Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)
Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
03
Tijdvak 1 Woensdag 28 mei 13.30 – 16.30 uur
Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 39 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Voor de uitwerking van vraag 34 is een bijlage toegevoegd. Bij dit examen hoort een grootboekrekeningenblad en een blad met interesttafels.
300010 31
20
Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
Begin
Bij de te maken journaalposten mogen uitsluitend de genoemde grootboekrekeningen worden gebruikt, wat niet betekent dat altijd alle grootboekrekeningen moeten worden gebruikt. Bij het maken van journaalposten kan worden volstaan met het noteren van het nummer van de grootboekrekening: bijvoorbeeld 100 € 5.000,Aan 130 € 5.000,De nummers van de grootboekrekeningen in dit examen kunnen afwijken van de nummers die in de leerboeken worden gebruikt.
Opgave 1
2p
2p 2p
2p
2p
1
Als een onderneming een product op de markt brengt, gebruikt zij vaak een combinatie van een aantal marketinginstrumenten (marketingmix). Een van deze marketinginstrumenten is promotie. Noem twee voorbeelden van het marketinginstrument promotie.
2 3
Bij het marketinginstrument plaats (distributie) kan onder andere een onderscheid worden gemaakt op basis van de distributie-intensiteit en van de distributiestrategie. Bij de distributiestrategie wordt een onderverdeling gemaakt in pushstrategie en pullstrategie. Wat is het verschil tussen pushstrategie en pullstrategie? Welke onderverdeling kan er worden gemaakt op basis van de distributie-intensiteit?
4
Bij het op de markt brengen van een nieuw product worden ontwikkelingskosten gemaakt. Deze kosten worden initiële kosten genoemd en worden gerekend tot de immateriële activa. Noem, naast initiële kosten, nog twee voorbeelden van immateriële activa.
5
De immateriële activa zijn een onderdeel van de totale activa. De totale activa zijn gefinancierd met vermogen. Het vermogen kan in de bedrijfseconomie worden onderverdeeld. Een van de bekendste onderverdelingen is die in eigen vermogen en vreemd vermogen. Noem, naast de onderverdeling in eigen vermogen en vreemd vermogen, nog twee onderverdelingen van vermogen die in de bedrijfseconomie kunnen worden gemaakt.
Opgave 2 Patries N.V. wilde eind november 1996 een nieuwe machine aanschaffen. Na de nodige informatie te hebben ingewonnen, besloot Patries N.V. machine type CJ 4000 te kopen. Van de leverancier werd eind december 1996 de volgende nota ontvangen: Machine CJ 4000 € 725.000,Installatiekosten € 25.000,€ 750.000,Omzetbelasting € 131.250,Te betalen per bank € 881.250,De gekochte machine werd deels gefinancierd met een 8% onderhandse lening van € 700.000,-, die op 1 januari 1997 bij de bank werd afgesloten; het restant werd op deze datum uit eigen middelen per bank bijbetaald. De machine werd op 1 januari 1997 in gebruik genomen. Patries N.V. past het systeem van de permanence toe met maandelijkse resultatenbepaling. De onderneming gebruikt de grootboekrekeningen die vermeld staan op het grootboekrekeningenblad behorende bij deze opgave.
300010 31
2
Lees verder
2p 2p
6 7
2p
8
2p
9
Journaliseer de ontvangst van de nota van machine CJ 4000 eind december 1996. Journaliseer de financiering van de machine en de betaling van de nota op 1 januari 1997 per bank. Op machine CJ 4000 wordt met een vast percentage van de aanschaffingsprijs afgeschreven. De restwaarde van de machine aan het einde van de economische levensduur bedraagt € 75.000,-. De economische levensduur van machine CJ 4000 wordt geschat op 9 jaar. Noem twee economische factoren die de economische levensduur van een machine kunnen beïnvloeden. Journaliseer de afschrijvingskosten van machine CJ 4000 voor de maand januari 1997. Per 1 oktober 2002 komt er een nieuwe machine op de markt, type CJ 7000, die dezelfde producten kan maken als type CJ 4000. De directie staat nu voor de keuze om de in gebruik zijnde machine te blijven gebruiken of te vervangen. De keuze zal worden gemaakt door de directe opbrengstwaarde te vergelijken met de indirecte opbrengstwaarde van machine CJ 4000. Hiervoor zijn per 1 oktober 2002 de volgende gegevens verzameld: Grondstofkosten Directe loonkosten Overige variabele complementaire kosten Afschrijvingskosten Standaardkostprijs per product (Resterende) economische levensduur Directe opbrengstwaarde exclusief 19% omzetbelasting
5p 2p 1p
4p
1p 2p
10 11 12
CJ € € € € €
4000 15,20,5,3,43,-
3,25 jaar
CJ € € € € €
7000 13,50 18,4,50 5,75 41,75 7 jaar
€ 250.000,-
Maandelijks worden er 2.500 producten gemaakt. Bij het berekenen van de indirecte opbrengstwaarde wordt er van uitgegaan, dat de cashflows telkens aan het einde van elke maand worden ontvangen. Patries N.V. hanteert een interestvoet van 0,5% samengestelde interest per maand. De restwaarde van machine CJ 4000 wordt per 1 oktober 2002 geschat op € 30.000,-, exclusief 19% omzetbelasting. Bereken de indirecte opbrengstwaarde van machine CJ 4000 op 1 oktober 2002. Bereken de waardedaling van machine CJ 4000 op 1 oktober 2002. Zal Patries N.V. machine CJ 4000 vervangen door machine CJ 7000? Motiveer het antwoord door de directe opbrengstwaarde van machine CJ 4000 te vergelijken met de indirecte opbrengstwaarde van machine CJ 4000.
13
De directie van Patries N.V. besluit de oude machine CJ 4000 in te ruilen voor machine CJ 7000. Voor de oude machine ontvangt Patries N.V. € 297.500,- inclusief 19% omzetbelasting. De nieuwe machine CJ 7000 heeft een aanschaffingsprijs van € 1.000.000,exclusief 19% omzetbelasting. Het ontbrekende bedrag wordt per bank voldaan. Journaliseer de inruil van machine CJ 4000 voor machine CJ 7000 op 1 oktober 2002.
14 15
Een onderdeel van de kostprijs kunnen de interestkosten zijn. Deze interestkosten zijn de berekende interestkosten. Vergelijking van de berekende interest en de betaalde interest kan leiden tot interestverschillen. Waarover worden de interestkosten berekend? Welke twee oorzaken kunnen leiden tot een interestverschil?
300010 31
3
Lees verder
Opgave 3 In deze opgave hoeft geen rekening te worden gehouden met omzetbelasting. Rick is een zelfstandig ondernemer en beheert en verhuurt 37 vaartuigen, te weten 22 motorvaartuigen en 15 zeilvaartuigen. Deze vaartuigen zijn privé-eigendom van zijn klanten en hebben een minimale aanschafwaarde van € 400.000,-. Omdat de meeste eigenaren niet in staat zijn het hele jaar gebruik te maken van hun vaartuig, biedt Rick hen de mogelijkheid om het vaartuig te verhuren aan derden. De perioden waarin het vaartuig wordt verhuurd bepaalt de eigenaar zelf. Indien een eigenaar gebruikt wenst te maken van de diensten van Rick wordt er een standaardcontract gemaakt. Dit standaardcontract bevat onder andere de volgende afspraken: • de huurder van een vaartuig betaalt vooraf voor een weekend (vrijdagavond 18.00 uur tot
zondagavond 18.00 uur) 0,5% van de nieuwwaarde van het vaartuig aan Rick; van de opbrengst per weekend houdt Rick € 100,- in als provisie voor geleverde diensten; • de huurder van een vaartuig betaalt vooraf voor een week (maandagmorgen 10.00 uur tot zondagavond 18.00 uur) 1% van de nieuwwaarde van het vaartuig aan Rick; van de opbrengst per week houdt Rick € 250,- in als provisie voor geleverde diensten; • de brandstofkosten van het varen van een motorvaartuig zijn voor rekening van de huurder; • de door Rick geleverde diensten bestaan uit het verhuren van de boot, het verschonen van het beddengoed, het poetsen van de boot en het controleren van de machinekamer. Het beddengoed wordt door een wasserette gewassen en de rekening van de wasserette wordt door Rick betaald; • indien er een reparatie aan het vaartuig moet worden verricht, meldt Rick dit aan de eigenaar. Als de eigenaar toestemming geeft de reparatie te laten uitvoeren, zorgt Rick daarvoor. Rick voldoet de nota van de reparatie en verrekent dit met de ontvangen huur van het vaartuig; • aan het eind van elke maand ontvangt de eigenaar van een vaartuig een afrekening van Rick. Op deze afrekening staat de huuropbrengst van die maand verminderd met de provisie van Rick voor de geleverde diensten en eventueel de kosten van de verrichte reparaties. Rick past het systeem van de permanence toe met maandelijkse resultatenbepaling. In de administratie komen de grootboekrekeningen voor die op het grootboekrekeningenblad staan vermeld. In de maand augustus 2002 zijn de volgende motorvaartuigen en zeilvaartuigen verhuurd: Nieuwwaarde Weekenden Weken € 400.000,30 10 € 500.000,10 8 € 600.000,6 4 3p
16
Journaliseer de bedragen die Rick in de maand augustus 2002 heeft ontvangen van de huurders van een vaartuig. • In de maand augustus is een factuur van € 3.200,- betaald aan de wasserette voor het wassen
van het beddengoed in de maanden juni en juli; • De kosten voor het wassen van het beddengoed zijn voor de maand augustus € 1.700,-, deze
rekening wordt in de maand oktober betaald; • In de maand augustus is voor € 1.500,- aan schoonmaakmiddelen gekocht, dit bedrag is per
bank betaald; • De verbruikte schoonmaakmiddelen voor de maand augustus zijn € 1.000,-; • In de maand augustus heeft Rick voor € 12.000,- aan reparaties laten uitvoeren; dit bedrag 1p 2p 2p
2p 2p
17 18 19 20 21
300010 31
heeft hij per bank betaald. Journaliseer de betaling van de factuur van de wasserette per bank in augustus 2002. Journaliseer de waskosten van het beddengoed voor augustus 2002. Journaliseer de aanschaf van de schoonmaakmiddelen en de betaling per bank in augustus 2002. Journaliseer de verbruikte schoonmaakmiddelen voor augustus 2002. Journaliseer de reparaties die door Rick per bank zijn betaald.
4
Lees verder
Aan de heer Dufréve, eigenaar van een motorvaartuig, is de volgende maandafrekening over augustus 2002 verstuurd: Aantal verhuurde weekenden : 2 × 0,5% × € 400.000,- = € 4.000,Aantal verhuurde weken : 2 × 1% × € 400.000,- = € 8.000,Totaal € 12.000,Vergoeding geleverde diensten 2 × € 100,- + 2 × € 250,- = € 700,€ 11.300,Verrichte reparaties € 2.500,Per bank overgemaakt € 8.800,4p
22
3p
23
3p
24
Journaliseer de maandafrekening over augustus 2002 aan eigenaar Dufréve. Rick is eigenaar van een gebouw in de haven. Op dit gebouw heeft hij op 1 augustus 1998 een 6% hypothecaire lening afgesloten van € 250.000,-. Op de 6% hypothecaire lening wordt elk halfjaar op 1 februari en 1 augustus € 10.000,- afgelost, voor het eerst gebeurde dit op 1 februari 1999. De interest wordt op deze data achterafbetaald, voor het eerst op 1 februari 1999. Journaliseer de aflossing en de interestbetaling op de 6% hypothecaire lening per bank op 1 augustus 2002. Journaliseer de maandelijkse interestlast op de 6% hypothecaire lening voor augustus 2002.
Opgave 4 In deze opgave wordt geen rekening gehouden met omzetbelasting. De schoolleiding van het Waardecollege wil een kopieerapparaat plaatsen in de mediatheek/bibliotheek van de school. Zij heeft daarbij een tweetal opties: a - het kopieerapparaat wordt op basis van operationele leasing geleasd voor € 700,- per maand; - de eerste 7.000 kopieën in elke maand zijn in dat geval gratis, voor elke volgende kopie moet € 0,01 worden betaald. b - het kopieerapparaat kan worden gekocht voor € 21.000,-; - het apparaat wordt in vijf jaar afgeschreven met jaarlijks gelijkblijvende bedragen; - de restwaarde is € 1.000,- na vijf jaar; - aan interest wordt 10% berekend over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de economische levensduur; - verder wordt er een onderhoudsabonnement afgesloten voor 5.400 kopieën waarvoor € 250,- per maand wordt betaald; - indien er meer dan 5.400 kopieën per maand worden gemaakt, moet voor elke extra kopie € 0,015 worden betaald. In beide gevallen bedragen de papierkosten per kopie steeds € 0,02.
2p
25 26 27 28
4p
29
1p 2p 1p
Wat wordt verstaan onder leasing? Noem twee verschillen tussen operationele leasing en financiële leasing. In welk geval is leasing aantrekkelijker dan kopen? Bereken de kosten van een kopie als het kopieerapparaat wordt geleasd en er 18.000 kopieën per maand worden gemaakt. (Het antwoord in 3 decimalen nauwkeurig.) Bereken de kosten van een kopie als het kopieerapparaat wordt gekocht en er 18.000 kopieën per maand worden gemaakt. (Het antwoord in 3 decimalen nauwkeurig.) Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.
300010 31
5
Lees verder
Opgave 5 Van onderneming Tandern N.V. zijn de balansen, na winstverdeling, over 2002 gegeven. Balans Tandern N.V. (bedragen in duizenden euro’s) Gebouwen Machines Effecten Voorraad goederen Debiteuren Liquide middelen
1-1-2002
31-12-2002
6.200 4.700 100 700 1.200 400
7.400 5.000 300 1.400 2.400 200
13.300
16.700
Aandelenvermogen Aandelen in portefeuille Agioreserve Winstreserve 6% Hypothecaire lening 9% Obligatielening Voorzieningen Crediteuren
1-1-2002
31-12-2002
5.000 1.000 4.000 600 1.200 3.100 2.500 1.000 900 13.300
5.000 800 4.200 600 1.400 2.900 4.500 1.200 1.900 16.700
Toelichting op de balans: • de winst over 2002 bedraagt € 1.200.000,-; • de winstuitkeringen zijn opgenomen onder de balanspost crediteuren; • de voorzieningen worden gerekend tot het vreemd vermogen lang; • de kosten van het genoten leverancierskrediet bedragen € 135.000,- in 2002; • bij de berekening van het gemiddeld vermogen kan worden volstaan door het rekenkundig
gemiddelde te nemen van de waarde op 1 januari en de waarde op 31 december 2002; • de afschrijvingskosten op de gebouwen bedragen € 500.000,- in 2002; • de afschrijvingskosten op de machines bedragen € 400.000,- in 2002; • de jaarlijkse aflossingsverplichting op de hypothecaire lening bedraagt € 200.000,-. 3p
30
2p
31
2p
32
1p
33
Bereken de kosten in procenten van het gemiddeld geïnvesteerde vreemd vermogen (IVV) over het jaar 2002, in ten minste 1 decimaal. Bereken de rentabiliteit van het gemiddeld geïnvesteerde totale vermogen (RTV) over het jaar 2002, in ten minste 1 decimaal. Bereken de rentabiliteit van het gemiddeld geïnvesteerde eigen vermogen (REV) over het jaar 2002, met behulp van de antwoorden op de vragen 30 en 31. Is er in 2002 sprake van een positief hefboomeffect of van een negatief hefboomeffect? Motiveer het antwoord. Onderneming Tandern N.V stelt jaarlijks een staat van herkomst en besteding der middelen op. Stel de staat van herkomst en besteding der middelen over 2002 op. Gebruik hiervoor de bijlage bij deze vraag.
7p
34
2p
35 36
Op de balans staan voorzieningen en schulden vermeld. Noem twee verschillen tussen een voorziening en een schuld. Geef een voorbeeld van een voorziening.
37
Om de liquiditeit en de solvabiliteit van de onderneming te beoordelen kan de onderneming een aantal ratio’s berekenen. Bereken de current ratio op 31 december 2002, in ten minste 1 decimaal.
38 39
De voorraad goederen van 31 december 2002 bestaat voor een gedeelte uit incourante goederen. Het lukt de onderneming om deze goederen toch nog contant te verkopen in januari 2003, tegen een verkoopprijs die weliswaar lager ligt dan de balanswaarde. Deze transactie heeft gevolgen voor de current ratio en de solvabiliteit. Welk gevolg heeft deze transactie voor de current ratio? Motiveer het antwoord. Welk gevolg heeft deze transactie voor de solvabiliteit? Motiveer het antwoord.
1p
2p
3p 2p
Einde
300010 31
6
Lees verder