Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Voorwoord
Voorwoord 1 september 2012 is het Examen Reglement (ER) voor de laatste keer gewijzigd. Bij de invoering van de nieuwe opleidingsstructuur van Reddingsbrigade Nederland (RN/KNBRD) was een overgangsperiode van toepassing tot 1 september 2012. De implementatie en uitkomsten van de evaluaties van de nieuwe brevetten structuur vereisen een aanpassing van het huidige ER. Hierbij is er een jaarlijkse cyclus ontstaan van het up to date brengen van het ER, en als gevolg hiervan is er ook per 1 september 2013 weer een vernieuwd ER nodig. Naast de nieuwe brevettenstructuur is nu ook de nieuwe official lijn ingegaan, waarbij de Z-officials zijn omgeschoold naar L-officials. De L staat voor Landelijk, om officials breder te kunnen inzetten, in navolging en aansluiting op Hogere Bonds Opleiding (HBO) officials. Ook de uniformiteit en samenhang in de officialstructuur wordt op deze manier beter gewaarborgd, aangezien ook de HBO officials in dezelfde structuur een plaats hebben, alsook worden hier de waarnemers en examinatoren voor ZRZ en derden opleidingen in ondergebracht in de nabije toekomst. De commissie opleidingen hoopt dat met dit nieuwe ER een positieve bijdrage geleverd wordt aan de opleiding van kinderen en (jong) volwassenen om de doelstelling van Reddingsbrigade Nederland, het voorkomen en bestrijden van de verdrinkingsdood in de ruimste zin van het woord, mede vorm te geven. Daarnaast is plezier hebben in het doen van een opleiding en verzorgen van vrijwilligerstaken erg belangrijk. Iedereen moet op zijn eigen niveau kunnen deelnemen aan een opleiding en examens kunnen afleggen. Het nu voorliggende ER is vastgesteld op 15 juli 2013 door het bestuur van RN-KNBRD en is geldig vanaf 1 september 2013 totdat een nieuwere versie door het bestuur is geaccordeerd. Er kunnen tussentijds op onderdelen wijzigingen of aanvullingen komen, wanneer dit noodzakelijk blijkt te zijn. Deze zullen o.a. per elektronische nieuwsbrief aan U bekend worden gemaakt en/of in technische bladen. Deze vormen een aanvulling op dit ER. Reglementen met betrekking tot Hogere Bondsopleidingen alsook de opleidingen Waterhulpverlening zijn terug te vinden in het Opleiding- en Examenreglement (OER) van Reddingsbrigade Nederland. Reglementen met betrekking tot wedstrijden zijn terug te vinden in het Wedstrijdreglement (WR). Ik wil iedereen die heeft bijgedragen aan het tot stand komen van deze uitgave, hartelijk bedanken voor hun inzet. Tot slot wens ik iedereen veel succes en plezier met de opleidingen en examens.
Hans van Scheijen Portefeuillehouder Opleidingen Ede, juli 2013
Overzicht formulieren Code
Omschrijving Versie 1 september 2013
Voorwoord blz.1
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Voorwoord
PD DL
Declaratieformulier (per bondslid) Declaratieformulier (verzamel) en Presentielijst Deelnemerslijst Zwemmend Redden
EA-B/EV-B (*) Examen Aanvraag Open Water / Examen Verslag Open Water EB EM
Examen Bevestiging EM-bewijs Antwoordformulier Lifesaver 1 Gezondheidsverklaringen
JR ZR LS
Inlegvellen bevoegdheden Inlegvellen brevetten Junior Redder Inlegvellen diploma’s Zwemmend Redder Inlegvellen diploma’s Life Saver
O1 (**) O2 O3 O4
Werkformulier aanstelling official Brief procedure officialschap Uitnodigingsstaat aspirant official Officialschap Protocol Examen open water KNBRD / Life Saver 2 Protocol Examen open water KNBRD / Life Saver 3 Tekstvragen Life Saver 1
VRIJW
Vrijwaringverklaring
WF WF-s
Werkformulier
RA
Risico Analyse Formulier
Wijzigingen voorbehouden! (**) Het EA-B/EV-B -formulier is per 2013 vernieuwd door toevoeging van diverse in te vullen gegevens. Graag de nieuwste versie gebruiken bij het aanvragen van het examen. Deze is te vinden op de website van reddingsbrigades Nederland. (**) Het O1-formulier kan alleen via de COZ worden verkregen, alle andere formulieren inzake beoordeling (aspirant-)officials worden door het Landelijk Bureau verstrekt.
Versie 1 september 2013
Voorwoord blz.2
Examenreglement Reddingsbrigade Nederland Algemeen
Hoofdstukindeling
Hoofdstuk 1 Algemeen Inhoud hoofdstuk 1: Blz. 1 1 2 2 3 3 4 4
Inhoudsopgave Vaststelling Algemene bepalingen Indeling brevetten en diploma's Gezondheidsverklaring Dispensaties Examenplaats Afgifte brevetten en diploma’s
Hoofdstuk 2 Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Hoofdstuk 3 Brevet- en diploma-eisen Hoofdstuk 4 Technische officials
Dit examen reglement (ER) werd op grond van artikel 23 van het huishoudelijk reglement van RN-KNBRD vastgesteld door het bondsbestuur op 15 juli 2013.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 1 blz.1
Examenreglement Reddingsbrigade Nederland Algemeen
Artikel 1.1 Algemene bepalingen Waar in dit reglement staat “de bond”, wordt bedoeld de “Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen” (KNBRD) en/of Reddingsbrigade Nederland (RN). Dit reglement kan worden aangehaald onder de letters ER. Het ER geeft bepalingen en reglementen voor recreatieve opleidingen van Reddingsbrigade Nederland voor open water en zweminrichtingen. Recreatieve opleidingen bevatten alle zwemen reddingsopleidingen van Reddingsbrigade Nederland die niet beroeps en/of georganiseerde hulpverlening gerelateerd zijn. Het Opleiding en Examen Reglement (OER) van Reddingsbrigade Nederland geeft bepalingen en reglementen voor de beroeps en georganiseerde hulpverlening opleidingen van Reddingsbrigade Nederland. Naast het ER bestaan er Technische Bladen met specificaties van middelen, Normeringen met uitvoeringsrichtlijnen en de Handleiding Life Saver met beschrijvingen en afbeeldingen van o.a. hulp- en reddingsmiddelen en -methodes. Wijzigingen in het ER kunnen, op voordracht van de Commissie Opleidingen, na goedkeuring door het bondsbestuur, worden doorgevoerd. Dit om fouten en lacunes te kunnen corrigeren. Wijzigingen zullen plaatsvinden in de vorm van wijzigingsbladen. Wijzigingen worden via de digitale nieuwsbrief gecommuniceerd. Technische Bladen, Normeringen Recreatieve Opleidingen RN en Wijzigingsbladen kunnen vanaf www.reddingsbrigade.nl/opleidingen worden gedownload.
Artikel 1.2 Door RN-KNBRD zijn de volgende recreatieve opleidingen voor pool, open water en strand ingesteld: Recreatieve opleidingen: RN-KNBRD Brevet Junior Redder 1 RN-KNBRD Brevet Junior Redder 2 RN-KNBRD Brevet Junior Redder 3 RN-KNBRD Brevet Junior Redder 4 RN-KNBRD Diploma Zwemmend Redder 1 RN-KNBRD Diploma Zwemmend Redder 2 RN-KNBRD Diploma Zwemmend Redder 3 RN-KNBRD Diploma Zwemmend Redder 4 RN-KNBRD Diploma Life Saver 1 RN-KNBRD Diploma Life Saver 2 RN-KNBRD Diploma Life Saver 3 RN-KNBRD Diploma Life Saver Beach Wanneer hierna wordt gesproken over één van de bovenstaande recreatieve RN-KNBRD brevetten en recreatieve RN-KNBRD diploma's, dan wordt deze aangeduid als brevet of diploma met weglating van de aanduiding recreatief en weglating van de letters RN-KNBRD. Brevetten en diploma's zwemmend redden kunnen worden behaald door zowel leden als nietleden van de bond. Uitzondering zijn de diploma's Life Saver. Deze kunnen alleen worden behaald door aangesloten reddingsbrigades en onder voorwaarden door begunstigende leden. Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 1 blz.2
Examenreglement Reddingsbrigade Nederland Algemeen
Artikel 1.3 Gezondheidsverklaring Om toegelaten te worden tot een examen of een wedstrijd, dient door betrokkene één van de volgende gezondheidsverklaringen te worden overlegd: - een verklaring van gezondheid, niet ouder dan vierentwintig maanden, afgegeven door een sportmedisch adviescentrum, - een verklaring van gezondheid afgegeven door een arts (deze verklaring mag niet ouder zijn dan vierentwintig maanden), - een verzamelverklaring van gezondheid afgegeven door een (school)arts (deze verklaring mag niet ouder zijn dan vierentwintig maanden), - een verklaring van gezondheid (model RN-KNBRD) afgegeven door betrokkene zelf (deze verklaring mag niet ouder zijn dan twaalf maanden). Voor minderjarigen (tot 18 jaar) een gezondheidsverklaring, ondertekend door ouders of verzorgers, voor meerderjarigen (vanaf 18 jaar) een gezondheidsverklaring. Bij bondsactiviteiten die een gezondheidsverklaring vereisen voor meerdere kandidaten c.q. deelnemers tegelijk, volstaat een algemene namens het brigadebestuur getekende vrijwaringsverklaring, waarin wordt vastgesteld dat de betreffende reddingsbrigade in het bezit is van een geldige verklaring van gezondheid (model RN-KNBRD), van die kandidaten c.q. deelnemers. Deze ondertekende vrijwaringsverklaring is na dagtekening 12 maanden geldig. De bijbehorende gezondheidsverklaringen kunnen worden opgevraagd door de examenvoorzitter.
Artikel 1.4 Dispensaties De aanvrager van examens kan een dispensatieaanvraag indienen: 1. Deze dispensatieaanvragen worden afgehandeld conform het vastgestelde dispensatiebeleid voor de recreatieve opleidingen. 2. Eventuele dispensatieverzoeken dienen voor de examen aanvraag geregeld te zijn bij de ambtelijk secretaris opleidingen Dyslexie aanvragen zijn dispensatieverzoeken die niet aan de ambtelijk secretaris opleidingen worden verstuurd, maar moeten worden ingediend bij de Rayon Administrateur, tegelijk met het EA formulier. Een dispensatieverzoek dient in ieder geval: - zo precies mogelijk te omschrijven, waarvoor de dispensatie wordt aangevraagd; - onderbouwd te worden / vergezeld te gaan van zo nodig een medische verklaring; - aan te geven voor welk brevet of diploma de kandidaat examen zal afleggen; - aan te geven op welk(e) moment(en) de dispensatie nodig is.
3. De ambtelijk secretaris opleidingen toetst het verzoek aan de geformuleerde uitgangspunten horend bij de opleidingscategorie waarbinnen het brevet of diploma valt conform het dispensatiebeleid;
4. De ambtelijk secretaris opleidingen informeert vervolgens binnen 7 werkdagen na ontvangst van het verzoek de aanvrager (brigade) en stuurt een kopie naar het rayon. Een dispensatieverzoek wordt altijd uitgegeven voor het betreffende examen. De portefeuillehouder opleidingen beslist zo nodig na overleg met een commissie (bijvoorbeeld Medische Adviesraad of Landelijk Rayon) om een dispensatie op andere gronden toe te kennen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 1 blz.3
Examenreglement Reddingsbrigade Nederland Algemeen
Artikel 1.5 Examenplaats Bij een examen wordt zorg gedragen voor: 1. het ter beschikking hebben van voldoende praktijk- en/of theorieruimte, die voldoet aan de eisen die ten behoeve van het examen gesteld zijn. 2. het ter beschikking stellen van voldoende materialen voor praktijk- en theorie-examens; 3. het ter beschikbaar stellen van voldoende ruimte voor de administratie en ontvangst van officials en examenkandidaten; 4. bij gebruik van een zweminrichting het aanwezig zijn van voldoende bevoegde en bekwame toezichthouders, zoals bedoeld in de Wet Hygiëne voor Bad- en Zweminrichtingen); 5. het aanwezig zijn een lid van de brigade of medewerker van het object waarin het examen wordt gehouden (de zweminrichting of ander gebouw voor theorie-examens) die geoefend is in het ontruimingsplan van het betreffende object.
Artikel 1.6 Afgifte brevetten en diploma’s Voor de afgifte van een brevet en/of diploma moeten alle bewijsstukken van vooropleidingen overlegd zijn. De overlegde bewijsstukken moeten geldig zijn. Dit ter beoordeling van de examenvoorzitter. Alleen als aan eerder vermelde voorwaarden is voldaan, kan de kandidaat toegelaten worden tot het examen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 1 blz.4
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Hoofdstukindeling
Hoofdstuk 1
Algemeen
Hoofdstuk 2
Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Pool, Open Water, Beach, brevetten en diploma's
Inhoud hoofdstuk 2: Blz. 1 2 2 5 6 6 7 7 8 8 8 9
Inhoudsopgave Kledingeisen Algemene bepalingen Norm van slagen Waarnemers Landelijk waarnemer Examenkosten Examendatum, -tijd en -plaats Examengeld Brevetten, diploma's en zakboekjes Examenaanvraag en examenverwerking Examenprocedure
Hoofdstuk 3
Brevet- en diploma-eisen
Hoofdstuk 4
Technische officials
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 1
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Artikel 2.1 Kleding eisen brevetten junior- en zwemmend redder en de diploma’s Life Saver: - Badkleding - T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen - Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) - Regen/windjack (bedoeld wordt een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit een soort nylon) - Schoenen (zie verder technisch blad) Het is toegestaan dat kandidaten i.p.v. broek/blouse een jurk met lange mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/ rok moet tot over de knie reiken. De kledingstukken behoren zodanig bevestigd te zijn, dat deze tijdens het verblijf in het water niet verloren kunnen worden. De kleding dient schoon en in goede staat te zijn. Het gebruik van normale brillen plus of min dioptrie zijn toegestaan. Brillen om de ogen te beschermen tegen direct contact met het zwemwater, zoals duikbrillen zijn op geen enkel examenonderdeel toegestaan (met uitzondering van de onderdelen waar wordt gesproken over geblindeerde bril). Duikbrillen, waarbij klaren mogelijk is, zijn alleen toegestaan op basis van medische indicatie en een toegekend schriftelijk dispensatieverzoek (zie artikel 1.4) en zijn geheel voor eigen risico.
Artikel 2.2 Algemene bepalingen Examenvoorwaarden en examenregelingen ten aanzien van de recreatieve brevetten en diploma's zwemmend redden RN-KNBRD. Algemeen Voor de examens gelden de volgende bepalingen: De inhoud van de examenstof wordt ontleend aan de laatste uitgave van de Handleiding Life Saver, Technische Bladen (T.B.) en normeringen met uitvoeringsrichtlijnen. De laatste versie van Technische Bladen en Normering zijn te downloaden van de website van RN: http://bondsinfo.reddingsbrigade.nl/servicedesk/kennisbank/118 De examens worden afgenomen aan de hand van examenprotocollen, welke door het Reddingsbrigade Nederland aan een examen voorzitter (Lv) ter beschikking worden gesteld. a.
indien de versiedatum van het Technische Blad een latere datum heeft dan de Handleiding Life Saver, dan gaat het Technische Blad voor.
b.
voor elk examen dient een gezondheidsverklaring of vrijwaringsverklaring als omschreven in artikel 1.3 te worden overgelegd;
c.
waar examens bestaan uit een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte, zullen deze in het algemeen op dezelfde dag worden afgelegd. Op verzoek van de aanvrager kan door de rayonadministrateur worden toegestaan een examen te splitsen in een theoretisch en een praktisch gedeelte, die niet op dezelfde dag doch wel binnen 3 maanden worden afgelegd. Een gesplitst theorie en praktijk examen wordt altijd gezien als één examen. De bovengenoemde gedeelten kunnen niet verder worden gesplitst.
d.
het is de examenvoorzitter toegestaan om bij overmacht (bijv. weersomstandigheden) het examen te splitsen of te annuleren; in dat geval zijn de extra reiskosten van de examencommissie voor rekening van de bond en moet dit uitdrukkelijk worden vermeld in het examenverslag;
e.
in artikel 2.5 worden nadere bepalingen opgenomen ten aanzien van de reis- en verblijfkosten van de examencommissie;
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 2
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's f.
voor zover een examen in het water moet worden afgelegd, dient de watertemperatuur tenminste 16 graden Celsius te bedragen;
g.
indien de temperatuur van het water het noodzakelijk maakt, of het uithoudingsvermogen van kandidaten op jeugdige of gevorderde leeftijd dat vereist, mag tussen het uitvoeren van de onderdelen enige rust worden toegestaan. Het voorgaande is ter beoordeling van de examenvoorzitter.
h.
bij het uitvoeren van de bevrijdings- en vervoersgrepen kunnen de kandidaten beurtelings als redder en als pseudo-drenkeling optreden, tenzij anders is aangegeven;
i. -
de op te duiken ringen of bordjes moeten een tegen de bodem afstekende kleur en een minimum maat van 15 cm middellijn hebben; de afstand tussen de op te duiken ringen of bordjes moet onderling ongeveer 1 meter zijn, tenzij anders is aangegeven;
-
j. -
indien de op te duiken pop van de bassinrand zichtbaar is, mag de duikpoging niet worden herhaald; indien de op te duiken pop van de bassinrand niet zichtbaar is, mag - ter beoordeling van de examencommissie - de duikpoging ten hoogste 2 maal worden herhaald; daar waar gesproken wordt over een duik- en/of reddingspop, wordt een door de bond goedgekeurd type bedoeld, vastgelegd in een Technische Blad;
k.
de bij het onder water zwemmen af te leggen afstand wordt in rechte lijn rechthoekig van de startplaats af gemeten;
l.
voor zover nodig, wordt voor de zwemslagen verwezen naar de normeringen recreatieve opleidingen en/of normering van het NPZ/NRZ. Een exacte uitvoering van de zwemslag bij het examen is niet noodzakelijk, wel moet er voldoende stuwing voor de voortbeweging zijn;
m.
daar waar gesproken wordt over pseudo-drenkelingen dienen deze ter beoordeling van de examencommissie van ongeveer gelijk gewicht en postuur te zijn als de kandidaat, respectievelijk de deelnemer;
n.
daar waar in dit ER een keuze mogelijk is, is dit ter bepaling van de examencommissie, tenzij anders wordt vermeld;
o.
de materialen worden beschreven in de nieuwste versie van de Handleiding Life Saver en van toepassing zijnde Technische Bladen;
p.
- bij het theoretische deel van de examens van diploma Life Saver 1 is de maximale examentijd 30 minuten. - bij het theoretische deel van de examens voor de diploma Life Saver 2, 3 zullen telkens maximaal 2 kandidaten gelijktijdig gedurende maximaal 20 minuten worden beoordeeld; - indien een oneven aantal kandidaten examen doet, worden maximaal 3 kandidaten gelijktijdig beoordeeld en wordt de examenduur van dat examen verlengd met maximaal 10 minuten. Bij het theoretisch deel wordt uitgegaan van het bijbehorende examen protocol;
q.
de duur van het praktijkexamen van de brevetten junior redder 1 t/m 4, zwemmend redder 1 t/m 4 is maximaal 40 minuten. Bij de diploma’s Live Saver 1 t/m 3 is de duur van het praktijkexamen maximaal 50 minuten. Een maximale overschrijding van 10 minuten is toegestaan. Hierbij wordt uitgegaan van: 1) Een goede conditie en technische vaardigheid van de kandidaat. Hierbij wordt aangetekend dat de rusttijd, zoals vermeld in artikel 2.2.g., niet meetelt als duur voor het praktijkexamen. 2) Voldoende ruimte; 3) Een aantal kandidaten per examinator: a) Maximaal 10 voor junior redder 1 en 2; b) Maximaal 6 voor de brevetten junior redder 3 en 4, zwemmend redder 1 t/m 4;
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 3
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's c) Maximaal 4 voor de diploma’s Live Saver 1 t/m 3 voor het praktijkexamen. In het geval er maar 5 examenkandidaten zijn voor dit diploma dan wordt dit als 1 groep beschouwd en wordt de examentijd met 10 minuten verlengd. Het theorieexamen, zoals vermeld in artikel 2.2.p., wordt niet meegerekend voor de duur van het praktijkexamen. 4) Bij oneven aantallen dient de aanvrager te zorgen voor een extra persoon die de functie van pseudo-drenkeling kan vervullen. Bij het niet af kunnen nemen van alle onderdelen binnen de gestelde tijd worden de kandidaten beoordeeld op de onderdelen die wel zijn afgenomen en worden de nietafgenomen onderdelen buiten beschouwing gelaten; r.
A.
Op het moment dat een kandidaat examen moet afleggen voor een diploma waarbij een EH verklaring verplicht is kan er gekozen worden uit één van de volgende verklaringen:
B
Het Diploma Eerste Hulp van het Oranje Kruis; Het Diploma ‘Care Initiator Course Plus’/ Eerste Hulp verlener Volwassenen en Eerste Hulp verlener Allround van Medic First Aid; Het 3 of 4 sterren Eerste Hulp Certificaat van het Nederlandse Rode Kruis; Het basisdiploma en gevorderde diploma van LPEV; Het Diploma Eerste Hulp van First Aid International; Het EM-bewijs van Reddingsbrigade Nederland (De leerstof is gebaseerd op de eindtermen Diploma Eerste Hulp van het Oranje Kruis.) Het EM bewijs mag niet ouder zijn dan 12 maanden. Het EM bewijs is via het Landelijk Bureau RN te verkrijgen. Bij gebleken competentie dient dit EM bewijs te worden ondertekend door de opleider (bij voorkeur in het bezit van Instructeur Eerste Hulp) en een medebeoordelaar die erkend Oranje Kruis Instructeur Eerste Hulp.
De volgende beroepsbeoefenaren hebben vrijstelling voor artikel Verklaring Eerste 1 Hulp van het ER , mits er een kopie van inschrijving in het BIG-register en een 2 kopie van de behaalde vervolgopleiding kan worden overhandigd , welke ondertekend is door de kandidaat.
Verpleegkundige in het bezit van het getuigschrift; o Spoedeisende hulp (SEH) o Cardiac Care (CCU) o Intensive care (ICU) o Sosa (Ambulance) o Medium Care o Recovery
Arts
3
4
1. De inschrijving in het BIG-register dient actueel te zijn. Deze kan gecontroleerd worden via www.ribiz.nl 2. Alleen noodzakelijk voor de verpleegkundigen 3. In het bezit van een diploma Verpleegkundige niveau 4 (MBO) of 5 (HBO) 4. Afgeronde universitaire opleiding geneeskunde
C. Voor diploma Life Saver 2 volstaat het diploma Jeugd EHBO van het Oranje Kruis. Voor alle diploma’s, certificaten en/of EM bewijs genoemd onder A en B, geldt dat de geldigheidsduur niet verstreken mag zijn;
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 4
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's s.
Daar waar een redding met een reddingmiddel moet worden uitgevoerd, moet de kandidaat zijn opgeleid in één of meerdere reddingmiddelen. Op het voorblad van de examenprotocollen is per brevet/diploma is aangegeven in hoeveel reddingmiddelen een kandidaat moet zijn opgeleid. De aanvrager bepaalt in welke van de opgegeven reddingmiddelen hij opleidt. De examencommissie maakt (eventueel per kandidaat) een keuze uit één van deze reddingmiddelen. Een overzicht van de reddingmiddelen, waaruit kan worden gekozen staat weergegeven in de handleiding Life Saver en/of Technische Bladen; Andere reddingmiddelen mogen alleen worden gebruikt bij een examen zwemmend redden, zodra de Commissie Opleidingen hierover heeft besloten en de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis is gesteld. Daarna zal via de portefeuillehouder opleidingen bekeken worden of dit reddingmiddel ook wordt opgenomen als een landelijk erkend reddingmiddel. Op dat moment verschijnt er ook een Technisch Blad;
t.
daar waar een redding met een hulpmiddel moet worden uitgevoerd, moet de kandidaat zijn opgeleid in één of meerdere hulpmiddelen. Bij de eisen per brevet/diploma is aangegeven in hoeveel hulpmiddelen een kandidaat moet zijn opgeleid. De aanvrager bepaalt in welke hulpmiddelen hij opleidt. De examencommissie maakt (eventueel per kandidaat) een keuze uit één van deze hulpmiddelen;
u.
indien de examencommissie kiest voor een droge redding met gebruik van een contact makend redding- c.q. hulpmiddel, dan mag de poging éénmalig compleet worden overgedaan. Het gaat hierbij om de techniek van het werpen;
v.
het is voor kandidaten verboden om tijdens het examen, zowel theorie als praktijk, mobiele communicatiemiddelen bij zich te dragen, anders dan voor het examen noodzakelijk, dit ter beoordeling van de examencommissie;
w.
kandidaten voor Life Saver diploma’s dienen afhankelijk van de leeftijd op de examendatum een minimale afstand te hebben gezwommen binnen een bepaalde tijd. Voor de diploma’s Life Saver 1 t/m 3 geldt dat kandidaten boven de 40 jaar oud 10% extra, afgerond naar boven, tijd krijgen voor de zwemonderdelen.
Artikel 2.3 Norm van slagen De norm voor het bepalen van de uitslag bij de examens voor de brevetten en diploma's zwemmend redden zijn te vinden in de desbetreffende eisen en normeringen. De uitvoering van de verschillende onderdelen van een examen voor de brevetten, certificaten en diploma's wordt beoordeeld naar de maatstaf: -voldoende, dan wel -onvoldoende De brevet - en diploma-eisen bestaan uit een aantal veiligheids-, conditie- en technische eisen die zijn ondergebracht bij de verschillende onderdelen. De veiligheidseis geldt zowel voor de redder als de drenkeling. De examens worden afgenomen aan de hand van examenprotocollen. De examenprotocollen zijn een selectie van onderdelen uit de eisen van het betreffende brevet en/of diploma, teneinde het examen binnen de gestelde examen tijdsduur te laten plaats vinden. Bij de praktijkuitvoering van de onderdelen moeten afstanden gelijk of meer dan 100% worden gezwommen, tijden worden aangehouden en onderdelen zonder kwantitatief criterium 80% als voldoende worden beoordeeld. Voor zover beschikbaar zijn de normeringen leidend in de uitvoering van de technische eisen (zwemslagen, vervoersgrepen, etc.).
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 5
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Examens worden aan de hand van een door het bondsbestuur vastgesteld examenprotocol afgenomen, dat door Reddingsbrigade Nederland aan een examen voorzitter ( Lv ) wordt verstrekt. Een examenprotocol bevat de te examineren brevet of diploma-eisen. Per brevet of diploma zijn verschillende examenprotocollen beschikbaar. De examenvoorzitter bepaalt bij de start van het examen welke van de protocollen door een examinator worden gebruikt. De kandidaat is geslaagd, wanneer hij voor alle onderdelen een voldoende heeft behaald. Heeft een kandidaat niet voor alle onderdelen een voldoende, dan is de kandidaat afgewezen.
Artikel 2.4 Waarnemers De examens voor junior redder 1 t/m 4 worden afgelegd ten overstaan van (eigen) opleiders, die onder verantwoordelijkheid handelen van een instructeur, in het bezit van het instructeur diploma (niveau 3 of tenminste ZIA) en onder verantwoordelijkheid van een door de bond benoemde examencommissie. Officials met de bevoegdheid L1 of hoger (in examencommissieverband) houden toezicht op het examen. De examencommissie bestaande uit de verantwoordelijke instructeur en een door het Rayon benoemde Lv bepalen de uitslag van het examen, indien er een geschil bestaat tussen de toezichthoudende bondsofficial en afnemende examinator. De overige examens worden afgelegd ten overstaan van tenminste een door de bond benoemde examinator. Uitsluitend een lid van de examencommissie mag tijdens het afnemen van het examen de kandidaten aanwijzingen verstrekken. Bij afwijzing: Alleen de aanvrager of een door de brigade aangewezen persoon, die voor het starten van de examens bekend dient te zijn bij de examenvoorzitter, kan in discussie gaan met de examenvoorzitter over de afwijzing van de kandidaat. Een afwijzing dient schriftelijk te worden omschreven door de examinator en Lv (bij afwijzen kandidaat), hierbij dienen de navolgende punten minimaal te worden vermeld op het examenverslag: a. Welk ontwikkelaspect schoot tekort? b. Reden tekortschieten vereniging / kandidaat t.o.v. gevolgde opleiding? Voor een afgewezen kandidaat kan na het verstrijken van 1 maand opnieuw examen worden aangevraagd. Landelijke waarnemer De landelijke waarnemers worden door de landelijke organisatie aangesteld. Op initiatief van de landelijke organisatie kunnen de Landelijke waarnemers naar een examen worden afgezonden. De landelijke waarnemers hebben op het examen zelf geen bevoegdheden. Ze kunnen alleen adviezen geven over de zaken die opvallen. Na ieder examen maakt de landelijke waarnemer een verslag dat wordt overlegd aan de landelijke organisatie, het rayon en examen aanvragende organisatie. De aanwezigheid van landelijke waarnemers zal twee weken voor een examen worden meegedeeld aan het rayon en examen aanvragende organisatie. De waarnemer zal zich voor het examen bij de examencommissie voorstellen en zijn bevindingen na het examen bespreken met de examencommissie in aanwezigheid van een contactpersoon van de organiserende vereniging.
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 6
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Artikel 2.5 Examenkosten Bij 20 of meer aanwezige kandidaten per examen voor de brevetten en diploma's (open water) komen de reiskosten van de examencommissie voor rekening van de bond. Bij minder dan 20 aanwezige kandidaten komen de reiskosten voor rekening van de aanvrager. Tot en met 10% (naar boven afgerond op een heel getal) overschrijding van het aantal aangemelde kandidaten per brevet c.q. diploma op het examen wordt toegestaan door de examenvoorzitter. Bij meer dan 10% overschrijding, moet er een aantal kandidaten afvallen. Dit regelt de aanvrager. Is het aantal kandidaten tussen de 90% en 100% van het aangemelde aantal kandidaten per brevet c.q. diploma, dan wordt dit door de examenvoorzitter toegestaan. Is het aantal kandidaten minder dan 90% van het aangemelde aantal kandidaten per brevet c.q. diploma, dan wordt dit door de examenvoorzitter toegestaan, maar is de aanvrager verplicht de eventueel door het bondsbestuur te heffen navordering te voldoen. Op verzoek van de aanvrager, of op initiatief van de Rayon Commissies (RAC’s), kunnen meerdere aanvragen tot 1 examen worden samengevoegd. Indien splitsing van een examen in tweeën te weten theorie en praktijk, op verzoek van de aanvrager is toegestaan, dan komen de extra reis- en verblijfkosten, die dit ten aanzien van de examencommissie meebrengt voor rekening van de aanvrager. De systematiek van de reiskostenvergoeding van de examencommissie en officials worden door het bondsbestuur vastgesteld. De reis- en verblijfkosten van de kandidaat ten aanzien van het examen komen niet ten laste van de bond.
Artikel 2.6 Examendatum, - tijd en -plaats Examendatum De aanvrager vraagt op één EA-formulier een examen aan voor één examendatum. Nadat de aanvrager de examenbevestiging (EB-formulier) van de rayonadministrateur heeft ontvangen staat de examendatum definitief vast. De administrateur zal deze sturen zodra de examinatoren hebben toegezegd en de examencommissie geheel rond is. De administrateur zal binnen 2 weken een bevestiging sturen of de datum akkoord is. het laatste EA-formulier is te vinden op: http://bondsinfo.reddingsbrigade.nl/servicedesk/kennisbank/76 Examentijd Indien de examentijdstippen tussen 11:30 - 13:30 uur en 17:00 - 19:00 uur liggen, dient de aanvrager zorg te dragen voor een (brood)maaltijd en drinken voor de examencommissie. De kosten zijn voor rekening van de aanvrager. De aanvrager wordt geïnformeerd door de rayonadministrateur over het aantal uitgenodigde examenofficials. Op examens worden examinatoren van drinken voorzien. Op andere tijdstippen dient de aanvrager zorg te dragen voor koffie / thee / frisdrank tijdens het examen voor de examencommissie. De kosten zijn voor rekening van de aanvrager. Er moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat examens aanvangen tijdens of direct na de spitstijden.
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 7
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's Examenplaats De aanvrager (wettelijke vertegenwoordiger) van een examen voor de brevetten en lagere diploma's zwemmend redden heeft de verplichting zorg te dragen voor een aantal zaken, die in artikel 1.5 zijn geregeld. De hieraan verbonden kosten komen niet ten laste van de bond. De aanvrager vrijwaart Reddingsbrigade Nederland (RN-KNBRD) respectievelijk de examencommissie en haar leden voor elke financiële en juridische aansprakelijkheid, voortvloeiende uit de handelingen van de kandidaten c.q. van het voor, tijdens en na het examen. Het is bij het praktijkgedeelte toegestaan dat belangstellenden toekijken in die ruimtes of in een gedeelte van het zwembad die daar voor bestemd is (dit zijn bijvoorbeeld tribunes). De examenvoorzitter kan hiervoor ontheffing verlenen. Artikel 2.7 Examengeld De examengelden worden door het bondsbestuur vastgesteld. Artikel 2.8 Brevetten, diploma's en zakboekjes Een kandidaat dient voor het diploma Life Saver 3 op het examen in het bezit te zijn van een zakboekje met een inlegvel, of een kopie van diploma Life Saver 2, diploma A of diploma B. Bij slagen wordt een brevet of diploma uitgereikt, mits aan de voorwaarden uit artikel 1.6 is voldaan. Tevens wordt bij de brevetten en diploma's een op naam gesteld inlegvel van het zakboekje uitgereikt. Artikel 2.9 Examenaanvraag en examenverwerking (*) De aanvrager verplicht zich te voldoen aan het gestelde in het examenaanvraagformulier (EA). a. De aanvrager van een examen voldoet de kosten van het examen met de aanschaf van de benodigde brevetten en/of diploma's door het inzenden van een ingevulde bestellijst naar het landelijk bureau (mits de aanvrager aangeslotene van de bond is of daaraan op dit punt is gelijkgesteld). De aanvrager betaalt daarmee de kosten voor de brevetten en/of diploma's en de kosten voor het afnemen van de examens, mits het examen 20 of meer kandidaten betreft. Aanvullende gegevens betreffende de examenkosten staan in artikel 2.5. b. De aanvrager vraagt minimaal 4 weken vóór het examen, het examen schriftelijk aan bij de rayonadministrateur. *) Hij vermeldt daartoe het aantal examenkandidaten op de laatste versie van het examenaanvraagformulier (EA). Goedgekeurde Dispensatieverzoeken dienen met het EA-formulier te worden meegestuurd. Dyslexieverklaringen dienen tijdens het examen aanwezig te zijn. c . Een examencommissie voor brevetten junior redder 1 t/m 4 bestaat uit: - minimaal één Lv-er, vertegenwoordiger van de eigen opleiders zijnde een instructeur/trice, die in het bezit is van een geldig instructeur diploma (niveau 3/ZIA) en per 50 kandidaten één L1 official. Een examencommissie voor diploma’s zwemmend redder 1t/m 4 en diploma’s Life Saver 1 t/m 3 bestaat uit: - een examenvoorzitter - eventueel een secretaris examencommissie - zoveel examinatoren als nodig is, maar buiten de voorzitter ten minste 1. De rayonadministrateur stelt uit de bevoegde officials een examencommissie samen. (*) Voor de aanvraag van examens zwemmend redden wordt verwezen naar het examenaanvraagformulier (EA). Eveneens wordt verwezen naar de uitvoeringsbeschikking "Examenprocedure zwemmend redden".
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 8
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's
Artikel 2.10 Examenprocedure Uitgangspunten zijn: a. De organiserende brigade/instantie schaft naar behoefte brevetten en diploma's aan. Verschreven brevetten/diploma's of exemplaren van zieke kandidaten kunnen niet worden ingewisseld. Daarentegen wordt bij bestelling 5% (afgerond op hele aantallen naar beneden) van het aantal opgegeven brevetten en/of diploma's extra meegeleverd; in verband met de klantvriendelijke opstelling kan de aanvrager daarbij zelf aangeven welke brevetten/diploma's de aanvrager extra wil ontvangen. b.
In deze procedure wordt uitgegaan van de laatste uitgave van het Examenreglement (ER).
10.1.1. Voorbereiding examens door de aanvrager De volgende bescheiden dienen door de aanvrager te worden besteld bij het landelijk bureau: 10.1.1 EA-formulieren (examenaanvraagformulieren) 10.1.2 DL-formulieren (deelnemerslijsten) Voor alle brevetten/diploma's hetzelfde formulier. Op het formulier dient duidelijk te worden aangegeven om welk brevet en/of diploma het gaat. 10.1.3 Brevetten en/of diploma's (zie hiervoor het ER). 10.1.4 Andere bescheiden, zoals werkformulieren (WF) en gezondheidsverklaringen (zie hiervoor het ER). Steeds dient de laatste uitgave van de betreffende formulieren gebruikt te worden. 10.2.
Aanvragen van de bescheiden De bescheiden dienen te worden aangevraagd bij het landelijk bureau. De aanvrager is ervoor verantwoordelijk dat de betreffende bescheiden op het examen aanwezig zijn. Let hierbij op de juiste versiedatum van de formulieren.
10.3.
Voorbereidingen examen door de aanvrager ten behoeve van de rayonadministrateur Het aantal kandidaten Alvorens het examen vast te stellen, het aantal kandidaten per brevet/diploma inschatten.
10.3.1
10.3.2
Voorstel datum en tijdstip Met de rayonadministrateur overleg plegen omtrent de voorgestelde datum en tijden. Na informeel akkoord kan het examen verder worden voorbereid.
10.3.3
Dispensatie verzoeken dienen afgehandeld te zijn voordat het EA formulier wordt ingestuurd naar het rayon. Kandidaten verder inlichten, respectievelijk in laten schrijven. Hierbij de gezondheidsverklaringen laten invullen. Dit wordt verder lokaal geregeld (zie het ER). Voor minderjarigen (tot 18 jaar) een oranje verklaring, ondertekend door ouders of verzorgers, voor meerderjarigen een groene verklaring.
10.3.4
10.3.4
Kandidaten aanmelden bij de rayonadministrateur Het aantal kandidaten wordt bij de rayonadministrateur aangemeld door middel van het EA-formulier. Dit formulier moet minimaal 4 weken voor de geplande examendatum bij de rayonadministrateur binnen zijn. N.B. Alleen aanmelden indien aan de eisen, zoals in het ER vastgelegd, wordt voldaan. Het EA-formulier wordt in enkelvoud opgemaakt en naar de rayonadministrateur gezonden. De aanvrager kan, indien gewenst, voor zichzelf een kopie maken.
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 9
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's
10.4. Voorbereidingen van het examen door de rayonadministrateur 10.4.1 De rayonadministrateur bevestigt door middel van een Examen Bevestiging schriftelijk de examenaanvraag van de aanvragende instantie en stuurt deze de benodigde inlegvellen voor de zakboekjes (gelijktijdig) toe (uiterlijk 2 weken voor het examen). 10.4.2
De rayonadministrateur nodigt examinatoren en een examenvoorzitter uit. Zo nodig wordt een administrateur benoemd.
10.4.3
De volgende zaken worden aan de examenvoorzitter gezonden: a EA/EV-formulier van de betreffende brigade of instantie. b Een lijst met uitgenodigde examinatoren. c Declaratieformulier RN-KNBRD en eventuele andere bescheiden voor declaraties. N.B. Per RAC kunnen hiervoor afspraken gemaakt worden. d Enveloppen voor retournering van de examenbescheiden aan de rayonadministrateur.
10.5. 10.5.1
Voorbereidingen brigade/instantie ten behoeve van het examen De namen (achternaam en roepnaam) van de kandidaten met hun geboortedatum en Sportlink registratienummer worden per brevet/ diploma zoveel mogelijk in alfabetische volgorde op de deelnemerslijsten ingevuld. Per brevet/diploma een deelnemerslijst gebruiken, eventueel vervolgen op een volgend blad. De deelnemerslijsten worden in enkelvoud verzorgd ten behoeve van de examenvoorzitter. N.B.
Indien de aanvrager ook de deelnemerslijst wenst, dient hij/zij deze zelf te verzorgen en door de examenvoorzitter van een handtekening enz. te laten voorzien. Deelnemerslijsten gelden niet als bewijsmateriaal.
Er kan gebruik gemaakt worden van WF-formulieren (werkformulier) per brevet/ diploma, eventueel voorzien van een voorindeling met de namen van maximaal 6 kandidaten. De organiserende reddingsbrigade dient indien noodzakelijk er voor te zorgen dat er uitgeprinte antwoordformulieren voor de examens Life Saver aanwezig zijn. 10.5.2
Ingevulde brevetten en/of diploma's met de daarbij behorende inlegvellen voor de zakboekjes.
10.6. 10.6.1
Administratie diploma-zwemmen De brigade/instantie zorgt voor minimaal één medewerker ten behoeve van de administratie.
10.6.2
Op het examen zijn, door de brigade/instantie te verzorgen, aanwezig: a DL-formulieren in enkelvoud ten behoeve van de examenvoorzitter. b Ingevulde brevetten/diploma's, inlegvellen voor de zakboekjes, gezondheidsverklaringen of vrijwaringverklaring en eventueel eerste hulp bewijs volgens artikel 2.2r en WF-formulieren. c Van de kandidaten voor het diploma LS 3 dient een kopie van een geldig diploma A, B, LS 2 of een gewaarmerkt inlegvelletje diploma A, B of LS2 te worden overlegd tijdens het examen aan de examenvoorzitter (zie ook art 2.8).
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 10
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's 10.6.3
Door de examenvoorzitter wordt meegenomen: a Het EA/ EV-formulier, dat hem door de rayonadministrateur is toegestuurd. b Declaratieformulier ten behoeve van de officials en eventuele bescheiden voor de declaraties (per RAC te regelen). c De vragenlijsten voor het diploma LS 1 met de bijbehorende antwoorden. d Brevet en diploma eisen, alsmede normering voor de betreffende brevetten/diploma's. e Examenprotocollen voor de betreffende brevetten/diploma’s. f Een envelop voor de retournering van de examenbescheiden aan de rayonadministrateur.
10.7.
Start examen Bij aanvang van het examen gebruikt de examenvoorzitter het RA-formulier voor de veiligheidsaspecten tijdens het examen.
10.8.
Administratie tijdens het examen Tijdens het examen verleent de organiserende brigade/instantie haar medewerking bij de administratie. De examenvoorzitter heeft de eindverantwoordelijkheid.
10.8.1
Het bijhouden van de kandidaten op de deelnemerslijsten, zoals: afwezigen, geslaagden, afgewezenen.
10.8.2
Invullen van de inlegvellen voor de zakboekjes van de geslaagde kandidaten. Dit dient bij voorkeur voorafgaande aan het examen plaats te vinden. De naam en geboortedatum op het inlegvel dienen gelijk te zijn aan die van het eerste inlegvel (pasfoto met naam). Bij naamsverandering van een kandidaat dient een nieuw eerste inlegvel met pasfoto te worden toegevoegd. De inlegvellen en de brevetten/diploma’s worden voorzien van een naam en handtekening van de examenvoorzitter en het waarmerk.
10.8.3
De brevetten/diploma's en de inlegvellen van de afgewezen kandidaten dienen vernietigd te worden.
10.8.4
Invullen en ondertekenen van het EV-formulier door de examenvoorzitter. Op het EV-formulier worden de totale aantallen, aangevraagd - geslaagd - afgewezen vermeld.
10.8.5
Alle bescheiden, waaronder ook het declaratieformulier, worden door de examenvoorzitter van een handtekening voorzien. Op het declaratieformulier dienen ook de examinatoren die niet gedeclareerd hebben, vermeld te worden.
10.8.6
Indien het aantal aanwezige kandidaten minder dan 20 is, moet de organiserende brigade/instantie de reiskosten van de examinatoren en examenvoorzitter vergoeden. In gevallen waarbij minder dan 20 kandidaten examen doen, kan door het bondsbureau aan de hand van het toegezonden presentatie-/declaratieformulier (PD) de betreffende brigade/instantie een rekening worden gestuurd van de wegens de bond gemaakte kosten voor het betreffende examen.
10.8.7
De deelnemerslijsten dienen dusdanig afgewerkt te worden, dat achteraf geen namen meer toegevoegd kunnen worden.
10.9.
Afronding van het examen Direct na het examen worden de bescheiden door de examenvoorzitter in orde gemaakt. Deze dienen binnen één week verzonden te zijn naar de RAC. Door de examenvoorzitter worden aan de RAC gezonden:
10.9.1
Het ingevulde EA/ EV-formulier in enkelvoud (= tevens recapitulatieformulier).
10.9.2
Alle afgelijnde, getekende en gewaarmerkte deelnemerslijsten.
10.9.3
De bescheiden van de declaraties.
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 11
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's 10.9.4
Indien examen voor diploma LS 1 is afgenomen, de betreffende antwoordbladen.
10.10.
Afwikkeling examen door de rayonadministrateur
10.10.1 De administrateur zendt maandelijks de deelnemerslijsten digitaal (via een scan) naar het landelijk bureau. 10.10.2 De rayonadministrateur betaalt de declaraties / voorgeschoten bedragen uit. 10.10.3 Het volledig ingevulde presentie-/declaratieformulier (PD) zendt hij per post ter afwikkeling naar het landelijk bureau. 10.10.4 Na een maand mag de rayonadministrateur de antwoordformulieren vernietigen.
Versie 1 september 2013
hoofdstuk 2 bladzijde 12
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
Hoofdstuk 1
Algemeen
Hoofdstuk 2
Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's
Hoofdstuk 3
Brevet en diploma eisen
Brevet Junior Redder 1 Brevet Junior Redder 2 Brevet Junior Redder 3 Brevet Junior Redder 4 Diploma Zwemmend Redder 1 Diploma Zwemmend Redder 2 Diploma Zwemmend Redder 3 Diploma Zwemmend Redder 4 Diploma Life Saver 1 Diploma Life Saver 2 Diploma Life Saver 3 Diploma Life Saver Beach Hoofdstuk 4
Technische officials
Op de volgende pagina’s zijn de eisen van de brevetten en diploma’s weergegeven. Op examens zal in verband met de gelimiteerde examentijd gebruik worden gemaakt van examenprotocollen. De examenprotocollen bevatten een selectie van onderdelen per brevet of diploma.
Overal waar in de exameneisen wordt gesproken over een reddingsmiddel, bevrijdingsgreep, vervoersgreep wordt er uitgegaan van de laatste versie handleiding Life Saver eventueel aangevuld met Technische Bladen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.1
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD brevet Junior Redder 1 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1. Onderdeel
Omschrijving
A.
Gekleed uit te voeren: 1. a. Vanaf de bassinrand te water gaan met een bommetje, b. gevolgd door 50 meter zwemmen in schoolslag, waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden, in de eerste baan moet 5 seconden worden gewatertrappeld, c. direct gevolgd door 50 meter zwemmen in de enkelvoudige rugslag; bij de rugslag dient de kandidaat het hoofd met beide handen vast te houden, d. aansluitend uit het water klimmen zonder gebruik te maken van een trapje. 2. a. Te water gaan vanaf de bassinrand met een plastic tas, tijdens de sprong de plastic tas met lucht vullen, b. gevolgd door 30 seconden drijven op de plastic tas in de “HELP”-houding.
B.
In zwemkleding uit te voeren: 3. a. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door: b. Het aansluitend, zonder boven te komen het, onder water aantikken van twee zwevende voorwerpen deze bevinden zich tussen de 1,5 en 1,8 meter waterdiepte en 5 en 7 meter uit de bassinrand bevinden, c. gevolgd door 18 meter zwemmen in de schoolslag, waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden. 4. a. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door: b. 8 meter schoolslag waarna een halve draai om de lengte-as moet worden gemaakt; 8 meter rugslag waarna een halve draai om de lengte-as moet worden gemaakt en tot slot 9 meter schoolslag. c. 150 meter zwemmen waarbij om en om 25 meter schoolslag en 25 meter enkelvoudige rugslag moet worden gezwommen, aansluitend uit het water klimmen zonder gebruik te maken van een trapje. 5. a. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 50 meter zwemmen in: b. 12,5 meter borstcrawl c. 12,5 meter schoolslag d. 12,5 meter rugcrawl e. 12,5 meter enkelvoudige rugslag 6. a. Vanaf de bassinrand te water gaan met een bommetje, b. gevolgd door 5 meter zwemmen in een borstslag, c. aansluitend met de hoekduik naar de zwembadbodem duiken en 1 van de 5 duikringen vanaf de zwembadbodem oppakken en deze boven water tonen. De onderlinge afstand van de duikringen bedraagt ± 1 meter en deze liggen tussen de 1,5 en 1,8 meter waterdiepte op de zwembadbodem. 7. a. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, b. onmiddellijk gevolgd door 9 meter onderwater zwemmen. 8. a. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, kant beet pakken om vervolgend met de voeten af te zetten vanaf de bassinrand. Na het afzetten dient er 10 seconden in rugligging te worden gedreven in een “X”-vorm met de oren in het water en de armen en benen passief, b. aansluitend 30 seconden watertrappen. Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.2
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD brevet Junior Redder 2 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1. Onderdeel
Omschrijving
A.
Gekleed uit te voeren: 1. a. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, b. gevolgd door 50 meter zwemmen in de schoolslag waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden en 1 keer over een vlot moet worden geklommen en 1 keer onder een vlot door gezwommen moet worden, c. direct gevolgd door 75 meter zwemmen in de enkelvoudige rugslag; bij de rugslag dient de kandidaat beide handen achter of boven het eigen hoofd te houden, d. aansluitend uit het water klimmen zonder gebruik te maken van een trapje. 2. a. Te water gaan vanaf de bassinrand met een plastic tas, tijdens de sprong de plastic tas met lucht vullen, b. gevolgd door 30 seconden drijven op de plastic tas in de “HELP”-houding.
B.
In zwemkleding uit te voeren: 3. a. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, b. gevolgd door 50 meter zwemmen in de schoolslag waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden, na 5 meter zich 1 maal rechtstandig laten zinken (dompen; waarbij de kandidaat rechtstandig van het wateroppervlak volledig onder water gaat), c. direct gevolgd door 75 meter enkelvoudige rugslag; bij de rugslag dient de kandidaat beide handen achter of boven het eigen hoofd te houden. 4. a. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door: b. Het aansluitend onder water aantikken van twee zwevende voorwerpen welke zich tussen 1,5 en 1,8 meter waterdiepte en 5 en 9 meter uit de bassinrand bevinden. 5. a. Vanaf de bassinrand te water gaan met een bommetje, b. gevolgd door 5 meter zwemmen in een borstslag, c. aansluitend met de hoekduik naar de zwembadbodem duiken en 2 van de 5 duikringen vanaf de zwembadbodem oppakken en deze boven water tonen. De onderlinge afstand van de duikringen bedraagt ± 1,5 meter en deze liggen tussen de 1,5 en 1,8 meter waterdiepte op de zwembadbodem. 6. a. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan en 150 meter zwemmen in: b. 10 meter onder water zwemmen, c. 15 meter schoolslag, waarbij de ogen boven water moet worden gehouden, d. 25 meter enkelvoudige rugslag e. 25 meter schoolslag waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden, f. 25 meter borstcrawl, g. 25 meter rugcrawl, h. aansluitend 25 meter samengestelde rugslag. 7. a. Vanaf de bassinrand te water gaan met een bommetje, b. vervolgens terugdraaien in horizontale houding en in borstslag zwemmen naar een bal die wordt toegegooid (afstand kant / kandidaat = ca. 2,5 meter), c. vervolgens met de bal in de handen vragen of de bal teruggegooid mag worden naar de kant, na akkoord bal teruggooien naar de examinator (afstand kandidaat / kant = ca. 2,5 meter). 8.
Met behulp van een hulpmiddel een drijvend voorwerp aanraken dat op 2 meter afstand van de bassinrand in het water ligt.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.3
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD brevet Junior Redder 3 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1. Onderdeel A.
Omschrijving Gekleed uit te voeren:
1. Een droge redding uitvoeren met behulp van een stuk touw of tuinslang. Een pseudo-drenkeling moet worden gerustgesteld door middel van toespreken. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 2 meter vanaf de bassinrand in het water. De drenkeling naar de kant halen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 2. Te water springen met redding-/zwemvest aan en vervolgens in “HELP”-houding 30 seconden drijven, terug naar de kant zwemmen en uit het water klimmen via het trapje. 3. a. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, b. vervolgens 100 meter zwemmen in de schoolslag waarbij 2 keer een koprol voorover moet worden gemaakt c. 50 meter enkelvoudige rugslag, waarbij een bal of stokje boven water tussen de handen moet worden vastgehouden zoals bij de kopgreep. B.
In zwemkleding uit te voeren: 4.
a. b. c. d. e.
Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, direct gevolgd door 225 meter zwemmen in: 25 meter borstcrawl, 25 meter rugcrawl, 100 meter schoolslag, met de ogen boven water, 25 meter zeemansslag, 50 meter samengestelde rugslag.
5. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 11 meter onder water zwemmen. 6. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan vervolgens: a. 25 meter schoolslag, b. 25 meter enkelvoudige rugslag een bal vervoeren in de “kopgreep”. 7. Voorzichtig te water gaan en vervolgens; a. 10 meter zwemmen in schoolslag, waarbij de ogen boven water moeten worden gehouden, b. rechtstandig onder water laten zakken (dompen) en 2 van de 5 ringen van de zwembadbodem oppakken welke op de bodem met een onderlinge afstand liggen van minimaal 2 meter, op een waterdiepte tussen de 1,5 en 1,8 meter, de ringen dienen boven water getoond te worden. 8. Een droge redding uitvoeren met behulp van een stok of flexibeam. Een pseudodrenkeling moet worden gerustgesteld door middel van te blijven praten met de pseudo-drenkeling. De pseudo-drenkeling bevindt zich op ± 2 meter vanaf de bassinrand in het water. De pseudo-drenkeling naar de kant halen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.4
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
KNBRD-brevet Junior Redder 4 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1. Onderdeel A.
Omschrijving Gekleed uit te voeren:
1. Een droge redding uitvoeren met behulp van een reddingsklos. Een pseudodrenkeling moet worden gerustgesteld door middel van te blijven praten met de pseudo-drenkeling. De pseudo-drenkeling bevindt zich op ± 6 meter vanaf de bassinrand in het water. De pseudo-drenkeling moet de lijn van de reddingsklos zonder te bewegen kunnen pakken. De pseudo-drenkeling moet worden binnengehaald na het gooien van de reddingsklos/werpzak. De opdracht is afgerond als de pseudo-drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 2. Te water springen met redding-/zwemvest aan en vervolgens in “HELP”-houding 30 seconden drijven, gevolgd door 25 meter zwemmen in een rugslag. 3. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan en vervolgens 100 meter zwemmen in de schoolslag, met de ogen boven water, binnen 4 minuten. B.
In zwemkleding uit te voeren: 4.
a. b. c. d. e.
Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 250 meter zwemmen in: 50 meter borstcrawl, 50 meter rugcrawl, 75 meter enkelvoudige rugslag, waarbij een bal of stokje boven water tussen de handen moet worden vastgehouden zoals bij de kopgreep, 25 meter zeemansslag, aansluitend 50 meter samengestelde rugslag.
5. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 12,5 meter onder water zwemmen. 6. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan vervolgens: a. 12,5 meter schoolslag, met de ogen boven water b. reddingspop* in kopgreep vervoeren. c. De opdracht is afgerond als de reddingspop met het gezicht naar de kant ligt. 7. Voorzichtig te water gaan en vervolgens; a. 10 meter zwemmen in de schoolslag, met de ogen boven water, b. met de hoekduik naar de zwembadbodem duiken en 1 van de 3 duikringen vanaf de zwembadbodem oppakken en deze zonder boven water komen op een op de badbodem geplaatste pion plaatsen. De onderlinge afstand van de duikringen en pion bedraagt ± 3 meter en deze liggen tussen de 1,5 en 1,8 meter waterdiepte op de zwembadbodem. 8. Een droge redding uitvoeren met behulp van een reddingsbal of werpzak. Een pseudo-drenkeling moet worden gerustgesteld door middel van toespreken. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 6 meter vanaf de bassinrand in het water. De drenkeling naar de kant halen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. Noot: *
Reddingspop (conform ILS eis) drijvend (staand) aan het wateroppervlak.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.5
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen RN-KNBRD diploma Zwemmend Redder 1 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Gekleed uit te voeren: 1. Op het droge achtereenvolgens de handelingen toepassen ter bevrijding uit: a. de dubbele polsgreep; b. de voorwaartse omklemming. 2. Een droge redding uitvoeren met behulp van een reddingsmiddel. Een pseudodrenkeling moet worden gerustgesteld door middel van te blijven praten met de pseudo-drenkeling. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 7 meter afstand vanaf de bassinrand in het water. Het reddingsmiddel moet door de pseudo-drenkeling kunnen worden gepakt zonder dat deze zich in het water mag verplaatsen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 3. Een droge redding uitvoeren met behulp van een hulpmiddel. Een pseudodrenkeling moet worden gerustgesteld door middel van te blijven praten met de pseudo-drenkeling. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 2-5 meter afstand vanaf de bassinrand in het water. Het reddingsmiddel moet door de pseudo-drenkeling kunnen worden gepakt zonder dat deze zich in het water mag verplaatsen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 4. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 150 meter zwemmen in: a. 25 meter borstcrawl; b. 50 meter rugslag waarbij een bal of stokje boven water tussen de handen moet worden vastgehouden zoals bij de kopgreep; c. 25 meter samengestelde rugslag; d. 50 meter schoolslag, met de ogen boven water.
B.
In zwemkleding uit te voeren: 5. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, onmiddellijk gevolgd door 6 minuten zwemmen verdeeld over minimaal 3 verschillende zwemslagen dit naar keuze van de kandidaat. Elke slag dient tenminste 25 meter opeenvolgend te worden uitgevoerd. Binnen deze 6 minuten dient een afstand van tenminste 125 meter te worden afgelegd. 6. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan vervolgens binnen 2 minuten en 30 seconden 50 meter zwemmen in de borstcrawl. 7. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, vervolgens 10 meter zwemmen in een borstslag, aansluitend moet een hoekduik worden uitgevoerd en dient zich een op de bodem bevindende reddingspop in de zeemansgreep en met een gestrekte arm boven het hoofd boven water te worden gebracht. Hierna moet de mond van de reddingspop 5 seconden boven water worden gehouden. De reddingspop moet in het water liggen op een waterdiepte tussen de 1,5 meter en maximaal 3 meter. 8. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 14 meter onderwater zwemmen. 9. Een natte redding uitvoeren met gebruik van een hulp- en/of reddingsmiddel. Een rustige meewerkende pseudo-drenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 8 meter afstand vanaf de bassinrand in het water. De pseudo-drenkeling moet op de kant worden gebracht, door middel van het geven van een voetje. Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.6
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
10. Een natte redding uitvoeren met behulp van een rescue tube. Vanaf de bassinrand, voorzichtig te water gaan, vervolgens naar de drenkeling toe zwemmen die zich op 12,5 meter afstand van de bassinrand bevindt, de drenkeling geruststellen, de rescue tube aanbieden aan de drenkeling, Vervolgens de rustige drenkeling op de rug tot aan de kant vervoeren over 12,5 meter, in de zeemanslag. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 11. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, zwemmen in een borstslag naar een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling (5 meter uit bassinrand) en achtereenvolgens de handelingen ter bevrijding uitvoeren van:
a. dubbele polsgreep b. voorwaartse omklemming
aansluitend telkens vervoeren in: 10 meter vervoeren in houdgreep 10 meter vervoeren in polsgreep.
12. Voorzichtig te water gaan vanaf de bassinrand, vervolgens een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling 5 meter vervoeren d.m.v.: a. Triangelgreep; b. Kopgreep; c. Slepen door één redder.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.7
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD diploma Zwemmend Redder 2 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Gekleed uit te voeren: 1. Op het droge achtereenvolgens de handelingen toepassen ter bevrijding uit: a. de dubbele polsgreep; b. de voorwaartse omklemming; c. de achterwaartse omklemming. 2. Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, vervolgens 10 meter zwemmen in een borstslag, daarna een hoekduik uitvoeren in water met een waterwaterdiepte vanaf 1,5 meter tot maximaal 3 meter, een zich op de bodem bevindende reddingspop opduiken, waarbij de kandidaat de reddingspop in de zeemansgreep mee naar boven neemt en met de andere arm gestrekt boven het hoofd naar boven komt. Daarna de reddingspop 5 seconden met de mond boven water houden. 3. Voorzichtig te water gaan en zich bevrijden van een pseudo-drenkeling (op een afstand van 10 meter van de bassin rand) met de voorwaartse omklemming en vervolgens 7,5 meter vervoeren in de kopgreep direct gevolgd door 7,5 meter vervoeren in de polsgreep (totaal 25 meter). 4. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 150 meter zwemmen in: a. 50 meter borstcrawl; b. 50 meter zeemansslag; c. 50 meter samengestelde rugslag.
B.
In zwemkleding uit te voeren: 5
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, onmiddellijk gevolgd door 6 minuten zwemmen verdeeld over minimaal 3 verschillende zwemslagen, dit naar keuze van de kandidaat. Elke slag zal tenminste 25 meter opeenvolgend moeten worden uitgevoerd. Binnen deze 6 minuten moet een minimale afstand van 150 meter worden gezwommen.
6
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan binnen 2 minuten 50 meter zwemmen in de borstcrawl.
7
Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 16 meter onderwater zwemmen.
8
Een droge redding uitvoeren met behulp van een reddingsmiddel, dit naar keuze van de brigade. De pseudo-drenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren. De pseudo-drenkeling bevindt zich op 10 meter afstand vanaf de bassinrand in het water. Het reddingsmiddel moet door de pseudo-drenkeling kunnen worden gepakt zonder dat deze zich mag verplaatsen in het water. De pseudo-drenkeling moet aan de kant worden gebracht, waarbij de procedure van de handreiking wordt uitgevoerd zonder de drenkeling op de kant te brengen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.8
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen 9
Een natte redding uitvoeren met een rescue tube. Vanaf de bassinrand met een rescue tube voorzichtig te water gaan, vervolgens naar de drenkeling toe zwemmen die zich op 25 meter afstand van de bassinrand bevindt. De drenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren, de rescue tube aanbieden aan de drenkeling, vervolgens de rustige drenkeling op de rug vervoeren over 25 meter in de zeemanslag tot aan de kant. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. e
e
e
10 De 1 redder lijnt een 2 redder aan. De 2 redder gaat vanaf de bassinrand aangelijnd voorzichtig te water, zwemt vervolgens naar een op 12,5 meter afstand e bevindende pseudo-drenkeling. Zowel de 2 redder als de drenkeling worden door e de 1 redder binnengehaald d.m.v. het binnenhalen van de lijn, waarbij de drenkeling tot aan de kant wordt gebracht. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 11 Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, zwemmen in een borstslag naar een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling (5 meter uit de bassinrand) en achtereenvolgens de handelingen ter bevrijding uitvoeren en aansluitend de pseudo-drenkeling vervoeren in: a. voorwaartse omklemming b. achterwaartse omklemming c. dubbele polsgreep
7,5 meter vervoeren in schoudergreep; 7,5 meter vervoeren in polsgreep; 5 meter vervoeren in houdgreep.
12 Voorzichtig vanaf de bassinrand te water gaan, vervolgens een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling 5 meter vervoeren in: a. Triangelgreep; b. Duwen; c. Slepen door één redder; d. Kopgreep; e. Okselgreep.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.9
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD diploma Zwemmend Redder 3 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Gekleed uit te voeren: 1. Voorzichtig te water gaan en zwemmen naar een geklede pseudo-drenkeling (welke 5 meter uit de bassinrand in het water ligt), deze bevrijden uit de dubbele polsgreep en vervolgens 5 meter vervoeren in de houdgreep en aansluitend 5 meter in de polsgreep, 5 meter in de schoudergreep en 5 meter in de kopgreep, drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 2. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 150 meter zwemmen in: a. 50 meter borstcrawl; b. 50 meter schoolslag; c. 50 meter samengestelde rugslag.
B.
In zwemkleding uit te voeren: 3
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, onmiddellijk gevolgd door 6 minuten zwemmen verdeeld over minimaal 3 verschillende zwemslagen naar keuze van de kandidaat. Elke slag zal tenminste 25 meter opeenvolgend moeten worden uitgevoerd. In deze 6 minuten dient een minimale afstand van tenminste 175 meter te worden afgelegd.
4
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan en binnen 1 minuut en 45 seconden 50 meter zwemmen in de borstcrawl.
5
De 1 redder lijnt een 2 redder aan. De 2 redder gaat vanaf de bassinrand aangelijnd voorzichtig te water en zet een geblindeerde bril (met safety of tempered e e glas) op. Op aanwijzingen van de 1 redder op de kant, zwemt de 2 redder naar e een op 8 meter afstand bevindend drijvend voorwerp. Zowel de 2 redder als het e drijvend voorwerp worden door de 1 redder binnengehaald d.m.v. het binnenhalen van de lijn, waarbij het voorwerp tot aan de kant wordt gebracht. De opdracht is e afgerond als de 2 redder 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
6
Een natte redding uitvoeren met behulp van een reddingsmiddel of hulpmiddel. Een pseudo- drenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren. De pseudo-drenkeling bevindt zich in het water op 12,5 meter afstand vanaf de bassinrand. De pseudo-drenkeling moet naar de kant worden gebracht. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
7
Het op de kant en in het water uitvoeren van maatregelen tegen kramp: a. Vingerkramp; b. Bovenbeenkramp; c. Kuitkramp.
8
Vanaf de bassinrand voorzichtig te water gaan, zwemmen in een borstslag naar een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling en je stevig laten vastpakken en vervolgens de technieken van onderstaande bevrijdingsgrepen uitvoeren, na de bevrijdingsgreep dient er telkens 10 meter vervoerd te worden in de aangegeven vervoersgreep: A. Voorwaartse omklemming vervoeren in de schoudergreep B. Achterwaartse omklemming vervoeren in de polsgreep C. Borstgreep vervoeren in de kopgreep
e
Versie 1 september 2013
e
e
Hoofdstuk 3 blz.10
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
9
Voorzichtig vanaf de bassinrand te water gaan, aansluitend moet vanaf de bassinrand een in zwemkleding geklede pseudo-drenkeling achtereenvolgens 25 meter worden vervoerd in: a. 10 meter de kopgreep; b. 10 meter de schoudergreep; c. 5 meter de okselnekgreep.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.11
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen RN-KNBRD diploma Zwemmend Redder 4 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Gekleed uit te voeren: 1. Voorzichtig te water gaan en zwemmen naar een geklede pseudo-drenkeling (welke 5 meter uit de bassinrand in het water ligt), deze bevrijden uit de borstgreep en vervolgens 7,5 meter vervoeren in de polsgreep en aansluitend 7,5 meter in de schoudergreep, 5 meter in de okselnekgreep, drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
B.
2
Te water gaan met een schredesprong aansluitend met behulp van een drijvend voorwerp of een reddingsvest 30 seconden drijven in de HELP-houding.
3
Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 150 meter zwemmen in: a. 50 meter borstcrawl; b. 50 meter zeemansslag; c. 50 meter rugcrawl.
In zwemkleding uit te voeren: 4
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, onmiddellijk gevolgd door 6 minuten zwemmen verdeeld over minimaal 3 verschillende zwemslagen. Elke slag dient minimaal 25 meter opeenvolgend te worden uitgevoerd. In deze 6 minuten dient een afstand van tenminste 175 meter te worden gezwommen.
5
Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan en vervolgens 50 meter borstcrawl, binnen 1 minuut en 30 seconden.
6
Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 17 meter onderwater zwemmen.
7
De 1 redder geeft een 2 redder aanwijzingen. De 2 redder gaat vanaf de bassinrand voorzichtig te water en zet een geblindeerde bril (met safety of e e tempered glas) op. Op aanwijzingen van de 1 redder op de kant, zwemt de 2 e redder naar een zich op 8 meter afstand bevindend drijvend voorwerp. De 2 e redder vervoert het drijvend voorwerp naar de kant op aanwijzingen van de 1 e redder. De opdracht is afgerond als de 2 redder 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
8
Een natte redding uitvoeren met behulp van een contactmakend hulp- of reddingsmiddel van een onrustige/drukke pseudo-drenkeling. Een pseudodrenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren. De pseudo-drenkeling bevindt zich in het water op 12,5 meter afstand vanaf de bassinrand. Het reddingsmiddel of hulpmiddel moet door de pseudodrenkeling kunnen worden gepakt zonder dat deze zich mag verplaatsen in het water. De pseudo-drenkeling moet naar de kant worden gebracht. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
9
Het op de kant en in het water uitvoeren van maatregelen tegen kramp: a. Vingerkramp; b. Bovenbeenkramp; c. Kuitkramp.
e
Versie 1 september 2013
e
e
Hoofdstuk 3 blz.12
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
10
Voorzichtig vanaf de bassinrand te water gaan en zich bevrijden uit de voorwaartse omklemming van een in een zwemkleding geklede pseudo-drenkeling (welke 5 meter uit de bassinrand in het water ligt), aansluitend vervoeren in (waarbij tussen de opdrachten mag het contact met de pseudo-drenkeling niet verloren gaan): a. 5 meter de polsgreep; b. 5 meter de schoudergreep; c. 10 meter de okselnekgreep; d. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.13
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen RN-KNBRD diploma Life Saver 1 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Theorie: Bij een serie van 20 verschillende vragen telkens het meest juiste antwoord geven. Er worden tekstvragen en fotovragen gesteld. De vragen hebben betrekking op de onderwerpen in de Handleiding Life Saver hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 5. Maximaal 4 vragen mogen foutief worden beantwoord, om voor dit onderdeel een voldoende te kunnen behalen.
B.
Gekleed uit te voeren: 1. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door het binnen 5 minuten zwemmen van de volgende afstanden: a. 50 meter schoolslag; b. 50 meter borstcrawl; c. 50 meter zeemanslag. 2. Het naspelen van een pseudo ongeval, met twee redders, waarbij in onderlinge samenwerking een droge redding moet worden uitgevoerd met een reddingsmiddel. De pseudo-drenkeling bevindt zich 11 meter vanuit de bassinrand. De redding is compleet als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt daarnaast dient er voor een adequate alarmering gezorgd te zijn. 3. Een pseudo-drenkeling vervoeren over een afstand van 25 meter. Start vanaf de bassinrand met 12,5 meter vervoeren in de polsgreep, aansluitend 12,5 meter in de schoudergreep, drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 4. In het water, waar niet kan worden gestaan en los van kant of lijn, kleding uittrekken.
C.
In zwemkleding uit te voeren: 5. Vanaf de bassinrand met een kopsprong te water gaan, onmiddellijk gevolgd door maximaal 10 minuten zwemmen verdeeld over minimaal 2 borstslagen en 1 rugslag, dit naar keuze van de kandidaat. Elke slag dient minimaal 50 meter opeenvolgend te worden uitgevoerd. In deze 10 minuten dient minimaal een afstand van 200 meter te worden gezwommen. 6. Met een kopsprong met de zwemvliezen aan vanaf de bassinrand te water gaan. Zwemmen naar een pseudo-drenkeling die op 25 meter afstand ligt. De pseudodrenkeling wordt met behulp van een rescue tube 25 meter vervoerd. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 7. Het tonen van verschillende methoden om vanaf de bassinrand te water te gaan, (schredesprong, kopsprong en/of voorzichtig te water gaan) evenals het tonen van twee bevrijdingsgrepen en twee vervoersgrepen (beide naar keuze van de examinator). Daarbij aangeven wanneer en waarom deze manier gebruikt wordt. Na de laatste vervoersgreep de pseudo drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 8. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 18 meter onder water zwemmen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.14
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
9. Op een voorzichtige manier te water gaan, vervolgens 15 meter zwemmen in een door de kandidaat gekozen zwemslag, daarna het opduiken van een zich op de bodem bevindende reddingspop (welke ten minste 2 meter onder de wateroppervlakte op de bodem van het zwembad ligt), waarbij de kandidaat op de juiste manier (in de zeemansgreep met een gestrekte arm boven het hoofd) de reddingspop boven water brengt en 15 seconden met de mond boven water houdt. De reddingspop laten zakken en verwisselen met een klaarliggende pseudodrenkeling, deze pseudo-drenkeling in een vervoersgreep naar keuze van de kandidaat over 15 meter vervoeren en drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de pseudo drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt e
e
e
10. De 1 redder geeft een 2 redder aanwijzingen. De 2 redder gaat vanaf de bassinrand voorzichtig te water en zet een geblindeerde bril (met safety of e e tempered glas) op. Op aanwijzingen van de 1 redder op de kant, zwemt de 2 redder naar een punt op ca. 8 meter van de kant en duikt een op de bodem liggende reddingspop op (waterdiepte tussen de 1,5 meter en 2,5 meter) waarbij de kandidaat op de juiste manier (in de zeemansgreep met een gestrekte arm boven het hoofd) de reddingspop boven water brengt. e e De 2 redder vervoert de reddingspop naar de kant op aanwijzingen van de 1 redder. De opdracht is afgerond als de reddingspop met het gezicht naar de kant e ligt en de 2 redder 1 hand op de kant heeft liggen. 11. Met een schrede sprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, met in de hand zwemvliezen direct gevolgd door; a. aantrekken zwemvliezen in het water en aansluitend 50 meter zwemmen in; b. 25 meter met een borstslag naar pseudo-drenkeling; c. 25 meter duwen van een pseudo-drenkeling; d. de opdracht is afgerond als de drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt. 12. In het water achtereenvolgens uitvoeren van: a. 1 minuut watertrappen; b. 1 minuut drijven; c. 1 minuut watertrappen met behulp van armen; d. 1 minuut watertrappen met behulp van benen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.15
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD diploma Life Saver 2 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Theorie: De kandidaat dient de theorie m.b.t. de handelingen die moeten worden verricht bij het redden van drenkelingen uit open water te beheersen. De theorie omvat de Handleiding Life Saver hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 7. Bij het afnemen van het mondeling examen wordt gebruik gemaakt van het laatst verschenen examenprotocol. Geldige verklaring Eerste Hulp, zoals vermeld in ER art.2.2.r
B.
Gekleed uit te voeren: 1. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door het binnen 5 minuten zwemmen van de volgende afstanden: a. 50 meter schoolslag; b. 50 meter borstcrawl; c. 50 meter polocrawl. 2. Een naspelen van een pseudo ongeval, met twee redders, waarbij in onderlinge samenwerking een natte redding moet worden uitgevoerd met een hulp- of reddingsmiddel naar keuze van de reddingsbrigade. De pseudo-drenkeling bevindt zich 12,5 meter vanuit de bassinrand in het water. De opdracht is afgerond als de pseudo-drenkeling op de kant is gebracht, door middel van het geven van een voetje 3. Het uitvoeren van een natte redding waarbij een bewusteloze pseudo-drenkeling zich 25 meter uit de bassinrand bevindt. Voorzichtig te water gaan en de bewusteloze pseudo-drenkeling defensief benaderen. De bewusteloze pseudo-drenkeling 10 meter vervoeren in de okselgreep en 15 meter vervoeren in de kopgreep. 4. De kandidaat gaat voorzichtig te water en zoekt in een baan van 2,5 meter breed en 10 meter lang met een minimale waterdiepte tussen de 1,5 en 1,8 meter de baan stelselmatig af en haalt hierbij 3 van de 4 duikringen of duikbordjes op. 5. In het water, waar niet kan worden gestaan en los van kant of lijn, kleding uittrekken.
C.
In zwemkleding uit te voeren: 6. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door het binnen 10 minuten zwemmen van 250 meter in: a. 50 meter schoolslag; b. 50 meter borstcrawl; c. 50 meter polocrawl; d. 50 meter rugslag; e. 50 meter in rugcrawl.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.16
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
7. Een natte redding uitvoeren met het gebruik maken zwemvliezen en een hulpmiddel van een onrustige/drukke pseudo-drenkeling. De pseudo-drenkeling moet worden gekalmeerd / gerustgesteld / verteld wat er gaat gebeuren. De pseudo-drenkeling bevindt zich op ca. 20 meter afstand vanaf de bassinrand in het water. De pseudo-drenkeling moet aan de kant worden gebracht. De opdracht is afgerond als de pseudo-drenkeling op de kant is gebracht, door middel van het geven van een voetje 8. Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 20 meter onder water zwemmen. 9. Voorzichtig te water gaan, vervolgens 20 meter zwemmen in een slag naar keuze van de kandidaat, daarna een zich op de bodem bevindende reddingspop opduiken (tenminste 2 meter onder wateroppervlakte), waarbij de kandidaat, op de juiste manier de reddingspop boven brengt (in zeemansgreep met gestrekte arm boven het hoofd) en 15 seconden met de mond boven water houdt. 10. Het tonen van 1 bevrijdingsgreep en 1 vervoersgreep naar keuze van de examinator en afhankelijk van de toestand van het slachtoffer. Onderstaande grepen moeten tot nu toe al door de kandidaat beheerst worden: Bevrijdingsgrepen: Dubbele Polsgreep Voorwaartse Omklemming Achterwaartse Omklemming Borstgreep
Vervoersgrepen: Kopgreep Houdgreep Polsgreep Triangelgreep Slepen door één redder Schoudergreep Duwen Okselgreep Okselnekgreep
11. Met zwemvliezen aan in schrede sprong te water gaan; a. tonen van twee bevrijdingsgrepen (keuze examinator); b. 25 meter duwen; c. 25 meter slepen door één redder.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.17
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD diploma Life Saver 3 Zie voor kledingeisen het ER, artikel 2.1 Onderdeel A.
Omschrijving
Theorie: De kandidaat dient de theorie m.b.t. de handelingen die moeten worden verricht bij het redden van drenkelingen uit open water te beheersen. De theorie omvat de Handleiding Life Saver hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 7. Bij het afnemen van het mondeling examen wordt gebruik gemaakt van het laatst verschenen examenprotocol. Geldige verklaring Eerste Hulp, zoals vermeld in ER art.2.2.r
B.
Gekleed uit te voeren: 1. Vanaf de bassinrand te water gaan met een kopsprong, aansluitend 200 meter zwemmen in: a. 50 meter schoolslag; b. 50 meter polocrawl; c. 50 meter rugcrawl; d. 50 meter zeemanslag. 2. Het naspelen van een pseudo ongeval met twee redders, waarbij in onderlinge samenwerking een natte redding wordt uitgevoerd, waarbij gezamenlijk de bodem systematisch wordt afgezocht naar een reddingspop in een gebied van 10 meter lang bij 2,5 meter breed (pop ligt op zwembadbodem in een minimale waterdiepte van 1,7 meter in het gebied van 10 bij 2,5 meter). Reddingspop vervoeren in een vervoersgreep tot aan de kant. De redding is compleet als de reddingspop met het gezicht naar de kant ligt en de hand van de redder op de kant, daarnaast dient er voor een adequate alarmering gezorgd te zijn. 3. Pseudo-drenkeling opeenvolgend 50 meter vervoeren in, er dient te allen tijde contact te worden gehouden met de drenkeling: a. 10 meter in de okselgreep; b. 10 meter in de kopgreep; c. 10 meter in de polsgreep; d. 10 meter in de schoudergreep; e. 10 meter in de okselnek greep; 4. In het water, waar niet kan worden gestaan en los van kant of lijn, kleding uittrekken.
C.
In zwemkleding uit te voeren: 5. Met een kopsprong te water gaan vanaf bassinrand, direct gevolgd door 300 meter zwemmen binnen 9 minuten. 6. Met een kopsprong en zwemvliezen aan te water gaan vanaf bassinrand, direct gevolgd door 300 meter zwemmen met de zwemvliezen aan binnen 6 minuten. 7. Met een kopsprong te water gaan vanaf bassinrand, direct gevolgd door 100 meter zwemmen binnen 2 minuten. 8.
Met een kopsprong te water gaan vanaf een startblok of verhoogde bassinrand, direct gevolgd door 25 meter onder water zwemmen.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.18
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
9.
Voorzichtig te water gaan, vervolgens 25 meter zwemmen in een slag naar keuze van de kandidaat, daarna een zich op de bodem bevindende reddingspop opduiken (tenminste 2 meter onder de wateroppervlakte), waarbij de kandidaat, op de juiste manier de reddingspop boven brengt (in zeemansgreep met gestrekte arm boven het hoofd)en 30 seconden met de mond boven water houdt aansluitend de reddingspop 25 meter vervoeren tot aan de kant. De redding is compleet als de reddingspop met het gezicht naar de kant ligt Deze opdracht moet binnen 2 minuten uitgevoerd zijn.
10. Voorzichtig te water gaan, a. Tonen van dubbele polsgreep, voorwaartse- en achterwaartse omklemming; b. Het 50 meter vervoeren van een pseudo-drenkeling in drie vervoersgrepen (elke vervoersgreep dient tenminste 12,5 meter worden uitgevoerd, de vervoersgrepen zijn naar keuze van de examinator). 11. Voorzichtig te water gaan en het uitvoeren van een Body Hug bij een pseudo-drenkeling die op ± 12,5 meter van de kant af ligt. De drenkeling tot aan de kant brengen. De opdracht is afgerond als de pseudo-drenkeling 1 hand op de kant heeft liggen en met het gezicht naar de kant ligt.
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.19
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
RN-KNBRD diploma Life Saver BEACH Onderdeel A.
Omschrijving
Vaardigheden 1. Run-swim-run, binnen 10 minuten, (50 meter - 50 meter - 50 meter)
B.
Reddingstechnieken 1. Het naspelen van een pseudo ongeval, waarbij in onderlinge samenwerking een natte redding wordt uitgevoerd. De redding is compleet als de drenkeling veilig op het strand is 1 gebracht en daarnaast dient er voor een adequate alarmering en eerste hulp verlening gezorgd te zijn. De volgende reddingstechnieken of reddingsmiddelen mogen worden uitgekozen: • • • • •
C.
rescueboard; lijnredding; afzoeken ondiepte rescuetube. redding met primair alleen een reddingsvest
Bevrijdings-, vervoersgrepen 1. Op de kant tonen van: • de dubbele polsgreep; • voorwaartse omklemming; • achterwaartse omklemming. 2
2. De kandidaat vervoert, in het water, een drenkeling in twee van de volgende vervoersgrepen gedurende 100 meter: • kopgreep; • okselgreep; • schoudergreep; • polsgreep; • zeemansgreep; D.
Schiemannen 2
1. Het uitvoeren van twee van de volgende knopen: • halve knoop; • achtknoop; • platte knoop; • paalsteek. E.
Uit het water halen 1. Het kunnen demonstreren van: • ondersteunend vervoeren; • stoeltje; • rautekgreep
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.20
Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen
F.
Theorie Aan de hand van de theorie boek Live Saver Hoofstuk 1 t/m 7 wordt de redding uitgevoerd in B nabesproken. Er wordt tijdens dit gesprek gekeken welke techniek is toegepast en waarom deze keuze gemaakt is. Daarnaast worden er door de examinator nog twee casussen voorgelegd gerelateerd aan de werkzaamheden op het strand binnen de plaatselijke Reddingsbrigade.
Noot: 1
2
inclusief kunnen bedienen van een communicatiemiddel en toepassen van de communicatie procedure de keuze van de gekozen vaardigheden ligt bij de examinator
Versie 1 september 2013
Hoofdstuk 3 blz.21
Examen Reglement Technische Officials
Hoofdstukindeling
Hoofdstuk 1
Algemeen
Hoofdstuk 2
Examenprocedure, examenreglement Zwemmend Redden Open Water, brevetten en diploma's
Hoofdstuk 3
Brevet en diploma eisen
Hoofdstuk 4
Technische officials
Inhoud hoofdstuk 4: Blz. 1 2 2 2 2
Inhoudsopgave Onderscheid technische officials Technische bondsofficials Examenofficials Aanmelding, benoeming en beëindiging officialschap
versie 1 september 2013
hoofdstuk 4 bladzijde 1
Examen Reglement Technische Officials
Artikel 4.1 Onderscheid technische officials Technische officials worden onderscheiden in: examenofficials (L1, L2, L3, L4, Lv) Landelijke Waarnemers (Lw) Artikel 4.2 Technische bondsofficials Uitsluitend leden van bij RN-KNBRD aangesloten reddingsbrigades kunnen als bondsofficial worden benoemd. De benoeming vindt plaats door het bondsbestuur, op voordracht van de Commissie Officialzaken voor een bepaalde tijd. Artikel 4.3 Examenofficials Examen officials dienen in het bezit te zijn van de te examineren vaardigheden. Examenofficials Deze worden onderscheiden naar bevoegdheid voor het afnemen van de examens voor de lagere diploma's en brevetten zwemmend redden: L1 L2 L3 L4
examinator brevetten zwemmend redder 1 t/m 4 en toezichthouder voor de brevetten junior redder 1 t/m 4 binnen het verband van een examencommissie; examinator diploma’s Life Saver 1 t/m 3, examinator waterhulpverlening Beoordelaar Hogere Bondsopleidingen niveau 2/3 Beoordelaar Hogere Bondsopleidingen niveau 4
Lv Lw
voorzitter van een examencommissie landelijke waarnemers
-
Le
Om voor een official bevoegdheid te kunnen worden voorgedragen moet een official de bijbehorende PvB met succes hebben afgelegd.
official voor externen opleidingen: Zwemmend Redden voor Zwembaden, Zwemmend Redden voor Strand, Zwemmend Redden voor open water en Varend Redden voor Waterscooter.
Artikel 4.4 Aanmelding, benoeming en beëindiging officialschap Aanmelding- en benoemingsprocedures voor de L-bevoegdheden staan omschreven op de O1 formulieren. De Commissie Officialzaken controleert of de beoordelingsprocedure volgens de regels is geschied. Wanneer de beoordeling gunstig is, wordt de betrokkene door de COZ voor benoeming voorgedragen bij het bondsbestuur. Wanneer de beoordeling ongunstig is, worden de betrokkenen en de aanvrager daarvan in kennis gesteld door de COZ. Na benoeming door bondsbestuur ontvangt de official persoonlijk bericht en wordt de benoeming gepubliceerd in de eerstvolgende bestuursnieuwsbrief.
versie 1 september 2013
hoofdstuk 4 bladzijde 2
Examen Reglement Technische Officials
De official in functie: Van de official, die namens de bond optreedt, wordt verwacht dat deze: bekend is met de taak waarvoor deze staat, bedoelde taak naar behoren vervult, door eigen doen en laten de naam van de bond niet schaadt, zo goed mogelijk samenwerkt met de andere bondsofficials, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid en de Bond zo goed mogelijk vertegenwoordigt in representatieve bondskleding, waaruit niet valt af te leiden van welke brigade de official lid is. Tevens draagt de official zijn naambadge op een duidelijk zichtbare plaats. Officials en aspirant-officials kunnen niet ten aanzien van hetzelfde evenement of examen deelnemen als deelnemer respectievelijk als kandidaat. Officials mogen landelijk examineren. Uitgangspunt bij het oproepen van de officials is het gebruiken van gezond verstand t.a.v. de reisafstanden. Uit kostenbesparende overwegingen kan en mag een rayonadministrateur examinatoren uit een ander rayon halen om te examineren na overleg met de rayonadministrateur van het betreffende rayon. Handhaving c.q. beëindigen officialschap: 1. De toegekende bevoegdheden vervallen automatisch als de betrokkene ophoudt bondslid te zijn (bijv. opzeggen lidmaatschap reddingsbrigade of overlijden). 2. De toegekende bevoegdheden kunnen door het bondsbestuur worden ingetrokken wanneer betrokkene daarom verzoekt. 3. De toegekende bevoegdheden kunnen door het bondsbestuur worden ingetrokken wanneer betrokkene als bondsofficial disfunctioneert; dit ter beoordeling van het bondsbestuur, gelet op het schriftelijk advies van de Commissie Opleidingen en/of het Landelijk Rayon Opleidingen. Nadere omschrijvingen / eisen worden in de toekomstige licentieregeling verwoord.
versie 1 september 2013
hoofdstuk 4 bladzijde 3
Wijzigingen ER Hoofdstuk 1 Algemeen: Toegevoegd aan de opleidingen is Life Saver Beach Toegevoegd: Uitzondering zijn de diploma's Life Saver deze kunnen alleen worden behaald door aangesloten reddingsbrigades en onder voorwaarden door begunstigende leden. Dispensatie verzoeken dienen vanaf nu voor de examenaanvraag geregeld te zijn. Overal waar recreatieve opleidingen voor open water en zweminrichtingen stond is van gemaakt recreatieve opleidingen voor pool, open water en strand Hoofdstuk 2: Artikel 2.2g: Verwijderd na de examenvoorzitter: dan wel de examenofficial met bevoegdheid Lv. Artikel 2.2m: Verwijderd na de examencommissie: dan wel een examenofficial met de bevoegdheid Lv. Artikel 2.2r: Tekstueel aangepast Artikel 2.3 laatste alinea verwijderd dat examenprotocollen via examenadministrateur ter beschikking worden gesteld. Artikel 2.8: Verwijderd is de kleur van de stempel omdat deze nog niet overal hetzelfde is van alle officials. Hoofdstuk 3: Algemeen: Dieptes worden nu aangegeven tussen de 1,5 en 1,8 meter waterdiepte Junior Redder 1: 3b: toegevoegd: zonder boven te komen Junior Redder 2: onderdeel 3 b en c samengevoegd waardoor onderdeel d, c is geworden. onderdeel 4.1 = onderdeel 4 geworden onderdeel 4.2 = 5 geworden, hierdoor is alle nummering opgeschoven onderdeel 8(nieuwe nummering) touw of een tuinslang aangepast in een hulpmiddel Junior Redder 4: onderdeel 1: naast reddingsklos ook werpzak toegestaan voetnoot Reddingspop is aangepast. Er staat niet meer dat de pop tot de witte band hoeft te worden gevuld. Er blijft wel staan dat de pop drijvend staand moet zijn. Zwemmend Redder 1: onderdeel 1: Enkele Polsgreep is verwijderd. onderdeel 2: Vernieuwd onderdeel 3: Toegevoegd onderdeel 3(oud) is onderdeel 4 geworden, alle nummering hierna is daardoor ook opgeschoven. onderdeel 6(nieuw) tijd is verruimd naar 2 minuten en 30 seconden onderdeel 9 (nieuw) drenkeling op de kant brengen door geven van een voetje onderdeel 11(nieuw) enkele polsgreep vervangen door dubbele polsgreep onderdeel 12c(nieuw) Slepen door één redder Zwemmend Redder 2: onderdeel 6 tijd verruimd naar 2 minuten onderdeel 11 enkele polsgreep vervangen door dubbele polsgreep onderdeel 12c Slepen door één redder
Zwemmend Redder 3 onderdeel 1 Enkele polsgreep vervangen voor dubbele polsgreep onderdeel 4 Tijd is nu 1.45 seconden geworden Zwemmend Redder 4 onderdeel 2 aangepast, staat nu HELP houding met Reddingsvest. HUDDLE is verwijderd. onderdeel 5 tijd is nu 1.30 geworden Life Saver 1 onderdeel 2 afstand verkleind naar 11 meter onderdeel 4 toegevoegd waar niet kan worden gestaan onderdeel 12 toegevoegd achtereenvolgens uitvoeren van Life Saver 2 onderdeel 2 tekstueel aangepast onderdeel 3 bewusteloze pseudo-drenkeling van gemaakt onderdeel 5 tekstueel aangepast onderdeel 9 is opgesplitst in 2 onderdelen onderdeel 11c (nieuwe nummering) Slepen door een redder Life Saver 3 onderdeel 4 tekstueel aangepast onderdeel 5, er wordt nu nadrukkelijk binnen 9 minuten gezegd i.p.v. in 9 minuten onderdeel 6, er wordt nu nadrukkelijk binnen 6 minuten gezegd i.p.v. in 6 minuten onderdeel 7, er wordt nu nadrukkelijk binnen 2 minuten gezegd i.p.v. in 2 minuten onderdeel 9 tekstueel aangepast. Life Saver Beach is in zijn geheel toegevoegd. Hoofdstuk 4: Technische Officials Compleet aangepast naar de nieuwe stijl officials en juiste nummering van artikelen. Artikel 5.5 Licentieregeling is compleet verwijderd hiervoor komt een aparte licentieregeling