, Han Q, Li J, et al. Flk-1(+) adipose-derived
increases lean body mass in ambulatory boys with Duchenne or Becker
mesenchymal stem cells differentiate into skeletal muscle satellite cells
muscular dystrophy. Neurology. 2008;70:137-43.
and ameliorate muscular dystrophy in MDX mice. Stem Cells Dev. 2007;16:695-706.
Cohn RD, van Erp C, Habashi JP, Soleimani AA, Klein EC, Lisi MT, et al. Angiotensin II type 1 receptor blockade attenuates TGF-beta-induced
27
Sampaolesi M, Blot S, D’Antona G, Granger N, Tonlorenzi R, Innocenzi A, et al. Mesoangioblast stem cells ameliorate muscle function in
failure of muscle regeneration in multiple myopathic states. Nat Med.
dystrophic dogs. Nature. 2006;444:574-9.
2007;13:204-10. 20 Van Erp C, Irwin NG, Hoey AJ. Long-term administration of pirfenidone 21
Brunelli S, Sciorati C, D’Antona G, Innocenzi A, Covarello D, Galvez BG,
al. Corticortophin releasing factor 2 receptor agonist treatment significantly slows disease progression in mdx mice. BMC Med. 2007;5:18. 18
Minetti GC, Colussi C, Adami R, Serra C, Mozzetta C, Parente V, et al. Functional and morphological recovery of dystrophic muscles in mice
2002;11:2645-55. 16
Shavlakadze T, White J, Hoh JF, Rosenthal N, Grounds MD. Targeted expression of insulin-like growth factor-I reduces early myofiber necrosis
2005;1066:166-80. 15
Barton ER, Morris L, Musaro A, Rosenthal N, Sweeney HL. Musclespecific expression of insulin-like growth factor I counters muscle decline
Expression of full-length utrophin prevents muscular dystrophy in mdx
28
Torrente Y, Belicchi M, Marchesi C, Dantona G, Cogiamanian F, Pisati F,
improves cardiac function in mdx mice. Muscle Nerve. 2006;34:327-34.
et al. Autologous transplantation of muscle-derived CD133+ stem cells in
Wagner KR, Fleckenstein JL, Amato AA, Barohn RJ, Bushby K, Escolar
Duchenne muscle patients. Cell Transplant. 2007;16:563-77.
DM, et al. A phase I/IItrial of MYO-029 in adult subjects with muscular dystrophy. Ann Neurol. 2008;63:561-71.
6
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B298