Examenreglement NSPOH Medische Vervolgopleiding Sociale Geneeskunde
oktober 2010 Verwerkt zijn de bepalingen van de SGRC (hoofdenoverleg juni 2010) en de opmerkingen na voorbespreking met de voorzitter van de examencommissie.
Mei 2012 De term beroepsopleiding is binnen de NSPOH vervangen door de term medische vervolgopleiding.
Inhoudsopgave Examenreglement Medische Vervolg Opleidingen (MVO) 1.
Toepassingsgebied en Algemene Bepalingen ........................................................... 3 1.1 Toepassingsgebied ...................................................................................................... 3 1.2 Relatie naar Kaderbesluit CSG en het Handboek ........................................................ 3 1.3 Relatie naar de Beleidsregels van de SGRC................................................................ 3 1.4 Relatie naar het opleidingsplan .................................................................................... 4 1.5 Relatie naar het individueel opleidingsplan en opleidingsschema ................................ 4 1.6 Relatie naar de Regeling Specialismen en profielen geneeskunst KNMG .................... 4 1.7 Begripsomschrijvingen ................................................................................................. 4 2. Geschillenregeling ....................................................................................................... 5 2.1 Wie kunnen geschillen voorleggen? ............................................................................. 5 2.2 Welke geschillen kunnen worden voorgelegd? ............................................................ 5 2.3 Inzage in de stukken .................................................................................................... 5 2.4 Wat is de procedure voor het voorleggen van geschillen? ........................................... 5 2.5 Termijnen en rol van de examencommissie. ................................................................ 5 2.6 Overzicht termijnen ...................................................................................................... 7 2.7 Wijze van indienen bij de examencommissie ............................................................... 7 2.8 Wijze van indienen bij de CvG ..................................................................................... 8 3. Toetsbeleid ................................................................................................................... 8 3.1 Relatie naar het opleidingsplan .................................................................................... 8 3.2 Uitvoering en afname ................................................................................................... 8 3.3 Aangepaste toets ......................................................................................................... 8 3.4 Uitslag en herkansing .................................................................................................. 8 3.5 Inzage in toetsen.......................................................................................................... 9 3.6 Bewaren en vernietigen van schriftelijke toetsen .........................................................10 3.7 Vrijstelling ...................................................................................................................10 3.8 Fraude of plagiaat bij toets en/of werkstuk ..................................................................10 3.9 Afronden gehele opleiding / eindverklaring .................................................................11 3.10 Afronden gehele opleiding / diploma .........................................................................11 3.11 Deelcertificaat ...........................................................................................................11 4. Examencommissie ......................................................................................................11 4.1 Benoeming en samenstelling ......................................................................................11 4.2 Taken van de examencommissie ................................................................................12 4.3 Uitspraken van de examencommissie .........................................................................13 4.4 Verslaglegging ............................................................................................................13 4.5 Vergaderfrequentie .....................................................................................................14 5. Onprofessioneel gedrag .............................................................................................14 6. Studiebegeleiding en voortgang ................................................................................14 6.1 Toelating tot de opleiding ............................................................................................14 6.2 Studievoortgang ..........................................................................................................14 6.3 Studiebegeleiding .......................................................................................................14 7. Overgangs- en slotbepalingen ...................................................................................14 7.1 Hardheidsclausule ......................................................................................................14 7.2 Overgangsregeling......................................................................................................14 7.3 Wijzigingen .................................................................................................................15 7.4 Bekendmaking ............................................................................................................15 7.5 Datum inwerkingtreden ...............................................................................................15 8. Bijlage 1 Begripsomschrijvingen ...............................................................................16 9. Bijlage 2 Beleid m.b.t. onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat ........................19 Bijlage 3: Geheimhoudingsverklaring Examencommissie Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde bij de NSPOH ...............................................22
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 2
1. Toepassingsgebied en Algemene Bepalingen Het Kaderbesluit College Sociale Geneeskunde van 26 september 2008 (KBS_CSG_2008) bepaalt in art. C.12 dat een opleidingsinstituut een examencommissie heeft vastgesteld volgens het reglement examencommissie. Het examenreglement van de NSPOH is daar een uitwerking van. Het examenreglement volgt het door de SGRC op 2 juni 2010 vastgestelde model. Daarnaast zijn een aantal bepalingen opgenomen specifiek voor de opleiding zoals door de NSPOH georganiseerd. 1.1 Toepassingsgebied Het examenreglement geeft aan welke zaken de NSPOH ten behoeve van de medische vervolgopleidingen sociale geneeskunde, zoals omschreven in het Hoofdstuk B Kaderbesluit CSG en voor het individueel scholingsprogramma voor zij-instromers en buitenlandse specialisten, heeft geregeld. De medische vervolgopleidingen bestaan uit de praktijkopleiding (deze speelt zich af op de werkplek van de aios) en de instituutsopleiding (deze wordt verzorgd door het opleidingsinstituut). Als opleidingsinstituut is de NSPOH tevens belast met de organisatie van de praktijkopleiding, stages en het cursorisch onderwijs zodanig dat zij met elkaar samengehangen (art C.13.1.e 1). De Regeling specialismen en profielen geneeskunst van de KNMG bepaalt in Artikel 67 dat zowel de aios, de opleidingsinrichting of het opleidingsinstituut, een beroep kan doen op de Commissie van Geschillen (CvG) van het CSG bij geschillen over de opleiding tot specialist of profielarts of het individuele scholingsprogramma. Alvorens het geschil voor te leggen aan de CvG vindt bemiddeling plaats door de examencommissie. Daarmee is dit examenreglement van toepassing op de gehele opleiding. Het examenreglement is aanvullend op de regelgeving, zoals hierna beschreven. 1.2 Relatie naar Kaderbesluit CSG en het Handboek De inhoud van opleidingen sociale geneeskunde wordt bepaald door het Kaderbesluit CSG, laatstelijk vastgesteld op 26 september 2008, en het Handboek modernisering medische vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde. Het Handboek beschrijft de onderwijskundige principes van de opleiding en bevat richtlijnen voor de opleiding (art. B.3.1) en het Protocol toetsing en beoordeling, waaraan de toetsing en beoordeling binnen de opleiding moet voldoen (art. B.4). Het Protocol toetsing en beoordeling is bindend voor de inrichting van de toetsing van de voortgang door de opleiding, de opleidingsonderdelen en de afronding van de opleiding; en heeft daarmee een andere status dan de overige delen van het Handboek. 1.3 Relatie naar de Beleidsregels van de SGRC De SGRC heeft beleidsregels vastgesteld bij diverse bepalingen van het Kaderbesluit CSG. In een aantal gevallen op grond van een bepaling daartoe in het Kaderbesluit CSG. In een aantal gevallen gaat het niet om nadere regelgeving, maar om documenten waarin de SGRC duidelijk maakt op welke wijze zij regelgeving interpreteert en toepast.
1
artikelnummers verwijzen naar het Kadeberbesluit CSG van 2008, tenzij anders vermeld.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 3
1.4 Relatie naar het opleidingsplan Het opleidingsinstituut maakt op basis van het Kaderbesluit CSG en het Handboek in overleg met de wetenschappelijke vereniging een opleidingsplan (art. C.13.1.c). Het opleidingsplan geeft een overzicht van de structuur en inhoud van de opleiding en vormt de basis voor het individueel opleidingsplan van de aios (art. A.1.ee). Het Handboek vermeldt onder 6.2.5 in dit verband het praktijkcurriculum dat deel uitmaakt van het curriculum van de opleiding. 1.5 Relatie naar het individueel opleidingsplan en opleidingsschema Het individueel opleidingsplan van de aios gaat over de inhoud van de opleiding op individueel niveau (Art. B.7.3) en wordt opgesteld door de aios in overleg met de opleider en de instituutsopleider en bevat blijkens het Handboek op elkaar betrokken leeractiviteiten voor de praktijkopleiding en de instituutsopleiding in onderlinge samenhang en in samenhang met het persoonlijk ontwikkelplan (zie Handboek, bijlage, voorbeelden: voortgangs- en beoordelingsgesprekken). Het opleidingsschema van de aios bevat de planning in tijd en plaats van de (onderdelen van) de opleiding op individueel niveau (art. A.1.gg). De NSPOH combineert het individueel opleidingsplan en het opleidingsschema tot één document: het opleidingsschema. Het Kaderbesluit bepaalt in welke gevallen het opleidingsinstituut een oordeel moet geven over een gewijzigd opleidingsschema (art. B.8 Deeltijd; art B.9 Onderbreking, art B.10 Wijziging opleidingsschema; art B.16 Aanvraag Goedkeuring opleidingsschema in geval van combinatie opleiding en wetenschappelijk onderzoek); uit het Handboek blijkt dat wijzigingen van het individueel opleidingsplan vooral geschieden in het kader van toetsing en beoordeling. Slechts in enkele gevallen zal dat leiden tot wijziging van het opleidingsschema (vrijstelling van delen van de praktijkopleiding, verlenging van de opleiding in het kader van een geïntensiveerd begeleidingstraject). De NSPOH heeft haar taken m.b.t. het wijzigen van het opleidingsschema belegd bij de instituutsopleider die eindverantwoordelijk is voor de opleiding. 1.6 Relatie naar de Regeling Specialismen en profielen geneeskunst KNMG De Regeling specialismen en profielen geneeskunst van de KNMG (Regeling) bevat bepalingen over de colleges en registratiecommissie, over de procedures van registratie, herregistratie en erkenning. Het bevat enkele voorschriften over het opleidingsregister (inschrijving en uitschrijving) en het beschrijft procedures voor de Adviescommissie voor behandeling van bezwaren (ACO) en voor de Commissie voor Geschillen (CvG). De ACO is bevoegd als het gaat om bezwaren tegen beslissingen van de registratiecommissie over registratie en herregistratie in een specialisme, en adviseert de registratiecommissie over op het bezwaar te nemen de beslissing (art.58 Regeling). De CvG behandelt geschillen over opleidingskwesties, registratie en herregistratie in een profiel en over erkenningen. De CvG doet een uitspraak die bindend is voor de partijen (art. 84.5 Regeling) 1.7 Begripsomschrijvingen Alle begripsomschrijvingen van de Regeling, het Kaderbesluit, het Handboek en het Protocol toetsing en beoordeling zijn in die volgorde van toepassing (verder aan te duiden als formele begrippen). Indien een begripsomschrijving van het Kaderbesluit afwijkt van die in de Regeling prevaleert deze laatste, etcetera. Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 4
Een overzicht van de begrippen is opgenomen als bijlage 1 bij dit examenreglement.
2. Geschillenregeling 2.1 Wie kunnen geschillen voorleggen? De examencommissie staat open voor de aios, de opleidingsinrichting en het opleidingsinstituut. 2.2 Welke geschillen kunnen worden voorgelegd? De examencommissie bemiddelt in geschillen als bedoeld in art. 67 1.a Regeling specialismen en profielen geneeskunst (geschil over besluit van een opleider, instuutsopleider, opleidingsinrichting of opleidingsinstituut over de opleiding tot specialist of profielarts of over een individueel scholingsprogramma). Daarbij kan de Examencommissie gebruik maken van een mediator. De examencommissie speelt geen rol in financiële geschillen. Hiervoor wendt de deelnemer zich tot de directie van de NSPOH. 2.3 Inzage in de stukken De (beoogd) aios die overeenkomstig artikel 67 van de Regeling een geschilprocedure start geeft de examencommissie en de mediator ten behoeve van het nader onderzoek, dan wel een deskundige(n) bij wie advies wordt ingewonnen, de bevoegdheid tot inzage in de toetsen, het portfolio en het deelnemersdossier waarop het geschil betrekking heeft. 2.4 Wat is de procedure voor het voorleggen van geschillen? De geschillenregeling (Artikel 63 t/m 87 van de Regeling Specialismen en profielen Geneeskunst) bepaalt de termijnen en procedure voor de geschillen. Voordat een opleidingsgeschil aan de CvG kan worden voorgelegd moet de examencommissie in het geschil (laten) bemiddelen (Art. 67.2.c van de Regeling). 2.5 Termijnen en rol van de examencommissie. Paragraaf 2.6 bevat een schematische weergave van de hieronder genoemde termijnen. a. Binnen vier weken na het besluit van de instituutsopleider wordt het geschil ter bemiddeling voorgelegd aan de examencommissie. b. De termijn om het geschil aanhangig te maken bij de Geschillencommissie begint te lopen op de dag van ontvangst (gerekend vanaf poststempel datum ontvangst) van het verzoek tot bemiddeling bij de examencommissie. De examencommissie tekent de datum van ontvangst op het verzoek aan (datum 1). c. De examencommissie bevestigt de ontvangst binnen vijf werkdagen en vermeldt daarbij de uiterste datum van de termijn van zes weken waarbinnen op grond van de Regeling de bemiddeling moet zijn afgerond. De examencommissie wijst daarbij op de termijn van twee weken vanaf die periode waarbinnen het geschil aan de Commissie van de Geschillen moet worden vastgelegd, ongeacht of de bemiddelingspoging tijdig is afgesloten (Artikel 74.3 van de Regeling).
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 5
d. De examencommissie nodigt de betrokken partijen binnen tien werkdagen na ontvangst (gerekend vanaf poststempel datum ontvangst) van het verzoek om bemiddeling, uit voor een bemiddelingspoging, of adviseert onder vermelding van de overwegingen daarvoor een mediator in te schakelen met verwijzing naar de website van het Nederlands Mediation Instituut (www.nmi-mediation.nl). Partijen kunnen dit instituut raadplegen voor het vinden van een mediator of zelfstandig een mediator voordragen. e. Indien bij het verzoek tot bemiddeling een mediator is voorgesteld verklaart de examencommissie of zij met deze keuze kan instemmen, of zij geeft gemotiveerd aan waarom zij dat niet doet. In het eerste geval bevordert zij dat beide partijen onverwijld met de mediator in contact kunnen treden. In het tweede geval nodigt zij partijen onverwijld uit voor een gesprek. f.
Tijdens haar bemiddelingspoging past de examencommissie het principe van hoor en wederhoor toe, en kan zij deskundigen raadplegen.
g. Niet bemiddelbaar Sommige zaken lenen zich per definitie niet voor bemiddeling, bijvoorbeeld in geval van strijd met bestendig beleid, of duidelijke regelgeving. Het huishoudelijk reglement bevat hiervoor duidelijke richtlijnen. In dat geval verklaart de voorzitter van de examencommissie al bij een eerste kennisname van het verzoek tot bemiddeling een geschil onbemiddelbaar. Uiteraard kan de examencommissie dat ook doen als tijdens de behandeling blijkt dat partijen niet tot elkaar zijn te brengen. h. De examencommissie tracht de bemiddeling binnen zes weken af te ronden (datum 2). Zodra duidelijk is dat een bemiddeling niet zal slagen is het mogelijk het geschil bij de Commissie van Geschillen aan te brengen: het is dus niet nodig het verlopen van de termijn van zes weken daarvoor af te wachten. Ook als een bemiddeling succesvol lijkt te verlopen maar de termijn van zes weken dreigt te worden overschreden kan de indiener het geschil, uit voorzorg, voorleggen aan de Commissie van Geschillen. Dit om te voorkomen dat de weg naar de Commissie van Geschillen geblokkeerd wordt door het verlopen van de termijn. i. Het voorleggen van het verzoek aan de Commissie van Geschillen moet gebeuren uiterlijk na twee weken na de periode van zes weken waarbinnen de examencommissie haar bemiddeling heeft afgerond (datum 3). j.
In geval van een succesvolle bemiddeling De examencommissie legt het resultaat van de bemiddeling schriftelijk vast, en stuurt dit binnen een week na het afsluiten van haar bemiddeling aan partijen toe. Partijen zijn gebonden aan het resultaat van de bemiddeling zoals vastgelegd door de Examencommissie. Het resultaat van de bemiddeling, wordt door de examencommissie vastgelegd in een document dat ondertekend wordt door de partij die het geschil heeft voorgelegd aan de examencommissie, de partij die de klacht betreft en de voorzitter van de examencommissie.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 6
2.6 Overzicht termijnen Datum 1 Besluit instituutsopleider Termijn 1 Binnen vier weken na het besluit van de instituutsopleider (datum 1) legt de deelnemers het verschil voor aan de examencommissie (2.5.a) Datum 2 Ontvangst verzoek deelnemer bij de examencommissie (= poststempel datum van ontvangst bij examencommissie) Termijn 2 Binnen vijf dagen na datum 2 bevestigt de examencommissie de ontvangst van het verzoek (2.5.c) Termijn 3 Binnen 10 dagen na datum 2 nodigt de examencommissie de partijen uit voor een bemiddelingspoging of adviseert een andere mediator in te schakelen (2.5.d). Termijn 4 Binnen zes weken na datum 2 rondt de examencommissie de behandeling van het verzoek af (2.5.h) Datum 3 Ontvangst verzoek deelnemer door de Commissie van Geschillen Termijn 5 Binnen acht weken na datum 2 kan het geschil voorgelegd worden aan de geschillencommissie van de SGRC (2.5.i en Artikel 74.3 van de Regeling). Dit kan: • Als het geschil niet bemiddelbaar blijkt te zijn • Als de bemiddeling loopt maar de termijn van zes weken overschrijden dreigt te worden.
Bij overschrijding van de termijnen 1 en 5 wordt het geschil niet beslecht (nietontvankelijk verklaard). De niet-ontvankelijk verklaring blijft achterwege indien redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat het verlopen van de termijn niet door verzuim van de indiener veroorzaakt is. 2.7 Wijze van indienen bij de examencommissie Verzoeken aan de examencommissie kunnen uitsluitend schriftelijk ingediend worden en moeten voorzien zijn van: • NAW gegevens indiener • datum • concreet verzoek • kopie van de beslissing waartegen bezwaar aangetekend wordt
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 7
2.8 Wijze van indienen bij de CvG Artikel 72 van de Regeling bepaalt op welke wijze de indiener het geschil aanhangig kan maken bij de Commissie voor Geschillen.
3. Toetsbeleid 3.1 Relatie naar het opleidingsplan Het Handboek geeft in Hoofdstuk sub 7.1.5 een niet limitatieve opsomming van toetsvormen voor een competentiegerichte opleiding; het Protocol vermeldt in artikel 6.2 en 6.3 de verplichte beoordelingsinstrumenten en de minimale frequentie waarmee deze moeten worden afgenomen. Uit artikel 5.3 Protocol blijkt dat het opleidingsplan, dat het instituut in samenwerking met de wetenschappelijke vereniging opstelt, de basis biedt voor het inplannen van de toetsmomenten. Het opleidingsplan benoemt per opleidingsactiviteit a. welke toetsen voor welke onderdelen van de opleiding worden afgenomen b. wanneer een onderdeel met goed gevolg wordt afgesloten en welk bewijsstuk de deelnemer daarvan ontvangt c. wijze waarop de beoordeling wordt weergegeven d. wijze waarop en door wie de uitslag bepaald wordt e. de consequenties van verhindering, absentie, onderbreking of het niet tijdig inleveren van opdrachten f. op welke wijze en periode waarbinnen een onvoldoende resultaat herkanst kan worden g. hoeveel EC’s of studiebelasting uren het betreffende onderdeel oplevert. 3.2 Uitvoering en afname Bij schriftelijke toetsen, die binnen het instituut worden uitgevoerd, wordt toezicht gehouden. Bij individuele mondelinge toetsen zijn behalve de deelnemer minimaal twee en maximaal drie gesprekspartners aanwezig waaronder een medewerker van de NSPOH, hetzij als ondervrager, hetzij als toehoorder. Toetsen in de vorm van een presentatie kunnen worden bijgewoond door collegadeelnemers. 3.3 Aangepaste toets De NSPOH biedt aan deelnemers, voor wie om persoonlijke - of gezondheidsredenen het afleggen van een toets in de reguliere vorm grote problemen met zich meebrengt, de mogelijkheid van een aangepaste toets. De deelnemer dient hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen waarin de reden voor dit verzoek wordt vermeld en gemotiveerd. De NSPOHopleider stelt in deze gevallen een aangepaste toets op of kiest een aangepaste toetsvorm, na overleg met de betreffende docent. De aangepaste toets dient qua diepgang, breedte en zwaarte gelijkwaardig te zijn met de oorspronkelijke toets. 3.4 Uitslag en herkansing Van de schriftelijke toetsen wordt de uitslag bekend gemaakt uiterlijk binnen 5 weken na het inleveren van de toets. In bijzondere gevallen kan hiervan onder vermelding van redenen worden afgeweken. Als dit zich voordoet ontvangt de deelnemer bericht. De uitslag van mondelinge toetsen wordt direct na afloop bekend gemaakt.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 8
Indien de deelnemer een onvoldoende behaalt voor een toets moet de deelnemer de toets opnieuw afleggen. Voor een toets is twee maal een herkansing mogelijk. De maximale termijn waarbinnen de toets moet worden ingehaald is 12 maanden na het afleggen van de eerste toets. De deelnemer dient zichzelf aan te melden voor herkansing. Indien de toets opnieuw onvoldoende wordt beoordeeld dient de deelnemer zich opnieuw voor de betreffende module in te schrijven. Indien de NSPOH niet meer in staat is de betreffende toets of module aan te bieden, zal een vervangende opdracht worden gegeven. De vervangende opdracht wordt vastgesteld door de NSPOH op basis van de relevante onderwijsdoelstellingen, de onderwijsvormen en de omvang van het opleidingsonderdeel waarvan de oorspronkelijke toets deel uitmaakte. Het niet tijdig inleveren van een opdracht (het missen van de eerste deadline) resulteert in een onvoldoende. De deelnemer kan tot 10 weken na verstrijken van de deadline de opdracht alsnog inleveren. Dit wordt gerekend als een herkansing. 3.5 Inzage in toetsen Op verzoek verleent de NSPOH de deelnemer inzage in zijn summatieve schriftelijke toetsen. De deelnemer kan daartoe tot uiterlijk 3 maanden na de datum van bekendmaking van de uitslag van de toets mondeling of schriftelijk een verzoek tot de opleider/adviseur richten. De opleider/adviseur organiseert het tijdstip en een ruimte voor inzage onder toezicht van een functionaris van de NSPOH, die na de inzage de stukken weer onder zich neemt. Inzage door de examencommissie In het kader van het toezicht op de kwaliteit van toetsen en in haar hoedanigheid als eerste aanspreekpunt bij geschillen heeft de examencommissie inzage in schriftelijke toetsen, alsmede het portfolio en het NSPOH deelnemersdossier. Inzage door de Commissie voor Geschillen Indien een deelnemer een beroep instelt, heeft de CvG ten behoeve van het nader onderzoek danwel de deskundige(n) bij wie advies wordt ingewonnen, inzage in de toetsen waarop het beroep betrekking heeft. Inzage door de SGRC In het kader van het bewaken van de kwaliteit van de NSPOH en door het NSPOH verzorgde onderwijs in de sociale geneeskunde hebben de SGRC en door de SGRC daartoe aangewezenen het recht van inzage in het toetsbeleid, waaronder begrepen het schriftelijk werk van deelnemers, alsmede in de opdrachten, de vragen, de betreffende beoordelingsinstructies, de betreffende protocollen en de betreffende verslagen van de NSPOH. Ten behoeve van een onderzoek in verband met erkenning van de NSPOH richt de SGRC daartoe een schriftelijk verzoek tot de NSPOH onder aanduiding van de schriftelijke toetsen die ter inzage gewenst worden. De NSPOH zendt daarvan een zo mogelijk geanonimiseerde kopie aan de SGRC, die deze aan de leden van de betreffende visitatiecommissie verstrekt. In het kader van een jaarlijks overleg met de SGRC of door haar daartoe aangewezenen kan inzage mondeling worden verzocht. Ter plekke wordt de inzage verstrekt, of er worden nadere afspraken gemaakt. De opleider/adviseur in dat geval organiseert het tijdstip en een ruimte voor inzage onder toezicht van een functionaris van de NSPOH, die na de inzage de stukken weer onder zich neemt.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 9
3.6 Bewaren en vernietigen van schriftelijke toetsen Schriftelijke toetsen, met inbegrip van scripties / onderzoeksverslagen / concept wetenschappelijke artikelen worden gedurende 5 jaar, beginnend op de datum waarop de deelnemer is afgestudeerd, in het deelnemersdossier bewaard. Na de termijn van vijf jaar vernietigt de NSPOH het deelnemersdossier met daarin de schriftelijke toetsen zonder dit te melden aan betrokkenen. Het auteursrecht van goedgekeurde scripties / onderzoeksverslagen / concept artikelen berust, mits aan de financiële verplichtingen is voldaan, bij de deelnemer. Dit auteursrecht houdt in dat het de NSPOH of anderen die bij het onderwijs zijn betrokken niet is toegestaan dergelijke opleidingsproducten te vervreemden, in commerciële zin te exploiteren of ter beschikking te stellen aan derden zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de auteur. In geval van een onderzoek verricht voor een externe opdrachtgever is het de verantwoordelijkheid van de deelnemer om afspraken te maken en vast te leggen over publicatie van het verslag. Bij het inleveren van goedgekeurde scripties / onderzoeksverslagen / concept wetenschappelijke artikelen levert de deelnemer een ingevulde en ondertekende publicatieverklaring in. Op deze verklaring geeft de deelnemer aan al of niet akkoord te gaan met opname van de publicatie in de digitale catalogus de Arbo bibliotheek Nederland, volgens de op de publicatieverklaring omschreven voorwaarden. Als de deelnemer, bijvoorbeeld bij vertrouwelijke stukken, aangeeft niet akkoord te gaan met publicatie bewaart de NSPOH deze uitsluitend in het deelnemersdossier. 3.7 Vrijstelling Indien voor een opleidingsonderdeel vrijstelling is verleend, geldt de vrijstelling ook voor de bij het opleidingsonderdeel behorende toets. Vrijstellingen worden, door de instituutsopleider, verleend op basis van het bepaalde in het Kaderbesluit CSG en de daarbij behorende beleidsregels van de SGRC. 3.8 Fraude of plagiaat bij toets en/of werkstuk Fraude bij een toets. Indien een toezichthouder tijdens het afleggen van een schriftelijke toets een vermoeden heeft dat er sprake is van fraude of bedrog, meldt de toezichthouder dit aan de deelnemer en maakt een notitie op het toetspapier (de notitie vermeldt tijdstip en toetsonderdeel). De toezichthouder meldt de vermeende fraude aan de opleider/adviseur en de examencommissie. De examencommissie stelt, na de deelnemer gehoord te hebben, in overleg met de voor de opleiding eindverantwoordelijke instituutsopleider, de sanctie vast en informeert de deelnemer schriftelijk over de geconstateerde fraude en sanctie. Plagiaat bij een werkstuk In geval van vermeende fraude informeert de opleider/adviseur de examencommissie en stelt de deelnemer hiervan op de hoogte. De examencommissie hoort de partijen en neemt vervolgens binnen 6 weken een besluit. Dit besluit wordt schriftelijk aan betrokkenen meegedeeld. Indien de examencommissie besluit dat het plagiaat gerepareerd kan worden geldt dat de herkansing gebonden is aan een termijn en structuur (duidelijke opdrachtomschrijving) en dat de extra begeleiding in rekening gebracht wordt bij de deelnemer. Het fraude en plagiaat beleid van de NSPOH is opgenomen als bijlage 2.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 10
3.9 Afronden gehele opleiding / eindverklaring Indien aan alle vereisten voor de betreffende opleiding, met inbegrip van de financiële verplichtingen en binnen de daarvoor gestelde termijn, is voldaan geeft de instituutsopleider de eindverklaring betreffende de medische vervolgopleiding sociale geneeskunde af. De eindverklaring vermeldt de naam, voorletters, geboortedatum en -plaats en het adres van de deelnemers en de opleiding waaraan werd deelgenomen met de begindatum en einddatum daarvan. Van alle delen van een opleiding worden de gegevens van de certificaten en verklaringen vermeld. De eindverklaring wordt gedateerd en getekend door de instituutsopleider Na ondertekening wordt de eindverklaring opgestuurd naar de Sociaal-geneeskundigen Registratie Commissie, naar de directie van de NSPOH, naar de deelnemer en bewaard bij de studievoortganggegevens. De datum afgifte van de eindverklaring is de datum einde opleiding zoals deze door de SGRC is vastgesteld. Indien de instituutsopleider weigert tot afgifte van een eindverklaring over te gaan doet zij daarvan schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de deelnemer en de SGRC. Indien de deelnemer zich niet kan vinden in het oordeel van instituutsopleider kan hij hiertegen bezwaar aantekenen bij de examencommissie. 3.10 Afronden gehele opleiding / diploma Nadat de opleiding volledig is afgerond, binnen de daarvoor gestelde termijn, ontvangt de deelnemer een diploma en de hierboven genoemde eindverklaring. Het diploma vermeldt de naam, voorletters, geboortedatum en -plaats van de deelnemer, de naam van de opleiding en de datum van afgifte. De datum afgifte van het diploma is de datum einde opleiding zoals deze door de SGRC is vastgesteld. Het diploma wordt ondertekend door de directeur. 3.11 Deelcertificaat De NSPOH verstrekt de deelnemer een deelcertificaat als • de deelnemer de opleiding voortijdig staakt, of • de NSPOH de opleiding voortijdig beëindigt, of • bij het verstrijken van de einddatum opleiding de deelnemer niet voldoet aan de opleidingeisen. Het deelcertificaat vermeldt naast de naam, voorletters, geboortedatum en -plaats van de deelnemer, de datum van uitgifte, de met succes afgeronde opleidingsonderdelen, en wordt ondertekend door de instituutsopleider.
4. Examencommissie De examencommissie houdt toezicht op het naleven van het examenreglement. De eindverantwoordelijke instituutsopleider van de opleiding zorgt ervoor dat de examencommissie bezit over een door de wetenschappelijke vereniging goedgekeurd opleidingsplan. 4.1 Benoeming en samenstelling Benoeming De examencommissie wordt benoemd door de directie van de NSPOH. Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 11
De voorzitter van de examencommissie bepaalt de samenstelling, indien nodig, van een ad hoc commissie. Samenstelling examencommissie De examencommissie bestaat uit tenminste 3, maximaal 5, leden waaronder een onafhankelijke voorzitter. Minimaal 3 leden (waaronder de voorzitter) zijn ingeschreven in de specialistenregisters van de SGRC. De verdeling over de specialismen en profielen correspondeert met de erkenning van de NSPOH als opleidingsinstituut voor de medische vervolgopleidingen en profielopleidingen. De specialist arts M&G representeert ook de profielopleidingen M&G. De eindverantwoordelijke instituutsopleider kan geen deel uit maken van de examencommissie. Andere functionarissen van de NSPOH kunnen tot lid worden benoemd. Leden van de examencommissie kunnen niet tevens lid of plaatsvervangend lid van de SGRC of de visitatiecommissie van de SGRC zijn. Samenstelling bij geschillen Als blijkt dat bij een geschil inbreng van een onafhankelijk profielarts nodig is stelt de examencommissie een ad hoc commissie in voor de afhandeling van het geschil. De examencommissie houdt als zij bemiddelt in een geschil zitting met een (ad hoc) commissie van tenminste drie leden; de voorzitter bepaalt de samenstelling. Tenminste één van de leden van de ad hoc commissie is ingeschreven in het betreffende specialisten of –profielregister en heeft deskundigheid ten aanzien van de opleiding in het specialismen waarop het geschil betrekking heeft. De partijen in een geschil hebben eenmaal de mogelijkheid een lid van de examencommissie te wraken. Zij dienen dat binnen 7 werkdagen na bekendmaking van de samenstelling van de commissie m.b.t hun geschil, aan de voorzitter gemotiveerd mede te delen. Algemene bepaling Een lid van de examencommissie of ad-hoc commissie neemt niet deel aan het toezicht houden op taken of de behandeling van een geschil over een opleiding(ssituatie) waarbij hij op enigerlei wijze betrokken was of waarin de schijn van partijdigheid kan worden gewekt. Bij onduidelijkheid hierover beslist de voorzitter. Indien nodig stelt de examencommissie een ad hoc commissie in. 4.2 Taken van de examencommissie De examencommissie: a. Houdt voortdurend en structureel toezicht of de eindverantwoordelijke instituutsopleider, de volgende bepalingen naar behoren vervult. o Artikel B.5. Verlenging duur van de opleiding o Artikel 10 Toetsprotocol en beoordeling: de juiste toepassing van het geïntensiveerd begeleidingstraject. o Artikel B.8. Deeltijd o Artikel B.9 Verzoeken tot onderbreking en hervatting van de opleiding o Artikel 5.6. Toetsprotocol toetsing en beoordeling: toekenning van een langere geldigheidsduur aan onderdelen van de opleiding dan vijf jaar. o Artikel B.10 Wijzigingen opleidingsschema o Artikel B.11 Vrijstelling o Artikel C.5.a. Opzetten, ontwikkelen en coördineren van het opleidingsschema van de aios (in samenspraak met de opleider). o Artikel C.5.b. Goedkeuren van het opleidingsschema van de aios Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 12
Artikel C.5.c. Zorgdragen van het (gewijzigd) opleidingsschema van de aios o Artikel C.5.d. Bewaken van de voortgang van het cursorisch deel van de opleiding o Artikel C.5.e. Afgeven van de eindverklaring omtrent voltooiing van de opleiding aan de aios als bedoeld in het Handboek. Toetst doorlopend en planmatig of het Protocol toetsen en beoordelen wordt nageleefd. Toetst doorlopend en planmatig of het examenreglement van het instituut wordt nageleefd. Houdt voordurend en structureel toezicht op de totstandkoming respectievelijk de uitvoering en beoordeling van toetsen die binnen het opleidingsinstituut worden ontwikkeld dan wel afgenomen en beoordeeld worden binnen het opleidingsinstituut, waaronder begrepen de volledigheid van het portfolio van de aios. De toetsingscriteria van de examencommissie betreffen o validiteit (afstemming toetsvragen en opdrachten op leerdoelen), o spreiding (toetsmomenten en herkansingen) o objectieve beoordeling (beoordelingscriteria zijn van te voren bekend, passen bij het niveau van de opleidingsdoelen) o beoordelaars (objectief en deskundig). Behandelt geschillen ingebracht door de deelnemer, de opleidingsinrichting of het opleidingsinstituut m.b.t. de opleiding tot specialist, profielarts of het individuele scholingsprogramma. Voor verdere uitleg zie paragraaf 2 van dit reglement. Signaleert ongewenst geachte tendensen en ontwikkelingen bij de daarvoor in aanmerking komende instanties. Doet voorstellen ten aanzien van wijzigingen in het Model Examenreglement van de SGRC en/of het examenreglement van de NSPOH. o
b. c. d.
e. f. g.
Voor het uitoefen van haar taken heeft de examencommissie inzicht in de portfolio’s van de deelnemer en de deelnemersdossiers van het opleidingsinstituut. In al bovenstaande zaken treedt de examencommissie op als adviseur van de directie van de NSPOH en de SGRC. 4.3 Uitspraken van de examencommissie De examencommissie deelt haar uitspraken schriftelijk mede aan betrokken partijen, en wijst daarbij op de Geschillenregeling. De termijn om het geschil aanhangig te maken bij de CvG begint te lopen op de dag na de verzenddatum van de beslissing van de examencommissie. Het geschil moet binnen uiterlijk, door de indiener van het geschil, binnen 8 weken na ontvangst van het geschil door de examencommissie, bij de CvG aanhangig worden gemaakt. 4.4 Verslaglegging Van de activiteiten van de examencommissie wordt verslag gemaakt, dat door de examencommissie, na ondertekening door de voorzitter en de secretaris, wordt vastgesteld. Ten behoeve van een onderzoek in verband met erkenning van de NSPOH, zoals bedoeld in Kaderbesluit CSG sub C, heeft de visitatiecommissie van de SGRC desgevraagd inzage in deze verslaglegging. De examencommissie maakt jaarlijks een overzicht van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar volgens het door de SGRC vastgestelde model. Het Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 13
jaarverslag wordt na vaststelling doch voor 1 april (art. C.13.1.g) door de examencommissie verstrekt aan de directie van de NSPOH en aan de SGRC. 4.5 Vergaderfrequentie De examencommissie komt tenminste eenmaal per jaar bijeen ter bespreking van algemene zaken betreffende de werkwijze van de commissies ad hoc en voor vaststelling van het jaarverslag van de examencommissie
5. Onprofessioneel gedrag De NSPOH heeft een beleid betreffende onprofessioneel gedrag. Het beleid voorziet, na de constatering tot onprofessioneel gedrag, in de mogelijkheid tot het onverwijld inlassen van een geschiktheidbeoordeling op indicatie (art. 8 en art. 10.1.a van het Protocol toetsing en beoordeling en pagina 119 van het Handboek). Aan dit gesprek nemen deel de opleider, de instituutsopleider en eventuele andere begeleiders die betrokken zijn bij het betreffende onderdeel of de betreffende fase van de opleiding van de aios. Het gesprek resulteert in een advies aan de examencommissie. De examencommissie spreekt haar oordeel uit, en bericht de betrokkenen. De deelnemer kan op basis van de uitspraak van de examencommissie een geschillenprocedure starten. Het volledige beleid is opgenomen als bijlage 2 van het Examenreglement.
6. Studiebegeleiding en voortgang 6.1 Toelating tot de opleiding De regelgeving van het CSG en de SGRC bepalen onder welke voorwaarden een deelnemer toegelaten kan worden tot de opleiding. Als tijdens de opleiding blijkt dat de deelnemer niet aan de voorwaarden voldoet, is de NSPOH gerechtigd de opleiding te beëindigen. 6.2 Studievoortgang De deelnemers ontvangen jaarlijks van de NSPOH een studievoortgangrapportage. De rapportage betreft het verzuim op het cursorisch gedeelte van de opleiding, de beoordeling van module en opdrachten en de gegevens m.b.t. de praktijkopleiding en de stages. 6.3 Studiebegeleiding De studiebegeleiding vindt plaats volgens de bepalingen in het Handboek. Hierbij spelen de voortgangsgesprekken en de tripartiete gesprekken een centrale rol.
7. Overgangs- en slotbepalingen 7.1 Hardheidsclausule Examencommissie bemiddelt niet in die zaken die zij niet bemiddelbaar acht. In die gevallen verwijst zij de deelnemer direct naar de Commissie van Geschillen. 7.2 Overgangsregeling Dit examenreglement sluit aan bij het Kaderbesluit CSG 2008. Om praktische redenen heeft de NSPOH, in overleg met de SGRC, bepaald dat de huidige examencommissie ook zal
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 14
optreden voor de deelnemers gestart met de opleiding voor 1-1-2009. Hiervan is melding gemaakt op de website van de NSPOH. 7.3 Wijzigingen Het examenreglement wordt vastgesteld door de directie van de NSPOH nadat de examencommissie goedkeuring aan het reglement heeft verleend. 7.4 Bekendmaking De NSPOH overhandigt de deelnemers het examenreglement bij aanvang van de studie. De wetenschappelijke verenigingen ontvangen het examenreglement als bijlage bij het opleidingsplan (ter info). De NSPOH plaatst het reglement na goedkeuring op haar website. 7.5 Datum inwerkingtreden Dit reglement is door de directie van de NSPOH op 1 januari 2011 in werking gesteld en geldt met terugwerkende kracht voor alle deelnemers gestart na 1-1-2009.
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 15
8. Bijlage 1 Begripsomschrijvingen Aios Beleidsregels College CSG CvG
Deelnemer Eindverklaring Examencommissie
Examenreglement Examenreglement (model)
Geschillenregeling / - procedure
Gewijzigd opleidingsschema
Handboek Individueel scholingsprogramma
Inschrijving Instellingserkenning
Arts in opleiding tot (sociaal-geneeskundig) specialist. De NSPOH gebruikt de term ’deelnemer’. Door de SGRC vastgestelde beleidsregels bij een aantal artikelen van het Kaderbesluit CSG (01-2009) Een orgaan als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder d. van de Wet BIG College voor Sociale Geneeskunde Commissie voor geschillen Postadres: KNMG, afdeling Opleiding & Registratie Commissie voor Geschillen Postbus 20065 3502 LB Utrecht Persoon die deelneemt aan enig onderwijs, dat door de NSPOH wordt aangeboden: medische vervolgopleiding, masteropleiding, bij- en nascholing, enz. De verklaring van de instituutsopleider over de voltooiing van de opleiding door de deelnemer De examencommissie heeft algemene taken tbv het opleidingsinstituut en taken in het kader van de opleiding van individuele deelnemer Document, vastgesteld door de directie van de NSPOH, met daarin de zaken die de NSPOH heeft geregeld ten behoeve van de examencommissie en het toetsbeleid. Het model examenreglement, vastgesteld door de SGRC, geeft aan welke zaken erkende opleidingsinstituten sociale geneeskunde ten behoeve van de opleidingen sociale geneeskunde zoals omschreven in Hoofdstuk B KBS en voor het individueel scholingsprogramma voor buitenlandse specialisten en zij-instromers tenminste moet hebben geregeld. De procedure over geschillen die betrekking hebben op de vorm, inhoud en duur van de opleiding of de inschrijving in het opleidingsregister, zoals vastgelegd in het kaderbesluit Opleidingsschema, dat de deelnemer in overleg met opleider, opleidingsinrichting en opleidingsinstituut wijzigt. Het opleidingsschema wordt zodanig aangepast dat ten volle aan alle opleidingseisen kan worden voldaan en de continuïteit van de opleiding is gewaarborgd. De eindverantwoordelijke instituutsopleider beoordeelt het gewijzigde opleidingsschema. Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde van het CSG Een op de individuele in het buitenland opgeleide sociaalgeneeskundige arts of de eerder als sociaal-geneeskundige specialist geregistreerde arts of de in een ander specialisme geregistreerde specialist, afgestemd scholingsprogramma, rekening houdend met de kennis en ervaring van de arts, waarin is vastgelegd welke delen van de opleiding de arts dient te volgen om de arts op het eindniveau van de betreffende opleiding voor sociale geneeskunde in Nederland te brengen Inschrijving in één van de registers van specialisten Door de SGRC aan een instelling, opleidingsinrichting of opleidingsinstituut als zodanig afgegeven erkenning
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 16
Instituutsopleider (IO)
Kaderbesluit CSG
KNMG Module
Onderbreking
Opdracht Opleider
Opleider / adviseur
Opleiding
Opleidingsactiviteit Opleidingsinrichting Opleidingsinstituut Opleidingsplan
Opleidingsregister Opleidingsschema
Praktijkopleiding
Protocol toetsen en beoordelen
Regeling Register (voor specialisten) Sociaal geneeskundig specialisme SGRC Specialist
Een door de SGRC voor de opleiding erkende specialist, werkzaam in een opleidingsinstituut, die de deelnemer tijdens de instituutsopleiding begeleidt Besluit van het College Sociale Geneeskunde houdende de eisen voor de opleiding, registratie en herregistratie van sociaal-geneeskundig specialisten en profielartsen, en voor de erkenning van opleiders, opleidingsinrichtingen en opleidingsinstituten Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Een in tijd en inhoud omschreven onderdeel van de opleiding waaraan competenties en vaste beoordelingsmomenten zijn verbonden De situatie waarbij door de deelnemer tijdelijk, anders dan vakantie, geen opleiding, bedoeld in artikel KBS CSG Art. B.1., wordt gevolgd. Een begeleide activiteit die de deelnemer zelfstandig verricht, gericht op het behalen van de doelstelling van het onderwijs. Een door de SGRC voor de opleiding erkende specialist, werkzaam in een opleidingsinrichting, die de deelnemer tijdens de praktijkopleiding begeleidt Een medewerker van de NSPOH, die beschikt over de competenties voor ontwikkeling, organisatie en uitvoering van onderwijs De opleiding binnen de Sociale Geneeskunde waarin de praktijkopleiding en de instituutsopleiding een geïntegreerd geheel vormen Een omschreven activiteit die in het kader van en ten behoeve van de opleiding van de deelnemer plaatsvindt Inrichting in Nederland die door de SGRC is erkend voor de praktijkopleiding van aios Instituut in Nederland dat ter zake door de SGRC erkend is Een door het opleidingsinstituut in samenwerking met de wetenschappelijke beroepsvereniging(en) opgesteld plan dat een overzicht geeft van de structuur en inhoud van de opleiding en dat de basis vormt voor het individueel opleidingsplan Een register van aios Een binnen het opleidingsplan passend overzicht van de begin- en einddatum, de volgorde en de locatie(s) van (onderdelen van) de opleiding van de deelnemer In een opleidingsinrichting leren van de vaardigheden en de daaraan ten grondslag liggende wetenschappelijke concepten respectievelijk de denk- en werkwijzen die nodig zijn voor het functioneren als sociaalgeneeskundige in het betreffende specialisme waarbij in toenemende mate zelfstandig wordt gewerkt onder begeleiding van een opleider en die met de instituutsopleiding een geïntegreerd geheel vormt Het geheel aan afspraken op welke momenten met welke toetsinstrumenten de deelnemer wordt beoordeeld en hoe besluitvorming plaatsvindt over de voortgang en voltooiing van de opleiding; onderdeel van het Handboek De Regeling specialismen en profielen geneeskunst, zoals vastgesteld door de Algemene Vergadering van de KNMG Een specialistenregister, opleidingsregister of profielregister Een deelgebied van de geneeskunde dat door het CSG als zodanig is aangewezen Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie Een arts die is ingeschreven in een door een college ingesteld specialistenregister
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 17
Stage
Studievoortgang Toetsing
Toetsinstrumenten/-vormen
(Tripartiete) voortgangsgesprek
Uitschrijving Visitatie
Vrijstelling Wetenschappelijke vereniging
Deel van de opleiding onder verantwoordelijkheid van een opleidingsinstituut, waarbij kennis nemen van en inzicht verkrijgen in de praktijk op de voorgrond staat en de eigen werkzaamheid ondergeschikt is De voortgang in de ontwikkeling van de deelnemer Een onderzoek naar de mate waarin de deelnemer de competentie ontwikkelt (het zich door de deelnemer hebben eigen gemaakt van de beoogde kennis en vaardigheden). Veelal een formatieve toetsing Instrumenten waarmee de competentieontwikkeling van de deelnemer wordt beoordeeld; er worden verplichte toetsinstrumenten en niet verplichte toetsinstrumenten gebruikt Een gestructureerd gesprek tussen de opleider en de deelnemer (en de instituutsopleider), ten behoeve van reflectie over de opleiding en de voortgang in de ontwikkeling van de deelnemer in het bijzonder Doorhaling van de inschrijving van de deelnemer in het opleidingsregister Onderzoek ter plaatse naar het functioneren van de opleider, de opleidingsinrichting of het opleidingsinstituut met als doel een zo objectief mogelijk oordeel te verkrijgen of aan de eisen van de vigerende CSG-besluiten is voldaan; De ontheffing van de verplichting deel te nemen aan een gedeelte van de opleiding; Landelijke vereniging van specialisten of profielartsen die de competentiebeschrijving voor het betreffende specialisme of profiel beheert
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 18
9. Bijlage 2 Beleid m.b.t. onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat Definitie van onprofessioneel gedrag Gedrag dat niet in overeenstemming is met de beroepsetiquette, behorend bij het beroep of specialisme waarvoor de deelnemer in opleiding is. Kaders hiervoor zijn • Precedentwerking op basis van tuchtuitspraken • LISV: gedragscode voor de verzekeringsartsen werkzaam voor de uitvoeringsinstellingen SV • BA: Professioneel statuut en beroepscode voor BA (http://nvab.artsennet.nl/beleid/professie/competentie.htm) Definitie van fraude en plagiaat Fraude en plagiaat kennen vele niet formeel vastgestelde definities. De volgende definitie is ontleend aan de Universiteit van Leiden2 en bestrijkt het gehele gebied van spieken tot overschrijven bij het maken van toetsen en werkstukken. “Onder fraude en plagiaat wordt onder meer verstaan: • geheel of gedeeltelijk overnemen van teksten/formuleringen van andere auteurs zonder plaatsing van aanhalingstekens en nauwkeurige bronvermelding in een werkstuk of scriptie; • spieken of duidelijk gelegenheid bieden tot spieken tijdens een tentamen; • door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht; • fingeren van enquête- of interviewantwoorden.”
De NSPOH neemt deze definitie over en voegt daaraan toe: • het door anderen laten ondertekenen of op andere wijze frauderen met presentielijsten, stageverklaringen en voortgangrapportages • het handelen in strijd met bepalingen uit het examenreglement en de Algemene Voorwaarden. De NSPOH stelt in dit document vast hoe zij handelt in relatie tot onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat en waarborgt de zorgvuldigheid van dit beleid door in het examenreglement op te nemen: • schriftelijke vastlegging van het beleid • procedurele beschrijving voor het afhandelen van blijken van onprofessioneel en fraudeen plagiaat gevallen waarin hoor en wederhoor deel van uitmaken • schriftelijke vastlegging van mogelijke sancties • bezwaar- en beroepsmogelijkheden Maatregelen om fraude en plagiaat te voorkomen Onder het motto ‘Voorkomen is beter dan genezen’ heeft de NSPOH een uiterste inspanning te verrichten om fraude en plagiaat te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van deze activiteiten is het informeren van de deelnemers en instrueren van de medewerkers. Informeren van deelnemers, praktijkopleiders en werkgevers Bij aanvang van de studie ontvangen de deelnemers het examenreglement van de NSPOH. Het examenreglement bevat het beleid m.b.t. onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat als bijlage.
2
http://athena.leidenuniv.nl/letteren/opleiding/tccsi/index.php3?c=192 – geraadpleegd op 20 april 2005
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 19
Tot stand komen van opdrachten en werkstukken (waaronder de scriptie) In geval van vermeende fraude of plagiaat heeft de NSPOH het recht om te toetsen hoe een opdracht of werkstuk tot stand gekomen is. Dit doet zij mede op basis van een beoordeling van de werkwijze van de deelnemer bij het uitvoeren van de opdracht of het maken van het werkstuk. De deelnemer moet, op verzoek van de NSPOH, kunnen aantonen hoe de opdracht of het werkstuk uitgevoerd of tot stand gekomen is. Scriptie handleidingen en opdrachtbeschrijvingen In de scriptie handleiding en opdrachtbeschrijvingen wordt uitgelegd hoe de deelnemer moet omgaan met citaten en verwijzingen en aan welke eisen bronvermeldingen moeten voldoen. Vaststellen van onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat De examencommissie is de partij die onprofessioneel gedrag, fraude en plagiaat met de daarbij behorende sancties vaststelt. Kaders voor het onderzoek naar en vaststellen van sancties zijn: • de vorm, ernst van het onprofessionele gedrag, de fraude of plagiaat en de omstandigheden die geleid hebben tot het gedrag en-of het plegen van fraude of plagiaat • relatie tussen opleider en deelnemer • de behoefte van de werkgever om geïnformeerd te worden over onprofessioneel gedrag, fraude of plagiaat. • de relatie naar het (toekomstig) professioneel handelen van de deelnemer. • sanctiemogelijkheden Vorm, ernst, omstandigheden Deze worden door de examencommissie onderzocht. In het onderzoek worden alle betrokkenen gehoord (recht van hoor en wederhoor). Relatie tussen opleider en deelnemer Door het vermoeden van onprofessioneel gedrag, fraude of plagiaat komt de relatie tussen de opleider en de deelnemer onder druk te staan. Er is sprake van een vertrouwensbreuk. Informatiebehoefte van de werkgever Het merendeel van de medische vervolgopleiding-deelnemers volgt opleidingen gefinancierd door de werkgever. De NSPOH heeft contractueel vastgelegd dat zij de werkgevers informeert over de voortgang van de medische vervolgopleiding. De informatie-uitwisseling is noodzakelijk omdat de medische vervolgopleidingen duale opleidingen zijn en een belangrijk gedeelte van het leerproces plaats vindt in de beroepspraktijk. De NSPOH neemt in het contract met de werkgever op dat het de werkgever op de hoogte stelt van onprofessioneel gedrag, fraude en of plagiaat. Relatie naar het (toekomstig) professioneel handelen van de deelnemer De deelnemers aan de medische vervolgopleidingen zijn artsen die uit hoofde van hun functie zelf gebonden zijn aan privacyrichtlijnen en in het kader hun beroep moeten omgaan met vertrouwelijke informatie. Daarvoor is een zekere integriteit vereist, het vertonen van onprofessioneel gedrag en het plegen van fraude of plagiaat staan daar haaks op. Met het afgeven van de eindverklaring verklaart de NSPOH dat het de deelnemer in staat acht op gepaste wijze het beroep van sociaal-geneeskundige uit te oefenen. Door het vertonen van onprofessioneel gedrag, het plegen van fraude of plagiaat door de deelnemer komt het afgeven van de eindverklaring onder druk te staan. Zonder eindverklaring zijn een registratie als sociaal-geneeskundige in het register en de daarbij behorende mogelijkheid tot het uitoefenen van het beroep van sociaal-geneeskundige niet mogelijk. Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 20
Sanctiemogelijkheden Universiteiten richten zich, bij het vaststellen van sancties, naar Artikel 7.12 lid 4 van de Wet op Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: "De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen. Die maatregelen kunnen inhouden dat in het geval van fraude door een student door de examencommissie, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar, aan die student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen tentamens of examens aan de instelling af te leggen. De examencommissie kan aan de examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen" .
Dit wetsartikel stelt de reikwijdte van de sancties vast zoals die gelden voor universiteiten en hogescholen. Deze reiken van het opnieuw afleggen van toets of opnieuw (gedeeltelijk) produceren van scriptie tot een maximale uitsluiting van onderwijs en tentamens voor een periode van één jaar. De NSPOH sanctioneert alle gevallen van geconstateerd onprofessioneel gedrag, fraude of plagiaat. Alle sancties hebben financiële consequenties. De omvang daarvan worden bepaald door de extra werkzaamheden die het vaststellen, sanctioneren en eventueel repareren van de sanctie met zich meebrengt. Daarnaast heeft de NSPOH de mogelijkheid om een boete vast te stellen. De sanctie wordt vastgesteld door de examencommissie. De examencommissie beschikt daarbij over (een combinatie van) onderstaande mogelijkheden. •
• • • •
onverwijld inlassen van een voortgangsgesprek (artikel 8 van het Protocol toetsing en beoordeling. Het voortgangsgesprek kan leiden tot een geïntensiveerd begeleidingstraject (artikel 10.1.a van het Protocol toetsing en beoordeling) opdracht tot het opnieuw (gedeeltelijk) maken van toets, opdracht of werkstuk het laten uitvoeren van een integriteitopdracht werkgever wordt op de hoogte gesteld van de uitspraak van de examencommissie onthouding van de eindverklaring (dit in overleg met de SGRC)
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 21
Bijlage 3: Geheimhoudingsverklaring Examencommissie Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde bij de NSPOH Op grond van het examenreglement NSPOH en het huishoudelijk reglement examencommissie NSPOH hebben leden van de examencommissie toegang tot dossiers van artsen in opleiding tot sociaal geneeskundige bij de NSPOH. De leden van de examencommissie verklaren dat de gegevens die zij uit hoofde van hun taak verkrijgen en voor zover herleidbaar op de arts in opleiding, zijn/haar werkgever en cliënten, geheim te houden. Voor de uitoefening van de taak kan een uitzondering gemaakt worden voor overleg met de arts in opleiding zelf, de opleider en de instituutsopleider en de betrokken programma-assistent alsmede leden van de SGRC en de geschillencommissie SGRC voor zover dit noodzakelijk is voor zover noodzakelijk voor de uitoefening van de taken van de examencommissie genoemd in het examenreglement. Deze uitzondering geldt ook voor het inschakelen van een terzake deskundige of mediator bij een bezwaarzaak of klacht behandeld door de examencommissie. Getekend, Naam Datum en plaats,
Examenreglement Medische vervolgopleidingen NSPOH 2012 Pagina 22