Evaluatierapportage TechNet 2012
Abstract TechNet heeft tot doel de regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en technische bedrijven te bevorderen. Dit rapport geeft de conclusies weer van de onafhankelijke expertcommissie die tot taak had een oordeel te geven over de kwantitatieve en kwalitatieve realisaties van TechNet. Naast de aanwezigheid van successen binnen individuele kringen en veel potentie binnen TechNet wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van het TechNet project op veel fronten voor verbetering vatbaar is.
1
Presentatiebrief Rapportage Expertcommissie Technet 2012 Datum 20/02/2013
Geachte lezer, TechNet is een project van TechniekTalent.nu en het Platform Bèta Techniek. De uitvoering van het project is belegd binnen TechniekTalent.nu (TTnu). Het project is gericht op het bevorderen van de regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en bedrijven met als doel meer instroom van leerlingen door aantrekkelijker techniekonderwijs en betere loopbaanoriëntatie. Een ambitieus doel van de TTnu-partners, dat in een complex project met veel betrokkenen wordt nagestreefd. In het najaar van 2012 is een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken bij TechNet. Dat gebeurde in opdracht van het Platform Bèta Techniek (PBT) en TechniekTalent.nu. Het onderzoek werd beheerd en mede uitgevoerd door een expertcommissie bestaande uit Jan Heeres, Hans Hylkema en Arne Mast. Deze commissie werd ondersteund door vertegenwoordigers van het PBT en TTnu. De expertcommissie is gevraagd om (1) een evaluatie uit te voeren van de kringen en (2) aan TechNet handvatten te geven voor verbetering van het functioneren van de kringen. Door de gesprekken met de kringen is een goed beeld ontstaan van de verschillende fasen waarin de kringen zich bevinden en ook de rol die TechNet in een dergelijke fase kan vervullen. Er zijn veel zaken bereikt en veel kringen functioneren op een goed niveau. De expertcommissie heeft zich in haar rapportage vooral gericht op concrete verbeterpunten waar de medewerkers van TechNet direct mee aan de slag kunnen gaan. De vele adviezen en aandachtspunten zijn daarom ook vooral bedoeld om de koers die is ingezet te vervolgen. Door het nieuwe inzicht in de rol die TechNet mag vervullen bij verschillende fasen van de kringen kan in de komende jaren worden doorgewerkt aan het succes van de kringen. Voor het onderzoek werden zoveel mogelijk van de circa 130 TechNetkringen benaderd. Voor een groot gedeelte gebeurde dat via telefonische interviews. Een kleiner deel van de kringen werd bezocht voor een face-to-face-interview. Middels deze brief bieden wij, de leden van de expertcommissie, de rapportage van het onderzoek aan de opdrachtgevers aan. Het rapport is bijgesloten bij deze brief. In grote lijn bestaat de uitkomst van het onderzoek uit twee conclusies. Ten eerste is er in de regio’s al veel goeds gebeurd. Daarbij valt een grote diversiteit op. Er is een behoorlijk aantal kringen dat al een goed eind op weg is in een structuur en met activiteiten die passen bij de regio. Op veel plaatsen is goed aangesloten op bestaande, succesvolle initiatieven. In andere regio’s is juist gestart met nieuwe initiatieven. Er is een vaste kern van intrinsiek gemotiveerde projectleiders en regiomanagers die geloven in het succes van TechNet. Ten tweede constateert de expertcommissie dat er nog veel te doen is: TechNet is er nog niet. De conclusies daaromtrent vormen voor de commissie aanleiding voor een groot aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen gaan over de visie, de communicatie, management van kennis en management van stakeholders. In totaal zijn er een kleine veertig concrete punten van aanbeveling en verbetering. Dat is niet weinig. 2
Hoe verder? Het is heel verleidelijk om de lat hoog te leggen en ontevreden te zijn over de geleverde inspanningen en behaalde resultaten. Maar dat doet in hoge mate afbreuk aan hetgeen er de afgelopen jaren door alle partijen in en rond TechNet is opgebouwd. Dat is niet weinig en biedt potentie voor nog veel meer. Onze conclusie is dat TechNet een waardevol programma is. Er is echter nog veel ruimte voor verbetering. Zou TechNet ooit klaar zijn? Nee, dat denken we niet. Wel blijft het belangrijk om continu de meerwaarde van TechNet voor de ontwikkeling van kringen te blijven beoordelen. Er komt mogelijk een moment dat het merendeel van de kringen in staat is om zich volledig zelf in stand te houden en de meerwaarde van TechNet verschuift naar andere verbindingsvraagstukken tussen onderwijs en arbeidsmarkt .
Met groot genoegen heeft de expertcommissie samen gewerkt met de opdrachtgevers en contactpersonen van TTnu en Platform Beta Techniek en de TechNet regiomanagers en kringhoeders. Het was plezierig samenwerken met de landelijke en regionale TechNet personen.
Met vriendelijke groet, De expertcommissie bij het TechNet-evaluatieonderzoek 2012 Arne Mast Jan Heeres, Kenniscentrum Bèta Techniek Hans Hylkema, Customeyes
3
Inhoud
1 - Inleiding en context ............................................................................................................................ 5 Wat is TechNet .................................................................................................................................... 5 Doel van de landelijke evaluatie.......................................................................................................... 5 2 - Samenvatting conclusies .................................................................................................................... 7 Kringniveau .......................................................................................................................................... 7 Regionaal en landelijk niveau .............................................................................................................. 7 3 - Methodiek .......................................................................................................................................... 8 Telefonische inventarisatie ................................................................................................................. 8 Face-to-face inventarisatie .................................................................................................................. 8 4 - Expertcommissie ................................................................................................................................ 9 Algemeen rapport ............................................................................................................................... 9 Rol van de Expertcommissie................................................................................................................ 9 Fasemodel ......................................................................................................................................... 10 Model kringsamenwerking ................................................................................................................ 10 Stap 1: van ontstaan naar ontwikkelen ............................................................................................. 11 Stap 2: van ontwikkelen naar formaliseren ...................................................................................... 12 Stap 3: van formaliseren naar structureren ...................................................................................... 13 Tot slot ............................................................................................................................................... 13 5 - Resultaten inventarisatie 2012 ........................................................................................................ 14 Algemene data .................................................................................................................................. 14 Toepassing van het fasemodel .......................................................................................................... 15 Inventarisatie – numerieke betrokkenheid ....................................................................................... 15 Inventarisatie – actieve betrokkenheid............................................................................................. 16 Ondersteuning van de kringen .......................................................................................................... 18 6 - Conclusies ......................................................................................................................................... 19 Kringniveau ........................................................................................................................................ 20 Regionaal en landelijk niveau ............................................................................................................ 20 7 - Aanbevelingen .................................................................................................................................. 24 Bijlages................................................................................................................................................... 27
4
1 - Inleiding en context Wat is TechNet De sleutel tot meer jonge vakmensen ligt met name bij samenwerking in de regio: betere afstemming van het techniekonderwijs op de bedrijfspraktijk vergroot de instroom en doorstroom van leerlingen en verkleint de kans op uitval van leerlingen. TechNet bevordert sinds 2008 de regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en technische bedrijven. In meer dan honderdtwintig TechNetkringen werken scholen en bedrijven samen aan aantrekkelijker techniekonderwijs en betere loopbaanoriëntatie voor jongeren. Uiteindelijk doel: meer leerlingen die kiezen voor een loopbaan in de techniek. Scholen en bedrijven kunnen aansluiten bij een bestaande kring of zelf een nieuwe kring starten. Een TechNetkring bestaat uit minimaal acht bedrijven en een school. De TechNetkringen ontvangen een financiële bijdrage van TechniekTalent.nu om tot een duurzame samenwerking tussen scholen en bedrijven te komen. De landelijke TechNetorganisatie faciliteert de TechNetkringen. Zij bundelt en verspreidt de opgedane kennis uit de succesvolle regionale netwerken. Ook brengt TechNet de goede voorbeelden landelijk onder de aandacht, zodat bedrijven en scholen door heel Nederland van elkaar kunnen leren. TechNet is een initiatief van Platform Bèta Techniek en TechniekTalent.nu. De uitvoering van het programma is belegd bij TechniekTalent.nu. Het Platform Bèta Techniek investeert van 2011 tot 2013 €700.000,- in het project. TechniekTalent.nu investeert over dezelfde periode €1.060.000,- en draagt tevens zorg voor gemaakte personele kosten. Om de resultaten van het TechNet project te meten, borgen en verbeteren, heeft in 2012 een evaluatie plaatsgevonden. De evaluatie werd uitgevoerd door een commissie bestaande uit experts uit bedrijfsleven en onderwijs, gefaciliteerd door vertegenwoordigers van de twee financierende organisaties.
Doel van de landelijke evaluatie In het kader van een succesvolle uitvoering van het project is overeengekomen dat TechniekTalent.nu jaarlijks zorg draagt voor kwalitatieve en kwantitatieve monitoring van het TechNet project. Daarbij wordt ook gekeken naar de effectiviteit van de al ontwikkelde instrumenten, zodat deze op basis van de uitkomsten kunnen worden bijgesteld. Daarbij staat centraal in welke mate het project aan de eigen doelstellingen heeft voldaan en of de daarbij ingezette instrumenten in de behoefte van de betrokken partijen voorzien en een kwaliteitsverhogende werking hebben. Naast de interne monitoring van het project wordt ook een audit uitgevoerd door een onafhankelijke expertcommissie. De expertcommissie1 heeft tot taak een oordeel te geven over de kwantitatieve en kwalitatieve realisaties van TechNet. Op basis van de conclusies en adviezen van de expertcommissie, neemt het Platform Bèta Techniek besluiten over meerjarige investeringsbudgetten. 1
Zie Bijlage 1 voor de samenstelling van de expertcommissie.
5
Einddoel van de evaluatie is het opstellen van een eindrapport dat conclusies trekt en aanbevelingen doet op drie verschillende niveaus: a) Op kringniveau b) Op regionaal niveau c) Op landelijk niveau
Op basis van het gehanteerde evaluatiemodel is de expertcommissie tot een concrete set conclusies en aanbevelingen gekomen. Deze vallen onder vijf thematische gebieden. Binnen elk van deze vijf thema’s heeft de expertcommissie conclusies en aanbevelingen geformuleerd voor alle drie de projectniveaus. De vijf thematische gebieden zijn: a) Visie: de overkoepelende visie en missie van het Technetproject; b) Communicatie: de wijze waarop de landelijke missie projectbreed wordt vertaald naar regio en kring niveau; c) Kennismanagement: het meten en monitoren van de resultaten binnen het project; d) Stakeholdermanagement: Het opbouwen van positieve relaties met betrokken bedrijven en scholen door middel van vraaginventarisatie en verwachtingsmanagement; e) Ondersteuning: de ondersteuning die aan kringen kan worden geboden en de wijze waarop dit wordt aangeboden.
6
2 - Samenvatting conclusies De centrale taak van de expertcommissie was om vast te stellen wat TechNet betekent en zou kunnen betekenen voor de betrokken partijen. De uitvoering van de landelijke evaluatie is geslaagd in het vaststellen van een helder beeld van de stand van zaken van het TechNet project. Het onderstaande is een samenvatting van de bevindingen van de expertcommissie.
Kringniveau
Er bestaat een groot scala aan diverse initiatieven binnen de kringen; Veel kringen boeken succes met hun activiteiten; Financiële ondersteuning vanuit TechNet wordt aangewend om die initiatieven te ontplooien; De subsidie wordt niet aangewend om tot structurele, innovatieve vormen van samenwerking te komen; De meeste kringen kennen geen geïnstitutionaliseerde, toekomstbestendige structuur; De kringen zijn zelden opgenomen in curriculum of schoolorganisatie; Kringen hebben geen heldere toekomstvisie over de eigen kring; Kringen hebben geen helder beeld van het TechNet project; Opvallend weinig scholen en bedrijven weten van TechNet.
Regionaal en landelijk niveau
Implementatie van een programmatische visie ontbreekt binnen het TechNet project; Het TechNet project kent communicatiegebreken; Het TechNet project ontbeert voldoende kennismanagement; Stakeholdermanagement vindt niet gestructureerd plaats; Ondersteuning van de kringen vindt nog onvoldoende structureel en gecoördineerd plaats.
N.B.: Voor een uitgebreidere bespreking en onderbouwing van deze conclusies verwijzen we naar de hoofdstukken ‘5: Resultaten inventarisatie 2012 en ‘7: Conclusies inventarisatie 2012’. Voor de op deze conclusies gebaseerde aanbevelingen verwijzen wij naar hoofdstuk ‘8: Aanbevelingen’.
7
3 - Methodiek Gezien de noodzaak om alle 129 kringen te inventariseren, maar daarbij wel te komen tot een gefocuste en inhoudelijk gedegen evaluatie van de kringen en het TechNet project als geheel, is gekozen voor een tweeledige inventarisatie: 1- Telefonische inventarisatie Uitgevoerd door Customeyes2, in nauw overleg met de opdrachtgevers en de onafhankelijke experts. 2- Face-to-face inventarisatie Uitgevoerd door de onafhankelijke experts, in nauw overleg met de opdrachtgevers en Customeyes. Zowel de telefonische gesprekken als de face-to-face inventarisatie werden uitgevoerd aan de hand van een gedetailleerde gesprekshandleiding, die tevens diende als basis van het evaluatiemodel. Gedurende het onderzoek is deze gesprekshandleiding continu aangescherpt. Bij alle gesprekken werd gebruik gemaakt van de gesprekshandleiding, maar was er tevens ruimte voor een open dialoog met de respondent. Van ieder gesprek is vervolgens een uitgebreid gespreksverslag geschreven. Dat gespreksverslag is ter reflectie teruggelegd aan de desbetreffende kring en de regiomanagers en volgt de structuur van de gesprekshandleiding. Elk individueel gespreksverslag kent hetzelfde format: algemene vragen, organisatiestructuur, activiteiten, resultaten, betrokkenheid, financiën, communicatie, netwerk, verwachtingen, ervaringen en tot slot.
Telefonische inventarisatie Aan de hand van een uitgebreide gesprekshandleiding3 heeft onderzoeksbureau Customeyes 75 kringen telefonisch geïnterviewd. De telefonische interviews werden afgenomen door ervaren enquêteurs. Op basis van de antwoorden heeft Customeyes in samenspraak met de experts en opdrachtgevers een fasemodel voor TechNet opgesteld.
Face-to-face inventarisatie De face-to-face inventarisatie is vormgegeven volgens dezelfde evaluatiemethodiek als de telefonische inventarisatie. In tegenstelling tot de telefonische inventarisatie vonden de face-to-face gesprekken echter plaats op locatie, in direct persoonlijk contact tussen de experts, regiomanager en de betrokken kringhoeder. Daarbij werd de handleiding tevens losser gehanteerd om op dynamische wijze te onderzoeken wat de feiten achter de harde cijfers zijn. Er was nadrukkelijk veel ruimte voor de betrokken kringhoeders om een uitgebreid verhaal te vertellen en dieper in te gaan op hun ervaringen, motivaties, doelen, best practices en de relatie tussen TechNet en eventuele andere onderwijsprogramma’s in de regio.
2 3
Customeyes is een onderzoeksbureau gespecialiseerd in hoogwaardig kwalitatief klantenonderzoek. Zie bijlage 2
8
4 - Expertcommissie
Algemeen rapport Op basis van de uitkomsten van de verschillende gesprekken, de individuele gespreksverslagen en de overzichtsrapporten van Customeyes, formuleerde de expertcommissie dit algemene rapport.
Rol van de Expertcommissie De Expertcommissie is gedurende het gehele inventarisatieproces nauw betrokken geweest bij de uitvoering. Daarbij omvatte hun inzet drie gebieden: 1. Aan het begin waren de leden van de commissie betrokken bij: a. het opstellen van het evaluatiemodel dat tijdens het onderzoek werd gehanteerd voor zowel de telefonische als de face-to-face inventarisatie; 2. Gedurende de inventarisatie waren de leden van de commissie verantwoordelijk voor: a. uitvoering van de face-to-face inventarisatie; b. het als kritische vriend aanleveren van input, advies en verbetermogelijkheden aan de gesproken TechNet-kringen; c. het bijhouden van de procesvoortgang, het waar nodig aanpassen van de inventarisatiemethodiek en het evaluatiemodel, alsook algemene procesbewaking; 3. Aan het einde van het proces was de commissie verantwoordelijk voor: a. Het formuleren van het definitieve rapport, waarbij zij naast de inhoudelijke conclusies en adviezen tevens als procesbewaker specifiek aandacht schenkt aan de evaluatie van het onderzoeksproces.
9
Fasemodel Aan het begin van de landelijke evaluatie is vastgesteld dat het van belang was de TechNet kringen te categoriseren binnen een consistent fasemodel. Doel hiervan is om TechNet beter in te laten spelen op de specifieke behoeftes van de kringen. Op basis van de uitslag van de telefonische inventarisatie heeft de expertcommissie dit fasemodel opgebouwd. Binnen iedere fase zijn de kritische succesfactoren geïdentificeerd die van invloed zijn op de succesvolle ontwikkeling van de kringen. Tevens heeft de expertcommissie per fase de rol gedefinieerd die TechNet zou kunnen vervullen om de kringontwikkeling en de realisatie van de succesfactoren optimaal te stimuleren. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting weer van dit fasemodel, de succesfactoren en de optimale rol van TechNet.
Model kringsamenwerking Op basis van de gevoerde interviews en overleg tussen Customeyes en de experts, zijn vier verschillende fasen vastgesteld waarin een kring zich kan bevinden. Onderstaande illustratie geeft een overzicht weer van deze vier fasen.
De basis van dit model vormt de observatie dat een kring een bepaalde ontwikkeling doormaakt. Van ‘ontstaan’ naar ‘ontwikkelen’ naar ‘formaliseren’ tot uiteindelijk ‘structuren’. Dit alles gebeurt om meer leerlingen te laten kiezen voor een loopbaan in de techniek. Bij die ontwikkeling van de kring horen bepaalde stappen die gezet moeten worden. Hieronder ziet u per fase de key succesfactoren om te komen tot de volgende fase en de rol die TechNet daarbij zou kunnen spelen.
10
Stap 1: van ontstaan naar ontwikkelen Na het ontstaan van de kring zal deze zich verder ontwikkelen. De centrale factor bij deze stap is de vaste coördinator die de kring helpt om een goede ontwikkeling in te zetten. De rol die TechNet hierbij kan vervullen is die van subsidieverstrekker en ondersteuner.
Situatie van de kring in fase 1: Coördinatie ligt vaak nog bij het onderwijs Initiatiefnemer heeft weinig tot geen idee wat er speelt Men onderzoekt nog welke rol bedrijven kunnen spelen in de samenwerking met het onderwijs Structurele contacten met bedrijven zijn er niet of nauwelijks Contacten zijn nog ad hoc en vrijblijvend
Key succesfactoren om te komen tot fase 2 (Stap 1): Eén persoon die coördinatie en initiatief op zich neemt Er moet iemand (of meerdere personen) zijn die het nut van de kring ziet en hier tijd in stopt Opening naar en verbinding met bedrijven Uitvoering van een succesvolle (kleine) activiteit Een specifiek draaiboek voor de kring (gericht op school, bedrijf en regio)
Rol TechNet in fase 1: Subsidieverstrekker o Stimulans voor eerste activiteiten o Coördinator voor het starten van de samenwerking Ondersteuner o Helpt de kring met beschikbare informatie en kennis bij: Organiseren van activiteiten (tools aanleveren) Contact leggen en onderhouden met bedrijven Format voor een draaiboek
11
Stap 2: van ontwikkelen naar formaliseren Als de kring zich verder ontwikkelt breekt er een fase aan waarin de samenwerking verder geformaliseerd wordt. De kernfactor om dit te bereiken is de realisatie van wederzijdse betrokkenheid. De rol die TechNet hierbij kan vervullen is die van verbinder en stimulator.
Situatie van de kring in fase 2: Er zijn gezamenlijke activiteiten georganiseerd en deze worden mogelijk herhaald De activiteiten zijn vaak gericht op een specifieke groep leerlingen Scholen en bedrijven leren elkaar beter kennen Key succesfactoren om te komen tot fase 3 (Stap 2):: Er is een activiteitenkalender gemaakt Er is een gezamenlijk doel bepaald Bedrijven zijn betrokken bij de kring Er is structureel overleg tussen partners in de kring Bredere vertegenwoordiging van bedrijven in de kring Docenten leggen onderlinge contacten met bedrijven Verschillen in rollen en belangen zijn helder gemaakt en geaccepteerd VMBO scholen werken samen in plaats van dat ze elkaar beconcurreren
Rol TechNet in fase 2: De rollen van ondersteuner en subsidieverstrekker blijven belangrijk. Daarnaast kan TechNet de kring verder helpen als
Verbinder o Helpt de kring naar een bredere samenwerking Stimulator o TechNet zorgt dat er structuur in de kring komt en blijft o TechNet kan betrokkenheid stimuleren bij bedrijven of scholen
12
Stap 3: van formaliseren naar structureren Nadat afspraken zijn geformaliseerd ontwikkelen kringen zich verder naar meer vast gestructureerde kringen. Het kernbegrip hier is zelfredzaamheid van de kring. De rol die TechNet kan vervullen verschuift meer naar de rol van verbinder en de rol van verwijzer.
Situatie van de kring in fase 3: Samenwerking is meer vastgelegd De samenwerking is vaak gericht op één school met een eigen kring aan bedrijven Er is nog steeds één partij leidend en coördinerend in de samenwerking De kring is op zoek naar andere inkomstenbronnen Key succesfactoren om te komen tot fase 4 (Stap 3): Continuïteit in de financiering Vast aansturingsorgaan in de kring met een brede vertegenwoordiging (onderwijs en bedrijfsleven in het bestuur van de kring) De kring moet onafhankelijk worden van één persoon, één bedrijf of één subsidie (zelfredzaam) De kring moet verbinding zoeken met andere initiatieven in de regio Rol TechNet in fase 3: Verbinder o Helpt de kring naar een bredere samenwerking Verwijzer o TechNet heeft het overzicht van initiatieven o De kring kan zelf contacten leggen, maar TechNet kan meedenken over mogelijke Initiatieven
Tot slot Deze stappen laten op hoofdlijnen zien wat er nodig is voor een kring om zich te ontwikkelen. Hierbij is het wel belangrijk om te weten dat geen enkele kring hetzelfde is. Er zullen onderdelen zijn die voor een kring in een bepaalde regio meer van toepassing zijn dan voor een andere kring in een andere regio. Het model fungeert daarbij als een leidraad voor de kringen, de regiomanagers en de landelijke organisatie.
13
5 - Resultaten inventarisatie 2012 Voor een meer gedetailleerd overzicht van feiten en cijfers verwijzen we naar de voortgangsrapportages, de individuele gespreksverslagen en de overzichtsrapporten die door Customeyes zijn opgeleverd4.
Algemene data Er zijn in totaal, inclusief de face-to-face gesprekken, 99 kringen meegenomen in het onderzoek. De verdeling van het aantal kringen (n) per regio was daarbij als volgt:
Regio Noord (n=10) Regio Oost (n=23) Regio Zuid (n=25) Regio Zuid West (n=26) Regio Midden West (n=15)
Er zijn 24 face-to-face gesprekken gevoerd. Van de 96 telefonisch gecontacteerde kringen zijn in totaal 75 kringen gesproken. 7 kringen waren onbereikbaar. 14 kringen gaven aan om verschillende redenen niet mee te willen of kunnen werken aan het onderzoek. Daarmee is in totaal 78% van de gehele populatie ondervraagd.
7%
15% Non-respons Interviews afgenomen
78%
4
Niet bereikt
Zie bijlage 3 en 4.
14
Toepassing van het fasemodel Iedere TechNet-kring is anders en ontwikkelt zich binnen een eigen, unieke omgeving. Op basis van de opgeleverde gespreksverslagen kunnen echter wel vier ontwikkelfases worden onderscheiden die kringen doormaken: Ontstaan, Ontwikkelen, Formaliseren en Structureren. Deze fases zijn gedurende het onderzoek gedefinieerd en aangescherpt op basis van de voortgangs-rapportages en regulier gezamenlijk overleg. Voor een uitgebreide beschrijving van het fasemodel, de definitie van de verschillende fases en de implicaties hiervan voor het TechNet project verwijzen wij naar het voorgaande Hoofdstuk 3: Fasemodel. In dit hoofdstuk beperken wij ons tot een overzicht van de fases waarin de kringen zich bevinden en de cijfermatige indicatoren die hierop van invloed zijn. Onderstaande grafiek geeft de huidige verdeling weer van de kringen over de verschillende fases5:
Inventarisatie – numerieke betrokkenheid Tevens is gekeken naar de correlatie tussen de fase waarin een kring zich bevindt, en de overige gemeten variabelen per kring. Zo kan worden geconstateerd dat kringen met een gemiddeld hoger aantal betrokken scholen, zich vaker in fase 4 bevinden. Dit is een logisch gevolg van het feit dat startende kringen vaak vanuit één school starten, waarna door de tijd heen nieuwe scholen aansluiten. De meeste kringen die zich in fase 4 bevinden bestaan dan ook al langere tijd. Hetzelfde kan worden gesteld over de ontwikkeling van het aantal betrokken branches. Een opvallende uitkomst is dat kringen in fase 4 gemiddeld minder bedrijfspartners hebben dan kringen in fases 2 en 3. Omdat dit de eerste keer is dat het exacte aantal partners per kring is vastgesteld, kan nog geen zekere uitspraak worden gedaan over de ontwikkeling van het aantal partners per kring door de tijd heen, gecorreleerd aan de fasen. Een mogelijke verklaring ligt echter in het feit dat voor een hoge mate van structuur in een kring ook een hoge participatie van alle bedrijfspartners is vereist. Mogelijk dat kringen met een hoger aantal bedrijfspartners het moeilijker vinden zich te structureren. Een andere mogelijke verklaring is dat een gestructureerde kring efficiënter opereert, waardoor minder bedrijven nodig zijn om dezelfde resultaten te bereiken. Door dit in de toekomst te blijven monitoren kan een verklaring worden gevonden, het evaluatie- en fasemodel worden verbeterd en het ondersteuningsprogramma richting de kringen worden verbeterd. Continue monitoring is daarmee essentieel voor het welslagen van het project.
5
Bovenstaande tabel is gebaseerd op 90 respondenten, niet op het totaal van 99 respondenten. Een aantal kringen was niet aan een fase te koppelen (kring bestaat niet meer, of meerdere kringen zijn 1 geworden). De cijfers van deze 90 kringen geven wel een representatief beeld van de totale populatie TechNet kringen.
15
Inventarisatie – actieve betrokkenheid Naast dit numerieke overzicht is ook onderzocht hoe de participatie van het bedrijfsleven, onderwijs en overheid wordt ervaren binnen de kringen. Ook daarbij is weer een onderscheid gemaakt tussen de kringen per fase. Er is de respondenten gevraagd de betrokkenheid te waarderen op een schaal van 1 tot 10. Dit leidt tot de conclusie dat sprake is van een duidelijke toename in de betrokkenheid van partners al naar gelang kringen zich in een hogere fase bevinden. Dit is vooral scherp waar te nemen voor de betrokkenheid van het bedrijfsleven. Tevens wordt geconstateerd dat de overheid slechts zeer beperkt betrokken is. De betrokkenheid van het onderwijs wordt over het algemeen hoger gewaardeerd dan de betrokkenheid van bedrijfspartners en overheden. Dit kan wordt deels verklaard door het feit dat de meeste kringen (68%) zelf zijn opgestart vanuit een onderwijsachtergrond.
Er is ook gevraagd naar de verschillende activiteiten die een kring organiseert. Hierbij is doorgevraagd op de meest succesvolle activiteiten. Hoe ver een kring is met haar activiteiten is opgedeeld in drie mogelijkheden, zodat dit tijdens het gesprek te clusteren was. Hieronder de drie opties.
16
Vervolgens zijn deze scores onderverdeeld per fase. Daaruit blijkt dat kringen in de hogere ontwikkelfases ook hoger scoren op de driepuntsschaal van bovengenoemde tabel:
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat er een verband bestaat tussen de succesvolle uitvoering van activiteiten binnen de kring en de fase waar de kring zich in bevindt. Met andere woorden, er is vastgesteld dat de participatiegraad van de partners en de kwaliteit van de ondernomen activiteiten toenemen binnen de hogere fases.
17
Ondersteuning van de kringen Tijdens de telefonische en face-to-face gesprekken is gevraagd of de mate van ondersteuning die de kringen hebben ontvangen, naast de financiële subsidie, aan de verwachtingen heeft voldaan. Uit de antwoorden op deze vragen blijkt dat 25% van de kringen aangeeft tevreden tot zeer tevreden te zijn over de ondersteuning vanuit TechNet. 23% van de kringen geeft aan tevreden te zijn over bepaalde aspecten van het ondersteuningsprogramma, maar op andere vlakken wel verbeterpunten te zien. 42% van de kringen geeft aan ontevreden te zijn, of nog nooit ondersteuning ontvangen te hebben. Een groep van 10% van de kringen heeft in deze geen mening gepostuleerd.
Bent u tevreden over de ondersteuning vanuit TechNet? Ja: Deels: Nee: Geen mening:
25% 23% 42% 10%
10% 25% NEE 42%
DEELS JA
23%
GEEN MENING
18
6 - Conclusies Zoals reeds in de introductie is vermeld, is de expertcommissie op basis van de uitkomsten van de telefonische enquête en de face-to-face gesprekken tot een aantal conclusies gekomen, die zijn onderverdeeld in vijf thematische gebieden, te weten:
Visie Communicatie Kennismanagement Stakeholdermanagement Ondersteuning
Deze thema’s vertonen een sterke samenhang. Bij het formuleren van deze conclusies en de daaraan gekoppelde aanbevelingen heeft de expertcommissie steeds een oorzaak en gevolganalyse uitgevoerd. Daarbij is zij tot de conclusie gekomen dat de resultaten op de “lagere” thema’s deels het gevolg zijn van resultaten op de “hogere” thema’s. Anders geformuleerd: de aanbevelingen binnen het thema ‘Visie’ zijn voorwaardelijk voor een succesvolle implementatie van de aanbevelingen op het gebied van ‘Communicatie’, die weer van invloed zijn op de succesvolle implementatie van de adviezen op het gebied van ‘Stakeholdermanagement’, etc. Deze samenhang geldt ook voor de verschillende projectniveaus. Successen en uitdagingen op het kringniveau hangen sterk samen met de successen en uitdagingen op het regionale en landelijke niveau. Om de potentie van het project te benutten, en de uitdagingen te overkomen, zal daarom integraal op alle drie van deze niveaus moeten worden ingezet. Het is niet voldoende slechts op bijvoorbeeld kringondersteuning in te zetten, zonder ook op regionaal niveau en landelijk niveau aanpassingen te doen. Onderstaande sectie analyseert eerst de conclusies op de werking van het project op kringniveau, om vervolgens uitgebreider in te gaan op de conclusies per thema op regionaal en landelijk niveau.
19
Kringniveau Er kan in positieve zin worden vastgesteld dat binnen het TechNet project een grote en zeer diverse hoeveelheid aan acties wordt ontplooid op kringniveau. Het heeft de expertcommissie blij verrast hoeveel kringen reeds actief zijn en enig succes vertonen. Dit succes vertaalt zich in de succesvolle uitvoering van individuele acties binnen de kringen. Veel kringen geven aan dat de financiële ondersteuning van het TechNet project hier veel aan heeft bijgedragen. Daarbij dient echter te worden opgemerkt dat de crux van de samenwerking in een kring is, om tot gedeelde, structurele ambities en resultaten te komen. Het valt de expertcommissie daarom enigszins tegen dat de subsidie vooral wordt aangewend voor de uitvoering van eenmalige en tijdelijke acties in plaats van structurele, toekomstbestendige innovaties op het gebied van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Ook moet worden vastgesteld dat de meeste kringen nog niet een stevige structuur hebben, terwijl die noodzakelijk is voor een toekomstbestendige kringuitvoering. Kringen zijn vaak nog afhankelijk van de inzet en motivatie van één persoon. Als dit individu wegvalt, betekent dit dat het voortbestaan van de kring ernstig in gevaar komt. Daarnaast valt op dat TechNet zelden verankerd is in de schoolorganisatie of binnen het curriculum van de school. Tevens moet worden vastgesteld dat betrokkenen op kringniveau nog geen helder beeld hebben van de toekomst van de eigen kring of van het TechNet project als geheel. Geïnterviewden zijn zich soms wel bewust van het feit dat TechNet moet bijdragen aan kwaliteit, maar kunnen veelal niet aangeven hoe deze toegevoegde waarde vorm krijgt of vorm zou moeten krijgen. De expertcommissie is daarom niet overtuigd van het feit dat het TechNet gedachtengoed leeft bij de geïnterviewde personen. Het komt zelfs vaak voor dat TechNet maar heel beperkt bekend is binnen de school en bij de betrokken bedrijven. Naast het feit dat er binnen kringen dus ontegenzeggelijk veel interessante en succesvolle acties worden ondernomen, is het antwoord op de vraag wat TechNet kan betekenen en reeds betekent voor de betrokken partijen moeilijk te beantwoorden en daardoor enigszins teleurstellend.
Regionaal en landelijk niveau De geconstateerde stand van zaken op kringniveau is deels terug te voeren op de reeds eerder benoemde vijf thema’s. Onderstaand wordt ingegaan op de conclusies per thema voor het regionale en landelijke niveau.
1 Visie: De expertcommissie concludeert dat de benodigde mate van visie ontbreekt binnen de organisatie van het TechNet project. Het ontbreken van een effectief geïmplementeerde visie manifesteert zich zowel binnen de landelijke organisatie, binnen de regionale organisatie als binnen de individuele kringen. TechNet beschikt wel over visie- en missiestatements. Deze vinden echter geen weerslag binnen de uitvoering van het project. Het project straalt deze visie en missie niet uit naar de buitenwereld. De visie zoals die op landelijk niveau is geformuleerd is ook niet vertaald naar het regionale en kringniveau. Het project als geheel kent daardoor geen integraal doel en visie
20
2 Communicatie: De expertcommissie concludeert dat het project communicatieve verbeterpunten kent. Er wordt vanuit de centrale organisatie, maar ook vanuit de regionale organisatie en de individuele kringen, niet gecommuniceerd over visie, doel en uitvoering van het project. Men heeft niet stilgestaan bij de vraag hoe de landelijke visie zich vertaalt en effectief vertaald kan worden naar het regionale en kringniveau. Communicatie vanuit de landelijke organisatie speelt hierbij een grote rol. Ook vindt nog niet voldoende communicatie plaats op het gebied van de profilering van TechNet. De bekendheid van TechNet bij bedrijven en scholen is daardoor laag, zelfs bij scholen en bedrijven die onderdeel zijn van een kring. Tevens is sprake van gebrekkige communicatie over de behaalde resultaten, best practices, en ontwikkelde kennis binnen het project. De communicatie binnen het project is ook niet toegespitst op specifieke groepen (zie ook thema 4 Stakeholdermanagement).
3 Kennismanagement: De expertcommissie concludeert dat tot op heden geen systematisch kennismanagement heeft plaatsgevonden binnen het project. Dit geldt voor drie verschillende gebieden. -
-
-
Administratie Het heeft binnen het project tot op heden ontbroken aan het structureel onderhouden en analyseren van de (numerieke) inventarisatie en administratie van de kringen en de daarbij betrokken partners. Voor het opzetten van een landelijk project is het van groot belang dergelijke data bij te houden en te analyseren. De uitvoering van deze TechNet inventarisatie heeft hier aan bijgedragen. Kwaliteitsmonitoring Het heeft binnen het project ontbroken aan monitoring van de (kwalitatieve) ontwikkeling van de kringen, alsook de kennisvraag én –output van de kringen. Didactische kwaliteit Het heeft binnen het project ontbroken aan de reflectie op en ontwikkeling van de overkoepelende, didactische kennis die nodig is om het project als geheel tot een succes te maken. De in het project op kring-, regionaal en landelijk niveau aanwezige kennis is niet vertaald naar een hoger niveau dat kan dienen tot een verbetering van de samenwerking tussen scholen en bedrijven, alsook docenten en techneuten. Binnen het project bestaat nu geen kennis over hoe men optimaal gebruik kan maken van elkaars deskundigheid om te komen tot didactisch kwalitatieve, goed in het curriculum passende, interessante activiteiten voor jonge mensen.
4 Stakeholdermanagement: De expertcommissie stelt vast dat binnen het project onvoldoende stakeholdermanagement is uitgevoerd. Het is belangrijk om per kring inzichtelijk te hebben in welke fase de kring zich bevindt. Bij de fase en situatie waar een kring zich in bevindt hoort ook een bepaalde ondersteuningsbehoefte. Deze behoefte kan per kring en per fase waarin de kring zich bevindt veranderen. Met goed stakeholdermanagement kan dit vastgelegd worden, zodat kringen proactief ondersteund kunnen worden.
21
Er bestond echter nog geen duidelijke beschrijving van de ondersteuningsvragen van diverse kringen. Er bestond ook nog geen conceptualisering van de voortgangsfases van kringen en de verschillende ondersteunende rollen die TechNet zou kunnen vervullen per fase. TechNet kon hier nog niet proactief op inspelen. Zo was TechNet voornamelijk betrokken bij kringen in ontwikkeling. Kringen die zelfstandig opereren krijgen al snel minder aandacht. De wenselijke situatie is dat kringen in verschillende fasen niet meer of minder ondersteuning krijgen, maar dat zij de ondersteuning krijgen die bij hen past. Zo hebben kringen in fase 4 minder belang bij de financiële ondersteuning, en meer belang bij het uitwisselen van organisatorische kennis en succesvolle activiteiten.
5 Ondersteuning: De expertcommissie concludeert dat nog niet in voldoende mate aan de ondersteuningsvraag van de kringen wordt voldaan. Er is geen sprake is van een structureel, succesvol ondersteuningsprogramma. Het ondersteuningsprogramma beoogt te opereren op een vraaggestuurde basis. Dat heeft echter geleid tot een afwachtende houding, waardoor de kringen, die moeite hebben hun eigen vraag te articuleren, niet proactief worden bediend. Het TechNet project maakt zelf ook een ontwikkeling door, waarbij de bijdrage per kring lager wordt, maar tegelijkertijd in de toekomst meer van de kringen zal worden gevraagd op het gebied van monitoring, verantwoording en communicatie. Dit betekent feitelijk dat men minder waarde ontvangt, voor een grotere inspanning. De teruglopende financiële waarde wordt niet voldoende gecompenseerd, en de gevraagde verslaglegging nog niet gelegitimeerd, door het aanbieden van niet-financiële ondersteuning. Het gebrek aan ondersteuning manifesteert zich op drie gebieden: activiteiten, bedrijfscontacten en organisatie. Ten eerste is onvoldoende sprake van ondersteuning op het gebied van de activiteiten die kringen kunnen ontplooien. Kringen zijn naarstig op zoek naar voorbeelden van succesvolle initiatieven binnen het TechNet project. Ook zijn zij enorm benieuwd op welke wijze zij hun bestaande activiteiten kunnen verbeteren. Ten tweede bestaat een vraag naar een succesvollere ondersteuning op het gebied van het opzetten van nieuwe en toekomstbestendige bedrijfscontacten. In de gevallen waar dit nog niet succesvol gebeurt, is dat het gevolg van een drietal factoren. 1) Gebrek aan tijd. Individuele kringhoeders en regiomanagers ontbreekt het aan het benodigde aantal uren om succesvolle samenwerking op te zetten in al hun kringen. 2) Gebrek aan kennis. Regiomanagers en kringhoeders hebben veelal een vakspecialistische achtergrond vanuit hun betrokkenheid bij brancheorganisaties. Dit beperkt de grootte van het potentiële netwerk van een school, en de sectorale keuzebreedte van leerlingen. Daarnaast ontbreekt het de regiomanagers aan een concrete toolbox die zij kunnen aanwenden om hun kringen te ondersteunen. 3) Gebrek aan focus. Hoeders en regiomanagers zijn veelal actief in meer functies dan TechNet alleen. Dit betekent dat zij zich niet fulltime kunnen committeren aan de ondersteuning van de kringen binnen de regio.
22
Ten derde is er een gebrek aan concrete ondersteuning op het gebied van de organisatie van de kringen. Kringen weten veelal niet wat de beste wijze is om zich te organiseren en te ontwikkelen. Kennis op dit gebied is momenteel nog niet aanwezig binnen het TechNet project. De huidige projectevaluatie vormt een eerste stap op weg naar de opbouw van deze kennis.
23
7 - Aanbevelingen Op basis van bovenstaande gegevens en conclusies, is de expertcommissie tot een aantal concrete aanbevelingen gekomen voor de verbetering van het TechNet project. Deze aanbevelingen zijn net als de conclusies opgedeeld over de vijf thema’s. Vooraleer in te gaan op de aanbevelingen wil de expertcommissie benadrukken dat binnen het project sprake moet zijn van maatwerk per kring, en een omslag van een one-size-fits-all aanpak naar een bottom-up aanpak. 1: Visie 1. Herijk de visie en missie van TechNet , o.a. op basis van de uitkomsten van deze en toekomstige evaluaties; 2. Stel een concreet einddoel vast voor TechNet. Wat is gerealiseerd als TechNet voltooid is? Koppel dit aan een heldere metriek (bv: de hoeveelheid kringen die zich in fase 4 bevindt, de mate van zelfredzaamheid van de kringen, de gerealiseerde duurzaamheid van kringen); 3. Koppel aan die visie een aanpak voor de organisatie, dienstverlening, communicatie, etc.; 4. Vertaal deze landelijke missie naar het regionale en kringniveau. Dit kan onder meer door de missie op kringniveau te verbinden aan andere programma’s zoals Loopbaanoriëntatie en begeleiding. Verbindt de TechNet visie bijvoorbeeld met betere Loopbaan Oriëntatie en – Begeleiding op basis van de drie schoolmodellen van Oomen & Bom6; 5. Herpositioneer TechNet op kringniveau van financier van individuele activiteiten tot ondersteuner van innovatieve en toekomstbestendige verbanden; 6. Spits de visie toe op de betekenis van het programma voor de verschillende stakeholders; 7. Zoek bij het definiëren van de missie-invulling een evenwicht tussen ‘vraaggestuurd’ en ‘proactief’. Naast ondersteunen dient TechNet mensen te activeren. TechNet is momenteel te afwachtend in de ondersteuning. 8. Herpositioneer TechNet binnen TechniekTalent.nu. Welk stukje van de TT.nu puzzel is TechNet, en hoe is TechNet verbonden met de andere puzzelstukken? Dat is nu nog te onduidelijk. 9. Verbindt TechNet met andere landelijke of regionale initiatieven als Jet-Net en Toptechniek in bedrijf, die zorgen voor betere onderwijs arbeidsmarkt aansluiting. Doe ook inspiratie op bij dit soort initiatieven. Jet-Net functioneert hier als prominent voorbeeld. Door meer alert te zijn op 'overlappingen' bij scholen en bedrijven kunnen TechNet en Jet-Net van elkaar leren. Het valt aan te bevelen om de bestaande ‘overlappingen’ te inventariseren. 2: Communicatie 1. Verhoog de bekendheid met en de bewustzijn van het belang van TechNet binnen TechniekTalent.nu en de brancheorganisaties; 2. Verhoog de bekendheid van het TechNet programma door extern meer over best practices en resultaten te communiceren; 3. Formuleer naast de visie een overtuigend, meeslepend verhaal over TechNet dat mensen raakt. Wat is het verhaal dat TechniekTalent.nu vertelt over TechNet?
6
De Professionaliseringswijzer; A. Oomen & W. Bom, Utrecht, juli 2011; http://www.lobvo.nl/sites/default/files/professionaliseringswijzer.pdf
24
4. Spits de communicatie binnen het programma toe op de fase waarin kringen zich bevinden, de mate van bewustzijn van het TechNet programma binnen een kring en de belangen van de partners binnen de kring; 3: Kennismanagement 1. Besteed aandacht aan meting, evaluatie, beoordeling en bijsturing. Bouw daarbij voort op de nu gerealiseerde (kwantitatieve) inventarisatie en administratie van de kringen om de kennis van TechNet te vergroten en op peil te houden; 2. Monitor en beoordeel tevens de (kwalitatieve) voortgang van de kringen alsook de kwaliteit van de binnen de kringen gerealiseerde activiteiten, om een kennisbank op te bouwen die als basis kan dienen voor het ondersteuningsprogramma; 3. Blijf het fasemodel aanpassen op de resultaten van de monitoring om de kringen op de juiste wijze te kunnen ondersteunen. Identificeer consistent de fase waarin kringen zich bevinden.; 4. Organiseer een (didactisch) kennisprogramma om de op kring-, regionaal en landelijk niveau aanwezige kennis en ervaringen te vertalen naar een hoger niveau dat kan dienen tot verbetering van de samenwerking tussen bedrijven en scholen, alsook techneuten en docenten; 4: Stakeholdermanagement 1. Spits de eigen ondersteuningsrol, de communicatie en de kennisvergaring toe op de fase waarin kringen zich bevinden. Voeg informatie hierover toe aan de huidige kringendatabase. 2. Stel een plan per kring op. Beschrijf in dat plan hoe de kring optimaal ondersteund kan worden en welke stappen de kring de komende jaren kan maken; 3. Breid het fasemodel uit met andere identificatiemechanismen om de ondersteunersrol te verrijken (bijvoorbeeld door naast de fase ook rekening te houden met de bekendheid met het programma binnen een TechNet kring, of de verschillende belangen die de verschillende kringpartners hebben bij deelname aan TechNet); 4. Ontwikkel een intakeprocedure om samen met een nieuwe kring de startfase vast te stellen en zo de juiste handvatten te hebben voor begeleiding en ondersteuning; 5: Ondersteuning 1. Start een proactief ondersteuningsprogramma, afgestemd op de behoeften van de gebruikers. Ga bij het vaststellen van die behoeftes uit van de ondersteuningsrollen die binnen het fasemodel zijn gedefinieerd. Op kringniveau betekent dit het gedegen monitoren van de fase (en bijbehorende behoeftes) van de kring, op regionaal niveau het inspelen van de aanpak van de regiomanager op die fase, en het aanbrengen van die kennis, op landelijk niveau betekent dat het bijhouden van die fasering, het uitwisselen van kennis tussen de regiomanagers en het categoriseren van alle kennis uit de verschillende regio’s zodat regiomanagers altijd een standaardpakket met tools en tips paraat hebben om in te spelen op de kringspecifieke behoeftes; 2. Start een ‘koploperklas’ voor kringen in die zich in Fase 4 bevinden, om in de kennisvraag van deze kringen te voorzien en de waarde van het TechNet programma voor deze koplopers te borgen. Gebruik de ervaringen van deze koplopers in de ondersteuning naar de kringen in de lagere fases; 25
3. Besteed aandacht aan de verankering van TechNet in het school(jaar)programma; 4. Compenseer het waardegat dat ontstaat door de afnemende financiële subsidie van het programma en de gelijktijdig toenemende verslagleggingsplicht, door de kringen waarde te bieden in de vorm van een kwalitatief hoogstaand ondersteuningsprogramma; 5. Stel een programmabrede activiteitentoolbox samen, met daarin een overzicht van alle activiteiten die binnen kringen plaatsvinden en de mate van succes die zij daarmee behalen. Stel tevens fasegerichte toolkits samen, met daarin best practices, activiteiten, organisatorische tips en andere vormen van ondersteuning, die regiomanagers kunnen gebruiken om kringen te ondersteunen op basis van de fase waarin zij zich bevinden; 6. Bouw de subsidie om van een financieel incentive dat tijd vrij maakt voor individuele activiteiten naar een incentive dat tijd vrij maakt op scholen om tot innovatieve samenwerkingsverbanden te komen; 7. Train de regiomanagers, kringcontactpersonen en kringhoeders. Dit kan door middel van onderlinge kennisuitwisseling, bijscholing, en het vergroten van het overleg tussen de brancheorganisaties. Vergroot tevens het programmabewustzijn bij de regiomanagers, om ze in staat te stellen de ontwikkeling binnen individuele kringen en de eigen regio te relateren aan de programmabrede doelen en zo tot een doorontwikkeling van het programma te komen; 8. Vergroot het aantal regiomanagers, om een hechtere, intensievere relatie tussen managers en kringen te kunnen realiseren, of maak de huidige regiomanagers fulltime TechNetrepresentanten. Dit geeft hen de gelegenheid tot meer focus en dus meer specialisme. Een alternatief is om de hoeders van kringen (regiomanagers van fondsen en werkgeversorganisaties) als reguliere taak te geven om een specifiek aantal kringen inhoudelijk te ondersteunen.
26
Bijlage 1 Samenstelling Expertcommisie De expertcommissie bestaat uit een aantal experts, afkomstig uit de volgende groepen: -
-
-
Onafhankelijke expert onderwijs Arne Mast Voormalig directeur Stichting C3. Tevens expert in andere onderwijsprogramma’s. Onafhankelijke expert bedrijfsleven Jan Heeres Programmamanager voor kennisdeling met ondernemers bij Kennis Centrum Bètatechniek. Onafhankelijke expert klantonderzoek Hans Hylkema Directeur Customeyes
Ondersteuning en rapportage - Vertegenwoordiger TechNet Ajoeb Mohamedajoeb Projectleider TechNet - Vertegenwoordiger Platform Bèta Techniek Jascha Laan Junior projectleider Platform Bèta Techniek De onafhankelijke experts zijn geselecteerd op basis van het criterium dat zij bekend zijn met de inhoud van het TechNet project, uitvoerige kennis bezitten op het gebied van onderwijs dan wel bedrijfsleven, en uitgebreide ervaring hebben met de samenwerking tussen deze twee sectoren.
27
Bijlage 2 Gesprekshandleiding In verband met de grootte van deze bijlage is deze in een extern bestand bijgesloten in de digitale versie van het rapport.
28
Bijlage 3 Resultaten telefonische audit In verband met de grootte van deze bijlage is deze in een extern bestand bijgesloten in de digitale versie van het rapport.
29
Bijlage 4 Gespreksverslagen In verband met de grootte van deze bijlage is deze in een extern bestand bijgesloten in de digitale versie van het rapport.
30